30.09.2014 Views

rechtspraak 2008-2009 - Rechtbank van Koophandel Dendermonde

rechtspraak 2008-2009 - Rechtbank van Koophandel Dendermonde

rechtspraak 2008-2009 - Rechtbank van Koophandel Dendermonde

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

OVERZICHT RECHTSPRAAK RECHTBANK VAN KOOPHANDEL TE<br />

DENDERMONDE 1 SEPTEMBER <strong>2008</strong>- 31 AUGUSTUS <strong>2009</strong><br />

Voorwoord :<br />

Dit overzicht wil onze <strong>rechtspraak</strong> beter bekend maken ten behoeve <strong>van</strong> de<br />

rechtsonderhorigen en diverse beroepsbeoefenaars waaronder in de eerste plaats<br />

advocaten . Bekendmaking <strong>van</strong> de <strong>rechtspraak</strong> moet bijdragen tot een grotere<br />

transparantie .<br />

Het opzet is inzicht te geven in de <strong>rechtspraak</strong> <strong>van</strong> onze rechtbank aan de hand <strong>van</strong><br />

verwijzingen naar uitspraken waarbij rechtskwesties worden beslecht. De uittreksels<br />

geven kernachtig en niet steeds tekstueel de beslissing-motivering weer omtrent de<br />

rechtskwestie.<br />

We splitsen dit overzicht op volgens de verschillende rechtsmateries en citeren<br />

beperkt of iets ruimer afhankelijk <strong>van</strong> de inhoud <strong>van</strong> de beslissing.<br />

Voor de indeling steunen we ons op de UNIVERSELE THESAURUS – H. VAN BOSSUYT –<br />

I VEROUGSTRAETE – uitgave Larcier , <strong>2008</strong> – bij het desbetreffend verwijzingsnummer voegen we<br />

ons intern nummer. De rangschikking gebeurt in volgorde <strong>van</strong> de nummers.<br />

Voor elke referte vindt u het verwijzingsnummer - het rolnummer - de kamer en datum <strong>van</strong> de<br />

uitspraak.<br />

224<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Bevoegdheid<br />

Materiele<br />

08-1713 / 01 KAMER 5 31.10.<strong>2008</strong>.<br />

Hier volgt een rele<strong>van</strong>t uitreksel uit het vonnis over de rechtskwestie<br />

Soms leest u hier de verwijzing naar gelijkaardige <strong>rechtspraak</strong> <strong>van</strong> onze rechtank – eventuele hervorming door de hogere<br />

rechtsmacht- of eventueel voor een goed begrip een korte verwijzing naar de feiten.<br />

Per gerechtelijk jaar geven we een samenvattend overzicht <strong>van</strong> de voor de<br />

rechtspractici belangrijkste beslissingen.<br />

We hopen dat dit instrument nuttig zal zijn en staan steeds open voor elke suggestie.<br />

De Voorzitter,<br />

GUIDO DE CROOCK<br />

1


1. GERECHTELIJK RECHT.<br />

27 – 264 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Bevoegdheid<br />

Samenhang<br />

08-2167 KAMER 6 20.10.<strong>2008</strong><br />

De contradictoire exceptie <strong>van</strong> samenhang moet worden beoordeeld door de magistraat die naar luid <strong>van</strong> de artikelen 565-566<br />

Ger.W. de zaak ten behoeve <strong>van</strong> de andere uit handen moet geven.<br />

De curator stelt dat de zaak dient behandeld te worden door de rechtbank <strong>van</strong> koophandel in gevolge samenhang.<br />

Enkel de feitenrechter die de zaak ten behoeve <strong>van</strong> de andere rechter uit de handen moet geven, is in casu bevoegd om<br />

uitspraak te doen over de samenhang.<br />

De zaak wordt naar de rol verwezen in afwachting <strong>van</strong> de uitspraak <strong>van</strong> de vrederechter over de voorgedragen exceptie <strong>van</strong><br />

samenhang.<br />

27 – 1693 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Samenhang – extra contractuele vordering – diverse schadegevallen ingevolge<br />

kabelbeschadigingen – splitsing <strong>van</strong> vorderingen<br />

07-1004 KAMER 2 28.05.<strong>2009</strong><br />

Samenhang veronderstelt dat er een verband bestaat tussen de diverse vorderingen en dit verband wordt geobjectiveerd<br />

door de vrees voor tegenstrijdige beslissingen, die de rechtsbedeling niet ten goede komen. De vrees dat er in de<br />

onderscheiden en concreet ter beoordeling voorgelegde feiten en vorderingen afwijkende uitspraken zouden tussenkomen<br />

en dat de goede rechtsbedeling, het ‘prestige en het gezag <strong>van</strong> de justitie’ in het gedrang zouden komen, wettigt aldus de<br />

samenvoeging<br />

Tussen de diverse schadegevallen (kabelbeschadigingen) bestaat er geen enkel risico op met elkaar tegenstrijdige<br />

beslissingen, gelet op het feit dat voor elk schadegeval een louter individuele en feitelijke beoordeling vereist is<br />

Samenhang kan mogelijk aanvaard worden indien verbintenisrechtelijke aanspraken steunen op een zelfde contract of,<br />

bij uitbreiding, op een bestendige handelsrelatie of contractuele samenwerking. Bij extracontractuele schadegevallen is<br />

dergelijke redenering niet op zijn plaats.<br />

Waar samenhangende vorderingen, die met een afzonderlijke gedinginleidende akte worden ingeleid kunnen worden<br />

samengevoegd is het logisch dat de omgekeerde beweging – en met name de splitsing – wordt toegepast, wanneer nietsamenhangende<br />

vorderingen met hetzelfde gedinginleidend exploot worden ingeleid. Door deze wijze <strong>van</strong> handelen goed<br />

te keuren, is de splitsing <strong>van</strong> de vorderingen, als sanctie bij de schending <strong>van</strong> artikel 701 Ger.W., aanvaard en is impliciet<br />

ook aanvaard dat geen <strong>van</strong> de rechtsvorderingen of eisen in rechte door de schending <strong>van</strong> artikel 701 Ger. W.<br />

onont<strong>van</strong>kelijk zouden worden of nietig zouden zijn, hetgeen een al te draconische sanctie zou zijn.<br />

27 – 1693 / 02<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Samenhang – extra contractuele vordering – diverse schadegevallen ingevolge<br />

kabelbeschadigingen .<br />

08-2893 KAMER 4 8.06.<strong>2009</strong><br />

Een doelmatige behandeling <strong>van</strong> de zaken rechtvaardigt dat verschillende vorderingen waarin identieke of gelijklopende<br />

(rechts)vragen aan de orde komen, samen voor de rechtbank worden gebracht .De rechtbank is <strong>van</strong> oordeel dat de<br />

vorderingen voldoende samenhangend zijn om samen behandeld te worden. Het betreft telkens kabelbeschadigingen<br />

naar aanleiding <strong>van</strong> wegeniswerken. Het betreft derhalve telkens dezelfde rechtsfeiten. De vorderingen splitsen zou de<br />

goede werking <strong>van</strong> het gerecht tegengaan omdat de Vrederechter alsdan zou worden overstelpt met kleinere vorderingen.<br />

De vordering handelde over 53 kabelbeschadigingen naar aanleiding <strong>van</strong> wegeniswerken.<br />

234 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Bevoegdheid<br />

Materiele – erfgenaam <strong>van</strong> overleden handelaar<br />

08-1713 KAMER 5 31.10.<strong>2008</strong><br />

De rechtbank <strong>van</strong> koophandel is niet bevoegd op grond <strong>van</strong> artikel 573 Ger.W. wanneer een <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> een<br />

handelaar niet de hoedanigheid <strong>van</strong> handelaar bezit en de vordering niet gesteund is op een daad <strong>van</strong> koophandel <strong>van</strong> de<br />

overledene. Het betrof een vordering op grond <strong>van</strong> een onverschuldigde betaling<br />

De vordering was gegrond op een (terug)betaling <strong>van</strong> bedragen die verweerster aan<strong>van</strong>kelijk aftrok <strong>van</strong> elke verkoopfactuur bij de<br />

verkoop/levering <strong>van</strong> varkens en die waren bestemd als bijdrage voor een sanitair fonds, doch waar<strong>van</strong> nadien evenwel geoordeeld<br />

werd dat deze regelgeving onwettig was (niet in overeenstemming met EG-verdrag ; onrechtmatige steunverlening,…)<br />

2


236 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Bevoegdheid<br />

Materiële – saldo rekening courant, geschil terzake <strong>van</strong> de vennootschap<br />

09-68 KAMER 2 09.07.<strong>2009</strong><br />

De rechtbank <strong>van</strong> <strong>Koophandel</strong> is op grond <strong>van</strong> artikel 574.1° Ger.W. bevoegd voor de vordering <strong>van</strong> de vennootschap in<br />

betaling <strong>van</strong> het saldo <strong>van</strong> een rekening courant tegen een vennoot .<br />

Er is immers in casu sprake <strong>van</strong> een “geschil tussen de vennootschap en haar vennoot”.<br />

Het moet daarnaast echter ook een geschil “terzake” de vennootschap betreffen, opdat de bijzondere bevoegdheid <strong>van</strong><br />

artikel 574,1° Ger.W. zou spelen. Dit is het geval wanneer het geschil de oprichting, de werking (inclusief het bestuur en<br />

de controle) of de vereffening <strong>van</strong> de vennootschap (in de ruime zin) betreft, mits het verband voldoende betekenisvol is<br />

en niet louter toevallig en bijkomst. De vordering tot betalen <strong>van</strong> het saldo <strong>van</strong> een rekening courant kan derhalve in een<br />

vennootschapsrechtelijke context worden gesitueerd.<br />

263 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Bevoegdheid<br />

Territoriaal – 624.2° plaats <strong>van</strong> het geschil<br />

09-1535 KAMER 2 09.07.<strong>2009</strong><br />

De plaats waar de verbintenis moet worden uitgevoerd in artikel 624 2° Ger.W., is deze <strong>van</strong> de verbintenis waarover het<br />

geschil loopt en niet <strong>van</strong> een andere verbintenis die ontstaan is uit dezelfde overeenkomst<br />

Zie ook A/ A/09/874 2 KAMER 30 april <strong>2009</strong> – 06/129 28 mei <strong>2009</strong> -<br />

263 / 02<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Bevoegdheid<br />

Territoriaal- beoordeling aan de hand <strong>van</strong> de inleidende dagvaarding<br />

06-129 KAMER 2 28.05.<strong>2009</strong><br />

Wanneer niet gedagvaard wordt op de woonplaats/zetel <strong>van</strong> de verweerder , moet de dagvaarding aantonen dat de<br />

rechter waarvoor gedagvaard is deze is <strong>van</strong> de plaats waar het contract is afgesloten of waar de litigieuze verbintenis,<br />

voorwerp <strong>van</strong> de vordering, moe(s)t uitgevoerd worden.<br />

Zelfs indien een meer coulante visie zou verdedigd worden, in die zin dat toch een beperkt of marginaal (prima facie)<br />

onderzoek mogelijk is ten gronde (o.a. een nazicht <strong>van</strong> de stukken), in geval <strong>van</strong> betwisting <strong>van</strong> de bevoegdheid, dient<br />

gesteld dat : dit nog steeds niet tot gevolg kan hebben dat de rechter, wiens bevoegdheid [ratione loci] wordt betwist, een<br />

integraal onderzoek ten gronde doorvoert (met omstandige lectuur <strong>van</strong> de conclusies der partijen en diepgaande studie<br />

der stukken) enkel en alleen om zijn bevoegdheid te toetsen.<br />

263 / 03<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Bevoegdheid<br />

Territoriaal<br />

06-2259 KAMER 4 17.11.<strong>2008</strong><br />

De materiële en de territoriale bevoegdheid worden bepaald naar het voorwerp <strong>van</strong> de vordering zoals in de inleidende<br />

dagvaarding omschreven. In de inleidende dagvaarding wordt melding gemaakt <strong>van</strong> de bevoegdheidsclausule.<br />

De eisende partij stelt dat de algemene voorwaarden een bevoegdheidsbeding bevatten en er derhalve een overeenkomst<br />

tussen de partijen bestaat. Dit kan niet in aanmerking worden genomen voor het bepalen <strong>van</strong> de territoriale bevoegdheid<br />

omdat het al of niet bestaan <strong>van</strong> een overeenkomst een betwisting ten gronde uitmaakt, terwijl de beoordeling <strong>van</strong> de<br />

territoriale bevoegdheid elke beoordeling <strong>van</strong> de zaak dient vooraf te gaan.<br />

De rechtbank moet op de algemene regels <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek terugvallen waarbij artikel 624, 1° Ger.W.<br />

bepaalt dat de eisende partij de keuze heeft om de zaak te brengen voor de rechter <strong>van</strong> de woonplaats <strong>van</strong> de verwerende<br />

partij en overeenkomstig artikel 624, 2° voor de rechter <strong>van</strong> de plaats <strong>van</strong> de verbintenis waarover het geschil loopt of één<br />

er<strong>van</strong> zijn ontstaan of waar zij worden of moeten worden uitgevoerd.<br />

Het geschil heeft betrekking op het betalen <strong>van</strong> een factuur. De plaats <strong>van</strong> betaling is de woonplaats <strong>van</strong> de schuldenaar<br />

vermits overeenkomstig artikel 1247 B.W. de verbintenis tot betalen op de woonplaats <strong>van</strong> de schuldenaar moet worden<br />

uitgevoerd.<br />

De stelling <strong>van</strong> de eisende partij als dat de werken in het arrondissement <strong>Dendermonde</strong> werden uitgevoerd, is ter zake<br />

niet rele<strong>van</strong>t, vermits de hoofdvordering betrekking heeft op de betalingsverplichting <strong>van</strong> de verwerende partij. Met de<br />

plaats waar de verbintenis moet worden uitgevoerd wordt de verbintenis bedoeld die het voorwerp is <strong>van</strong> het geschil – in<br />

casu een verbintenis tot betaling – en niet de eventueel andere verbintenissen die uit de overeenkomst zijn ontstaan.<br />

De verwerende partij vroeg verzending <strong>van</strong> de zaak naar de <strong>Rechtbank</strong> <strong>van</strong> <strong>Koophandel</strong> te Brussel, dit gelet op artikel 624, 1 ste<br />

lid Ger.W. Zij stelde geen kennis te hebben <strong>van</strong> de algemene voorwaarden <strong>van</strong> de eisende partij, nu deze niet op de achterzijde<br />

<strong>van</strong> de facturen voorkomen. Eisende partij verwees naar de bevoegdheidsregel <strong>van</strong> artikel 624, 2 de lid Ger.W. en stelde dat de<br />

werken dienden uitgevoerd worden in het arrondissement <strong>Dendermonde</strong>.<br />

In dezelfde zin 08-584 – 4 kamer 17.11.<strong>2008</strong>; 08-17344 kamer 24.11.<strong>2008</strong><br />

3


263 / 04<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Bevoegdheid<br />

Territoriaal<br />

08-1904 KAMER 4 29.12.<strong>2008</strong><br />

De materiële en de territoriale bevoegdheid worden bepaald naar het voorwerp <strong>van</strong> de vordering zoals in de inleidende<br />

dagvaarding omschreven<br />

Artikel 854 Ger.W. bepaalt dat de onbevoegdheid <strong>van</strong> de rechter voor wie de zaak aanhangig is, dient te worden<br />

opgeworpen voor alle exceptie of verweer, wat erop wijst dat de rechtbank haar bevoegdheid moet onderzoeken alvorens<br />

kennis te nemen <strong>van</strong> de grond <strong>van</strong> de zaak.<br />

In de inleidende dagvaarding wordt uitdrukkelijk verwezen naar de algemene voorwaarden. In tegenstelling tot wat de<br />

verwerende partij beweert, liggen deze voorwaarden wel degelijk voor in het bundel, met name op de achterzijde <strong>van</strong> de<br />

factuur . Bovendien is er een verwijzing in de offerte.<br />

De algemene voorwaarden maken derhalve deel uit <strong>van</strong> de contractuele relatie en de rechtbank acht zich dan ook<br />

bevoegd.<br />

De verwerende partij wierp in hoofdorde de onbevoegdheid ratione loci <strong>van</strong> de <strong>Rechtbank</strong> op en vorderde de verzending naar<br />

de <strong>Rechtbank</strong> <strong>van</strong> <strong>Koophandel</strong> te Brussel op grond <strong>van</strong> artikel 624 Ger.W., zijnde de rechtbank <strong>van</strong> haar maatschappelijke zetel.<br />

De eisende partij stelde dat deze <strong>Rechtbank</strong> bevoegd is op grond <strong>van</strong> een bevoegdheidsbeding opgenomen in haar algemene<br />

voorwaarden.<br />

De verwerende partij betwist de kennisname <strong>van</strong> de algemene voorwaarden, deze zouden volgens haar niet voorliggen.<br />

De rechtbank onderzoekt toch of deze voorliggen en onderzoekt in dat opzicht de factuur en de offerte.<br />

In dezelfde zin 08-1103 – 4 kamer 17.11.<strong>2008</strong> (de dagvaarding verwees naar de bevoegdheidsovereenkomst op de facturen –de<br />

rechtbank aanvaardde haar bevoegdheid na onderzoek <strong>van</strong> de stukken (facturen)<br />

263 / 05<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Bevoegdheid<br />

Territoriaal<br />

07-2912 KAMER 4 3.11.<strong>2008</strong><br />

Wanneer in de inleidende dagvaarding geen melding wordt gemaakt <strong>van</strong> enige bevoegdheidsclausule en op geen enkele<br />

wijze de bevoegdheid wordt gemotiveerd in de dagvaarding moet de rechtbank inzake territoriale bevoegdheid<br />

terugvallen op het gemeen recht namelijk artikel 624 Ger.W. Wanneer er betwisting bestaat over het bestaan <strong>van</strong> de<br />

bevoegdheidsovereenkomst kan hier geen rekening met gehouden worden.<br />

In dezelfde zin A/08/00584 4 KAMER 17 NOVEMBER <strong>2008</strong> - A/09/874 2 KAMER 30 april <strong>2009</strong> -<br />

263 – 420 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Bevoegdheid – Territoriaal - Kortgeding -<br />

Betaling <strong>van</strong> een provisie<br />

08-66 KAMER Kortgeding 11.02.<strong>2009</strong><br />

In beginsel is in kortgeding de Voorzitter <strong>van</strong> de rechtbank bevoegd die territoriaal bevoegd is om kennis te nemen <strong>van</strong><br />

het bodemgeschil .De territoriaal bevoegde rechter is ingevolge het bevoegdheidsbeding, de <strong>Rechtbank</strong> <strong>van</strong> <strong>Koophandel</strong><br />

te Gent.<br />

Enkel ingeval <strong>van</strong> dwingende noodzakelijkheid, ingevolge de aard <strong>van</strong> het kortgeding en <strong>van</strong> de gevorderde maatregel in<br />

kortgeding, kan de wilsautonomie <strong>van</strong> partijen inzake bevoegdheid ter zijde gesteld worden.<br />

De vordering in kortgeding kan dan bij uitzondering voor een andere rechter worden gebracht.<br />

Zo kan de vordering in kortgeding tot aanstelling <strong>van</strong> deskundige worden gebracht voor de voorzitter in wiens<br />

rechtsgebied deze onderzoeksmaatregel moet worden uitgevoerd, zelfs wanneer zijn rechtbank ten gronde niet bevoegd is<br />

Er is geen dwingende noodzakelijkheid om voor de betaling <strong>van</strong> een provisie een andere rechter in kortgeding te vatten<br />

dan diegene welke, ingevolge de wil <strong>van</strong> partijen in het bevoegdheidsbeding aangewezen is en territoriaal bevoegd is om<br />

<strong>van</strong> het geschil kennis te nemen.<br />

De uitzonderingen op het algemeen beginsel moeten immers beperkt worden tot de gevallen waar zulks uit de aard <strong>van</strong><br />

de gevorderde maatregel in kortgeding werkelijk voortvloeit en als noodzakelijk wordt ervaren.<br />

Dit is niet het geval voor een vordering in betaling <strong>van</strong> een provisie op een openstaande factuurschuld.<br />

294 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Dagvaarding aan een nalatenschap<br />

08-2683 KAMER 1 20.11.<strong>2008</strong><br />

De dagvaarding aan een nalatenschap is niet ont<strong>van</strong>kelijk, dergelijke dagvaarding is gedaan aan een niet bestaande persoon.<br />

4


304 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Verschijning bij advocaat- mandaat ad litem<br />

08-1073 KAMER 2 13.11.<strong>2008</strong><br />

Een advocaat die voor een rechtscollege een proceshandeling verricht en die verklaart op te treden namens een<br />

rechtspersoon die behoorlijk is geïdentificeerd wordt wettelijk vermoed daartoe een regelmatige lastgeving te hebben<br />

ont<strong>van</strong>gen – Dit is een vermoeden juris tantum – Eiser die zelf zaakvoerder is , is geen derde - het vermoeden <strong>van</strong><br />

volmacht <strong>van</strong> de raadsman kan in dit geval niet ingeroepen worden omdat de beslissing in het college <strong>van</strong> zaakvoerders<br />

niet rechtsgeldig werd genomen vermits de statuten voorzien in een collegiaal optreden <strong>van</strong> de zaakvoerders.<br />

Geen verstek – heropening debatten ten einde zich rechtsgeldig te laten vertegenwoordigen.<br />

315 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Schorsing <strong>van</strong> de procedure ingevolge niet overlegging <strong>van</strong> stukken<br />

08-657 KAMER 4 13.10.<strong>2008</strong><br />

Ingeval de rechtbank vaststelt dat de stukken niet worden voorgelegd, dient zij de rechtspleging ambtshalve te schorsen.<br />

De rechtbank hoeft niet lijdelijk toe te zien, maar moet <strong>van</strong> ambtswege, bij vaststelling <strong>van</strong> dit processueel feit, de<br />

rechtspleging schorsen<br />

350 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Uitbreiding <strong>van</strong> de vordering<br />

05-4188 KAMER 2 28.05.<strong>2009</strong><br />

Een vordering tot betaling <strong>van</strong> facturen kan worden uitgebreid tot betaling <strong>van</strong> nieuwe facturen indien deze betrekking<br />

hebben op de uitvoering <strong>van</strong> dezelfde overeenkomst of kaderen binnen éénzelfde bestendige commerciële samenwerking.<br />

Art. 807 Ger.W. vereist niet dat de nieuwe vordering, wanneer zij berust op een feit of akte in de dagvaarding<br />

aangevoerd, uitsluitend op dat feit of die akte berust<br />

352 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Hoofd en tegeneis - afsplitsing<br />

08-2546 KAMER 2 04.06.<strong>2009</strong><br />

De rechter heeft een vrije beoordeling omtrent de afsplitsting <strong>van</strong> hoofd en tegeneis. De rechter kan evenwel weigeren om<br />

op het verzoek tot gerechtelijke schuldvergelijking in te gaan, wanneer al te veel tijd nodig zou zijn om aan het oneffen<br />

karakter <strong>van</strong> de schuldvordering <strong>van</strong> de verweerder een einde te maken. De berechting <strong>van</strong> de hoofdvordering te zeer<br />

zou kunnen vertragen.<br />

356 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Vordering in gedwongen tussenkomst<br />

06-2322 KAMER 2 25.09.<strong>2008</strong><br />

Een vordering in gedwongen tussenkomst en gemeenverklaring mag de rechten <strong>van</strong> verdediging niet schenden. Dit is het<br />

geval indien de vordering in tussenkomst of gemeenverklaring - rechtstreeks of onrechtstreeks - gebaseerd is op de<br />

resultaten <strong>van</strong> eerder bevolen expertiseverrichtingen, waaraan de in tussenkomst of gemeenverklaring gedagvaarde<br />

partij niet heeft kunnen participeren<br />

Bepalend is dus het feit of het recht <strong>van</strong> verdediging in concreto werd geschonden.<br />

De enkele vaststelling dat een onderzoeksmaatregel al in uitvoering is staat een gedwongen tussenkomst niet in de weg,<br />

indien daaruit geen gevolgen voortvloeien die een schending opleveren <strong>van</strong> de rechten <strong>van</strong> verdediging <strong>van</strong> de in<br />

tussenkomst geroepen partij(en). De concrete omstandigheden kunnen aantonen dat er geen sprake is <strong>van</strong> dergelijke<br />

schending bvb. omdat er nog geen standpunt of voorverslag voorligt <strong>van</strong>wege de deskundige.<br />

5


382 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Bewijslast<br />

07-2491 KAMER 2 20.11.<strong>2008</strong><br />

Tussen partijen geldt een samenwerkingsplicht op het vlak <strong>van</strong> de bewijslast, zodat ook de verweerder zich te goeder<br />

trouw moet opstellen en de fair play in acht nemen. Het gebrek aan medewerking om bepaalde bewijzen voor te leggen of<br />

stukken op te vragen kan het stilzwijgen <strong>van</strong> deze partij “kleuren”.<br />

387 – 324 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Valsheidsvordering – mededeling aan het Openbaar Ministerie<br />

08-2546 KAMER 2 04.06.<strong>2009</strong><br />

Niets verzet zich er tegen dat de mededeling aan het Openbaar Ministerie <strong>van</strong> de valsheidsvordering gebeurt via een<br />

tussenvonnis. Dit vonnis wordt dan uitgesproken op de eerstvolgende zitting, na deze waarop de sluiting der debatten is<br />

bevolen. Dergelijke werkwijze strookt met de ratio legis en is ook <strong>van</strong>uit praktische zowel als proceseconomische<br />

overwegingen te verkiezen, nu alle partijen zowel als het Openbaar Ministerie kennis krijgen <strong>van</strong> één en hetzelfde<br />

document (tussenvonnis), waarin voor een goed begrip <strong>van</strong> de zaak (zeker ten behoeve <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong>wege het<br />

Openbaar Ministerie) ook de feitelijke achtergronden en de vorderingen <strong>van</strong> partijen, benevens de eigenlijke incidentele<br />

valsheidsvordering, zijn weergegeven. Door het feit dat een tussenvonnis geveld wordt (en het beraad is beëindigd) is het<br />

volledige rechtsplegingsdossier bovendien ter inzage <strong>van</strong> het Openbaar Ministerie.<br />

399 – 400 / 01<br />

Deskundig onderzoek – niet in werking stellen deskundige gevolgen<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

03-3810 KAMER 2 30.10.<strong>2008</strong><br />

Het gebrek aan diligentie <strong>van</strong>wege een partij bij het in werking stellen <strong>van</strong> de deskundige moet passend gesanctioneerd<br />

worden door haar vervallen te verklaren <strong>van</strong> deze bewijsmaatregel.<br />

De volstrekte passiviteit <strong>van</strong> een partij en ondermeer het niet in staat stellen <strong>van</strong> de zaak en het nalaten te concluderen<br />

kan opgevat worden als een gebrek aan interesse, hetgeen neerkomt op een verwerking <strong>van</strong> het recht <strong>van</strong> deze partij om<br />

haar resterende aanspraken nog in rechte te laten gelden.<br />

399 – 400 / 02<br />

Deskundig onderzoek – draagdwijdte <strong>van</strong> “ vrijstelling <strong>van</strong> formaliteiten”<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

09-1193 KAMER 3 30.06.<strong>2009</strong><br />

Een door partijen verleende “vrijstelling <strong>van</strong> formaliteiten” kan - tenzij uitdrukkelijk anders afgesproken en nauwkeurig<br />

afgelijnd - niet betekenen dat de deskundige eenzijdig vaststellingen doet zonder de partijen daar<strong>van</strong> in kennis te stellen.<br />

Bij gebrek aan een nauwkeurige formulering <strong>van</strong> de vrijstelling moet de deskundige de partijen minstens uitnodigen op<br />

de verdere expertisewerkzaamheden en dit gelet op het recht op tegenspraak en dus het recht <strong>van</strong> verdediging.<br />

399 - 402 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Deskundig onderzoek – autonomie <strong>van</strong> de deskundige bij het uitvoeren <strong>van</strong> zijn<br />

opdracht.<br />

05-3703 KAMER 2 13.11.<strong>2008</strong><br />

Het is de deskundige zelf die op discretionaire wijze beslist op welke wijze hij zijn onderzoek voert, welke bezoeken hij<br />

uitvoert en welke gegevens hij nodig heeft voor het formuleren <strong>van</strong> zijn advies.<br />

De deskundige oefent zijn opdracht in volle vrijheid en onafhankelijkheid uit en dit geldt in het bijzonder voor de<br />

organisatie <strong>van</strong> de materiële verrichtingen <strong>van</strong> de expertise, evenals de door hem aangewende methodes.<br />

In dezelfde zin 06-506 2 kamer - 26 februari <strong>2009</strong><br />

6


399 – 402 / 02<br />

GERECHTELIJK RECHT Deskundig onderzoek –subsidiariteit -<br />

08-2921 KAMER 2 26.03.<strong>2009</strong><br />

Een deskundigenonderzoek is niet bestemd om een partij, op wie een bepaalde bewijslast rust te ontslaan <strong>van</strong> elke<br />

bewijsvoering. - men kan dus niet zomaar een deskundigenonderzoek vorderen om schadeaanspraken te staven, indien<br />

niet vooraf alle mogelijkheden zijn benut om de schade zelf, d.w.z. zonder expertise, te bewijzen. Gewezen wordt op het<br />

beginsel <strong>van</strong> de subsidiariteit <strong>van</strong> het deskundigenonderzoek, waarbij ook de proportionaliteitstoets (waarde <strong>van</strong> de<br />

vordering in verhouding tot de te verwachten kostprijs <strong>van</strong> het deskundigenonderzoek) een belangrijk criterium is om te<br />

beslissen of er al dan niet een deskundigenonderzoek wordt bevolen . Art. 875 bis Ger. Wb. bepaalt trouwens dat de<br />

rechter de keuze <strong>van</strong> onderzoeksmaatregel beperkt tot wat volstaat om het geschil op te lossen, waarbij de meest<br />

eenvoudige, snelle en goedkope maatregel de voorkeur geniet.<br />

In dezelfde zin 08-1390 4 kamer -9.03.<strong>2009</strong><br />

399 – 402 – 405 / 01<br />

Deskundig onderzoek – rechten <strong>van</strong> verdediging- motiveringsplicht<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

06-506 KAMER 2 26.02.<strong>2009</strong><br />

Geen enkele wetsbepaling schrijft voor dat een deskundige ertoe gehouden is alle opmerkingen of bezwaren <strong>van</strong> de<br />

partijen omtrent een voorverslag punt per punt in detail te beantwoorden. De deskundige is trouwens ook niet gehouden<br />

tot dezelfde motiveringsplicht als die <strong>van</strong> de rechter verwacht wordt. Een impliciet en globaal antwoord op de<br />

opmerkingen der partijen volstaat dan ook in de regel .<br />

De deskundige moet zijn opdracht uitvoeren [advies verlenen] en geen bewijzen verzamelen die het gelijk of ongelijk <strong>van</strong><br />

de ene of andere partij staven.<br />

Partijen hebben hem niet voor te schrijven welke bijkomende investigaties deze moet doen of op welke wijze hij zijn<br />

onderzoek moet voeren en zijn advies moet onderbouwen.<br />

399 – 407 / 01<br />

Deskundig onderzoek – provisie -<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

07-2063 KAMER 2 14.05.<strong>2009</strong><br />

Het was niet het opzet <strong>van</strong> de wetgever dat de deskundige de <strong>Rechtbank</strong> voortdurend zou vatten met verzoeken om de<br />

consignatie <strong>van</strong> bijkomende voorschotten of de verdere vrijgave <strong>van</strong> reeds betaalde voorschotten noch dat de <strong>Rechtbank</strong><br />

voortdurend tot tussentijdse begrotingen zou overgaan. Het was veeleer de bedoeling te vermijden dat de deskundige al te<br />

veel kosten zou moeten voorschieten, doch niet dat zijn erelonen reeds op voorhand zouden betaald worden. Artikel 988<br />

lid 2 Ger.W. bepaalt overigens dat “verdere vrijgave ook mogelijk is om een redelijk deel <strong>van</strong> het ereloon voor reeds<br />

uitgevoerde werkzaamheden te dekken” (waarmee dus enkel verwezen wordt naar de –verdere-vrijgave <strong>van</strong> het voorschot,<br />

bepaald door de rechter bij toepassing <strong>van</strong> artikel 987 Ger.W.) doch zegt opvallend niets over de consignatie <strong>van</strong> een<br />

bijkomend voorschot in dergelijke hypothese. Het is bovendien pas ter gelegenheid <strong>van</strong> het eindverslag en bij de<br />

neerlegging <strong>van</strong> een gedetailleerde staat <strong>van</strong> kosten en erelonen dat de opdracht in beginsel beëindigd is en de betaling<br />

aan de orde is, tijdstip waarop trouwens de partijen en ook de <strong>Rechtbank</strong> een beter zicht hebben op de zaak om met<br />

kennis <strong>van</strong> zaken te kunnen oordelen over de (definitieve) begroting.<br />

399 – 407 / 02<br />

Deskundig onderzoek – nietigheid –ereloon deskundige<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

07-2815 KAMER 1 20.11.<strong>2008</strong><br />

Het enkele feit dat een deskundig verslag onjuistheden bevat is geen reden om het deskundig verslag op zich nietig te<br />

verklaren en om het ereloon <strong>van</strong> de deskundige te verminderen.<br />

399 – 407 / 03<br />

GERECHTELIJK RECHT Deskundig onderzoek – partij die verplicht is de deskundige te provisioneren<br />

09-541 KAMER 2 07.05.<strong>2009</strong><br />

Het komt onder de nieuwe wet op het deskundig onderzoek aan de rechter toe te bepalen wie de kosten <strong>van</strong> expertise zal<br />

voorschieten. De wet voorziet niet in criteria. De rechtbank veroordeelt de partij die een onderzoeksmaatregel vordert<br />

om de hieraan verbonden kosten voor te schieten, zoals dit onder de oude wet ook gold. Zulks doet niets af aan het<br />

gegeven dat de rechter in zijn eindvonnis bij de uiteindelijke kostenveroordeling een andere dan de consignatieplichtige<br />

partij uiteindelijk veroordeelt tot het geheel (of een deel) der expertisekosten.<br />

7


Rechtsplegingsvergoeding – vermindering of vermeerdering <strong>van</strong> de<br />

412 – 415 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

rechtsplegingsvergoeding bij kennelijk onredelijk karakter <strong>van</strong> de situatie<br />

Valsheidsprocedure<br />

07-945 KAMER 5 05.09.<strong>2008</strong><br />

Het begrip kennelijk onredelijk karakter <strong>van</strong> de situatie “ waarmede de rechter kan rekening houden voor het<br />

verminderen of verhogen <strong>van</strong> de rechtsplegingsvergoeding moet worden omschreven als een specifieke situatie die niet<br />

valt gelijk te stellen met een generiek ruimer begrip als “billijkheid” en is dus minder ruim . De tekst verwijst naar de<br />

“situatie” die onredelijk moet zijn, wat iedere verwijzing naar de onredelijkheid <strong>van</strong> de personen lijkt uit te sluiten .Het<br />

kennelijk onredelijk karakter <strong>van</strong> de situatie slaat niet op het geval <strong>van</strong> procesrechtsmisbruik.<br />

412 – 415 / 02<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Indien de curator verkiest zich te laten vertegenwoordigen door een confrater, ook al is<br />

deze een medewerker <strong>van</strong> zijn kantoor, dan heeft deze recht op een<br />

rechtsplegingvergoeding<br />

06-711 KAMER 4 06.10.<strong>2008</strong><br />

Indien de curator verkiest zich te laten vertegenwoordigen door een confrater, ook al is deze een medewerker <strong>van</strong> zijn<br />

kantoor, dan heeft deze recht op een rechtsplegingvergoeding. Het gaat in casu immers om een zaak die werd ingeleid<br />

door de gefailleerde, voor zijn faillissement en waarbij er uitgebreid werd geconcludeerd.<br />

412 – 415 / 03<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Rechtsplegingsvergoeding – kortgeding en procedure ten gronde – één<br />

rechtsplegingsvergoeding<br />

99-591S KAMER 5 21.11.<strong>2008</strong><br />

Vermits het kort geding geen andere aanleg inhoudt en overeenkomstig art. 1, lid 2 <strong>van</strong> het K.B. <strong>van</strong> 26 oktober 2007 tot<br />

vaststelling <strong>van</strong> het tarief <strong>van</strong> de rechtsplegingsvergoeding de bedragen vastgesteld worden per aanleg kan slechts één<br />

rechtsplegingsvergoeding worden toegekend.<br />

412 – 415 / 04<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Rechtsplegingsvergoeding – een vordering in vrijwaring is een niet in geld<br />

gewaardeerde vordering – meerdere partijen in het ongelijk tegenover één partij<br />

04-4515 KAMER 2 04.12.<strong>2008</strong><br />

Opdat met toepassing <strong>van</strong> art. 2, eerste lid, <strong>van</strong> het uitvoerend K.B. dd. 26.10.2007 inzake gerechtskosten het bedrag <strong>van</strong><br />

de rechtsplegingsvergoeding op basis <strong>van</strong> het bedrag <strong>van</strong> de vordering kan worden vastgesteld, dient in de inleidende<br />

akte of een later stuk het bedrag <strong>van</strong> de geldelijke veroordeling bepaald of minstens bepaalbaar te zijn. Dit is niet het<br />

geval voor vrijwaringsvorderingen, uit hoofde waar<strong>van</strong> enkel de basisvergoeding <strong>van</strong> art. 3 <strong>van</strong> het uitvoerend K.B. kan<br />

worden toegekend.<br />

De wet voorziet enkel een afwijkende regeling voor het geval één enkele partij in het ongelijk gesteld wordt ten aanzien<br />

<strong>van</strong> meerdere partijen ; voor het omgekeerde geval, nl. dat meerdere partijen in het ongelijk gesteld worden (zoals in<br />

casu) is geen specifieke regeling voorzien, zodat in casu elk der partijen veroordeeld wordt tot de RPV opzichtens A.<br />

412 – 416 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Gerechtskosten – omslaan <strong>van</strong> de kosten<br />

05-3825 KAMER 2 02.10.<strong>2008</strong><br />

De kosten mogen niet worden omgeslagen met toepassing <strong>van</strong> art. 1017, derde lid, Ger. W. wanneer de hoofdvordering<br />

slechts gedeeltelijk slaagt. Om de kosten om te slaan moet het dus gaan om een geval waarin elke partij in het raam <strong>van</strong><br />

een wederkerige procesverhouding in het ongelijk is gesteld, wat een hoofdvordering en een tegenvordering onderstelt.<br />

420 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Kortgeding – voorlopige maatregelen – correctie aandeelhoudersregister –<br />

Geen voorlopige maatregel bij betwisting ten gronde over het aandelen bezit<br />

08-68 KAMER Kortgeding 06.05.<strong>2009</strong><br />

Bij wijze <strong>van</strong> voorlopige maatregel kan geen correctie <strong>van</strong> het aandeelhoudersregister worden bevolen.<br />

Een dergelijke correctie bevelen veronderstelt dat uitspraak gedaan wordt hoeveel aandelen elk <strong>van</strong> de partijen heeft.<br />

Slechts wanneer zulks vaststaat en ten gronde uitspraak is gedaan over het aandeelhoudersbezit kan in de lijn <strong>van</strong> de<br />

uitspraak <strong>van</strong> de rechter, uiteraard wel in kortgeding correctie worden bevolen.<br />

Zolang deze uitspraak echter uitblijft kan geen correctie <strong>van</strong> het aandeelhoudersregister worden bevolen bij wijze <strong>van</strong><br />

voorlopige maatregelen.<br />

8


420 / 02<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Kortgeding – voorlopige maatregelen - rententierecht – vrijgave met<br />

zekerheidsstelling<br />

08-46 KAMER Kortgeding 24.09.<strong>2008</strong><br />

De voorzitter <strong>van</strong> de rechtbank <strong>van</strong> <strong>Koophandel</strong> , rechtsprekend in kort geding, kan voorlopige maatregelen bevelen die<br />

in de lijn liggen <strong>van</strong> de vermoedelijke rechten <strong>van</strong> de partijen.<br />

De vordering tot teruggave dreigt onherroepelijk nadeel te brengen aan de zaak vermits eens de teruggave bevolen, het<br />

retentierecht niet kan herleven als de rechter ten gronde de zaak anders beoordeelt. De rechter kan echter ook via<br />

belangenafweging komen tot een maatregel bij wijze <strong>van</strong> voorlopige regeling.<br />

Er dient dan een afweging gemaakt te worden tussen de onderscheiden belangen <strong>van</strong> partijen.<br />

Het nadeel dat eiseres lijdt wanneer ze niet kan beschikken over de goederen, is zonder twijfel aanzienlijk.<br />

Wanneer verweerster echter verplicht wordt de goederen vrij te geven, verliest zij een drukkingsmiddel tot zekerheid<br />

voor de betaling <strong>van</strong> haar schuldvordering.<br />

De vrijgave met zekerheidsstelling, welke verweerster ondergeschikt voorstelt, is een opportune maatregel welke alle<br />

belangen in zekere zin respecteert.<br />

420-263 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Kortgeding – voorlopige maatregelen -ENAC<br />

09-5 KAMER Kortgeding 18.02.<strong>2009</strong><br />

In kortgeding volstaat het vast te stellen dat verweerster kennelijk geen misbruik maakt <strong>van</strong> haar recht zich op de<br />

exceptie <strong>van</strong> niet uitvoering te beroepen.<br />

De kortgedingrechter kan niet ingaan op de gevorderde maatregel zonder de rechten <strong>van</strong> partijen onherroepelijk te<br />

schaden.<br />

De maatregel bevelen, zou het voordeel <strong>van</strong> de exceptie <strong>van</strong> niet uitvoering aan verweerster ontnemen.<br />

De kortgedingrechter moet met vorderingen, die de exceptie <strong>van</strong> niet uitvoering buiten spel zetten, omzichtig te werk<br />

gaan en enkel ingeval <strong>van</strong> kennelijk misbruik kan de kortgedingrechter een bevel geven zoals gevraagd.<br />

Dit kennelijk misbruik is niet bewezen.<br />

Verweerster vroeg dat voorafgaandelijk de indienstelling <strong>van</strong> een lift, eiseres de facturen voor plaatsing <strong>van</strong> de lift, vermeerderd met<br />

de rente en het verhogingsbeding, zou betalen.<br />

420 – 1373 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Kortgeding – beding <strong>van</strong> voorkeur – niet nakomen – gevolgen -<br />

Beoordeling in Kortgeding<br />

08-69 KAMER Kortgeding 04.02.<strong>2009</strong><br />

Een beding <strong>van</strong> voorkeur kan worden omschreven als een clausule in een overeenkomst waarbij een partij zich er<br />

tegenover de wederpartij toe verbindt om, als zij in de toekomst beslist om een bepaalde overeenkomst te sluiten, die bij<br />

voorkeur boven alle andere met de wederpartij aan te gaan onder gelijkwaardige voorwaarden<br />

Algemeen wordt aanvaard dat het niet nakomen <strong>van</strong> een voorkeurrecht in beginsel niet de nietigheid tot gevolg heeft <strong>van</strong><br />

de overeenkomst die in weerwil <strong>van</strong> dit voorkeurrecht werd gesloten.<br />

Indien echter de derde aansprakelijkheid oploopt wegens derdemedeplichtigheid aan de contractbreuk, kan de rechter de<br />

nietigheid <strong>van</strong> de overeenkomst uitspreken als vorm <strong>van</strong> herstel <strong>van</strong> de schade <strong>van</strong> de begunstigde <strong>van</strong> het voorkeurrecht<br />

ten gevolge <strong>van</strong> deze derde-medeplichtigheid aan de contractbreuk.<br />

Er is bij een voorlopige beoordeling onvoldoende schijn <strong>van</strong> recht aanwezig met betrekking tot de vraag of S. derdemedeplichtigheid<br />

aan contractbreuk kan worden verweten. De bodemrechter zal terzake uitsluitsel dienen te geven.<br />

649 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Kortgeding – bevoegdheid – derdenverzet tegen beschikking op eenzijdig<br />

v verzoekschrift<br />

08-53 KAMER Kortgeding 10.12.<strong>2008</strong><br />

Overeenkomstig artikel 1125 Ger.W. moet het derdenverzet worden gebracht voor de rechter die de bestreden<br />

beschikking heeft gewezen. Ingevolge het derdenverzet strekt onze rechtsmacht zich in beginsel uit tot een volledig<br />

nieuwe berechting <strong>van</strong> het geschil, weliswaar rekening houdende met artikel 1130 Ger.W. al. 1 en al.2.<br />

Gezien de bevoegdheid twijfelachtig is wordt de zaak naar de arrondissementsrechtbank verwezen. De eis strekte ertoe<br />

om personen die zich wederrechtelijk in bedrijfslokalen bevinden, uit deze lokalen te zetten . Voor dergelijke vordering in<br />

kortgeding is normaal de voorzitter <strong>van</strong> de rechtbank <strong>van</strong> eerste aanleg bevoegd en ten gronde de Vrederechter ( art 591<br />

Ger.W.)<br />

Het feit dat bij een eventuele verwijzing naar een andere rechter, deze rechter ten gronde over het derdenverzet zal<br />

uitspraak dienen te doen over de vernietiging <strong>van</strong> de beschikking gewezen op eenzijdig verzoekschrift door een andere<br />

rechter is geen beletsel .<br />

9


Dit alles volgt immers uit het feit <strong>van</strong> de verwijzingsregels zoals in artikel 639 e.v. Ger.W. waar<strong>van</strong> artikel 1122 e.v.<br />

Ger.W. inzake het derdenverzet niet afwijkt.<br />

Een gelijkaardige situatie kan zich trouwens voordoen in een procedure op verzet.<br />

728- 399 / 01<br />

GERECHTELIJK RECHT<br />

Deskundig onderzoek - Dwangsom wordt opgelegd aan de partij die de deskundige<br />

verhindert zijn opdracht uit te voeren<br />

94-863 KAMER 3 28.10.<strong>2008</strong><br />

De rechtbank kan een dwangsom opleggen tegenover de partij die weigert de deskundige toegang te verlenen om de<br />

voorraden op te nemen.<br />

900 / 01<br />

GERECHTELIJKRECHT Internationale rechtsmacht – art 23 EEX-VO – overeenkomst tot aanwijzing <strong>van</strong><br />

bevoegde rechter<br />

Territoriaal<br />

08-2523 KAMER 2 06.11.<strong>2008</strong><br />

Een bevoegdheidsbeding dat voorkomt in de algemene factuurvoorwaarden kan onder welbepaalde voorwaarden als een<br />

geldig forumbeding worden aangenomen op grond <strong>van</strong> de door art. 23 EEX-Vo bepaalde mogelijkheid om een<br />

overeenkomst tot aanwijzing <strong>van</strong> een bevoegd gerecht te sluiten in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen<br />

die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden. Dit is het geval wanneer, ingevolge hun vroegere transacties, de<br />

partijen geregeld met de algemene voorwaarden werden geconfronteerd, zodat zij worden vermoed kennis te hebben<br />

gekregen <strong>van</strong> het forumbeding dat in die voorwaarden is vervat. Indien zij er nooit tegen hebben geprotesteerd, worden<br />

zij verondersteld ermee ingestemd te hebben<br />

Indezelfde zin 09-271 2 Kamer 25 juni <strong>2009</strong><br />

1365 – 1367 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Intrest – gerechtelijke intrest – laattijdig instellen rechtsvordering - <strong>van</strong>af de<br />

dagvaarding<br />

08-67 KAMER 2 02.10.<strong>2008</strong><br />

Er kunnen geen intresten voorafgaand aan de dagvaarding worden gevorderd indien blijkt dat de schuldeiser te lang<br />

getalmd heeft om zijn aanspraken te laten gelden en betaling op te eisen.<br />

Gelet op de tendens om de termijnen in het rechtsverkeer in te korten en de spoed die aan de dag moet worden gelegd in<br />

het handels- en rechtsverkeer (zeker tussen professionelen) getuigt de houding <strong>van</strong> eiseres dan ook <strong>van</strong> een verregaande<br />

nalatigheid, die tezelfdertijd de indruk kon wekken dat zij, ondanks de periodieke aanmaningen, zich de facto neerlegde<br />

bij het standpunt <strong>van</strong> verweerster.<br />

De rechtbank kende in deze zaak geen intresten toe voor de periode voor dagvaarding (30.10.2003 tot 20.12.2007) – in dezelfde<br />

zin 2 kamer 08-78, 28 mei <strong>2009</strong><br />

1365 – 1367 / 02<br />

Intrest – gerechtelijke intrest <strong>van</strong>af de uitspraak<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

07-2030 KAMER 2 23.10.<strong>2008</strong><br />

D e <strong>Rechtbank</strong> kent aan eiseres ook geen intresten toe, nu blijkt dat deze weinig of zelfs geen initiatief heeft genomen om<br />

de zaak, die reeds sedert 1999 werd ingeleid, te activeren (..) aldus is er enkel gerechtelijke intrest verschuldigd <strong>van</strong>af de<br />

datum <strong>van</strong> de uitspraak.<br />

Er kunnen geen intresten worden gevorderd indien blijkt dat de schuldeiser te lang getalmd heeft om zijn aanspraken te laten<br />

gelden en betaling op te eisen.<br />

In dezelfde zin A/08/00615 6 november <strong>2008</strong> 2 e kamer - A/08/1036 13 november <strong>2008</strong> - A/08/1638 9 oktober <strong>2008</strong><br />

1367 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Koop- verkoop – levering <strong>van</strong> hardware en software en onderhoudscontract –<br />

dominantie <strong>van</strong> koop - aanvaarding – samenwerkingsplicht <strong>van</strong> partijen –<br />

informatieplicht <strong>van</strong> partijen – verplichtingen <strong>van</strong> de koper<br />

06-506 KAMER 2 26.02.<strong>2009</strong><br />

De levering en installatie <strong>van</strong> sofware en hardware samen met een afzonderlijk onderhoudscontract dient als een geheel<br />

aanzien waarbij de koop-verkoop het meest dominant is zodat deze regels <strong>van</strong> toepassing zijn.<br />

De inont<strong>van</strong>gstneming <strong>van</strong> de software – al dan niet met zichtbare gebreken - is definitief is na het verstrijken <strong>van</strong> een<br />

testperiode volgend op de eerste opstart <strong>van</strong> het systeem.<br />

Voor het welslagen <strong>van</strong> het project <strong>van</strong> installatie <strong>van</strong> de software is een dialoog tussen partijen essentieel. Het gebrek<br />

aan dialoog dient aan beide partijen te worden toegerekend .Partijen hebben bij een contract tot aanschaffing <strong>van</strong> een<br />

informaticasysteem een samenwerkingsplicht.<br />

10


Aangezien er bij computerapparatuur altijd een gebrek kan optreden, dient de gebruiker/koper altijd een bepaalde<br />

onbeschikbaarheid te dulden <strong>van</strong> het toestel teneinde de verkoper toe te laten de nodige correcties of aanpassingen aan te<br />

brengen. De gebruiken in de informaticasector laten trouwens een zekere tolerantiemarge toe inzake een bepaalde graad<br />

<strong>van</strong> onbeschikbaarheid <strong>van</strong> bepaalde systemen. Bij het in werking stellen en aanpassen <strong>van</strong> software kan worden<br />

aangenomen dat zelfs software-op-maat niet ab initio vlekkeloos werkt. De diversiteit aan en de wisselwerking tussen de<br />

verschillende onderdelen kan onmogelijk met sluitende zekerheid foutvrij worden afgeleverd, zodat het gebruik er<strong>van</strong> -<br />

zeker in den beginne - onvermijdelijk fouten moet opleveren.<br />

Een functioneel gebrek impliceert een ongeschiktheid voor een specifiek bestemd en beoogd gebruik. Functionele<br />

gebreken <strong>van</strong> software en informaticamateriaal zijn in de regel afhankelijk <strong>van</strong> de informatieplicht <strong>van</strong> de aspirantkoper<br />

: deze moet aan de verkoper communiceren wat zijn precieze behoeftes en verlangens zijn en welke systemen hij<br />

wenst voor de oplossing <strong>van</strong> typische problemen die hij kent <strong>van</strong>uit zijn ervaring met de bedrijfsvoering binnen zijn eigen<br />

onderneming of handelsactiviteit. De verkoper moet bij de contractssluiting duidelijk op de hoogte zijn <strong>van</strong> deze<br />

specifieke verzuchtingen of desiderata <strong>van</strong>wege de koper.<br />

De informatieplicht <strong>van</strong> partijen houdt in dat de verkoper de koper moet inlichten doch tevens dat de koper de verkoper<br />

moet informeren omtrent de specifieke eigenschappen <strong>van</strong> zijn bedrijfsvoering waaraan de software moet beantwoorden.<br />

Wanneer het niet de taak <strong>van</strong> de leverancier is een software op maat te ontwerpen, dan is het ook niet zijn taak het<br />

bedrijf <strong>van</strong> de koper door te lichten en te analyseren, laat staan een volledige informatica-audit door te voeren. De koper<br />

<strong>van</strong> software voor beroepsdoeleinden, die zelf een onderzoeksplicht heeft, kent als geen ander zijn eigen bedrijf alsook<br />

haar specifieke noden en behoeften, zodat deze de gevolgen moet dragen <strong>van</strong> het feit dat hij in voorkomend geval geen<br />

meer precieze eisen heeft gesteld.<br />

1437 – 1442 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

ENAC -voorwaarden<br />

07-318 KAMER 5 14.11.<strong>2008</strong><br />

Om op basis <strong>van</strong> de enac de opschorting <strong>van</strong> de eigen prestatie wegens niet-nakoming <strong>van</strong> andermans prestatie te kunnen<br />

inroepen, moet voldaan zijn aan de volgende vereisten:<br />

• De opschortende schuldenaar moet een aanspraak hebben op een prestatie die in voldoende verband staat met<br />

de op te schorten prestatie, en hij moet de niet-nakoming <strong>van</strong> die prestatie opwerpen.<br />

• De opschortende schuldenaar mag niet tot eerdere nakoming verplicht zijn.<br />

• De opschorting mag slechts geschieden in de mate waarin ze door de niet-nakoming <strong>van</strong> de tegenpartij<br />

gerechtvaardigd wordt.<br />

• De opschorting mag de latere nakoming <strong>van</strong> de op te schorten verbintenis niet blijvend onmogelijk maken<br />

1437 - 1442 – 2600 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Exceptie <strong>van</strong> niet uitvoering - koop- verkoop<br />

09-1578 KAMER 2 25.06.<strong>2009</strong><br />

De exceptio non adimpleti contractus kan niet ingeroepen worden door de partij die een zgn. voorleveringsplicht heeft,<br />

d.w.z. dat de excipiens niet diegene mag zijn die eerst gehouden is te presteren.<br />

De koper die na de aanvaarding <strong>van</strong> de goederen gebreken vaststelt kan daaruit niet tot de bevrijding <strong>van</strong> de betaalplicht<br />

besluiten, maar moet bovendien ook op zijn beurt (hetzij door middel <strong>van</strong> een zelfstandige vordering, hetzij door een<br />

tegenvordering indien hij inmiddels in betaling <strong>van</strong> de koopsom was gedagvaard) zijn verkoper in rechte aanspreken en<br />

een op koopvernietigende gebreken gesteunde vordering tot vrijwaring voor verborgen gebreken stellen, waarbij de<br />

koper de bewijslast <strong>van</strong> het bestaan <strong>van</strong> de ingeroepen gebreken draagt<br />

Zie ook 09/820 2 KAMER 8 juli <strong>2009</strong> -09/25 2 KAMER 9 juli <strong>2009</strong>-<br />

1446 – 1439 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Verbintenissen – uitdrukkelijk ontbindend beding - ingebrekestelling<br />

09-1528 KAMER 2 09.07.<strong>2009</strong><br />

In tegenstelling tot wat men uit de benaming zou kunnen afleiden doet een uitdrukkelijk ontbindend beding geen afbreuk<br />

aan het algemene beginsel <strong>van</strong> de verplichte voorafgaande ingebrekestelling <strong>van</strong> de schuldenaar door de schuldeiser.<br />

De overeenkomst zal maar eerst ontbonden zijn na het verstrijken <strong>van</strong> de door de ingebrekestelling toegekende<br />

respijttermijn, die de schuldeiser de schuldenaar moet gunnen teneinde deze de kans te bieden zijn wanprestatie alsnog<br />

ongedaan te maken.<br />

1470 – 1472 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Bewijs<br />

08-1579 KAMER 2 22.01.<strong>2009</strong><br />

De clausule in een verzekeringsovereenkomst “ Bij het opstellen <strong>van</strong> het contract werd ook rekening gehouden met de<br />

informatie opgenomen in de bijzondere voorwaarden. De betaling <strong>van</strong> de premie zal worden beschouwd als een bevestiging<br />

<strong>van</strong> de correctheid <strong>van</strong> de verstrekte informatie en een aanvaarding <strong>van</strong> de algemene en bijzondere voorwaarden <strong>van</strong> dit<br />

contract (bijvoegsel) “ is een geldige bewijslastclausule welke de omkering <strong>van</strong> de bewijslast meebrengt.<br />

11


De rechter mag oordelen dat een negatief feit niet met dezelfde striktheid als het bewijs <strong>van</strong> een bevestigend feit behoeft<br />

te worden geleverd uiteraard zonder dat hij de eisende partij <strong>van</strong> dit bewijs mag ontslaan of de tegenpartij het bewijs <strong>van</strong><br />

het tegengestelde positief bewijs kan opleggen.<br />

Dat de feitenrechter de nodige soepelheid in acht mag nemen (en minder eisen mag stellen dat bij het bewijs <strong>van</strong> een<br />

zuiver positief feit) houdt in feite in dat :<br />

• de Rechter zich grotendeels mag vergenoegen met het bewijs via vermoedens<br />

• een voldoende waarschijnlijkheid <strong>van</strong> het beweerde feit reeds volstaat<br />

1600 – 1601 / 01<br />

Koop- verkoop – eigendomsoverdracht – overdracht risico<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

07-305 KAMER 2 05.03.<strong>2009</strong><br />

Enkel de eigenaar ten tijde <strong>van</strong> het ongeval is vergoedingsgerechtigd, bij gebreke aan andersluidende bepalingen.<br />

Bij de verkoop <strong>van</strong> een specieszaak is de regel dat de koper het risico dient te dragen, zelfs indien de zaak nog niet<br />

geleverd is . Artikel 1138 lid 2 B.W., doet het risico naar de koper overgaan <strong>van</strong>af de verbintenis tot overdracht (<strong>van</strong><br />

eigendom), die onderscheiden dient te worden <strong>van</strong> de levering.<br />

De omstandigheid kan als onvoorzien worden beschouwd, wanneer zij (1) volledig vreemd is aan een feit of een fout <strong>van</strong><br />

de partijen, (2) volkomen onvoorzienbaar is bij het sluiten <strong>van</strong> de overeenkomst, (3) een abnormaal karakter vertoont –<br />

zoniet gaat het slechts om een eenvoudige moeilijkheid die binnen de grenzen der aannemingsrisico’s valt – en (4) een<br />

ernstige verzwaring <strong>van</strong> de aannemingslasten of een verstoring <strong>van</strong> de economie <strong>van</strong> het contract tot gevolg heeft.<br />

1600 – 1619 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT Koop- verkoop – aanvaarding- verborgen gebreken - -<br />

05-506 KAMER 2 26.02.<strong>2009</strong><br />

Inzake koop-verkoop is de aanvaarding de rechtshandeling, waardoor de koper erkent dat de geleverde zaak<br />

overeenstemt met de verkochte zaak en vrij is <strong>van</strong> zichtbare gebreken. Deze aanvaarding dekt elk gebrek of nietconformiteit<br />

en daarna kan de koper enkel nog beroep doen op art. 1641 e.v. B.W. maar niet op art. 1184 B.W.<br />

1600 - 1612 – 1619 – 1470 – 1609<br />

/ 01<br />

Koop – verborgen niet conformiteit<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

08-479 KAMER 2 09.10.<strong>2008</strong><br />

Wanneer het gebrek aan conformiteit niet kan worden ontdekt bij de levering kan zij in beginsel niet worden gedekt door<br />

de aanvaarding. De aanvaarding kan enkel slaan op zichtbare conformiteitsgebreken, gezien men <strong>van</strong> onzichtbare<br />

conformiteitsgebreken niet kan aannemen dat de koper hier<strong>van</strong> (zelfs maar stilzwijgend) afstand heeft willen doen.<br />

Om te slagen in zijn vordering moet de koper dan bewijzen dat de non-conformiteit onnaspeurbaar was bij de levering en<br />

dat hij korte tijd na de ontdekking geprotesteerd heeft.<br />

De verborgen non-conformiteit, is een variant <strong>van</strong> een niet-conforme levering welke zich voordoet wanneer de afwijking<br />

in de levering niet onmiddellijk materieel vaststelbaar is.<br />

De druksterkte <strong>van</strong> zand dat gebruikt wordt voor bepaalde (bouw)constructies kan als zodanig met verborgen nonconformiteit<br />

zijn behept.<br />

Het lijkt immers technisch-materieel niet mogelijk om de eigenschap <strong>van</strong> de druksterkte dadelijk bij de levering na te<br />

gaan.<br />

De levering is zodoende niet aanvaard door verweerster door het loutere feit <strong>van</strong> de afhaling <strong>van</strong> de goederen bij eiseres,<br />

waar verweerster in beginsel ook tijdig heeft geprotesteerd na het ontdekken <strong>van</strong> deze niet-conformiteit.<br />

Verweerster heeft niet de contractueel bindende procedure gevolgd die voorgeschreven is inzake staalnames, en die<br />

afgedrukt staat zowel op de leveringsbonnen als op de keerzijde <strong>van</strong> de facturen <strong>van</strong> eiseres, nl. dat de monsters reeds<br />

worden genomen tijdens het lossen in aanwezigheid <strong>van</strong> een afgevaardigde <strong>van</strong> eiseres.<br />

Waar verweerster stelt dat deze procedure enkel geldt voor beton, neemt de <strong>Rechtbank</strong> echter aan de hand <strong>van</strong> de<br />

analogische interpretatiemethode aan dat zulks geldt voor alle materialen die door eiseres worden geleverd.<br />

Partijen hebben in het verleden nog al samengewerkt zodat verweerster - die de tegenstelbaarheid <strong>van</strong> deze voorwaarden<br />

niet betwist - deze voorwaarden kende.<br />

Het recht <strong>van</strong> verdediging en het recht op tegensprekelijke bewijsvoering vereist dat bij een éénzijdige expertise <strong>van</strong> een<br />

bepaald product de leverancier dadelijk wordt verwittigd <strong>van</strong> deze bemonstering - zodat deze in staat wordt gesteld de<br />

onderzoeksverrichtingen te volgen - alsook dat bij de staalname (in aanwezigheid <strong>van</strong> de leverancier) dadelijk een<br />

afzonderlijk (verzegeld of door beide partijen afgetekend) staal wordt gereserveerd voor een tegenexpertise.<br />

De partij die een zaak onder zich heeft, heeft de plicht te bekwamer tijd tegensprekelijk bewijsmateriaal te verzamelen<br />

omtrent de staat <strong>van</strong> de zaak. Indien het bewijs door het verzuim <strong>van</strong> voormelde plicht onmogelijk is geworden of niet<br />

meer behoorlijk kan worden geleverd, dan draagt de verzuimende partij het uiteindelijke bewijsrisico.<br />

12


Nu de beweerde leveringsgebreken niet op tegensprekelijke wijze werden vastgesteld ten aanzien <strong>van</strong> eiseres valt het<br />

bewijsrisico ten laste <strong>van</strong> verweerster<br />

Anderzijds staat vast dat verweerster het bewuste gestabiliseerd scheldezand effectief heeft verwerkt en gebruikt in het<br />

productieproces voor de rioleringswerken.<br />

Terzake is de <strong>Rechtbank</strong> <strong>van</strong> oordeel dat, zelfs ongeacht het feit of er sprake is <strong>van</strong> een zichtbare dan wel verborgen nonconformiteit,<br />

eens de levering is gewijzigd <strong>van</strong> hoedanigheid en zeker wanneer deze is verwerkt, de aanvaarding<br />

onherroepelijk vaststaat. Verwerkt de koper de goederen dan betekent zulks dat hij deze aanvaardt, ook al zijn er<br />

gebreken in de levering.<br />

Verweerster kan niet ontkennen dat zij het bewuste zand heeft gebruikt voor de constructies welke zij heeft gemaakt en<br />

zij heeft aldus haar aanspraken verwerkt.<br />

1600 – 1613 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT Consumentenverkoop - niet conformiteit – verkoop in de staat waarin deze zich bevindt<br />

gekend door de koper – wijze <strong>van</strong> vergoeding<br />

08-1213 KAMER 2 18.12.<strong>2008</strong><br />

De niet conformiteit wordt vermoed <strong>van</strong> zodra de consument aantoont dat het aangekochte consumptiegoed niet<br />

beantwoordt aan één <strong>van</strong> voorwaarden <strong>van</strong> 1649 ter B.W. Bewijslast <strong>van</strong> het conformiteitsgebrek rust bij de koper. Voor<br />

gebreken, bij een consumentenverkoop, die zich manifesteren binnen de zes maanden na levering bestaat een vermoeden<br />

<strong>van</strong> bestaan <strong>van</strong> het gebrek bij levering . De melding op de factuur “ verkocht in de staat waarin deze zich bevindt aldus<br />

door de koper gekend”volstaat niet om bewijs <strong>van</strong> kennis in hoofde <strong>van</strong> de koper <strong>van</strong> het gebrek te bewijzen.<br />

De keuzemogelijkheid waarover de consument op grond <strong>van</strong> artikel 1649quinquies B.W. beschikt, belet natuurlijk niet<br />

dat de verkoper, nadat de consument het gebrek aan overeenstemming <strong>van</strong> het goed met de overeenkomst heeft<br />

meegedeeld, zelf als eerste de consument, bij wijze <strong>van</strong> schikking, om het even welke beschikbare vorm <strong>van</strong><br />

genoegdoening voorstelt.<br />

Het komt echter aan de koper/consument toe dat voorstel aan te nemen of af te wijzen Dit heeft voor gevolg dat de<br />

verkoper geen rechten kan putten uit de argumentatie dat koper het voorstel om zijn voertuig te laten herstellen bij “X”<br />

heeft afgewezen en ervoor geopteerd heeft om zelf zijn voertuig te laten herstellen bij een derde firma, weze het door de<br />

ver<strong>van</strong>ging (i.p.v. het herstel) <strong>van</strong> het bewuste onderdeel (versnellingsbak).<br />

1600 – 1622 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT Internationale koop- toepassing Weens koopverdrag – recht op intrest – intrestvoet<br />

08-2262 KAMER 2 04.12.<strong>2008</strong><br />

Op grond <strong>van</strong> artikel 6 <strong>van</strong> het Weens Koopverdrag kunnen de partijen de toepassing <strong>van</strong> dit Verdrag uitsluiten, of<br />

kunnen ze afwijken <strong>van</strong> elk <strong>van</strong> de bepalingen hier<strong>van</strong> . Er is geen bezwaar tegen het feit dat de partijen hun rechtskeuze<br />

maken of wijzigen na het tot stand komen <strong>van</strong> de overeenkomst, of zelfs tijdens het geding. De uitsluiting of afwijking <strong>van</strong><br />

het Weens Koopverdrag moet uitdrukkelijk bedongen zijn.<br />

Als een partij tekortschiet in de betaling <strong>van</strong> een prijs of <strong>van</strong> enig ander achterstallig bedrag heeft de tegenpartij recht op<br />

rente op dit bedrag (art. 78 CISG), naast haar recht op schadevergoeding overeenkomstig artikel 74 CISG. In het CISG<br />

(art. 78) wordt niet aangegeven tegen welke interestvoet de rente moet worden begroot.<br />

De <strong>Rechtbank</strong> gebruikt de rentevoet <strong>van</strong> de marginale leningsfaciliteit <strong>van</strong> de ECB, hetzij 5 %+ 2= 7 %. Volgens het<br />

Weens Koopverdrag is geen ingebrekestelling nodig om de intrest te doen lopen.<br />

Het bestaan wordt niet aangetoond <strong>van</strong> een geldig conventioneel schadebeding en evenmin wordt het bestaan aangetoond<br />

<strong>van</strong> een in art. 74 <strong>van</strong> het CISG bedoelde schade die niet gedekt is door de hiervoor aangegeven rente, zodat de<br />

rechtbank geen schadevergoeding toekent.<br />

1681 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Huur <strong>van</strong> diensten<br />

08-2563 KAMER 2 05.02.<strong>2009</strong><br />

Wanneer geen prijs is overeengekomen inzake ereloon <strong>van</strong> een boekhouder geldt het beginsel dat het opstellen <strong>van</strong> een<br />

ereloonnota door een boekhouder in de regel een partijbeslissing uitmaakt, dit is de beslissing <strong>van</strong> een partij aan wie de<br />

bevoegdheid is verleend om de inhoud <strong>van</strong> de rechten en plichten <strong>van</strong> de andere partij te bepalen of te wijzigen.<br />

Dit impliceert dat partijen stilzwijgend zijn overeengekomen om het ereloon of de prijs in functie <strong>van</strong> de geleverde<br />

prestaties na de uitvoering <strong>van</strong> de opdracht éénzijdig te laten vaststellen door de boekhouder zelf, onder de (beperkte /<br />

marginale) controle <strong>van</strong> de rechter.<br />

De opdrachtgever verbindt zich er m.a.w. toe om voor de prestaties een ereloon te betalen dat éénzijdig door de<br />

dienstenverhuurder wordt vastgesteld<br />

13


1681 – 1629 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – huur <strong>van</strong> diensten of <strong>van</strong> een zaak<br />

08-1271 KAMER 4 23.02.<strong>2009</strong><br />

Om uit te maken of de overeenkomst <strong>van</strong> verhuur <strong>van</strong> een kraan met werkman al of niet een huur <strong>van</strong> diensten is , is de<br />

onafhankelijkheid <strong>van</strong> de begeleidende werkkracht <strong>van</strong> belang. Is de ter beschikking gestelde werkkracht ondergeschikt<br />

aan de gebruiker dan is er sprake <strong>van</strong> een huurovereenkomst met betrekking tot het goed.<br />

1682 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – vetusiteit - schade<br />

08-551 KAMER 2 09.07.<strong>2009</strong><br />

Het leerstuk <strong>van</strong> de vetusteit kan rele<strong>van</strong>t zijn voor voertuigschade, kledingschade, doch is in de regel niet bruikbaar bij<br />

herstelwerken aan een gebouw. Het is evident dat de eigenaar <strong>van</strong> een beschadigd voertuig <strong>van</strong> meerdere jaren oud geen<br />

recht heeft op een nieuw voertuig, nu er op de markt vergelijkbare voertuigen <strong>van</strong> dezelfde ouderdom en soort<br />

voorhanden zijn.<br />

Dit kan echter niet gesteld worden <strong>van</strong> de eigenaar <strong>van</strong> een beschadigd onroerend goed, zoals <strong>van</strong> een vernielde muur .<br />

Hier terzake kan immers niet worden geopperd dat een muur <strong>van</strong> dezelfde ouderdom zou kunnen aangeboden worden,<br />

nu zulks materieel/technisch volstrekt onmogelijk is. Er bestaat immers geen “markt” <strong>van</strong> tweedehandsmuren, waarmee<br />

eisers zich desgevallend ook zouden kunnen behelpen, zodat een herstel middels nieuwe gevelstenen een noodzakelijk en<br />

onvermijdelijk gegeven is.<br />

Een juist en passend schadeherstel in hoofde <strong>van</strong> eisers is bijgevolg niet mogelijk zonder deze gebeurlijke (schijnbare)<br />

verbetering; in dergelijk geval moet de schadevergoeding niet worden verminderd.<br />

De benadeelde heeft dan ook recht op de (nieuw)waarde <strong>van</strong> zijn vernielde zaak wanneer hij niet in staat is op de markt<br />

gelijk(w)aardige reeds gebruikte zaken aan te kopen. De"gebruikte"/oude zijgevel kan niet anders ver<strong>van</strong>gen worden<br />

dan door zijn vernieuwing en in dat geval heeft de benadeelde recht op deze vernieuwing.<br />

Dat de herstelprijs buiten verhouding staat tot de aannemingssom is niet terzake dienend : alle schade moet worden<br />

vergoed.<br />

Niet de waarde <strong>van</strong> het contract is de maatstaf ter bepaling of ter begrenzing <strong>van</strong> de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de schadevergoeding.<br />

De enige maatstaf is de schade.<br />

Het betrof de uitvoering <strong>van</strong> voegwerken aan muur ,het uitslijpen <strong>van</strong> de voegen gebeurde dermate ondeskundig dat een nieuwe<br />

muur volgens de deskundige de enige oplossing was. De rechtbank kent een vergoeding toe gelijk aan de waarde <strong>van</strong> een nieuwe<br />

muur.<br />

1682 – 1684 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming in regie vrije prijsbepaling – vrije prijsbepaling en bepaling <strong>van</strong> de prijs<br />

door de deskundige – marginale toetsing<br />

05-4458 KAMER 2 11.06.<strong>2009</strong><br />

Een regiecontract houdt voor de opdrachtgever inzake de prijsbepaling steeds een zeker risico in, dat hij geacht wordt<br />

aanvaard te hebben tot op zekere hoogte . In overeenkomsten <strong>van</strong> aanneming <strong>van</strong> werk of <strong>van</strong> diensten wordt de<br />

mogelijkheid <strong>van</strong> partijbeslissing trouwens algemeen aanvaard . Het is niet omdat een deskundige een bepaalde prijs<br />

vooropstelt dat de aannemingsprijs (post factum) noodzakelijkerwijze tot dit bedrag dient te worden beperkt.<br />

Indien de opdrachtgever noch registreert noch controleert kan hij de afrekening die met de facturen en de uitbestede<br />

uren overeenstemt in beginsel enkel dan betwisten indien hij kan aantonen dat de afrekening kennelijk onredelijk of<br />

onjuist is. De redelijkheid is de norm en de toetsing <strong>van</strong> de prijs dient aan dit criterium te voldoen.<br />

De schuldenaar is immers alleen dan niet gebonden indien de partijbeslissing "kennelijk onredelijk" is : een 'marginale<br />

toetsing' is zodoende aan de orde.<br />

Dit houdt in dat de rechter niet zomaar zelf het voorwerp <strong>van</strong> de verbintenis(sen) mag bepalen op grond <strong>van</strong> wat redelijk<br />

is, zonder rekening te houden met het feit dat de bepaling daar<strong>van</strong> precies in beginsel aan de schuldeiser werd<br />

toevertrouwd. Ook inzake partijbeslissingen geldt, althans tot op zekere hoogte, het beginsel <strong>van</strong> de verbindende kracht<br />

<strong>van</strong> de overeenkomst, een principe dat de rechter niet zomaar naast zich neer kan leggen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________<br />

Zie ook 1681-01<br />

1682 - 1684 – 1689 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – tienjarige aansprakelijkheid<br />

07-616 KAMER 5 05.09.<strong>2008</strong><br />

Door de oplevering en opneming <strong>van</strong> het afgewerkte gebouw wordt de fase <strong>van</strong> de contractuele aansprakelijkheid voor<br />

het bouwwerk als zodanig afgesloten en begint de periode <strong>van</strong> de tienjarige garantie voor de stevigheid en deugdelijkheid<br />

<strong>van</strong> het gebouw. Art. 1792 B.W. stipuleert dat indien een gebouw dat tegen vaste prijs is opgericht, geheel of gedeeltelijk<br />

14


teniet gaat door een gebrek in de bouw, zelfs door de ongeschiktheid <strong>van</strong> de grond, de architect en de aannemer daarvoor<br />

aansprakelijk zijn gedurende tien jaren.<br />

De tienjarige garantie is <strong>van</strong> toepassing op alle aannemingen <strong>van</strong> gebouwen en grote werken, al dan niet tegen vaste prijs,<br />

nu art. 2270 B.W. dat dezelfde garantieplicht regelt geen onderscheid maakt wat de prijsvorming betreft.<br />

Een “gebrek in de bouw” of “ongeschiktheid <strong>van</strong> de grond” zoals in art. 1792 B.W. bedoeld, is een fout tegen de<br />

bouwkunde, die <strong>van</strong> aard is een gebouw, of een essentieel of aanzienlijk bestanddeel er<strong>van</strong>, geheel of gedeeltelijk teniet te<br />

doen gaan<br />

De woorden “geheel of gedeeltelijk tenietgaan” in art. 1792 B.W. moeten volgens hun betekenis in het gewone<br />

spraakgebruik worden begrepen<br />

De aansprakelijkheid <strong>van</strong> “de aannemers” voor verborgen gebreken in het uitgevoerde en goedgekeurde werk, op grond<br />

<strong>van</strong> het gemene aannemingsrecht, blijft bestaan maar werd niet weerhouden omdat de uitvoering <strong>van</strong> de werken, niet te<br />

wijten is aan een ontwerpfout, uitvoeringsfout, gebrek in de materialen of tekortkoming in de informatie-, voorzorgs- en<br />

herstelplicht in hoofde <strong>van</strong> verweerder, doch wel aan normale slijtage <strong>van</strong> de egalisatielaag ingevolge het specifieke<br />

gebruik <strong>van</strong> de zolderruimte door eiseres<br />

1682 - 1684 – 1694 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – aansprakelijkheid architect<br />

04-4515 KAMER 2 04.12.<strong>2008</strong><br />

Waar de controleopdracht <strong>van</strong> de architect geen verplichting inhoudt om permanent aanwezig te zijn op de werf (tenzij<br />

het tot zijn contractuele opdracht behoorde) moet anderzijds gesteld worden dat zijn aanwezigheid vereist is telkenmale<br />

nodig, dit is alleszins wanneer een decisieve stap gezet wordt in het bouwproces en sprake is <strong>van</strong> cruciale ogenblikken . Of<br />

hier<strong>van</strong> sprake is wordt beoordeeld aan de hand <strong>van</strong> het criterium of er een gevaar bestaat voor niet-omkeerbare<br />

beschadiging. De architect moet aanwezig zijn bij die fasen <strong>van</strong> uitvoering die later niet of nauwelijks nog kunnen worden<br />

gecorrigeerd<br />

Dit is naar het oordeel <strong>van</strong> de <strong>Rechtbank</strong> zeker het geval wanneer de vloerplaat gegoten wordt voor een industriële loods<br />

of fabriekhal.<br />

1682 – 1688 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – Bewijs <strong>van</strong> aanvaarding <strong>van</strong> de werken<br />

06-2829 KAMER 4 22.09.<strong>2008</strong><br />

De oplevering en de goedkeuring <strong>van</strong> de werken kunnen stilzwijgend gebeuren.<br />

Dit kan blijken uit de concrete omstandigheden, afhankelijk <strong>van</strong> de zaak.<br />

Zo geeft de bouwheer die de werken voorbehoudloos in gebruik neemt, uiting aan zijn goedkeuring. De ingebruikneming<br />

kan ruim opgevat worden en blijken uit bijvoorbeeld het verhuren <strong>van</strong> het gebouw, het bewonen <strong>van</strong> een winkelhuis na<br />

renovatie, en dit zonder enig voorbehoud, gepaard gaande met het stilzitten <strong>van</strong> de bouwheer gedurende twee maanden<br />

na ont<strong>van</strong>gst.<br />

Een bijzonder element in het kader <strong>van</strong> het stilzwijgen is de aanvaardde factuur.<br />

_______________________________________________________________________________________________________<br />

In dezelfde zin 06-2828 – 4 Kamer – 22.09.<strong>2009</strong><br />

1682 – 1688 / 02<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – Voorlopige oplevering - aanvaarding <strong>van</strong> de werken<br />

08-1777 KAMER 5 26.09.<strong>2008</strong><br />

Voor de oplevering en de opneming <strong>van</strong> het uitgevoerde werk zijn er geen vormverplichtingen opgelegd. Uit het geheel<br />

<strong>van</strong> de bepalingen in de artikelen 1788-1791 B.W. blijkt evenmin dat de keuring als zodanig op tegenspraak moet<br />

geschieden. Wanneer de meester het uitgevoerde werk voor keuring en opneming in zijn macht heeft, wordt hij geacht dit<br />

te hebben aanvaard, indien hij niet binnen een redelijke tijd heeft geprotesteerd.<br />

De ingebruikneming of inbezitneming gedurende een zekere tijd, zonder voorbehoud, <strong>van</strong> het tot stand gebrachte werk,<br />

wordt als goedkeuring beschouwd.<br />

De opneming-goedkeuring bevestigt de wil <strong>van</strong> de aanbesteder om de wettelijke gevolgen <strong>van</strong> de overeenkomst die<br />

daaruit voortvloeien en die hij bij het aangaan <strong>van</strong> het contract heeft aanvaard, uitwerking te laten hebben. Zij doet<br />

blijken <strong>van</strong> zijn bedoeling om het werk zoals het ten uitvoer is gebracht te aanvaarden, en om de aannemer niet meer aan<br />

te spreken, behalve voor ernstige verborgen gebreken of tekortkomingen.<br />

De opneming dekt de zichtbare gebreken, tenzij die gebreken de stevigheid <strong>van</strong> een gebouw of een essentieel bestanddeel<br />

er<strong>van</strong> aantasten.<br />

1682 – 1688 / 03<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – Aanvaarding <strong>van</strong> de werken<br />

08-886 KAMER 2 16.10.<strong>2008</strong><br />

Aangenomen wordt dat de oplevering een vormvrije eenzijdige rechtshandeling is.<br />

De aanvaarding kan zodoende uitdrukkelijk of stilzwijgend gebeuren, hetgeen niet verwonderlijk is, nu de<br />

aannemingsovereenkomst ook zonder geschrift kan tot stand komen .<br />

15


De stilzwijgende aanvaarding kan worden afgeleid uit de inbezitneming zonder voorbehoud : de opdrachtgever die de<br />

werken in gebruik neemt zonder voorbehoud, geeft hiermee uiting aan zijn goedkeuring.<br />

Inzake aannemingen in regie staat het vertrouwen en de goede trouw tussen partijen centraal. De opdrachtgever dient er<br />

op te kunnen vertrouwen dat de aannemer de juiste uren en hoeveelheden in rekening zal brengen. Wanneer echter de<br />

opdrachtgever geen controlesysteem opzet <strong>van</strong> de regie-uren dienen de staten <strong>van</strong> de aannemer in beginsel voor<br />

waarachtig aangenomen.<br />

1682 – 1688 / 04<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – Voorlopige oplevering - aanvaarding <strong>van</strong> de werken<br />

04-4515 KAMER 2 04.12.<strong>2008</strong><br />

Een aannemer-specialist heeft ook een belangrijke advies- en bijstandsplicht, die in bepaalde gevallen zelfs de vorm kan<br />

aannemen <strong>van</strong> een zgn. onthoudings- of weigeringsplicht. De aannemer is geen blinde uitvoerder <strong>van</strong> hetgeen hem door<br />

de bouwheer, hoofdaannemer of zelfs de architect of het studiebureau wordt opgedragen. De aannemer kan zich in dit<br />

geval ter bevrijding <strong>van</strong> zijn aansprakelijkheid, dan ook niet beroepen op een gebrek aan toezicht en/of opmerkingen<br />

Wanneer prima facie vaststaat dat de fouten <strong>van</strong> de verschillende aangesprokenen dezelfde schade hebben veroorzaakt,<br />

zullen de verschillende aansprakelijken moeten aantonen welk deel <strong>van</strong> de schade aan hun fout te wijten is, en welk deel<br />

er<strong>van</strong> door de fout <strong>van</strong> anderen werd veroorzaakt. Slagen zij niet in dit bewijs, dan is een in solidum veroordeling<br />

onafwendbaar. M.a.w., wanneer dezelfde schade voortvloeit uit de samenloop <strong>van</strong> 2 of meer contractuele wanprestaties is<br />

er aanleiding tot een verbintenis in solidum, althans voor zover althans elke fout de schade in haar geheel heeft<br />

veroorzaakt<br />

1682 – 1688 / 05<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – Voorlopige oplevering - aanvaarding <strong>van</strong> de werken<br />

06-1869 KAMER 3 05.05.<strong>2009</strong><br />

De voorlopige oplevering heeft tot doel de voltooiing <strong>van</strong> de werken vast te stellen waarbij wordt nagegaan of het bestek<br />

werd gevolgd en de plannen werden in acht genomen. De voorlopige oplevering impliceert op zich geen aanvaarding <strong>van</strong><br />

de werken. Zij houdt in dat de opdrachtgever het werk ter beschikking krijgt en <strong>van</strong> dan af er het risico <strong>van</strong> draagt.<br />

Kleine gebreken en tekortkomingen zijn geen reden om een voorlopige oplevering te weigeren. Zij kunnen worden<br />

vermeld in het proces-verbaal <strong>van</strong> voorlopige oplevering en voor de definitieve oplevering worden hersteld.<br />

1682 – 1688 / 06<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – aanvaarding <strong>van</strong> de werken – verborgen gebreken<br />

06-1869 KAMER 3 05.05.<strong>2009</strong><br />

De oplevering of aanvaarding <strong>van</strong> de aanneming is een éénzijdige rechtshandeling die kadert in de goede uitvoering <strong>van</strong><br />

de aannemingsovereenkomst .Op dat ogenblik verifieert de opdrachtgever het beëindigde werk en, indien het niet<br />

conform is, moet hij opmerkingen maken en de aannemer uitnodigen het werk behoorlijk uit te voeren. Maakt de<br />

opdrachtgever geen opmerkingen, dan betekent dit dat het werk behoorlijk is, of, alleszins dat hij afziet <strong>van</strong> de<br />

mogelijkheid om opmerkingen te maken.<br />

Aangenomen wordt dat de oplevering een vormvrije rechtshandeling is. De aanvaarding kan uitdrukkelijk of stilzwijgend<br />

gebeuren. De opdrachtgever die de werken in gebruik neemt zonder voorbehoud geeft hiermee uiting aan zijn<br />

goedkeuring<br />

Men kan niet met kennis <strong>van</strong> zaken opleveren of goedkeuren, wat men niet heeft kunnen vaststellen of waarnemen. De<br />

vordering tot aansprakelijkheid voor (lichte) verborgen gebreken berust op het algemeen beginsel dat men alleen<br />

zichtbare gebreken kan aanvaarden en men nooit geacht kan worden niet-zichtbare gebreken aanvaard te hebben .<br />

In dergelijk geval rijst de vraag binnen welke termijn de contractuele aansprakelijkheidsvordering uit hoofde <strong>van</strong><br />

dergelijke verborgen gebreken tegen de aannemer ingesteld dient te worden. De regel luidt dat, als een voorheen<br />

verborgen gebrek eenmaal ontdekt is − dus zichtbaar is geworden − de vrijwarings- of aansprakelijkheidsvordering<br />

«tijdig» moet volgen, anders wordt de benadeelde wél geacht het inmiddels zichtbaar geworden gebrek alsnog te hebben<br />

aanvaard.<br />

1682 – 1688 / 07<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – Aanvaarding<br />

09-624 KAMER 2 18.06.<strong>2009</strong><br />

De onder- en hoofdaannemingsovereenkomst zijn zelfstandige overeenkomsten zijn . De oplevering en aanvaarding <strong>van</strong><br />

het werk <strong>van</strong> de hoofdaannemer en dat <strong>van</strong> de onderaannemer gebeurt, behoudens een contractuele transparantie<br />

onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar . De opdrachtgever heeft immers niets te maken met de verhouding<br />

hoofdaannemer/onderaannemer. Een aanvaarding in het kader <strong>van</strong> de hoofdaanneming impliceert evenmin een<br />

aanvaarding <strong>van</strong> de werken <strong>van</strong> de onderaannemer en vice versa.<br />

16


1682 – 1690 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – eenzijdig herstel<br />

08-732 KAMER 2 02.10.<strong>2008</strong><br />

De voorwaarden waaronder de schuldeiser <strong>van</strong> een bepaalde prestatie zonder voorafgaande rechterlijke machtiging een<br />

verbintenis om iets te doen door een derde mag laten uitvoeren zijn dat er sprake moet zijn <strong>van</strong> urgentie, dat de<br />

schuldenaar vooraf in gebreke moet zijn gesteld (waarbij bovendien een ultieme prestatietermijn moet zijn toegekend) en<br />

dat de stand <strong>van</strong> de werken (en de aard en ernst <strong>van</strong> de eventuele gebreken) op tegenspraak moet zijn vastgesteld.<br />

1682 – 1690 / 02<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – eenzijdig herstel<br />

07-2794 KAMER 2 13.11.<strong>2008</strong><br />

Opdat een contractspartij zonder rechterlijke machtiging gebreken zou mogen herstellen, moet er o.a. sprake zijn <strong>van</strong><br />

urgentie en moet de aard en ernst der gebreken bovendien op tegenspraak zijn vastgesteld in der minne of in een<br />

gerechtelijk deskundigenonderzoek, al dan niet gevorderd in kort geding. Elke onrechtstreekse uitvoering in natura<br />

vereist principieel een voorafgaande rechterlijke tussenkomst, welke als doel heeft de rechter toe te laten na te gaan of er<br />

wel daadwerkelijk een wanprestatie is en - zo ja - of er nog een redelijke mogelijkheid bestaat dat de schuldenaar de<br />

verbintenis zelf zal nakomen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________<br />

In dezelfde zin 05-4669 4 juni <strong>2009</strong> - 07-1189 kamer 2 11 juni <strong>2009</strong><br />

1682 – 1694 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Overeenkomst architect – ontbinding wegens misrekening <strong>van</strong> het budget<br />

08-2504 KAMER 2 18.06.<strong>2009</strong><br />

De vaststelling <strong>van</strong> het budget behoorde tot het voorwerp en dé essentie <strong>van</strong> het architectencontract gezien de<br />

kostprijsraming tot de uitdrukkelijke en wélomschreven contractuele opdracht <strong>van</strong> de architect behoorde. Gezien de<br />

fundamentele beoordelingsfout <strong>van</strong> de architect bij het berekenen <strong>van</strong> het budget wordt de overeenkomst wegens<br />

wanprestatie ontbonden.<br />

De bouwheer kan aanspraak maken op terugbetaling <strong>van</strong> de reeds betaalde facturen gezien de ontbinding ex tunc werkt<br />

en partijen dienen teruggeplaatst in de situatie alsof zij nooit hadden gecontracteerd .<br />

Er is niet aangetoond dat de prestaties <strong>van</strong> de architect nog enig nut vertoont voor de bouwheer, zodat zich geen<br />

restitutieverbintenis en afrekening opdringt.<br />

1684 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – vertragingsboete –plichten <strong>van</strong> de hoofdaannemer<br />

08-173 KAMER 4 1.09.<strong>2008</strong><br />

Om toepassing te kunnen maken <strong>van</strong> een vertragingsboete is vereist dat de vertraging aan de fout <strong>van</strong> de aannemer te<br />

wijten zijn. Hierbij heeft de hoofdaannemer evenveel verplichtingen, zoals tijdig noodzakelijke keuzes maken, de<br />

aannemer op de hoogte stellen <strong>van</strong> bijzondere omstandigheden die het werk beïnvloeden en de coördinatieplicht in geval<br />

<strong>van</strong> meerdere aannemers.<br />

1693 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Aanneming – kabelbeschadiging –lokalisatieplicht.<br />

07-2689 KAMER 4 01.08.<strong>2008</strong><br />

Op de aannemer rust een informatieplicht, een lokalisatieplicht én eventueel de plicht om het nutsbedrijf te contacteren.<br />

De liggingsplans hebben slechts een indicatieve waarde. De bewijsplicht rust op de aannemer.<br />

1693 / 02<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Kabels en leidingen<br />

kabelbeschadiging –lokalisatieplicht.<br />

Schade –begroting volgens overeenkomst BVVO-FIGAS waartoe de aansprakelijke<br />

persoon niet is toegetreden.<br />

09-577 KAMER 4 15.06.<strong>2009</strong><br />

Voor het uitvoeren <strong>van</strong> werken in de nabijheid <strong>van</strong> installaties <strong>van</strong> vervoer en gasachtige en andere producten door<br />

middel <strong>van</strong> leidingen en elektriciteitskabels gelden specifieke regels (aardgas KB 21 september 1988; elektriciteit artikel<br />

192 AREI). Voor de overige ondergrondse leidingen (zoals telecommunicatie) gelden geen specifieke regels, enkel een<br />

17


algemene lokalisatieplicht afgeleid uit de strafsanctie die worden gesteld op het nalaten <strong>van</strong> contactname met de bevoegde<br />

diensten. Op strafrechtelijk vlak is artikel 114 <strong>van</strong> de Wet <strong>van</strong> 21 maart 1991 betreffende de hervorming <strong>van</strong> sommige<br />

overheidsbedrijven <strong>van</strong> toepassing.<br />

Het uitgangspunt voor de beoordeling <strong>van</strong> de aansprakelijkheid is artikel 1382 BW vermits er doorgaans geen<br />

contractuele band tussen de aannemer en de nutsmaatschappij bestaat.<br />

De aansprakelijkheid <strong>van</strong> de aannemer wordt streng beoordeeld, doch de eigenaar <strong>van</strong> de kabel moet fout, schade en<br />

oorzakelijk verband bewijzen. Het enkel feit dat er werken werden uitgevoerd én er schade aan de kabels is vastgesteld,<br />

kan niet automatisch leiden tot de aansprakelijkheid <strong>van</strong> de aannemer.<br />

De voorzorgsverplichting <strong>van</strong> de aannemer is drievoudig: - De informatie- of raadgevingsverplichting<br />

- De lokalisatieverplichting<br />

- Het plegen <strong>van</strong> overleg met het nutsbedrijf<br />

De aannemer heeft voorafgaandelijk aan het uitvoeren <strong>van</strong> wegeniswerken de plicht om de nutsbedrijven te contacteren,<br />

verplichting die in de praktijk erop neerkomt dat zij de liggingplans dient op te vragen. Doet een aannemer dit niet, dan<br />

begaat hij een fout.<br />

Het is aan de aannemer te bewijzen dat effectief de liggingplans opgevraagd werden. Dit bewijs ligt ter zake niet voor en<br />

uit bepaalde vaststellingen is gebleken dat er géén liggingplans op de werf waren.<br />

Het is onvoldoende om louter de liggingplans op te vragen, de aannemer dient ook te lokaliseren. De intellectuele<br />

lokalisatie bestaat erin de kabel te lokaliseren aan de hand <strong>van</strong> de meegedeelde plannen. De materiële lokalisatie is het<br />

werkelijk verloop <strong>van</strong> de kabel na te gaan door middel <strong>van</strong> peilingen.<br />

De rechtbank is <strong>van</strong> oordeel dat de aannemer dient te peilen ingeval uit de omgevingselementen (zoals aanwezigheid <strong>van</strong><br />

woningen, verlichtingpaal, spoorweg, ...) kan afgeleid worden dat er zich kabels in het te bewerken tracé bevinden.<br />

Hierbij wijst de rechtbank erop dat per meter weg er 8 meter kabels liggen, wat inhoudt dat er quasi overal kabels liggen,<br />

zodat er bijna altijd zal moeten gepeild worden. Ter zake zal de rechtbank dit principe per dossier toetsen, vermits<br />

inderdaad in concreto moet nagegaan worden of er al dan niet peilingen zijn gebeurd.<br />

1693 / 03<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Kabels en leidingen<br />

kabelbeschadiging –lokalisatieplicht.<br />

Schade –begroting volgens overeenkomst BVVO-FIGAS waartoe de aansprakelijke<br />

persoon niet is toegetreden.<br />

07-2962 KAMER 5 05.09.<strong>2008</strong><br />

Voor werken in de buurt <strong>van</strong> een gasdistributieleiding is er geen afzonderlijke wettelijke regeling voorzien. In het kader<br />

<strong>van</strong> de algemene veiligheidsvoorschriften voor distributienetten zijn er wel bepalingen die betrekking hebben op het<br />

uitvoeren <strong>van</strong> werken. Deze veiligheidsvoorschriften worden vastgelegd in art. 51 <strong>van</strong> het K.B. <strong>van</strong> 28 juni 1971<br />

betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie <strong>van</strong> installaties voor gasdistributie<br />

door middel <strong>van</strong> leidingen. De in dit artikel vervatte voorafgaande raadplegingsplicht wordt door de <strong>rechtspraak</strong><br />

omgezet in een verplichte aanvraag tot het bezorgen <strong>van</strong> de volledige liggingsplannen <strong>van</strong> de ondergrondse installaties<br />

aangaande de zone <strong>van</strong> de uit te voeren werken.<br />

Hoewel verweerster niet toegetreden is tot de overeenkomst BVVO-FIGAS en deze haar bijgevolg niet tegenstelbaar is,<br />

wordt toch aanvaard dat de begroting <strong>van</strong> de schade overeenkomstig de bepalingen <strong>van</strong> voornoemde conventie zeer<br />

realistisch, objectief en deskundig gebeurt en overeenstemt met de reële schade. Een begroting overeenkomstig deze<br />

overeenkomst biedt alle waarborgen <strong>van</strong> onpartijdigheid en deskundigheid om de financiële om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de schade juist<br />

te schatten.<br />

1748 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT Eigendomsvoorbehoud – beschikkingsverbod - Revendicatievordering – afwezigheid <strong>van</strong><br />

zakelijke werking<br />

08-1668 KAMER 2 23.10.<strong>2008</strong><br />

C. stelt een vordering tot revindicatie, waarbij zij toepassing makend <strong>van</strong> het door haar lastens L.B. (naderhand in<br />

faling) bedongen eigendomsvoorbehoud, de afgifte vordert <strong>van</strong> een aantal nader in de dagvaarding opgesomde en<br />

omschreven roerende goederen, die C. destijds op order <strong>van</strong> L.B. leverde medio 2007 bij 'A'.<br />

C. vordert deze goederen echter niet op <strong>van</strong> haar rechtstreekse contractspartij, ten aanzien <strong>van</strong> wie zij dit<br />

eigendomsvoorbehoud heeft bedongen, doch wel ten aanzien <strong>van</strong> een loutere derde – D. huidig verweerder - die <strong>van</strong> haar<br />

zijde beweert dat zij de kwestieuze goederen rechtsgeldig in eigendom heeft verworven ingevolge aankoop <strong>van</strong>wege de A,<br />

(thans ook in faling).<br />

Gelet op het feit dat er in beginsel geen zakelijke werking toekomt aan het beschikkingsverbod, dat resulteert uit het<br />

eigendomsvoorbehoud, moet de positie <strong>van</strong> derden worden beoordeeld aan de hand <strong>van</strong> het buitencontractueel<br />

aansprakelijkheidsrecht, waarin de algemene zorgvuldigheidsnorm de concrete toetssteen is. In het kader <strong>van</strong> de<br />

overname <strong>van</strong> de handelszaak mag <strong>van</strong> D. dan ook worden verwacht dat zij de titel(s) <strong>van</strong> haar rechtsvoorganger A.<br />

naging, teneinde zekerheid te verwerven omtrent haar eigendom op de bestanddelen <strong>van</strong> de overgedragen handelszaak.<br />

De manifeste nalatigheid <strong>van</strong>wege D. op dat vlak impliceert naar het oordeel <strong>van</strong> de <strong>Rechtbank</strong> een tekortkoming aan<br />

haar fundamentele onderzoeksplicht en maakt aldus een foutief verzuim uit. De bezitsbescherming voorzien in art. 2279<br />

B.W. is niet toepasbaar op immateriële goederen en universaliteiten, zoals in casu een handelszaak.<br />

18


1825 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Verjaring –rechtsverwerking<br />

08-1798 KAMER 4 08.06.<strong>2009</strong><br />

Een bedrag dat in éénmaal moet worden terugbetaald, valt niet onder het toepassingsgebied <strong>van</strong> artikel 2277 BW. Dit is<br />

het geval als het lastenkohier bepaalt dat er een rekening-courant-verhouding bestaat en alle rekeningen tot één en<br />

ondeelbaar geheel bij het einde <strong>van</strong> de kredietopening samensmelten.<br />

Rechtsverwerking ontstaat wanneer iemand door eigen toedoen een subjectief recht geheel of gedeeltelijk verliest omdat<br />

het verder uitoefenen er<strong>van</strong> door de titularis <strong>van</strong> dit recht strijdig is met de voorheen door de betrokkene ingenomen<br />

houding.<br />

De rechtbank is <strong>van</strong> oordeel dat er wel degelijk sprake is <strong>van</strong> rechtsverwerking<br />

Het krediet werd opgezegd op 24 november 1995 – onderzoek gedaan naar de financiële situatie <strong>van</strong> de verwerende partij,<br />

zijnde op 6 juli 1998- op 2 december 2002 deed een gerechtsdeurwaarder onderzoek naar de solvabiliteit - op 24 juni 2003<br />

ont<strong>van</strong>gt eiser een volledig verslag met het oog op een eventuele kwijtschelding –er volgt geen reactie tot wanneer op 3 juli<br />

2007 een niuewe ingebrekestelling wordt verzonden – uiteindelijk volgt dagvaarding 6 juli 1998.<br />

Gealarmeerd door het onderzoek <strong>van</strong> de gerechtsdeurwaarder heeft verwerende partij onmiddellijk met eisende partij contact<br />

opgenomen – bij monde <strong>van</strong> haar raadsman – én duidelijk gesteld dat zij overtuigd was dat de schuld niet meer bestond. (zie<br />

zinsnede in de brief <strong>van</strong> de raadsman <strong>van</strong> de verwerende partij dd. 27 december 2002)<br />

Uiteindelijk stelt de eisende partij dat zij een kwijtschelding in overweging zal nemen waarop op 24 juni 2003 een volledig<br />

verslag aan eisende partij wordt overgemaakt.<br />

Hierop volgt geen enkele reactie meer <strong>van</strong>wege eisende partij tot er gedagvaard werd op 8 juli <strong>2008</strong><br />

Vier jaar later, met name op 3 juli 2007, stuurt eisende partij een nieuwe ingebrekestelling.<br />

Indezelfde zin – stilzitten gedurende 13 jaar <strong>van</strong> een kredietinstelling vooraleer het saldo <strong>van</strong> een rekening-courant op te<br />

vorderen 08-1704 4 kamer 23.02.<strong>2009</strong><br />

2959 – 1470 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT<br />

Bewijs<br />

09-41 KAMER 2 04.06.<strong>2009</strong><br />

Bij een geschil inzake contracten tussen een eiser niet handelaar en een verweerder handelaar worden de<br />

bewijsvoorschriften gevolgd overeenkomstig het (rechts)statuut <strong>van</strong> degene tegen wie een (rechts)feit wordt ingeroepen .<br />

Tegen een niet-handelaar gelden de bewijsvoorschriften <strong>van</strong> het Burgerlijk Wetboek terwijl tegen een handelaar de<br />

bewijsregels <strong>van</strong> het handelsrecht in acht genomen mogen worden, hetgeen inhoudt dat alle middelen <strong>van</strong> recht (getuigen,<br />

vermoedens, ...) toegelaten zijn als bewijsmiddel<br />

5700 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT Overheidsopdracht – forfaitaire prijs - Aanneming – Voorlopige oplevering -<br />

aanvaarding <strong>van</strong> de werken<br />

05-4690 KAMER 2 28.05.<strong>2009</strong><br />

De aannemer heeft, in geval <strong>van</strong> betwisting, het recht zijn vordering tot herziening over te laten aan het oordeel <strong>van</strong> de<br />

rechter die dan zal vaststellen met welk bedrag het evenwicht in de opdracht zal worden hersteld<br />

De overheidsopdrachten worden in principe uitgevoerd tegen een vaste, forfaitaire prijs. Het risico <strong>van</strong> de prijsbepaling<br />

rust op de aannemer, zonder dat dit beginsel mag worden verabsoluteerd. De aannemer kan wanneer hij een zeer<br />

belangrijk nadeel heeft geleden om herziening of verbreking <strong>van</strong> de overeenkomst vragen, door omstandigheden te doen<br />

gelden die hij redelijkerwijze niet kon voorzien bij het indienen <strong>van</strong> de offerte of de gunning <strong>van</strong> de opdracht, die hij niet<br />

kon ontwijken en waar<strong>van</strong> hij de gevolgen niet kon verhelpen hoewel hij al het nodige daarvoor heeft gedaan.<br />

Het begrip onvoorzienbare omstandigheden berust niet zozeer op een analyse <strong>van</strong> de bedoeling <strong>van</strong> de partijen of <strong>van</strong> de<br />

partij die zich verbonden heeft op het ogenblik <strong>van</strong> het sluiten <strong>van</strong> de overeenkomst doch eerder op het in aanmerking<br />

nemen <strong>van</strong> een ernstig nadeel en de bekommernis het financieel evenwicht <strong>van</strong> de overeenkomst te herstellen, voor zover<br />

evenwel dat de toestand niet te wijten is aan een gebrek aan vooruitzicht of doortastendheid in hoofde <strong>van</strong> de aannemer<br />

bij het overwinnen <strong>van</strong> zijn moeilijkheden.<br />

19


5700 – 5644 / 01<br />

BURGERLIJK RECHT Overheidsopdracht –definitieve oplevering- Niet toepassing <strong>van</strong> het K.B. <strong>van</strong> 26<br />

september 1996<br />

07-325 KAMER 4 27.10.<strong>2008</strong><br />

Het KB <strong>van</strong> 26 september 1996 betreffende de algemene uitvoeringsregels en aannemingsvoorwaarden is niet <strong>van</strong><br />

toepassing na de definitieve oplevering . De opdrachtgever kan dus na de definitieve oplevering zich niet beroepen op de<br />

afwezigheid <strong>van</strong> verweer tegen de gebreken opgenomen in een proces verbaal <strong>van</strong> vaststelling overeenkomstig artikel 20<br />

§2 A.A.V. en heeft niet het recht na de definitieve oplevering ambtshalve maatregelen te bevelen overeenkomstig artikel<br />

48 A.A.V.<br />

_______________________________________________________________________________________________________<br />

In dezelfde zin 07-1189 - 2Kamer - 11-06-<strong>2009</strong><br />

2954 – 7661 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH Factuur voor schadevergoeding of contractuele wanprestatie.<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

08-2546 KAMER 2 04.06.<strong>2009</strong><br />

Een factuur wordt opgesteld hoofdens de levering <strong>van</strong> “goederen of diensten” en dergelijk stuk is niet bestemd om de<br />

aanspraak op een schadevergoeding wegens contractuele wanprestatie (gebrek aan teruggave paletten) te belichamen. In<br />

feite factureert verweerster hierdoor immers schadevergoeding en aan dergelijke facturen komt de bewijswaarde <strong>van</strong> art.<br />

25 W. Kh. in beginsel niet toe<br />

In dezelfde zin 08/2413 12 maart <strong>2009</strong> .; 08-829 2 kamer18 december <strong>2008</strong> -08-1105 2 kamer 28.11.<strong>2008</strong><br />

2955 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH Verzet pandbeslag<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

09-1636 KAMER 2 25.06.<strong>2009</strong><br />

De bevoegdheden <strong>van</strong> de Voorzitter (<strong>van</strong> de <strong>Rechtbank</strong> <strong>van</strong> <strong>Koophandel</strong>) en deze <strong>van</strong> de <strong>Rechtbank</strong> <strong>van</strong> <strong>Koophandel</strong>,<br />

gevat op verzet, zijn identiek. De Voorzitter en de <strong>Rechtbank</strong>, gevat op verzet inzake pandbeslag, oordeelt enkel of het<br />

verzoek tot pandverzilvering prima facie gegrond lijkt. Zij oordelen niet over de gewaarborgde schuld en doen, meer in<br />

het algemeen, geen uitspraak over de materieelrechtelijke verhoudingen tussen partijen bij de inpandgeving.<br />

2959 – 7622 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH Bewijs <strong>van</strong> handelsverbintenissen – bewijs <strong>van</strong> brieven.<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

08-2223 KAMER 2 15.12.<strong>2008</strong><br />

Het gebrek aan enig (tijdig) protest op een aanmaningsbrief heeft tot gevolg dat de in deze brief opgestelde afrekening<br />

met toepassing <strong>van</strong> de intresten en het schadebeding moet worden geacht te zijn aanvaard.<br />

2959 – 7622 / 02<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Bewijs <strong>van</strong> handelsverbintenissen – bewijswaarde <strong>van</strong> een niet geprotesteerd<br />

rekeninguittreksel<br />

09-849 KAMER 2 09.07.<strong>2009</strong><br />

Een rekeninguittreksel moet worden behandeld als een factuur, wat het protest en de aanvaarding aangaat<br />

2959 – 7623 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH Bewijs <strong>van</strong> handelsverbintenissen – bewijs <strong>van</strong> brieven.<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

08-2223 KAMER 2 18.12.<strong>2008</strong><br />

Het gebrek aan enig (tijdig) protest op een aanmaningsbrief heeft tot gevolg dat de in deze brief opgestelde afrekening<br />

met toepassing <strong>van</strong> de intresten en het schadebeding moet worden geacht te zijn aanvaard.<br />

20


2959 – 7661 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Factuur – antidatering met het oog op het bekomen <strong>van</strong> een voordeel - valsheid -<br />

voorwaarden –<br />

08-716 KAMER 4 01.09.<strong>2008</strong><br />

In de regel geldt dat bewuste onjuistheden in facturen geen aanleiding kunnen geven tot het misdrijf <strong>van</strong> valsheid in<br />

geschriften. Dit misdrijf is namelijk slechts mogelijk bij geschriften ‘die zich opdringen aan het openbaar vertrouwen.’<br />

Dit betekent geschriften die in het normale maatschappelijke verkeer als waar worden aangenomen. Wanneer geschriften<br />

slechts gelden onder voorbehoud <strong>van</strong> controle en aanvaarding – hetgeen geldt voor facturen in het handelsverkeer is dit<br />

geen geschrift dat zich opdringt aan het openbaar vertrouwen, zodat een vervalsing niet strafbaar is. Indien echter de<br />

valse factuur wordt aangewend ten aanzien <strong>van</strong> derden (zoals vb. de fiscus) , is er wel sprake <strong>van</strong> een vals stuk. Een<br />

dergelijke factuur kan wel als vals worden bestempeld wanneer de rechter op grond <strong>van</strong> de door hem aangewezen<br />

feitelijke gegevens vaststelt dat de koper door toedoen <strong>van</strong> de verkoper in de onmogelijkheid was controle uit te oefenen<br />

op de in de factuur voorkomende vermeldingen.<br />

2959 – 7661 / 02<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Bewijs <strong>van</strong> handelsverbintenissen – aanvaarde factuur – om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de bewijswaarde -<br />

voorwaarden afwijkend <strong>van</strong> de oorspronkelijke overeenkomst – voorwaarden aanvullend<br />

bij de oorspronkelijke overeenkomst<br />

08-328 KAMER 2 09.10.<strong>2008</strong><br />

Indien bewezen wordt dat de niet-geprotesteerde factuur verschilt <strong>van</strong> de daaraan voorafgaande overeenkomst,<br />

bijvoorbeeld in het geval <strong>van</strong> aanvulling of wijziging <strong>van</strong> de overeenkomst door de op de factuur opgenomen<br />

standaardbedingen, moet de aanvaarding strenger worden beoordeeld en zijn ook jegens de handelaar, boven op zijn<br />

stilzwijgen, bijkomende omstandigheden vereist om tot aanvaarding <strong>van</strong> de afwijkende vermeldingen te besluiten;<br />

bijgevolg kan de ene partij geen aanvullingen of wijzigingen aanbrengen, zonder er de wederpartij uitdrukkelijk op te<br />

wijzen. Standaardbedingen die voor het eerst in een factuur opduiken of die afwijken <strong>van</strong> de bedingen <strong>van</strong> de initiële<br />

overeenkomst, moeten tevens worden geacht deel uit te maken <strong>van</strong> de contractinhoud, indien de partijen reeds geruime<br />

tijd met elkaar handelsrelaties onderhouden en de handelaar de in de factuur voorkomende standaardbedingen<br />

stilzwijgend heeft aanvaard, bijvoorbeeld door er na de ont<strong>van</strong>gst niet onmiddellijk tegen geprotesteerd<br />

2959 – 7661 / 03<br />

HANDELS-,ECONOMISCH Bewijs <strong>van</strong> handelsverbintenissen – aanvaarde factuur aanneming- bewijswaarde<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

08-128 KAMER 2 11.12.<strong>2008</strong><br />

Inzake een aannemingsovereenkomst levert een aanvaarde factuur enkel een feitelijk vermoeden op en geen wettelijk<br />

vermoeden bij handelskoop.<br />

Voor zover uit de factuur enkel een feitelijk vermoeden voortvloeit <strong>van</strong> het bestaan en de modaliteiten <strong>van</strong> de<br />

overeenkomst tussen partijen, is de rechter niet verplicht met de factuur als bewijsstuk rekening te houden. Krachtens<br />

art. 1353 B.W. worden feitelijke vermoedens overgelaten aan het oordeel en het beleid <strong>van</strong> de rechter.<br />

2959 – 7661 / 04<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Bewijs <strong>van</strong> handelsverbintenissen – aanvaarde factuur – om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de bewijswaarde -<br />

aanneming- voorwaarden afwijkend <strong>van</strong> de oorspronkelijke overeenkomst – voorwaarden<br />

aanvullend bij de oorspronkelijke overeenkomst<br />

08-128 KAMER 2 11.12.<strong>2008</strong><br />

De stilzwijgende aanvaarding <strong>van</strong> de factuur heeft in beginsel betrekking op alle vermeldingen <strong>van</strong> de factuur, tenzij er<br />

bijzondere omstandigheden voorhanden zijn waardoor uit het stilzitten <strong>van</strong> de geadresseerde geen aanvaarding <strong>van</strong> de in<br />

de factuur opgenomen standaardbedingen mag worden afgeleid.<br />

Algemene voorwaarden die voor het eerst in een factuur opduiken kunnen niet worden beschouwd als aanvaard<br />

ingevolge stilzwijgende aanvaarding <strong>van</strong> deze factuur, wanneer deze voorwaarden afwijken <strong>van</strong> de oorspronkelijke<br />

overeenkomst, in die zin dat deze algemene voorwaarden een andere regeling inhouden over een aspect dat ook<br />

uitdrukkelijk was geregeld in de oorspronkelijke overeenkomst. Aanvullingen <strong>van</strong> de oorspronkelijke overeenkomst<br />

kunnen bijgevolg wel geschieden door latere factuurvoorwaarden. Het onderscheid tussen aanvulling en wijziging <strong>van</strong><br />

een overeenkomst is perfect verdedigbaar : een handelaar die er niet kan mee leven dat hij geacht wordt niet<br />

ongebruikelijke factuurvoorwaarden die voor het eerst op een factuur opduiken aanvaard te hebben bij gebrek aan<br />

protest, is wereldvreemd.<br />

21


2959 – 7661 / 05<br />

HANDELS-,ECONOMISCH Bewijs <strong>van</strong> handelsverbintenissen – bewijs <strong>van</strong> brieven.<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

08-2370 KAMER 2 11.12.<strong>2008</strong><br />

Op de handelaar die een factuur uitschrijft rust de bewijslast <strong>van</strong> de verzending en <strong>van</strong> de datum <strong>van</strong> de ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong><br />

deze factuur door de bestemmeling.<br />

Het feit <strong>van</strong> de verzending <strong>van</strong> de factuur kan bewezen worden door alle middelen <strong>van</strong> recht. Uit de regelmatige<br />

inschrijving <strong>van</strong> de facturen in het boek <strong>van</strong> de uitgaande facturen kan een vermoeden <strong>van</strong> toezending worden afgeleid.<br />

Aan eiser wordt verzocht zijn volledig uitgaand facturenboek voor te leggen, alsmede zijn B.T.W.-aangifte over de<br />

desbetreffende periode, geviseerd en voor eensluidend verklaard door de Hoofdcontroleur <strong>van</strong> de B.T.W.<br />

2959 – 7661 / 06<br />

HANDELS-,ECONOMISCH Bewijs <strong>van</strong> handelsverbintenissen – bewijs verzending <strong>van</strong> de factuur<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

08-191 KAMER 2 11.12.<strong>2008</strong><br />

Uit de regelmatige inschrijving <strong>van</strong> de bewuste factuur in het boek <strong>van</strong> de uitgaande facturen <strong>van</strong> eiseres kan een<br />

vermoeden <strong>van</strong> toezending worden afgeleid.<br />

In dezelfde zin 08-746 2 kamer 6 -11-<strong>2008</strong><br />

2959 – 7661 / 07<br />

HANDELS-,ECONOMISCH Factuur – voorwaarden – verschil met de oorspronkelijke overeenkomst<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

09-1603 KAMER 2 09.07.<strong>2009</strong><br />

Indien bewezen wordt dat de niet-geprotesteerde factuur verschilt <strong>van</strong> de daaraan voorafgaande overeenkomst,<br />

bijvoorbeeld in het geval <strong>van</strong> aanvulling of wijziging <strong>van</strong> de overeenkomst door de op de factuur opgenomen<br />

standaardbedingen, moet de aanvaarding strenger worden beoordeeld en zijn ook jegens de handelaar, boven op zijn<br />

stilzwijgen, bijkomende omstandigheden vereist om tot aanvaarding <strong>van</strong> de afwijkende vermeldingen te besluiten, zoals<br />

een formele verwittiging, het bestaan <strong>van</strong> eerdere handelsbetrekkingen of de aanvaarding <strong>van</strong> een factuur (met dezelfde<br />

factuurvoorwaarden) Betaling <strong>van</strong> de factuursom zonder enig voorbehoud is duidelijk een uiting <strong>van</strong> aanvaarding <strong>van</strong> de<br />

factuur Dientengevolge kan men uit de betaling door verweerster <strong>van</strong> de factuur een impliciete aanvaarding afleiden <strong>van</strong><br />

de factuurvoorwaarden <strong>van</strong> eiseres.<br />

2960 – 1405 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Wet <strong>van</strong> 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële<br />

samenwerkingsovereenkomsten - toepassingsgebied<br />

07-2608 KAMER 4 13.10.<strong>2008</strong><br />

De overeenkomst <strong>van</strong> overdracht <strong>van</strong> handelszaak houdt geen samenwerking in doch een effectieve overdracht <strong>van</strong> de<br />

handelszaak, inbegrepen de benaming <strong>van</strong> de handelszaak, het cliënteel, ...De wet <strong>van</strong> 19 december 2005 betreffende de<br />

precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten is dan ook niet <strong>van</strong> toepassing op dergelijke<br />

overeenkomst.<br />

3024 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH Vennootschappen –Bestuurder – beëindiging mandaat - gevolgen<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

07-2216 KAMER 5 07.11.<strong>2008</strong><br />

Na het verstrijken <strong>van</strong> de duur <strong>van</strong> hun mandaat en na hun vrijwillig of gedwongen ontslag, zijn de bestuurders verplicht<br />

om hun medewerking te verlenen aan die daden <strong>van</strong> beheer en vertegenwoordiging die zonder hun optreden niet zouden<br />

kunnen worden uitgevoerd, tot in hun ver<strong>van</strong>ging is voorzien of redelijkerwijze kan worden voorzien. Deze verplichting<br />

kan worden gesteund op grond <strong>van</strong> het gemeen lastgevingsrecht (art. 1991 B.W. en 2010 B.W.)<br />

Dit is het geval wanneer de vennootschap zonder vertegenwoordiging valt ten gevolge <strong>van</strong> de beëindiging <strong>van</strong> het<br />

bestuurdersmandaat of wanneer de raad <strong>van</strong> bestuur niet langer in staat is geldig te beraadslagen of te<br />

vertegenwoordigen, omdat hij niet het statutair of wettelijk vereiste minimum- aantal telt.<br />

22


3024 / 02<br />

Vennootschap zaakvoerder – bezoldiging<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

08-2544 KAMER 2 30.04.<strong>2009</strong><br />

Indien de statuten <strong>van</strong> de vennootschap niets vermelden over de bezoldiging <strong>van</strong> de zaakvoerder is het mandaat <strong>van</strong><br />

zaakvoerder in beginsel bezoldigd. Wanneer de statuten bepalen dat de zaakvoerder zijn mandaat kosteloos uitoefent<br />

tot de algemene vergadering er anders over beslist is bij gebreke aan dergelijke beslissing het mandaat onbezoldigd. De<br />

zaakvoerder kan zich niet beroepen op zijn bezoldiging in het verleden vermits een jaarlijks weerkerende beslissing <strong>van</strong><br />

de algemene vergadering vereist is. Behoudens andersluidende overeenkomst is de bezoldiging <strong>van</strong> de zaakvoerder pas<br />

verschuldigd op het ogenblik dat hij décharge verkrijgt, bij gebreke aan décharges is geen bezoldiging verschuldigd.<br />

3052 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT Vennootschap –aansprakelijkheid <strong>van</strong> de vereffenaar – ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> een voorschot bij<br />

een onderhandse verkoop <strong>van</strong> een onroerend goed kort voor het faillissement <strong>van</strong> de<br />

vennootschap<br />

05-2938 KAMER 7 19.05.<strong>2008</strong><br />

De fout die een orgaan <strong>van</strong> een vennootschap begaat bij de besprekingen die tot een overeenkomst hebben geleid, brengt<br />

de aansprakelijkheid <strong>van</strong> de rechtspersoon in het gedrang maar sluit de persoonlijke aansprakelijkheid <strong>van</strong> dat orgaan<br />

niet uit, beide aansprakelijkheden bestaan gelijktijdig naast elkaar .<br />

Een voorzichtig en redelijk handelend vereffenaar geconfronteerd met een vordering in faillissement zou volgens de<br />

rechtbank, niet verder het onroerend goed te koop hebben aangeboden en minstens gewacht hebben om een bod <strong>van</strong> een<br />

liefhebber te aanvaarden tot er meer duidelijkheid zou zijn geweest omtrent het lot <strong>van</strong> de NV in vereffening. In die zin<br />

verwijt de koper terecht de vereffenaar dat met het ondertekenen <strong>van</strong> het compromis niet werd gewacht, minstens tot na<br />

de inleidende zitting waarop de vordering in faillissement zou worden behandeld.<br />

De voorzichtige vereffenaar moest in elk geval rekening houden met mogelijk ongelijk en oog hebben voor de belangen<br />

<strong>van</strong> derden die met hem handelen. Een redelijk handelend vereffenaar, wacht en stelt het ondertekenen <strong>van</strong> de<br />

compromis uit tot de juridische onzekerheid over het al dan niet faillissement verdwenen is. Dit alles klemt des te meer nu<br />

het zeker is dat een daling <strong>van</strong> de prijs <strong>van</strong> het onroerend goed normaal gezien niet te vrezen viel.<br />

De aansprakelijkheid <strong>van</strong> de vereffenaars op grond <strong>van</strong> artikel 1382 B.W. dient individueel beoordeeld.<br />

_______________________________________________________________________________________________________<br />

Het betrof een vordering <strong>van</strong> een koper <strong>van</strong> een onroerend goed waarbij de vereffenaar dit onroerend goed verkocht en een<br />

belangrijk voorschot inde en dit ondanks het feit dat de vennootschap in vereffening gedagvaard was in faillissement. De curator<br />

verkocht naderhand het onroerend goed aan iemand anders en de koper eiste schadevergoeding <strong>van</strong> de vereffenaars.<br />

3055 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Vennootschap onder firma – hoofdelijke aansprakelijkheid <strong>van</strong> de vennoot – opzeg -<br />

gevolgen<br />

08-1938 KAMER 3 14.04.<strong>2009</strong><br />

De uittreding als vennoot ontslaat de vennoot in een VOF niet <strong>van</strong> zijn hoofdelijke aansprakelijkheid tegenover derden<br />

voor schulden die dateren <strong>van</strong> voor de opzegging.<br />

3167 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH Vennootschappen – Begrip Dagelijks Bestuur<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

06-2827 KAMER 5 17.10.<strong>2008</strong><br />

De bepaling <strong>van</strong> de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het dagelijks bestuur is een feitenkwestie waarover elke rechter a posteriori zal dienen te<br />

oordelen, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden <strong>van</strong> het geval. Bij deze onaantastbare beoordeling zullen<br />

het statutair doel <strong>van</strong> de vennootschap, haar om<strong>van</strong>g, haar maatschappelijk kapitaal alsook de aard <strong>van</strong> de handelingen<br />

en hun economische impact op de vennootschap in ruime mate bepalend zijn.<br />

De rechtbank oordeelt dat de clausule in de statuten die bepaalt dat alle akten die de vennootschap verbinden, in en<br />

buiten rechte, geldig ondertekend worden door twee gedelegeerde-bestuurders, gezamenlijk handelend, die tegenover<br />

derden het bewijs <strong>van</strong> hun machten niet moeten leveren niet <strong>van</strong> toepassing is , gezien het verlenen <strong>van</strong> kwijting voor de<br />

betaling <strong>van</strong> een commissiefactuur ten bedrage <strong>van</strong> 5.788,18 euro naar het oordeel <strong>van</strong> de rechtbank geen akte is die de<br />

vennootschap verbindt<br />

3184 – 3093 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Vennootschappen – uittreding – vordering door echtgenote voor aandelen waar<strong>van</strong> de<br />

lidmaatschapsrechten aan haar echtgenoot behoren<br />

08-680 KAMER KG 26.11.<strong>2008</strong><br />

De procedure in artikel 340 Venn.W. is een uitzonderingsprocedure.<br />

In het kader <strong>van</strong> deze procedure heeft de voorzitter <strong>van</strong> de <strong>Rechtbank</strong> zetelende zoals in kortgeding een duidelijk wel<br />

omschreven bevoegdheid.<br />

23


De voorzitter is dan ook niet bevoegd andere maatregelen te bevelen of uitspraken te doen in rechte dan voor datgene wat<br />

uitdrukkelijk in artikel 340 en 341 Venn.W. is voorzien.<br />

Het staat vast dat de aandelen zijn ingeschreven op naam <strong>van</strong> D. Hij alleen oefent de lidmaatschaprechten <strong>van</strong> deze<br />

aandelen uit.<br />

De werking <strong>van</strong> de vennootschap wordt derhalve niet verstoord.<br />

A.( echtgenote D.) heeft geen lidmaatschapsrechten terzake.<br />

Het feit dat deze aandelen gemeenschappelijk zijn,laat niet toe te stellen dat A. de lidmaatschapsrechten <strong>van</strong> deze<br />

aandelen bezit.<br />

De waarde <strong>van</strong> de aandelen in de vennootschap welke de huwgemeenschap D.-A. bezit zal dienen betrokken te worden<br />

bij de vereffening-verdeling.<br />

De vordering tot uittreding in de BVBA A. uitgaande <strong>van</strong> A. is ongegrond, vermits A., geen lidmaatschapsrechten in de<br />

BVBA A. heeft. Zij kan niet vorderen dat er een uittreding zou plaatsgrijpen voor de lidmaatschapsrechten die aan haar<br />

echtgenoot toebehoren.<br />

3259 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH Handelspraktijken –- onrechtmatige afwerving cliënteel – om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het verbod.<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

08-1968 KAMER KG 29.10.<strong>2008</strong><br />

Wanneer een verbod noodzakelijk is om te beletten dat de vastgestelde tekortkomingen voortduren of om de nadelige<br />

gevolgen na de staking <strong>van</strong> de inbreuk te doen ophouden, is een beperkt en nauwkeurig omschreven verbod om een<br />

bepaalde cliënteel te bewerken mogelijk.<br />

3259 / 02<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Handelspraktijken –- slechtmaking – eenmalige passage in een brief “ het gerecht is er<br />

binnengevallen “<br />

08-1635 KAMER KG 26.11.<strong>2008</strong><br />

Het al te snel uitleggen <strong>van</strong> een eenmalig gezegde in een brief (e- mail ) als slechtmaking dreigt de spontaneïteit <strong>van</strong> de<br />

communicatie in het handelsverkeer ernstig te verstoren. Zo de uitlating “ het gerecht is er binnen gevallen “ zich aan de<br />

limiet <strong>van</strong> de slechtmaking bevindt, is zij niet over de grens. Hierbij wordt rekening gehouden met de context <strong>van</strong> alle<br />

communicaties in deze zaak zoals deze zich in de bundels <strong>van</strong> de partijen bevinden.<br />

3259 / 03<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Handelspraktijken – Beroepsinstituut voor vastgoedmakelaars – vorderingsrecht -<br />

uitoefenen <strong>van</strong> activiteit in vennootschap – uitoefenen <strong>van</strong> het beroeps als nevenactiviteitinschrijving<br />

op tableau B.I.V. - verkoop op de Belgische markt <strong>van</strong> een onroerend goed<br />

gelegen in het buitenland -<br />

08-814 KAMER KG 28.01.<strong>2009</strong><br />

Het beroepsinstituut voor vastgoedmakelaars is een beroeps- en interprofessionele vereniging met rechtspersoonlijkheid<br />

welke wel over het belang en de hoedanigheid beschikt om een stakingsvordering in te stellen, tegen diegene die zonder<br />

de vereiste vergunning het beroep <strong>van</strong> vastgoedmakelaar uitoefent.<br />

Verweerders richten zich voor de verkoop <strong>van</strong> het vastgoed in Turkije tot de Belgische markt. Zij hebben hun activiteiten<br />

dan ook hoofdzakelijk in België uitgeoefend.<br />

Het is zonder belang dat de vastgoedactiviteiten zich beperken tot een nevenactiviteit en dat zij geen andere<br />

appartementen verkopen dan de appartementen uit één project in Turkije.<br />

Wanneer het beroep <strong>van</strong> vastgoedmakelaar wordt uitgeoefend in het kader <strong>van</strong> een vennootschap bestaat de verplichting<br />

tot voorafgaandelijke inschrijving bij het B.I.V. voor diegene die als bestuurder-zaakvoerder of werkend vennoot<br />

persoonlijk de gereglementeerde activiteiten uitoefenen of die de daadwerkelijke leiding waarnemen <strong>van</strong> de diensten<br />

waar het beroep wordt uitgeoefend.<br />

Voor de toepassing <strong>van</strong> deze wet wordt op onweerlegbare wijze vermoed dat die personen deze werkzaamheid als<br />

zelfstandige uitoefenen.<br />

Op geen enkel ogenblik heeft de wetgever er aan gedacht de rechtspersoon alszodanig te willen titulariseren als de<br />

beroepsbeoefenaar, het zijn in tegendeel de fysische personen die in hoedanigheid <strong>van</strong> orgaan of vennoot, de<br />

beroepsactiviteiten uitoefenen en het is alleen aan hun professionele kwaliteit dat de rechtspersoon haar bestaansredenen<br />

en voortbestaan dankt.<br />

Wanneer iemand officieel de titel wil voeren of wanneer hij een officiële handeling moet verrichten dient hij binnen het<br />

vennootschapsverband te voldoen aan de voor erkenning gestelde criteria.<br />

Het verbod om de bedrijvigheid uit te oefenen blijft dan ook algemeen voor diegenen die niet ingeschreven zijn op de<br />

tabel of die geen vergunning bezitten.<br />

Het verbod geldt voor de uitoefening <strong>van</strong> het beroep “ als zelfstandige”, ongeacht of het voor eigen rekening is, dan wel<br />

als werkend vennoot, vennootschapsorgaan of zaakvoerder die niet met een arbeidsovereenkomst is verbonden.<br />

Iedereen die als zelfstandige binnen een vennootschap vastgoedmakelaarsactiviteiten ontwikkeld moet bijgevolg<br />

individueel gekwalificeerd zijn.<br />

De toegang <strong>van</strong> de vennootschap tot het makelaarsverkeer steunt expliciet en noodzakelijk op de individuele erkenning<br />

<strong>van</strong> haar orgaan of werkend vennoot die de eigenlijke professionele bedrijvigheid uitoefent<br />

Door toe te laten dat tweede en derde verweerders als orgaan <strong>van</strong> de vennootschap BVBA B. optraden als bemiddelaar<br />

zonder over de vereiste vergunning te beschikken heeft BVBA B. zelf een inbreuk begaan op de WHP.<br />

24


3259 / 04<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Handelspraktijken –- aanbrengen <strong>van</strong> een teken op het product – gebruik als merk –<br />

afwezigheid <strong>van</strong> depot – niet ont<strong>van</strong>kelijkheid <strong>van</strong> de stakingsvordering.<br />

07-2428 KAMER KG 04.02.<strong>2009</strong><br />

Door het etiket op droge worsten met de naam wordt het teken gebruikt als merk.<br />

Dienvolgens moet de vordering tot staking <strong>van</strong> het gebruik <strong>van</strong> de naam worden afgewezen als niet ont<strong>van</strong>kelijk gelet op<br />

artikel 2.19 <strong>van</strong> het Beneluxverdrag inzake Intellectuele eigendom , het middel <strong>van</strong> niet ont<strong>van</strong>kelijkheid moet door de<br />

rechter ambtshalve worden uitgesproken.<br />

3259 /05<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Handelspraktijken – vordering tot staking –uitsluiting contractuele tekortkomingen –<br />

verhuring <strong>van</strong> handelszaak – naam <strong>van</strong> de handelszaak gegeven door de huurder –<br />

gebruik <strong>van</strong> dezelfde naam door een vennootschap waar<strong>van</strong> de huurder zaakvoerder is na<br />

einde huur<br />

09-300 KAMER KG 04.02.<strong>2009</strong><br />

De vordering tot staken kan niet worden gegrond op contractuele tekortkomingen en wordt afgewezen tegen de huurder<br />

<strong>van</strong> een handelszaak.<br />

Wanneer men een handelszaak uitbaat dan hoort het cliënteel bij de uitbating <strong>van</strong> deze handelszaak.<br />

Waneer de uitbater <strong>van</strong> de gehuurde handelszaak deze handelszaak een naam geeft en zich niet uitdrukkelijk het recht<br />

voorbehoudt ten aanzien <strong>van</strong> de verhuurder deze naam zelf later te gebruiken, dan moet worden aangenomen dat deze<br />

benaming zich heeft gehecht aan de verhuurde handelszaak.<br />

De zaakvoerder <strong>van</strong> XX was perfect op de hoogte <strong>van</strong> de verplichtingen <strong>van</strong> de huurder <strong>van</strong> de handelszaak om de<br />

handelszaak terug te geven bij het einde <strong>van</strong> de huur.<br />

Eén <strong>van</strong> de verplichtingen <strong>van</strong> de huurder <strong>van</strong> de handelszaak is de handelszaak terug te geven aan de verhuurder zoals<br />

hij deze heeft gehuurd.<br />

De teruggave impliceert de teruggave <strong>van</strong> het cliënteel.<br />

Door in de onmiddellijke nabijheid een handelszaak te beginnen met gelijkaardige handelszaakbenaming wetende dat<br />

hierdoor de teruggave <strong>van</strong> de handelszaak zoals ze werd uitgebaat onmogelijk was, heeft XX zich schuldig gemaakt aan<br />

derde medeplichtigheid aan contractbreuk.<br />

Door tevens de handelsnaam te blijven gebruiken, wetende dat dit de benaming was <strong>van</strong> de handelszaak in de<br />

onmiddellijke nabijheid, heeft XX zich schuldig gemaakt aan verwarringstichting.<br />

3259 / 06<br />

HANDELS-,ECONOMISCH Handelspraktijken – afwerving cliënteel en personeel – voorwaarden<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

09-572 KAMER KG 20.02.<strong>2009</strong><br />

Afwerving <strong>van</strong> cliënteel en personeel is in beginsel niet onrechtmatig.<br />

De afwerving <strong>van</strong> personeel verkrijgt slechts een onrechtmatig karakter wanneer bewezen is dat de afwerving gebeurt<br />

met de bedoeling om de onderneming te destabiliseren.<br />

Ook kan de afwerving een onrechtmatig karakter verkrijgen wanneer er verwarring gecreëerd wordt tussen de<br />

ondernemingen of wanneer het de bedoeling zou zijn fabrieks- of handelsgeheimen in te palmen, of wanneer de afwerver<br />

zich schuldig maakt aan derde medeplichtigheid aan contractbreuk.<br />

Het is niet bewezen dat personeelsleden onmiddellijk hun contract zouden hebben verbroken onder invloed of met<br />

medewerking <strong>van</strong> verweerster.<br />

Er is geen daad strijdig met de eerlijke handelsgebruiken ingevolge derde medeplichtigheid aan contractbreuk wanneer<br />

een partij aanzet gebruik te maken <strong>van</strong> een opzeggingstermijn of om het even welke mogelijkheid tot normale<br />

beëindiging <strong>van</strong> de overeenkomst.<br />

3744 – 1710 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Bank- Verplichtingen <strong>van</strong> de bank bij het beëindigen <strong>van</strong> de lastgevingsovereenkomst<br />

03-982 KAMER 6 30.09.<strong>2008</strong><br />

De bankier die een lastgevingsovereenkomst herroept met zijn agent moet de nodige stappen ondernemen om te<br />

voorkomen dat derden in de waan blijven dat de lastgeving nog bestaat, zoniet blijft de bankier aansprakelijk voor de<br />

handelingen <strong>van</strong> zijn agent ingevolge de voortdurende schijn. Deze verplichting veronderstelt dat overgegaan wordt tot<br />

individuele betekening aan alle derden die mogelijk in relatie treden of blijven met de lasthebber.<br />

De gehoudenheid op grond <strong>van</strong> schijn veronderstelt een schijnbare toestand die niet aan de werkelijkheid beantwoord en<br />

die kan worden toegerekend aan de schijnlastgever.<br />

Het is daarbij niet nodig dat zulks gevolg is <strong>van</strong> de fout <strong>van</strong> de schijnlastgever. Het volstaat dat de schijnlastgever<br />

bijgedragen heeft tot de schijn.<br />

25


3857 – 3870 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Vervoer – CMR – 13 verplichting <strong>van</strong> de geadresseerde de vervoerkosten te betalen<br />

06-2261 KAMER 4 01.09.<strong>2008</strong><br />

Het eerste lid <strong>van</strong> artikel 13 CMR –verdrag houdt in dat de geadresseerde het recht heeft om <strong>van</strong> de vervoerder te<br />

vorderen dat een tweede exemplaar <strong>van</strong> de vrachtbrief aan hem wordt overhandigd én dat de goederen aan hem worden<br />

afgeleverd, dit tegen ont<strong>van</strong>gstbewijs. In de praktijk gebeurt dit door het ondertekenen <strong>van</strong> de vrachtbrief voor<br />

ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> de goederen.<br />

Het ondertekenen <strong>van</strong> de vrachtbrief voor ont<strong>van</strong>gst impliceert dat men zijn rechten zoals geformuleerd in artikel 13.1<br />

CMR heeft uitgeoefend.<br />

Het bewijs <strong>van</strong> de aflevering <strong>van</strong> de goederen aan de geadresseerde overeenkomstig artikel 13 CMR kan geleverd worden<br />

met alle middelen <strong>van</strong> het recht, vermoedens inbegrepen.<br />

De vervoerder kan zich dan ook beroepen op artikel 13, 2 de lid CMR ( de geadresseerde is ook gehouden tot de<br />

vervoerkosten). In casu blijkt uit het geheel <strong>van</strong> omstandigheden dat de goederen, op verzoek <strong>van</strong> de geadresseerde ,<br />

werden afgeleverd.<br />

Wanneer in de vrachtbrief werd nagelaten opgave te doen <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> het vervoer dan ontslaat dit de<br />

geadresseerde niet om de vervoerskosten te betalen. Hij kan voor deze betaling aankloppen bij de afzender én ook bij de<br />

geadresseerde, die immers tot de vervoerovereenkomst is toegetreden.<br />

3857 – 3870 / 02<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT Vervoer – CMR – betaling verjaarde schuld<br />

08-70 KAMER 3 16.09.<strong>2008</strong><br />

De toepassing <strong>van</strong> het CMR-verdrag vereist inderdaad het bestaan <strong>van</strong> een overeenkomst die het vervoer <strong>van</strong> goederen<br />

over de weg tot voorwerp heeft. Die voorwaarde is niet vervuld wanneer de overeenkomst geen bepaling bevat over de<br />

wijze <strong>van</strong> het vervoer en wanneer uit de omstandigheden <strong>van</strong> de zaak ook niet blijkt dat de partijen een vervoer over de<br />

weg voor ogen hadden. Het volstaat met andere woorden niet dat de facto een internationaal vervoer over de weg plaats<br />

vond om te besluiten tot de toepassing <strong>van</strong> het CMR-verdrag.<br />

De vrijwillige betaling <strong>van</strong> een verjaarde schuld sluit het recht op terugvordering uit tenzij blijkt dat de betaling niet kan<br />

worden opgevat als een door de betaler erkende schuld.<br />

3857 – 3870 /03<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT Vervoer – CMR –<br />

07-2643 KAMER 5 26.09.<strong>2008</strong><br />

Inzake CMR-contracten wordt de ondervervoerder geacht gesubstitueerd te zijn in de rechten <strong>van</strong> de contractueel<br />

gebonden hoofdvervoerder. De ondervervoerder is niet zomaar een uitvoeringsagent <strong>van</strong> de hoofdvervoerder, maar komt<br />

integendeel als het ware in de plaats <strong>van</strong> de hoofdvervoerder in de contractuele relatie met de opdrachtgever. De<br />

opdrachtgever beschikt alzo over een rechtstreeks vorderingsrecht ten aanzien <strong>van</strong> de ondervervoerder, en blijft ook<br />

tegenover de hoofdvervoerder al zijn rechten behouden.<br />

3877 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Verzekering opzeg – intrekking - gevolgen<br />

07-1205 KAMER 2 25.09.<strong>2008</strong><br />

De opzeg is in beginsel onherroepelijk, zodat deze éénzijdige wilsuiting naderhand niet meer kan worden ingetrokken. De<br />

<strong>Rechtbank</strong> oordeelt dat zulks toch mogelijk is, indien de bestemmeling <strong>van</strong> de opzeg (wederpartij <strong>van</strong> diegene die de<br />

opzeg betekent) de intrekking <strong>van</strong> de opzeg aanvaardt.<br />

3877 – 3881 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Verzekering – diefstal – bewijslast <strong>van</strong> dekking<br />

06-1080 KAMER 4 19.01.<strong>2009</strong><br />

Wanneer bewezen is dat er zich een schadegeval heeft voorgedaan (diefstal ) dient nog bewezen dat het schadegeval valt<br />

onder de polis. De verzekerde moet niet alleen aantonen dat hij door het voorvallen <strong>van</strong> het risico schade heeft geleden,<br />

hij moet ook bewijzen dat het verzekeringscontract in een dekking voor dat schadegeval voorziet en de dekking niet<br />

uitsluit.<br />

Ingeval <strong>van</strong> twijfel over de draagwijdte en de begrippen wordt de verzekeringspolis inzake diefstal in het voordeel <strong>van</strong> de<br />

verzekerde geïnterpreteerd.<br />

Clausules dienen eveneens zo uitgelegd te worden dat zij betekenis en zin hebben. (artikel 1156 e.v. BW)<br />

De rechtbank is <strong>van</strong> mening dat het voertuig niet als onbemand in de zin <strong>van</strong> de polis kan worden beschouwd. Immers, de<br />

verzekerde was bezig te laden en te lossen. Dit is uiteraard onmogelijk zonder de deuren open te laten. Het kan niet <strong>van</strong><br />

26


de verzekerde geëist worden dat zij bij het laden en lossen steeds het voertuig dient dicht te doen, af te sluiten en het<br />

alarm in werking te stellen. Dit is een onredelijke eis.<br />

Terwijl de eisende partij-aannemer - bezig was met laden en lossen <strong>van</strong> zijn materiaal op een werf zag zij haar voertuig plots<br />

vertrekken. Eisende partij moest vaststellen dat haar voertuig was gestolen. De bijzondere voorwaarden <strong>van</strong> de<br />

verzekeringspolis voorzagen een verzekering alle risico’s , zijnde brand, glasbreuk, natuurkrachten en dieren, diefstal en<br />

ongevallen.<br />

Inzake diefstal voorzag een bijzondere clausule dat dit diefstal niet verzekerd was ingeval <strong>van</strong> wanneer het voertuig onbemand<br />

is en de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen niet genomen zijn, onder meer<br />

• deuren en/of bagageruimte niet vergrendeld<br />

• ruiten, kap/schuifdak niet gesloten<br />

• sleutels en/of uitschakelingsmechanisme <strong>van</strong> het antidiefstalsysteem in of op het voertuig<br />

gebleven<br />

• gebrek aan of niet-inschakeling <strong>van</strong> het door vereiste antidiefstalsysteem,…..<br />

3877 – 3881 / 02<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Verzekering – uitsluiting - bewijs<br />

08-1579 KAMER 2 22.01.<strong>2009</strong><br />

De verzekeraar die beweert dat hij niet tot dekking gehouden is moet de feiten bewijzen waardoor de verzekerde het<br />

voordeel <strong>van</strong> de verzekeringsdekking verloren heeft. Wanneer de verzekerde bewijst dat in beginsel de stormschade valt<br />

onder dekking <strong>van</strong> de polis is het de verzekeraar die moet bewijzen dat de uitsluitingsclausules (vermeld in de algemene<br />

voorwaarden) waarop zij zich beroept om dekking te weigeren door de verzekerde zijn aanvaard én dus zijn<br />

medegedeeld (vóór de ondertekening <strong>van</strong> het contract).<br />

3896 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH Handelsagentuur –uitdrukkelijk ontbindend beding –controle door de rechtbank<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

08-57 KAMER 5 24.10.<strong>2008</strong><br />

Een uitdrukkelijk ontbindend beding in een handelsagentuurovereenkomst is op zich geldig en behoudt bepaalde<br />

gevolgen. Eventuele jurisprudentiële controle gebeurt achteraf en mag niet beperkt worden tot louter en alleen het<br />

vaststellen <strong>van</strong> het bestaan <strong>van</strong> het ingeroepen gebrek. Essentieel is dat de toetsing <strong>van</strong> de ernstige tekortkoming aan de<br />

rechter wordt overgelaten en niet enkel aan partijen.<br />

Opdat de rechterlijke toetsing a posteriori <strong>van</strong> het beding zou slagen moeten de formele vereisten gesteld in art. 19<br />

Handelsagentuurwet ook bij het uitdrukkelijk beding nog worden nageleefd. Dit volgt uit de lezing <strong>van</strong> art. 19, al. 3.<br />

Het nut <strong>van</strong> het uitdrukkelijk ontbindend beding wordt aldus beperkt tot het aanbrengen <strong>van</strong> een waardenschaal waarop<br />

de rechter zich kan baseren bij de inhoudelijke beoordeling <strong>van</strong> de op grond <strong>van</strong> het uitdrukkelijk ontbindend beding<br />

ingeroepen wanprestatie.<br />

3917 – 3931 / 01<br />

Insolventieverordening<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

09-745 KAMER 6 09.03.<strong>2009</strong><br />

Het zijn in beginsel de rechtbanken waar het centrum <strong>van</strong> de voornaamste belangen <strong>van</strong> de schuldenaar gelegen zijn, die<br />

bevoegd zijn om een insolventieprocedure op te starten.<br />

Het centrum <strong>van</strong> de voornaamste belangen <strong>van</strong> de vennootschap wordt vermoed de plaats te zijn waar de statutaire zetel<br />

gelegen is.<br />

Dit vermoeden moet restrictief worden geïnterpreteerd en het tegenbewijs is enkel mogelijk door aan te tonen dat de<br />

statutaire zetel fictief is.<br />

Uit de overgemaakte stukken kan niet worden opgemaakt dat de statutaire zetel fictief is. Ook als zou blijken dat er geen<br />

activiteiten worden uitgevoerd in Groot-Brittannië volstaat zulks niet om tot een fictieve zetel te besluiten . Een<br />

territoriale insolventieprocedure kan slechts in de limitatief opgesomde gevallen <strong>van</strong> artikel 3 lid 4 <strong>van</strong> de Europese<br />

Insolventieverordening aan de opening <strong>van</strong> de hoofdinsolventieprocedure voorafgaan. Deze gevallen zijn terzake niet <strong>van</strong><br />

toepassing. Het faillissement is in casu niet aangevraagd door een schuldeiser <strong>van</strong> de vennootschap, noch is het<br />

onmogelijk de procedure in Groot-Brittannië op te starten.<br />

Zolang de hoofdprocedure in Groot-Brittannië niet is geopend, kan in België derhalve op aangifte <strong>van</strong> de vennootschap<br />

geen insolventieprocedure worden geopend.<br />

27


3919 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Faillissement – compensatie tussen de verplichting tot volstorten <strong>van</strong> het kapitaal en de<br />

betaling <strong>van</strong> het debetsaldo <strong>van</strong> de rekening-courant<br />

08-2839 KAMER 6 08.06.<strong>2009</strong><br />

De schuldvordering tot volstorting <strong>van</strong> het kapitaal <strong>van</strong> de curator en de schuld uit rekening courant <strong>van</strong> de vennoten<br />

zijn verknochte vorderingen waar<strong>van</strong> compensatie wel mogelijk is .<br />

In dezelfde zin Gent 25.07.2007, R.W. 2007-<strong>2008</strong>, 1292<br />

3919 – 431 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT Faillissement – Verzet – verplichting de curator te dagvaarden.<br />

08-2446 KAMER 6 29.10.<strong>2009</strong><br />

Eiseres heeft verzet aangetekend tegen het verstekvonnis inzake faillissement zonder de curator te dagvaarden.<br />

De akte <strong>van</strong> verzet dient te worden gericht tegen de oorspronkelijke eiser en tegen de curator.<br />

Alhoewel de wet zulks niet uitdrukkelijk voorziet volgt zulks uit het feit dat de curator ingevolge het vonnis <strong>van</strong><br />

faillissement gelast is met het beheer <strong>van</strong> de boedel.<br />

Het verzet is niet toelaatbaar.<br />

3919 – 263 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT Faillissement – Aangifte <strong>van</strong> faillissement -Territoriale bevoegdheid – Verzending naar<br />

bevoegde rechtbank.<br />

09-1570 KAMER 6 29.06.<strong>2009</strong><br />

Overeenkomstig artikel 631 § 1 Ger.W. is de territoriaal bevoegde rechtbank <strong>van</strong> koophandel om het faillissement uit te<br />

spreken deze <strong>van</strong> de maatschappelijke zetel op de dag <strong>van</strong> de aangifte.<br />

Een uitzondering is voorzien voor de zetelverplaatsing binnen een termijn <strong>van</strong> één jaar voorafgaand aan het faillissement.<br />

Alsdan kan het faillissement eveneens worden gevorderd voor de rechtbank binnen wiens rechtsgebied de rechtspersoon<br />

zijn zetel had voor de verplaatsing.<br />

De aangifte <strong>van</strong> faillissement is geen vordering zoals bedoeld in artikel 631 § 1 i n fine Ger.W.<br />

De rechtbank verzendt de aangifte naar de bevoegde rechtbank <strong>van</strong> koophandel, vermits geen enkele regel uit de<br />

faillissementswet belet dat de regels inzake de geschillen <strong>van</strong> bevoegdheid op een andere wijze moeten worden opgelost<br />

als in het Gerechtelijk Wetboek.<br />

3919 – 3923 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT Faillissement – vorderingsrecht <strong>van</strong> de curator – fraude <strong>van</strong> de gefailleerde kan niet<br />

worden tegengeworpen aan de curator<br />

03-982 KAMER 6 30.09.<strong>2008</strong><br />

De algemene opdracht <strong>van</strong> de curator in een faillissement bestaat in het actief <strong>van</strong> de gefailleerde te gelde maken en de<br />

opbrengst te verdelen. De curator in een faillissement treedt in rechte op namens de gezamenlijke schuldeisers , hij oefent<br />

de gemeenschappelijke rechten <strong>van</strong> alle schuldeisers uit, maar niet hun individuele rechten, zelfs wanneer de individuele<br />

rechten zouden zijn samengevoegd.<br />

De rechten die voortvloeien uit de schade ten gevolge <strong>van</strong> de fout <strong>van</strong> wie ook, waardoor het passief <strong>van</strong> het faillissement<br />

vermeerderd of het actief er<strong>van</strong> verminderd wordt zijn gemeenschappelijke rechten waarvoor alleen de curator een<br />

vordering kan inleiden<br />

De stelling wordt verworpen al zouden de curatoren slechts kunnen vorderen voorzover dit vorderingsrecht in het<br />

vermogen <strong>van</strong> de gefailleerde zelf aanwezig is.<br />

De omstandigheid dat de failliet zelf niet over een vordering op de derde beschikt doet hieraan geen afbreuk aan het<br />

vorderingsrecht.<br />

Schade aan de boedel kan ook ontstaan wanneer door de fout <strong>van</strong> een derde, het actief dat ter beschikking moest staan<br />

<strong>van</strong> de schuldeisers niet effectief voorhanden is in de boedel. Hierdoor wordt afbreuk gedaan aan het rechtmatig<br />

vertrouwen <strong>van</strong> de schuldeisers nopens de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> hun verhaalsrechten op het vermogen <strong>van</strong> de failliet. De curator is<br />

bevoegd om voor de vergoeding <strong>van</strong> die schade op te komen.<br />

28


3919 – 3926 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT Faillissement – Echtscheiding door onderlinge toestemming gevolgd door faillissement<br />

<strong>van</strong> één der ex-echtgenoten – lot <strong>van</strong> de belastingsteruggaven.<br />

08-2088 KAMER 6 26.02.<strong>2009</strong><br />

Als de akte E.O.T. met betrekking tot belastingsteruggaven niet dienstig is, moet besloten worden dat deze teruggaven in<br />

onverdeeldheid toebehoren aan beide echtgenoten . Deze onverdeeldheid wordt dan beheerst door het gemene recht (art.<br />

577-2 B.W.) en bij ontstentenis <strong>van</strong> overeenkomst of bijzondere bepalingen geldt het vermoeden dat beide onverdeelde<br />

mede-eigenaars gelijke rechten hadden op dit saldo op het ogenblik <strong>van</strong> de faillietverklaring. De omdeling door de fiscus<br />

<strong>van</strong> de teruggave is in feite niet rele<strong>van</strong>t. De omdeling betreft de inningsbevoegdheid maar spreekt zich niet uit over de<br />

huwelijkvermogensrechtelijke gevolgen.<br />

3928 / 01<br />

HANDELS-,ECONOMISCH<br />

FINANCIEEL RECHT<br />

Faillissement – provisie aan schuldeiser in afwachting <strong>van</strong> de eindafrekening – ten<br />

onrechte gedane betaling<br />

08-2988 KAMER 6 27.04.<strong>2009</strong><br />

De betaling welke door de curator wordt gedaan in de loop <strong>van</strong> het faillissement heeft slechts een provisioneel karakter.<br />

Elke betaling is immers onderworpen aan de goedkeuring <strong>van</strong> de rekeningen op het einde <strong>van</strong> het faillissement.<br />

Dergelijke betalingen hebben slechts een provisioneel karakter.De terugbetaling wordt bevolen <strong>van</strong> een provisie welke de<br />

schuldeiser ten onrechte ontving.<br />

*****************<br />

29

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!