Beleidsregels 2009 - Svb

Beleidsregels 2009 - Svb Beleidsregels 2009 - Svb

06.09.2014 Views

SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS 16 de te leveren prestaties en de daarvoor bedongen prijs dienen te zijn vastgelegd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de prijs voor huisvesting en overige diensten. Ten slotte stelt de SVB als voorwaarde dat opgave van de inkomsten uit hoofde van de commerciële overeenkomst wordt gedaan aan de fiscus voor zover dit is vereist op grond van de belastingwetgeving. Jurisprudentie HR 27 september 1991, JABW 1991/265 CRvB 26 augustus 1993, RSV 1994/91 CRvB 4 juni 1996, JABW 1996/171 SB1238 Bijzondere situatie: hulpbehoevendheid Artikel 1, onderdeel j, artikel 15 lid 1, onder d en artikel 16, lid 1, onder b Anw en artikel 17, lid 2 AOW Anw: In beginsel ontstaat geen recht op nabestaandenuitkering en eindigt een bestaand recht op nabestaandenuitkering, als de nabestaande een gezamenlijke huishouding voert of gaat voeren. Op dit uitgangspunt geldt een uitzondering voor het voeren van een gezamenlijke huishouding ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende (zorgrelatie). Onder een gezamenlijke huishouding ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende wordt verstaan: de nabestaande die een gezamenlijke huishouding voert met een hulpbehoevende en de nabestaande of de overleden verzekerde een huishouding is gaan voeren met het doel de hulpbehoevende te gaan verzorgen; of de nabestaande die hulpbehoevende is en een gezamenlijke huishouding voert met een ander en een huishouding is gaan voeren om door die ander te worden verzorgd. Hulpbehoevende is de persoon die vanwege ziekte of een of meer stoornissen van lichamelijke, verstandelijke of geestelijke aard blijvend niet in staat is een eigen huishouding te voeren omdat hij dagelijks is aangewezen op intensieve zorg van anderen (artikel 1, onderdeel j Anw). De SVB heeft voor de toepassing van het begrip hulpbehoevende, mede op basis van de parlementaire geschiedenis, het volgende beleid vastgesteld. Als hulpbehoevende wordt aangemerkt: de persoon van wie reeds is vastgesteld dat hij vanwege ziekte of een stoornis van lichamelijke, verstandelijke of geestelijke aard in aanmerking komt voor duurzame opname in een AWBZ-inrichting; de persoon die vanwege ziekte of een stoornis van lichamelijke, verstandelijke of geestelijke aard duurzaam is aangewezen op dagelijkse hulp bij alle of de meeste algemene dagelijkse levensverrichtingen, of op constant toezicht teneinde mogelijk gevaar voor zichzelf of voor anderen te voorkomen.

SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS 17 De SVB neemt aan dat van duurzaamheid in de hierbovenbedoelde zin sprake is bij een medisch stabiele of verslechterende situatie of bij een situatie waarin op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat. De SVB zoekt hiervoor aansluiting bij het duurzaamheidscriterium van artikel 4, tweede en derde lid WIA. Er moet een causaal verband zijn tussen het gaan voeren van de gezamenlijke huishouding en de hulpbehoevendheid. Dit betekent dat betrokkenen de gezamenlijke huishouding moeten zijn gaan voeren juist vanwege de hulpbehoevendheid van een van beiden. De SVB stelt zich op het standpunt dat indien bij aanvang van de gezamenlijke huishouding aan het hulpbehoevendheidscriterium werd voldaan, het causaal verband aanwezig wordt geacht. Betrokkene dient aannemelijk te maken dat ten tijde van de aanvang van de gezamenlijke huishouding aan het hulpbehoevendheidscriterium werd voldaan. Aan de hand van het medisch dossier van de hulpbehoevende zal moeten kunnen worden vastgesteld dat de vereiste causaliteit redelijkerwijs aanwezig moet zijn geweest. Ingeval een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende bestaat recht op een inkomensafhankelijke nabestaandenuitkering van 50% van het netto minimumloon. Voor personen die onder het overgangsrecht Anw vallen, geldt dat van deze uitkering een bedrag gelijk aan 30% van het bruto minimumloon vrijgesteld is van vermindering wegens inkomen. Bij een verzoek om toepassing van de regeling inzake de zorgrelatie zal daarom slechts een beoordeling van de hulpbehoevendheid plaatsvinden, wanneer de inkomenspositie van de uitkeringsgerechtigde van dien aard is (geworden) dat de uitkering of de verhoging (ten dele) tot uitkering zou kunnen komen. AOW: In beginsel bestaat recht op een gehuwdenpensioen als een pensioengerechtigde een gezamenlijke huishouding voert of gaat voeren. Op dit uitgangspunt geldt een uitzondering als twee pensioengerechtigden een gezamenlijke huishouding gaan voeren omdat één van hen hulpbehoevend is. Er vindt op grond van artikel 17, tweede lid, van de AOW geen herziening van het ongehuwdenpensioen naar een gehuwdenpensioen plaats indien: sprake is van zorg voor een pensioengerechtigde die hulpbehoevend is; door deze zorg een gezamenlijke huishouding ontstaat van twee pensioengerechtigden; en de pensioengerechtigde en de hulpbehoevende pensioengerechtigde ieder beschikken over een woning en daarvoor de financiële lasten dragen. De hulpbehoevendheidsregeling in de AOW is uitsluitend van toepassing op pensioengerechtigden. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 17, tweede lid, AOW blijkt dat het hierbij gaat om personen van 65 jaar en ouder. De regeling vindt dus geen toepassing indien één van de partners de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt. De SVB gaat ervan uit dat de regeling niet alleen van toepassing is als beide personen recht hebben op een AOW-pensioen, maar ook als beide personen de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt en slechts één van beiden recht heeft op een AOW-pensioen.

SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />

| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS<br />

16<br />

de te leveren prestaties en de daarvoor bedongen prijs dienen te zijn vastgelegd,<br />

waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de prijs voor huisvesting en overige<br />

diensten.<br />

Ten slotte stelt de SVB als voorwaarde dat opgave van de inkomsten uit hoofde van de<br />

commerciële overeenkomst wordt gedaan aan de fiscus voor zover dit is vereist op grond<br />

van de belastingwetgeving.<br />

Jurisprudentie<br />

HR 27 september 1991, JABW 1991/265<br />

CRvB 26 augustus 1993, RSV 1994/91<br />

CRvB 4 juni 1996, JABW 1996/171<br />

SB1238<br />

Bijzondere situatie: hulpbehoevendheid<br />

Artikel 1, onderdeel j, artikel 15 lid 1, onder d en artikel 16, lid 1, onder b Anw en artikel 17,<br />

lid 2 AOW<br />

Anw:<br />

In beginsel ontstaat geen recht op nabestaandenuitkering en eindigt een bestaand recht<br />

op nabestaandenuitkering, als de nabestaande een gezamenlijke huishouding voert of gaat<br />

voeren. Op dit uitgangspunt geldt een uitzondering voor het voeren van een<br />

gezamenlijke huishouding ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende<br />

(zorgrelatie).<br />

Onder een gezamenlijke huishouding ten behoeve van de verzorging van een<br />

hulpbehoevende wordt verstaan:<br />

de nabestaande die een gezamenlijke huishouding voert met een hulpbehoevende en de<br />

nabestaande of de overleden verzekerde een huishouding is gaan voeren met het doel de<br />

hulpbehoevende te gaan verzorgen; of<br />

de nabestaande die hulpbehoevende is en een gezamenlijke huishouding voert met een<br />

ander en een huishouding is gaan voeren om door die ander te worden verzorgd.<br />

Hulpbehoevende is de persoon die vanwege ziekte of een of meer stoornissen van<br />

lichamelijke, verstandelijke of geestelijke aard blijvend niet in staat is een eigen<br />

huishouding te voeren omdat hij dagelijks is aangewezen op intensieve zorg van anderen<br />

(artikel 1, onderdeel j Anw). De SVB heeft voor de toepassing van het begrip<br />

hulpbehoevende, mede op basis van de parlementaire geschiedenis, het volgende beleid<br />

vastgesteld.<br />

Als hulpbehoevende wordt aangemerkt:<br />

de persoon van wie reeds is vastgesteld dat hij vanwege ziekte of een stoornis van<br />

lichamelijke, verstandelijke of geestelijke aard in aanmerking komt voor duurzame<br />

opname in een AWBZ-inrichting;<br />

de persoon die vanwege ziekte of een stoornis van lichamelijke, verstandelijke of<br />

geestelijke aard duurzaam is aangewezen op dagelijkse hulp bij alle of de meeste<br />

algemene dagelijkse levensverrichtingen, of op constant toezicht teneinde mogelijk<br />

gevaar voor zichzelf of voor anderen te voorkomen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!