Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />
| Deel II Internationaal<br />
29<br />
maken op een nabestaandenuitkering mits hij een dergelijke aanspraak zou hebben gehad<br />
wanneer het overlijden van de gewezen echtgenoot plaats zou hebben gehad op de<br />
datum van ontbinding van het huwelijk. Indien een aanspraak in laatstbedoelde zin<br />
uitsluitend kan worden geconstrueerd met toepassing van artikel 45 Vo. 1408/71, wordt<br />
de pseudo-nabestaandenuitkering pro rata vastgesteld zoals voorgeschreven in artikel 46,<br />
tweede lid van de verordening, zelfs als de overledene op datum van overlijden<br />
verzekerd was op grond van de Anw.<br />
Uit het arrest Blottner van het HvJ EG zoals uitgelegd door de CRvB in zijn uitspraak<br />
van 14 november 1990, blijkt dat een overledene geacht wordt te hebben voldaan aan de<br />
voorwaarde van verzekering krachtens de Anw of de AWW als hij voor 1 oktober 1959<br />
tijdvakken heeft vervuld als bedoeld in bijlage VI, onderdeel R, onder 3, b.<br />
Als de overledene niet verzekerd was in het buitenland dan kan het recht op een<br />
Nederlandse nabestaandenuitkering nog geopend worden vanaf het moment waarop de<br />
nabestaande een nabestaandenuitkering krachtens de wetgeving van een andere lidstaat<br />
gaat ontvangen.<br />
In sommige lidstaten geldt dat het recht op uitkering pas ingaat in de maand volgende op<br />
de maand van overlijden. Door de SVB wordt in die gevallen niettemin een<br />
nabestaandenuitkering toegekend met ingang van de maand van overlijden.<br />
Jurisprudentie<br />
HvJ EG 6 juni 1977, zaak 109/76 (Blottner), Jur. 1977, 1141<br />
CRvB 14 november 1990, RSV 1992/157<br />
CRvB 12 mei 1995, AB 1995, 535<br />
CRvB 13 september 1995, AWW 1993/133, n.g.<br />
SB2157<br />
Gezins- en kinderbijslagen<br />
Materiële werkingssfeer:<br />
artikel 1, aanhef onder u Vo. 1408/71<br />
De hoofdstukken 7 (artikelen 72-76) en 8 (artikelen 77-79) van Vo. 1408/71 bevatten<br />
specifieke bepalingen inzake gezins- en kinderbijslagen. Hoofdstuk 7 heeft betrekking op<br />
werknemers, zelfstandigen en werklozen, hoofdstuk 8 op pensioen- en rentetrekkers.<br />
Kinderbijslag ingevolge de AKW en een tegemoetkoming op grond van de TOG 2000<br />
vormen gezins- en kinderbijslagen in de zin van artikel 1, onder u van de verordening.<br />
Artikel 78 bevat een specifieke bepaling voor wezen. Deze is van toepassing op<br />
kinderbijslag ten behoeve van wezen en halfwezen, alsmede op wezen- en<br />
halfwezenuitkeringen waarop recht is ontstaan naar aanleiding van een overlijden vóór 1<br />
september 1999.<br />
SB2158<br />
Bijzondere toewijzingsregels<br />
artikel 75, lid 1, artikel 77, lid 2, artikel 79, leden 1 en 2 Vo. 1408/71<br />
De toewijzingsregels zoals vervat in de bepalingen opgenomen onder de grondslag,<br />
geven aan welke lidstaat in grensoverschrijdende situaties geroepen is tot het uitbetalen<br />
van de bijslagen. Volgens de toewijzingsregel van artikel 75 moeten de bijslagen aan<br />
werknemers en zelfstandigen worden verleend door het bevoegde orgaan van de staat<br />
aan de wetgeving waarvan de betrokkene onderworpen is. Artikel 75 komt met<br />
betrekking tot werknemers en zelfstandigen inhoudelijk overeen met de conflictregels