Beleidsregels 2009 - Svb

Beleidsregels 2009 - Svb Beleidsregels 2009 - Svb

06.09.2014 Views

SVB Beleidsregels | Deel II Internationaal 9 verricht. In geval van ambtshalve herziening wordt de uitkering herzien met een terugwerkende kracht tot het moment waarop de nieuwe bepalingen van kracht werden, doch van ten hoogste een jaar te rekenen vanaf de maand waarin de herzieningsbeschikking wordt genomen. In bijzondere gevallen waarin sprake is van hardheid wordt het beleid zoals beschreven in Deel I, Terugwerkende kracht van meer dan een jaar, SB1070 toegepast. Jurisprudentie HvJ EG 12 oktober 1978, zaak 10/78 (Belbouab), Jur. 1978, 1915, RSV 1979, 18 CRvB 15 mei 1991, PS 1991/624, RSV 1992/158 CRvB 17 december 1993, AB 1994, 392 HvJ EG 25 september 1997, zaak C-307/96 (Baldone), Jur. 1997, I-5123, RSV 1998/104, «USZ» 1997/251 SB2127 Verhouding met overig internationaal recht artikel 3, lid 3, 6 en artikel 7 Vo. 1408/71 Uit rechtspraak van het HvJ EG volgt dat het in artikel 6 van Vo. 1408/71 neergelegde beginsel dat gemeenschapsverordeningen in de plaats treden van de bepalingen van tussen lidstaten gesloten verdragen inzake sociale zekerheid, een dwingend karakter heeft dat geen uitzonderingen toelaat buiten de gevallen die in de verordening uitdrukkelijk zijn genoemd, ook niet indien die verdragen voor degenen op wie zij van toepassing zijn, tot hogere uitkeringen zouden leiden dan uit de verordeningen voortvloeien. Het HvJ EG heeft echter tevens bepaald dat substitutie van tussen lidstaten gesloten overeenkomsten door de verordeningen niet tot gevolg heeft dat de betrokkene socialezekerheidsvoordelen verliest die hij heeft opgebouwd onder vigeur van een dergelijke overeenkomst vóór de inwerkingtreding van de verordeningen. Mede in het licht van de gezamenlijke rechtspraak van het HvJ EG en de CRvB gaat de SVB ervan uit dat deze voordelen blijven behouden indien is voldaan aan de volgende voorwaarden: dat de toepassing van de betreffende overeenkomst tot een voor betrokkene gunstiger situatie leidt dan toepassing van de verordening; dat de betrokkene vóór het moment van substitutie van de betreffende overeenkomst door de verordening rechten onder deze overeenkomst heeft opgebouwd. Aan het vereiste dat rechten zijn opgebouwd onder het oude bilaterale verdrag is voldaan indien ten minste de volgende voorwaarden zijn vervuld: dat de betrokkene vóór het moment van substitutie van de betreffende overeenkomst door de verordening was aangesloten bij een nationale wettelijke regeling van een lidstaat die onder de materiële werkingssfeer van deze overeenkomst viel; dat die aansluiting mede bepalend is voor de berekening van de aanspraak welke aan de toepassing van de overeenkomst kon worden ontleend en dat de betrokkene vóór het moment van substitutie van de betreffende overeenkomst door de verordening tussen de betrokken landen is gemigreerd. Het beginsel van behoud van socialezekerheidsvoordelen die de betrokkene heeft opgebouwd onder vigeur van een bilaterale overeenkomst vóór de inwerkingtreding van de verordeningen, wordt op grond van het arrest Gómez Ródriguez van het HvJ EG

SVB Beleidsregels | Deel II Internationaal 10 niet toegepast als eerder een vergelijking heeft plaatsgevonden van betrokkenes aanspraken op grond van de verordening en zijn aanspraken op grond van de overeenkomst die door de verordening is gesubstitueerd, en eerstbedoelde aanspraken toen gunstiger waren. Op grond van artikel 7, eerste lid, onder a, van Vo. 1408/71 treedt deze verordening niet in de plaats van de Rijnvarendenverdragen. Uit artikel 3, derde lid, Vo. 1408/71 vloeit voort dat de Rijnvarendenverdragen van toepassing zijn op allen op wie Vo. 1408/71 van toepassing is. De SVB interpreteert dit artikel letterlijk, hetgeen tot gevolg heeft dat de verordening buiten toepassing blijft zowel ten aanzien van onderdanen van lidstaten van de EU/EER die geen partij zijn bij de Rijnvarendenverdragen als ten aanzien van onderdanen van derde landen (Vo. 859/2003). Het praktische belang hiervan is dat de detacheringsbepalingen van Vo. 1408/71 niet van toepassing is doch de aanwijsregels van de Rijnvarendenverdragen. In het kader van de Wet BEU zijn met de lidstaten die per 1 mei 2004 respectievelijk per 1 januari 2007 zijn toegetreden tot de Europese Unie, voorafgaande aan de toetreding bilaterale verdragen gesloten over de export van socialeverzekeringsuitkeringen. In deze verdragen zijn onder meer bepalingen opgenomen over identificatie van gerechtigden en over verificatie en controle van gegevens. Met betrekking tot de status van deze bepalingen heeft de Europese Commissie zich op het standpunt gesteld dat deze moeten worden gezien in de context van de samenwerking tussen de bevoegde organen, zoals vastgelegd in artikel 84 lid 2 van Vo. 1408/71 en dat zij vallen onder artikel 8 van Vo. 1408/71. Op grond van het tweede lid van artikel 8 van Vo. 1408/71 moeten deze bepalingen conform artikel 97 lid 1 van Vo. 1408/71 ter kennis worden gebracht aan de Voorzitter van de Raad. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de betrokken lidstaten meegedeeld dat de Nederlandse regering deze bepalingen zal notificeren aan de Voorzitter van de Raad en heeft hen verzocht hetzelfde te doen. Vooruitlopend hierop past de SVB de hiervoor bedoelde bepalingen toe voor zover hierover reeds afspraken zijn gemaakt met de betrokken lidstaten. Jurisprudentie HvJ EG 7 juni 1973, zaak 82/72 (Walder), Jur. 1973, 599, RSV 1974/64 HvJ EG 7 februari 1991, zaak C-227/89 (Rönfeldt), Jur. 1991, I-323, RSV 1991/152 CRvB 10 maart 1995, RSV 1996/105 HvJ EG 9 november 1995, zaak C-475/93 (Thévenon), Jur. 1995, I-3832, RSV 1996/106 HvJ EG 7 mei 1998, C-113/96 (Gómez Rodríguez), Jur. 1998, I-2461, RSV 1998/291, «USZ» 1998/184 Vaststelling van de toe te passen wetgeving SB2128 Voorrang van de conflictregels boven nationale verzekeringsvoorwaarden artikel 12, lid 1 Vo. 3/58 en artikel 13, lid 1 Vo. 1408/71 Om te voorkomen dat een werknemer of zelfstandige gelijktijdig onder de wetgevingen van twee of meer lidstaten verzekerd is of juist in het geheel niet onderworpen is aan de wetgeving van een lidstaat, schrijft artikel 13, eerste lid uitdrukkelijk voor dat slechts één wetgeving van toepassing kan zijn. Ten behoeve van de aanwijzing van de toepasselijke wetgeving bevat titel II van Vo. 1408/71 conflictregels.

SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />

| Deel II Internationaal<br />

10<br />

niet toegepast als eerder een vergelijking heeft plaatsgevonden van betrokkenes<br />

aanspraken op grond van de verordening en zijn aanspraken op grond van de<br />

overeenkomst die door de verordening is gesubstitueerd, en eerstbedoelde aanspraken<br />

toen gunstiger waren.<br />

Op grond van artikel 7, eerste lid, onder a, van Vo. 1408/71 treedt deze verordening<br />

niet in de plaats van de Rijnvarendenverdragen. Uit artikel 3, derde lid, Vo. 1408/71<br />

vloeit voort dat de Rijnvarendenverdragen van toepassing zijn op allen op wie Vo.<br />

1408/71 van toepassing is. De SVB interpreteert dit artikel letterlijk, hetgeen tot gevolg<br />

heeft dat de verordening buiten toepassing blijft zowel ten aanzien van onderdanen van<br />

lidstaten van de EU/EER die geen partij zijn bij de Rijnvarendenverdragen als ten<br />

aanzien van onderdanen van derde landen (Vo. 859/2003). Het praktische belang<br />

hiervan is dat de detacheringsbepalingen van Vo. 1408/71 niet van toepassing is doch de<br />

aanwijsregels van de Rijnvarendenverdragen.<br />

In het kader van de Wet BEU zijn met de lidstaten die per 1 mei 2004 respectievelijk<br />

per 1 januari 2007 zijn toegetreden tot de Europese Unie, voorafgaande aan de<br />

toetreding bilaterale verdragen gesloten over de export van<br />

socialeverzekeringsuitkeringen. In deze verdragen zijn onder meer bepalingen<br />

opgenomen over identificatie van gerechtigden en over verificatie en controle van<br />

gegevens. Met betrekking tot de status van deze bepalingen heeft de Europese<br />

Commissie zich op het standpunt gesteld dat deze moeten worden gezien in de context<br />

van de samenwerking tussen de bevoegde organen, zoals vastgelegd in artikel 84 lid 2<br />

van Vo. 1408/71 en dat zij vallen onder artikel 8 van Vo. 1408/71. Op grond van het<br />

tweede lid van artikel 8 van Vo. 1408/71 moeten deze bepalingen conform artikel 97 lid<br />

1 van Vo. 1408/71 ter kennis worden gebracht aan de Voorzitter van de Raad. Het<br />

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de betrokken lidstaten<br />

meegedeeld dat de Nederlandse regering deze bepalingen zal notificeren aan de<br />

Voorzitter van de Raad en heeft hen verzocht hetzelfde te doen. Vooruitlopend hierop<br />

past de SVB de hiervoor bedoelde bepalingen toe voor zover hierover reeds afspraken<br />

zijn gemaakt met de betrokken lidstaten.<br />

Jurisprudentie<br />

HvJ EG 7 juni 1973, zaak 82/72 (Walder), Jur. 1973, 599, RSV 1974/64<br />

HvJ EG 7 februari 1991, zaak C-227/89 (Rönfeldt), Jur. 1991, I-323, RSV 1991/152<br />

CRvB 10 maart 1995, RSV 1996/105<br />

HvJ EG 9 november 1995, zaak C-475/93 (Thévenon), Jur. 1995, I-3832, RSV 1996/106<br />

HvJ EG 7 mei 1998, C-113/96 (Gómez Rodríguez), Jur. 1998, I-2461, RSV 1998/291,<br />

«USZ» 1998/184<br />

Vaststelling van de toe te passen wetgeving<br />

SB2128<br />

Voorrang van de conflictregels boven nationale<br />

verzekeringsvoorwaarden<br />

artikel 12, lid 1 Vo. 3/58 en artikel 13, lid 1 Vo. 1408/71<br />

Om te voorkomen dat een werknemer of zelfstandige gelijktijdig onder de wetgevingen<br />

van twee of meer lidstaten verzekerd is of juist in het geheel niet onderworpen is aan de<br />

wetgeving van een lidstaat, schrijft artikel 13, eerste lid uitdrukkelijk voor dat slechts één<br />

wetgeving van toepassing kan zijn. Ten behoeve van de aanwijzing van de toepasselijke<br />

wetgeving bevat titel II van Vo. 1408/71 conflictregels.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!