Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb Beleidsregels 2009 - Svb
SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS 114 In plaats van een boete wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven als het niet nakomen van de mededelingsverplichting niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekken van een uitkering, tenzij: de SVB het gegronde vermoeden heeft dat de mededelingsplichtige opzettelijk zijn mededelingsverplichting niet of niet behoorlijk is nagekomen, of het niet nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee, respectievelijk, vijf jaar nadat aan de mededelingsplichtige eerder een waarschuwing, respectievelijk, een boete is gegeven voor overtreding van de mededelingsverplichting op grond van dezelfde wet. SB1111 SB1244 Afzien van een sanctie wegens dringende redenen Op grond van artikel 17c, derde lid, AOW, artikel 39, derde lid, Anw en artikel 17a, derde lid, AKW, is de SVB bevoegd, af te zien van de oplegging van een boete of het geven van een schriftelijke waarschuwing als daarvoor dringende redenen bestaan. De SVB maakt van deze bevoegdheid gebruik als er in de individuele situatie van de belanghebbende op het moment waarop over de oplegging van een boete moet worden besloten, sprake is van zo ernstige financiële en/of sociale omstandigheden dat een oplegging van verdere lasten in redelijkheid niet aanvaardbaar kan worden geacht. Het bepalen van de mate van verwijtbaarheid De mate waarin de gedraging aan de belanghebbende kan worden verweten wordt beoordeeld naar de situatie op het moment waarop de belanghebbende zijn verplichting had moeten nakomen. Hierbij hanteert de SVB de volgende stelregels. Er is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid in de volgende gevallen: Een uitkeringsgerechtigde begrijpt de inhoud van de correspondentie van de SVB niet, bijvoorbeeld omdat hij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst. Van de uitkeringsgerechtigde mag worden verwacht dat hij zich laat informeren over de betekenis hiervan. Een uitkeringsgerechtigde is langere tijd niet in staat zijn belangen te behartigen. Van de uitkeringsgerechtigde mag worden gevergd dat hij ervoor zorgt dat een ander zijn zaken regelt. Laat hij dit na, dan is er geen sprake van verminderde verwijtbaarheid. Voor het bepalen van de hoogte van de boete hanteert de SVB tevens onderstaande uitgangspunten om te bepalen of er sprake is van volledige verwijtbaarheid: De SVB deelt bij de toekenning van een uitkering aan de gerechtigde mee welke feiten en omstandigheden hij spontaan aan de SVB moet melden. De SVB gaat er dan ook, tenzij bijzondere omstandigheden op het tegendeel wijzen, steeds van uit dat het de betrokkene redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat deze feiten en omstandigheden van invloed kunnen zijn op de uitkering. Van een uitkeringsgerechtigde kan een redelijke inspanning worden gevergd om op de hoogte te raken van feiten en omstandigheden bij anderen die van invloed kunnen zijn op zijn uitkering (bijvoorbeeld omstandigheden van een uitwonend kind). Het enkele feit dat die ander de uitkeringsgerechtigde niet spontaan van een relevante omstandigheid op de hoogte heeft gesteld, impliceert niet dat het niet melden daarvan niet of slechts in verminderde mate aan de uitkeringsgerechtigde kan worden verweten.
SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS 115 De SVB acht in de volgende gevallen verminderde verwijtbaarheid aanwezig: De belanghebbende verkeerde op het moment dat hij aan zijn verplichting moest voldoen in onvoorziene en ongewenste omstandigheden, die niet tot het normale levenspatroon behoren, en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan zijn verplichting te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet volledig valt toe te rekenen dat de informatie niet tijdig of volledig aan de SVB is verstrekt. Te denken valt aan onvoorzien ontslag of het weglopen van een kind. Er is sprake van een samenstel van omstandigheden die elk op zich niet, maar in hun onderlinge samenhang beschouwd wel leiden tot het oordeel dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Voor het bepalen van de hoogte van de boete acht de SVB tevens verminderde verwijtbaarheid aanwezig als betrokkene onjuiste of onvolledige informatie verstrekt of een wijziging van omstandigheden niet onverwijld meldt, maar uit eigen beweging alsnog de juiste informatie verstrekt voordat de SVB de overtreding constateert. Meldt de betrokkene de wijziging van omstandigheden in het kader van een controle van de SVB, dan is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid. De SVB acht in het geheel geen verwijtbaarheid aanwezig als het niet nakomen van een verplichting niet aan de belanghebbende kan worden verweten omdat hij op het moment dat hij aan zijn verplichting moest voldoen verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden die niet tot het normale levenspatroon behoren en die het de belanghebbende feitelijk onmogelijk maakten om aan zijn verplichtingen te voldoen. Te denken valt aan een plotselinge ziekenhuisopname. Voor het bepalen van de hoogte van de boete gaat de SVB er tevens van uit dat het niet nakomen van zijn verplichting niet aan de belanghebbende kan worden verweten indien de mededelingsplichtige binnen vier weken nadat een te melden omstandigheid zich heeft voorgedaan, bericht van de SVB heeft ontvangen waaruit hij kon afleiden dat de SVB al van de wijziging op de hoogte was. Betrokkene kon er dan reeds binnen de meldingstermijn in redelijkheid van uitgaan dat het niet meer nodig was de SVB op de hoogte te stellen. Aan betrokkene kan dan niet worden verweten dat hij de SVB niet heeft geïnformeerd. SB1112 Buitenlandse brondocumenten Bij de beoordeling van het recht op AOW-pensioen, Anw-uitkering, kinderbijslag of remigratievoorzieningen is soms een buitenlandse akte nodig, die dient als bron om een bepaald feit te bewijzen (brondocument). Een buitenlands brondocument moet door de belanghebbende worden overgelegd als zijn gegevens niet via een andere betrouwbare bron, bijvoorbeeld de GBA of een buitenlands zusterorgaan, kunnen worden verkregen of gecontroleerd. Blijkens de jurisprudentie (onder meer CRvB 23 december 1998 en CRvB 4 juli 2003) berust de verantwoordelijkheid voor het verstrekken van valide en betrouwbare documenten bij de belanghebbende. Afhankelijk van het land waar het document vandaan komt, moet het aan bepaalde eisen voldoen. Het document dient gelegaliseerd te zijn of, als het land een van de legalisatieverdragen heeft ondertekend, voorzien te zijn van een apostille. Legalisatie houdt in dat de echtheid van de handtekeningen en stempels op een document bevestigd wordt door een hogere instantie dan de instantie die het document heeft afgegeven en
- Page 65 and 66: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 67 and 68: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 69 and 70: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 71 and 72: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 73 and 74: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 75 and 76: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 77 and 78: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 79 and 80: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 81 and 82: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 83 and 84: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 85 and 86: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 87 and 88: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 89 and 90: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 91 and 92: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 93 and 94: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 95 and 96: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 97 and 98: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 99 and 100: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 101 and 102: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 103 and 104: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 105 and 106: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 107 and 108: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 109 and 110: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 111 and 112: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 113 and 114: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 115: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 119 and 120: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 121 and 122: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 123 and 124: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 125 and 126: SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw
- Page 127 and 128: SVB Beleidsregels Deel II Internati
- Page 129 and 130: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 131 and 132: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 133 and 134: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 135 and 136: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 137 and 138: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 139 and 140: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 141 and 142: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 143 and 144: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 145 and 146: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 147 and 148: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 149 and 150: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 151 and 152: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 153 and 154: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 155 and 156: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 157 and 158: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 159 and 160: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 161 and 162: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 163 and 164: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
- Page 165 and 166: SVB Beleidsregels | Deel II Interna
SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />
| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS<br />
114<br />
In plaats van een boete wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven als het niet<br />
nakomen van de mededelingsverplichting niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot<br />
een te hoog bedrag verstrekken van een uitkering, tenzij:<br />
de SVB het gegronde vermoeden heeft dat de mededelingsplichtige opzettelijk zijn<br />
mededelingsverplichting niet of niet behoorlijk is nagekomen, of<br />
het niet nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee,<br />
respectievelijk, vijf jaar nadat aan de mededelingsplichtige eerder een<br />
waarschuwing, respectievelijk, een boete is gegeven voor overtreding van de<br />
mededelingsverplichting op grond van dezelfde wet.<br />
SB1111<br />
SB1244<br />
Afzien van een sanctie wegens dringende redenen<br />
Op grond van artikel 17c, derde lid, AOW, artikel 39, derde lid, Anw en artikel 17a,<br />
derde lid, AKW, is de SVB bevoegd, af te zien van de oplegging van een boete of het<br />
geven van een schriftelijke waarschuwing als daarvoor dringende redenen bestaan. De<br />
SVB maakt van deze bevoegdheid gebruik als er in de individuele situatie van de<br />
belanghebbende op het moment waarop over de oplegging van een boete moet worden<br />
besloten, sprake is van zo ernstige financiële en/of sociale omstandigheden dat een<br />
oplegging van verdere lasten in redelijkheid niet aanvaardbaar kan worden geacht.<br />
Het bepalen van de mate van verwijtbaarheid<br />
De mate waarin de gedraging aan de belanghebbende kan worden verweten wordt<br />
beoordeeld naar de situatie op het moment waarop de belanghebbende zijn verplichting<br />
had moeten nakomen. Hierbij hanteert de SVB de volgende stelregels.<br />
Er is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid in de volgende gevallen:<br />
Een uitkeringsgerechtigde begrijpt de inhoud van de correspondentie van de SVB<br />
niet, bijvoorbeeld omdat hij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst. Van de<br />
uitkeringsgerechtigde mag worden verwacht dat hij zich laat informeren over de<br />
betekenis hiervan.<br />
Een uitkeringsgerechtigde is langere tijd niet in staat zijn belangen te behartigen.<br />
Van de uitkeringsgerechtigde mag worden gevergd dat hij ervoor zorgt dat een<br />
ander zijn zaken regelt. Laat hij dit na, dan is er geen sprake van verminderde<br />
verwijtbaarheid.<br />
Voor het bepalen van de hoogte van de boete hanteert de SVB tevens onderstaande<br />
uitgangspunten om te bepalen of er sprake is van volledige verwijtbaarheid:<br />
De SVB deelt bij de toekenning van een uitkering aan de gerechtigde mee welke<br />
feiten en omstandigheden hij spontaan aan de SVB moet melden. De SVB gaat er<br />
dan ook, tenzij bijzondere omstandigheden op het tegendeel wijzen, steeds van uit<br />
dat het de betrokkene redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat deze feiten en<br />
omstandigheden van invloed kunnen zijn op de uitkering.<br />
Van een uitkeringsgerechtigde kan een redelijke inspanning worden gevergd om<br />
op de hoogte te raken van feiten en omstandigheden bij anderen die van invloed<br />
kunnen zijn op zijn uitkering (bijvoorbeeld omstandigheden van een uitwonend<br />
kind). Het enkele feit dat die ander de uitkeringsgerechtigde niet spontaan van een<br />
relevante omstandigheid op de hoogte heeft gesteld, impliceert niet dat het niet<br />
melden daarvan niet of slechts in verminderde mate aan de uitkeringsgerechtigde<br />
kan worden verweten.