WATER- EN NUTRIÃNTEN- HUISHOUDING VAN - Stowa
WATER- EN NUTRIÃNTEN- HUISHOUDING VAN - Stowa
WATER- EN NUTRIÃNTEN- HUISHOUDING VAN - Stowa
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
STOWA 2004-30 <strong>WATER</strong>- <strong>EN</strong> NUTRIËNT<strong>EN</strong><strong>HUISHOUDING</strong> <strong>VAN</strong> E<strong>EN</strong> VE<strong>EN</strong>WEIDEGEBIED<br />
water als P-bron gering van omvang is en geen maatregel behoeft, terwijl in de werkelijkheid<br />
in de zomer, wanneer het inlaatwater specifiek ertoe doet, de invloed vergelijkbaar is<br />
met die van bemesting en afbraak van organisch materiaal. Om te komen tot geschikte<br />
maatregelen is aldus een onderscheid naar hydrologische situatie onontbeerlijk.<br />
Veenwater en afbraak van organisch materiaal aan de ene kant en meststoffen uit de<br />
landbouw aan de andere kant zijn belangrijke bronnen, naast inlaatwater specifiek in de<br />
aanvoersituatie. Tussen de verschillende bronnen bestaan interacties. Daarom moeten maatregelen<br />
om de nutriëntenbelasting van het oppervlaktewater te beperken en de waterkwaliteit<br />
lokaal en regionaal te verbeteren, integraal van karakter zijn, om afwenteling naar<br />
andere bronnen te voorkomen. Verbetering van de waterkwaliteit in de zomer en vermindering<br />
van de belasting van de boezem lijken haalbaar, maar grootscheepse verbeteringen<br />
respectievelijk grote reducties lijken niet realistisch nu. De huidige inrichting van land en<br />
water in combinatie met bodemeigenschappen zijn hier debet aan.<br />
Gegeven de huidige omstandigheden van landbouw en ontwatering komen de grenzen van<br />
de haalbare waterkwaliteit in beeld. Zowel tijdens de wateraanvoersituatie in de Vlietpolder<br />
als voor de afvoersituatie naar de boezem is waarschijnlijk een verbetering mogelijk. Vergeleken<br />
met de huidige situatie wordt ingeschat dat de huidige landbouw nog terug kan<br />
gaan in bemestingsniveau en aanpassing van het tijdstip ter voorkoming van afspoeling.<br />
Ook maatregelen op het gebied van peilbeheer, geoptimaliseerd t.o.v. de huidige situatie,<br />
bieden mogelijkheden. Een kwantitatieve onderbouwing hiervan moet nog plaatsvinden in<br />
de voorbereiding op een vervolg van het project (fase II).<br />
Op basis van de resultaten van fase I anno juni 2004, wordt er momenteel ingeschat dat er<br />
winst kan worden behaald in de reductie van de belasting van het open water. Zo´n 10-15%<br />
reductie van de N- en P-belasting van polderwater lijkt haalbaar. De belasting van de boezem<br />
blijft ook na deze reductie nog steeds op het huidige niveau. In de zomer lijkt het haalbaar<br />
dat de sloten in de Vlietpolder ecologisch gezond worden en dat ze qua ecologische<br />
beoordeling van voldoende kwaliteit naar een goede kwaliteit gaan. Hierbij worden de<br />
chemische MTR-normen voor N en P niet de gehele zomer gehaald, wellicht gedurende 1 á 3<br />
maanden wel. Met name P komt boven de MTR-norm uit. Voor een meer drastische verbetering<br />
van de waterkwaliteit, en dan met name een grotere reductie van de belasting van<br />
de boezem, zijn vergaande en ingrijpende maatregelen nodig in landbouwkundig opzicht<br />
en op het gebied van waterbeheer. Dit heeft consequenties voor de bepaling van haalbare<br />
doelstellingen voor N en P en voor de ecologie van water in veenweidegebieden binnen de<br />
EU Kaderrichtlijn Water. De economische gevolgen voor de melkveehouderij spelen hierbij<br />
ook een rol.<br />
LANDBOUW<br />
Qua bedrijfsoverschotten van N en P was de Vlietpolder redelijk homogeen, maar binnen<br />
bedrijven werden grote verschillen gevonden in N en P overschotten op perceelsniveau. Dit<br />
heeft mogelijk gevolgen wanneer nutriëntverliezen worden gerelateerd aan gegevens op<br />
bedrijfsniveau. Een voorbeeldberekening waarin N uitspoeling wordt gerelateerd aan N<br />
overschot op bedrijfsniveau laat zien dat N uitspoeling 45% onderschat kan worden<br />
wanneer gegevens op bedrijfsniveau worden gebruikt in plaats van op perceelsniveau. De<br />
verliezen, dan wel overschotten, op de bedrijfsbalansen voor N en P zijn afgenomen in de<br />
tijd en voldoen aan MINAS 2003. Deze verliezen en verliesnormen zijn echter niet klein<br />
genoeg om de belasting van het oppervlaktewater voldoende terug te dringen.<br />
41