06.09.2014 Views

Beleidsregels 2009 - Svb

Beleidsregels 2009 - Svb

Beleidsregels 2009 - Svb

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />

| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS<br />

33<br />

dat het kind door de verzorger in zijn huishouden is opgenomen als ware de verzorger<br />

de ouder van het kind. Of het verblijf in het huishouden duurzaam is wordt naar de<br />

omstandigheden beoordeeld, waarbij een beoogd verblijf van ten minste drie maanden in<br />

ieder geval als duurzaam wordt aangemerkt. De verzorger van de halfwees wordt<br />

evenwel niet als nabestaande aangemerkt indien in het onderhoud van de halfwees in<br />

belangrijke mate wordt bijgedragen door derden, tenzij de bijdrage wordt geleverd door<br />

de nog levende ouder of een andere natuurlijke persoon die van rechtswege verplicht is<br />

bij te dragen in het onderhoud van het kind. Deze uitzondering vloeit voort uit de<br />

systematiek van de Anw waarin de verplichtingen van een nog levende ouder jegens de<br />

halfwees er niet aan in de weg staan dat recht op halfwezenuitkering kan bestaan voor<br />

een ander dan die ouder.<br />

Indien meerdere verzorgers van dezelfde halfwees aanspraak op een halfwezenuitkering<br />

maken, kent de SVB slechts één halfwezenuitkering toe. De toekenning vindt in dat<br />

geval plaats aan degene die als eerste de aanvraag voor de halfwezenuitkering indiende.<br />

Jurisprudentie<br />

CRvB 7 december 1988, RSV 1989/67<br />

CRvB 6 maart 1990, RSV 1990/367<br />

CRvB 29 januari 1992, RSV 1992/167<br />

CRvB 12 oktober 1994, AB 1995, 313<br />

CRvB 15 mei 2008, LJN BD3182, RSV 2008/234<br />

SB1020<br />

Pseudo-nabestaande<br />

artikel 4 Anw<br />

Op grond van de Anw kan een man of vrouw ook recht op nabestaandenuitkering<br />

ontlenen aan het overlijden van een verzekerde met wie hij of zij op het moment van<br />

overlijden niet langer was gehuwd. Betrokkene kan in dergelijke situaties slechts recht<br />

hebben op een nabestaandenuitkering indien hij onmiddellijk voorafgaand aan het<br />

overlijden van de ex-echtgenoot krachtens rechterlijke uitspraak, een notarieel verleden<br />

overeenkomst of een mede door een advocaat ondertekende akte, recht had op<br />

alimentatie van deze ex-echtgenoot op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.<br />

De SVB interpreteert artikel 4 Anw zo dat indien de juridische verplichting tot het<br />

betalen van alimentatie ten tijde van het overlijden bestond, niet van belang is of<br />

feitelijke betaling van de alimentatie plaatsvond.<br />

De verplichting tot het verschaffen van levensonderhoud moet krachtens artikel 4 Anw<br />

tot stand zijn gekomen door tussenkomst van de rechter of een bij de echtscheiding<br />

betrokken advocaat. Deze voorwaarde wordt blijkens de wetsgeschiedenis vooral<br />

gehanteerd om te verzekeren dat de alimentatie-overeenkomst niet onder misbruik van<br />

omstandigheden tot stand is gekomen. Aan dit uitgangspunt kan echter eveneens zijn<br />

voldaan als bij de echtscheiding gebruik is gemaakt van bepaalde vormen van alternatieve<br />

geschillenbeslechting zoals mediation. De SVB hanteert daarom het beleid dat aan de<br />

voorwaarden gesteld in artikel 4, onder b Anw wordt geacht te zijn voldaan, indien<br />

sprake is van een schriftelijke alimentatie-overeenkomst die ten tijde van de<br />

echtscheiding tot stand is gekomen in een met voldoende waarborgen omklede<br />

procedure. Een alimentatie-overeenkomst die tot stand is gekomen door bemiddeling<br />

van een bij het Nederlands Mediation Instituut geaccrediteerde bemiddelaar wordt<br />

daarom door de SVB aangemerkt als een alimentatie-overeenkomst zoals bedoeld in<br />

artikel 4, onder b Anw.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!