Krax 10e jaargang N4 (pdf) - Steunpunt Jeugd
Krax 10e jaargang N4 (pdf) - Steunpunt Jeugd
Krax 10e jaargang N4 (pdf) - Steunpunt Jeugd
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
België - Belgique<br />
PB Gent X<br />
3/8812<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
DORP EN<br />
PLATTELAND<br />
DIVERSITEIT<br />
JONGEREN<br />
OVER DIVERSITEIT<br />
HOE LEVEN DE<br />
ROMAKINDEREN?<br />
DE TOEKOMST VAN<br />
HET JEUGDBELEID
PRIKBORD<br />
<strong>Krax</strong>, tweemaandelijks vakblad van jeugdwerk en<br />
jeugdbeleid. <strong>Krax</strong> is een initiatief van <strong>Steunpunt</strong><br />
<strong>Jeugd</strong>. De kernredactie van <strong>Krax</strong> bestaat uit<br />
experten binnen en buiten het jeugdwerk.<br />
—<br />
“We all should know that diversity<br />
makes for a rich tapestry, and we<br />
must understand that all the<br />
threads of the tapestry are equal<br />
in value. No matter what their color.”<br />
Maya Angelou, Amerikaans schrijfster<br />
+<br />
DIVERSE FILMTIPS:<br />
Comedy<br />
‘Bend it like Beckham’<br />
(Etniciteit)<br />
Drama<br />
‘Crash’ (Etniciteit)<br />
<strong>Jeugd</strong>film<br />
‘Polleke’ (Etniciteit)<br />
<strong>Jeugd</strong>film<br />
‘Het paard van Sinterklaas’<br />
(Etniciteit)<br />
Drama<br />
‘Boys don’t cry’<br />
(Gender, seksualiteit)<br />
Comedy/drama<br />
‘Fucking Åmål’<br />
(Seksualiteit)<br />
EVELYNE BLANCKE<br />
hoofdredactie<br />
JAN DE RYCK<br />
eindredactie<br />
BART VANHOENACKER (GRAFFITI JEUGDDI-<br />
ENST), BERT GYSSELS (JEUGDWERKNET), ELS<br />
MEERSSCHAERT (JINT), FILIP COUSSÉE<br />
(UNIVERSITEIT GENT, SOCIALE AGOGIEK),<br />
FRANK STEVENS (VUB, SOCIOLOGIE), KATRIEN<br />
CRISPEYN (VLAAMSE JEUGDRAAD), KRISTOF<br />
D’HANENS (JEUGDWERKNET), LEEN BARTHO-<br />
LOMEUS (VVJ), LOTTE DE BRUYNE (LADDA),<br />
MIEKE NOLF (UIT DE MARGE)<br />
kernredactie<br />
NANCY DE BACKER, KIM JANSSEN, MATTI<br />
VANDEMAELE, BRAM VERMEIREN, FEMKE<br />
NOORDINK<br />
losse en freelance medewerkers<br />
SEBASTIAAN DE CONINCK, BERT PIETERS<br />
medewerkers <strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong><br />
—<br />
Redactieadres, reacties,<br />
aanvragen proefnummer, abonnementen:<br />
<strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong> - <strong>Krax</strong><br />
Arenbergstraat 1 D, 1000 Brussel<br />
T 02 551 13 50<br />
F 02 551 13 85<br />
www.steunpuntjeugd.be<br />
redactie: krax@steunpuntjeugd.be<br />
abonnementen: abokrax@steunpuntjeugd.be<br />
KRIS LAMBERTS<br />
verantwoordelijke uitgever<br />
—<br />
Op de ‘Eurotastic Picnic’ van 12 augustus<br />
in het Brusselse Warandepark vieren de drie<br />
Belgische jeugdraden samen met <strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong><br />
en het Europees <strong>Jeugd</strong>forum de Internationale Dag<br />
van de <strong>Jeugd</strong>. In het gezelschap van kinderen en<br />
DRUK IN DE WEER, GENT<br />
druk<br />
EMMA THYSSEN<br />
vormgeving<br />
+<br />
jongeren genieten ze van spetterende dj-optredens,<br />
duurzame drankjes en een zelf meegebrachte lunch.<br />
JAN VANHEE, WWW.YOUTHEUTRIO.BE,<br />
BENNY PONCELET, LOTTE DE BRUYNE,<br />
STAMPMEDIA, DAAN BAUWENS, VLAAMSE<br />
JEUGDRAAD, YVES VAN REUSEL,<br />
WWW.FLICKR.COM<br />
fotografie<br />
Globalisering is in onze wereld een feit. Dat heeft ook invloed op de directe<br />
leefomgeving, die steeds multicultureler wordt. De mengelmoes van mensen<br />
maakt de maatschappij kleurrijk en dynamisch, maar roept ook vragen op over<br />
hoe we hier mee om (moeten) gaan. Daarom onderzoekt <strong>Krax</strong> in dit nummer<br />
de diversiteit in de jeugdsector. Wat is het belang van inclusief jeugdwerk? Hoe<br />
ga je om met diversiteit binnen de eigen organisatie? En hoe kijken jongeren<br />
aan tegen leeftijdsgenoten die ‘anders’ zijn?<br />
Sara van 18 verwoordt het mooi. “Iedereen en niemand is anders”, zegt ze.<br />
“We verschillen van elkaar, maar we blijven ook allemaal mensen.” Daar sluit<br />
<strong>Krax</strong> zich helemaal bij aan!<br />
—
27<br />
10<br />
13<br />
17<br />
29<br />
39<br />
IN DIT NUMMER...<br />
KeKi in de kijker<br />
Youth 2010<br />
Dossier: Diversiteit<br />
Actieve tienermoeders<br />
Ruil je werk in!<br />
29<br />
36<br />
De start van het Kenniscentrum Kinderrechten<br />
Belgische onderzoekers op internationaal congres<br />
over<br />
<br />
binnen de organisatie<br />
<br />
Ervaringstraject ‘Switch’ voor jeugdwerkers<br />
4<br />
6<br />
32<br />
36<br />
EN OOK NOG...<br />
Klik!<br />
<strong>Jeugd</strong>werk gisteren, vandaag en morgen<br />
Kindertijd met hindernissen<br />
De toekomst van het jeugdbeleid<br />
Kinderen heroveren de straat<br />
De eerste Europese jeugdwerkconventie<br />
Romakinderen in Gent<br />
<br />
32
k<br />
i k<br />
!<br />
l<br />
KRAX I 4<br />
DE STRAAT OP!<br />
Woensdag 15 september nemen kinderen de Tuinwijklaan in Gent over.<br />
In de startactie van de Aardig-op-weg-week richten de leerlingen van het<br />
Koninklijk Atheneum Voskenslaan de straat volledig op kindermaat in en<br />
geven er een rondleiding aan bezoekers. De laan is voor de gelegenheid<br />
autovrij gemaakt, zodat de kinderen er naar hartenlust kunnen skaten,<br />
turnen, stoepkrijten, en vooral hard kunnen rennen!<br />
De Aardig-op-weg-week wil meer kinderen van de achterbank krijgen en<br />
ze bewuster laten deelnemen aan het verkeer. Meer dan 400 acties tussen<br />
16 en 22 september nodigen uit om over te stappen op duurzame mobiliteit;<br />
van fietsvaardigheidsworkshops, autodeelparty’s tot de Autovrije<br />
Zondag. De Aardig-op-weg-week is een initiatief van de Koepel Milieu en<br />
Mobiliteit (Komimo) en Vlaams minister van Mobiliteit Hilde Crevits.<br />
Foto © Jan Vanhee
5 I KRAX
JEUGDWERK:<br />
WHAT’S IN A<br />
NAME?!<br />
EEN CONVEN-<br />
TIE OVER GE-<br />
SCHIEDENIS,<br />
HEDEN EN<br />
TOEKOMST<br />
VAN HET<br />
JEUGDWERK<br />
Bram Vermeiren<br />
g l az en bo l<br />
© www.youtheutrio.be<br />
KRAX I 6<br />
Gent, de Vooruit: een gedroomde plek voor de<br />
eerste Europese jeugdwerkconventie onder het<br />
Belgische voorzitterschap van de Europese<br />
Unie. Een locatie met karakter, veel jongeren<br />
en een grote diversiteit aan jongereninitiatieven!<br />
Van 7 tot 10 juli verzamelden meer dan<br />
vierhonderd geëngageerde jeugdwerkers uit<br />
vijftig landen om tijdens de conventie, die uitsluitend<br />
ging over jeugdwerk, hun ervaringen te<br />
delen. Inspirerende en kritische reflecties<br />
werden er afgetoetst aan de lokale jeugdwerkpraktijken<br />
uit de vele uithoeken van Europa. De<br />
resultaten en aanbevelingen van deze jeugdwerkconventie<br />
werden neergeschreven in een<br />
officiële verklaring, vanaf nu kortweg de ‘Verklaring<br />
van Gent’.<br />
Een heilige, een dichter, een baron en een<br />
kardinaal<br />
Tijdens de voorafgaande conferentie over het ontstaan en de<br />
ontwikkeling van het jeugdwerk in Europa (5-7 juli 2010)<br />
werden de wortels van het jeugdwerk en vooral zijn onderliggende<br />
ideeën blootgelegd. Een korte historische schets door<br />
Filip Coussée (UGent).<br />
De preventieve methode van Don Bosco<br />
De Italiaanse priester Giovanni Bosco maakt zich zorgen om<br />
de sociale wantoestanden en de weerslag ervan op de jeugd.<br />
Zijn aandacht gaat in de eerste plaats naar de arbeidersjeugd,<br />
wier ouders het platteland achter zich gelaten hebben<br />
om lange dagen te kloppen in de fabriek. Jonge kinderen<br />
zitten alleen thuis of zwerven doelloos rond op straat. Voor<br />
hen vormt Bosco de zondagse catechismusles om tot een<br />
opvanghuis. Hij biedt ze wat vrijheid en ook enige vorming.<br />
Zijn patronaatsmethode verspreidt zich over Europa en ook in<br />
België. Ze vormt de roots van wat we vandaag Chiro noemen.<br />
Don Bosco geldt als de bedenker van ‘de preventieve methode’<br />
in opvoeding.<br />
De jeugdige romantiek van Rodenbach<br />
Het uitgangspunt van de Belg Albrecht Rodenbach is anders.<br />
Als collegestudent ergert de dichter-toneelschrijver zich<br />
mateloos aan de verfransing van het onderwijs en de secularisering<br />
van de samenleving. Hij verenigt studenten rond een<br />
gedeeld ideaal, typisch voor de romantische stroming van die<br />
tijd. Zijn studentenbeweging bekritiseert de bourgeois volwassenensamenleving<br />
en idealiseert het jong zijn. Aan de<br />
Leuvense universiteit tekent Rodenbach het grondplan uit<br />
van een studentenbond met een goede overkoepelende<br />
structuur en ‘keurmannen’ in alle colleges en kleinseminaries.<br />
Dit zou later de grondstructuur worden van de KSA.<br />
Baden-Powell: jeugdbeweging wordt methode van<br />
jeugdwerk<br />
Robert Baden-Powell is een Britse militair die bezorgd is<br />
over het morele en fysieke peil van de jeugd in zijn land. Met<br />
zo’n slappe jeugd is het moeilijk om het Britse imperium<br />
verder uit te bouwen. Baden-Powell ontwikkelt dus een methode<br />
die de jeugd spontaan uitdaagt om vaardigheden en<br />
attitudes te ontwikkelen die van hen actieve, zelfzekere en<br />
verantwoordelijke burgers maken. Zijn inspiratiebronnen zijn<br />
heel uiteenlopend. Zo haalt hij ideeën uit het leger en uit de<br />
voorname rol van de verkenners, maar ook het ‘Jungle Book’
© www.youtheutrio.be<br />
inspireert de chief-scout tot het oprichten van een welpenafdeling.<br />
De scoutingmethode van Baden-Powell krijgt vorm en<br />
wordt een wereldbeweging die ook in België neerstrijkt.<br />
Cardijn: van sociaal werk naar methode van<br />
jeugdwerk<br />
De Belgische kardinaal Cardijn richt zich volledig op jongeren<br />
van veertien, dé leeftijd waarop de arbeidersjeugd van school<br />
af gaat en naar de fabriek trekt. Hij legt sterk de nadruk op<br />
aansluiting bij de concrete werkelijkheid. Onderzoek en studiekring<br />
staan centraal in zijn methode. “Niet enkel om hun<br />
informatieve waarde, maar ook omwille van hun vormende<br />
kracht: het komt erop aan een juiste kijk op de realiteit te<br />
hebben, deze te leren interpreteren en hieruit een juiste gedragslijn<br />
af te leiden.” Hier lezen we al de ‘Zien-Oordelen-<br />
Handelen’-stelregel die een steile opgang zal maken in de in<br />
1924 opgerichte KAJ (Kristene Arbeiders <strong>Jeugd</strong>).<br />
De historische opdracht van het jeugdwerk<br />
Tijdens haar voordracht op deze conferentie bevestigde professor<br />
Maria Bouverne-De Bie (UGent) de grondleggerrol van<br />
deze vier pioniers en de zeer verscheiden ontwikkeling van<br />
jeugdwerk sinds het begin van de twintigste eeuw. Het jeugdwerk<br />
krijgt, als derde opvoedingsmilieu naast het gezin en<br />
onderwijs, steeds meer een dubbelzinnige opdracht: het gaat<br />
algemeen gezien om sociale opvoeding, maar in het bijzonder<br />
ook om de preventie van ontwikkelingsproblemen en om<br />
heropvoeding. Stilaan krijgt het jeugdwerk vorm als een<br />
apart beleidsveld dat jongeren in de buitenschoolse tijd moet<br />
voorbereiden op hun toekomstige rol in de samenleving. Deze<br />
evolutie veroorzaakt later een toegankelijkheidsparadox (Filip<br />
Coussée): het jeugdwerk slaagt er wel in om jongeren aan te<br />
spreken, maar dit gebeurt in aparte circuits die de bestaande<br />
maatschappelijke verhoudingen bevestigen. Bouverne-De Bie<br />
besloot dat de nieuwe uitdaging er niet in bestaat om kinderen<br />
en jongeren toe te leiden naar het jeugdwerk, maar om<br />
de gescheiden leefwerelden in het jeugdwerk te doorbreken.<br />
<strong>Jeugd</strong>werk vandaag<br />
Stilaan krijgt het<br />
jeugdwerk vorm als<br />
een apart beleidsveld<br />
dat jongeren in de<br />
buitenschoolse tijd<br />
moet voorbereiden<br />
op hun toekomstige<br />
rol in de samenleving.<br />
Voorafgaand aan de uitdagingen geformuleerd op deze geschiedenisconferentie,<br />
werd in november 2009 door de Europese<br />
Ministerraad <strong>Jeugd</strong> een resolutie goedgekeurd die de<br />
zeer verscheiden ontwikkeling en realiteit van jeugdwerk in<br />
Europa tracht samen te vatten:<br />
“<strong>Jeugd</strong>werk is een brede term, waaronder een breed scala<br />
van activiteiten van sociale, culturele, educatieve of politieke<br />
aard valt, zowel van, voor als met jongeren. Dergelijke activiteiten<br />
omvatten ook steeds vaker sport en diensten voor<br />
jongeren. <strong>Jeugd</strong>werk behoort tot het ‘buitenschoolse’ onderwijs,<br />
evenals de specifieke vrijetijdsactiviteiten die door professionele<br />
of vrijwillige jeugdwerkers en jeugdleiders worden<br />
georganiseerd, en is gebaseerd op niet-formele leerprocessen<br />
en vrijwillige deelname.“<br />
De jeugdwerkconventie in juli 2010 pikte deze brede beschrijving<br />
weer op. De aanwezige jeugdwerkers voerden boeiende<br />
discussies over de identiteit, de waarde en de rol van jeugdwerk<br />
in de samenleving. Het resultaat hiervan werd gegoten<br />
in een kortere en krachtiger formulering: “<strong>Jeugd</strong>werk voorziet<br />
ruimte en kansen voor jongeren om hun eigen toekomst<br />
vorm te geven.”<br />
De identiteit van jeugdwerk<br />
Als input voor de Europese omschrijving, de Vlaamse decretale<br />
invulling van het begrip jeugdwerk en de discussies over<br />
de identiteit van het jeugdwerk tijdens de jeugdwerkconventie,<br />
heeft <strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong> het afgelopen jaar een aantal<br />
taken en werkmethoden beschreven die gebruikelijk zijn om<br />
de identiteit van het jeugdwerk vandaag te vatten: “<strong>Jeugd</strong>werk<br />
brengt kinderen en jongeren samen in een warme,<br />
plezierige en uitdagende omgeving. <strong>Jeugd</strong>werk speelt zich af<br />
in groep, met respect voor ieder individu in die groep. Kinderen<br />
en jongeren worden er geprikkeld om te participeren,<br />
zowel op organisatie- als op maatschappelijk niveau. <strong>Jeugd</strong>werk<br />
is met andere woorden door, met en voor kinderen en<br />
jongeren. Op die manier wil jeugdwerk kinderen en jongeren<br />
versterken, hen ondersteunen in hun proces tot identiteitsvorming.”<br />
><br />
7 I KRAX
KRAX I 8<br />
Het huidige<br />
pedagogisch<br />
systeem<br />
slaagt er<br />
niet automatisch<br />
in om<br />
kinderen en<br />
jongeren tot<br />
actorschap<br />
aan te<br />
zetten;<br />
binnen het<br />
jeugdwerk<br />
komt dat wél<br />
aan bod.<br />
Tijdens de discussies op de conventie<br />
bevestigden jeugdwerkers uit gans<br />
Europa dat kinderen en jongeren ook<br />
leren door te spelen 1 . Een jongerengroep<br />
vormt een warme, uitdagende<br />
omgeving waar kinderen en jongeren<br />
zich thuis voelen, waar ze kunnen experimenteren<br />
en waar ze mogen falen.<br />
<strong>Jeugd</strong>werk ondersteunt het proces tot<br />
identiteitsvorming; het is een ideale<br />
biotoop om zelfkennis, sociale vaardigheden<br />
en meningen te delen en te<br />
ontwikkelen.<br />
Kinderen en jongeren als actoren<br />
van de samenleving<br />
Jan Van Gils (onderzoekscentrum Kind<br />
en Samenleving vzw) vulde tijdens de<br />
jeugdwerkconventie aan dat onze samenleving<br />
een enorme behoefte heeft<br />
aan initiatief, aan creativiteit en aan<br />
persoonlijkheden. Naar kinderen en<br />
jongeren toe zou je dit gebrek kunnen<br />
omschrijven als een tekort aan actorschap.<br />
Het huidige pedagogisch systeem<br />
slaagt er niet automatisch in om<br />
kinderen en jongeren tot actorschap<br />
aan te zetten; binnen het jeugdwerk<br />
komt dat wél aan bod. De kern van dit<br />
actorschap is zingeving. Kinderen,<br />
jongeren, mensen geven zin, betekenis<br />
aan hun omgeving, aan de anderen,<br />
aan zichzelf.<br />
Het ontwikkelen van actorschap houdt<br />
ook een maatschappelijke betrokkenheid<br />
in. De samenleving isoleert jongeren<br />
graag op een ‘eiland’, en ook jongeren<br />
isoleren zich graag in hun<br />
‘jeugdland’. Isolement kan verleidelijk<br />
zijn en daar mag best ruimte voor zijn,<br />
maar niet alléén daarvoor en niet<br />
hoofdzakelijk daarvoor! Het jeugdwerk<br />
1 Coyote magazine, juli 2010<br />
moet zich bewust zijn van dat gevaar.<br />
Het jeugdwerk speelt zich af in een<br />
bepaalde context. Het ‘dagelijks leven<br />
in de maatschappij’ moet worden meegenomen<br />
in het bouwen aan een zelfbeeld,<br />
want daar ontwikkelen zich het<br />
actorschap en de zingeving.<br />
In het jeugdwerk staat de begeleider<br />
ook niet centraal. <strong>Jeugd</strong>werk betekent<br />
dialoog en interactie. De inbreng, en<br />
zelfs het laatste woord in de processen<br />
van zingeving en van empowerment,<br />
ligt in de handen van de kinderen en<br />
jongeren. Zij moeten ruimte krijgen die<br />
ze zelf kunnen invullen, onder deskundige<br />
maar tegelijk bescheiden begeleiding.<br />
Niet de intentionele opvoeding<br />
staat centraal, maar de zich ontwikkelende<br />
kinderen en jongeren zelf.<br />
Tijdens de conventie werd er tijd uitgetrokken<br />
om dit actorschap ook echt te<br />
gaan opmeten bij de talrijke Gentse<br />
jongereninitiatieven. Er werden plaatsbezoeken<br />
georganiseerd en goede<br />
praktijkvoorbeelden zetten hun deuren<br />
open voor de Europese gasten: van<br />
initiatieven waar spel en ervaringsgericht<br />
leren centraal staan tot organisaties<br />
die jongeren betrekken via kunst,<br />
beeld en klank of werkingen met kinderen<br />
en jongeren die in armoede<br />
leven.<br />
De waarde van jeugdwerk<br />
De jeugdwerkconventie bracht verder<br />
aan het licht dat het voor jeugdwerkers<br />
steeds belangrijker wordt om beleidsmakers<br />
te overtuigen van de waarde<br />
van jeugdwerk door daarbij een specifiek<br />
jargon te hanteren. Met woorden<br />
als ‘output’, ‘targets’ en ‘objectives’<br />
raken ze sneller op de vereiste golflengte.<br />
Graeme Tiffany (Federatie van<br />
© www.youtheutrio.be
© www.youtheutrio.be<br />
Straathoekwerkers, UK) betreurde<br />
tijdens zijn speech waar deze evolutie<br />
toe leidt: men zet zich enkel nog in<br />
voor de gemakkelijkste groep jongeren<br />
op straat, omdat je zo sneller je ‘target’<br />
haalt. Hij noemt dit het ‘pistacchio<br />
effect’: de harde en gesloten pistachenoten<br />
overslaan om enkel nog de open<br />
en makkelijke nootjes te verorberen.<br />
Een ander geluid dat jeugdwerkers<br />
vaak horen, is ‘de economische impact<br />
van jeugdwerk’. Hoeveel besparen we<br />
elders door te investeren in jeugdwerk?<br />
Wat levert jeugdwerk rechtstreeks<br />
op, duidelijk zichtbaar en op<br />
korte termijn? Los van niet meteen<br />
voor handen zijnde gegevens, zoals<br />
aangetoond door Miriam Teuma (Universiteit<br />
van Malta), rijst de vraag:<br />
waar moeten we die economische<br />
return on investment juist situeren?<br />
Andy Demeulenaere (<strong>Jeugd</strong>werknet)<br />
gaat hierop verder: “In mijn jeugdbeweging<br />
waren er 15.000 leid(st)ers,<br />
allemaal onbetaalde vrijwilligers, en<br />
80.000 leden (kinderen en jongeren).<br />
Welke opbrengst zou u graag willen,<br />
beste beleidsmakers? Wat denkt u van<br />
de dagen en uren van onbetaald vrijwilligerswerk?<br />
15.000 leid(st)ers, die<br />
gemiddeld drie dagen per week investeren<br />
in hun jeugdbeweging. Vertaald<br />
in de wettelijke forfaitaire vrijwilligersvergoeding<br />
in België van 30 € per dag,<br />
is dat 23.400.000 € per jaar die u nu<br />
niet moet investeren, alleen al voor<br />
een van de honderden jeugdorganisaties<br />
in Europa.”<br />
Boeiende discussies in de vele thematische<br />
werkgroepen toonden dus aan<br />
dat jeugdwerk en beleidsmakers nog<br />
een flinke afstand te overbruggen<br />
hebben op het vlak van de identiteit,<br />
erkenning en waardering van jeugdwerk<br />
in de samenleving. Een aanzienlijke<br />
stap werd alvast gezet tijdens de<br />
jeugdwerkconventie.<br />
De Verklaring van Gent<br />
heeft aanbevelingen<br />
Alle discussies en vaststellingen<br />
werden op het einde van de jeugdwerkconventie<br />
gebundeld in de Verklaring<br />
van Gent. Een overzicht van enkele<br />
aanbevelingen:<br />
• Betere samenwerking tussen<br />
jeugdwerkers en beleidsmakers:<br />
dat is essentieel om tot meer wederzijds<br />
begrip te komen. Het<br />
jeugdwerk moet nog sterker betrokken<br />
worden bij de ontwikkeling,<br />
uitvoering en evaluatie van jeugdbeleid.<br />
• Evenwaardige samenwerking met<br />
andere sectoren in de samenleving:<br />
de deelnemers willen meer concrete<br />
samenwerking met onder<br />
andere onderwijs, werk, gezondheid,<br />
justitie en welzijn. Dit kan<br />
leiden tot een versterking en hogere<br />
waardering van het jeugdwerk.<br />
• Beter kennis delen: jeugdwerkers<br />
moeten hun expertise, ervaringen<br />
en goede praktijken vlotter met<br />
elkaar delen. Op Europees niveau<br />
werden reeds enkele goede initiatieven<br />
opgezet, maar informatie<br />
moet nog beter toegankelijk, verspreid<br />
en geanalyseerd worden.<br />
• Duurzame ondersteuning van<br />
jeugdwerk: de nationale regeringen<br />
blijven de eerste verantwoordelijken<br />
Meer informatie vind je op de<br />
website van het Belgisch EU<br />
voorzitterschap <strong>Jeugd</strong>:<br />
www.youtheutrio.be<br />
voor de structurele ondersteuning<br />
van jeugdwerk, dat verder moet<br />
worden aangevuld door specifieke<br />
Europese middelen voor uitwisseling,<br />
kennisdeling en samenwerking<br />
tussen jeugdwerkers.<br />
En nu vooruit!<br />
De conclusies van deze Verklaring<br />
worden het komende jaar meegenomen<br />
in de politieke initiatieven en<br />
acties op Europees niveau. België heeft<br />
als EU-voorzitter de kans gegrepen om<br />
haar voortrekkersrol in jeugdwerk te<br />
bevestigen. “In vergelijking met de<br />
andere Europese landen ligt de deelname<br />
aan jeugdwerk vier keer zo hoog<br />
als het Europees gemiddelde”, stelt<br />
Walter Baeten, (doctor in de geschiedenis,<br />
opdrachthouder Arteveldehogeschool).<br />
De Verklaring van Gent drukt de hoop<br />
uit dat er de komende jaren in Europa<br />
voldoende aandacht voor en focus op<br />
jeugdwerk en jeugdbeleid blijft. Pascal<br />
Smet, minister van <strong>Jeugd</strong>, sloot de<br />
conventie af met: “Vlaanderen is een<br />
koploper inzake jeugdwerk. Ik ben blij<br />
dat we met deze Verklaring iets van<br />
onze ervaring en rijkdom inzake jeugdwerk<br />
kunnen doorgeven aan het Europese<br />
niveau. Ik ben er ook van overtuigd<br />
dat, eens deze Verklaring kan<br />
worden omgezet in een Resolutie en<br />
jeugdwerk een reëel agendapunt wordt<br />
voor de Unie, ook onze eigen jeugdsector<br />
daar beter van wordt.”<br />
Voor ons, jeugdwerkers uit gans<br />
Europa, wacht de verantwoordelijkheid<br />
om dit krachtige proces vanuit onze<br />
ervaring en expertise de komende<br />
jaren nauwgezet aan te sturen en op te<br />
volgen. ×<br />
9 I KRAX
i n ter v i ew<br />
KRAX I 10<br />
DE KICK-<br />
OFF VAN HET<br />
KENNIS-<br />
CENTRUM<br />
KINDER-<br />
RECHTEN<br />
BRUGGEN SLAAN<br />
TUSSEN WETENSCHAP,<br />
BELEID EN PRAKTIJK<br />
Sofie Poncelet, JINT vzw<br />
Sinds enkele maanden heeft de Vlaamse kinderrechtenfamilie<br />
er een broertje bij: KeKi.<br />
KeKi klinkt dan wel als een exotische diersoort<br />
of een nieuwe superheld, maar is in werkelijkheid<br />
het nieuwe Kenniscentrum Kinderrechten.<br />
<strong>Krax</strong> laat Ellen Desmet, werkzaam bij KeKi,<br />
een portret schetsen.<br />
<strong>Krax</strong> • Wat is KeKi?<br />
Ellen Desmet • KeKi staat voor Kenniscentrum Kinderrechten<br />
en bouwt verder op het Centrum voor de Rechten<br />
van het Kind dat twintig jaar geleden werd opgericht aan de<br />
Universiteit Gent. KeKi is een interuniversitair samenwerkingsverband<br />
tussen onderzoekers verbonden aan verschillende<br />
universiteiten en hogescholen (Universiteit Antwerpen,<br />
Vrije Universiteit Brussel, Universiteit Gent, Hogeschool<br />
Gent en K.U.Leuven). De oprichting ervan valt onder<br />
het decreet van 18 juli 2008 houdende het voeren van een<br />
Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleid. We zijn opgericht<br />
eind 2009 maar pas echt van start gegaan in januari 2010,<br />
als interdisciplinair en interuniversitair kenniscentrum.<br />
<strong>Krax</strong> • Er bestaan in Vlaanderen al heel wat organisaties<br />
die rond het thema kinderrechten werken. Was er dan<br />
nood aan zo’n kenniscentrum?<br />
Ellen • Er was ‘een gat te vullen’ binnen het grote aanbod<br />
kinderrechtenorganisaties. Heel wat organisaties werken<br />
rond sensibilisering en kinderrechteneducatie. Er was<br />
echter nood aan een plek waar men wetenschappelijke<br />
onderzoeksresultaten rond de rechten van het kind kon<br />
© Benny Poncelet
verzamelen en toegankelijker maken<br />
voor het beleid en de praktijk.<br />
<strong>Krax</strong> • En wat doet zo’n kenniscentrum<br />
dan?<br />
Ellen • In de eerste plaats willen we<br />
een ontmoetingsforum zijn voor wetenschappers<br />
uit verschillende disciplines.<br />
Zowel vanuit juridische als pedagogische<br />
hoek brengen we expertise<br />
inzake kinderrechten samen. We bevorderen<br />
ook actief interuniversitaire<br />
en interdisciplinaire samenwerking<br />
tussen wetenschappers, bijvoorbeeld<br />
door het organiseren van onderzoeksseminaries.<br />
Daarnaast streven we ernaar een verbindingsforum<br />
te zijn tussen beleid,<br />
onderzoekers en praktijkactoren. Dit<br />
forum wil de kennis over kinderrechten<br />
toegankelijk maken voor beleid en<br />
praktijk. Deze ontsluiting van wetenschappelijke<br />
kennis is geen eenrichtingsverkeer<br />
van de wetenschappelijke<br />
wereld naar het brede publiek. De<br />
wetenschappelijke kennis wordt op een<br />
participatieve manier gecommuniceerd<br />
in samenwerking met het praktijk- en/<br />
of beleidsveld waarop dit gericht is. Op<br />
lange termijn zal er dus een betere<br />
doorstroming zijn van wetenschappelijke<br />
kennis.<br />
Tot slot doen we ook aan beleidsadvisering.<br />
Op vraag van de Vlaamse overheid<br />
of op eigen initiatief brengen we beleidsadviezen<br />
uit over onderwerpen die<br />
verband houden met kinderrechten.<br />
Dat wil niet zeggen dat wij bepalen wat<br />
er moet gebeuren of veranderen: we<br />
geven een overzicht van resultaten van<br />
wetenschappelijk onderzoek, maar<br />
uiteindelijk is het de overheid die beslist<br />
wat ermee gedaan wordt.<br />
<strong>Krax</strong> • Tijdelijk werkten er slechts<br />
twee personeelsleden bij KeKi. Hoe<br />
kregen jullie alles georganiseerd?<br />
Ellen • Wij hebben alle basistaken<br />
verdeeld volgens onze persoonlijke<br />
interesses en capaciteiten. Zo houdt<br />
mijn collega Kathy Vlieghe, als Germaniste<br />
en vanuit haar jarenlange ervaring<br />
bij het Centrum voor de Rechten<br />
van het Kind, zich vooral bezig met de<br />
opzet en organisatie van de internationale<br />
en nationale vorming en met de<br />
algemene logistiek van het Kenniscentrum.<br />
Zelf ben ik als juriste meer bezig<br />
met de juridische aspecten en de beleidsadvisering.<br />
Sedert 1 september vervolledigt een<br />
derde collega ons team, Kenny Kolijn.<br />
We kozen bewust voor iemand met een<br />
sociaal-agogische achtergrond, zodat<br />
we nog meer interdisciplinair kunnen<br />
werken.<br />
<strong>Krax</strong> • Wie kan er allemaal bij jullie<br />
aankloppen?<br />
Ellen • In principe alle organisaties die<br />
op beleidsniveau bezig zijn met kinderrechten,<br />
bijvoorbeeld de Vlaamse overheid,<br />
academici en kinderrechten- en<br />
jeugdactoren.<br />
Lokale groepen en organisaties kunnen<br />
voor hun vragen en klachten eerder<br />
terecht bij het Kinderrechtencommissariaat<br />
of bij een van de organisaties die<br />
rond kinderrechteneducatie en sensibilisering<br />
werken.<br />
Momenteel werken we ook aan een<br />
databank waarin we (inter)nationale<br />
publicaties die er bestaan rond kinderrechten<br />
in Vlaanderen zullen verzamelen,<br />
ordenen en beschikbaar stellen. Dit<br />
zal uiteraard iets zijn waar iedereen<br />
gebruik van kan maken.<br />
<strong>Krax</strong> • Waar situeert KeKi zich binnen<br />
de ganse structuur van kinderrechtenactoren?<br />
Ellen • KeKi situeert zich in de ‘bovenbouw’,<br />
samen met de Vlaamse<br />
<strong>Jeugd</strong>raad, <strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong>, VIP <strong>Jeugd</strong>,<br />
de Vereniging Vlaamse <strong>Jeugd</strong>diensten<br />
(VVJ) en JINT. Dit zijn organisaties die<br />
vooral beleidsmatig werken. Verder heb<br />
je dan de organisaties die rond ‘participatie<br />
en informatie’ werken, zoals de<br />
Kinderrechtencoalitie, de Kinderrechtswinkel,<br />
het Kinderrechtenhuis...<br />
Er is uiteraard een nauwe samenwerking<br />
met het Kinderrechtencommissariaat,<br />
dat advies verleent aan het Vlaams<br />
Parlement. Ook in het algemeen streven<br />
we naar voldoende overleg tussen alle<br />
actoren, zodat niet iedereen op zijn<br />
eigen eilandje blijft zitten. Bij de opstart<br />
van KeKi is er een actorenbevraging<br />
geweest bij verschillende organisaties<br />
die rond kinderrechten en jeugd werken.<br />
Hierbij werd de bedoeling van KeKi<br />
uitgelegd en werd aan iedereen gevraagd<br />
welke ‘leemten’ er te vullen<br />
waren, om te voorkomen dat we in iemands<br />
vaarwater terecht zouden<br />
komen. Daaruit is onder meer gebleken<br />
dat er een behoefte is aan het toegankelijk<br />
maken van onderzoek rond kinderrechten<br />
via een databank.<br />
Kinderrechten<br />
willen de<br />
situatie<br />
van<br />
kinderen<br />
verbeteren,<br />
maar ze<br />
kunnen ook<br />
verbetering<br />
in de weg<br />
staan.<br />
11 I KRAX
Enkele realisaties<br />
van KeKi in 2010<br />
KRAX I 12<br />
• Op 20 mei vond het officiële openingsmoment<br />
plaats, en voorafgaand<br />
ook de eerste adviesraad van<br />
KeKi. De adviesraad heeft tot doel<br />
een constructieve samenwerking te<br />
verzekeren tussen het Kenniscentrum<br />
en de verschillende actoren<br />
werkzaam rond kinderrechten en<br />
jeugd. Hij is samengesteld uit vertegenwoordigers<br />
van de academische<br />
wereld, het beleid en het maatschappelijke<br />
middenveld. De adviesraad<br />
neemt onder meer kennis<br />
van de activiteiten van het Kenniscentrum<br />
en formuleert aanbevelingen<br />
voor de toekomstige werking,<br />
bijvoorbeeld inzake de keuze van<br />
jaarthema’s en inzake leemtes in<br />
het onderzoek over kinderrechten.<br />
• Op 24 juni werd KeKi uitgenodigd bij<br />
JINT voor de info- en discussiedag<br />
‘<strong>Jeugd</strong>ig Europa’. Halfjaarlijks<br />
brengt JINT vrijwilligers en professionelen<br />
samen rond een actueel<br />
internationaal jongerenthema. Deze<br />
keer werden kinderrechten onder<br />
de loep genomen. Hier gaf KeKi een<br />
presentatie rond de stand van zaken<br />
van de EU-strategie over de Rechten<br />
van het Kind. Er werden enkele<br />
aanbevelingen geformuleerd, en<br />
input gegeven die gebruikt kan<br />
worden als Vlaamse bijdrage in<br />
deze strategieontwikkeling.<br />
• Van 5 tot 17 september stond de<br />
internationale cursus ‘Children’s<br />
Rights in a Globalized World: From<br />
Principles to Practice’ op het programma.<br />
Alle info hierover vind je<br />
op www.iccr.be (en in het Nederlands<br />
op www.keki.be).<br />
• Van 8 tot 10 september 2010 vond<br />
de expertenconferentie ‘Europe de l’<br />
Enfance’ plaats in Antwerpen, in het<br />
kader van het Belgisch voorzitterschap<br />
van de Europese Unie. Het<br />
Kenniscentrum Kinderrechten presenteerde<br />
er op 9 september zijn<br />
studie: ‘European and International<br />
Policy Agendas on Children, Youth<br />
and Children’s Rights: Comparison<br />
and Possible Synergies’.<br />
• Op 24 september organiseerde KeKi<br />
een in-house seminarie voor de<br />
leden van de Raad van Bestuur en<br />
de Algemene Vergadering, om<br />
verder te werken aan de uitbouw<br />
van een gemeenschappelijke visie<br />
op kinderrechten.<br />
<strong>Krax</strong> • Jullie werken jaarlijks rond ><br />
verschillende thema’s. Waarom is<br />
dat?<br />
Ellen • Omdat je niet alles in een keer<br />
kan doen (lacht). Ergens moet je<br />
keuzes maken en dan alles op alles<br />
zetten. 2010 is het Europees jaar van<br />
de bestrijding van armoede. Het<br />
spreekt voor zich dat dit ook bij ons in<br />
de kijker staat. Heel wat organisaties<br />
zetten gedurende het hele jaar studiedagen<br />
en allerlei acties rond dit thema<br />
op touw. Aan het einde van 2010 gaan<br />
we kijken wat daar nu allemaal uit is<br />
gekomen en wat voor effect dit heeft<br />
gehad. We brengen deze resultaten<br />
dan naar de overheid, zodat zij hieruit<br />
dingen kan meenemen voor de volgende<br />
jaren. Het thema van 2011 moet<br />
nog bepaald worden.<br />
Een meerjarenthema is de integratie<br />
van het jeugd- en kinderrechtenbeleid.<br />
De twee beleidsdomeinen van jeugd en<br />
kinderrechten werden in 2008 in één<br />
decreet gegoten. Maar de concrete<br />
implicaties daarvan zijn nog niet helemaal<br />
duidelijk. In veel andere Europese<br />
landen is er geen dergelijke integratie.<br />
Daar zijn de domeinen jeugd en<br />
kinderrechten meestal van elkaar<br />
gescheiden en bijvoorbeeld ondergebracht<br />
in verschillende departementen<br />
(Welzijn en Onderwijs).<br />
<strong>Krax</strong> • Hoe maken jullie de rechten<br />
van het kind (inter)nationaal meer<br />
bekend?<br />
Ellen • We zijn niet hoofdzakelijk bezig<br />
met sensibilisering en ervoor te zorgen<br />
dat iedereen weet dat de rechten van<br />
het kind bestaan. We hebben dus niet<br />
direct een impact op het grote publiek.<br />
Aan de andere kant is er wel een tweejaarlijkse<br />
nationale en internationale<br />
vorming. In de voorbije maand september<br />
organiseerden we een internationale<br />
cursus met sprekers en deelnemers<br />
vanuit heel de wereld. Dit om<br />
kennis te maken met ieders verschillende<br />
visie op kinderrechten. Dat is wel<br />
een moment waarop we willen gaan<br />
sensibiliseren: dat kinderrechten niet<br />
alleen geïmplementeerd moeten<br />
worden, maar dat er ook kritisch over<br />
moet worden nagedacht.<br />
Volgend jaar is er op nationaal niveau<br />
een postacademische vorming waaraan<br />
mensen uit verschillende disciplines<br />
kunnen deelnemen. De bedoeling<br />
is om aan een Nederlandstalig publiek<br />
(naast de internationale cursus) een<br />
kritische kijk op kinderrechten mee te<br />
geven.<br />
<strong>Krax</strong> • Tot slot: kunnen kinderrechten<br />
ook een struikelblok zijn?<br />
Ellen: Kinderrechten willen de situatie<br />
van kinderen verbeteren, maar ze<br />
kunnen ook verbetering in de weg<br />
staan. Hiermee bedoel ik dat kinderrechten<br />
zeer nuttig kunnen zijn om de<br />
levensomstandigheden van kinderen te<br />
verbeteren, maar dat is niet altijd en<br />
noodzakelijk zo in alle omstandigheden.<br />
Daarom moeten ook het concept<br />
kinderrechten en de context waarin<br />
alles zich afspeelt kritisch worden<br />
benaderd. Daartoe wil het Kenniscentrum<br />
Kinderrechten bijdragen.<br />
<strong>Krax</strong> • Bedankt en nog veel succes! ×<br />
© Benny Poncelet
A LA<br />
KARTE<br />
GOES<br />
UK!<br />
VLAAMS ONDER-<br />
ZOEK OP EEN<br />
INTERNATIONAAL<br />
ACADEMISCH<br />
CONGRES<br />
Lotte De Bruyne, Ladda vzw<br />
13 I KRAX
KRAX I 14<br />
st u d ie ko p<br />
Begin 2010 reageerde Ladda<br />
op de ‘call for papers’ van<br />
Youth 2010, een congres georganiseerd<br />
door verschillende<br />
Engelse universiteiten. Ladda’s<br />
alternatieve onderzoek, A<br />
la Karte, werd geselecteerd<br />
uit de vele inzendingen. In juli<br />
2010 trok Ladda naar het Engelse<br />
Guildford om er het rapport<br />
voor te stellen en vooral<br />
ook te luisteren naar tientallen<br />
andere internationale presentaties.<br />
Speciaal voor <strong>Krax</strong>:<br />
het A la Karte-rapport en het<br />
Youth 2010-congres in een<br />
notendop!<br />
Opzet en organisatie<br />
Honderd onderzoekers, hoofdzakelijk<br />
uit het Verenigd Koninkrijk maar ook<br />
uit Duitsland, Oostenrijk, Australië,<br />
Zweden, Canada, Estland, Tsjechië én<br />
België, verzamelden gedurende drie<br />
dagen in Guildford om kennis te delen<br />
en ervaring uit te wisselen. Invalshoek<br />
van het congres en de ingestuurde<br />
papers:<br />
At the end of the first decade of the 21 st<br />
Century, in the context of rapid technological<br />
change and extensive economic and<br />
social uncertainty, the lives and identities<br />
of young people continue to be the<br />
subject of a broad range of scholarship<br />
which is as stimulating as it is important.<br />
Bringing together those studying young<br />
people from a variety of disciplines and<br />
perspectives, Youth 2010 seeks to provide<br />
an inclusive and high profile forum<br />
for the presentation and discussion of<br />
research and ideas.<br />
Ladda’s onderzoek werd ingedeeld bij<br />
‘Policies, interventions and initiatives’.<br />
Andere sprekers in deze sessie hadden<br />
het over het fameuze mosquito-alarm<br />
en het Europese Youth In Action-onderzoek<br />
naar toegankelijkheid van<br />
cultuur voor jongeren uit diverse Europese<br />
lidstaten. Omdat honderd sessies<br />
een beetje veel is om te bespreken,<br />
geven we van enkele sessies een korte<br />
weerslag. Afsluiten doen we uiteraard<br />
met ons eigenste A la Karte.<br />
What’s it for?<br />
De conferentie start met een plenaire<br />
openingsspeech van Robert MacDonald,<br />
hoofd van Teesside University en<br />
professor sociologie. Hij schiet uit de<br />
startblokken met de vraag: ‘Waarvoor<br />
dient jeugdonderzoek?’<br />
Een mogelijk antwoord op deze vraag<br />
is volgens hem dat jeugdonderzoekers<br />
een uniek zicht hebben op sociale<br />
processen en verandering. Wat je ziet<br />
bij de jeugd en aan de basis, zet zich<br />
immers vaak verder door. Binnen<br />
jeugdonderzoek werkt hij vooral vanuit<br />
jeugdtransities en focust hij voornamelijk<br />
op de overgang onderwijs-werk.<br />
Binnen dit perspectief vindt hij het<br />
belangrijk om ook de culturele omgeving<br />
van jongeren mee in kaart te<br />
brengen.<br />
De jonge mensen die hij volgt in zijn<br />
onderzoek hebben elk een eigen levenstraject,<br />
maar toch zijn er gelijkenissen<br />
in hun verhalen: werkonzekerheid<br />
en instabiliteit. Veel jongeren zijn<br />
niet echt werkloos maar switchen<br />
jarenlang tussen allerlei kleine, onaangename,<br />
slecht betaalde jobs, allerlei<br />
opleidingen en overheidsprojecten. Iets<br />
anders wat MacDonald opvalt en wat<br />
hij plastisch omschrijft als ‘gory life<br />
experiences’ is de dosis ziekte en dood<br />
waar behoorlijk wat jonge mensen aan<br />
worden blootgesteld. Ook afkomst en<br />
achtergrond, daarom niet altijd absoluut,<br />
zijn elementen in zijn verhaal. Zo<br />
vertelt hij dat sollicitatiebrieven afkomstig<br />
van een bepaalde postcode<br />
niet zelden onmiddellijk in de prullenbak<br />
belanden. In zijn verhaal voel je<br />
zijn bekommernis voor Britse jongeren<br />
in de huidige politieke en sociale situatie.<br />
Hij haalt dan ook stevig uit naar<br />
het beleid en de mythe en het probleem<br />
van de overkwalificatie.<br />
Een inspirerende openingssessie die je<br />
onmiddellijk een kritische instelling<br />
meegeeft tegenover de papers die nog<br />
moeten volgen: what is it for? Wat is de<br />
relevantie?<br />
De jeugdsubculturele<br />
arena<br />
Het onderzoek naar jeugdsubcultuur<br />
dat tijdens de jaren ‘70 ontstond in het<br />
centrum voor hedendaagse culturele<br />
studies van de Universiteit van Birmingham<br />
(CCCS) heeft een grote<br />
impact gehad op de academische benadering<br />
van jeugd. De erfenis van het<br />
CCCS-project is een arena van verhit<br />
debat en discussie, meestal tussen de<br />
zogenaamde subculturalisten en de<br />
aanhangers van het post-subculturalisme.<br />
In de arena van het congres bevinden<br />
zich deze keer Andy Benett, eerder<br />
te kaderen aan de zijde van de postsubculturalisten,<br />
en Christine Griffin,<br />
één van de onderzoeksters binnen de<br />
Birmingham school in de jaren ‘70 en<br />
‘80. Beiden lijken in hun uiteenzetting<br />
te zoeken naar een beter begrip en een<br />
uitweg uit de discussie.<br />
Benett doet dit aan de hand van een<br />
lesje geschiedenis en een analyse van<br />
de kritieken op beide stromingen. Tot<br />
slot presenteert hij een aantal criteria<br />
waar jeugdonderzoek aan zou moeten<br />
voldoen zodat het beter bruikbaar,<br />
vergelijkbaar en daardoor ook beter<br />
maatschappelijk inzetbaar wordt. De<br />
verdeeldheid binnen het<br />
jeugd(culturele) onderzoeksveld komt
het onderzoek en de Engelse maatschappij<br />
immers niet bepaald ten<br />
goede.<br />
Christine Griffin somt in haar uiteenzetting<br />
de belangrijkste bijdragen en<br />
beperkingen van het CCCS-subculturenproject<br />
op en plaatst deze in de<br />
historische, politieke en conceptuele<br />
context waarin het model ontstond.<br />
Ook weerlegt ze met veel overtuiging<br />
enkele vooroordelen ten opzichte van<br />
het CCCS. Zo was het model bijvoorbeeld<br />
nooit bedoeld als een ultiem<br />
algemeen en blijvend geldend model<br />
voor jeugdculturen. Anderzijds geeft ze<br />
ook aan dat bepaalde kritieken vandaag<br />
terecht zijn en dat nieuwe inzichten<br />
over bijvoorbeeld klasse zeker<br />
meegenomen moeten worden. Tegelijkertijd<br />
onderstreept ze dat klasse vandaag<br />
nog steeds een belangrijk, niet te<br />
negeren element is.<br />
Bij een deel van de congresgangers, en<br />
zeker bij de niet-UK onderzoekers, is<br />
er een soort moeheid te merken omtrent<br />
dit onderwerp en de subculturele<br />
discussie. Ondanks deze en andere<br />
verschillen in benadering en methodiek<br />
(bijvoorbeeld tussen de transitieinvalshoek<br />
en het culturele perspectief)<br />
werd er op dit congres zeer aandachtig<br />
en respectvol geluisterd en<br />
gecommuniceerd. Er hing eerder een<br />
geest van toenadering en samenwerking<br />
dan een sfeer van concurrentie,<br />
strijd of afkeuring.<br />
Mainstream WTF?<br />
Een heel interessante presentatie<br />
brengt de Tsjechische Michaela<br />
Pyšnáková. Michaela snijdt het begrip<br />
‘mainstream’ aan en stelt dat er<br />
binnen jeugdonderzoek vaak veel te<br />
slordig met deze term en bijgevolg met<br />
een grote groep jongeren wordt<br />
omgesprongen.<br />
De sociologie van de jeugd is van oudsher<br />
vanuit twee verschillende en vaak<br />
tegengestelde perspectieven bezig met<br />
jeugd: vanuit jeugdtransities of vanuit<br />
jeugdculturele hoek. Deze polarisatie<br />
heeft volgens Michaela geleid tot de<br />
verwaarlozing van de ervaringen van<br />
een grote groep zogenaamde ‘normale’<br />
jongeren. Op basis van een reeks van<br />
focusgroepen en semigestructureerde<br />
interviews maakte ze een analyse van<br />
het consumptiegedrag van jongeren in<br />
haar thuisland. Aan de hand van ervaringen<br />
van jonge consumenten probeert<br />
Michaela te begrijpen wat het<br />
betekent om tot de mainstream te<br />
behoren. De eerste resultaten geven<br />
aan dat leden van de mainstream niet<br />
noodzakelijk kritiekloze volgelingen<br />
van dominante structuren zijn. Mainstream<br />
wordt te vaak gelijkgesteld aan<br />
passief conformisme, dit terwijl deze<br />
jongeren eerder op een reflexieve,<br />
soms erg paradoxale manier omgaan<br />
met aangereikte producten en ideeën.<br />
Michaela wil met haar doctoraat dan<br />
ook de discussie en het gesprek over<br />
dit begrip en deze groep jongeren aangaan.<br />
The softening of<br />
masculinity?<br />
In zijn etnografisch onderzoek graaft<br />
Mark MacCormack naar de relatie<br />
tussen gender, seksualiteit en homofobie<br />
onder 16- tot 18-jarige jongens uit<br />
een Engelse klas.<br />
Eén van zijn conclusies is dat deze<br />
jongens bewust homofobe taal mijden<br />
en eerder een ‘pro gay’-attitude aanhangen.<br />
Ze lijken niet bang te zijn van<br />
fysiek contact en emotionele intimiteit.<br />
Toch stelt hij vast dat ook deze zeer<br />
tolerante en allesbehalve homofobe<br />
jongens aan zogenaamde ‘heteroseksuele<br />
recuperatie’ doen. Hiermee be- ><br />
Leden van<br />
de mainstream<br />
zijn niet<br />
noodzakelijk<br />
kritiekloze<br />
volgelingen<br />
van<br />
dominante<br />
structuren.<br />
© Lotte De Bruyne<br />
15 I KRAX
Veel jongeren zijn niet echt<br />
werkloos maar switchen jarenlang<br />
tussen allerlei kleine, onaangename,<br />
slecht betaalde jobs, allerlei<br />
opleidingen en overheidsprojecten.<br />
eiste. Tot slot is het belangrijk om op<br />
het vlak van sfeer, inkleding en communicatie<br />
te kiezen voor formats waar<br />
jongeren zich goed bij voelen. Want op<br />
‘je gemak zijn’ in een museum is blijkbaar<br />
geen evidentie.<br />
Door de grote diversiteit onder de respondenten,<br />
de methodiek én de bevraagde<br />
topics die de lokale context<br />
overstijgen, is A la Karte inzetbaar in<br />
verschillende sectoren, diverse contexten<br />
en locaties. Het onderzoek werd<br />
goed ontvangen door het internationale<br />
publiek. Niet enkel de resultaten<br />
werden besproken, maar ook voor de<br />
gehanteerde methodiek was er veel<br />
aandacht en interesse.<br />
KRAX I 16<br />
doelt hij dat ze emotionele of fysieke<br />
contactmomenten ‘rechtzetten’ door<br />
toch duidelijk te laten zien dat ze<br />
hetero zijn. Ze doen dit door middel<br />
van ironie en grapjes. Zijn conclusie is<br />
dat ondanks de afwezigheid van homofobie,<br />
heteroseksualiteit wel duidelijk<br />
dé norm blijft.<br />
Hij voerde het onderzoek in een doorsnee<br />
ASO-school in het Zuiden van<br />
Engeland. De onderzoeker wil echter<br />
duidelijk stellen dat deze bevindingen<br />
niet te veralgemenen zijn en dat in een<br />
beroepsschool de resultaten misschien<br />
anders zouden zijn geweest. De onderzoeker,<br />
die zelf ook homoseksueel is,<br />
ervoer tien jaar geleden op diezelfde<br />
school heel wat moeilijkheden en tegenkanting.<br />
Hij is opgelucht dat de<br />
houding bij leerlingen, leerkrachten en<br />
de school veranderd is.<br />
Een positief en interessant onderzoek,<br />
dat anderzijds makkelijk vatbaar is<br />
voor bepaalde kritieken die stellen dat<br />
hedendaagse jeugdonderzoekers te<br />
vaak vanuit eigen ervaringen vertrekken<br />
en daardoor te gekleurd en zogenaamd<br />
‘middenklasseonderzoek’<br />
voeren.<br />
A la Karte, een diner over<br />
smaak<br />
Ladda presenteerde het ‘A la Karte’-<br />
onderzoek, dat het in 2009 voerde in<br />
opdracht van MAS/Musea in Jonge<br />
Handen. In het kader van een bevraging<br />
nam Ladda diverse Antwerpse<br />
jongeren met verschillende achtergronden<br />
uit eten. Geleid door de diverse<br />
gangen in een menu kwam het<br />
telkens tot een diepgaand gesprek over<br />
smaak, stad, leefwereld, geschiedenis,<br />
cultuur(beleving) en musea. Doel van<br />
de bevraging was te ontdekken wat<br />
jongeren van een museum verwachten.<br />
Iets opvallends wat doorheen verschillende<br />
bevraagde topics vaak opduikt, is<br />
het gegeven dat jongeren eigenlijk<br />
niets tegen inhoud, musea en diepgang<br />
hebben. Belangrijk is wel dat er steeds<br />
raakvlakken met hun leefwereld zijn.<br />
Hetzelfde geldt voor ‘vroeger’. Jongeren<br />
zijn best wel geïnteresseerd in het<br />
verleden, zolang ze maar op één of<br />
andere manier een aanknopingspunt<br />
kunnen vinden met hun eigen leven en<br />
interesses.<br />
Jongeren hechten veel aandacht aan<br />
kwaliteit, dit zowel op het vlak van<br />
inhoud, technologie en presentatie als<br />
communicatie. Sterke communicatie is<br />
dan ook cruciaal wanneer je jonge<br />
mensen wil bereiken. Als organisatie<br />
moet je iets te vertellen hebben en dat<br />
ook in de vormgeving tonen. Verder zijn<br />
offline communicatiemiddelen in combinatie<br />
met een goede online aanwezigheid<br />
onontbeerlijk om jongeren<br />
optimaal te kunnen bereiken. Het is<br />
geen goed idee om te gericht en zichtbaar<br />
op de doelgroep jongeren te<br />
werken. Jongeren voelen zich niet<br />
graag een vreemde diersoort én ze<br />
verschillen onderling zeer sterk.<br />
Daarom lijkt het aangewezen om<br />
vanuit een duidelijk onderwerp en<br />
vanuit een aantrekkelijke invalshoek te<br />
werken. Dialoog is hiervoor een ver-<br />
Een geslaagde missie<br />
Voor Ladda, als enige spreker niet<br />
verbonden aan een universiteit, was<br />
deelnemen aan dit congres een hele<br />
uitdaging. Om jeugdonderzoek te<br />
voeren, is het belangrijk om te weten<br />
wat er leeft onder jongeren. <strong>Jeugd</strong>cultuur<br />
evolueert zeer snel. Kort op de bal<br />
spelen is dus vaak echt wel nodig.<br />
Door grootschalig, langdurig academisch<br />
onderzoek te koppelen aan de<br />
dagelijkse acties en veranderingen op<br />
het terrein, krijg je een scherper zicht<br />
op de leefwereld van jongeren.<br />
Tijdens dit congres ervoer Ladda zeer<br />
duidelijk de rol als verbinder tussen de<br />
academische wereld en de actie op het<br />
jeugdculturele terrein. Andere onderzoekers<br />
leken die positie van Ladda erg<br />
interessant en waardevol te vinden. Of<br />
om het met de woorden van onderzoekster<br />
Mary Fogarty (University of<br />
East London) te stellen: “De academische<br />
wereld is ook een subcultuur die<br />
soms nood heeft aan een ‘reality<br />
check’.”<br />
Het observeren en beter leren kennen<br />
van de eigen(aardig)heden van de<br />
jeugdsociologie en haar spelers was<br />
interessant, leerrijk, verhelderend en<br />
tegelijkertijd het ultieme argument dat<br />
internationale uitwisseling noodzakelijk<br />
is! Kortom, een geslaagde, inspirerende<br />
missie, waar je onder de vorm<br />
van één of ander Ladda-project nog<br />
over zal horen! ×<br />
Thanks a lotte: Frank Stevens, Paul, Michaela,<br />
Robert, Herman & Nathalie
d o ssi e r<br />
“Als je naar de geschiedenis van het jeugdwerk kijkt, dan zie<br />
je dat het diversiteitthema altijd aanwezig is geweest”,<br />
schetst Griet Verschelden. “<strong>Jeugd</strong>werk is ontstaan vanuit de<br />
emancipatiebewegingen van studenten en arbeidersjongeren.<br />
Er was toen nog geen sprake van ‘jeugdwerk’ als benaming.<br />
Het ging om diverse initiatieven waaraan veel kinderen<br />
en jongeren participeerden, ook uit de lagere sociaaleconomische<br />
klassen. Historisch gezien was er dus een diversiteit<br />
aan jeugdwerkvormen. Dat is echter geëvolueerd naar een<br />
standaardmodel. Vanaf 1919 (na WO I) komt het begeleiden<br />
van jongeren in de vrije tijd als derde domein, naast gezin en<br />
school, op de voorgrond. Het werken met kinderen en jongeren<br />
wordt stilaan vernauwd, eerst onder jeugdwerk en dan in<br />
het jeugdbewegingmodel, dat tussen de twee wereldoorlogen<br />
en ook na WO II aan belang wint. De verschuiving naar een<br />
standaardmodel is een probleem omdat dit de diversiteit aan<br />
initiatieven en jeugdwerkvormen verengt tot één model. Er<br />
komt immers hiërarchie in het aanbod, namelijk de jeugdbeweging<br />
als hoogste en belangrijkste vorm. Op die manier<br />
hebben beleidsmakers en jeugdwerkers de diversiteit er voor<br />
een stuk uitgehaald en andere vormen van jeugdwerk als een<br />
opstapje gezien of minder belangrijk. Het jeugdwerk leek zo<br />
de aantrekkingskracht op de kwetsbaardere groepen te verliezen.”<br />
“Wat je nu ziet, is dat diversiteit als norm wordt gehanteerd.<br />
In 2005 was er in het sociaal-cultureel werk bijvoorbeeld een<br />
grote discussie over de quota. Bert Anciaux, toenmalig minister<br />
van Sport, <strong>Jeugd</strong> en Cultuur, wilde in al zijn beleidsdomeinen<br />
quota voor allochtonen invoeren. Het idee was: we<br />
moeten divers zijn. Zo zouden verenigingen die allochtonen in<br />
hun bestuur hadden, extra middelen krijgen.” “En als een<br />
overheid zich daarin profileert, dan wordt het aanbod opge- ><br />
DIVERSI-<br />
TEIT IS<br />
GEEN<br />
NOOD-<br />
ZAKELIJK<br />
KWAAD<br />
Vira Bennekens<br />
Diversiteit wordt nog te vaak als norm gebruikt.<br />
Dat stellen onderzoeksters Griet<br />
Verschelden (HoGent) en Griet Roets<br />
(UGent) in een dubbelinterview met <strong>Krax</strong><br />
waarin ze hun licht laten schijnen over de<br />
heersende diversiteitproblematiek in het<br />
jeugdwerk. Zij verkiezen om de diversiteit<br />
in onze samenleving eerder als een uitgangspunt<br />
te nemen, en pleiten voor een<br />
analyse van de sociale realiteit.<br />
17 I KRAX<br />
17 I KRAX
KRAX I 18<br />
Je moet<br />
niet<br />
krampachtig<br />
een<br />
sociaalculturele<br />
mix<br />
willen<br />
organiseren.<br />
Dat<br />
werkt<br />
niet.<br />
splitst naar verschillende doelgroepen”,<br />
verduidelijkt Griet Roets. “Vaak<br />
is de onderliggende gedachte dan<br />
dat bijvoorbeeld mensen met een<br />
handicap of die in armoede leven<br />
conformeren naar de vooropgestelde<br />
norm. Ze moeten bepaalde vaardigheden<br />
ontwikkelen om aan die norm<br />
te voldoen.”<br />
Norm of uitgangspunt<br />
Volgens Verschelden en Roets is de<br />
maatschappelijke discussie nu te<br />
veel geëvolueerd in de richting van<br />
normering, terwijl er nog een andere<br />
benadering bestaat om naar diversiteit<br />
te kijken. “De ene is de norm en<br />
de andere is het uitgangspunt”, licht<br />
Verschelden toe. “Ofwel vind je diversiteit<br />
een noodzakelijk kwaad dat<br />
onze sociale samenhang bedreigt en<br />
moeten mensen daarmee leren<br />
omgaan om een goede samenleving<br />
te bereiken waar iedereen met<br />
elkaar in contact komt, waar een<br />
mooie sociale mix is. Dat is een defensieve<br />
benadering. Als je dat doortrekt<br />
naar het jeugdwerk, dan is de<br />
redenering als volgt: we moeten het<br />
jeugdwerk inclusief maken, dus<br />
meer toegankelijk voor de ‘moeilijk<br />
bereikbare’ doelgroepen. Diversiteit<br />
in het jeugdwerk moet de norm zijn<br />
om te kunnen reageren tegen sociale<br />
desintegratie en de teloorgang van<br />
de sociale cohesie. Ofwel beschouw<br />
je diversiteit als een uitgangspunt.<br />
We leven in een samenleving waar in<br />
Griet Roets (UGent)<br />
verschillende gedaantes diverse<br />
praktijken aanwezig zijn die te<br />
maken hebben met etniciteit, cultuur,<br />
klasse en gender. Dat is<br />
gewoon een kenmerk van onze samenleving.<br />
Je gaat ervan uit dat het<br />
zo is en probeert organisaties, jeugdwerkers<br />
en jongeren te ondersteunen<br />
om hun weg daarin te vinden.”<br />
“Diversiteit beschouwen als een<br />
uitgangspunt is geen gemakkelijke<br />
opgave”, gaat Verschelden verder.<br />
“<strong>Jeugd</strong>werkers en sociaal-culturele<br />
werkers worstelen enorm met die<br />
spanning. Je ziet dat bijvoorbeeld in<br />
Ledeberg, een Gentse wijk die aan<br />
zeer grote veranderingen onderhevig<br />
is door allerlei vernieuwingsprojecten,<br />
maar ook omdat er ongeveer<br />
zeventig verschillende nationaliteiten<br />
huizen. De sociaal-culturele werkers<br />
zien die diversiteit, maar tegelijk<br />
zeggen ze dat ze die niet begrijpen.<br />
Ze geven aan dat ze geen zicht<br />
hebben op hoe die mensen in hun<br />
buurt staan. En aangezien ze niet<br />
volledig vatten wat de verschillende<br />
perspectieven zijn om daar te leven,<br />
plooien ze zich terug op het organiseren<br />
van een aanbod. Dan zie je dat<br />
ze zich gaan richten op enkele doelgroepen.<br />
Ze kiezen bijvoorbeeld voor<br />
de groep ‘mensen in armoede’<br />
omdat zo’n focus makkelijk in projecten<br />
te gieten is en ook beleidsmatig<br />
te verkopen valt. Als ze zich op die<br />
verschillende doelgroepen richten,<br />
dan beginnen ze te Programmeren,<br />
Informeren, Coördineren en Organi-
seren. We noemen dat PICO. Ze doen<br />
iets zonder eerst te kijken naar wat<br />
er leeft en eventueel nodig is.”<br />
Omgevingsanalyse<br />
De onderzoeksters suggereren dan<br />
ook dat je in het jeugdwerk best eerst<br />
een analyse doet alvorens je een<br />
aanbod creëert. “Het grootste deel van<br />
je werk is je bezighouden met vragen<br />
over de sociale realiteit”, meent Verschelden.<br />
“Hoe komen jongeren met<br />
elkaar in contact, waar leren ze iets<br />
uit, wat vertrekt vanuit hun leefwereld<br />
en wat verbreedt die? De feitelijke<br />
situatie zal automatisch elementen<br />
aanreiken die je kan aangrijpen als<br />
handvatten. Eens je weet hoe jongeren<br />
zich onderling organiseren, wat zij<br />
belangrijk vinden aan contacten met<br />
volwassenen en jeugdwerkers, dan<br />
pas kan je nadenken over het aanbod.<br />
Diversiteit is dan niet langer een probleem<br />
of een norm, maar gewoon een<br />
feitelijke situatie. Het jeugdwerk moet<br />
echter veel meer tijd nemen om na te<br />
gaan wat er in de complexe sociale<br />
realiteit aan de gang is.” Roets is dezelfde<br />
mening toegedaan. “Je moet<br />
een omgevingsanalyse opstellen,<br />
connectie maken met de leefwereld<br />
van bepaalde mensen. Dat is niet<br />
voorgestructureerd. Het is beginnen<br />
en zien waar je uitkomt. Ik zou daar<br />
een bepaalde vorm van chaos in toelaten.<br />
Dat is veel boeiender dan turven<br />
Griet Verschelden (HoGent)<br />
en vinkjes zetten bij het aantal vrouwen<br />
of allochtonen. Het is natuurlijk<br />
de vraag of het jeugdwerk daarvoor te<br />
vinden is, en hoe ze het dan gaat organiseren.”<br />
El Paso<br />
Verschelden haalt de situatie in het<br />
Gentse jeugdhuis El Paso van enkele<br />
jaren geleden aan als voorbeeld. “Het<br />
jeugdhuis, dat werkt met kansarme en<br />
allochtone jongeren, ging de hele tijd<br />
over kop omdat er rellen waren met<br />
die jongeren. Ze konden geen concrete<br />
werking uitbouwen. Het meubilair<br />
werd voortdurend kort en klein geslagen.<br />
Op een bepaald moment heeft de<br />
organisatie de hele boel stilgelegd en<br />
is ze opnieuw begonnen. Ze hebben<br />
ervoor gezorgd dat er op die site tal<br />
van activiteiten plaatsvonden voor<br />
allerhande mensen: jong en oud, man<br />
en vrouw, allochtoon en autochtoon.<br />
Zo hebben ze een hele hoop kippen op<br />
het terrein laten rondscharrelen die<br />
moesten worden onderhouden. Vooral<br />
de senioren uit de wijk voelden zich<br />
daarvoor verantwoordelijk. Ook een<br />
groep Turkse moeders deed daar een<br />
paar activiteiten. En achteraan de site<br />
maakten de allochtone jongens zich<br />
nuttig door fietsen te herstellen. Door<br />
te vertrekken van de thema’s die<br />
mensen interesseren en aanspreken,<br />
kreeg het jeugdhuis een nieuwe boost.<br />
Dat is helemaal niet organisatorisch of<br />
exclusief vanuit het aanbod gedacht.<br />
Nu kan je wel opwerpen dat er niet<br />
altijd veel interactie was tussen die<br />
groepen onderling, aangezien ze elk<br />
apart zaten. Maar ze zaten wel samen<br />
op één terrein!<br />
Je moet ook niet krampachtig een<br />
sociaal-culturele mix willen organiseren.<br />
Dat werkt niet. Het is niet zo dat<br />
inclusief en toegankelijk werken automatisch<br />
ook divers werken is. Je moet<br />
gewoon kijken naar wat jongeren<br />
bezighoudt en ontgrenzend durven te<br />
werken. Daarvoor moet je durven los<br />
te komen van het gekende, en daarbij<br />
is leren belangrijk. Ik heb het dan over<br />
pedagogische momenten en processen.<br />
Vertrekken van waar je mee bezig<br />
bent maar er op een andere manier<br />
naar kijken door wat je aan het doen<br />
bent. Dat is eigenlijk leren.”<br />
Twijfel en verwondering<br />
“Die pedagogische momenten zijn een<br />
belangrijke kapstok”, benadrukt<br />
Roets. “Er wordt te weinig gekeken<br />
naar wat mensen leren en waarom zij<br />
aan bepaalde dingen deelnemen. Tapis<br />
Plein in Brugge, het projecthuis actueel<br />
erfgoed, is een andere organisatie<br />
die leuk bezig is. Een aantal jaren<br />
geleden hebben ze in Blankenberge<br />
een groot project op poten gezet. Er<br />
leefde daar erg veel onbegrip tegenover<br />
de havenarbeiders. In plaats van<br />
de plooien direct te willen gladstrijken,<br />
zijn ze eerst in die buurt gaan rondneuzen.<br />
Op basis van de inbreng van<br />
de buurtbewoners heeft Tapis Plein<br />
een heleboel activiteiten opgezet.<br />
Iedere keer doen zij iets heel gericht.<br />
Ze gaan naar rommelmarkten en laten<br />
mensen zelf thema’s aanbrengen.<br />
Daar spelen ze dan op het moment<br />
zelf creatief op in. Het is bijna improviseren,<br />
maar je ziet daardoor een heleboel<br />
dingen gebeuren. Zoiets heeft<br />
soms veel meer aantrekkingskracht<br />
en laat een diepere indruk achter. Zo<br />
zie je vaak interacties ontstaan tussen<br />
mensen van wie je het nooit zou verwachten.<br />
Natuurlijk vergt dat wel een<br />
grote flexibiliteit. De basisattitude is<br />
dan ook durven los te komen van je<br />
eigen referentiekader, je eigen waarheden<br />
en evidenties in vraag durven te<br />
stellen, net als die van anderen. Belangrijk<br />
daarbij is twijfel en verwondering<br />
verhogen. Diversiteit doet reflecteren<br />
over de maatschappelijke norm.<br />
Je wordt geconfronteerd met je eigen<br />
waarheid als je mensen tegenkomt<br />
van een andere origine of met een<br />
andere levensstijl. Geen van beide is<br />
dan goed of slecht. Het gaat erom dat<br />
je daarbij stilstaat en beseft dat het<br />
ook anders kan.”<br />
“Bovendien leer je op die manier zien<br />
hoe je zelf in de samenleving staat”,<br />
vult Verschelden nog aan. “Het gaat<br />
ook over sociale rechtvaardigheid. Als<br />
je alleen inzet op het in stand houden<br />
van het traditionele verenigingsleven,<br />
bijvoorbeeld, dan ben je sociaal onrechtvaardig<br />
bezig, want er bestaan<br />
verschillende perspectieven op vrije<br />
tijd. Diversiteit betekent meer aandacht<br />
hebben voor andere stemmen,<br />
opvattingen, kenmerken en vormen<br />
van samenleven.” ×<br />
19 I KRAX
d o ssi e r<br />
KRAX I 20<br />
DE<br />
ANDERE<br />
LEER-<br />
LING<br />
JONGEREN<br />
OVER DIVER-<br />
SITEIT OP<br />
SCHOOL<br />
© 2010 ‘StampMedia’ Ruud Boeckx<br />
Diversiteit op school is een<br />
veelbesproken thema. Beleidsmakers<br />
breken zich al<br />
langer het hoofd over hoe ze<br />
jongeren van allerlei slag<br />
harmonieus kunnen laten<br />
samenleven. Leeft de problematiek<br />
echter meer bij<br />
hen dan op de speelplaats<br />
zelf? Hoog tijd om de hoofdrolspelers<br />
van dit diversiteitverhaal<br />
aan het woord te<br />
laten: de schoolgaande<br />
jeugd.<br />
Wat betekent diversiteit?<br />
Onder diversiteit – brede definitie<br />
– verstaat men ‘alle mogelijke verschillen<br />
die kunnen bestaan tussen<br />
mensen: geslacht, huidskleur, sociale<br />
achtergrond, seksuele geaardheid,<br />
lichamelijke en verstandelijke<br />
mogelijkheden, religie en etniciteit’.<br />
Op een school ontmoeten al deze<br />
verschillen elkaar. Vlaams minister<br />
van Onderwijs en <strong>Jeugd</strong> Pascal Smet<br />
ijvert ervoor om de verschillende<br />
jongeren in contact te brengen en<br />
het samenhorigheidsgevoel te versterken.<br />
Mooi streefdoel, maar wat<br />
denken de scholieren er zelf van?<br />
Wie is nu juist anders? Betekent<br />
anders-zijn ook buitengesloten<br />
worden? Zijn er problemen tussen<br />
autochtone en allochtone jongeren?<br />
Wat doet hun school en wat zou ze<br />
moeten doen? Om hier antwoorden<br />
op te vinden, organiseerde het jongeren<br />
persagentschap StampMedia<br />
een enquête op het internet. Een<br />
aantal jongeren tussen twaalf en<br />
negentien jaar gaf zijn mening over<br />
het samenleven met ‘andere’ leerlingen.<br />
Wie is anders?<br />
Jongeren houden niet van hokjesdenken.<br />
Het antwoord van Sara (18<br />
jaar) is typerend: “Iedereen en niemand<br />
is anders. We verschillen van<br />
elkaar, maar we blijven ook allemaal<br />
mensen.” In de online enquête<br />
werden enkele kenmerken aangeboden:<br />
andere huidskleur, ander land<br />
van afkomst, ander geloof, andere<br />
kledij, handicap of andere seksuele<br />
geaardheid. Een handicap vermelden<br />
de meeste leerlingen (13) als anders,<br />
gevolgd door een ander geloof (7) en<br />
een andere huidskleur (6). Iemand<br />
met een andere seksuele geaardheid<br />
wordt het minst (2) als anders<br />
gezien.<br />
De scholieren vinden zich verschillend<br />
van iemand met een handicap<br />
omdat zijzelf geen beperkingen<br />
hebben en zich niet goed kunnen<br />
inbeelden hoe het leven is met een<br />
handicap. Nick (18 jaar): “We zijn niet<br />
beter, maar we hebben het veel gemakkelijker.<br />
Gehandicapte mensen<br />
kunnen niet altijd overal binnen. Dit<br />
is discriminerend, maar dat feit<br />
maakt hen ook anders dan anderen.”<br />
Ze benadrukken evenwel dat anders<br />
© StampMedia
zijn niet negatief is. Nina (19 jaar):<br />
“Die persoon heeft een ernstige<br />
handicap, ik niet. Daarom zijn we<br />
anders, maar dat hoeft niet slecht te<br />
zijn.”<br />
Voel je mensen met volgende kenmerken<br />
als anders aan?<br />
Kenmerken<br />
Aantal keer<br />
vermeld<br />
Handicap 13<br />
Ander geloof 7<br />
Andere huidskleur<br />
Ander land van<br />
afkomst<br />
Andere kledij 5<br />
Andere seksuele<br />
geaardheid<br />
Wie wordt buitengesloten?<br />
In de scholen van de bevraagde jongeren<br />
worden leerlingen vooral buitengesloten<br />
omwille van hun uiterlijk<br />
(20 vermeldingen) en kledij (12).<br />
Verwijzingen naar hun etniciteit of<br />
godsdienst zijn er níet bij. Het land<br />
van afkomst scoort zelfs het laagst<br />
(5). “Dit suggereert dat de respondenten<br />
subcultuur belangrijker<br />
vinden dan de etnische cultuur”, zegt<br />
Norbert Vanbeselaere, sociaal psycholoog<br />
en hoogleraar aan de<br />
K.U.Leuven. “Jongeren, en mensen<br />
in het algemeen, willen een positief<br />
zelfbeeld. Dit komt mede tot stand<br />
door hun eigen opvattingen als beter<br />
te beoordelen en zich af te zetten<br />
tegen groepen waarmee ze zich niet<br />
identificeren. Uiterlijk en kledij zijn<br />
triggers van visies of levenswijzen<br />
van een andere subcultuur.”<br />
Buitensluiten veroordelen de jongeren<br />
zeer sterk. “Ik ben hier strikt<br />
tegen. Plagen is oké, maar als<br />
iemand zich uitgesloten voelt, is de<br />
grens bereikt”, vertelt Gilles (14<br />
jaar). Achttien respondenten zeggen<br />
dan ook het niet te doen. Elke (13<br />
jaar): “Pesten of die dingen, dat ligt<br />
niet in mijn aard!”<br />
6<br />
5<br />
2<br />
Problemen tussen<br />
autochtonen en allochtonen?<br />
Veel aandacht gaat in de politieke en<br />
wetenschappelijke wereld naar het<br />
samenleven van autochtone en allochtone<br />
leerlingen. Van de 28 geïnterviewde<br />
jongeren zeggen 21 dat zij<br />
geen problemen ervaren tussen<br />
allochtonen en autochtonen op hun<br />
school. Het maakt hen dan ook<br />
weinig uit of er meer of minder allochtone<br />
leerlingen zouden zijn. ”Als<br />
het maar personen zijn waar je plezier<br />
mee kan maken”, vertelt Caroline<br />
(14 jaar), “dan doet geloof of<br />
huidskleur er niet toe.” Nicky (18<br />
jaar) gaat akkoord: “Zolang iedereen<br />
zich maar gedraagt, is alles oké.”<br />
Nick (18 jaar): “Hoe meer diversiteit,<br />
hoe meer je kan leren.” De meeste<br />
jongeren beseffen dat de omgang<br />
met allochtonen een bron van wijsheid<br />
inhoudt. Volgens Ann-Katrien<br />
(14 jaar) is dat een groot voordeel:<br />
“Je leert hun cultuur, standpunten<br />
en gewoontes kennen. Je hoeft<br />
daarom niet akkoord te gaan. Maar<br />
door meer te weten, kan je er beter<br />
over oordelen.” De jongeren halen<br />
echter wel de misverstanden aan die<br />
ontstaan omdat iedere cultuur zijn<br />
eigen gewoontes heeft. 1<br />
Wat doet de school?<br />
In het onderwijsplan van minister<br />
Smet ligt een grote nadruk op de<br />
waarde van diversiteit. Toch zeggen<br />
24 jongeren dat hun school niets<br />
doet om haar diverse leerlingen bij<br />
elkaar te brengen, of dat ze er althans<br />
geen weet van hebben. Directeur-generaal<br />
van het Vlaams Secretariaat<br />
van het Katholiek Onderwijs<br />
Mieke Van Hecke reageert verbaasd.<br />
“Wij hebben veel aandacht voor diversiteit<br />
vanuit het respect voor eigen-zijn.<br />
In de lessen kijken wij naar<br />
hoe verschillende groepen omgaan<br />
met levensvragen en actuele gebeurtenissen.<br />
In onze scholen lopen diversiteitprojecten<br />
en zetten we feesten<br />
van andere godsdiensten in de<br />
1 In deze bevraging kwamen ook geen grote<br />
verschillen voor tussen de antwoorden van<br />
Vlaamse leerlingen en die met één of twee<br />
buitenlandse ouders.<br />
Om welke redenen worden leerlingen<br />
op jouw school uitgesloten?<br />
Kenmerken<br />
Aantal keer<br />
vermeld<br />
Uiterlijk 20<br />
Andere kledij 12<br />
Andere huidskleur<br />
Ander geloof 8<br />
Handicap 8<br />
Andere seksuele<br />
geaardheid<br />
Ander land van<br />
afkomst<br />
kijker. En onze leerkrachten worden<br />
begeleid in het omgaan met diversiteit.<br />
We willen de slaagkansen van<br />
onze leerlingen optimaliseren, en<br />
daarvoor hebben ze een brede kijk<br />
nodig.” De andere onderwijsnetten<br />
waren niet bereikbaar voor een reactie.<br />
Wat moet de school doen?<br />
Over hoe contact tussen verschillende<br />
groepen nog verbeterd kan worden,<br />
bestaat er eensgezindheid. De scholieren<br />
menen dat samen opdrachten<br />
volbrengen of leuke activiteiten ondernemen<br />
de beste oplossing is.<br />
Brecht (17 jaar) wil leerlingen zelf een<br />
free podium laten organiseren en Siel<br />
(14 jaar) stelt voor om samen naar<br />
een fuif te gaan. De jongeren denken<br />
dat het samenzijn voldoende is. Het<br />
contact zal dan vanzelf komen. De<br />
Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) is<br />
ervan overtuigd dat dit een goede<br />
start is. “De onderwijsminister moet<br />
wel aandacht blijven besteden aan het<br />
thema”, zegt voorzitter Timur Michelashvilli.<br />
“Leerlingen vinden dat de<br />
school een plek moet zijn voor onderling<br />
contact en dialoog. De school<br />
moet hen voorbereiden op het samenleven<br />
in de maatschappij, wat<br />
samenleven in diversiteit betekent.” ×<br />
Meer info?<br />
Surf naar www.vsknet.be of naar<br />
http://ond.vsko.be.<br />
8<br />
6<br />
5<br />
21 I KRAX
WEINIG<br />
DIVERSITEIT<br />
BINNEN<br />
EEN DIVERS<br />
JEUGDWERK<br />
Beno Schraepen, INCENA Study Centre for Inclusion<br />
& Enablement Plantijn Hogeschool Antwerpen<br />
d o ssi e r<br />
KRAX I 22<br />
Eind april 2010 stelde <strong>Steunpunt</strong><br />
<strong>Jeugd</strong> het praktijkonderzoek<br />
‘Diversiteit in de jeugdsector’ 1<br />
voor. Kort samengevat, en misschien<br />
even kort door de bocht,<br />
is het besluit dat een weliswaar<br />
diverse jeugdsector te weinig of<br />
niet gericht is op diversiteit.<br />
Voorspelbaar? Jazeker! Onderzoek<br />
van Chiro en Scouts leert<br />
ons dat 97% van de leden van<br />
Belgische afkomst is. Het betreft<br />
vooral leerlingen uit een ASO- of<br />
TSO-richting. Allochtone jongeren<br />
en leerlingen van het BSO<br />
zijn opvallend afwezig. “Zij<br />
vinden blijkbaar moeilijk of niet<br />
de weg naar onze jeugdbewegingen,<br />
ondanks inspanningen<br />
zoals diversiteitprojecten, open<br />
kampen, stadswerkingen, vormingen,<br />
materiaalbanken…” Het<br />
lijkt de jeugdbewegingen te ontschuldigen:<br />
“Wij doen al die inspanningen<br />
en dan nog vinden<br />
zij ons niet, hoe kan dat nu?”<br />
1 Zie ook pagina’s 27-28 van deze <strong>Krax</strong>.<br />
Onbenutte troeven?<br />
Het jeugdwerk in Vlaanderen heeft<br />
nochtans veel troeven die het kan<br />
inzetten om te evolueren naar een<br />
meer inclusief jeugdwerk. Een ruime<br />
subsidiëring stimuleert een wijdverspreid<br />
aanbod, vaak lokaal en regionaal<br />
ingebed en dus bereikbaar voor<br />
iedereen. Provincies en gemeenten<br />
geven ondersteuning aan initiatieven<br />
die het jeugdwerk toegankelijker<br />
maken. Maximale participatie en<br />
engagement staan centraal, ondersteuning<br />
door professionelen is ingebouwd<br />
en mogelijk waar nodig. Het<br />
is een poel van jeugdige creativiteit<br />
en ongebonden experiment! Middelen,<br />
enthousiasme, creativiteit,<br />
knowhow en ondersteuning... een<br />
inclusief jeugdwerk had al lang een<br />
feit moeten zijn.<br />
Hoe komt het nu dat er veel lijkt te<br />
bewegen in het jeugdwerk maar<br />
echte veranderingen voorlopig uitblijven?<br />
In deze tekst verkennen we<br />
een aantal hypothesen. Vooreerst is<br />
er de problematische omgang in de<br />
praktijk met de concepten ‘inclusie’<br />
en ‘diversiteit’ die vaak elke wetenschappelijke<br />
grond mist en met de<br />
natte vinger worden ingevuld. Ten<br />
tweede overheerst in het jeugdwerk<br />
nog steeds het integratieperspectief<br />
dat vertrekt vanuit een wij-zij denken<br />
en een problematiserende doelgroepenbenadering.<br />
Het inclusieperspectief<br />
dat gebaseerd is op het mensenrechtenkader<br />
en resoluut kant kiest<br />
tegen uitsluiting, labeling en segregatie<br />
vindt er maar moeizaam<br />
ingang. Ten slotte wordt er ingegaan<br />
op de valkuilen van het doelgroepspecifieke<br />
en de verantwoordelijkheid<br />
van de reguliere werkingen.<br />
Focus op diversiteit en<br />
inclusie<br />
Terwijl het jeugdwerk zich in essentie<br />
richt tot één doelgroep, namelijk<br />
alle jongeren, toont de recente<br />
omgang met de concepten diversiteit<br />
en inclusie dat dit minder evident is<br />
dan het lijkt. Zo wordt met de term<br />
‘diversiteit’ in het jeugdwerk niet ‘de<br />
diversiteit’ bedoeld, maar wordt<br />
beurtelings verwezen naar specifieke<br />
kansengroepen (maatschappelijk<br />
kwetsbare jongeren, jongeren<br />
met een andere culturele herkomst<br />
en/of jongeren uit gezinnen met een<br />
lage economische status...). Soms<br />
slaat de term op groepen die in een<br />
ongelijkwaardige positie zitten of<br />
meer concreet wordt het geoperationaliseerd<br />
in geslacht, leeftijd, scholingsgraad<br />
of origine. Steeds slaat<br />
het op een bepaalde diversiteit die<br />
een gedeelte van de werkelijkheid<br />
dekt. Jongeren met een beperking<br />
vallen blijkbaar buiten de diversiteitfocus<br />
en vormen dan het doel van
inclusie. Maar hier presenteert de<br />
ene organisatie zich als inclusief<br />
omdat ze juist een aparte werking<br />
heeft voor jongeren met een handicap,<br />
en stelt de andere ‘inclusieve’<br />
organisatie voor jongeren met beperkingen<br />
zich open voor iedereen<br />
zonder handicap. Nog een andere<br />
werking noemt zich inclusief, net<br />
omdat ze zich exclusief richt op jongeren<br />
die nergens anders aan bod<br />
komen.<br />
Zo’n verschillende invulling is misschien<br />
eigen aan een inclusief of<br />
diversiteitperspectief, maar kunnen<br />
we nog van een inclusieve visie spreken<br />
wanneer een apart aanbod wordt<br />
gerechtvaardigd in naam van inclusie<br />
en diversiteit? Wanneer organisaties<br />
segregatie en uitsluiting vergoelijken<br />
en zelfs aanmoedigen? Of wanneer<br />
jongeren in hun rechten bedreigd<br />
worden omdat de keuze voor een<br />
apart circuit vaak geen keuze is<br />
maar een noodzaak? Dit hele discours<br />
in het jeugdwerk is vaak dubbelzinnig<br />
en werkt eerder verwarring<br />
dan verandering in de hand.<br />
Het jeugdwerk segregeert<br />
‘diversiteit’<br />
De historiek van het jeugdwerk toont<br />
ons dat verschillende werkingen zijn<br />
ontstaan in een geschiedenis van<br />
verzuiling. De eigenheid van diverse<br />
jeugd- of jongerenorganisaties wordt<br />
zo zichtbaar in een categoriaal werkveld<br />
en beleid. Om zo veel mogelijk<br />
jongeren van de weldadige effecten<br />
van het jeugdwerk te laten genieten,<br />
werd de laatste decennia een meer<br />
doelgroepspecifiek en welzijnsgericht<br />
jeugdwerk uitgebouwd. Toch<br />
blijft het jeugdwerk voor heel wat<br />
jongeren ontoegankelijk en onbereikbaar,<br />
of wordt een beperkte<br />
groep bereikt.<br />
Het praktijkonderzoek van <strong>Steunpunt</strong><br />
<strong>Jeugd</strong> legt hier enkele interessante<br />
pijnpunten bloot. Vele jongerenorganisaties<br />
dragen ‘openstaan voor<br />
iedereen’ hoog in het vaandel, maar<br />
realiseren dit zelden in de praktijk.<br />
Als er al een visie op diversiteit bestaat,<br />
is deze niet of te weinig ingebed<br />
in de algemene visie. Diversiteit<br />
wordt als een externe aangelegenheid<br />
beschouwd en niet als iets inherent<br />
aan het werken met jongeren.<br />
Een beleid dat zich richt op een nog<br />
te bereiken diversiteit buiten de organisatie<br />
vergeet zo de aanwezige<br />
diversiteit binnen de organisatie aan<br />
te wenden. Dit alles wordt nog versterkt<br />
door een fragmentarische kijk<br />
op diversiteitmanagement, dat<br />
(geheel of deels) geparkeerd wordt<br />
bij één persoon die vanuit zijn of haar<br />
functie niet bij machte is om de organisatie,<br />
het team, de werking (en<br />
laat staan een raad van bestuur) in<br />
zijn geheel aan te sturen. Op die<br />
manier krijgt zelfs het concept diversiteit<br />
een ‘aparte’ behandeling!<br />
De worsteling van het<br />
doelgroepspecifiek<br />
jeugdwerk<br />
Algemeen klinkt in het jeugdwerk<br />
sterk de roep naar een tweesporenbeleid<br />
vanuit de overheid: enerzijds<br />
ondersteuning van die reguliere<br />
werkingen die zich meer open willen<br />
stellen én anderzijds het versterken<br />
van het doelgroepspecifieke circuit.<br />
Dit moet vermijden dat onder de<br />
noemer van inclusie het doelgroepspecifieke<br />
opgaat in het reguliere, en<br />
zo wordt elk in zijn bestaansreden<br />
bevestigd. Inzetten op deze tweedeling<br />
versterkt misschien wel een<br />
divers aanbod in het jeugdwerk,<br />
maar het bestendigt ook de zwaktes<br />
van elke vorm in plaats van ze weg te<br />
werken. Het bekrachtigt een jeugdwerk<br />
dat jongeren verdeelt en apart<br />
zet. De evolutie naar een meer inclusief<br />
jeugdwerk blijft zo hangen op de<br />
tegenstellingen tussen het doelgroepspecifieke<br />
en/of jeugdwelzijnswerk<br />
en het algemene, reguliere<br />
jeugdwerk.<br />
Doelgroepspecifieke werkingen<br />
voelen zich hier vaak in de hoek<br />
geduwd. Wat is hun plaats binnen<br />
een inclusief jeugdwerk? Zij bereiken<br />
toch die jongeren die anders uit de<br />
boot vallen? Zij zijn toch meer inclusief<br />
dan het reguliere jeugdwerk?<br />
Bestaan doelgroepspecifieke werkingen<br />
niet bij gratie van de tekortkomingen<br />
van het reguliere jeugdwerk,<br />
omdat dit er niet in slaagt alle jongeren<br />
te bereiken? Omdat de aanval de<br />
beste verdediging is, profileren<br />
steeds meer doelgroepspecifieke<br />
organisaties zich als een inclusieve<br />
werking. De vraag is of dit fundamenteel<br />
bijdraagt tot een inclusief<br />
jeugdwerk.<br />
Wanneer inclusie synoniem wordt<br />
voor doelgroepspecifiek verschilt het<br />
weinig van de integratiebenadering:<br />
via een aparte werking worden jongeren<br />
geïntegreerd in het jeugdwerk<br />
of indien mogelijk toegeleid naar<br />
reguliere circuits. De idee blijft bestaan<br />
dat inclusie enkel voordelen<br />
heeft voor deze specifieke jongeren<br />
en niet voor iedereen. Doelgroepspecifieke<br />
werkingen doen bovendien<br />
extra inspanningen om ofwel andere<br />
jongeren te bereiken, of jongeren uit<br />
de doelgroep toe te leiden naar reguliere<br />
organisaties. De kans is echter<br />
groot dat de jongere zijn of haar weg<br />
niet vindt in dat reguliere circuit. Als<br />
hij/zij al terugkeert naar de doelgroepspecifieke<br />
organisatie is iedereen<br />
een faalervaring rijker: de jongere<br />
zit met het gevoel er niet bij te<br />
horen, het reguliere jeugdwerk ziet<br />
bevestiging dat het deze jongere<br />
niets te bieden heeft, en de doelgroepspecifieke<br />
organisatie heeft<br />
gefaald in het ‘toeleiden naar’. De<br />
extra inspanningen van de organisatie<br />
(of ‘het toeleiden’ nu lukt of niet)<br />
worden niet beloond. Omdat niet elke<br />
werking zich als inclusief profileert,<br />
ontstaat een inclusief circuit als<br />
derde parallelle vorm naast of<br />
tussen het reguliere en doelgroepspecifieke.<br />
De vraag is of de kinderen<br />
en jongeren en hun ouders en het<br />
jeugdwerk gebaat zijn met een dun<br />
gezaaid, moeilijk bereikbaar derde<br />
maar inclusief circuit?<br />
De evolutie naar een meer inclusief<br />
jeugdwerk dreigt hier in elk geval<br />
vast te lopen op ofwel een enge interpretatie<br />
van de concepten diversiteit<br />
en inclusie, of op een doorgedreven<br />
integratiemodel. Het meest opvallend<br />
is wel dat er voorbij wordt<br />
gegaan aan de motor van een inclusief<br />
jeugdwerk, namelijk het reguliere<br />
circuit. Het lijkt of veel reguliere<br />
organisaties zich niet eens geroepen<br />
voelen om te evolueren naar een<br />
meer inclusieve werking. ><br />
23 I KRAX
KRAX I 24<br />
Kunnen we nog van een<br />
inclusieve visie spreken<br />
wanneer een apart aanbod<br />
wordt gerechtvaardigd in<br />
naam van inclusie en<br />
diversiteit?<br />
De ‘onverschilligheid’ van<br />
het (reguliere) jeugdwerk<br />
‘Diversiteit’ slaat in essentie op hoe<br />
verschillen tussen mensen zich aandienen<br />
of aan ons verschijnen als<br />
een gegeven: onbegrensd, complex,<br />
ongrijpbaar en uitdagend. Sinds<br />
diversiteit voorwerp van beleid is<br />
geworden, wordt het abstract, vereenvoudigd,<br />
begrensd, geoperationaliseerd<br />
en hanteerbaar gemaakt. De<br />
recente diversiteitfocus binnen het<br />
jeugdwerk(beleid) gaat voorbij aan<br />
de diverse realiteit. Diversiteit geraakt<br />
niet verder dan een nog meer<br />
uitgebreide doelgroepenbenadering<br />
waarin individuen worden geproblematiseerd.<br />
Het jeugdwerk blijft<br />
hangen in de illusie dat zijn diverse<br />
aanbod beantwoordt aan de diversiteit<br />
binnen elke doelgroep. Het ontslaat<br />
reguliere werkingen van alle<br />
verantwoordelijkheid, en het gedifferentieerde<br />
aanbod verantwoordt<br />
segregatie van jongeren.<br />
Moeten jongeren nu blij zijn als ze<br />
plots tot een specifieke doelgroep in<br />
het jeugdwerk behoren? Het zegt<br />
vooral dat ze niet mogen of kunnen<br />
toetreden tot de ene ‘werking die<br />
openstaat voor iedereen’ en moeten<br />
of kunnen toetreden tot de andere<br />
‘werking die vooral (enkel?) voor hen<br />
is bedoeld’. Het bevestigt de kloof<br />
tussen hen en de ‘mainstream’, een<br />
kloof enkel gebaseerd op ‘het verschillen’<br />
ervan.<br />
In het streven naar een meer inclusieve<br />
(jeugd)werking is een verschuiving<br />
noodzakelijk van angst voor het<br />
verschil naar een opwaardering van<br />
het verschil. Verschillen moeten niet<br />
ondervangen worden in aparte werkingen,<br />
maar moeten net het jeugdwerk<br />
uitdagen en confronteren met<br />
de gehanteerde normen binnen dat<br />
jeugdwerk. De vraag is of de jongeren<br />
en het jeugdwerk terug aansluiting<br />
willen vinden bij de hen ooit<br />
toegedichte kritische, progressieve<br />
rol in de samenleving die het verschil<br />
kan maken, of dat ze zich liever wentelen<br />
in het behoudsgezinde en comfortabele<br />
deken van onverschilligheid?<br />
Op zoek naar een<br />
inclusief jeugdwerk!<br />
Inclusie of insluiting als perspectief<br />
is niet nieuw, noch een tijdelijke<br />
hype. Het is internationaal verankerd<br />
in diverse VN-verdragen en overstijgt<br />
alle levensdomeinen. Inclusie positioneert<br />
zich tegenover exclusie of<br />
uitsluiting in de samenleving, en<br />
vertrekt vanuit het mensenrechtenperspectief.<br />
Het recht om op een<br />
volwaardige manier te participeren,<br />
samen met anderen, met behoud van<br />
identiteit, staat centraal. Terwijl de<br />
diversiteit zichtbaar wordt in de realiteit,<br />
wordt de mate van inclusie<br />
zichtbaar in hoe de samenleving,<br />
organisaties, mensen… met die realiteit<br />
omgaan. Inclusie is niet te<br />
vatten als een product of een doel op<br />
zich, maar eerder als een proces, als<br />
een toestand of situatie van erbij<br />
horen die verdwijnt, of verdampt,<br />
wanneer het vanzelfsprekend wordt.<br />
Het inclusieperspectief wordt te<br />
weinig verbonden met mensenrechten<br />
en ethiek. Het draait rond fundamentele<br />
ethische vragen als ‘Hoe<br />
kunnen jongeren samenleven en<br />
spelen binnen een samenleving met<br />
verschillen?’, ‘Kunnen we uitsluiting<br />
of discriminatie rechtvaardigen wanneer<br />
de rechten van het kind of de<br />
mens centraal staan?’… De vraag is<br />
dus niet ‘Wanneer of voor wie zijn we<br />
inclusief?’, maar wel ‘Hoe kan het<br />
morgen meer inclusief voor iedereen?’.<br />
Inclusie als ethisch project overstijgt<br />
bijgevolg de tweedeling tussen regulier<br />
en doelgroepspecifiek jeugdwerk.<br />
De vraag ‘Wat is inclusief<br />
jeugdwerk?’ kunnen we dan beter<br />
begrijpen als ‘Wat is de rol van het<br />
reguliere en doelgroepspecifieke<br />
jeugdwerk in het streven naar een<br />
meer inclusieve samenleving?’, of<br />
‘Hoe positioneert het jeugdwerk zich<br />
tegenover uitsluiting van jongeren en<br />
welke bijdrage wil het hier leveren?’.<br />
Een inclusief jeugdwerk vertrekt<br />
vanuit het recht van elke jongere om<br />
samen met jongeren waar hij of zij<br />
voor kiest in een aanbod te stappen<br />
naar zijn of haar keuze. Het is aan<br />
het jeugdwerk en -beleid om vanuit<br />
dit recht aandacht te besteden aan<br />
beeldvorming en drempels bij de<br />
begeleiders, organisaties en jongeren.<br />
Aan de koepels, steunpunten of<br />
overheden is het om dit uit te dragen<br />
en maximaal te ondersteunen. De rol<br />
van het reguliere jeugdwerk is hierin<br />
cruciaal, want het moet garanderen<br />
dat de keuze tussen een regulier<br />
aanbod en een doelgroepspecifiek<br />
aanbod voor de jongere een echte<br />
gelijkwaardige keuze is. ×
EEN REACTIE OP<br />
BENO SCHRAEPEN<br />
TERUG NAAR AF?<br />
DE HARDNEKKIGE<br />
MYTHE VAN HET<br />
INCLUSIEVE<br />
JEUGDWERK<br />
Filip Coussée<br />
d o ssi e r<br />
Het jeugdwerk zal inclusief zijn<br />
of het zal niet zijn, vindt Beno<br />
Schraepen. De geschiedenis van<br />
het jeugdwerk leert ons dat die<br />
opdracht onhaalbaar is, en dat<br />
het werken naar een inclusief<br />
jeugdwerk contraproductief is.<br />
Waarom is inclusief<br />
jeugdwerk onhaalbaar?<br />
Het verhaal van Beno Schraepen<br />
klinkt goed, maar het is te abstract.<br />
Losgekoppeld van de concrete realiteit<br />
van jeugdwerkers, van kinderen<br />
en jongeren of van hun ouders. Laat<br />
ons eens kijken naar die concrete<br />
werkelijkheid. Beno stelt: “Een inclusief<br />
jeugdwerk vertrekt vanuit het<br />
recht van elke jongere om samen met<br />
jongeren waar hij of zij voor kiest in<br />
een aanbod te stappen naar zijn of<br />
haar keuze.” Mooi is dat, maar<br />
waarom zou dit uitgangspunt leiden<br />
tot inclusief jeugdwerk? Waarom<br />
zouden jeugdigen kiezen voor een<br />
inclusief aanbod? Kinderen en jongeren<br />
kiezen voor een aanbod dat hen<br />
aanspreekt, dat aansluit bij hun leefwereld.<br />
Ze kiezen niet voor een<br />
aanbod dat al bevolkt is met andere<br />
jeugdigen waar ze geen aansluiting<br />
bij vinden. En de ouders? Er zijn wel<br />
wat voorbeelden die illustreren hoe<br />
een jeugdbeweging die actief ‘kansengroepen’<br />
aanspreekt met lede<br />
ogen de ‘middengroepen’ ziet verdwijnen<br />
uit haar werking (De Winter,<br />
2010). En de leid(st)ers? Het gros van<br />
de jeugdbewegingsleid(st)ers lijkt<br />
van oordeel dat hun werking niet<br />
draagkrachtig genoeg is om met<br />
bijzondere doelgroepen te werken.<br />
Trouwens, de meeste jeugdbewegingen<br />
hebben nu al niet te klagen over<br />
hun ledenaantal. Vaak integendeel.<br />
Beno haalt zijn mosterd niet in de<br />
praktijk van het jeugdwerk, maar in<br />
die van het onderwijs. Er zijn echter<br />
nogal wat verschillen die het overplanten<br />
van het inclusieparadigma<br />
niet vanzelfsprekend maken. Het<br />
aspect van de vrijwillige deelname,<br />
bijvoorbeeld, is in het jeugdwerk heel<br />
sterk. Dat zien we ook aan de grote<br />
verschillen tussen verschillende<br />
jeugdwerkvormen. Speelpleinwerkingen<br />
bereiken wel degelijk een vrij<br />
divers publiek, maar niet in het minst<br />
dankzij hun opvangfunctie.<br />
Dat inclusief jeugdwerk onhaalbaar<br />
is, ontslaat jeugdwerkers niet van de<br />
taak om alert te zijn voor de diversiteit<br />
binnen hun groep. Ons jeugdwerk<br />
is al te vaak een ‘afvallingskoers’.<br />
In alle vormen van jeugdwerk<br />
zien we dat de diversiteit kleiner<br />
wordt naarmate de leden ouder<br />
worden. Het ontslaat jeugdwerkers<br />
ook niet van de verantwoordelijkheid<br />
om een open houding aan te nemen<br />
ten aanzien van de omringende samenleving.<br />
Schraepen wijst immers<br />
terecht op onze opvoedkundige taak<br />
om leefwereldverbreding te bewerkstelligen<br />
en jeugdigen niet in te sluiten<br />
in hun eigen leefwereld. Maar<br />
inclusie is niet het antwoord.<br />
Waarom is streven naar<br />
inclusief jeugdwerk<br />
contraproductief?<br />
Geen enkel aanbod kan op maat zijn<br />
van iedereen. De geschiedenis leert<br />
ons dat pogingen in die richting<br />
geleid hebben tot de marginalisering<br />
van precies de meest kwetsbare<br />
groepen. ><br />
Het recht op jeugdwerk<br />
moet niet<br />
vertaald worden in<br />
een toegankelijkheidsvraagstuk,<br />
maar in een<br />
bruikbaarheidsvraagstuk.<br />
25 I KRAX
KRAX I 26<br />
Het is immers niet zo – zoals Beno<br />
beweert – dat het doelgroepspecifieke<br />
jeugdwerk er is gekomen na en als<br />
correctie op wat we naderhand het<br />
reguliere jeugdwerk zijn gaan noemen.<br />
De eerste jeugdwerkvormen (de patronaten)<br />
waren gericht op arbeiderskinderen.<br />
Ze waren dus doelgroepspecifiek.<br />
Idem voor de eerste Vlaamse<br />
jeugdbeweging, die een studentenbeweging<br />
was. Voortgestuwd door de<br />
Katholieke Actie werd net na WO I<br />
trouwens een dekkend jeugdwerkaanbod<br />
uitgewerkt bestaande uit allemaal<br />
doelgroepspecifieke jeugdbewegingen:<br />
de studerende jeugd, de boerenjeugd,<br />
de arbeidersjeugd, de middenstandsjeugd…<br />
telkens netjes opgesplitst voor<br />
jongens en meisjes. Het uiteindelijke<br />
doel stond centraal in het jeugdwerk:<br />
actief burgerschap. Er werd echter<br />
aangenomen dat de noden van jeugdigen<br />
op dat vlak afhankelijk waren van<br />
de situatie (de zuil en de stand) waarin<br />
ze opgroeiden. Daarvoor was een gedifferentieerd<br />
aanbod nodig. De scouts<br />
waren er toen ook al, maar ze werden<br />
niet als regulier jeugdwerk aanzien.<br />
Ook voor hen was actief burgerschap<br />
het einddoel, maar scouting stelde<br />
haar methode centraal en niet een<br />
doelgroep. Samen met de tot chiro omgevormde<br />
patronaten werden ze ‘hulpwerken<br />
van Katholieke Actie’. Ze<br />
moesten hun leden toeleiden naar de<br />
geschikte doelgroepspecifieke organisatie.<br />
Natuurlijk was er hier vaak<br />
sprake van een paternalistische houding.<br />
Ontzuiling en emancipatie maakten<br />
daarmee komaf. We hebben het<br />
badwater (bevoogding) weggekapt,<br />
maar we hebben het kind (aanbod<br />
afgestemd op sociale context) erachteraan<br />
gegooid. De oorspronkelijke<br />
hulpwerken werden de maatstaf. Ook<br />
de doelgroepspecifieke jeugdbewegingen<br />
(KSA, KLJ) willen een ‘volwaardige<br />
jeugdbeweging’ zijn, en vandaag betekent<br />
dat dus: ‘we richten ons op iedereen’.<br />
Zo is de aandacht verschoven van de<br />
vraag ‘Wat hebben welke kinderen<br />
nodig?’ naar een toegankelijkheidsvraagstuk.<br />
Met andere woorden: eerst<br />
namen we het aanbod op maat weg.<br />
Vervolgens probeerden we hardnekkig<br />
alle kinderen toe te leiden naar een<br />
eenheidsaanbod dat niet noodzakelijk<br />
bruikbaar en herkenbaar is voor hen.<br />
Dat bleek ijdele hoop. <strong>Jeugd</strong>werk was<br />
een middenklasseaangelegenheid<br />
geworden. In de golden sixties werd<br />
dat weinig geproblematiseerd. Iedereen<br />
zou immers emanciperen, armoede<br />
en klassenonderscheid zouden<br />
verdwijnen. Fout gedacht: armoede en<br />
klassenonderscheid bleven bestaan.<br />
Vanaf dat moment zijn we het jeugdwerk<br />
gaan herdifferentiëren. Afstemming<br />
op sociale context is terug in,<br />
maar de methode blijft centraal, niet<br />
de doelgroep. Zo wordt het jeugdwerk<br />
met specifieke doelgroepen opgezadeld<br />
met een toegankelijkheidsdilemma:<br />
je leidt de jongeren toe naar het<br />
‘reguliere’ circuit (en je maakt jezelf<br />
overbodig) of je doet dat niet (dus je<br />
bent overbodig).<br />
Recht op jeugdwerk ≠ toegang<br />
tot middenklasse<br />
jeugdwerk<br />
Benos pleidooi voor inclusief jeugdwerk<br />
is niets meer dan een radicalisering<br />
van het toegankelijkheidsvraagstuk<br />
en à la limite ook van het integratiedenken<br />
waartegen hij zich verzet.<br />
Nog wat meer van hetzelfde dus. Het<br />
recht op jeugdwerk moet niet vertaald<br />
worden in een toegankelijkheidsvraagstuk,<br />
maar in een bruikbaarheidsvraagstuk.<br />
Ook de vraag naar de bruikbaarheid<br />
van jeugdwerk moet worden<br />
gekoppeld aan de grote diversiteit van<br />
jeugdigen, maar diversiteit moeten we<br />
niet zozeer vertalen in ‘individuele<br />
kenmerken van jeugdigen’ zoals Beno<br />
doet. We moeten veeleer kijken naar<br />
de diversiteit aan situaties waarin kinderen<br />
en jongeren opgroeien. Die diversiteit<br />
is zo groot dat het ons niet<br />
hoeft te verwonderen dat het ‘reguliere’<br />
circuit te beperkt is om alle jeugdigen<br />
aan te spreken, en dus aangevuld<br />
moet worden. Het doelgroepspecifieke<br />
jeugdwerk is dan ook een integraal<br />
onderdeel van het reguliere circuit.<br />
Precies de voortdurende bevestiging<br />
van het onderscheid tussen regulier<br />
en doelgroepspecifiek werkt contraproductief.<br />
Bovendien leidt het tot<br />
een beschuldigend discours ten aanzien<br />
van het jeugdwerk. Het is weinig<br />
ondersteunend en leidt tot een onnodige<br />
verhoging van de kwetsbaarheid<br />
van ons jeugdwerk. Alle jeugdwerk is<br />
doelgroepspecifiek. Bewust of onbewust.<br />
En dat is oké. We moeten<br />
immers eerst aansluiten op de leefwereld<br />
van jeugdigen en van daaruit proberen<br />
verbreden. Dat perspectief is<br />
productiever en constructiever dan het<br />
voor de zoveelste keer hernieuwen van<br />
de inclusiviteitmythe. Gras groeit niet<br />
door eraan te trekken. Dat geldt voor<br />
jeugdigen, net zo goed als voor jeugdwerkers.<br />
×<br />
Referenties<br />
De Winter, E. (2010). Meer inclusie, minder diversiteit?<br />
In: Bombaerts, G., Hillaert, W. & Coussée,<br />
F. (red.). Curieuzeneuzenpastapot. Diversiteit en<br />
toegankelijkheid in het jeugdwerk (126-151).<br />
Gent: Academia Press.<br />
Zin in meer?<br />
<strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong> organiseert een<br />
debat tussen Beno Schraepen en Filip<br />
Coussée, gemodereerd door Guy<br />
Redig, op woensdag 10 november 2010<br />
van 14u tot 17u in Café Monk, Sint-<br />
Katelijnestraat 42, 1000 Brussel.<br />
Inschrijven kan tot vrijdag 5 november<br />
via www.steunpuntjeugd.be (maximaal<br />
40 deelnemers). Voor meer informatie<br />
kan je terecht bij Miet Neyens (miet.<br />
neyens@steunpuntjeugd.be) of op 02<br />
551 13 77.
d o ssi e r<br />
DIVERSITEIT<br />
BINNEN JE<br />
EIGEN<br />
ORGANISATIE<br />
ONDERZOEK NAAR<br />
VOORBEELDIG DIVER-<br />
SITEITMANAGEMENT<br />
<strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong> nam in<br />
2009-2010 het diversiteitbeleid<br />
binnen jeugdorganisaties<br />
in Vlaanderen onder<br />
de loep. Het ging om een<br />
kleinschalig praktijkonderzoek<br />
dat werd gevoerd bij<br />
twaalf actoren uit het<br />
jeugdwerk. Bij hen werd<br />
nagevraagd hoe zij diversiteit<br />
‘managen’ binnen de<br />
eigen organisatie. <strong>Krax</strong><br />
zoomt in op een aantal opvallende<br />
vaststellingen uit<br />
dit onderzoek 1 .<br />
Diversiteit is geen IKEAmeubel<br />
1 Gezien de kleinschaligheid van het onderzoek<br />
zijn de resultaten niet generaliseerbaar, maar<br />
ze geven niettemin enkele opmerkelijke indicaties.<br />
Diversiteit is een bijzonder actueel<br />
thema. Uit eigen overtuiging, maar<br />
soms ook door verplichting van hogerhand,<br />
streeft de jeugdsector<br />
ernaar om zich meer en meer open<br />
te stellen voor de verschillen in de<br />
maatschappij en de verschillende<br />
groepen van kinderen, jongeren en<br />
volwassenen. Helaas wordt diversiteit<br />
niet in een pakket met een simpele<br />
gebruiksaanwijzing afgeleverd.<br />
Er bestaat geen kant-en-klare<br />
manier om een diverse organisatie te<br />
zijn. Hoewel er meerdere theorieën<br />
en instrumenten bestaan om diversiteit<br />
te managen, blijft het een op<br />
maat te maken meubel. En daar<br />
knelt al eens het schoentje…<br />
Op elk organisatieniveau<br />
Het onderzoek van <strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong><br />
wees uit dat jeugdorganisaties enkel<br />
duurzame resultaten kunnen boeken<br />
als zij bewust kiezen voor een structurele<br />
aanpak waarin op elk organisatieniveau<br />
aandacht is voor diversiteit.<br />
De inhoud en het proces bepalen<br />
het slagen van diversiteitmanagement.<br />
Het is van groot belang om<br />
een heldere visie op diversiteit te<br />
ontwikkelen in relatie tot de organisatievisie.<br />
Het diversiteitbeleid moet<br />
een integraal onderdeel van het<br />
organisatiebeleid zijn. De visie, het<br />
beleid en de praktijk dienen als één<br />
geheel te worden gezien.<br />
Het diversiteitsdenken en het geloof<br />
erin moeten aanwezig zijn op alle<br />
niveaus van de organisatie. De top<br />
moet de noodzaak ervan uitdragen.<br />
Op die manier zal het draagvlak<br />
binnen de organisatie groot zijn en<br />
heeft het proces een veel betere<br />
slaagkans. Anders dreigen medewerkers<br />
op termijn af te haken en<br />
kan het verhaal in mineur eindigen.<br />
Uit het onderzoek blijkt weliswaar<br />
dat het diversiteitbeleid niet enkel<br />
dient te worden uitgestippeld op<br />
directie- of bestuursniveau. Anderzijds<br />
mag het ook niet gereduceerd<br />
worden tot die ene medewerker die<br />
nu net diversiteit in zijn/haar takenpakket<br />
heeft zitten. De bevraagde<br />
jeugdorganisaties gaven, op basis<br />
van hun eigen ervaringen, aan dat<br />
iedereen over een juiste dosis motivatie<br />
moet beschikken, in staat moet<br />
zijn om de visie te vertalen in eigen<br />
werkdoelen en de vaardigheden<br />
moet hebben om correct te handelen<br />
naar anderen toe.<br />
Werken aan diversiteit is bovendien<br />
niet iets wat over één nacht ijs gaat.<br />
Het proces vraagt veel energie, tijd<br />
en middelen. Je mag er dan ook niet<br />
onbezonnen aan beginnen. ><br />
27 I KRAX
KRAX I 28<br />
KRAX I 28<br />
Diversiteit<br />
moet een<br />
bewuste<br />
keuze zijn,<br />
geen opgelegd<br />
item.<br />
Enkele tips:<br />
• Leg eerst de fundering door je<br />
goed voor te bereiden en te documenteren.<br />
• Ga te rade bij anderen, want er is<br />
genoeg externe expertise rond<br />
diversiteitmanagement beschikbaar.<br />
• Knoop gesprekken aan met organisaties<br />
die al bezig zijn met diversiteitmanagement.<br />
• Roep eventueel externe begeleiding<br />
in om het proces te versoepelen.<br />
Drie centrale vragen,<br />
geen drie pasklare antwoorden<br />
Het praktijkonderzoek stelt ons in<br />
staat om enkele aanbevelingen 2 te<br />
doen omtrent het vestigen van een<br />
sterk diversiteitbeleid in jouw jeugdorganisatie.<br />
Ze zouden je moeten<br />
ondersteunen bij het doorlopen van<br />
dat proces.<br />
Visieontwikkeling als eerste<br />
stap<br />
Een eigen gemeenschappelijke visie<br />
op diversiteit is het startpunt. Denk<br />
met z’n allen na over vragen als:<br />
2 Deze zijn gebaseerd op de expertise en<br />
bevindingen van de bevraagden, de bestudeerde<br />
literatuur en aangevuld met discussies met<br />
de stuurgroepleden.<br />
‘Wat verstaan wij onder diversiteit?’,<br />
‘Wat is of wat zou de meerwaarde<br />
van diversiteit voor ons kunnen<br />
zijn?’… Dat zou moet leiden tot een<br />
gedragen visie in alle lagen van de<br />
organisatie. Diversiteit moet een<br />
bewuste keuze zijn, geen opgelegd<br />
item.<br />
Ga er niet van uit dat het formuleren<br />
van een heldere visie een eenvoudige<br />
opdracht is. Je zal onderweg de<br />
confrontatie moeten aangaan en<br />
durven veranderen. Neem dus een<br />
open houding aan ten aanzien van<br />
divers gedrag en andere denkwijzen!<br />
Na visie het organisatiebeleid<br />
Het diversiteitbeleid moet een integraal<br />
en ingebed onderdeel van het<br />
organisatiebeleid zijn. Het thema<br />
diversiteit vormt dan niet langer een<br />
apart project, maar groeit uit tot een<br />
integraal onderdeel van alle aspecten<br />
van het beleid. Het diversiteitverhaal<br />
mag niet enkel doorgedrongen<br />
zijn in de te realiseren doelstellingen<br />
van de jeugdwerkers op het veld,<br />
maar moet ook ingebed zitten in<br />
bijvoorbeeld het medewerkerbeleid,<br />
het communicatiebeleid…<br />
Het is essentieel dat een diversiteitbeleid<br />
concrete maatregelen inhoudt<br />
om de geplande doelstellingen te<br />
bereiken. Focus met andere woorden<br />
op de bijdrage die diversiteit kan<br />
leveren aan het realiseren van de<br />
organisatiedoelen. De te realiseren<br />
doelstellingen en acties moeten<br />
echter wel meetbaar en haalbaar<br />
zijn. Stel voor het uitwerken van<br />
diversiteitdoelen een meerjarenplan<br />
op. Let erop dat in dit plan de voordelen<br />
van diversiteit zichtbaar en<br />
meetbaar zijn, zowel kwantitatief als<br />
kwalitatief. Zo wordt het algemeen<br />
belang ervan onderstreept.<br />
En dan de praktijk binnen de<br />
eigen organisatie<br />
Tot een visie komen is zeer belangrijk,<br />
maar trap niet in de valkuil van<br />
te lang blijven filosoferen. Op een<br />
bepaald moment moet je gewoon van<br />
start gaan en daden stellen. De te<br />
ondernemen acties hoeven trouwens<br />
niet altijd immens groot te zijn of een<br />
enorme impact te hebben op de<br />
gehele werking. Onderneem kleine<br />
experimenten, voer concrete en<br />
praktische zaken uit, werk zorgvuldig<br />
en maak ruimte voor evaluatie en<br />
bijsturing.<br />
Beschik je hiervoor over een extern<br />
netwerk, dan betekent dat een grote<br />
meerwaarde. Samenwerking, ondersteuning<br />
en het delen van ervaringen<br />
en expertise zijn altijd nuttig!<br />
Het overheidsbeleid als<br />
stimulans?<br />
De motivatie en verantwoordelijkheid<br />
om diversiteit te managen moeten<br />
uit de organisatie zelf komen. Toch<br />
kan de overheid gericht stimuleren<br />
om ermee aan de slag te gaan. Het<br />
mag echter geen verplichting worden<br />
(historisch gezien is diversiteitbeleid<br />
iets dat als belangrijk item naar<br />
voren is geschoven vanuit de overheid),<br />
want dat is een verkeerd uitgangspunt.<br />
De overheid mag wel op<br />
het belang van diversiteitbeleid<br />
wijzen, maar dan moet ze dit verder<br />
ondersteunen en mee mogelijk<br />
maken. Hoe kan het overheidsbeleid<br />
dit doen? Door voldoende tijd en<br />
ruimte te geven aan organisaties om<br />
te experimenteren, want veel jeugdorganisaties<br />
staan nog in hun kinderschoenen<br />
als het gaat over diversiteit.<br />
×<br />
Meer weten?<br />
Het volledige onderzoek kan je<br />
downloaden op<br />
www.steunpuntjeugd.be/diversiteit/praktijkonderzoek-diversiteit.
co u le u r loc ale<br />
JONGE<br />
MAMA’S<br />
ONDER<br />
DE<br />
HOEDE<br />
VAN LEJO<br />
Vira Bennekens<br />
Tienermoeders die er met hun kroost<br />
even tussenuit willen, kunnen daarvoor<br />
terecht bij de vrijetijdswerking van<br />
LEJO in Eeklo. Daar zijn ze al een tijdje<br />
gestart met een jongerenwerking voor<br />
mama’s, papa’s en hun kindjes. Educatief<br />
medewerkster Kim Naessens doet<br />
aan <strong>Krax</strong> het verhaal.<br />
29 I KRAX
Eerste kindje<br />
KRAX I 30<br />
LEJO, Leren door Ervaringen voor<br />
Jongeren, is een jeugddienst voor<br />
maatschappelijk kwetsbare jongeren.<br />
Vaak betreft het jongeren die in armoede<br />
leven, uit de bijzondere jeugdzorg<br />
komen of uit de wijkwerking. “Wij<br />
willen jongeren die moeite hebben om<br />
hun weg te vinden in onze samenleving<br />
ervaringen laten opdoen waaruit ze<br />
iets leren”, verklaart Kim. Om dit te<br />
realiseren, steunt de vzw op vier pijlers.<br />
Er zijn de Persoonlijke Ontwikkelingstrajecten<br />
(POT), bedoeld voor leerplichtige<br />
jongeren uit het deeltijds<br />
onderwijs die omwille van hun situatie<br />
niet meer naar school gaan of niet aan<br />
het werk geraken. Voor hen wordt er<br />
een persoonlijk traject uitgestippeld.<br />
Daarnaast is er de Neboboot, de Gentse<br />
jeugdinfrastructuur op het water, die<br />
kan gebruikt worden voor feestjes,<br />
meetings en allerhande workshops. De<br />
XP trajecten zijn ervaringsgerichte<br />
trajecten op maat van een groep jongeren<br />
uit een school, een jeugdbeweging<br />
of een instelling. Tot slot heeft LEJO<br />
een vrijetijdswerking voor jongeren<br />
tussen 15 en 19 jaar. Tijdens elke<br />
schoolvakantie biedt de organisatie<br />
kampen aan voor jongeren uit heel<br />
Vlaanderen die elders niet aan hun<br />
trekken komen. Met de vijf jongerenwerkingen<br />
in Ronse, Eeklo, Vilvoorde,<br />
Gent en Roeselare organiseren zij het<br />
hele jaar door wekelijkse activiteiten.<br />
Onder die laatste pijler is er nu ook<br />
een vrijetijdsaanbod voor tienermoeders.<br />
“De tienermoederwerking is<br />
gegroeid vanuit de jongerenwerking in<br />
Eeklo”, vertelt de medewerkster. “We<br />
werken steeds samen met de lokale<br />
jeugddienst van Eeklo. Via deze dienst<br />
kenden we een aantal meisjes die<br />
zwanger waren. Op de lange duur<br />
merkten we dat er steeds meer vraag<br />
was naar activiteiten voor die moeders.<br />
Zo is het initiatief ontstaan, eerst nog<br />
in een experimentele fase, maar sinds<br />
2009 zijn we echt begonnen met de<br />
subsidies die we toen hebben kregen.<br />
De jongste moeder is nu achttien. De<br />
rest is al in de twintig, maar toen ze<br />
hun eerste kindje kregen, waren ze<br />
nog tieners. Er is geen leeftijdsgrens,<br />
maar het is wel belangrijk dat ze<br />
moeder zijn geworden toen ze nog<br />
tiener waren. Nu willen we bij de Persoonlijke<br />
Ontwikkelingstrajecten van<br />
LEJO in Gent en Antwerpen ook met<br />
een werking starten omdat er steeds<br />
meer tienermoeders zijn. Het is gemakkelijker<br />
om zo’n werking uit de<br />
grond te stampen als je de jongeren al<br />
kent.”<br />
Soep of fruitbrochettes<br />
Gemiddeld zijn er vijf mama’s aanwezig<br />
op de activiteiten, maar in totaal<br />
bereikt LEJO acht moeders. “Misschien<br />
lijkt dat niet veel, maar de kindjes<br />
komen ook mee én de papa’s, als<br />
ze niet moeten werken. De meesten<br />
hebben meer dan één kind, twee of<br />
drie zelfs. Het kan dus heel druk zijn!<br />
Tegenwoordig komen er zelfs opa’s en<br />
oma’s op onze activiteiten af. We zijn<br />
met twee om dat te bolwerken, en<br />
hebben onze handen meer dan vol. Om<br />
die reden zijn we nog niet op pad<br />
gegaan om nog meer tienermoeders te<br />
ronselen”, legt Kim uit.<br />
Tijdens de activiteiten is er voor elk<br />
wat wils, zowel voor de mama’s, de<br />
papa’s als de kindjes. “Vaak organiseren<br />
we een lunch, met succes, omdat<br />
de werking plaats heeft op woensdagmiddag<br />
van twaalf tot twee uur. We<br />
proberen altijd een boodschap mee te<br />
geven. Dan maken we bijvoorbeeld<br />
soep of fruitbrochettes, zodat ze leren<br />
hoe ze op een gezonde manier kunnen<br />
koken. Soms knutselen we iets voor<br />
Moeder- en Vaderdag of voor de grootouders.<br />
We organiseren verjaardagsfeestjes<br />
of we doen een uitstap. We<br />
hebben eens filmpjes van Bumba en<br />
allerlei andere clipjes op een groot<br />
scherm getoond. Dan konden de kindjes<br />
dansen en samen uit de bol gaan.<br />
Zwemmen doen we ook af en toe.<br />
Daarvoor hebben we zelfs zwemluiers<br />
ter beschikking. Dankzij de subsidies<br />
konden we heel wat materiaal aankopen,<br />
zoals reisbedjes, luiers, kinderstoeltjes<br />
en knutselmateriaal.<br />
Telkens wordt de jeugddienst even<br />
omgebouwd tot een crèche. Volgend<br />
jaar is het wel de bedoeling om naar<br />
een andere locatie te trekken. We<br />
zouden de werking dan in een lokaal<br />
organiseren waar welzijnsorganisaties<br />
zitten. Er is een opvang voorzien en<br />
ook het OCMW is daar gevestigd. Zo<br />
kunnen we de drempel naar andere<br />
organisaties verlagen. Bovendien<br />
komen de moeders dan in contact met<br />
andere mensen, waardoor de stap<br />
minder groot is om iets te gaan<br />
vragen.”<br />
Op weekend<br />
“Wat de activiteiten betreft, laten we<br />
hen vaak zelf kiezen”, gaat de medewerkster<br />
verder. “Bij LEJO gaan we<br />
veel losser met al onze jongeren om.<br />
Op kamp stellen wij bijvoorbeeld<br />
samen de regels op, waardoor ze die<br />
gemakkelijker aanvaarden en sneller<br />
weten wanneer ze over de schreef<br />
gaan. Als er dan iets misloopt, proberen<br />
we er in groep over te praten. Ook<br />
tijdens de wekelijkse activiteiten laten<br />
we hen in groep overleggen wat ze de<br />
week nadien graag willen doen. Laatst<br />
zijn we met onze moeders de hele dag<br />
naar de Zoo van Antwerpen gegaan.<br />
Daar komen ze met z’n allen op af. We<br />
zorgen er altijd voor dat we de prijs
Het is onze bedoeling<br />
dat de ouders door de<br />
activiteiten op een<br />
positieve manier leren<br />
omgaan met hun<br />
kinderen.<br />
laag houden. Via het <strong>Steunpunt</strong> voor<br />
Vakantieparticipatie kunnen wij onze<br />
uitstappen aan een verminderd tarief<br />
organiseren. Ieder betaalt dan 5 €, al<br />
is het vervoer daar niet bij gerekend.<br />
Zo hebben we ook al eens met de tienermoeders<br />
Plopsaland bezocht. Dat<br />
was een hele belevenis, want plots<br />
stonden er aan de ingang een hele<br />
hoop vrienden en familieleden op ons<br />
te wachten. We hadden geen flauw<br />
idee. Daarom moeten we in de toekomst<br />
duidelijke regels opstellen:<br />
wanneer mogen de oma’s en opa’s<br />
meekomen, en wie kan er al dan niet<br />
mee op uitstap.” De educatief medewerksters<br />
streven er overigens naar<br />
om volgend jaar een keer op weekend<br />
te gaan. De tienermoeders staan<br />
immers al te popelen. “Voor onze moeders<br />
zijn er geen kampen, maar we<br />
krijgen nu veel vragen om een weekendje<br />
weg te gaan.”<br />
Positief bevestigen<br />
Naast de praktische organisatie van de<br />
activiteiten proberen Kim en haar collega<br />
Stefanie er vooral te zijn voor de<br />
jonge mama’s. “Dat kan gaan om heel<br />
eenvoudige dingen, zoals helpen bij het<br />
verversen van luiers, maar ook een<br />
keer positief bevestigen dat ze goed<br />
bezig zijn. We zorgen ervoor dat iedereen<br />
genoeg aandacht krijgt. Het is<br />
eigenlijk onze bedoeling dat de ouders<br />
door de activiteiten op een positieve<br />
manier leren omgaan met hun kinderen.<br />
En ze leren ook van elkaar. Als er<br />
bijvoorbeeld in de winter een baby<br />
meekomt die geen kousjes of schoentjes<br />
draagt, dan zullen de anderen daar<br />
iets op zeggen. Op het moment zelf<br />
apprecieert die mama dat misschien<br />
niet erg, maar ze zal het wel onthouden.<br />
Het feit dat ze van elkaar leren is<br />
erg belangrijk. Daarom stimuleren wij<br />
hen daarin een beetje.”<br />
De tienermoederwerking blijkt een<br />
succesverhaal. Volgens Kim ligt dat<br />
aan de mogelijkheid om even te ontsnappen<br />
aan de dagelijkse routine.<br />
“Het doet hen deugd omdat ze alles<br />
even kunnen vergeten. De meeste<br />
mama’s zijn werkloos en zitten de hele<br />
dag thuis met hun kinderen. Ze zijn<br />
iedere week blij dat ze een keer van<br />
huis weg zijn. Bovendien beseffen ze<br />
dat ze iets kunnen realiseren, ook als<br />
ze mama zijn. En als er zich problemen<br />
voordoen, dan wordt daarover gepraat.<br />
Ze kunnen altijd bij ons terecht, zeker<br />
bij mijn collega, die naast educatief<br />
medewerker ook preventiewerker is bij<br />
de jeugddienst van Eeklo. Zij zorgt voor<br />
individuele gesprekken met de mama’s<br />
als er iets niet gaat. Ze kent hen<br />
immers sinds het prille begin.” Sommige<br />
moeders moeten ze evenwel<br />
doorsturen voor professionele begeleiding<br />
of hulp. Daar is eveneens nood<br />
aan. “Het merendeel van de moeders<br />
komt uit de wijkwerking. Dat zijn<br />
meestal jongeren uit kwetsbare gezinnen.<br />
Ze kampen dan ook vaak met<br />
financiële problemen. Sommigen<br />
wonen nog bij hun ouders. Andere<br />
koppels leven gescheiden, maar de<br />
meesten zien we toch samenblijven. In<br />
Curieuzeneuzepastapot<br />
en 30 jaar LEJO<br />
LEJO is 30! Al dertig jaar<br />
lang timmert LEJO aan de<br />
weg om voor jongeren in een<br />
maatschappelijk kwetsbare<br />
situatie aan jeugdwerk te<br />
doen en vorming aan te<br />
bieden in het deeltijds onderwijs.<br />
Tegelijk met die<br />
verjaardag lanceren Scouts<br />
en Gidsen Vlaanderen,<br />
<strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong> en LEJO<br />
zelf het boek Curieuzeneuzepastapot.<br />
Diversiteit en toegankelijkheid<br />
in het jeugdwerk.<br />
LEJO blikt terug op<br />
dertig jaar divers en toegankelijk<br />
jeugdwerk. Het boek<br />
kijkt ook vooruit en schetst<br />
de uitdagingen voor het<br />
Vlaamse jeugdwerk.<br />
Wanneer: Op vrijdag 15 oktober,<br />
van 13u30 tot 17u<br />
Waar: Neboboot, Stapelplein,<br />
Gent<br />
Programma: ‘Er zal divers<br />
jeugdwerk zijn, of er zal geen<br />
jeugdwerk zijn.’ Debat met<br />
Pascal Smet, Filip Coussée<br />
en enkele auteurs van het<br />
boek. Surf naar www.lejo.be<br />
voor de programmadetails.<br />
het begin dacht ik dat we alleen de<br />
moeders met hun kinderen zouden<br />
zien, maar veel mannen zijn er ook<br />
graag bij.<br />
In Eeklo hebben we een stuurgroep en<br />
proberen we samen te werken met<br />
Kind en Gezin. Ook voor onszelf is het<br />
goed om ons hart af en toe even te<br />
luchten. Op termijn willen we de tienerouders<br />
wat vorming meegeven,<br />
maar niet op een schoolse manier,<br />
want dan zullen ze afhaken. Bijna alle<br />
tienermoeders roken, zelfs als ze<br />
zwanger zijn. Het is onze rol om te<br />
tonen wat gezond en ongezond is,<br />
maar zij beslissen uiteindelijk zelf wat<br />
ze doen. Het lijkt me vooral belangrijk<br />
om te luisteren naar hun behoeften”,<br />
besluit de educatief medewerkster. ×<br />
31 I KRAX
KRAX I 32<br />
ENKELE<br />
REIS<br />
LUNIK IX −<br />
BRUGSE<br />
POORT<br />
KINDEREN<br />
VAN DE<br />
GENTSE ROMA<br />
Daan Bauwens
o n g e z o ut e n<br />
Europa blijft eeuwenoude en<br />
onopgeloste vraagstukken<br />
met zich meezeulen. Gedwongen<br />
deportaties uit Frankrijk<br />
en ontruimingen van kraakpanden<br />
in Gent tonen aan dat<br />
Roma nog steeds geen plaats<br />
hebben gekregen binnen onze<br />
maatschappij. <strong>Krax</strong> vroeg zich<br />
af hoe een Romakind uit Gent<br />
de wereld in de ogen kijkt.<br />
Wie zijn de Roma?<br />
Om alle onduidelijkheid uit de wereld<br />
te helpen: Roma zijn geen zigeuners<br />
en ook geen woonwagenbewoners.<br />
Roma is de overkoepelende naam voor<br />
een groep mensen uit Oost- en Centraal-Europa<br />
met een verre voorgeschiedenis<br />
in Rajastan, India. De Roma<br />
hebben onder het communisme hun<br />
rondtrekkende levensstijl moeten opgeven<br />
en wonen sindsdien in huizen of<br />
appartementen. ‘Rom’ is Romanes (de<br />
taal van de Roma) voor ‘man’ en<br />
‘Roma’ is gewoon het meervoud. ‘Zigeuner’<br />
is dan weer Slavisch voor<br />
‘dief’. Er bestaat niet zoiets als een<br />
collectieve Roma-identiteit. Binnenin<br />
de Romagemeenschap heerst een<br />
enorme diversiteit. Er valt dus weinig<br />
te veralgemenen.<br />
Wat wel zeker is, is dat Gent de op één<br />
na grootste Romagemeenschap in<br />
Vlaanderen huisvest. Terwijl de Brusselse<br />
Romagemeenschap overwegend<br />
uit Roemenen bestaat en de Antwerpse<br />
Roma uit ex-Joegoslavië komen, zijn<br />
de Gentse Roma bijna uitsluitend afkomstig<br />
uit Slowakije en Bulgarije.<br />
Precieze cijfers over het aantal Roma<br />
in de Oost-Vlaamse hoofdstad zijn er<br />
niet. Wel schat men dat tussen eind<br />
2007 en eind 2009 ongeveer 3.200<br />
Roma de oversteek hebben gemaakt<br />
naar Gent 1 .<br />
1 Schatting uit de ontwerptekst ‘Stand van<br />
zaken: nieuwe EU-burgers en Roma in Gent’,<br />
uitgegeven in november 2009 door de Gentse<br />
integratiedienst.<br />
Bijna alle Slowaakse Roma in Gent<br />
komen uit Kosice, de tweede grootste<br />
stad van Slovakije. Daar zijn de Roma<br />
ondergebracht in Lunik IX (negen), een<br />
uitgestrekt complex van vervallen en<br />
grauwe appartementsgebouwen waar<br />
plaats is voor 2.500 inwoners, maar<br />
men inmiddels met meer dan 8.000<br />
huist. Lunik IX is de afgelopen jaren<br />
vaak het onderwerp geweest van<br />
schandaalreportages in kranten en<br />
televisieprogramma’s. In Lunik IX<br />
woont de grootste Romagemeenschap<br />
van Slovakije. Bijna 100% van de bewoners<br />
is werkloos. Tegenwoordig zijn er<br />
geen gas, elektriciteit en water meer,<br />
aangezien de meeste bewoners geen<br />
huur of rekeningen betalen. Hepatitis,<br />
luizen, meningitis en diarree komen er<br />
vaak voor. In 1995 heeft het stadsbestuur<br />
van Kosice besloten om bewoners<br />
van kraakpanden, criminelen en<br />
‘onaangepaste’ individuen te verkassen<br />
naar Lunik IX. Ondertussen kregen<br />
‘niet-problematische’ gezinnen op<br />
aanvraag elders een ander onderkomen.<br />
Dit plan wordt nog steeds uitgevoerd.<br />
Lunik IX is vandaag de dag een<br />
Romagetto. En het is vanuit Lunik IX<br />
dat gezinnen op zoek naar een beter<br />
leven naar Gent vertrekken.<br />
Slachtoffers van de val van<br />
de muur<br />
Sarah Verdonck is trajectbegeleider bij<br />
het onthaalbureau voor nieuwkomers<br />
Kompas. Ze zorgt voor de toeleiding tot<br />
onderwijs van kinderen zonder een<br />
wettig verblijfsstatuut. Binnen die<br />
groep zijn er volgens Sarah bijzonder<br />
veel Slowaakse en Bulgaarse kinderen.<br />
Hun aantal lijkt de laatste jaren trouwens<br />
sterk aan te groeien.<br />
“Lunik IX lijkt inderdaad op een concentratiekamp”,<br />
vertelt Sarah aan<br />
<strong>Krax</strong>, “en de dorpen er rond doen je<br />
denken aan India. Je ziet kinderen die<br />
naakt in het vuilnis spelen en de<br />
mensen wonen er in hutten. De problemen<br />
zijn pas begonnen na de val van<br />
het communisme. Iedereen had tijdens<br />
het communisme nog recht op onderwijs,<br />
werk en loon. Die gelijkheid<br />
kwam de Roma ten goede: ze kregen<br />
een plaats in de maatschappij. Maar<br />
het wegvallen van het communisme<br />
heeft hen weer naar een gemarginaliseerde<br />
positie verwezen. Het kapitalisme<br />
dicteerde wie werk kreeg en wie<br />
De Roma<br />
zijn de<br />
eerste en<br />
grootste<br />
slachtoffers<br />
van de<br />
val van de<br />
muur.<br />
niet, wie toegang kreeg tot onderwijs<br />
en wie niet.”<br />
Lies Horrie geeft les aan kinderen van<br />
nieuwkomers in OKAN, het onthaalbureau<br />
voor anderstalige nieuwkomers.<br />
Ze vertelt hetzelfde verhaal: “Na de val<br />
van de muur is het racisme beginnen<br />
toenemen: vaste klanten werden<br />
ineens niet meer toegelaten in hun<br />
stamcafé, Romakinderen werden van<br />
de ene dag op de andere verplicht om<br />
helemaal achteraan in de klas te gaan<br />
zitten. De Roma zijn de eerste en<br />
grootste slachtoffers van de val van de<br />
muur.”<br />
De eerste migratiegolf van Slowaakse<br />
Roma naar Gent kwam op gang in<br />
1998. “Maar de families uit de jaren ‘90<br />
verschillen van die van nu”, beweert<br />
Lies. “De gezinnen die nu toekomen<br />
zijn de armste van de armste. Het zijn<br />
families met twaalf, dertien kinderen<br />
die bijna niks kunnen, zelfs de ouders<br />
bezitten niets van vaardigheden. Het is<br />
schrijnend. De families uit de vorige<br />
generatie hadden allemaal werk, die<br />
hadden tijdens het communisme een<br />
gouden tijd gekend. Die mensen ><br />
33 I KRAX
© Daan Bauwens<br />
KRAX I 34<br />
kwamen naar hier en namen de draad<br />
terug op. Nu is het anders: het gaat om<br />
mensen die altijd al gediscrimineerd<br />
zijn, die nooit werk hebben gehad, die<br />
nergens meetelden.”<br />
Roma en problemen<br />
De Slowaak Martin Balog is dertig,<br />
Rom, en woont nu in Gent. Hij kwam<br />
vier jaar geleden zijn ouders achterna,<br />
die een twaalftal jaar tevoren wegvluchtten<br />
uit Slovakije. Martin studeerde<br />
Romacultuur en -taal aan de universiteit<br />
en volgde in de middelbare<br />
school een opleiding Romamuziek. “Ik<br />
heb altijd gedacht dat ik zou werken<br />
rond Roma en cultuur, dat ik naar India<br />
zou trekken om de oorsprong van de<br />
cultuur op te sporen, dat ik een boek<br />
zou schrijven over de traditie... Nooit<br />
had ik gedacht dat het dit ging worden:<br />
ik werk nu rond Roma en problemen.”<br />
Martin is voorzitter van Opera Roma,<br />
een recent van onder het stof gehaalde<br />
vzw die zich wil inzetten voor de kinderen<br />
van de Roma. “Pas op”, maant hij<br />
aan, “denk niet dat er zoiets bestaat<br />
als Romaproblemen, of problemen die<br />
specifiek zijn voor de kinderen van de<br />
Roma. Hun problemen zijn dezelfde als<br />
die van alle kinderen die in armoedige<br />
situaties leven. Maar aan de andere<br />
kant klopt het wel dat het grootste deel<br />
van de kinderen die onder armoede<br />
lijden de kinderen van Roma zijn. Er<br />
bestaat geen twijfel over: de kinderen<br />
zijn de grootste slachtoffers van de<br />
hele situatie. Meer nog dan de ouders.<br />
Ze zijn niet voorbereid op de plotse<br />
drukte van dit leven: ze moeten op<br />
korte termijn Nederlands leren om<br />
mee te kunnen op school. Ze hebben<br />
niet veel tijd om zich aan te passen aan<br />
de nieuwe gewoontes en het nieuwe<br />
land. Ze verhuizen geregeld van huis<br />
naar huis, sommigen verblijven in<br />
kraakpanden. Het is te veel voor hen,<br />
te veel op korte tijd.”<br />
Ingrid De Bock is brugfiguur op de<br />
kleuter- en basisschool ‘t Klimrek in<br />
de wijk Brugse Poort. ‘t Klimrek is een<br />
zogenaamde concentratieschool: van<br />
de 192 kinderen die er in 2009-2010<br />
school liepen, waren er 135 Roma.<br />
Kleine noot: de school krijgt 21 verschillende<br />
nationaliteiten over de vloer,<br />
de overblijvende 30% is dus bijzonder<br />
gevarieerd.<br />
Als brugfiguur legt Ingrid de link<br />
tussen de ouders en de school. Haar<br />
taak bestaat erin vertrouwen op te<br />
bouwen bij de ouders van de Romakinderen.<br />
“Daarnaast verzorg ik de eerstelijnshulp”,<br />
zegt ze. “Romagezinnen<br />
hebben namelijk veel ondersteuning<br />
nodig. Ik probeer de randvoorwaarden<br />
te verbeteren, zodat ze hun kinderen<br />
gemakkelijker naar school sturen. We<br />
doen aan materiële en financiële hulp:<br />
we zorgen ervoor dat de kinderen<br />
kleren hebben. Als ze de rekeningen<br />
niet kunnen betalen, dan kunnen ze bij<br />
ons kosteloos naar school komen. Voor<br />
de kinderen die met een lege maag<br />
opdagen, zorgen we voor brood en<br />
beleg.” Ingrid gaat vaak op huisbezoek<br />
om de ouders te stimuleren de kinderen<br />
naar school te sturen, en om de<br />
vinger aan de pols te houden van de<br />
thuissituatie van de kinderen. “Huisvesting<br />
is het allergrootste probleem.<br />
De kinderen ontberen alle primaire<br />
zaken. Ik ken gezinnen die al langer<br />
dan een jaar in een kraakpand leven.<br />
Het leidt tot een gevoel van onveiligheid<br />
bij de kinderen: door de politie uit<br />
een kraakpand gezet worden is een<br />
traumatische gebeurtenis. Zo’n ervaring<br />
heeft een serieuze impact op een<br />
kind. Stel je voor dat je vader een deur<br />
intrapt en zegt: “Dit is nu ons huis.” Er<br />
zijn gezinnen bij die al op straat<br />
hebben moeten slapen. Dat zijn dingen<br />
die kinderen bezighouden. Daarnaast<br />
is er de materiële kant: geen eten<br />
hebben, geen kledij. Sommige kinderen<br />
durven niet naar school uit angst<br />
om door andere kinderen uitgelachen<br />
te worden omdat ze geen mooie kleren<br />
dragen.”<br />
Sedert midden augustus is Ingrid weer<br />
beginnen werken, en ze legt dagelijks<br />
huisbezoeken af. “Het valt me op dat<br />
de meeste gezinnen de hele dag<br />
binnen zitten, zelfs bij mooi weer”,<br />
vertelt ze. “Er is steeds een gevoel van<br />
onveiligheid. Ik vertel de gezinnen dat<br />
ze hun kinderen naar de speelpleinwerking<br />
kunnen brengen, dat er begeleiding<br />
is, monitoren die van alles organiseren<br />
voor de kinderen. Maar ze<br />
vertrouwen het niet om hun kind daar<br />
achter te laten. Ze zijn bang dat de<br />
politie zou langskomen om de papieren<br />
van de kinderen te controleren.”<br />
Lies Horrie vertelt over haar ervaring<br />
met 12- tot 18-jarigen: “De kinderen<br />
leren het snelst Nederlands en worden<br />
dan vaak ingeschakeld als tolk van hun<br />
ouders. Daardoor kennen ze de problemen<br />
thuis maar al te goed: papieren,<br />
huisvesting, geld. De kinderen beleven<br />
geen echte kindertijd. Hoe klein ze ook<br />
zijn, ze worden snel geconfronteerd<br />
met de miserabele omstandigheden.<br />
Ook ik maak me hieraan schuldig:<br />
wanneer ik langsga bij een gezin en<br />
met de ouders probeer te communiceren,<br />
moeten de kinderen al snel te hulp
Francesca Krukova en Ingrid De Bock<br />
schieten. Maar er is meer: de kinderen<br />
kunnen vaak niet naar school omdat ze<br />
hun ouders moeten vergezellen op<br />
zoek naar een huis of voedsel. Het<br />
schoolverzuim is groot. En dat is niet<br />
omdat ze niet willen. We proberen ze<br />
zoveel mogelijk te mobiliseren, maar<br />
soms is het echt niet haalbaar.”<br />
Volgens Sarah Verdonck zijn er bijkomende<br />
problemen wat het onderwijs<br />
betreft. “We merken dat er niet alleen<br />
veel laaggeschoolde ouders, maar ook<br />
laaggeschoolde kinderen in Gent toekomen.<br />
Het zijn kinderen van negen,<br />
tien jaar die niet kunnen kleuren, nog<br />
nooit een schaar hebben vastgehad,<br />
niet kunnen knippen of gommen. Ook<br />
voor de scholen is het dus heel moeilijk<br />
om met die kinderen om te gaan.”<br />
Wat brengt de toekomst?<br />
Ondanks alle onheilsberichten is er<br />
hoop voor de Roma in Gent. Opera<br />
Roma van Martin Balog ging in september<br />
van start en wil het leven van<br />
de Romakinderen verbeteren: “We<br />
willen met de kinderen werken na<br />
school. We trachten de kinderen te<br />
motiveren om les te volgen en het<br />
leven voor hen een stuk luchtiger te<br />
maken. We willen hen duidelijk te<br />
maken dat ze hier in België welkom<br />
zijn, dat ze hier veel kansen hebben<br />
om een echt leven op te bouwen. Als je<br />
gaat studeren, ga je zeker werk vinden,<br />
degelijk werk, en dan kun je geld verdienen<br />
en een mooi huis kopen.”<br />
Ook Lies, Sarah en Ingrid getuigen dat<br />
het grootste deel van de Romagezinnen<br />
na een erg moeilijke beginperiode<br />
toch een huis, werk en stabiliteit vindt.<br />
“Mits ondersteuning vinden die families<br />
hun weg”, zegt Lies Horrie. “Het is<br />
veel te gemakkelijk om te zeggen dat<br />
het ons probleem niet is. En bovendien<br />
hebben alle kinderen recht op een<br />
toekomst.”<br />
Sarah voegt toe: “Romakinderen<br />
komen niet genoeg in contact met de<br />
jeugdbeweging, terwijl ze er net zoveel<br />
baat bij zouden hebben. Een jeugdbeweging<br />
biedt structuur en kinderen<br />
leren er hun positieve zelf kennen. Nu<br />
doen ze heel veel negatieve ervaringen<br />
op. Er zijn kinderen van elf die in het<br />
eerste leerjaar geplaatst worden; wat<br />
moet zo’n kind denken van zichzelf<br />
tussen zes- en zevenjarigen? In de<br />
jeugdbeweging kan een kind zichzelf<br />
zijn en zijn of haar talenten laten zien.<br />
Dat zijn positieve ervaringen, die essentieel<br />
zijn voor Romakinderen. Ze<br />
zijn uiteraard belangrijk voor alle kinderen,<br />
maar Romakinderen hebben er<br />
op dit moment echt nood aan.”<br />
En wat zegt het Romakind?<br />
Eigenlijk willen we ook eens echt<br />
horen hoe Romakinderen hun eigen<br />
situatie beleven, en dus moeten we<br />
hen dat zelf vragen. Maar wat de problemen<br />
betreft, houden ze hun lippen<br />
stijf op elkaar. Tatjana Natzoliola (13)<br />
klaagt over de Belgische regen en<br />
verveelt zich tijdens de vakantie. Francesca<br />
Krukova (13) houdt van kleren<br />
kopen, door de stad lopen en winkelen.<br />
Ze gaat niet graag naar school omdat<br />
ze daar zo hard haar best moet doen.<br />
En Victor (6) houdt van “cadeautjes<br />
maken voor mama, met auto’s spelen<br />
en kleren kopen.” Met andere woorden:<br />
het verschil tussen Belgische en<br />
Slowaakse Romakinderen is eigenlijk<br />
heel klein. ×<br />
De kinderen<br />
leren het snelst<br />
Nederlands en<br />
worden dan<br />
vaak<br />
ingeschakeld<br />
als tolk van<br />
hun ouders.<br />
Daardoor<br />
kennen ze de<br />
problemen<br />
thuis maar al<br />
te goed: papieren,<br />
huisvesting,<br />
geld.<br />
35 I KRAX
niet vies van advies<br />
DE TOEKOMST<br />
VAN HET<br />
LOKAAL EN<br />
PROVINCIAAL<br />
JEUGD(WERK)<br />
BELEID<br />
OVER PLANLAST-<br />
VERMINDERING EN<br />
INTERNE STAATS-<br />
HERVORMING<br />
Matti Vandemaele<br />
Planlastvermindering<br />
Kort gezegd gaat planlastvermindering, voor de jeugdsector,<br />
over de toekomst van de lokale jeugdbeleidsplannen. De<br />
gemeentelijke jeugdbeleidsplannen zullen waarschijnlijk<br />
verdwijnen. Het Vlaams parlement wil immers minder sectorale<br />
plannen en één groot gemeentelijk meerjarenplan.<br />
KRAX I 36<br />
In het Vlaams regeerakkoord staat te lezen dat<br />
er nog slechts twee beleidsniveaus mogen<br />
actief zijn in een bepaald beleidsdomein.<br />
Hoewel er nog geen definitieve beslissingen zijn<br />
genomen, moeten we ons toch al de vraag stellen<br />
welke impact dit zal hebben op het toekomstige<br />
jeugdbeleid. Er zijn duidelijk kansen, maar<br />
ook bedreigingen.<br />
Vooral voor wie op plaatselijk en provinciaal<br />
niveau met jeugd(werk)beleid bezig is staat er<br />
heel wat te gebeuren. De processen van ‘planlastvermindering’<br />
en ‘interne staatshervorming’<br />
zijn al een hele tijd onderwerp van gesprek.<br />
Klinkt dit alles als Chinees in je oren?<br />
Laat <strong>Krax</strong> dan even duidelijkheid scheppen…<br />
en tegelijk een paar kritische kanttekeningen<br />
plaatsen.<br />
Een beetje geschiedenis…<br />
De aanpak van het lokaal en provinciaal jeugd(werk)beleid<br />
wordt geregeld door het decreet lokaal en provinciaal jeugdbeleid.<br />
Er zijn jeugdraden actief op beide niveaus, er worden<br />
jeugdbeleidsplannen geschreven en in ruil daarvoor krijgen<br />
provincies en gemeenten centen van de Vlaamse overheid.<br />
Deze manier van werken werd in 1993 geïntroduceerd. Aanvankelijk<br />
waren er de jeugdwerkbeleidsplannen, maar die<br />
werden in 2006 omgevormd tot jeugdbeleidsplannen, met<br />
daarin een hoofdstuk jeugdwerkbeleid en een hoofdstuk<br />
jeugdbeleid. De vraag van de Vereniging van Vlaamse Steden<br />
en Gemeenten (VVSG) en enkele burgemeesters was er toen<br />
al een van minder en vooral vrijer plannen schrijven. Het<br />
decreet werd een stuk eenvoudiger en zo kwam de jeugdsector<br />
voor de eerste keer tegemoet aan de steeds luider klinkende<br />
roep tot planlastvermindering. Toch bleven vooral<br />
VVSG en een reeks burgemeesters klagen dat ze te veel plannen<br />
moeten schrijven voor te weinig middelen. Ze hekelden<br />
bovendien het feit dat de Vlaamse overheid alles wil vastleggen<br />
in allerhande regels. Het Vlaams parlement, dat voor een<br />
groot stuk bevolkt wordt door lokale mandatarissen en zelf<br />
de planlast heeft gecreëerd, wil die planlast nu aanpakken.
Eén gemeentedecreet<br />
Sinds enkele jaren is het gemeentedecreet<br />
in voege. Dit bepaalt op welke<br />
manier de lokale besturen georganiseerd<br />
worden. Aan dit decreet hangt<br />
ook het gemeentefonds vast, en via dat<br />
fonds krijgen de steden en de gemeenten<br />
hun middelen, die ze vrij kunnen<br />
besteden. Maar ook weer niet alle<br />
middelen zitten in dit fonds! Denk<br />
maar aan de financiële steun voor het<br />
schrijven van een jeugdbeleidsplan:<br />
geld dat gemeenten pas krijgen als<br />
hun plan in orde is, en dat ze ook<br />
louter kunnen aanwenden voor jeugdbeleid.<br />
Het gemeentedecreet treedt stap voor<br />
stap in werking. Zo zullen alle Vlaamse<br />
steden en gemeenten vanaf 2013 een<br />
gemeentelijk meerjarenplan schrijven,<br />
het zogenaamde ‘masterplan’. Dit<br />
strategisch plan beschrijft de belangrijkste<br />
doelstellingen van het lokale<br />
bestuur voor de komende zes jaar. Per<br />
jaar zullen de plannen concreet vorm<br />
krijgen. Het is de bedoeling dat het<br />
huidige jeugdbeleidsplan, dat slechts<br />
voor drie jaar geldt, verdwijnt en<br />
opgaat in het nieuwe plan. Echter: hoe<br />
dat exact moet gebeuren, is nog erg<br />
vaag. Er zijn vandaag al een aantal<br />
gemeenten waar gewerkt wordt vanuit<br />
vrijetijdsdiensten. Maar kan geïntegreerd<br />
jeugdbeleid op die manier eigenlijk<br />
wel echt vorm krijgen? Indien<br />
er in de toekomst, naar aanleiding van<br />
de implementering van de gemeentelijke<br />
masterplannen, meer geclusterd<br />
zal worden (bijvoorbeeld tot één doelstelling<br />
rond vrije tijd), dan kan deze<br />
tendens versterkt worden. Anderzijds<br />
lijkt de kans op een aparte doelstelling<br />
rond jeugdbeleid eerder klein. Onduidelijkheid<br />
troef!<br />
Kans en gevaar<br />
De laatste jaren zijn lokale actoren<br />
steeds meer overtuigd van het zogenaamde<br />
geïntegreerd jeugdbeleid. Als<br />
het lokale jeugdbeleidsplan echt ingekapseld<br />
gaat worden in het gemeentelijke<br />
masterplan, dan kan dat een stap<br />
vooruit betekenen voor geïntegreerd<br />
jeugdbeleid. Maar alleen als er ook<br />
voldoende inspraak is van kinderen,<br />
jongeren en hun verenigingen!<br />
Bij sommigen is er de wil om enkel<br />
nog het gemeentedecreet over te<br />
houden. Volgens dit decreet mag de<br />
gemeente zelf kiezen hoe ze de inspraak<br />
organiseert, wanneer, met wie<br />
en in welke mate. De vrees is reëel dat<br />
er dan geen enkele garantie meer is op<br />
kwalitatieve participatie en inspraak.<br />
Over het al dan niet hebben van een<br />
lokale jeugdraad wordt in het decreet<br />
evenmin gesproken. Wel staat er dat<br />
de gemeente adviesraden mag oprichten<br />
en invullen zoals ze dat zelf wil. De<br />
totale vrijheid voor de gemeentebesturen<br />
dus! Dat zal op een aantal plaatsen<br />
ongetwijfeld goed lopen, maar of het<br />
overal beter wordt, is nog maar de<br />
vraag.<br />
Geoormerkte middelen<br />
Als je kijkt naar de middelen die vandaag<br />
van Vlaanderen naar de gemeenten<br />
vloeien voor lokaal jeugd(werk)<br />
beleid, dan zien we dat er eigenlijk drie<br />
onderdelen zijn. Er is het deel voor<br />
jeugdwerkondersteuning (recurent) en<br />
er zijn twee prioriteiten (impuls). Zoals<br />
reeds gezegd, moeten de steden en<br />
gemeenten die overheidsmiddelen<br />
krijgen voor hun jeugdbeleidsplan deze<br />
ook effectief inzetten voor jeugdbeleid.<br />
Die middelen zijn geoormerkt. De gemeente<br />
kan er dus bijvoorbeeld geen<br />
wegen mee aanleggen.<br />
Nu is het zo dat er in het gemeentefonds<br />
geen oormerking mogelijk is.<br />
Vlaanderen kan dus niet verplichten<br />
dat een deel ervan naar jeugd(werk)<br />
beleid gaat. Daarnaast geldt de algemene<br />
regel dat alle middelen die bedoeld<br />
zijn voor recurent beleid (dus<br />
bedoeld voor het verderzetten van<br />
beleid zoals jeugdwerksubsidies, onderhoud<br />
van de sporthal…) via het<br />
gemeentefonds naar de lokale besturen<br />
moeten vloeien. Enkel extra middelen<br />
(zogenaamde impulsmiddelen<br />
voor ‘nieuw’ beleid) zouden nog los van<br />
het gemeentefonds mogen worden<br />
gegeven. Er stelt zich dus een probleem.<br />
Nochtans stipuleren het Vlaams regeerakkoord<br />
en de beleidsbrief van<br />
minister Smet dat de geoormerkte<br />
middelen voor jeugd(werk)beleid<br />
zullen blijven bestaan. Hoe dat zal<br />
werken in de toekomst is nog niet<br />
duidelijk. Het zou dus kunnen dat alle<br />
Vlaamse middelen voor het lokale<br />
jeugd(werk)beleid via prioriteiten<br />
zullen worden verdeeld.<br />
Wat gebeurt<br />
er met de<br />
verenigingen<br />
die vandaag<br />
provinciaal<br />
gesubsidieerd<br />
worden?<br />
Interne staatshervorming<br />
In een notendop gaat interne staatshervorming<br />
over het al dan niet voortbestaan<br />
van provinciaal jeugdwerkbeleid.<br />
Het jeugdwerk dat provinciaal<br />
betoelaagd wordt, de ondersteuning en<br />
het aanbod die vanuit de verschillende<br />
provincies worden voorzien, komen dus<br />
op de helling te staan. Een deel van de<br />
taken en middelen gaat wellicht naar<br />
de resterende twee niveaus. Maar hoe<br />
dat allemaal zal gebeuren, is onderwerp<br />
van discussie.<br />
De provincies…<br />
Over de geopperde ideeën valt één en<br />
ander te lezen in het Vlaams regeerakkoord:<br />
de bedoeling van de Vlaamse<br />
regering is dat elk beleidsdomein<br />
(jeugd, sport, welzijn) niet langer op<br />
alle drie de beleidsniveaus (Vlaanderen,<br />
provinciaal en lokaal) wordt aangepakt.<br />
Maximaal twee niveaus zouden<br />
zich mogen inlaten met jeugd, sport of<br />
cultuurbeleid. Dat er in het Vlaams<br />
parlement geen provincieraadsleden of<br />
deputés zetelen, zou kunnen verklaren<br />
waarom vooral de provincies hierbij het<br />
gelag betalen.<br />
De toekomstplannen voor de provincies<br />
kan je lezen in het Groenboek<br />
Interne Staatshervorming. Hierin staat<br />
dat de provincies ‘terug zullen treden’<br />
uit het jeugdwerkbeleid. Dit zou dus<br />
eigenlijk het einde van provinciaal ><br />
37 I KRAX
jeugdwerkbeleid betekenen. Daarnaast<br />
zouden de provinciale uitleendiensten<br />
samengevoegd worden tot één Vlaamse<br />
uitleendienst, die dan wel in elke<br />
provincie één of meerdere uitleenpunten<br />
zou hebben.<br />
KRAX I 38<br />
Toch niet zo simpel<br />
Als de provincies geen jeugdbeleid<br />
meer gaan voeren, dan zullen er toch<br />
een aantal problemen rijzen. Wat gebeurt<br />
er met de verenigingen die vandaag<br />
provinciaal gesubsidieerd<br />
worden? Een aanzet tot antwoord luidt:<br />
de lokale besturen of Vlaanderen<br />
nemen deze middelen over en zullen<br />
instaan voor de verdere ondersteuning.<br />
Wie nog wat verder denkt, kan zich de<br />
vraag stellen hoe de subsidies dan<br />
zullen worden verdeeld. De subsidiesystemen<br />
verschillen immers sterk per<br />
provincie. Essentieel is dus op basis<br />
van welk systeem/reglement de<br />
Vlaamse subsidies voor provinciale<br />
werkingen dan zouden worden verdeeld.<br />
Een andere bedenking heeft te maken<br />
met het geïntegreerd jeugdbeleid. Als<br />
het jeugdwerkbeleid in de provincies<br />
zou wegvallen en er dus geen rechtstreekse<br />
belangen voor het jeugdwerk<br />
meer zijn op provinciaal niveau, wie zal<br />
dan naar de provinciale jeugdraad<br />
gaan om het geïntegreerd jeugdbeleid<br />
te adviseren? Of valt de provinciale<br />
jeugdraad gewoon weg? En zal er geen<br />
beleid naar kinderen, jongeren en hun<br />
verenigingen zijn met betrekking tot de<br />
thema’s die wel nog door de provincies<br />
worden opgenomen? Veel vragen dus.<br />
En nu?<br />
De aangekondigde veranderingen –<br />
zowel op lokaal als op provinciaal vlak<br />
– kaderen in een beweging die veel<br />
breder gaat dan enkel de jeugdsector.<br />
Dat de toekomst er anders zal uitzien,<br />
staat vast. Het lokale en provinciale<br />
jeugdbeleid zullen (gedwongen) een<br />
nieuwe weg inslaan, maar het is nog<br />
lang niet duidelijk waarheen die weg<br />
zal leiden. Wel is het zeker dat er<br />
kansen en bedreigingen op het pad<br />
liggen. Het is dan ook belangrijk om<br />
waakzaam te zijn, en geen enkele kans<br />
of bedreiging te missen. ×<br />
Meer duiding over deze thema’s lees je<br />
op www.steunpuntjeugd.be/planlast.<br />
Oproep tot een<br />
sensibiliseringsactie!<br />
De Vlaamse <strong>Jeugd</strong>raad wil<br />
met een campagne in eerste<br />
instantie het lokale jeugdwerk<br />
en de lokale jeugdraden<br />
informeren over de tendensen<br />
die een impact hebben op<br />
lokaal vlak. Daarnaast roept<br />
de <strong>Jeugd</strong>raad op tot actie!<br />
Bezoek je gemeenteraad om<br />
burgemeester, schepenen en<br />
gemeenteraadsleden te overtuigen<br />
van het belang van een<br />
jeugdbeleid dat samen met<br />
kinderen, jongeren en hun<br />
verenigingen tot stand komt.<br />
Zet je bezoek in de verf door<br />
het dragen van de typische<br />
blauwe jeugdbril en ondersteun<br />
dit alles met een stevige<br />
Facebook-aanwezigheid.<br />
Voor meer informatie kan je<br />
terecht op www.vlaamsejeugdraad.be.<br />
<strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong> organiseert<br />
een studiedag over de toekomst<br />
van het lokaal en provinciaal<br />
jeugdbeleid. De thema’s<br />
‘planlastvermindering’ en<br />
‘interne staatshervorming’<br />
komen uitvoerig aan bod en er<br />
wordt een aanzet gegeven over<br />
hoe het nieuwe lokale en provinciale<br />
jeugdbeleid er moet<br />
uit zien. De afsluiting wordt<br />
verzorgd door minister Pascal<br />
Smet.<br />
Wanneer? Maandag 25 oktober<br />
2010, in Brussel<br />
Meer info? Binnenkort op<br />
www.steunpuntjeugd.be
wa r m w at er<br />
© Yves Van Reusel<br />
DOE DE<br />
SWITCH!<br />
ERVARINGS-<br />
TRAJECT<br />
‘SWITCH’ SLAAT<br />
BRUGGEN IN HET<br />
JEUGDWERK<br />
39 I KRAX
KRAX I 40<br />
Vorig jaar switchten elf jeugdwerkers<br />
– vrijwilligers en beroepskrachten<br />
– tijdelijk van<br />
werkomgeving. Het project<br />
Switch gaf hen de kans om in<br />
een andere organisatie hun<br />
licht op te steken over het<br />
werken met andere doelgroepen<br />
of andere methodes.<br />
En wat heeft Switch hen nu<br />
bijgebracht? <strong>Krax</strong> vroeg het<br />
aan Sara, Liesbeth en Yves,<br />
drie deelnemers, en aan Marjolijn,<br />
Switchmedewerker bij<br />
Uit De Marge.<br />
<strong>Krax</strong> • Waar komt het idee voor<br />
Switch vandaan?<br />
Marjolijn • Het idee ontstond binnen<br />
het platform Diversiteit van <strong>Steunpunt</strong><br />
<strong>Jeugd</strong>. We stelden vast dat initiatieven<br />
om andere groepen te bereiken vaak<br />
mislukken. Heel wat jeugdwerkingen<br />
beweren wel open te staan voor diverse<br />
groepen kinderen en jongeren,<br />
maar bereiken in de realiteit vaak een<br />
homogene groep. Of ze missen handvaten<br />
om positief met die diversiteit<br />
aan de slag te gaan. Anderzijds waren<br />
jeugdwerkers die werken met maatschappelijk<br />
kwetsbare kinderen en<br />
jongeren vooral op zoek naar nieuwe<br />
methodes om emancipatorisch te<br />
werken. De gasten waar ze mee<br />
omgaan, botsen vaak met de samenleving.<br />
<strong>Jeugd</strong>werkers zien dit te vaak<br />
met lede ogen aan. Het ontbreekt hen<br />
aan tools om deze problematiek samen<br />
met hun jongeren op de agenda te<br />
plaatsen. Eens over het muurtje kijken<br />
bij een andere organisatie kan in beide<br />
gevallen verhelderend zijn. <strong>Jeugd</strong>werk-<br />
en andere initiatieven wisselen<br />
nog te weinig uit.<br />
<strong>Krax</strong> • Wat was jullie jobwissel?<br />
Sara • Ik ruilde Scouts en Gidsen<br />
Vlaanderen in voor Tjiftjaf, een werking<br />
van KIDS in Antwerpen-Berchem. Tjiftjaf<br />
focust op de meest kansarme kinderen.<br />
Ze doen daar inspanningen<br />
voor: prijzen laag houden, kinderen<br />
opvolgen die enkele malen niet komen<br />
en goede contacten met de ouders<br />
onderhouden.<br />
Liesbeth • Ik trok van het CMGJ (Centrum<br />
voor maatschappelijke gelijkheid<br />
en jeugdwelzijn) naar Villa Basta. Ik<br />
werk als jeugdwelzijnswerkster in<br />
Diest en Leopoldsburg met Turkse en<br />
Marokkaanse jongens. Villa Basta<br />
stelde voor om een videoproject te<br />
doen met mijn gasten.<br />
Yves • Ik ben actief bij Yieha!, een<br />
jeugdwerking voor kinderen en jongeren<br />
met en zonder beperking. Ik<br />
switchte naar de Jamclub van vzw<br />
Jong in Gent, een werking met maatschappelijk<br />
kwetsbare kinderen en<br />
jongeren.<br />
<strong>Krax</strong> • Wat trok je aan in Switch?<br />
Sara • Switch wekte mijn interesse<br />
toen ik pedagogisch projectmedewerker<br />
Diversiteit was bij Scouts en Gidsen<br />
Vlaanderen. Bij de scouts bereiken we<br />
enkel de blanke middenklasse, terwijl<br />
we toch een spiegel van de samenleving<br />
willen zijn. Ik wilde eens meelopen<br />
in een werking met maatschappelijk<br />
kwetsbare of allochtone kinderen<br />
en jongeren, om te zien hoe die laagdrempelig<br />
werkt. Bij Tjiftjaf volgde ik<br />
enkele activiteiten mee op, zoals de<br />
clubs met de kinderen, een teamvergadering<br />
en het buurtoverleg in verband<br />
met ‘overlast’.<br />
Liesbeth • Ik wilde me verdiepen in<br />
een methode om met tieners aan de<br />
slag te gaan. Ze zetten vaak een grote<br />
mond op, maar eigenlijk voelen ze zich<br />
minderwaardig. Via jeugdwerk willen<br />
we hun zelfbeeld versterken. De sociaal-artistieke<br />
methode intrigeerde mij,<br />
omdat jongeren daarbij zelf iets verwezenlijken.<br />
Dat geeft hen meer zelfvertrouwen.<br />
<strong>Krax</strong> • Wat heb je geleerd?<br />
Sara • Door Switch weet ik beter welke<br />
drempels maatschappelijk kwetsbare<br />
kinderen en jongeren moeten overwinnen.<br />
Onze verwachtingen vormen een<br />
belangrijke drempel. Daardoor beloon<br />
ik sommige kinderen die het wel verdienen<br />
en nodig hebben misschien<br />
minder. Dat merkte ik toen we bijvoorbeeld<br />
samen naar de film gingen. Kinderen<br />
hebben weinig moeite om twee<br />
uur stil te zitten voor een bioscoopscherm.<br />
Dacht ik. Bij de scouts is dat<br />
evident, bij Tjiftjaf niet. Of we verwachten<br />
dat iemand elke week naar de<br />
activiteiten komt. Ik leerde dat wat ik<br />
vanzelfsprekend vind, dat niet altijd is.<br />
Dingen die ik voorheen niet opmerkte.<br />
Dat ervaar je enkel door met de kinderen<br />
te spelen en te werken.<br />
Liesbeth • De scenario’s voor het filmpje<br />
kwamen uit de leefwereld van de<br />
tieners. Het is een mooie manier om ze<br />
beter te leren kennen. Samen naar de<br />
filmpjes kijken was plezant en confronterend.<br />
Het maakte dingen bespreekbaar.<br />
De tieners leerden heel wat op<br />
een niet-schoolse manier. Zich tien<br />
minuten concentreren, bijvoorbeeld. Of<br />
naar elkaar luisteren. En na deze<br />
Switch kan ik met video overweg!<br />
Yves • Groepen uitwisselen is niet<br />
evident. Verschillende kinderen vragen<br />
om een verschillende aanpak. Kinderen<br />
met autisme, bijvoorbeeld, hebben<br />
heel gestructureerde activiteiten nodig.<br />
Zo’n strak stramien zou met de gasten<br />
van de Jamclub niet lukken. Daar moet<br />
je je net wat losser opstellen om de<br />
jongeren te bereiken, of om ze niet te<br />
verliezen. Je kan niet op één-twee-drie<br />
verschillende groepen kinderen mixen.<br />
Als begeleider heb je tijd nodig om een<br />
relatie op te bouwen met de nieuwe<br />
groep. En er moet een goede samenwerking<br />
zijn tussen de begeleiders<br />
onderling.<br />
<strong>Krax</strong> • Is er iets bij jezelf veranderd?<br />
Sara • Mijn begeleiderhouding. Nu<br />
schat ik beter in of het mogelijk is om<br />
maatschappelijk kwetsbare kinderen<br />
te bereiken en te betrekken. En hoe dat<br />
te doen. Jammer genoeg hebben vele<br />
scoutsleiders deze ervaring niet. Zij<br />
vertrekken vanuit een aanvoelen, of<br />
enkel vanuit een theoretisch kader.<br />
Liesbeth: In de toekomst kan zo’n<br />
project ook dienen om een aantal problemen<br />
aan te kaarten die de gasten in<br />
de buurt hebben. Het kan een middel<br />
zijn om de nood aan structurele verandering<br />
in de kijker te plaatsen.<br />
<strong>Krax</strong> • Moet er iets in je werking veranderen?<br />
Sara • Kinderen voelen zich goed in<br />
Tjiftjaf omdat ze samen zijn met anderen<br />
die hen begrijpen. Ze voelen zich<br />
verwant door een gelijkaardige leefwereld,<br />
net zoals blanke middenklassekinderen<br />
in de scouts. Hun leefwereld<br />
verruimen is wel belangrijk: uitwisselen<br />
en samen activiteiten doen. Maar<br />
alle werkingen mixen lijkt mij niet<br />
zinvol. Tjiftjaf is ook meer dan een<br />
vrijetijdswerking. Men is er actief in<br />
verschillende levensdomeinen: het
© Yves Van Reusel<br />
onderwijs bijvoorbeeld, en de thuissituatie<br />
van de kinderen. Tjiftjaf doet<br />
bovendien aan belangenbehartiging,<br />
door ervoor te zorgen dat kinderen<br />
inspraak krijgen in de aanleg van een<br />
speeltuin of door naar het buurtoverleg<br />
te gaan. De scoutsleiding heeft deze<br />
taak niet. De begeleiding bij Tjiftjaf let<br />
tijdens de activiteiten echt op de kinderen<br />
en evalueert nadien samen. De<br />
reguliere scoutsgroepen zijn vooral<br />
begaan met het slagen van de activiteit.<br />
Binnen de scouts kan er niet<br />
zoveel aandacht worden besteed aan<br />
elk individueel kind.<br />
Liesbeth • Ik vind het proces belangrijker<br />
dan het product. Villa Basta is<br />
meer gericht op het resultaat. Voor<br />
hen moet het product goed zijn: prikkelend,<br />
vernieuwend, artistiek verantwoord.<br />
Dat creëert soms moeilijke<br />
momenten: het geduld van de jongeren<br />
wordt op de proef gesteld, ze moeten<br />
stilzitten, soms eens wachten, maar<br />
dan lopen ze weg… Het blijft voor mij<br />
een moeilijk spanningsveld.<br />
<strong>Krax</strong> • Is diversiteit in het jeugdwerk<br />
wel mogelijk?<br />
Sara • Initiatieven zoals Open Kamp en<br />
de Uitwijker bereiken wel maatschappelijk<br />
kwetsbare kinderen of kinderen<br />
uit allochtone gezinnen. De leiding<br />
daar ziet het als een uitdaging om met<br />
die doelgroep te werken. Elke avond zit<br />
men samen om de dag te evalueren en<br />
moeilijke situaties te bespreken. Deze<br />
doelgroepspecifieke initiatieven<br />
werken, maar het is zeer moeilijk om<br />
die kinderen te laten doorstromen naar<br />
de reguliere scoutswerkingen. Het lijkt<br />
me niet haalbaar om ze mee te krijgen<br />
in een blanke middenklassegroep.<br />
Zomaar mixen werkt niet. Sommige<br />
initiatieven om maatschappelijk<br />
kwetsbare kinderen en jongeren te<br />
bereiken, lukken niet bij de scouts. De<br />
initiatieven belasten de leiding meer:<br />
ze moeten tijd investeren en ze<br />
moeten steviger in hun schoenen<br />
staan. Dus moeten we niet al onze<br />
energie daarin stoppen. Ik geloof<br />
meer in een open kamp of in uitwisselingsactiviteiten.<br />
En we moeten<br />
bruggen slaan naar elkaar.<br />
Yves • De trend binnen het jeugdwerk<br />
in het denken rond diversiteit was<br />
ernaar te streven dat alle organisaties<br />
met alle doelgroepen werken. In de<br />
praktijk lukte dat niet. Het gebeurde<br />
te oppervlakkig of geforceerd. Niet<br />
alle kinderen en jongeren zijn geïnteresseerd<br />
in het aanbod van je organisatie.<br />
En dat is ook geen probleem. Je<br />
hoeft niet per se je doelgroepen uit te<br />
wisselen om met diversiteit bezig te<br />
zijn. Je kunt de leefwereld van de<br />
gasten ook op andere manieren verbreden,<br />
bijvoorbeeld door het drempelspel<br />
over het omgaan met een<br />
beperking te spelen in de Jamclub. Of<br />
door als begeleider uit te wisselen, zo<br />
leer je over verschillende begeleiderhoudingen.<br />
<strong>Krax</strong> • Betekent Switch nu een<br />
aanzet tot nauwere samenwerking?<br />
Marjolijn • Switch was een grondige<br />
kennismaking tussen verschillende<br />
jeugdwerkvormen. Soms leidde dat<br />
tot verder samenwerken. En de jeugdwerkers<br />
maakten kennis met de leefwereld<br />
van andere groepen. Dat verruimt<br />
de blik. De kennismaking is<br />
Door Switch<br />
weet ik beter<br />
welke drempels<br />
maatschappelijk<br />
kwetsbare<br />
kinderen en<br />
jongeren<br />
moeten<br />
overwinnen.<br />
nodig om solidair te zijn met andere<br />
doelgroepen.<br />
Yves • Samenwerken is het verhaal<br />
van de toekomst. Het is belangrijk dat<br />
we openstaan om van elkaar te leren.<br />
Elke groep is verschillend, en het is<br />
telkens een zoektocht naar manieren<br />
om met een bepaalde groep te werken.<br />
We kunnen elkaar daarin ondersteunen.<br />
<strong>Krax</strong> • Ben je tevreden over het<br />
Switchtraject?<br />
Marjolijn • We zijn gestart met twintig<br />
deelnemers. Uiteindelijk hebben elf<br />
deelnemers het hele traject afgelegd.<br />
Dat is omdat we kozen voor een intens<br />
traject, met intensieve vorming, coaching<br />
en ervaringsuitwisseling tussen<br />
de deelnemers. Reflectie is belangrijk<br />
om inzichten op te doen. We beschouwen<br />
Switch dus zeker als succesvol. ×<br />
41 I KRAX
hi p hip hi p<br />
FILOSOFEREN MET<br />
JONGEREN<br />
INSPIRATIEAUTOMAAT<br />
VOOR LEERLINGEN<br />
KRAX I 42<br />
HIP<br />
HIP<br />
HIP<br />
“Filosoferen is praten over dingen<br />
waar grote mensen geen antwoord op<br />
weten”, aldus een zevenjarige. Helderder<br />
kan het niet gezegd worden. Filosoferen<br />
is het vormen van een denkgroep<br />
met enkele mensen die samen<br />
weten dat ze niet weten. Met elkaar<br />
wisselen ze van gedachten en zoeken<br />
ze naar nieuwe bouwstenen die hun<br />
blik openen, verruimen en nuanceren.<br />
Het departement Sociaal Werk van de<br />
Katholieke Hogeschool Kempen ervoer<br />
het heilzame effect van filosoferen in<br />
sessies met maatschappelijk kwetsbare<br />
jongeren en jongeren van allochtone<br />
origine. In het begin was het een<br />
proces van vallen en opstaan, maar<br />
gaandeweg leerden de jongeren naar<br />
elkaar te luisteren en daagden ze<br />
elkaar uit met argumenten en vragen.<br />
Een proces dat ze dichter bij elkaar<br />
bracht.<br />
Het Filosofencafé is opgesteld naar<br />
aanleiding van de succesvolle sessies<br />
en kan worden gebruikt als werkboek.<br />
Het boek daagt uit om na te denken<br />
over de zin van filosoferen in het onderwijs<br />
en sociaal werk. Ook biedt het<br />
materiaal om concreet aan de slag te<br />
gaan als filosofisch begeleider. Met<br />
inspirerende voorbeelden, het hoe, wat<br />
en waarom van filosoferen met kinderen<br />
en jongeren en een reeks praktische<br />
oefeningen.<br />
Het Filosofencafé van Daniël Janssens<br />
wordt uitgegeven door Garant en is<br />
vanaf nu beschikbaar.<br />
Wil je de rechten en plichten van leerlingen<br />
op school ontdekken? Of weten<br />
waar je als jongere je mening kwijt<br />
kan? Neem dan een kijkje op de vernieuwde<br />
website van de Vlaamse Scholieren<br />
Koepel (VSK). Handige informatie<br />
voor scholieren, en voor de mensen<br />
die met ze werken. Ook kan je er een<br />
inspiratieautomaat raadplegen, met<br />
bruikbare ideeën, voorbeelden, interviews<br />
en hulpmiddelen voor leerlingenraden.<br />
VSK is de koepel van leerlingenraden<br />
in Vlaanderen. VSK organiseert activiteiten,<br />
informeert en vertegenwoordigt<br />
scholieren. Het bestuur van de vereniging<br />
is volledig in handen van scholieren.<br />
www.vsknet.be.
VRIENDSCHAP IN<br />
TIJDEN VAN INTERNET<br />
ZWIJGENDE TIENER =<br />
CRIMINEEL?<br />
GEZOCHT: ISLAMITI-<br />
SCHE IDENTITEIT<br />
Jongeren hebben vandaag veel meer<br />
mogelijkheden om te communiceren<br />
met hun vrienden dan pakweg vijftien<br />
jaar geleden. Wanneer ze niet fysiek bij<br />
elkaar zijn, kunnen ze nog altijd<br />
sms’en, bellen, Facebooken of msn’en.<br />
En online is het ook mogelijk om<br />
nieuwe vrienden te ontmoeten.<br />
Maar hoe ‘managen’ jongeren connecties<br />
via deze media? Ontstaan er<br />
nieuwe vormen van vriendschap?<br />
Worden hechte vriendschappen soms<br />
vervangen door oppervlakkige contacten?<br />
Aan de hand van internationale<br />
onderzoeksresultaten en eigen onderzoek<br />
geeft Katrien van Cleemput (Universiteit<br />
Antwerpen) een antwoord op<br />
deze vragen tijdens ‘Apestaartjaren<br />
Update 3.1’, een studieavond over jongeren<br />
en nieuwe media, georganiseerd<br />
door <strong>Jeugd</strong>werknet en Graffiti <strong>Jeugd</strong>dienst.<br />
Naast Katrien spreekt ook Sofie Vandoninck<br />
(Universiteit Leuven) over het<br />
EU Kids Online project, dat onderzoekt<br />
hoe Europese kinderen omgaan met<br />
internet.<br />
Apestaartjaren 3.1, 22 november,<br />
19u00 – 22u00, Kunstencentrum<br />
Vooruit, Gent. Inschrijving via<br />
www.apestaartjaren.be.<br />
Jongeren die niet goed met hun ouders<br />
kunnen praten over dagelijkse activiteiten<br />
of veel geheimen voor hen<br />
hebben, vertonen vaker delinquent<br />
gedrag. Dat blijkt uit recent Nederlands<br />
onderzoek van de Universiteit<br />
Utrecht. De onderzoeksresultaten<br />
suggereren dat delinquentie kan afnemen<br />
als ouders de controle meer vasthouden.<br />
Maar dat werkt alleen in<br />
minder goede ouder-kindrelaties. Als<br />
ouders sterke controle gaan uitoefenen<br />
in een goede ouder-kindrelatie leidt<br />
dat eerder tot meer delinquentie.<br />
Jongeren houden minder geheim als<br />
ouders vragen stellen – mits die niet<br />
privacyschendend zijn – en als ze de<br />
jongere steunen. Ook vertellen jongeren<br />
meer aan hun ouders als ze vaker<br />
iets samen doen in hun vrije tijd.<br />
De resultaten kan je nalezen in het<br />
proefschrift Does your mother know?<br />
van Loes Keijsers, dat is op te vragen<br />
via http://igitur-archive.library.uu.nl.<br />
Werk je met islamitische jongeren?<br />
Duik dan eens in de methodiekendoos<br />
over jongeren, islam en gender van<br />
vormingsinstelling Motief. Het pakket<br />
is vooral interessant voor mensen die<br />
met groepen jonge moslims in gesprek<br />
gaan over hun religieuze identiteit,<br />
zoals diversiteitmedewerkers, leerkrachten,<br />
moskeemedewerkers en<br />
jeugd- en opbouwwerkers.<br />
De doos bevat acht methodieken om<br />
moslimjongeren te ondersteunen in<br />
hun zoektocht naar een islamitische<br />
identiteit. Deze zoektocht is een complex<br />
proces, waarin veel verschillende<br />
elementen een rol spelen. Factoren als<br />
de relatie met andere moslims, leeftijdsgenoten<br />
en familie, maar ook de<br />
negatieve beeldvorming rond islam en<br />
het zoeken naar rolmodellen. Onderzoek<br />
wijst uit dat de religieuze identiteit<br />
in belangrijke mate de beeldvorming<br />
over man/vrouw-zijn beïnvloedt.<br />
Daarom is er in de methodiekendoos<br />
veel aandacht voor de factor gender.<br />
Iedere methodiek bestaat uit een<br />
handleiding en werkmateriaal, zoals<br />
kaartjes, werkbladen en affiches. De<br />
methodieken zijn op maat gemaakt<br />
voor groepjes van acht tot tien jongeren<br />
vanaf veertien jaar, maar kan je<br />
met enkele aanpassingen ook gebruiken<br />
voor individuele gesprekken, grotere<br />
groepen en voor groepen van jongeren<br />
met verschillende levensbeschouwingen.<br />
Bestel de methodiekendoos<br />
‘Jongeren Islam Gender’ via<br />
www.motief.org.<br />
43 I KRAX
Verantwoordelijke uitgever: Kris Lamberts I Arenbergstraat 1D I 1000 Brussel<br />
ABONNEMENTEN<br />
<strong>Krax</strong> verschijnt vijf maal per jaar.<br />
Wil je <strong>Krax</strong> (blijven) ontvangen,<br />
neem dan zo vlug mogelijk een<br />
abonnement of hernieuw je<br />
abonnement. Vervalt je<br />
abonnement, dan ontvang je<br />
automatisch een overschrijving<br />
of factuur.<br />
Een abonnement (5 nummers)<br />
kost 20 euro voor individuen en<br />
voor organisaties.<br />
Een groepsabonnement<br />
(vanaf 10 personen) kost<br />
15 euro per persoon.<br />
De voorwaarden vind je op<br />
www.steunpuntjeugd.be/krax<br />
Het overnemen van artikels is<br />
toegelaten mits de bron volledig<br />
wordt vermeld.