Beleidsregels 2009 - Svb

Beleidsregels 2009 - Svb Beleidsregels 2009 - Svb

06.09.2014 Views

SVB Beleidsregels | Deel II Internationaal 15 uitgangspunt geldt blijkens het arrest Kuusijärvi zowel voor personen die definitief alle beroepswerkzaamheden hebben gestaakt als voor personen die niet definitief hun beroepswerkzaamheden hebben gestaakt. Het voorgaande heeft tot gevolg dat de aanwijsregel van artikel 13, tweede lid, onder f, Vo. 1408/71 tevens van toepassing is op zieken en werklozen. Wat werklozen betreft is de toepasselijkheid van dit artikel bevestigd in het arrest van 11 november 2004 van het HvJ EG (Adanez-Vega). Toepassing van artikel 13, tweede lid, onder f, Vo. 1408/71 leidt er in samenhang met artikel 10 ter van Vo. 574/72 toe dat personen onderhevig blijven aan de Nederlandse wetgeving indien uit hoofde van de nationale verzekeringsbepalingen nog aansluiting bestaat bij ten minste een tak van sociale zekerheid. Personen die een WW-uitkering ontvangen en in een andere lidstaat wonen, blijven in Nederland verzekerd voor de duur van de uitkering. Deze personen worden immers als verzekerde werknemers in de zin van de WW beschouwd. Personen die een uitkering ingevolge de Ziektewet ontvangen of van wie het loon wordt doorbetaald op grond van artikel 7:629 BW blijven in Nederland verzekerd voor de WW en de WAO voor de duur van hun uitkering of loondoorbetaling. Uit dien hoofde is ook op hen de Nederlandse wetgeving van toepassing. Jurisprudentie HvJ EG 13 oktober 1993, zaak C-121/92 (Zinnecker), Jur. 1993, I-5023, RSV 1994/118 Rb. Roermond 23 februari 1994, 92/3496 AOW/AWW, n.g. Rb. Amsterdam 3 mei 1995, RSV 1996/107 HR 17 april 1996, nr. 258, RSV 1996/212 CRvB 12 november 1997, RSV 1998/225, «USZ» 1998/36 CRvB 12 november 1997, RSV 1998/226, «USZ» 1998/37 HvJ EG 11 juni 1998, zaak C-275/96 (Kuusijärvi), Jur. 1998, I-3419, RSV 1998/244 HvJ EG 11 november 2004, zaak C-372-02 (Adanez-Vega), Jur. 2004, I-10761, RSV 2005/106 HvJ EG 7 juli 2005, zaak C-227/03 (Van Pommeren-Bourgondiën), RSV 2005/260 SB2133 Conflictregels en a-typische arbeidsrelaties Uit het arrest van het HvJ EG in de zaak Kits van Heijningen heeft de SVB afgeleid dat personen die in deeltijd in Nederland werken en buiten Nederland wonen, volledig verzekerd zijn voor de volksverzekeringen, dus ook op de dagen waarop zij niet werken. De omvang van de werkzaamheden is niet van belang. Personen die in Nederland wonen en in een andere lidstaat werken zijn ongeacht de omvang van hun werkzaamheden niet verzekerd krachtens de volksverzekeringswetten. Bij personen die een zeer onregelmatig arbeidspatroon hebben, zoals het geval kan zijn bij werknemers met a-typische arbeidsrelaties of bij zelfstandigen zonder vast bedrijf, is het exacte moment van beëindiging van de werkzaamheden veelal moeilijk vast te stellen. Voor dergelijke situaties gaat de SVB ervan uit dat iemand zijn werkzaamheden heeft beëindigd, wanneer hij zonder vast dienstverband of zonder vast bedrijf zijn werkzaamheden in Nederland langer dan drie maanden niet heeft uitgeoefend. Jurisprudentie HvJ EG 3 mei 1990, zaak C-2/89 (Kits van Heijningen), Jur. 1990, I-1755, RSV 1990/309 HR 12 juni 1991, RSV 1992/74 SB2134 Werken in twee landen: werkzaamheden van ondergeschikte aard

SVB Beleidsregels | Deel II Internationaal 16 Vo. 1408/71 bevat enkele bijzondere conflictregels voor de situatie waarin gelijktijdig beroepswerkzaamheden in twee of meer lidstaten worden uitgeoefend. De vraag rijst hoe deze conflictregels moeten worden toegepast indien een persoon in een van de lidstaten werkzaamheden van louter ondergeschikte aard verricht. Hierbij kan worden gedacht aan het lezen van stukken, het voorbereiden van vergaderingen en het ontvangen van bezoek. De SVB hanteert voor de beoordeling van dergelijke werkzaamheden het volgende beleid. Voor de toepassing van de conflictregels worden in ieder geval werkzaamheden buiten beschouwing gelaten als de duur daarvan in relatieve en absolute zin beperkt is. Dit doet zich voor als gedurende een periode van drie maanden minder dan twee uur per week wordt gewerkt. Indien deze duur in geringe mate wordt overschreden wordt aan de hand van de individuele situatie beoordeeld of dit buiten beschouwing kan worden gelaten. Hierbij wordt onder meer acht geslagen op de volgende criteria: De werkzaamheden hebben een ondersteunend karakter en ontberen zelfstandigheid. In het algemeen worden de werkzaamheden thuis verricht. De verrichte werkzaamheden staan in dienst van de hoofdactiviteit die in de andere lidstaat wordt uitgeoefend. Het oordeel van een buitenlands orgaan over het al dan niet ondergeschikte karakter van werkzaamheden die in het land van dit orgaan worden verricht, prevaleert boven de beoordeling van deze werkzaamheden door de SVB. SB2136 SB2137 Bijzondere groepen Enkele categorieën werknemers nemen in het internationale recht een bijzondere plaats in. Zeelieden, baggeraars en loodsen komen in de onderliggende paragraaf SB2137 aan de orde. Personen die in twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst verrichten komen in de onderliggende paragraaf SB2138 aan de orde. Zeelieden, baggeraars en loodsen artikel 13, lid 2, onder c en artikel 14 ter Vo. 1408/71 In Vo. 1408/71 zijn bijzondere conflictregels voor zeevarenden opgenomen. Als hoofdregel geldt dat degene die zijn beroepswerkzaamheden uitoefent aan boord van een zeeschip dat onder de vlag van een lidstaat vaart, ressorteert onder de wetgeving van die lidstaat. Op die regel bestaat een aantal uitzonderingen. Alle conflictregels met betrekking tot de toe te passen wetgeving voor zeelieden refereren op enigerlei wijze aan het vlagstaatcriterium, waarbij er telkens van uitgegaan wordt dat het zeeschip onder de vlag van een lidstaat vaart. Regels voor zeeschepen die varen onder de vlag van derde staten komen in de verordening niet voor. De SVB gaat er op grond van het arrest van het HvJ EG in de zaak Aldewereld echter van uit dat de Nederlandse wetgeving dient te worden toegepast, indien de werkgever van een zeevarende in Nederland is gevestigd, de zeevarende in de EU, de EER of Zwitserland woont en beschikt over een EU-nationaliteit en het schip vaart onder de vlag van een derde staat. Vaart het schip onder de vlag van een land waarmee Nederland een verdrag inzake sociale zekerheid heeft gesloten en verklaart dit verdrag de wetgeving van de vlagstaat van toepassing, dan wordt de Nederlandse wetgeving niet van toepassing geacht.

SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />

| Deel II Internationaal<br />

16<br />

Vo. 1408/71 bevat enkele bijzondere conflictregels voor de situatie waarin gelijktijdig<br />

beroepswerkzaamheden in twee of meer lidstaten worden uitgeoefend. De vraag rijst hoe<br />

deze conflictregels moeten worden toegepast indien een persoon in een van de lidstaten<br />

werkzaamheden van louter ondergeschikte aard verricht. Hierbij kan worden gedacht<br />

aan het lezen van stukken, het voorbereiden van vergaderingen en het ontvangen van<br />

bezoek. De SVB hanteert voor de beoordeling van dergelijke werkzaamheden het<br />

volgende beleid. Voor de toepassing van de conflictregels worden in ieder geval<br />

werkzaamheden buiten beschouwing gelaten als de duur daarvan in relatieve en absolute<br />

zin beperkt is. Dit doet zich voor als gedurende een periode van drie maanden minder<br />

dan twee uur per week wordt gewerkt. Indien deze duur in geringe mate wordt<br />

overschreden wordt aan de hand van de individuele situatie beoordeeld of dit buiten<br />

beschouwing kan worden gelaten. Hierbij wordt onder meer acht geslagen op de<br />

volgende criteria:<br />

De werkzaamheden hebben een ondersteunend karakter en ontberen<br />

zelfstandigheid.<br />

In het algemeen worden de werkzaamheden thuis verricht.<br />

De verrichte werkzaamheden staan in dienst van de hoofdactiviteit die in de<br />

andere lidstaat wordt uitgeoefend.<br />

Het oordeel van een buitenlands orgaan over het al dan niet ondergeschikte karakter van<br />

werkzaamheden die in het land van dit orgaan worden verricht, prevaleert boven de<br />

beoordeling van deze werkzaamheden door de SVB.<br />

SB2136<br />

SB2137<br />

Bijzondere groepen<br />

Enkele categorieën werknemers nemen in het internationale recht een bijzondere plaats<br />

in. Zeelieden, baggeraars en loodsen komen in de onderliggende paragraaf SB2137 aan<br />

de orde. Personen die in twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst verrichten<br />

komen in de onderliggende paragraaf SB2138 aan de orde.<br />

Zeelieden, baggeraars en loodsen<br />

artikel 13, lid 2, onder c en artikel 14 ter Vo. 1408/71<br />

In Vo. 1408/71 zijn bijzondere conflictregels voor zeevarenden opgenomen. Als<br />

hoofdregel geldt dat degene die zijn beroepswerkzaamheden uitoefent aan boord van een<br />

zeeschip dat onder de vlag van een lidstaat vaart, ressorteert onder de wetgeving van die<br />

lidstaat. Op die regel bestaat een aantal uitzonderingen.<br />

Alle conflictregels met betrekking tot de toe te passen wetgeving voor zeelieden<br />

refereren op enigerlei wijze aan het vlagstaatcriterium, waarbij er telkens van uitgegaan<br />

wordt dat het zeeschip onder de vlag van een lidstaat vaart. Regels voor zeeschepen die<br />

varen onder de vlag van derde staten komen in de verordening niet voor.<br />

De SVB gaat er op grond van het arrest van het HvJ EG in de zaak Aldewereld echter<br />

van uit dat de Nederlandse wetgeving dient te worden toegepast, indien de werkgever<br />

van een zeevarende in Nederland is gevestigd, de zeevarende in de EU, de EER of<br />

Zwitserland woont en beschikt over een EU-nationaliteit en het schip vaart onder de<br />

vlag van een derde staat. Vaart het schip onder de vlag van een land waarmee Nederland<br />

een verdrag inzake sociale zekerheid heeft gesloten en verklaart dit verdrag de wetgeving<br />

van de vlagstaat van toepassing, dan wordt de Nederlandse wetgeving niet van toepassing<br />

geacht.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!