Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />
| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS<br />
34<br />
Indien een alimentatieverplichting is opgelegd naar buitenlands recht, hanteert de SVB<br />
als beleid dat de buitenlandse alimentatie wordt gelijkgesteld aan een verplichting tot<br />
levensonderhoud zoals bedoeld in Boek 1 van het BW als de vereisten voor en de<br />
rechtsgevolgen van de buitenlandse rechtsfiguur overeenkomen met die van hun<br />
Nederlandse equivalent.<br />
Voor de toepassing van artikel 4 Anw worden (voormalig) ongehuwd samenwonenden<br />
niet met gehuwden gelijkgesteld.<br />
Artikel 4, onder c Anw stelt aan het recht op uitkering voor een pseudo-nabestaande de<br />
nadere voorwaarde dat deze slechts recht op een nabestaandenuitkering kan doen gelden<br />
indien hij recht op een nabestaandenuitkering zou hebben gehad als de ex-echtgenoot<br />
op de datum van de echtscheiding was overleden. Uit de jurisprudentie van de CRvB<br />
blijkt dat deze voorwaarde zo moet worden verstaan dat indien zich na de datum van<br />
echtscheiding een situatie voordoet die aanleiding geeft tot het intrekken van een<br />
nabestaandenuitkering, de pseudo-nabestaande nadien geen recht op uitkering kan<br />
ontlenen aan het overlijden van de ex-echtgenoot. Dit is slechts anders indien de<br />
intrekkingsgrond zou zijn gelegen in het voeren van een gezamenlijke huishouding en<br />
deze gezamenlijke huishouding binnen zes maanden na aanvang is verbroken.<br />
De hoogte van de nabestaandenuitkering waarop een nabestaande op grond van artikel 4<br />
Anw aanspraak kan maken, is gerelateerd aan de hoogte van de alimentatieverplichting<br />
op het moment van overlijden. Indien de alimentatie gelijk aan of hoger was dan de<br />
maximale bruto nabestaandenuitkering, bestaat in beginsel recht op de maximale bruto<br />
nabestaandenuitkering. Bij een alimentatie die lager was dan de maximale bruto<br />
nabestaandenuitkering, wordt het recht op de nabestaandenuitkering uitgedrukt in een<br />
percentage dat overeenstemt met de verhouding waarin de laatst ontvangen alimentatie<br />
tot de maximale bruto nabestaandenuitkering stond.<br />
Met betrekking tot de duur van het recht op een nabestaandenuitkering op grond van<br />
deze bepaling heeft de SVB als beleidslijn vastgesteld dat deze wordt bepaald door de<br />
verdere voorwaarden van de Anw en dus niet samenhangt met de looptijd van de<br />
oorspronkelijke alimentatieverplichtingen.<br />
Jurisprudentie<br />
CRvB 13 januari 1999, RSV 1999/188, «USZ» 1999/97