Beleidsregels 2009 - Svb

Beleidsregels 2009 - Svb Beleidsregels 2009 - Svb

06.09.2014 Views

SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS 108 voldoen aan een verzoek om informatie of medewerking van de SVB (zie hieronder in Deel I, Niet of niet correct voldoen aan een verzoek van de SVB, SB1100). De betrokkene kan ook nalaten feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de uitkering, binnen vier weken spontaan te melden (zie Deel I, Niet spontaan melden van relevante feiten en omstandigheden, SB1101). SB1100 Niet of niet correct voldoen aan een verzoek van de SVB Als de betrokkene tegen het einde van de gestelde termijn nog niet heeft voldaan aan een verzoek om informatie of medewerking van de SVB, verzendt de SVB eerst een rappèl. Voldoet de betrokkene niet binnen de rappèltermijn aan het verzoek, dan legt de SVB een maatregel op of geeft zij een waarschuwing (zie Deel I, Het opleggen van een maatregel en het geven van een schriftelijke waarschuwing, SB1102). Blijkt uit de reactie van betrokkene dat er een wijziging in de omstandigheden is opgetreden, of stelt de SVB dit op andere wijze vast, dan legt de SVB een boete op of geeft zij een waarschuwing (zie de Deel I, Niet spontaan melden van relevante feiten en omstandigheden, SB1101 en Het opleggen van een boete en het geven van een schriftelijke waarschuwing, SB1103). Behalve het opleggen van een boete of maatregel gaat de SVB er in een aantal gevallen toe over de uitkering te blokkeren, geheel of gedeeltelijk te schorsen of geheel of gedeeltelijk in te trekken. De Remigratiewet bevat niet de mogelijkheid tot het opleggen van een maatregel of een boete dan wel het geven van een waarschuwing. Wel dient de SVB, indien betrokkene de controlevoorschriften of de informatieverplichting niet of niet behoorlijk nakomt, de betaling van de remigratievoorzieningen te schorsen en onder bepaalde omstandigheden na zes maanden geheel of gedeeltelijk in te trekken. Voor zover hieronder wordt gesproken over de oplegging van een boete of maatregel of het geven van een waarschuwing, is dit niet van toepassing op de uitvoering van de Remigratiewet. Hetgeen wordt gezegd over schorsing van de betaling en over gehele of gedeeltelijke intrekking van de uitkering, geldt wel voor de Remigratiewet. Als de SVB geen tijdige reactie ontvangt op haar verzoek, wordt veelal onzeker of nog aanspraak bestaat op de volledige uitkering. In die gevallen past de SVB het volgende beleid toe. Als de betrokkene niet heeft gereageerd op het verzoek en ook anderszins niets van zich heeft laten horen, wordt de betaling geschorst (zie Deel I, Schorsing wegens twijfels aan de rechtmatigheid van de betaling, SB1093). Een schorsing heeft steeds betrekking op (het gedeelte van) de uitkering waarvan onzeker is of er nog aanspraak op bestaat. Heeft de betrokkene binnen drie maanden na de schorsing nog niet aan het verzoek voldaan, dan wordt de uitkering met toepassing van artikel 17a, eerste lid, onder c, AOW, artikel 34, eerste lid, onder c, Anw of artikel 14a, eerste lid, onder c, AKW geheel of gedeeltelijk ingetrokken. Artikel 14, tweede lid van het Uitvoeringsbesluit Remigratiewet bepaalt dat de schorsing maximaal zes maanden kan duren; indien het voortbestaan van het recht op remigratievoorzieningen na deze termijn nog onzeker is moeten de voorzieningen op grond van artikel 13, eerste lid, onder c van het Uitvoeringsbesluit Remigratiewet geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken

SVB Beleidsregels | Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS 109 Indien tot intrekking van de uitkering wordt overgegaan onderzoekt de SVB voorts of de aanspraak op de uitkering reeds op een eerder moment is geëindigd dan het moment met ingang waarvan de betaling werd geschorst. Blijkt er een wijziging in de omstandigheden te hebben plaatsgevonden waardoor de betrokkene al eerder geen aanspraak meer had op de volledige uitkering, dan wordt de uitkering met ingang van een eerdere datum geheel of gedeeltelijk ingetrokken. Daarnaast legt de SVB aan de betrokkene een boete op (zie Deel I, Het opleggen van een boete en het geven van een schriftelijke waarschuwing, SB1103). Is er sprake van een wijziging van de omstandigheden maar ontbreekt ieder aanknopingspunt met betrekking tot het moment waarop de omstandigheden zijn gewijzigd, dan wordt de uitkering met toepassing van artikel 17a, eerste lid, onder c, AOW, artikel 34, eerste lid, onder c, Anw dan wel artikel 14a, eerste lid, onder c AKW geheel of gedeeltelijk ingetrokken met een terugwerkende kracht van maximaal een jaar. Ook in dat geval legt de SVB een boete op. Voldoet de betrokkene alsnog aan het verzoek van de SVB nadat het schorsingsbesluit is genomen, doch voordat een intrekkingsbesluit onaantastbaar is geworden, en kan hij aantonen dat hij al dan niet onafgebroken aanspraak op de volledige uitkering heeft behouden, dan wordt de achterstallige uitkering aan hem uitbetaald. Dit geldt zowel tijdens de bezwaartermijn bij de schorsingsbeschikking als wanneer de schorsingsbeschikking rechtens onaantastbaar is geworden. Tevens wordt aan de betrokkene een maatregel opgelegd omdat hij de controlevoorschriften niet is nagekomen (zie Deel I, Het opleggen van een maatregel en het geven van een schriftelijke waarschuwing, SB1102). De achterstallige betaling wordt verricht onder toepassing van de maatregel. Het kan voorkomen dat de betrokkene alsnog voldoet aan het verzoek nadat het intrekkingsbesluit rechtens onaantastbaar is geworden. Als blijkt dat de betrokkene al dan niet onafgebroken aanspraak op de volledige uitkering heeft behouden, dan herziet de SVB het intrekkingsbesluit met een terugwerkende kracht van maximaal een jaar, behoudens een langere termijn in gevallen waarin volgens de regels van Terugwerkende kracht van meer dan een jaar, SB1070 sprake is van een bijzonder geval en hardheid. De SVB legt tevens een maatregel op of effectueert een reeds genomen maatregelbesluit op de inmiddels hervatte uitkering. Dit is slechts anders als het niet melden niet aan de betrokkene kan worden verweten. Jurisprudentie CRvB 25 november 2005, RSV 2006/46, LJN AU6893 SB1101 Niet spontaan melden van relevante feiten en omstandigheden artikel 49 AOW, artikel 35 Anw en artikel 15 AKW Van schending van de mededelingsverplichting is onder andere sprake als de belanghebbende feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat die van invloed kunnen zijn op de uitkering, niet onverwijld spontaan aan de SVB meldt. Onder ‘onverwijld’ in de zin van artikel 49 AOW, artikel 35 Anw en artikel 15 AKW verstaat de SVB: binnen vier weken nadat het van belang zijnde feit heeft plaatsgevonden of de relevante wijziging van omstandigheden is ingetreden. De SVB past een termijn van zes weken toe indien de belanghebbende of het kind van de belanghebbende niet in Nederland woont. Met melding aan de SVB wordt gelijkgesteld

SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />

| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS<br />

109<br />

Indien tot intrekking van de uitkering wordt overgegaan onderzoekt de SVB voorts of<br />

de aanspraak op de uitkering reeds op een eerder moment is geëindigd dan het moment<br />

met ingang waarvan de betaling werd geschorst.<br />

Blijkt er een wijziging in de omstandigheden te hebben plaatsgevonden waardoor de<br />

betrokkene al eerder geen aanspraak meer had op de volledige uitkering, dan wordt de<br />

uitkering met ingang van een eerdere datum geheel of gedeeltelijk ingetrokken.<br />

Daarnaast legt de SVB aan de betrokkene een boete op (zie Deel I, Het opleggen van<br />

een boete en het geven van een schriftelijke waarschuwing, SB1103). Is er sprake van<br />

een wijziging van de omstandigheden maar ontbreekt ieder aanknopingspunt met<br />

betrekking tot het moment waarop de omstandigheden zijn gewijzigd, dan wordt de<br />

uitkering met toepassing van artikel 17a, eerste lid, onder c, AOW, artikel 34, eerste lid,<br />

onder c, Anw dan wel artikel 14a, eerste lid, onder c AKW geheel of gedeeltelijk<br />

ingetrokken met een terugwerkende kracht van maximaal een jaar. Ook in dat geval legt<br />

de SVB een boete op.<br />

Voldoet de betrokkene alsnog aan het verzoek van de SVB nadat het schorsingsbesluit is<br />

genomen, doch voordat een intrekkingsbesluit onaantastbaar is geworden, en kan hij<br />

aantonen dat hij al dan niet onafgebroken aanspraak op de volledige uitkering heeft<br />

behouden, dan wordt de achterstallige uitkering aan hem uitbetaald. Dit geldt zowel<br />

tijdens de bezwaartermijn bij de schorsingsbeschikking als wanneer de<br />

schorsingsbeschikking rechtens onaantastbaar is geworden. Tevens wordt aan de<br />

betrokkene een maatregel opgelegd omdat hij de controlevoorschriften niet is<br />

nagekomen (zie Deel I, Het opleggen van een maatregel en het geven van een<br />

schriftelijke waarschuwing, SB1102). De achterstallige betaling wordt verricht onder<br />

toepassing van de maatregel.<br />

Het kan voorkomen dat de betrokkene alsnog voldoet aan het verzoek nadat het<br />

intrekkingsbesluit rechtens onaantastbaar is geworden. Als blijkt dat de betrokkene al dan<br />

niet onafgebroken aanspraak op de volledige uitkering heeft behouden, dan herziet de<br />

SVB het intrekkingsbesluit met een terugwerkende kracht van maximaal een jaar,<br />

behoudens een langere termijn in gevallen waarin volgens de regels van Terugwerkende<br />

kracht van meer dan een jaar, SB1070 sprake is van een bijzonder geval en hardheid. De<br />

SVB legt tevens een maatregel op of effectueert een reeds genomen maatregelbesluit op<br />

de inmiddels hervatte uitkering. Dit is slechts anders als het niet melden niet aan de<br />

betrokkene kan worden verweten.<br />

Jurisprudentie<br />

CRvB 25 november 2005, RSV 2006/46, LJN AU6893<br />

SB1101<br />

Niet spontaan melden van relevante feiten en omstandigheden<br />

artikel 49 AOW, artikel 35 Anw en artikel 15 AKW<br />

Van schending van de mededelingsverplichting is onder andere sprake als de<br />

belanghebbende feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk kan zijn<br />

dat die van invloed kunnen zijn op de uitkering, niet onverwijld spontaan aan de SVB<br />

meldt. Onder ‘onverwijld’ in de zin van artikel 49 AOW, artikel 35 Anw en artikel 15<br />

AKW verstaat de SVB: binnen vier weken nadat het van belang zijnde feit heeft<br />

plaatsgevonden of de relevante wijziging van omstandigheden is ingetreden. De SVB past<br />

een termijn van zes weken toe indien de belanghebbende of het kind van de<br />

belanghebbende niet in Nederland woont. Met melding aan de SVB wordt gelijkgesteld

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!