Wel jong, niet homofoob? (pdf, 876KB) - Steunpunt Jeugd
Wel jong, niet homofoob? (pdf, 876KB) - Steunpunt Jeugd Wel jong, niet homofoob? (pdf, 876KB) - Steunpunt Jeugd
KRAX + I 30 + welzijn + + we l zi j n + WEL JONG, NIET HOMOFOOB? Lilith Roggemans, Bram Spruyt, Filip Van Droogenbroeck, Gil Keppens
- Page 2 and 3: Stedelijke jongeren zijn over het a
KRAX + I 30 + welzijn +<br />
+<br />
we l zi j n +<br />
WEL JONG,<br />
NIET HOMOFOOB?<br />
Lilith Roggemans, Bram Spruyt, Filip Van Droogenbroeck, Gil Keppens
Stedelijke <strong>jong</strong>eren zijn over het<br />
algemeen heel tolerant tegenover<br />
homoseksualiteit. Opvallend is wel<br />
de invloed van religie. Hoe geloviger<br />
de <strong>jong</strong>ere, hoe minder hij of<br />
zij open staat voor mensen met<br />
een andere seksuele geaardheid.<br />
Ook leeftijd en geslacht bepalen<br />
mee de mate van homofobie.<br />
Religie en homofobie<br />
Uit de literatuur blijkt dat homonegativiteit<br />
een historische en erg sterke<br />
relatie heeft met religie. Religieuze<br />
<strong>jong</strong>eren rapporteren veel meer<br />
vooroordelen ten aanzien van homoseksualiteit<br />
en gendergelijkheid dan<br />
ongelovige <strong>jong</strong>eren. Gelovigen<br />
verwerpen homoseksueel gedrag op<br />
basis van geloofsvoorschriften van hun<br />
religieuze leiders (Olson, Cadge &<br />
Harrison, 2006; Adolfson et al., 2006).<br />
Deze negatieve houding neemt toe<br />
naarmate de intensiteit van de<br />
religieuze beleving toeneemt (Seltzer,<br />
1992). Gelovige <strong>jong</strong>eren houden er<br />
ook een meer traditionele visie op<br />
relaties op na.<br />
In onze dataset vinden we twee grote<br />
groepen van religieuze <strong>jong</strong>eren terug.<br />
De christelijke <strong>jong</strong>eren vormen de<br />
grootste groep. Een derde van alle<br />
respondenten noemt zichzelf gelovig of<br />
twijfelend christelijk. De moslim<strong>jong</strong>eren<br />
vormen met 25% de tweede<br />
religieuze groep. De gemiddelde<br />
scores op de somschaal homofobie<br />
leren ons dat er grote verschillen zijn<br />
in de houding ten aanzien van homoseksualiteit<br />
bij christenen (25,7),<br />
ongelovigen (21,6) en moslims (48,7).<br />
Hierbij springt de afwijkende houding<br />
van moslim<strong>jong</strong>eren sterk in het oog.<br />
Veel meer dan de andere <strong>jong</strong>eren<br />
geven zij aan negatief te staan<br />
tegenover homoseksualiteit. Daarom<br />
zullen we de procentuele verdelingen<br />
voor deze drie schalen apart bespreken<br />
voor moslims en <strong>niet</strong>-moslims.<br />
Moslims en <strong>niet</strong>-moslims<br />
Alle items van de homofobieschaal<br />
laten zeer hoge verschillen optekenen<br />
tussen moslims en <strong>niet</strong>-moslims. Zo<br />
geeft de helft van de moslim<strong>jong</strong>eren<br />
aan te vinden dat homomannen geen<br />
echte mannen zijn (tegenover 17% van<br />
de <strong>niet</strong>-moslim<strong>jong</strong>eren), willen<br />
moslim<strong>jong</strong>eren vier keer vaker dan<br />
<strong>niet</strong>-moslims geen homoseksuele<br />
leerkracht en vindt 44% van de<br />
moslims homo’s <strong>niet</strong> geschikt om<br />
kinderen op te voeden (bij <strong>niet</strong>-moslims<br />
is dat 12%).<br />
Ook een aantal consensuswaarden<br />
onder autochtone <strong>jong</strong>eren wordt <strong>niet</strong><br />
gedeeld met moslim<strong>jong</strong>eren. Het idee<br />
dat agressie tegen homo’s <strong>niet</strong><br />
aanvaardbaar is (84% bij <strong>niet</strong>-moslims)<br />
wordt door de moslim<strong>jong</strong>eren <strong>niet</strong><br />
volledig gedeeld. Slechts de helft van<br />
hen verwerpt de aanvaardbaarheid van<br />
agressie expliciet. Ook over het recht<br />
voor homo’s om te huwen bestaat veel<br />
onenigheid tussen moslim- en<br />
<strong>niet</strong>-moslim<strong>jong</strong>eren. 7% van de<br />
<strong>niet</strong>-moslim<strong>jong</strong>eren wil het homohuwelijk<br />
afschaffen. Bij moslims loopt dit<br />
percentage op tot 46%. Ook over de<br />
meest controversiële van alle voorgelegde<br />
stellingen, ‘Ik vind het goed dat<br />
in sommige landen homo’s de<br />
doodstraf krijgen’, bestaat geen<br />
eensgezindheid. 92% van de <strong>niet</strong>-moslims<br />
verwerpt deze stelling expliciet;<br />
bij de moslim<strong>jong</strong>eren is dat 60%.<br />
Uit de vergelijking van de antwoordpatronen<br />
van moslim- en <strong>niet</strong>-moslim<strong>jong</strong>eren<br />
blijken grote verschillen.<br />
Homoseksualiteit is onder <strong>niet</strong>-moslim<strong>jong</strong>eren<br />
breed aanvaard. Slechts 5<br />
tot 10% van hen waagt zich aan<br />
homofobe uitspraken. Deze thematiek<br />
ligt een stuk delicater bij moslim<strong>jong</strong>eren.<br />
Niet alleen vinden homonegatieve<br />
uitspraken steun bij soms de helft van<br />
de moslim<strong>jong</strong>eren, bovendien geeft<br />
een kwart van de moslim<strong>jong</strong>eren aan<br />
geweld tegen homo’s aanvaardbaar te<br />
vinden (een ander kwart antwoordt<br />
tussen beide) en 20% vindt het goed<br />
dat in sommige landen de doodstraf<br />
geldt voor homo’s. Deze anti-homohoudingen<br />
zijn een stuk explicieter dan<br />
de homofobe uitspraken die we bij een<br />
kleine minderheid van <strong>niet</strong>-moslim<strong>jong</strong>eren<br />
waarnemen.<br />
Geslacht, leeftijd en<br />
opleiding<br />
Uit de literatuur blijkt dat homofobie<br />
ook sterk samenhangt met geslacht.<br />
Meisjes zouden zich verdraagzamer<br />
opstellen tegenover homoseksualiteit<br />
en de gelijkheid der geslachten<br />
(Davies, 2004; Van de Meerendonk et<br />
al, 2003). Deze hypothese wordt<br />
bevestigd in de JOP-analyses.<br />
Jongens vertonen significant hogere<br />
scores voor homofobie.<br />
Ook de leeftijd heeft een bepalende<br />
invloed. Jongere leerlingen geven aan<br />
negatiever te staan ten aanzien van<br />
homoseksualiteit dan oudere<br />
leerlingen.<br />
De literatuur wijst nog op een sterke<br />
samenhang tussen homofobie en<br />
opleiding. Hoogopgeleiden zouden<br />
meer dan laagopgeleiden gelijkheid<br />
tussen homo’s en hetero’s uitdragen<br />
(Van de Meerendonk et al, 2003). De<br />
invloed van het opleidingsniveau van<br />
<strong>jong</strong>eren op hun houdingen is<br />
moeilijk na te gaan, omdat de<br />
bevraagde <strong>jong</strong>eren (secundair<br />
onderwijs) hun finale onderwijsniveau<br />
nog <strong>niet</strong> hebben bereikt. Daarom<br />
onderzoeken we de impact van twee<br />
parameters die als voorspeller<br />
kunnen dienen voor het latere<br />
opleidingsniveau: de onderwijsvorm<br />
waarin <strong>jong</strong>eren les volgen en het<br />
onderwijsniveau van hun ouders. Uit<br />
de analyse blijkt het opleidingsniveau<br />
van de ouders geen bepalende<br />
invloed te hebben op de houdingen<br />
rond homoseksualiteit. De onderwijsvorm<br />
waarin <strong>jong</strong>eren les volgen wel.<br />
Jongeren uit het ASO vertonen een<br />
meer tolerante houding ten aanzien<br />
van homo’s dan <strong>jong</strong>eren uit het BSO.<br />
Etnische afkomst<br />
Twee variabelen die wijzen op een<br />
andere etnische afkomst, zoals<br />
allochtoon zijn of thuis geen Nederlands<br />
praten, hebben een invloed op<br />
de houding tegenover homo’s en<br />
gendergelijkheid. Jongeren van een<br />
andere origine en <strong>jong</strong>eren die thuis<br />
geen Nederlands spreken, stellen<br />
zich negatiever op tegenover homo’s<br />
en vrouwengelijkheid dan autochtone<br />
<strong>jong</strong>eren en <strong>jong</strong>eren voor wie<br />
Nederlands thuis de voertaal is.<br />
Moslim<strong>jong</strong>eren scoren het hoogst op<br />
de homofobieschaal. Ook christelijke<br />
<strong>jong</strong>eren scoren hoger voor homofobie<br />
dan ongelovige en vrijzinnige<br />
<strong>jong</strong>eren. Uit de analyse van de<br />
gegevens blijkt dat religie de<br />
belangrijkste verklarende variabele is<br />
voor een negatieve houding ten<br />
aanzien van homoseksualiteit. ><br />
+ welzijn +<br />
31 I KRAX +
KRAX + I 32 + welzijn +<br />
Vooral tolerante <strong>jong</strong>eren<br />
Er bestaat een grote tolerantie tegenover<br />
homoseksualiteit bij Antwerpse en<br />
Gentse <strong>jong</strong>eren. De idee dat homoseksuele<br />
mannen en vrouwen het leven<br />
mogen leiden dat ze zelf willen, dat ze<br />
mogen huwen en kinderen krijgen, is<br />
wijdverspreid. Algemeen gesproken<br />
zien we een tolerante <strong>jong</strong>erengroep.<br />
Gelovigen minder<br />
verdraagzaam<br />
Uit verdere analyse blijkt dat dit plaatje<br />
van verdraagzaamheid <strong>niet</strong> opgaat voor<br />
moslim<strong>jong</strong>eren. Meer dan de andere<br />
<strong>jong</strong>eren geven zij aan problemen te<br />
hebben met gelijke rechten voor<br />
homoseksuelen, het tonen van affectie<br />
van homo’s of het hebben van homoseksuele<br />
vrienden. De aanvaardbaarheid<br />
van agressie tegen homo’s ligt in de<br />
moslimgemeenschap gevoelig hoger<br />
dan bij de <strong>niet</strong>-moslims, en een vijfde<br />
van de moslims schrikt <strong>niet</strong> terug voor<br />
de doodstraf voor homo’s.<br />
Deze grote religieuze verschillen blijken<br />
ook uit de multivariate modellen: meer<br />
dan de helft van de verklaringen van<br />
homofobie is geworteld in de religieuze<br />
overtuiging van de <strong>jong</strong>eren. Dit geldt<br />
voor alle religies, maar wordt het meest<br />
uitgesproken vastgesteld voor moslim<strong>jong</strong>eren.<br />
Een meer intense religiebeleving<br />
versterkt dit effect. Dit kunnen we<br />
zien als deel van een ruimer cultureel<br />
patroon, waarbij strenge eisen worden<br />
gesteld aan traditioneel gedrag en<br />
seksuele voorschriften. Regelmatig<br />
wordt gewezen op de socio-economische<br />
achterstelling van moslim<strong>jong</strong>eren,<br />
die vaak gepaard gaat met een<br />
hogere mate van homonegativiteit,<br />
stellen Hooghe en collega’s (2007). Deze<br />
stelling wordt in hun analyse <strong>niet</strong><br />
bevestigd. Ook uit onze analyse blijken<br />
socio-economische gegevens van de<br />
<strong>jong</strong>eren nagenoeg geen invloed te<br />
hebben.<br />
Ondanks liberalisering en bewustzijn van<br />
individuele rechten door hogere opleiding<br />
en meer communicatiekanalen, zijn er<br />
nog steeds culturele minderheden die<br />
sterk houden aan een traditionele<br />
moraal, met een erg strikte kijk op<br />
familie, rollen, structuren en seksualiteit.<br />
Christelijke en vooral islamitische<br />
<strong>jong</strong>eren zijn nog <strong>niet</strong> zo ver in het<br />
aanvaarden van deze alternatieve of<br />
ruimere kijk op relaties, familie en<br />
seksualiteit. Moslim<strong>jong</strong>eren zien<br />
homoseksualiteit als een bedreiging van<br />
hun manier om een familie te organiseren,<br />
waarin duidelijk te onderscheiden<br />
genderrolpatronen essentieel zijn. ×<br />
JOP en <strong>Jeugd</strong>monitor<br />
Het <strong>Jeugd</strong>OnderzoeksPlatform (JOP) is<br />
een interuniversitair en interdisciplinair<br />
samenwerkingsverband tussen het<br />
Leuvens Instituut voor Criminologie (KU<br />
Leuven), de Vakgroep Sociale Agogiek<br />
(UGent) en de Vakgroep Sociologie (VUB).<br />
Het JOP heeft een dubbele opdracht: een<br />
systematische ontsluiting van bestaand<br />
onderzoek in Vlaanderen en de uitbouw<br />
van recurrente metingen om de leefwereld<br />
van <strong>jong</strong>eren en de evoluties<br />
hierbinnen in beeld te brengen. Met het<br />
oog op deze tweede doelstelling heeft<br />
het JOP een <strong>Jeugd</strong>monitor ontwikkeld.<br />
De bedoeling hiervan is het leven van de<br />
jeugd over de tijd heen in kaart te<br />
brengen en trends uit te zetten om de<br />
jeugd zelf, het werkveld, beleidsmakers<br />
en wetenschappers beter te informeren.<br />
In 2012 bevroeg het JOP 3800 leerlingen<br />
uit het secundair onderwijs, in 33<br />
scholen in Antwerpen en Gent. De<br />
vragenlijsten werden klassikaal ingevuld.<br />
Religieuze <strong>jong</strong>eren<br />
rapporteren veel meer<br />
vooroordelen ten aanzien<br />
van homoseksualiteit en<br />
gendergelijkheid dan<br />
ongelovige <strong>jong</strong>eren.<br />
Bronnen<br />
• Adolfsen, A., Keuzenkamp,<br />
S., & Kuyper, L. (2006).<br />
Opinieonderzoek onder de<br />
bevolking. In S. Keuzenkamp,<br />
D. Bos, J. W. Duyvendak<br />
& G. Hekma (Eds.),<br />
Gewoon doen. Acceptatie<br />
van homoseksualiteit in<br />
Nederland. Den Haag:<br />
Sociaal en Cultureel<br />
Planbureau.<br />
• Davies, M. (2004). Correlates<br />
of Negative Attitudes<br />
Toward Gay Men. Sexism,<br />
Male Role Norms, and Male<br />
Sexuality. The Journal of<br />
Sex Research, 41(3),<br />
259-266.<br />
• Hooghe, M., & Meeusen, C.<br />
(2012). Homophobia and the<br />
transition to adulthood: a<br />
three year panel study<br />
among Belgian late<br />
adolescents and young<br />
adults, 2008-2011. Journal<br />
of Youth and Society, 41<br />
(accepted).<br />
• Olson, L., Cadge, W., &<br />
Harrison, J. (2006). Religion<br />
and Public Opinion about<br />
Same-Sex Marriage. Social<br />
Science Quarterly, 87(2),<br />
340-360.<br />
• Seltzer, R. (1992). The<br />
Social Location of Those<br />
Holding Antihomosexual<br />
Attitudes. Sex Roles,<br />
26(9/10), 391-398.<br />
• van de Meerendonk, B., &<br />
Scheepers, P. (2004). Denial<br />
of Equal Civil Rights for<br />
Lesbians and Gay Men in<br />
the Netherlands, 1980-<br />
1993. Journal of Homosexuality,<br />
47, 63-80.