WATER- EN NUTRIÃNTEN- HUISHOUDING VAN - Stowa
WATER- EN NUTRIÃNTEN- HUISHOUDING VAN - Stowa
WATER- EN NUTRIÃNTEN- HUISHOUDING VAN - Stowa
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
STOWA 2004-30 <strong>WATER</strong>- <strong>EN</strong> NUTRIËNT<strong>EN</strong><strong>HUISHOUDING</strong> <strong>VAN</strong> E<strong>EN</strong> VE<strong>EN</strong>WEIDEGEBIED<br />
T<strong>EN</strong> GELEIDE<br />
Halverwege de jaren negentig werden door de waterschappen en de ministeries van LNV,<br />
VROM en V&W geconstateerd dat er voor de melkveehouderij weinig meetgegevens voorhanden<br />
zijn over de relatie tussen bedrijfsvoering, bemesting en nutriëntenoverschotten<br />
aan de ene kant en de belasting van het oppervlaktewater met N en P aan de andere kant.<br />
Als reactie op deze constatering werden door de STOWA drie projecten gestart onder de<br />
verzamelnaam DOVE (Diffusie belasting van Oppervlaktewater door de VEehouderij). De<br />
DOVE projecten richten zich op onderzoek aan graslandpercelen en vonden en vinden<br />
plaats op drie grondsoorten, te weten zand, veen en klei.<br />
Het hoogheemraadschap van Rijnland heeft de veenlocatie en DOVE-veen ingebouwd in het<br />
Veenweideproject (fase I), dat wordt getrokken door Rijnland. Naast de DOVE-veen locatie op<br />
het zogenaamde proefperceel, dat bestaat uit het vanggebied van een kavelsloot, is een<br />
polder als geheel bemeten en onderzocht, te weten de Vlietpolder nabij Hoogmade (Zuid-<br />
Holland), en is er een vijftal percelen beoordeeld op representativiteit. De onderhavige eindrapportage<br />
betreft fase I van het Veenweideproject, waar het DOVE-veen project onderdeel<br />
van is. Het is in 1999 gestart. Alle DOVE-projecten leveren cijfermateriaal op ter kwantificering<br />
van de bijdrage van de melkveehouderij aan de belasting van het oppervlaktewater<br />
met stikstof (N) en fosfor (P), verkregen door veldmetingen. Het Veenweideproject van Rijnland<br />
kent nog een tweede fase (start in 2004) waarin gebiedsgerichte maatregelen, gebaseerd<br />
op resultaten uit de eerste fase-, geïmplementeerd en getoetst worden. Het opstellen<br />
van gerichte maatregelen vergt inzicht in de water- en nutriëntenhuishouding van de<br />
polder.<br />
Bij het Veenweideproject zijn met name de volgende instituten betrokken: het hoogheemraadschap<br />
van Rijnland, Alterra, Waterschap De Oude Rijnstromen, RIVM, Praktijkcentrum<br />
Zegveld, DLV Adviesgroep BV en Wageningen Universiteit. Het Veenweideproject fase I werd<br />
financieel mogelijk gemaakt door bijdragen van de ministeries van LNV (programma 398-II)<br />
en VROM, STOWA, provincie Zuid-Holland, GeBeVe-subsidie, RWS RIZA, WLTO en het hoogheemraadschap<br />
van Rijnland. Het project dankt haar start, uitvoering en slagen aan vele<br />
mensen van diverse organisaties. In de bijlage staan ze allemaal vermeld. Met name de<br />
betrokken melkveehouders verdienen een woord van dank!<br />
drs. J.M.J. Leenen, directeur STOWA<br />
Ir. E.H. Ir. E.H. baron van Tuyll van Serooskerken, dijkgraaf van Hoogheemraadschap van<br />
Rijnland<br />
Utrecht - Leiden, juni 2004