Beleidsregels 2009 - Svb

Beleidsregels 2009 - Svb Beleidsregels 2009 - Svb

06.09.2014 Views

SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS 6 Als bij wijziging van de geboortedatum na het onderzoek geen zekerheid is verkregen over de juiste geboortedatum, gaat de SVB uit van de datum die bij binnenkomst in Nederland is opgegeven. In een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank Amsterdam van 1 juli 1994 is bepaald dat een ‘copie-intégrale’ (een afschrift van een geboorteakte uit de Marokkaanse geboorteregisters) kan worden aangemerkt als een document waarmee kan worden aangetoond dat er sprake is van een andere geboortedatum dan die welke betrokkene bij binnenkomst in Nederland heeft opgegeven. Nu de copie-intégrale slechts een afschrift is van de originele geboorteakte, stelt de SVB bepaalde voorwaarden aan dit document: De in de copie-intégrale genoemde geboortedatum moet overeenstemmen met de in de oorspronkelijke geboorteakte vermelde datum. De oorspronkelijke geboorteakte mag niet zijn opgemaakt op een tijdstip dat nauw verband houdt met de migratie of de afgifte van de copie-intégrale. In sommige gevallen is het geboortejaar wel, maar de precieze geboortedatum niet bekend. In dergelijke gevallen wordt een onderzoek ingesteld naar de werkelijke geboortedatum. Wanneer de SVB deze niet kan achterhalen, gaat zij uit van een fictieve geboortedatum. Is alleen het geboortejaar bekend dan hanteert de SVB 1 juli als fictieve geboortedatum. Zijn het geboortejaar en de geboortemaand bekend, maar de exacte datum niet dan hanteert de SVB de zestiende van de betreffende maand als fictieve geboortedatum. De SVB baseert deze gedragslijn op de werkafspraken inzake de vaststelling van geboortedata vastgelegd in de circulaire van de voormalige Sociale Verzekeringsraad van 12 december 1986. De CRvB heeft in zijn uitspraak van 7 april 1995 deze gedragslijn bevestigd. De Remigratiewet stelt het recht op dan wel de hoogte van een aantal voorzieningen afhankelijk van de vraag of een persoon minderjarig dan wel meerderjarig is. De SVB beantwoordt deze vraag, ongeacht het woonland of de nationaliteit van de betrokken persoon, op basis van artikel 1:233 van het Burgerlijk Wetboek. Jurisprudentie CRvB 25 maart 1987, RSV 1987/172 CRvB 25 maart 1987, RSV 1987/173 CRvB 25 maart 1987, RSV 1987/174 CRvB 25 maart 1987, RSV 1987/175 CRvB 8 april 1987, RSV 1987/176 CRvB 23 maart 1988, RSV 1988/244 CRvB 4 januari 1989, RSV 1989/194 CRvB 1 november 1989, AB 1990, 210 CRvB 13 december 1989, AB 1990, 278 Rb. Amsterdam 1 juli 1994, AOW 1991/15673, n.g. CRvB 7 april 1995, «JB» 1995/124 HvJ EG 14 maart 2000, zaken C-102/98 en C-211/98 (Kocak en Örs), Jur. 2000, I-1287, «USZ» 2000/98 Leefvormen SB1002 Duurzaam gescheiden leven

SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS 7 artikel 1, lid 3, onder b AOW, artikel 3, lid 2 Anw, artikel 5 Remigratiewet, artikel 2, lid 2 Uitvoeringsbesluit Remigratiewet, artikel 1, lid 3 TAS en artikel 1, lid 3 TNS Artikel 1, lid 3, onder b AOW bepaalt dat als ongehuwd wordt aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is. Artikel 3, lid 2 Anw bepaalt dat een persoon die duurzaam gescheiden leeft van degene met wie hij gehuwd is en een gezamenlijke huishouding voert met een andere persoon, in het kader van die gezamenlijke huishouding als ongehuwd moet worden aangemerkt. Voor de toepassing van de AOW is het van belang of de pensioengerechtigde gehuwd of ongehuwd is in verband met de hoogte van het pensioenbedrag en het recht op toeslag. Indien een echtpaar waarvan beide partners 65 jaar of ouder zijn, duurzaam gescheiden gaat leven dienen beide gehuwdenpensioenen verhoogd te worden tot het bedrag van het ongehuwdenpensioen. Als een pensioengerechtigde aan wie een gehuwdenpensioen en een toeslag is toegekend, duurzaam gescheiden gaat leven heeft hij recht op een ongehuwdenpensioen en heeft hij geen aanspraak meer op een toeslag. Wanneer aan het duurzaam gescheiden leven een einde komt, anders dan door overlijden, worden beide ongehuwdenpensioenen verlaagd tot het bedrag van het gehuwdenpensioen of wordt de toeslag weer toegekend. Voor de toepassing van de Anw is het van belang vast te stellen of een persoon als gehuwd moet worden aangemerkt in verband met zowel het verkrijgen als het vervallen van een recht op nabestaandenuitkering. Als een persoon aan wie een nabestaandenuitkering is toegekend een gezamenlijke huishouding gaat voeren moet deze persoon als gehuwd worden aangemerkt en vervalt het recht op nabestaandenuitkering. Daarentegen kan door het overlijden van een echtgenoot een recht op nabestaandenuitkering ontstaan voor de nog levende echtgenoot. De Remigratiewet kent geen algemene bepaling op grond waarvan de remigrant die duurzaam gescheiden van zijn echtgenoot of geregistreerde partner leeft als ongehuwd wordt aangemerkt. Wel sluit artikel 2, lid 2 Uitvoeringsbesluit Remigratiewet de gehuwde remigrant die duurzaam gescheiden van zijn echtgenoot of geregistreerde partner leeft, uit van de algemene regel dat de gehuwde remigrant wiens echtgenoot of geregistreerde partner in Nederland woont slechts voor voorzieningen op grond van de Remigratiewet in aanmerking kan komen indien beide echtgenoten of partners tot remigratie overgaan. Artikel 5 Remigratiewet bepaalt voorts dat indien de remigrant een partner heeft en hij ophoudt met deze persoon een gezamenlijke huishouding te voeren, de remigrant en zijn partner ieder een recht verkrijgen op remigratievoorzieningen voor een alleenstaande remigrant. De SVB gaat er voor de toepassing van dit laatste artikel van uit dat een wettig gehuwde remigrant of een remigrant met een geregistreerde partner pas is opgehouden met zijn echtgenoot of partner een gezamenlijke huishouding te voeren als de remigrant volgens de hieronder geformuleerde criteria duurzaam gescheiden van zijn echtgenoot of partner leeft. Voor de toepassing van de TAS en de TNS is het onderhavige begrippenkader van belang vanwege het feit dat bij overlijden van de persoon bij wie maligne mesothelioom is vastgesteld de echtgenoot recht op uitkering kan hebben.

SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />

| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS<br />

6<br />

Als bij wijziging van de geboortedatum na het onderzoek geen zekerheid is verkregen<br />

over de juiste geboortedatum, gaat de SVB uit van de datum die bij binnenkomst in<br />

Nederland is opgegeven.<br />

In een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank Amsterdam van 1 juli 1994 is bepaald<br />

dat een ‘copie-intégrale’ (een afschrift van een geboorteakte uit de Marokkaanse<br />

geboorteregisters) kan worden aangemerkt als een document waarmee kan worden<br />

aangetoond dat er sprake is van een andere geboortedatum dan die welke betrokkene bij<br />

binnenkomst in Nederland heeft opgegeven. Nu de copie-intégrale slechts een afschrift<br />

is van de originele geboorteakte, stelt de SVB bepaalde voorwaarden aan dit document:<br />

De in de copie-intégrale genoemde geboortedatum moet overeenstemmen met de<br />

in de oorspronkelijke geboorteakte vermelde datum.<br />

De oorspronkelijke geboorteakte mag niet zijn opgemaakt op een tijdstip dat nauw<br />

verband houdt met de migratie of de afgifte van de copie-intégrale.<br />

In sommige gevallen is het geboortejaar wel, maar de precieze geboortedatum niet<br />

bekend. In dergelijke gevallen wordt een onderzoek ingesteld naar de werkelijke<br />

geboortedatum. Wanneer de SVB deze niet kan achterhalen, gaat zij uit van een fictieve<br />

geboortedatum. Is alleen het geboortejaar bekend dan hanteert de SVB 1 juli als fictieve<br />

geboortedatum. Zijn het geboortejaar en de geboortemaand bekend, maar de exacte<br />

datum niet dan hanteert de SVB de zestiende van de betreffende maand als fictieve<br />

geboortedatum. De SVB baseert deze gedragslijn op de werkafspraken inzake de<br />

vaststelling van geboortedata vastgelegd in de circulaire van de voormalige Sociale<br />

Verzekeringsraad van 12 december 1986. De CRvB heeft in zijn uitspraak van 7 april<br />

1995 deze gedragslijn bevestigd.<br />

De Remigratiewet stelt het recht op dan wel de hoogte van een aantal voorzieningen<br />

afhankelijk van de vraag of een persoon minderjarig dan wel meerderjarig is. De SVB<br />

beantwoordt deze vraag, ongeacht het woonland of de nationaliteit van de betrokken<br />

persoon, op basis van artikel 1:233 van het Burgerlijk Wetboek.<br />

Jurisprudentie<br />

CRvB 25 maart 1987, RSV 1987/172<br />

CRvB 25 maart 1987, RSV 1987/173<br />

CRvB 25 maart 1987, RSV 1987/174<br />

CRvB 25 maart 1987, RSV 1987/175<br />

CRvB 8 april 1987, RSV 1987/176<br />

CRvB 23 maart 1988, RSV 1988/244<br />

CRvB 4 januari 1989, RSV 1989/194<br />

CRvB 1 november 1989, AB 1990, 210<br />

CRvB 13 december 1989, AB 1990, 278<br />

Rb. Amsterdam 1 juli 1994, AOW 1991/15673, n.g.<br />

CRvB 7 april 1995, «JB» 1995/124<br />

HvJ EG 14 maart 2000, zaken C-102/98 en C-211/98 (Kocak en Örs), Jur. 2000, I-1287,<br />

«USZ» 2000/98<br />

Leefvormen<br />

SB1002<br />

Duurzaam gescheiden leven

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!