06.08.2014 Views

Krax 10e jaargang N4 (pdf) - Steunpunt Jeugd

Krax 10e jaargang N4 (pdf) - Steunpunt Jeugd

Krax 10e jaargang N4 (pdf) - Steunpunt Jeugd

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

België - Belgique<br />

PB Gent X<br />

3/8812<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

DORP EN<br />

PLATTELAND<br />

DIVERSITEIT<br />

JONGEREN<br />

OVER DIVERSITEIT<br />

HOE LEVEN DE<br />

ROMAKINDEREN?<br />

DE TOEKOMST VAN<br />

HET JEUGDBELEID


PRIKBORD<br />

<strong>Krax</strong>, tweemaandelijks vakblad van jeugdwerk en<br />

jeugdbeleid. <strong>Krax</strong> is een initiatief van <strong>Steunpunt</strong><br />

<strong>Jeugd</strong>. De kernredactie van <strong>Krax</strong> bestaat uit<br />

experten binnen en buiten het jeugdwerk.<br />

—<br />

“We all should know that diversity<br />

makes for a rich tapestry, and we<br />

must understand that all the<br />

threads of the tapestry are equal<br />

in value. No matter what their color.”<br />

Maya Angelou, Amerikaans schrijfster<br />

+<br />

DIVERSE FILMTIPS:<br />

Comedy<br />

‘Bend it like Beckham’<br />

(Etniciteit)<br />

Drama<br />

‘Crash’ (Etniciteit)<br />

<strong>Jeugd</strong>film<br />

‘Polleke’ (Etniciteit)<br />

<strong>Jeugd</strong>film<br />

‘Het paard van Sinterklaas’<br />

(Etniciteit)<br />

Drama<br />

‘Boys don’t cry’<br />

(Gender, seksualiteit)<br />

Comedy/drama<br />

‘Fucking Åmål’<br />

(Seksualiteit)<br />

EVELYNE BLANCKE<br />

hoofdredactie<br />

JAN DE RYCK<br />

eindredactie<br />

BART VANHOENACKER (GRAFFITI JEUGDDI-<br />

ENST), BERT GYSSELS (JEUGDWERKNET), ELS<br />

MEERSSCHAERT (JINT), FILIP COUSSÉE<br />

(UNIVERSITEIT GENT, SOCIALE AGOGIEK),<br />

FRANK STEVENS (VUB, SOCIOLOGIE), KATRIEN<br />

CRISPEYN (VLAAMSE JEUGDRAAD), KRISTOF<br />

D’HANENS (JEUGDWERKNET), LEEN BARTHO-<br />

LOMEUS (VVJ), LOTTE DE BRUYNE (LADDA),<br />

MIEKE NOLF (UIT DE MARGE)<br />

kernredactie<br />

NANCY DE BACKER, KIM JANSSEN, MATTI<br />

VANDEMAELE, BRAM VERMEIREN, FEMKE<br />

NOORDINK<br />

losse en freelance medewerkers<br />

SEBASTIAAN DE CONINCK, BERT PIETERS<br />

medewerkers <strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong><br />

—<br />

Redactieadres, reacties,<br />

aanvragen proefnummer, abonnementen:<br />

<strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong> - <strong>Krax</strong><br />

Arenbergstraat 1 D, 1000 Brussel<br />

T 02 551 13 50<br />

F 02 551 13 85<br />

www.steunpuntjeugd.be<br />

redactie: krax@steunpuntjeugd.be<br />

abonnementen: abokrax@steunpuntjeugd.be<br />

KRIS LAMBERTS<br />

verantwoordelijke uitgever<br />

—<br />

Op de ‘Eurotastic Picnic’ van 12 augustus<br />

in het Brusselse Warandepark vieren de drie<br />

Belgische jeugdraden samen met <strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong><br />

en het Europees <strong>Jeugd</strong>forum de Internationale Dag<br />

van de <strong>Jeugd</strong>. In het gezelschap van kinderen en<br />

DRUK IN DE WEER, GENT<br />

druk<br />

EMMA THYSSEN<br />

vormgeving<br />

+<br />

jongeren genieten ze van spetterende dj-optredens,<br />

duurzame drankjes en een zelf meegebrachte lunch.<br />

JAN VANHEE, WWW.YOUTHEUTRIO.BE,<br />

BENNY PONCELET, LOTTE DE BRUYNE,<br />

STAMPMEDIA, DAAN BAUWENS, VLAAMSE<br />

JEUGDRAAD, YVES VAN REUSEL,<br />

WWW.FLICKR.COM<br />

fotografie<br />

Globalisering is in onze wereld een feit. Dat heeft ook invloed op de directe<br />

leefomgeving, die steeds multicultureler wordt. De mengelmoes van mensen<br />

maakt de maatschappij kleurrijk en dynamisch, maar roept ook vragen op over<br />

hoe we hier mee om (moeten) gaan. Daarom onderzoekt <strong>Krax</strong> in dit nummer<br />

de diversiteit in de jeugdsector. Wat is het belang van inclusief jeugdwerk? Hoe<br />

ga je om met diversiteit binnen de eigen organisatie? En hoe kijken jongeren<br />

aan tegen leeftijdsgenoten die ‘anders’ zijn?<br />

Sara van 18 verwoordt het mooi. “Iedereen en niemand is anders”, zegt ze.<br />

“We verschillen van elkaar, maar we blijven ook allemaal mensen.” Daar sluit<br />

<strong>Krax</strong> zich helemaal bij aan!<br />


27<br />

10<br />

13<br />

17<br />

29<br />

39<br />

IN DIT NUMMER...<br />

KeKi in de kijker<br />

Youth 2010<br />

Dossier: Diversiteit<br />

Actieve tienermoeders<br />

Ruil je werk in!<br />

29<br />

36<br />

De start van het Kenniscentrum Kinderrechten<br />

Belgische onderzoekers op internationaal congres<br />

over<br />

<br />

binnen de organisatie<br />

<br />

Ervaringstraject ‘Switch’ voor jeugdwerkers<br />

4<br />

6<br />

32<br />

36<br />

EN OOK NOG...<br />

Klik!<br />

<strong>Jeugd</strong>werk gisteren, vandaag en morgen<br />

Kindertijd met hindernissen<br />

De toekomst van het jeugdbeleid<br />

Kinderen heroveren de straat<br />

De eerste Europese jeugdwerkconventie<br />

Romakinderen in Gent<br />

<br />

32


k<br />

i k<br />

!<br />

l<br />

KRAX I 4<br />

DE STRAAT OP!<br />

Woensdag 15 september nemen kinderen de Tuinwijklaan in Gent over.<br />

In de startactie van de Aardig-op-weg-week richten de leerlingen van het<br />

Koninklijk Atheneum Voskenslaan de straat volledig op kindermaat in en<br />

geven er een rondleiding aan bezoekers. De laan is voor de gelegenheid<br />

autovrij gemaakt, zodat de kinderen er naar hartenlust kunnen skaten,<br />

turnen, stoepkrijten, en vooral hard kunnen rennen!<br />

De Aardig-op-weg-week wil meer kinderen van de achterbank krijgen en<br />

ze bewuster laten deelnemen aan het verkeer. Meer dan 400 acties tussen<br />

16 en 22 september nodigen uit om over te stappen op duurzame mobiliteit;<br />

van fietsvaardigheidsworkshops, autodeelparty’s tot de Autovrije<br />

Zondag. De Aardig-op-weg-week is een initiatief van de Koepel Milieu en<br />

Mobiliteit (Komimo) en Vlaams minister van Mobiliteit Hilde Crevits.<br />

Foto © Jan Vanhee


5 I KRAX


JEUGDWERK:<br />

WHAT’S IN A<br />

NAME?!<br />

EEN CONVEN-<br />

TIE OVER GE-<br />

SCHIEDENIS,<br />

HEDEN EN<br />

TOEKOMST<br />

VAN HET<br />

JEUGDWERK<br />

Bram Vermeiren<br />

g l az en bo l<br />

© www.youtheutrio.be<br />

KRAX I 6<br />

Gent, de Vooruit: een gedroomde plek voor de<br />

eerste Europese jeugdwerkconventie onder het<br />

Belgische voorzitterschap van de Europese<br />

Unie. Een locatie met karakter, veel jongeren<br />

en een grote diversiteit aan jongereninitiatieven!<br />

Van 7 tot 10 juli verzamelden meer dan<br />

vierhonderd geëngageerde jeugdwerkers uit<br />

vijftig landen om tijdens de conventie, die uitsluitend<br />

ging over jeugdwerk, hun ervaringen te<br />

delen. Inspirerende en kritische reflecties<br />

werden er afgetoetst aan de lokale jeugdwerkpraktijken<br />

uit de vele uithoeken van Europa. De<br />

resultaten en aanbevelingen van deze jeugdwerkconventie<br />

werden neergeschreven in een<br />

officiële verklaring, vanaf nu kortweg de ‘Verklaring<br />

van Gent’.<br />

Een heilige, een dichter, een baron en een<br />

kardinaal<br />

Tijdens de voorafgaande conferentie over het ontstaan en de<br />

ontwikkeling van het jeugdwerk in Europa (5-7 juli 2010)<br />

werden de wortels van het jeugdwerk en vooral zijn onderliggende<br />

ideeën blootgelegd. Een korte historische schets door<br />

Filip Coussée (UGent).<br />

De preventieve methode van Don Bosco<br />

De Italiaanse priester Giovanni Bosco maakt zich zorgen om<br />

de sociale wantoestanden en de weerslag ervan op de jeugd.<br />

Zijn aandacht gaat in de eerste plaats naar de arbeidersjeugd,<br />

wier ouders het platteland achter zich gelaten hebben<br />

om lange dagen te kloppen in de fabriek. Jonge kinderen<br />

zitten alleen thuis of zwerven doelloos rond op straat. Voor<br />

hen vormt Bosco de zondagse catechismusles om tot een<br />

opvanghuis. Hij biedt ze wat vrijheid en ook enige vorming.<br />

Zijn patronaatsmethode verspreidt zich over Europa en ook in<br />

België. Ze vormt de roots van wat we vandaag Chiro noemen.<br />

Don Bosco geldt als de bedenker van ‘de preventieve methode’<br />

in opvoeding.<br />

De jeugdige romantiek van Rodenbach<br />

Het uitgangspunt van de Belg Albrecht Rodenbach is anders.<br />

Als collegestudent ergert de dichter-toneelschrijver zich<br />

mateloos aan de verfransing van het onderwijs en de secularisering<br />

van de samenleving. Hij verenigt studenten rond een<br />

gedeeld ideaal, typisch voor de romantische stroming van die<br />

tijd. Zijn studentenbeweging bekritiseert de bourgeois volwassenensamenleving<br />

en idealiseert het jong zijn. Aan de<br />

Leuvense universiteit tekent Rodenbach het grondplan uit<br />

van een studentenbond met een goede overkoepelende<br />

structuur en ‘keurmannen’ in alle colleges en kleinseminaries.<br />

Dit zou later de grondstructuur worden van de KSA.<br />

Baden-Powell: jeugdbeweging wordt methode van<br />

jeugdwerk<br />

Robert Baden-Powell is een Britse militair die bezorgd is<br />

over het morele en fysieke peil van de jeugd in zijn land. Met<br />

zo’n slappe jeugd is het moeilijk om het Britse imperium<br />

verder uit te bouwen. Baden-Powell ontwikkelt dus een methode<br />

die de jeugd spontaan uitdaagt om vaardigheden en<br />

attitudes te ontwikkelen die van hen actieve, zelfzekere en<br />

verantwoordelijke burgers maken. Zijn inspiratiebronnen zijn<br />

heel uiteenlopend. Zo haalt hij ideeën uit het leger en uit de<br />

voorname rol van de verkenners, maar ook het ‘Jungle Book’


© www.youtheutrio.be<br />

inspireert de chief-scout tot het oprichten van een welpenafdeling.<br />

De scoutingmethode van Baden-Powell krijgt vorm en<br />

wordt een wereldbeweging die ook in België neerstrijkt.<br />

Cardijn: van sociaal werk naar methode van<br />

jeugdwerk<br />

De Belgische kardinaal Cardijn richt zich volledig op jongeren<br />

van veertien, dé leeftijd waarop de arbeidersjeugd van school<br />

af gaat en naar de fabriek trekt. Hij legt sterk de nadruk op<br />

aansluiting bij de concrete werkelijkheid. Onderzoek en studiekring<br />

staan centraal in zijn methode. “Niet enkel om hun<br />

informatieve waarde, maar ook omwille van hun vormende<br />

kracht: het komt erop aan een juiste kijk op de realiteit te<br />

hebben, deze te leren interpreteren en hieruit een juiste gedragslijn<br />

af te leiden.” Hier lezen we al de ‘Zien-Oordelen-<br />

Handelen’-stelregel die een steile opgang zal maken in de in<br />

1924 opgerichte KAJ (Kristene Arbeiders <strong>Jeugd</strong>).<br />

De historische opdracht van het jeugdwerk<br />

Tijdens haar voordracht op deze conferentie bevestigde professor<br />

Maria Bouverne-De Bie (UGent) de grondleggerrol van<br />

deze vier pioniers en de zeer verscheiden ontwikkeling van<br />

jeugdwerk sinds het begin van de twintigste eeuw. Het jeugdwerk<br />

krijgt, als derde opvoedingsmilieu naast het gezin en<br />

onderwijs, steeds meer een dubbelzinnige opdracht: het gaat<br />

algemeen gezien om sociale opvoeding, maar in het bijzonder<br />

ook om de preventie van ontwikkelingsproblemen en om<br />

heropvoeding. Stilaan krijgt het jeugdwerk vorm als een<br />

apart beleidsveld dat jongeren in de buitenschoolse tijd moet<br />

voorbereiden op hun toekomstige rol in de samenleving. Deze<br />

evolutie veroorzaakt later een toegankelijkheidsparadox (Filip<br />

Coussée): het jeugdwerk slaagt er wel in om jongeren aan te<br />

spreken, maar dit gebeurt in aparte circuits die de bestaande<br />

maatschappelijke verhoudingen bevestigen. Bouverne-De Bie<br />

besloot dat de nieuwe uitdaging er niet in bestaat om kinderen<br />

en jongeren toe te leiden naar het jeugdwerk, maar om<br />

de gescheiden leefwerelden in het jeugdwerk te doorbreken.<br />

<strong>Jeugd</strong>werk vandaag<br />

Stilaan krijgt het<br />

jeugdwerk vorm als<br />

een apart beleidsveld<br />

dat jongeren in de<br />

buitenschoolse tijd<br />

moet voorbereiden<br />

op hun toekomstige<br />

rol in de samenleving.<br />

Voorafgaand aan de uitdagingen geformuleerd op deze geschiedenisconferentie,<br />

werd in november 2009 door de Europese<br />

Ministerraad <strong>Jeugd</strong> een resolutie goedgekeurd die de<br />

zeer verscheiden ontwikkeling en realiteit van jeugdwerk in<br />

Europa tracht samen te vatten:<br />

“<strong>Jeugd</strong>werk is een brede term, waaronder een breed scala<br />

van activiteiten van sociale, culturele, educatieve of politieke<br />

aard valt, zowel van, voor als met jongeren. Dergelijke activiteiten<br />

omvatten ook steeds vaker sport en diensten voor<br />

jongeren. <strong>Jeugd</strong>werk behoort tot het ‘buitenschoolse’ onderwijs,<br />

evenals de specifieke vrijetijdsactiviteiten die door professionele<br />

of vrijwillige jeugdwerkers en jeugdleiders worden<br />

georganiseerd, en is gebaseerd op niet-formele leerprocessen<br />

en vrijwillige deelname.“<br />

De jeugdwerkconventie in juli 2010 pikte deze brede beschrijving<br />

weer op. De aanwezige jeugdwerkers voerden boeiende<br />

discussies over de identiteit, de waarde en de rol van jeugdwerk<br />

in de samenleving. Het resultaat hiervan werd gegoten<br />

in een kortere en krachtiger formulering: “<strong>Jeugd</strong>werk voorziet<br />

ruimte en kansen voor jongeren om hun eigen toekomst<br />

vorm te geven.”<br />

De identiteit van jeugdwerk<br />

Als input voor de Europese omschrijving, de Vlaamse decretale<br />

invulling van het begrip jeugdwerk en de discussies over<br />

de identiteit van het jeugdwerk tijdens de jeugdwerkconventie,<br />

heeft <strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong> het afgelopen jaar een aantal<br />

taken en werkmethoden beschreven die gebruikelijk zijn om<br />

de identiteit van het jeugdwerk vandaag te vatten: “<strong>Jeugd</strong>werk<br />

brengt kinderen en jongeren samen in een warme,<br />

plezierige en uitdagende omgeving. <strong>Jeugd</strong>werk speelt zich af<br />

in groep, met respect voor ieder individu in die groep. Kinderen<br />

en jongeren worden er geprikkeld om te participeren,<br />

zowel op organisatie- als op maatschappelijk niveau. <strong>Jeugd</strong>werk<br />

is met andere woorden door, met en voor kinderen en<br />

jongeren. Op die manier wil jeugdwerk kinderen en jongeren<br />

versterken, hen ondersteunen in hun proces tot identiteitsvorming.”<br />

><br />

7 I KRAX


KRAX I 8<br />

Het huidige<br />

pedagogisch<br />

systeem<br />

slaagt er<br />

niet automatisch<br />

in om<br />

kinderen en<br />

jongeren tot<br />

actorschap<br />

aan te<br />

zetten;<br />

binnen het<br />

jeugdwerk<br />

komt dat wél<br />

aan bod.<br />

Tijdens de discussies op de conventie<br />

bevestigden jeugdwerkers uit gans<br />

Europa dat kinderen en jongeren ook<br />

leren door te spelen 1 . Een jongerengroep<br />

vormt een warme, uitdagende<br />

omgeving waar kinderen en jongeren<br />

zich thuis voelen, waar ze kunnen experimenteren<br />

en waar ze mogen falen.<br />

<strong>Jeugd</strong>werk ondersteunt het proces tot<br />

identiteitsvorming; het is een ideale<br />

biotoop om zelfkennis, sociale vaardigheden<br />

en meningen te delen en te<br />

ontwikkelen.<br />

Kinderen en jongeren als actoren<br />

van de samenleving<br />

Jan Van Gils (onderzoekscentrum Kind<br />

en Samenleving vzw) vulde tijdens de<br />

jeugdwerkconventie aan dat onze samenleving<br />

een enorme behoefte heeft<br />

aan initiatief, aan creativiteit en aan<br />

persoonlijkheden. Naar kinderen en<br />

jongeren toe zou je dit gebrek kunnen<br />

omschrijven als een tekort aan actorschap.<br />

Het huidige pedagogisch systeem<br />

slaagt er niet automatisch in om<br />

kinderen en jongeren tot actorschap<br />

aan te zetten; binnen het jeugdwerk<br />

komt dat wél aan bod. De kern van dit<br />

actorschap is zingeving. Kinderen,<br />

jongeren, mensen geven zin, betekenis<br />

aan hun omgeving, aan de anderen,<br />

aan zichzelf.<br />

Het ontwikkelen van actorschap houdt<br />

ook een maatschappelijke betrokkenheid<br />

in. De samenleving isoleert jongeren<br />

graag op een ‘eiland’, en ook jongeren<br />

isoleren zich graag in hun<br />

‘jeugdland’. Isolement kan verleidelijk<br />

zijn en daar mag best ruimte voor zijn,<br />

maar niet alléén daarvoor en niet<br />

hoofdzakelijk daarvoor! Het jeugdwerk<br />

1 Coyote magazine, juli 2010<br />

moet zich bewust zijn van dat gevaar.<br />

Het jeugdwerk speelt zich af in een<br />

bepaalde context. Het ‘dagelijks leven<br />

in de maatschappij’ moet worden meegenomen<br />

in het bouwen aan een zelfbeeld,<br />

want daar ontwikkelen zich het<br />

actorschap en de zingeving.<br />

In het jeugdwerk staat de begeleider<br />

ook niet centraal. <strong>Jeugd</strong>werk betekent<br />

dialoog en interactie. De inbreng, en<br />

zelfs het laatste woord in de processen<br />

van zingeving en van empowerment,<br />

ligt in de handen van de kinderen en<br />

jongeren. Zij moeten ruimte krijgen die<br />

ze zelf kunnen invullen, onder deskundige<br />

maar tegelijk bescheiden begeleiding.<br />

Niet de intentionele opvoeding<br />

staat centraal, maar de zich ontwikkelende<br />

kinderen en jongeren zelf.<br />

Tijdens de conventie werd er tijd uitgetrokken<br />

om dit actorschap ook echt te<br />

gaan opmeten bij de talrijke Gentse<br />

jongereninitiatieven. Er werden plaatsbezoeken<br />

georganiseerd en goede<br />

praktijkvoorbeelden zetten hun deuren<br />

open voor de Europese gasten: van<br />

initiatieven waar spel en ervaringsgericht<br />

leren centraal staan tot organisaties<br />

die jongeren betrekken via kunst,<br />

beeld en klank of werkingen met kinderen<br />

en jongeren die in armoede<br />

leven.<br />

De waarde van jeugdwerk<br />

De jeugdwerkconventie bracht verder<br />

aan het licht dat het voor jeugdwerkers<br />

steeds belangrijker wordt om beleidsmakers<br />

te overtuigen van de waarde<br />

van jeugdwerk door daarbij een specifiek<br />

jargon te hanteren. Met woorden<br />

als ‘output’, ‘targets’ en ‘objectives’<br />

raken ze sneller op de vereiste golflengte.<br />

Graeme Tiffany (Federatie van<br />

© www.youtheutrio.be


© www.youtheutrio.be<br />

Straathoekwerkers, UK) betreurde<br />

tijdens zijn speech waar deze evolutie<br />

toe leidt: men zet zich enkel nog in<br />

voor de gemakkelijkste groep jongeren<br />

op straat, omdat je zo sneller je ‘target’<br />

haalt. Hij noemt dit het ‘pistacchio<br />

effect’: de harde en gesloten pistachenoten<br />

overslaan om enkel nog de open<br />

en makkelijke nootjes te verorberen.<br />

Een ander geluid dat jeugdwerkers<br />

vaak horen, is ‘de economische impact<br />

van jeugdwerk’. Hoeveel besparen we<br />

elders door te investeren in jeugdwerk?<br />

Wat levert jeugdwerk rechtstreeks<br />

op, duidelijk zichtbaar en op<br />

korte termijn? Los van niet meteen<br />

voor handen zijnde gegevens, zoals<br />

aangetoond door Miriam Teuma (Universiteit<br />

van Malta), rijst de vraag:<br />

waar moeten we die economische<br />

return on investment juist situeren?<br />

Andy Demeulenaere (<strong>Jeugd</strong>werknet)<br />

gaat hierop verder: “In mijn jeugdbeweging<br />

waren er 15.000 leid(st)ers,<br />

allemaal onbetaalde vrijwilligers, en<br />

80.000 leden (kinderen en jongeren).<br />

Welke opbrengst zou u graag willen,<br />

beste beleidsmakers? Wat denkt u van<br />

de dagen en uren van onbetaald vrijwilligerswerk?<br />

15.000 leid(st)ers, die<br />

gemiddeld drie dagen per week investeren<br />

in hun jeugdbeweging. Vertaald<br />

in de wettelijke forfaitaire vrijwilligersvergoeding<br />

in België van 30 € per dag,<br />

is dat 23.400.000 € per jaar die u nu<br />

niet moet investeren, alleen al voor<br />

een van de honderden jeugdorganisaties<br />

in Europa.”<br />

Boeiende discussies in de vele thematische<br />

werkgroepen toonden dus aan<br />

dat jeugdwerk en beleidsmakers nog<br />

een flinke afstand te overbruggen<br />

hebben op het vlak van de identiteit,<br />

erkenning en waardering van jeugdwerk<br />

in de samenleving. Een aanzienlijke<br />

stap werd alvast gezet tijdens de<br />

jeugdwerkconventie.<br />

De Verklaring van Gent<br />

heeft aanbevelingen<br />

Alle discussies en vaststellingen<br />

werden op het einde van de jeugdwerkconventie<br />

gebundeld in de Verklaring<br />

van Gent. Een overzicht van enkele<br />

aanbevelingen:<br />

• Betere samenwerking tussen<br />

jeugdwerkers en beleidsmakers:<br />

dat is essentieel om tot meer wederzijds<br />

begrip te komen.
Het<br />

jeugdwerk moet nog sterker betrokken<br />

worden bij de ontwikkeling,<br />

uitvoering en evaluatie van jeugdbeleid.<br />

• Evenwaardige samenwerking met<br />

andere sectoren in de samenleving:<br />

de deelnemers willen meer concrete<br />

samenwerking met onder<br />

andere onderwijs, werk, gezondheid,<br />

justitie en welzijn. Dit kan<br />

leiden tot een versterking en hogere<br />

waardering van het jeugdwerk.<br />

• Beter kennis delen: jeugdwerkers<br />

moeten hun expertise, ervaringen<br />

en goede praktijken vlotter met<br />

elkaar delen. Op Europees niveau<br />

werden reeds enkele goede initiatieven<br />

opgezet, maar informatie<br />

moet nog beter toegankelijk, verspreid<br />

en geanalyseerd worden.<br />

• Duurzame ondersteuning van<br />

jeugdwerk: de nationale regeringen<br />

blijven de eerste verantwoordelijken<br />

Meer informatie vind je op de<br />

website van het Belgisch EU<br />

voorzitterschap <strong>Jeugd</strong>:<br />

www.youtheutrio.be<br />

voor de structurele ondersteuning<br />

van jeugdwerk, dat verder moet<br />

worden aangevuld door specifieke<br />

Europese middelen voor uitwisseling,<br />

kennisdeling en samenwerking<br />

tussen jeugdwerkers.<br />

En nu vooruit!<br />

De conclusies van deze Verklaring<br />

worden het komende jaar meegenomen<br />

in de politieke initiatieven en<br />

acties op Europees niveau. België heeft<br />

als EU-voorzitter de kans gegrepen om<br />

haar voortrekkersrol in jeugdwerk te<br />

bevestigen. “In vergelijking met de<br />

andere Europese landen ligt de deelname<br />

aan jeugdwerk vier keer zo hoog<br />

als het Europees gemiddelde”, stelt<br />

Walter Baeten, (doctor in de geschiedenis,<br />

opdrachthouder Arteveldehogeschool).<br />

De Verklaring van Gent drukt de hoop<br />

uit dat er de komende jaren in Europa<br />

voldoende aandacht voor en focus op<br />

jeugdwerk en jeugdbeleid blijft. Pascal<br />

Smet, minister van <strong>Jeugd</strong>, sloot de<br />

conventie af met: “Vlaanderen is een<br />

koploper inzake jeugdwerk. Ik ben blij<br />

dat we met deze Verklaring iets van<br />

onze ervaring en rijkdom inzake jeugdwerk<br />

kunnen doorgeven aan het Europese<br />

niveau. Ik ben er ook van overtuigd<br />

dat, eens deze Verklaring kan<br />

worden omgezet in een Resolutie en<br />

jeugdwerk een reëel agendapunt wordt<br />

voor de Unie, ook onze eigen jeugdsector<br />

daar beter van wordt.”<br />

Voor ons, jeugdwerkers uit gans<br />

Europa, wacht de verantwoordelijkheid<br />

om dit krachtige proces vanuit onze<br />

ervaring en expertise de komende<br />

jaren nauwgezet aan te sturen en op te<br />

volgen. ×<br />

9 I KRAX


i n ter v i ew<br />

KRAX I 10<br />

DE KICK-<br />

OFF VAN HET<br />

KENNIS-<br />

CENTRUM<br />

KINDER-<br />

RECHTEN<br />

BRUGGEN SLAAN<br />

TUSSEN WETENSCHAP,<br />

BELEID EN PRAKTIJK<br />

Sofie Poncelet, JINT vzw<br />

Sinds enkele maanden heeft de Vlaamse kinderrechtenfamilie<br />

er een broertje bij: KeKi.<br />

KeKi klinkt dan wel als een exotische diersoort<br />

of een nieuwe superheld, maar is in werkelijkheid<br />

het nieuwe Kenniscentrum Kinderrechten.<br />

<strong>Krax</strong> laat Ellen Desmet, werkzaam bij KeKi,<br />

een portret schetsen.<br />

<strong>Krax</strong> • Wat is KeKi?<br />

Ellen Desmet • KeKi staat voor Kenniscentrum Kinderrechten<br />

en bouwt verder op het Centrum voor de Rechten<br />

van het Kind dat twintig jaar geleden werd opgericht aan de<br />

Universiteit Gent. KeKi is een interuniversitair samenwerkingsverband<br />

tussen onderzoekers verbonden aan verschillende<br />

universiteiten en hogescholen (Universiteit Antwerpen,<br />

Vrije Universiteit Brussel, Universiteit Gent, Hogeschool<br />

Gent en K.U.Leuven). De oprichting ervan valt onder<br />

het decreet van 18 juli 2008 houdende het voeren van een<br />

Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleid. We zijn opgericht<br />

eind 2009 maar pas echt van start gegaan in januari 2010,<br />

als interdisciplinair en interuniversitair kenniscentrum.<br />

<strong>Krax</strong> • Er bestaan in Vlaanderen al heel wat organisaties<br />

die rond het thema kinderrechten werken. Was er dan<br />

nood aan zo’n kenniscentrum?<br />

Ellen • Er was ‘een gat te vullen’ binnen het grote aanbod<br />

kinderrechtenorganisaties. Heel wat organisaties werken<br />

rond sensibilisering en kinderrechteneducatie. Er was<br />

echter nood aan een plek waar men wetenschappelijke<br />

onderzoeksresultaten rond de rechten van het kind kon<br />

© Benny Poncelet


verzamelen en toegankelijker maken<br />

voor het beleid en de praktijk.<br />

<strong>Krax</strong> • En wat doet zo’n kenniscentrum<br />

dan?<br />

Ellen • In de eerste plaats willen we<br />

een ontmoetingsforum zijn voor wetenschappers<br />

uit verschillende disciplines.<br />

Zowel vanuit juridische als pedagogische<br />

hoek brengen we expertise<br />

inzake kinderrechten samen. We bevorderen<br />

ook actief interuniversitaire<br />

en interdisciplinaire samenwerking<br />

tussen wetenschappers, bijvoorbeeld<br />

door het organiseren van onderzoeksseminaries.<br />

Daarnaast streven we ernaar een verbindingsforum<br />

te zijn tussen beleid,<br />

onderzoekers en praktijkactoren. Dit<br />

forum wil de kennis over kinderrechten<br />

toegankelijk maken voor beleid en<br />

praktijk. Deze ontsluiting van wetenschappelijke<br />

kennis is geen eenrichtingsverkeer<br />

van de wetenschappelijke<br />

wereld naar het brede publiek. De<br />

wetenschappelijke kennis wordt op een<br />

participatieve manier gecommuniceerd<br />

in samenwerking met het praktijk- en/<br />

of beleidsveld waarop dit gericht is. Op<br />

lange termijn zal er dus een betere<br />

doorstroming zijn van wetenschappelijke<br />

kennis.<br />

Tot slot doen we ook aan beleidsadvisering.<br />

Op vraag van de Vlaamse overheid<br />

of op eigen initiatief brengen we beleidsadviezen<br />

uit over onderwerpen die<br />

verband houden met kinderrechten.<br />

Dat wil niet zeggen dat wij bepalen wat<br />

er moet gebeuren of veranderen: we<br />

geven een overzicht van resultaten van<br />

wetenschappelijk onderzoek, maar<br />

uiteindelijk is het de overheid die beslist<br />

wat ermee gedaan wordt.<br />

<strong>Krax</strong> • Tijdelijk werkten er slechts<br />

twee personeelsleden bij KeKi. Hoe<br />

kregen jullie alles georganiseerd?<br />

Ellen • Wij hebben alle basistaken<br />

verdeeld volgens onze persoonlijke<br />

interesses en capaciteiten. Zo houdt<br />

mijn collega Kathy Vlieghe, als Germaniste<br />

en vanuit haar jarenlange ervaring<br />

bij het Centrum voor de Rechten<br />

van het Kind, zich vooral bezig met de<br />

opzet en organisatie van de internationale<br />

en nationale vorming en met de<br />

algemene logistiek van het Kenniscentrum.<br />

Zelf ben ik als juriste meer bezig<br />

met de juridische aspecten en de beleidsadvisering.<br />

Sedert 1 september vervolledigt een<br />

derde collega ons team, Kenny Kolijn.<br />

We kozen bewust voor iemand met een<br />

sociaal-agogische achtergrond, zodat<br />

we nog meer interdisciplinair kunnen<br />

werken.<br />

<strong>Krax</strong> • Wie kan er allemaal bij jullie<br />

aankloppen?<br />

Ellen • In principe alle organisaties die<br />

op beleidsniveau bezig zijn met kinderrechten,<br />

bijvoorbeeld de Vlaamse overheid,<br />

academici en kinderrechten- en<br />

jeugdactoren.<br />

Lokale groepen en organisaties kunnen<br />

voor hun vragen en klachten eerder<br />

terecht bij het Kinderrechtencommissariaat<br />

of bij een van de organisaties die<br />

rond kinderrechteneducatie en sensibilisering<br />

werken.<br />

Momenteel werken we ook aan een<br />

databank waarin we (inter)nationale<br />

publicaties die er bestaan rond kinderrechten<br />

in Vlaanderen zullen verzamelen,<br />

ordenen en beschikbaar stellen. Dit<br />

zal uiteraard iets zijn waar iedereen<br />

gebruik van kan maken.<br />

<strong>Krax</strong> • Waar situeert KeKi zich binnen<br />

de ganse structuur van kinderrechtenactoren?<br />

Ellen • KeKi situeert zich in de ‘bovenbouw’,<br />

samen met de Vlaamse<br />

<strong>Jeugd</strong>raad, <strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong>, VIP <strong>Jeugd</strong>,<br />

de Vereniging Vlaamse <strong>Jeugd</strong>diensten<br />

(VVJ) en JINT. Dit zijn organisaties die<br />

vooral beleidsmatig werken. Verder heb<br />

je dan de organisaties die rond ‘participatie<br />

en informatie’ werken, zoals de<br />

Kinderrechtencoalitie, de Kinderrechtswinkel,<br />

het Kinderrechtenhuis...<br />

Er is uiteraard een nauwe samenwerking<br />

met het Kinderrechtencommissariaat,<br />

dat advies verleent aan het Vlaams<br />

Parlement. Ook in het algemeen streven<br />

we naar voldoende overleg tussen alle<br />

actoren, zodat niet iedereen op zijn<br />

eigen eilandje blijft zitten. Bij de opstart<br />

van KeKi is er een actorenbevraging<br />

geweest bij verschillende organisaties<br />

die rond kinderrechten en jeugd werken.<br />

Hierbij werd de bedoeling van KeKi<br />

uitgelegd en werd aan iedereen gevraagd<br />

welke ‘leemten’ er te vullen<br />

waren, om te voorkomen dat we in iemands<br />

vaarwater terecht zouden<br />

komen. Daaruit is onder meer gebleken<br />

dat er een behoefte is aan het toegankelijk<br />

maken van onderzoek rond kinderrechten<br />

via een databank.<br />

Kinderrechten<br />

willen de<br />

situatie<br />

van<br />

kinderen<br />

verbeteren,<br />

maar ze<br />

kunnen ook<br />

verbetering<br />

in de weg<br />

staan.<br />

11 I KRAX


Enkele realisaties<br />

van KeKi in 2010<br />

KRAX I 12<br />

• Op 20 mei vond het officiële openingsmoment<br />

plaats, en voorafgaand<br />

ook de eerste adviesraad van<br />

KeKi. De adviesraad heeft tot doel<br />

een constructieve samenwerking te<br />

verzekeren tussen het Kenniscentrum<br />

en de verschillende actoren<br />

werkzaam rond kinderrechten en<br />

jeugd. Hij is samengesteld uit vertegenwoordigers<br />

van de academische<br />

wereld, het beleid en het maatschappelijke<br />

middenveld. De adviesraad<br />

neemt onder meer kennis<br />

van de activiteiten van het Kenniscentrum<br />

en formuleert aanbevelingen<br />

voor de toekomstige werking,<br />

bijvoorbeeld inzake de keuze van<br />

jaarthema’s en inzake leemtes in<br />

het onderzoek over kinderrechten.<br />

• Op 24 juni werd KeKi uitgenodigd bij<br />

JINT voor de info- en discussiedag<br />

‘<strong>Jeugd</strong>ig Europa’. Halfjaarlijks<br />

brengt JINT vrijwilligers en professionelen<br />

samen rond een actueel<br />

internationaal jongerenthema. Deze<br />

keer werden kinderrechten onder<br />

de loep genomen. Hier gaf KeKi een<br />

presentatie rond de stand van zaken<br />

van de EU-strategie over de Rechten<br />

van het Kind. Er werden enkele<br />

aanbevelingen geformuleerd, en<br />

input gegeven die gebruikt kan<br />

worden als Vlaamse bijdrage in<br />

deze strategieontwikkeling.<br />

• Van 5 tot 17 september stond de<br />

internationale cursus ‘Children’s<br />

Rights in a Globalized World: From<br />

Principles to Practice’ op het programma.<br />

Alle info hierover vind je<br />

op www.iccr.be (en in het Nederlands<br />

op www.keki.be).<br />

• Van 8 tot 10 september 2010 vond<br />

de expertenconferentie ‘Europe de l’<br />

Enfance’ plaats in Antwerpen, in het<br />

kader van het Belgisch voorzitterschap<br />

van de Europese Unie. Het<br />

Kenniscentrum Kinderrechten presenteerde<br />

er op 9 september zijn<br />

studie: ‘European and International<br />

Policy Agendas on Children, Youth<br />

and Children’s Rights: Comparison<br />

and Possible Synergies’.<br />

• Op 24 september organiseerde KeKi<br />

een in-house seminarie voor de<br />

leden van de Raad van Bestuur en<br />

de Algemene Vergadering, om<br />

verder te werken aan de uitbouw<br />

van een gemeenschappelijke visie<br />

op kinderrechten.<br />

<strong>Krax</strong> • Jullie werken jaarlijks rond ><br />

verschillende thema’s. Waarom is<br />

dat?<br />

Ellen • Omdat je niet alles in een keer<br />

kan doen (lacht). Ergens moet je<br />

keuzes maken en dan alles op alles<br />

zetten. 2010 is het Europees jaar van<br />

de bestrijding van armoede. Het<br />

spreekt voor zich dat dit ook bij ons in<br />

de kijker staat. Heel wat organisaties<br />

zetten gedurende het hele jaar studiedagen<br />

en allerlei acties rond dit thema<br />

op touw. Aan het einde van 2010 gaan<br />

we kijken wat daar nu allemaal uit is<br />

gekomen en wat voor effect dit heeft<br />

gehad. We brengen deze resultaten<br />

dan naar de overheid, zodat zij hieruit<br />

dingen kan meenemen voor de volgende<br />

jaren. Het thema van 2011 moet<br />

nog bepaald worden.<br />

Een meerjarenthema is de integratie<br />

van het jeugd- en kinderrechtenbeleid.<br />

De twee beleidsdomeinen van jeugd en<br />

kinderrechten werden in 2008 in één<br />

decreet gegoten. Maar de concrete<br />

implicaties daarvan zijn nog niet helemaal<br />

duidelijk. In veel andere Europese<br />

landen is er geen dergelijke integratie.<br />

Daar zijn de domeinen jeugd en<br />

kinderrechten meestal van elkaar<br />

gescheiden en bijvoorbeeld ondergebracht<br />

in verschillende departementen<br />

(Welzijn en Onderwijs).<br />

<strong>Krax</strong> • Hoe maken jullie de rechten<br />

van het kind (inter)nationaal meer<br />

bekend?<br />

Ellen • We zijn niet hoofdzakelijk bezig<br />

met sensibilisering en ervoor te zorgen<br />

dat iedereen weet dat de rechten van<br />

het kind bestaan. We hebben dus niet<br />

direct een impact op het grote publiek.<br />

Aan de andere kant is er wel een tweejaarlijkse<br />

nationale en internationale<br />

vorming. In de voorbije maand september<br />

organiseerden we een internationale<br />

cursus met sprekers en deelnemers<br />

vanuit heel de wereld. Dit om<br />

kennis te maken met ieders verschillende<br />

visie op kinderrechten. Dat is wel<br />

een moment waarop we willen gaan<br />

sensibiliseren: dat kinderrechten niet<br />

alleen geïmplementeerd moeten<br />

worden, maar dat er ook kritisch over<br />

moet worden nagedacht.<br />

Volgend jaar is er op nationaal niveau<br />

een postacademische vorming waaraan<br />

mensen uit verschillende disciplines<br />

kunnen deelnemen. De bedoeling<br />

is om aan een Nederlandstalig publiek<br />

(naast de internationale cursus) een<br />

kritische kijk op kinderrechten mee te<br />

geven.<br />

<strong>Krax</strong> • Tot slot: kunnen kinderrechten<br />

ook een struikelblok zijn?<br />

Ellen: Kinderrechten willen de situatie<br />

van kinderen verbeteren, maar ze<br />

kunnen ook verbetering in de weg<br />

staan. Hiermee bedoel ik dat kinderrechten<br />

zeer nuttig kunnen zijn om de<br />

levensomstandigheden van kinderen te<br />

verbeteren, maar dat is niet altijd en<br />

noodzakelijk zo in alle omstandigheden.<br />

Daarom moeten ook het concept<br />

kinderrechten en de context waarin<br />

alles zich afspeelt kritisch worden<br />

benaderd. Daartoe wil het Kenniscentrum<br />

Kinderrechten bijdragen.<br />

<strong>Krax</strong> • Bedankt en nog veel succes! ×<br />

© Benny Poncelet


A LA<br />

KARTE<br />

GOES<br />

UK!<br />

VLAAMS ONDER-<br />

ZOEK OP EEN<br />

INTERNATIONAAL<br />

ACADEMISCH<br />

CONGRES<br />

Lotte De Bruyne, Ladda vzw<br />

13 I KRAX


KRAX I 14<br />

st u d ie ko p<br />

Begin 2010 reageerde Ladda<br />

op de ‘call for papers’ van<br />

Youth 2010, een congres georganiseerd<br />

door verschillende<br />

Engelse universiteiten. Ladda’s<br />

alternatieve onderzoek, A<br />

la Karte, werd geselecteerd<br />

uit de vele inzendingen. In juli<br />

2010 trok Ladda naar het Engelse<br />

Guildford om er het rapport<br />

voor te stellen en vooral<br />

ook te luisteren naar tientallen<br />

andere internationale presentaties.<br />

Speciaal voor <strong>Krax</strong>:<br />

het A la Karte-rapport en het<br />

Youth 2010-congres in een<br />

notendop!<br />

Opzet en organisatie<br />

Honderd onderzoekers, hoofdzakelijk<br />

uit het Verenigd Koninkrijk maar ook<br />

uit Duitsland, Oostenrijk, Australië,<br />

Zweden, Canada, Estland, Tsjechië én<br />

België, verzamelden gedurende drie<br />

dagen in Guildford om kennis te delen<br />

en ervaring uit te wisselen. Invalshoek<br />

van het congres en de ingestuurde<br />

papers:<br />

At the end of the first decade of the 21 st<br />

Century, in the context of rapid technological<br />

change and extensive economic and<br />

social uncertainty, the lives and identities<br />

of young people continue to be the<br />

subject of a broad range of scholarship<br />

which is as stimulating as it is important.<br />

Bringing together those studying young<br />

people from a variety of disciplines and<br />

perspectives, Youth 2010 seeks to provide<br />

an inclusive and high profile forum<br />

for the presentation and discussion of<br />

research and ideas.<br />

Ladda’s onderzoek werd ingedeeld bij<br />

‘Policies, interventions and initiatives’.<br />

Andere sprekers in deze sessie hadden<br />

het over het fameuze mosquito-alarm<br />

en het Europese Youth In Action-onderzoek<br />

naar toegankelijkheid van<br />

cultuur voor jongeren uit diverse Europese<br />

lidstaten. Omdat honderd sessies<br />

een beetje veel is om te bespreken,<br />

geven we van enkele sessies een korte<br />

weerslag. Afsluiten doen we uiteraard<br />

met ons eigenste A la Karte.<br />

What’s it for?<br />

De conferentie start met een plenaire<br />

openingsspeech van Robert MacDonald,<br />

hoofd van Teesside University en<br />

professor sociologie. Hij schiet uit de<br />

startblokken met de vraag: ‘Waarvoor<br />

dient jeugdonderzoek?’<br />

Een mogelijk antwoord op deze vraag<br />

is volgens hem dat jeugdonderzoekers<br />

een uniek zicht hebben op sociale<br />

processen en verandering. Wat je ziet<br />

bij de jeugd en aan de basis, zet zich<br />

immers vaak verder door. Binnen<br />

jeugdonderzoek werkt hij vooral vanuit<br />

jeugdtransities en focust hij voornamelijk<br />

op de overgang onderwijs-werk.<br />

Binnen dit perspectief vindt hij het<br />

belangrijk om ook de culturele omgeving<br />

van jongeren mee in kaart te<br />

brengen.<br />

De jonge mensen die hij volgt in zijn<br />

onderzoek hebben elk een eigen levenstraject,<br />

maar toch zijn er gelijkenissen<br />

in hun verhalen: werkonzekerheid<br />

en instabiliteit. Veel jongeren zijn<br />

niet echt werkloos maar switchen<br />

jarenlang tussen allerlei kleine, onaangename,<br />

slecht betaalde jobs, allerlei<br />

opleidingen en overheidsprojecten. Iets<br />

anders wat MacDonald opvalt en wat<br />

hij plastisch omschrijft als ‘gory life<br />

experiences’ is de dosis ziekte en dood<br />

waar behoorlijk wat jonge mensen aan<br />

worden blootgesteld. Ook afkomst en<br />

achtergrond, daarom niet altijd absoluut,<br />

zijn elementen in zijn verhaal. Zo<br />

vertelt hij dat sollicitatiebrieven afkomstig<br />

van een bepaalde postcode<br />

niet zelden onmiddellijk in de prullenbak<br />

belanden. In zijn verhaal voel je<br />

zijn bekommernis voor Britse jongeren<br />

in de huidige politieke en sociale situatie.<br />

Hij haalt dan ook stevig uit naar<br />

het beleid en de mythe en het probleem<br />

van de overkwalificatie.<br />

Een inspirerende openingssessie die je<br />

onmiddellijk een kritische instelling<br />

meegeeft tegenover de papers die nog<br />

moeten volgen: what is it for? Wat is de<br />

relevantie?<br />

De jeugdsubculturele<br />

arena<br />

Het onderzoek naar jeugdsubcultuur<br />

dat tijdens de jaren ‘70 ontstond in het<br />

centrum voor hedendaagse culturele<br />

studies van de Universiteit van Birmingham<br />

(CCCS) heeft een grote<br />

impact gehad op de academische benadering<br />

van jeugd. De erfenis van het<br />

CCCS-project is een arena van verhit<br />

debat en discussie, meestal tussen de<br />

zogenaamde subculturalisten en de<br />

aanhangers van het post-subculturalisme.<br />

In de arena van het congres bevinden<br />

zich deze keer Andy Benett, eerder<br />

te kaderen aan de zijde van de postsubculturalisten,<br />

en Christine Griffin,<br />

één van de onderzoeksters binnen de<br />

Birmingham school in de jaren ‘70 en<br />

‘80. Beiden lijken in hun uiteenzetting<br />

te zoeken naar een beter begrip en een<br />

uitweg uit de discussie.<br />

Benett doet dit aan de hand van een<br />

lesje geschiedenis en een analyse van<br />

de kritieken op beide stromingen. Tot<br />

slot presenteert hij een aantal criteria<br />

waar jeugdonderzoek aan zou moeten<br />

voldoen zodat het beter bruikbaar,<br />

vergelijkbaar en daardoor ook beter<br />

maatschappelijk inzetbaar wordt. De<br />

verdeeldheid binnen het<br />

jeugd(culturele) onderzoeksveld komt


het onderzoek en de Engelse maatschappij<br />

immers niet bepaald ten<br />

goede.<br />

Christine Griffin somt in haar uiteenzetting<br />

de belangrijkste bijdragen en<br />

beperkingen van het CCCS-subculturenproject<br />

op en plaatst deze in de<br />

historische, politieke en conceptuele<br />

context waarin het model ontstond.<br />

Ook weerlegt ze met veel overtuiging<br />

enkele vooroordelen ten opzichte van<br />

het CCCS. Zo was het model bijvoorbeeld<br />

nooit bedoeld als een ultiem<br />

algemeen en blijvend geldend model<br />

voor jeugdculturen. Anderzijds geeft ze<br />

ook aan dat bepaalde kritieken vandaag<br />

terecht zijn en dat nieuwe inzichten<br />

over bijvoorbeeld klasse zeker<br />

meegenomen moeten worden. Tegelijkertijd<br />

onderstreept ze dat klasse vandaag<br />

nog steeds een belangrijk, niet te<br />

negeren element is.<br />

Bij een deel van de congresgangers, en<br />

zeker bij de niet-UK onderzoekers, is<br />

er een soort moeheid te merken omtrent<br />

dit onderwerp en de subculturele<br />

discussie. Ondanks deze en andere<br />

verschillen in benadering en methodiek<br />

(bijvoorbeeld tussen de transitieinvalshoek<br />

en het culturele perspectief)<br />

werd er op dit congres zeer aandachtig<br />

en respectvol geluisterd en<br />

gecommuniceerd. Er hing eerder een<br />

geest van toenadering en samenwerking<br />

dan een sfeer van concurrentie,<br />

strijd of afkeuring.<br />

Mainstream WTF?<br />

Een heel interessante presentatie<br />

brengt de Tsjechische Michaela<br />

Pyšnáková. Michaela snijdt het begrip<br />

‘mainstream’ aan en stelt dat er<br />

binnen jeugdonderzoek vaak veel te<br />

slordig met deze term en bijgevolg met<br />

een grote groep jongeren wordt<br />

omgesprongen.<br />

De sociologie van de jeugd is van oudsher<br />

vanuit twee verschillende en vaak<br />

tegengestelde perspectieven bezig met<br />

jeugd: vanuit jeugdtransities of vanuit<br />

jeugdculturele hoek. Deze polarisatie<br />

heeft volgens Michaela geleid tot de<br />

verwaarlozing van de ervaringen van<br />

een grote groep zogenaamde ‘normale’<br />

jongeren. Op basis van een reeks van<br />

focusgroepen en semigestructureerde<br />

interviews maakte ze een analyse van<br />

het consumptiegedrag van jongeren in<br />

haar thuisland. Aan de hand van ervaringen<br />

van jonge consumenten probeert<br />

Michaela te begrijpen wat het<br />

betekent om tot de mainstream te<br />

behoren. De eerste resultaten geven<br />

aan dat leden van de mainstream niet<br />

noodzakelijk kritiekloze volgelingen<br />

van dominante structuren zijn. Mainstream<br />

wordt te vaak gelijkgesteld aan<br />

passief conformisme, dit terwijl deze<br />

jongeren eerder op een reflexieve,<br />

soms erg paradoxale manier omgaan<br />

met aangereikte producten en ideeën.<br />

Michaela wil met haar doctoraat dan<br />

ook de discussie en het gesprek over<br />

dit begrip en deze groep jongeren aangaan.<br />

The softening of<br />

masculinity?<br />

In zijn etnografisch onderzoek graaft<br />

Mark MacCormack naar de relatie<br />

tussen gender, seksualiteit en homofobie<br />

onder 16- tot 18-jarige jongens uit<br />

een Engelse klas.<br />

Eén van zijn conclusies is dat deze<br />

jongens bewust homofobe taal mijden<br />

en eerder een ‘pro gay’-attitude aanhangen.<br />

Ze lijken niet bang te zijn van<br />

fysiek contact en emotionele intimiteit.<br />

Toch stelt hij vast dat ook deze zeer<br />

tolerante en allesbehalve homofobe<br />

jongens aan zogenaamde ‘heteroseksuele<br />

recuperatie’ doen. Hiermee be- ><br />

Leden van<br />

de mainstream<br />

zijn niet<br />

noodzakelijk<br />

kritiekloze<br />

volgelingen<br />

van<br />

dominante<br />

structuren.<br />

© Lotte De Bruyne<br />

15 I KRAX


Veel jongeren zijn niet echt<br />

werkloos maar switchen jarenlang<br />

tussen allerlei kleine, onaangename,<br />

slecht betaalde jobs, allerlei<br />

opleidingen en overheidsprojecten.<br />

eiste. Tot slot is het belangrijk om op<br />

het vlak van sfeer, inkleding en communicatie<br />

te kiezen voor formats waar<br />

jongeren zich goed bij voelen. Want op<br />

‘je gemak zijn’ in een museum is blijkbaar<br />

geen evidentie.<br />

Door de grote diversiteit onder de respondenten,<br />

de methodiek én de bevraagde<br />

topics die de lokale context<br />

overstijgen, is A la Karte inzetbaar in<br />

verschillende sectoren, diverse contexten<br />

en locaties. Het onderzoek werd<br />

goed ontvangen door het internationale<br />

publiek. Niet enkel de resultaten<br />

werden besproken, maar ook voor de<br />

gehanteerde methodiek was er veel<br />

aandacht en interesse.<br />

KRAX I 16<br />

doelt hij dat ze emotionele of fysieke<br />

contactmomenten ‘rechtzetten’ door<br />

toch duidelijk te laten zien dat ze<br />

hetero zijn. Ze doen dit door middel<br />

van ironie en grapjes. Zijn conclusie is<br />

dat ondanks de afwezigheid van homofobie,<br />

heteroseksualiteit wel duidelijk<br />

dé norm blijft.<br />

Hij voerde het onderzoek in een doorsnee<br />

ASO-school in het Zuiden van<br />

Engeland. De onderzoeker wil echter<br />

duidelijk stellen dat deze bevindingen<br />

niet te veralgemenen zijn en dat in een<br />

beroepsschool de resultaten misschien<br />

anders zouden zijn geweest. De onderzoeker,<br />

die zelf ook homoseksueel is,<br />

ervoer tien jaar geleden op diezelfde<br />

school heel wat moeilijkheden en tegenkanting.<br />

Hij is opgelucht dat de<br />

houding bij leerlingen, leerkrachten en<br />

de school veranderd is.<br />

Een positief en interessant onderzoek,<br />

dat anderzijds makkelijk vatbaar is<br />

voor bepaalde kritieken die stellen dat<br />

hedendaagse jeugdonderzoekers te<br />

vaak vanuit eigen ervaringen vertrekken<br />

en daardoor te gekleurd en zogenaamd<br />

‘middenklasseonderzoek’<br />

voeren.<br />

A la Karte, een diner over<br />

smaak<br />

Ladda presenteerde het ‘A la Karte’-<br />

onderzoek, dat het in 2009 voerde in<br />

opdracht van MAS/Musea in Jonge<br />

Handen. In het kader van een bevraging<br />

nam Ladda diverse Antwerpse<br />

jongeren met verschillende achtergronden<br />

uit eten. Geleid door de diverse<br />

gangen in een menu kwam het<br />

telkens tot een diepgaand gesprek over<br />

smaak, stad, leefwereld, geschiedenis,<br />

cultuur(beleving) en musea. Doel van<br />

de bevraging was te ontdekken wat<br />

jongeren van een museum verwachten.<br />

Iets opvallends wat doorheen verschillende<br />

bevraagde topics vaak opduikt, is<br />

het gegeven dat jongeren eigenlijk<br />

niets tegen inhoud, musea en diepgang<br />

hebben. Belangrijk is wel dat er steeds<br />

raakvlakken met hun leefwereld zijn.<br />

Hetzelfde geldt voor ‘vroeger’. Jongeren<br />

zijn best wel geïnteresseerd in het<br />

verleden, zolang ze maar op één of<br />

andere manier een aanknopingspunt<br />

kunnen vinden met hun eigen leven en<br />

interesses.<br />

Jongeren hechten veel aandacht aan<br />

kwaliteit, dit zowel op het vlak van<br />

inhoud, technologie en presentatie als<br />

communicatie. Sterke communicatie is<br />

dan ook cruciaal wanneer je jonge<br />

mensen wil bereiken. Als organisatie<br />

moet je iets te vertellen hebben en dat<br />

ook in de vormgeving tonen. Verder zijn<br />

offline communicatiemiddelen in combinatie<br />

met een goede online aanwezigheid<br />

onontbeerlijk om jongeren<br />

optimaal te kunnen bereiken. Het is<br />

geen goed idee om te gericht en zichtbaar<br />

op de doelgroep jongeren te<br />

werken. Jongeren voelen zich niet<br />

graag een vreemde diersoort én ze<br />

verschillen onderling zeer sterk.<br />

Daarom lijkt het aangewezen om<br />

vanuit een duidelijk onderwerp en<br />

vanuit een aantrekkelijke invalshoek te<br />

werken. Dialoog is hiervoor een ver-<br />

Een geslaagde missie<br />

Voor Ladda, als enige spreker niet<br />

verbonden aan een universiteit, was<br />

deelnemen aan dit congres een hele<br />

uitdaging. Om jeugdonderzoek te<br />

voeren, is het belangrijk om te weten<br />

wat er leeft onder jongeren. <strong>Jeugd</strong>cultuur<br />

evolueert zeer snel. Kort op de bal<br />

spelen is dus vaak echt wel nodig.<br />

Door grootschalig, langdurig academisch<br />

onderzoek te koppelen aan de<br />

dagelijkse acties en veranderingen op<br />

het terrein, krijg je een scherper zicht<br />

op de leefwereld van jongeren.<br />

Tijdens dit congres ervoer Ladda zeer<br />

duidelijk de rol als verbinder tussen de<br />

academische wereld en de actie op het<br />

jeugdculturele terrein. Andere onderzoekers<br />

leken die positie van Ladda erg<br />

interessant en waardevol te vinden. Of<br />

om het met de woorden van onderzoekster<br />

Mary Fogarty (University of<br />

East London) te stellen: “De academische<br />

wereld is ook een subcultuur die<br />

soms nood heeft aan een ‘reality<br />

check’.”<br />

Het observeren en beter leren kennen<br />

van de eigen(aardig)heden van de<br />

jeugdsociologie en haar spelers was<br />

interessant, leerrijk, verhelderend en<br />

tegelijkertijd het ultieme argument dat<br />

internationale uitwisseling noodzakelijk<br />

is! Kortom, een geslaagde, inspirerende<br />

missie, waar je onder de vorm<br />

van één of ander Ladda-project nog<br />

over zal horen! ×<br />

Thanks a lotte: Frank Stevens, Paul, Michaela,<br />

Robert, Herman & Nathalie


d o ssi e r<br />

“Als je naar de geschiedenis van het jeugdwerk kijkt, dan zie<br />

je dat het diversiteitthema altijd aanwezig is geweest”,<br />

schetst Griet Verschelden. “<strong>Jeugd</strong>werk is ontstaan vanuit de<br />

emancipatiebewegingen van studenten en arbeidersjongeren.<br />

Er was toen nog geen sprake van ‘jeugdwerk’ als benaming.<br />

Het ging om diverse initiatieven waaraan veel kinderen<br />

en jongeren participeerden, ook uit de lagere sociaaleconomische<br />

klassen. Historisch gezien was er dus een diversiteit<br />

aan jeugdwerkvormen. Dat is echter geëvolueerd naar een<br />

standaardmodel. Vanaf 1919 (na WO I) komt het begeleiden<br />

van jongeren in de vrije tijd als derde domein, naast gezin en<br />

school, op de voorgrond. Het werken met kinderen en jongeren<br />

wordt stilaan vernauwd, eerst onder jeugdwerk en dan in<br />

het jeugdbewegingmodel, dat tussen de twee wereldoorlogen<br />

en ook na WO II aan belang wint. De verschuiving naar een<br />

standaardmodel is een probleem omdat dit de diversiteit aan<br />

initiatieven en jeugdwerkvormen verengt tot één model. Er<br />

komt immers hiërarchie in het aanbod, namelijk de jeugdbeweging<br />

als hoogste en belangrijkste vorm. Op die manier<br />

hebben beleidsmakers en jeugdwerkers de diversiteit er voor<br />

een stuk uitgehaald en andere vormen van jeugdwerk als een<br />

opstapje gezien of minder belangrijk. Het jeugdwerk leek zo<br />

de aantrekkingskracht op de kwetsbaardere groepen te verliezen.”<br />

“Wat je nu ziet, is dat diversiteit als norm wordt gehanteerd.<br />

In 2005 was er in het sociaal-cultureel werk bijvoorbeeld een<br />

grote discussie over de quota. Bert Anciaux, toenmalig minister<br />

van Sport, <strong>Jeugd</strong> en Cultuur, wilde in al zijn beleidsdomeinen<br />

quota voor allochtonen invoeren. Het idee was: we<br />

moeten divers zijn. Zo zouden verenigingen die allochtonen in<br />

hun bestuur hadden, extra middelen krijgen.” “En als een<br />

overheid zich daarin profileert, dan wordt het aanbod opge- ><br />

DIVERSI-<br />

TEIT IS<br />

GEEN<br />

NOOD-<br />

ZAKELIJK<br />

KWAAD<br />

Vira Bennekens<br />

Diversiteit wordt nog te vaak als norm gebruikt.<br />

Dat stellen onderzoeksters Griet<br />

Verschelden (HoGent) en Griet Roets<br />

(UGent) in een dubbelinterview met <strong>Krax</strong><br />

waarin ze hun licht laten schijnen over de<br />

heersende diversiteitproblematiek in het<br />

jeugdwerk. Zij verkiezen om de diversiteit<br />

in onze samenleving eerder als een uitgangspunt<br />

te nemen, en pleiten voor een<br />

analyse van de sociale realiteit.<br />

17 I KRAX<br />

17 I KRAX


KRAX I 18<br />

Je moet<br />

niet<br />

krampachtig<br />

een<br />

sociaalculturele<br />

mix<br />

willen<br />

organiseren.<br />

Dat<br />

werkt<br />

niet.<br />

splitst naar verschillende doelgroepen”,<br />

verduidelijkt Griet Roets. “Vaak<br />

is de onderliggende gedachte dan<br />

dat bijvoorbeeld mensen met een<br />

handicap of die in armoede leven<br />

conformeren naar de vooropgestelde<br />

norm. Ze moeten bepaalde vaardigheden<br />

ontwikkelen om aan die norm<br />

te voldoen.”<br />

Norm of uitgangspunt<br />

Volgens Verschelden en Roets is de<br />

maatschappelijke discussie nu te<br />

veel geëvolueerd in de richting van<br />

normering, terwijl er nog een andere<br />

benadering bestaat om naar diversiteit<br />

te kijken. “De ene is de norm en<br />

de andere is het uitgangspunt”, licht<br />

Verschelden toe. “Ofwel vind je diversiteit<br />

een noodzakelijk kwaad dat<br />

onze sociale samenhang bedreigt en<br />

moeten mensen daarmee leren<br />

omgaan om een goede samenleving<br />

te bereiken waar iedereen met<br />

elkaar in contact komt, waar een<br />

mooie sociale mix is. Dat is een defensieve<br />

benadering. Als je dat doortrekt<br />

naar het jeugdwerk, dan is de<br />

redenering als volgt: we moeten het<br />

jeugdwerk inclusief maken, dus<br />

meer toegankelijk voor de ‘moeilijk<br />

bereikbare’ doelgroepen. Diversiteit<br />

in het jeugdwerk moet de norm zijn<br />

om te kunnen reageren tegen sociale<br />

desintegratie en de teloorgang van<br />

de sociale cohesie. Ofwel beschouw<br />

je diversiteit als een uitgangspunt.<br />

We leven in een samenleving waar in<br />

Griet Roets (UGent)<br />

verschillende gedaantes diverse<br />

praktijken aanwezig zijn die te<br />

maken hebben met etniciteit, cultuur,<br />

klasse en gender. Dat is<br />

gewoon een kenmerk van onze samenleving.<br />

Je gaat ervan uit dat het<br />

zo is en probeert organisaties, jeugdwerkers<br />

en jongeren te ondersteunen<br />

om hun weg daarin te vinden.”<br />

“Diversiteit beschouwen als een<br />

uitgangspunt is geen gemakkelijke<br />

opgave”, gaat Verschelden verder.<br />

“<strong>Jeugd</strong>werkers en sociaal-culturele<br />

werkers worstelen enorm met die<br />

spanning. Je ziet dat bijvoorbeeld in<br />

Ledeberg, een Gentse wijk die aan<br />

zeer grote veranderingen onderhevig<br />

is door allerlei vernieuwingsprojecten,<br />

maar ook omdat er ongeveer<br />

zeventig verschillende nationaliteiten<br />

huizen. De sociaal-culturele werkers<br />

zien die diversiteit, maar tegelijk<br />

zeggen ze dat ze die niet begrijpen.<br />

Ze geven aan dat ze geen zicht<br />

hebben op hoe die mensen in hun<br />

buurt staan. En aangezien ze niet<br />

volledig vatten wat de verschillende<br />

perspectieven zijn om daar te leven,<br />

plooien ze zich terug op het organiseren<br />

van een aanbod. Dan zie je dat<br />

ze zich gaan richten op enkele doelgroepen.<br />

Ze kiezen bijvoorbeeld voor<br />

de groep ‘mensen in armoede’<br />

omdat zo’n focus makkelijk in projecten<br />

te gieten is en ook beleidsmatig<br />

te verkopen valt. Als ze zich op die<br />

verschillende doelgroepen richten,<br />

dan beginnen ze te Programmeren,<br />

Informeren, Coördineren en Organi-


seren. We noemen dat PICO. Ze doen<br />

iets zonder eerst te kijken naar wat<br />

er leeft en eventueel nodig is.”<br />

Omgevingsanalyse<br />

De onderzoeksters suggereren dan<br />

ook dat je in het jeugdwerk best eerst<br />

een analyse doet alvorens je een<br />

aanbod creëert. “Het grootste deel van<br />

je werk is je bezighouden met vragen<br />

over de sociale realiteit”, meent Verschelden.<br />

“Hoe komen jongeren met<br />

elkaar in contact, waar leren ze iets<br />

uit, wat vertrekt vanuit hun leefwereld<br />

en wat verbreedt die? De feitelijke<br />

situatie zal automatisch elementen<br />

aanreiken die je kan aangrijpen als<br />

handvatten. Eens je weet hoe jongeren<br />

zich onderling organiseren, wat zij<br />

belangrijk vinden aan contacten met<br />

volwassenen en jeugdwerkers, dan<br />

pas kan je nadenken over het aanbod.<br />

Diversiteit is dan niet langer een probleem<br />

of een norm, maar gewoon een<br />

feitelijke situatie. Het jeugdwerk moet<br />

echter veel meer tijd nemen om na te<br />

gaan wat er in de complexe sociale<br />

realiteit aan de gang is.” Roets is dezelfde<br />

mening toegedaan. “Je moet<br />

een omgevingsanalyse opstellen,<br />

connectie maken met de leefwereld<br />

van bepaalde mensen. Dat is niet<br />

voorgestructureerd. Het is beginnen<br />

en zien waar je uitkomt. Ik zou daar<br />

een bepaalde vorm van chaos in toelaten.<br />

Dat is veel boeiender dan turven<br />

Griet Verschelden (HoGent)<br />

en vinkjes zetten bij het aantal vrouwen<br />

of allochtonen. Het is natuurlijk<br />

de vraag of het jeugdwerk daarvoor te<br />

vinden is, en hoe ze het dan gaat organiseren.”<br />

El Paso<br />

Verschelden haalt de situatie in het<br />

Gentse jeugdhuis El Paso van enkele<br />

jaren geleden aan als voorbeeld. “Het<br />

jeugdhuis, dat werkt met kansarme en<br />

allochtone jongeren, ging de hele tijd<br />

over kop omdat er rellen waren met<br />

die jongeren. Ze konden geen concrete<br />

werking uitbouwen. Het meubilair<br />

werd voortdurend kort en klein geslagen.<br />

Op een bepaald moment heeft de<br />

organisatie de hele boel stilgelegd en<br />

is ze opnieuw begonnen. Ze hebben<br />

ervoor gezorgd dat er op die site tal<br />

van activiteiten plaatsvonden voor<br />

allerhande mensen: jong en oud, man<br />

en vrouw, allochtoon en autochtoon.<br />

Zo hebben ze een hele hoop kippen op<br />

het terrein laten rondscharrelen die<br />

moesten worden onderhouden. Vooral<br />

de senioren uit de wijk voelden zich<br />

daarvoor verantwoordelijk. Ook een<br />

groep Turkse moeders deed daar een<br />

paar activiteiten. En achteraan de site<br />

maakten de allochtone jongens zich<br />

nuttig door fietsen te herstellen. Door<br />

te vertrekken van de thema’s die<br />

mensen interesseren en aanspreken,<br />

kreeg het jeugdhuis een nieuwe boost.<br />

Dat is helemaal niet organisatorisch of<br />

exclusief vanuit het aanbod gedacht.<br />

Nu kan je wel opwerpen dat er niet<br />

altijd veel interactie was tussen die<br />

groepen onderling, aangezien ze elk<br />

apart zaten. Maar ze zaten wel samen<br />

op één terrein!<br />

Je moet ook niet krampachtig een<br />

sociaal-culturele mix willen organiseren.<br />

Dat werkt niet. Het is niet zo dat<br />

inclusief en toegankelijk werken automatisch<br />

ook divers werken is. Je moet<br />

gewoon kijken naar wat jongeren<br />

bezighoudt en ontgrenzend durven te<br />

werken. Daarvoor moet je durven los<br />

te komen van het gekende, en daarbij<br />

is leren belangrijk. Ik heb het dan over<br />

pedagogische momenten en processen.<br />

Vertrekken van waar je mee bezig<br />

bent maar er op een andere manier<br />

naar kijken door wat je aan het doen<br />

bent. Dat is eigenlijk leren.”<br />

Twijfel en verwondering<br />

“Die pedagogische momenten zijn een<br />

belangrijke kapstok”, benadrukt<br />

Roets. “Er wordt te weinig gekeken<br />

naar wat mensen leren en waarom zij<br />

aan bepaalde dingen deelnemen. Tapis<br />

Plein in Brugge, het projecthuis actueel<br />

erfgoed, is een andere organisatie<br />

die leuk bezig is. Een aantal jaren<br />

geleden hebben ze in Blankenberge<br />

een groot project op poten gezet. Er<br />

leefde daar erg veel onbegrip tegenover<br />

de havenarbeiders. In plaats van<br />

de plooien direct te willen gladstrijken,<br />

zijn ze eerst in die buurt gaan rondneuzen.<br />

Op basis van de inbreng van<br />

de buurtbewoners heeft Tapis Plein<br />

een heleboel activiteiten opgezet.<br />

Iedere keer doen zij iets heel gericht.<br />

Ze gaan naar rommelmarkten en laten<br />

mensen zelf thema’s aanbrengen.<br />

Daar spelen ze dan op het moment<br />

zelf creatief op in. Het is bijna improviseren,<br />

maar je ziet daardoor een heleboel<br />

dingen gebeuren. Zoiets heeft<br />

soms veel meer aantrekkingskracht<br />

en laat een diepere indruk achter. Zo<br />

zie je vaak interacties ontstaan tussen<br />

mensen van wie je het nooit zou verwachten.<br />

Natuurlijk vergt dat wel een<br />

grote flexibiliteit. De basisattitude is<br />

dan ook durven los te komen van je<br />

eigen referentiekader, je eigen waarheden<br />

en evidenties in vraag durven te<br />

stellen, net als die van anderen. Belangrijk<br />

daarbij is twijfel en verwondering<br />

verhogen. Diversiteit doet reflecteren<br />

over de maatschappelijke norm.<br />

Je wordt geconfronteerd met je eigen<br />

waarheid als je mensen tegenkomt<br />

van een andere origine of met een<br />

andere levensstijl. Geen van beide is<br />

dan goed of slecht. Het gaat erom dat<br />

je daarbij stilstaat en beseft dat het<br />

ook anders kan.”<br />

“Bovendien leer je op die manier zien<br />

hoe je zelf in de samenleving staat”,<br />

vult Verschelden nog aan. “Het gaat<br />

ook over sociale rechtvaardigheid. Als<br />

je alleen inzet op het in stand houden<br />

van het traditionele verenigingsleven,<br />

bijvoorbeeld, dan ben je sociaal onrechtvaardig<br />

bezig, want er bestaan<br />

verschillende perspectieven op vrije<br />

tijd. Diversiteit betekent meer aandacht<br />

hebben voor andere stemmen,<br />

opvattingen, kenmerken en vormen<br />

van samenleven.” ×<br />

19 I KRAX


d o ssi e r<br />

KRAX I 20<br />

DE<br />

ANDERE<br />

LEER-<br />

LING<br />

JONGEREN<br />

OVER DIVER-<br />

SITEIT OP<br />

SCHOOL<br />

© 2010 ‘StampMedia’ Ruud Boeckx<br />

Diversiteit op school is een<br />

veelbesproken thema. Beleidsmakers<br />

breken zich al<br />

langer het hoofd over hoe ze<br />

jongeren van allerlei slag<br />

harmonieus kunnen laten<br />

samenleven. Leeft de problematiek<br />

echter meer bij<br />

hen dan op de speelplaats<br />

zelf? Hoog tijd om de hoofdrolspelers<br />

van dit diversiteitverhaal<br />

aan het woord te<br />

laten: de schoolgaande<br />

jeugd.<br />

Wat betekent diversiteit?<br />

Onder diversiteit – brede definitie<br />

– verstaat men ‘alle mogelijke verschillen<br />

die kunnen bestaan tussen<br />

mensen: geslacht, huidskleur, sociale<br />

achtergrond, seksuele geaardheid,<br />

lichamelijke en verstandelijke<br />

mogelijkheden, religie en etniciteit’.<br />

Op een school ontmoeten al deze<br />

verschillen elkaar. Vlaams minister<br />

van Onderwijs en <strong>Jeugd</strong> Pascal Smet<br />

ijvert ervoor om de verschillende<br />

jongeren in contact te brengen en<br />

het samenhorigheidsgevoel te versterken.<br />

Mooi streefdoel, maar wat<br />

denken de scholieren er zelf van?<br />

Wie is nu juist anders? Betekent<br />

anders-zijn ook buitengesloten<br />

worden? Zijn er problemen tussen<br />

autochtone en allochtone jongeren?<br />

Wat doet hun school en wat zou ze<br />

moeten doen? Om hier antwoorden<br />

op te vinden, organiseerde het jongeren<br />

persagentschap StampMedia<br />

een enquête op het internet. Een<br />

aantal jongeren tussen twaalf en<br />

negentien jaar gaf zijn mening over<br />

het samenleven met ‘andere’ leerlingen.<br />

Wie is anders?<br />

Jongeren houden niet van hokjesdenken.<br />

Het antwoord van Sara (18<br />

jaar) is typerend: “Iedereen en niemand<br />

is anders. We verschillen van<br />

elkaar, maar we blijven ook allemaal<br />

mensen.” In de online enquête<br />

werden enkele kenmerken aangeboden:<br />

andere huidskleur, ander land<br />

van afkomst, ander geloof, andere<br />

kledij, handicap of andere seksuele<br />

geaardheid. Een handicap vermelden<br />

de meeste leerlingen (13) als anders,<br />

gevolgd door een ander geloof (7) en<br />

een andere huidskleur (6). Iemand<br />

met een andere seksuele geaardheid<br />

wordt het minst (2) als anders<br />

gezien.<br />

De scholieren vinden zich verschillend<br />

van iemand met een handicap<br />

omdat zijzelf geen beperkingen<br />

hebben en zich niet goed kunnen<br />

inbeelden hoe het leven is met een<br />

handicap. Nick (18 jaar): “We zijn niet<br />

beter, maar we hebben het veel gemakkelijker.<br />

Gehandicapte mensen<br />

kunnen niet altijd overal binnen. Dit<br />

is discriminerend, maar dat feit<br />

maakt hen ook anders dan anderen.”<br />

Ze benadrukken evenwel dat anders<br />

© StampMedia


zijn niet negatief is. Nina (19 jaar):<br />

“Die persoon heeft een ernstige<br />

handicap, ik niet. Daarom zijn we<br />

anders, maar dat hoeft niet slecht te<br />

zijn.”<br />

Voel je mensen met volgende kenmerken<br />

als anders aan?<br />

Kenmerken<br />

Aantal keer<br />

vermeld<br />

Handicap 13<br />

Ander geloof 7<br />

Andere huidskleur<br />

Ander land van<br />

afkomst<br />

Andere kledij 5<br />

Andere seksuele<br />

geaardheid<br />

Wie wordt buitengesloten?<br />

In de scholen van de bevraagde jongeren<br />

worden leerlingen vooral buitengesloten<br />

omwille van hun uiterlijk<br />

(20 vermeldingen) en kledij (12).<br />

Verwijzingen naar hun etniciteit of<br />

godsdienst zijn er níet bij. Het land<br />

van afkomst scoort zelfs het laagst<br />

(5). “Dit suggereert dat de respondenten<br />

subcultuur belangrijker<br />

vinden dan de etnische cultuur”, zegt<br />

Norbert Vanbeselaere, sociaal psycholoog<br />

en hoogleraar aan de<br />

K.U.Leuven. “Jongeren, en mensen<br />

in het algemeen, willen een positief<br />

zelfbeeld. Dit komt mede tot stand<br />

door hun eigen opvattingen als beter<br />

te beoordelen en zich af te zetten<br />

tegen groepen waarmee ze zich niet<br />

identificeren. Uiterlijk en kledij zijn<br />

triggers van visies of levenswijzen<br />

van een andere subcultuur.”<br />

Buitensluiten veroordelen de jongeren<br />

zeer sterk. “Ik ben hier strikt<br />

tegen. Plagen is oké, maar als<br />

iemand zich uitgesloten voelt, is de<br />

grens bereikt”, vertelt Gilles (14<br />

jaar). Achttien respondenten zeggen<br />

dan ook het niet te doen. Elke (13<br />

jaar): “Pesten of die dingen, dat ligt<br />

niet in mijn aard!”<br />

6<br />

5<br />

2<br />

Problemen tussen<br />

autochtonen en allochtonen?<br />

Veel aandacht gaat in de politieke en<br />

wetenschappelijke wereld naar het<br />

samenleven van autochtone en allochtone<br />

leerlingen. Van de 28 geïnterviewde<br />

jongeren zeggen 21 dat zij<br />

geen problemen ervaren tussen<br />

allochtonen en autochtonen op hun<br />

school. Het maakt hen dan ook<br />

weinig uit of er meer of minder allochtone<br />

leerlingen zouden zijn. ”Als<br />

het maar personen zijn waar je plezier<br />

mee kan maken”, vertelt Caroline<br />

(14 jaar), “dan doet geloof of<br />

huidskleur er niet toe.” Nicky (18<br />

jaar) gaat akkoord: “Zolang iedereen<br />

zich maar gedraagt, is alles oké.”<br />

Nick (18 jaar): “Hoe meer diversiteit,<br />

hoe meer je kan leren.” De meeste<br />

jongeren beseffen dat de omgang<br />

met allochtonen een bron van wijsheid<br />

inhoudt. Volgens Ann-Katrien<br />

(14 jaar) is dat een groot voordeel:<br />

“Je leert hun cultuur, standpunten<br />

en gewoontes kennen. Je hoeft<br />

daarom niet akkoord te gaan. Maar<br />

door meer te weten, kan je er beter<br />

over oordelen.” De jongeren halen<br />

echter wel de misverstanden aan die<br />

ontstaan omdat iedere cultuur zijn<br />

eigen gewoontes heeft. 1<br />

Wat doet de school?<br />

In het onderwijsplan van minister<br />

Smet ligt een grote nadruk op de<br />

waarde van diversiteit. Toch zeggen<br />

24 jongeren dat hun school niets<br />

doet om haar diverse leerlingen bij<br />

elkaar te brengen, of dat ze er althans<br />

geen weet van hebben. Directeur-generaal<br />

van het Vlaams Secretariaat<br />

van het Katholiek Onderwijs<br />

Mieke Van Hecke reageert verbaasd.<br />

“Wij hebben veel aandacht voor diversiteit<br />

vanuit het respect voor eigen-zijn.<br />

In de lessen kijken wij naar<br />

hoe verschillende groepen omgaan<br />

met levensvragen en actuele gebeurtenissen.<br />

In onze scholen lopen diversiteitprojecten<br />

en zetten we feesten<br />

van andere godsdiensten in de<br />

1 In deze bevraging kwamen ook geen grote<br />

verschillen voor tussen de antwoorden van<br />

Vlaamse leerlingen en die met één of twee<br />

buitenlandse ouders.<br />

Om welke redenen worden leerlingen<br />

op jouw school uitgesloten?<br />

Kenmerken<br />

Aantal keer<br />

vermeld<br />

Uiterlijk 20<br />

Andere kledij 12<br />

Andere huidskleur<br />

Ander geloof 8<br />

Handicap 8<br />

Andere seksuele<br />

geaardheid<br />

Ander land van<br />

afkomst<br />

kijker. En onze leerkrachten worden<br />

begeleid in het omgaan met diversiteit.<br />

We willen de slaagkansen van<br />

onze leerlingen optimaliseren, en<br />

daarvoor hebben ze een brede kijk<br />

nodig.” De andere onderwijsnetten<br />

waren niet bereikbaar voor een reactie.<br />

Wat moet de school doen?<br />

Over hoe contact tussen verschillende<br />

groepen nog verbeterd kan worden,<br />

bestaat er eensgezindheid. De scholieren<br />

menen dat samen opdrachten<br />

volbrengen of leuke activiteiten ondernemen<br />

de beste oplossing is.<br />

Brecht (17 jaar) wil leerlingen zelf een<br />

free podium laten organiseren en Siel<br />

(14 jaar) stelt voor om samen naar<br />

een fuif te gaan. De jongeren denken<br />

dat het samenzijn voldoende is. Het<br />

contact zal dan vanzelf komen. De<br />

Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) is<br />

ervan overtuigd dat dit een goede<br />

start is. “De onderwijsminister moet<br />

wel aandacht blijven besteden aan het<br />

thema”, zegt voorzitter Timur Michelashvilli.<br />

“Leerlingen vinden dat de<br />

school een plek moet zijn voor onderling<br />

contact en dialoog. De school<br />

moet hen voorbereiden op het samenleven<br />

in de maatschappij, wat<br />

samenleven in diversiteit betekent.” ×<br />

Meer info?<br />

Surf naar www.vsknet.be of naar<br />

http://ond.vsko.be.<br />

8<br />

6<br />

5<br />

21 I KRAX


WEINIG<br />

DIVERSITEIT<br />

BINNEN<br />

EEN DIVERS<br />

JEUGDWERK<br />

Beno Schraepen, INCENA Study Centre for Inclusion<br />

& Enablement Plantijn Hogeschool Antwerpen<br />

d o ssi e r<br />

KRAX I 22<br />

Eind april 2010 stelde <strong>Steunpunt</strong><br />

<strong>Jeugd</strong> het praktijkonderzoek<br />

‘Diversiteit in de jeugdsector’ 1<br />

voor. Kort samengevat, en misschien<br />

even kort door de bocht,<br />

is het besluit dat een weliswaar<br />

diverse jeugdsector te weinig of<br />

niet gericht is op diversiteit.<br />

Voorspelbaar? Jazeker! Onderzoek<br />

van Chiro en Scouts leert<br />

ons dat 97% van de leden van<br />

Belgische afkomst is. Het betreft<br />

vooral leerlingen uit een ASO- of<br />

TSO-richting. Allochtone jongeren<br />

en leerlingen van het BSO<br />

zijn opvallend afwezig. “Zij<br />

vinden blijkbaar moeilijk of niet<br />

de weg naar onze jeugdbewegingen,<br />

ondanks inspanningen<br />

zoals diversiteitprojecten, open<br />

kampen, stadswerkingen, vormingen,<br />

materiaalbanken…” Het<br />

lijkt de jeugdbewegingen te ontschuldigen:<br />

“Wij doen al die inspanningen<br />

en dan nog vinden<br />

zij ons niet, hoe kan dat nu?”<br />

1 Zie ook pagina’s 27-28 van deze <strong>Krax</strong>.<br />

Onbenutte troeven?<br />

Het jeugdwerk in Vlaanderen heeft<br />

nochtans veel troeven die het kan<br />

inzetten om te evolueren naar een<br />

meer inclusief jeugdwerk. Een ruime<br />

subsidiëring stimuleert een wijdverspreid<br />

aanbod, vaak lokaal en regionaal<br />

ingebed en dus bereikbaar voor<br />

iedereen. Provincies en gemeenten<br />

geven ondersteuning aan initiatieven<br />

die het jeugdwerk toegankelijker<br />

maken. Maximale participatie en<br />

engagement staan centraal, ondersteuning<br />

door professionelen is ingebouwd<br />

en mogelijk waar nodig. Het<br />

is een poel van jeugdige creativiteit<br />

en ongebonden experiment! Middelen,<br />

enthousiasme, creativiteit,<br />

knowhow en ondersteuning... een<br />

inclusief jeugdwerk had al lang een<br />

feit moeten zijn.<br />

Hoe komt het nu dat er veel lijkt te<br />

bewegen in het jeugdwerk maar<br />

echte veranderingen voorlopig uitblijven?<br />

In deze tekst verkennen we<br />

een aantal hypothesen. Vooreerst is<br />

er de problematische omgang in de<br />

praktijk met de concepten ‘inclusie’<br />

en ‘diversiteit’ die vaak elke wetenschappelijke<br />

grond mist en met de<br />

natte vinger worden ingevuld. Ten<br />

tweede overheerst in het jeugdwerk<br />

nog steeds het integratieperspectief<br />

dat vertrekt vanuit een wij-zij denken<br />

en een problematiserende doelgroepenbenadering.<br />

Het inclusieperspectief<br />

dat gebaseerd is op het mensenrechtenkader<br />

en resoluut kant kiest<br />

tegen uitsluiting, labeling en segregatie<br />

vindt er maar moeizaam<br />

ingang. Ten slotte wordt er ingegaan<br />

op de valkuilen van het doelgroepspecifieke<br />

en de verantwoordelijkheid<br />

van de reguliere werkingen.<br />

Focus op diversiteit en<br />

inclusie<br />

Terwijl het jeugdwerk zich in essentie<br />

richt tot één doelgroep, namelijk<br />

alle jongeren, toont de recente<br />

omgang met de concepten diversiteit<br />

en inclusie dat dit minder evident is<br />

dan het lijkt. Zo wordt met de term<br />

‘diversiteit’ in het jeugdwerk niet ‘de<br />

diversiteit’ bedoeld, maar wordt<br />

beurtelings verwezen naar specifieke<br />

kansengroepen (maatschappelijk<br />

kwetsbare jongeren, jongeren<br />

met een andere culturele herkomst<br />

en/of jongeren uit gezinnen met een<br />

lage economische status...). Soms<br />

slaat de term op groepen die in een<br />

ongelijkwaardige positie zitten of<br />

meer concreet wordt het geoperationaliseerd<br />

in geslacht, leeftijd, scholingsgraad<br />

of origine. Steeds slaat<br />

het op een bepaalde diversiteit die<br />

een gedeelte van de werkelijkheid<br />

dekt. Jongeren met een beperking<br />

vallen blijkbaar buiten de diversiteitfocus<br />

en vormen dan het doel van


inclusie. Maar hier presenteert de<br />

ene organisatie zich als inclusief<br />

omdat ze juist een aparte werking<br />

heeft voor jongeren met een handicap,<br />

en stelt de andere ‘inclusieve’<br />

organisatie voor jongeren met beperkingen<br />

zich open voor iedereen<br />

zonder handicap. Nog een andere<br />

werking noemt zich inclusief, net<br />

omdat ze zich exclusief richt op jongeren<br />

die nergens anders aan bod<br />

komen.<br />

Zo’n verschillende invulling is misschien<br />

eigen aan een inclusief of<br />

diversiteitperspectief, maar kunnen<br />

we nog van een inclusieve visie spreken<br />

wanneer een apart aanbod wordt<br />

gerechtvaardigd in naam van inclusie<br />

en diversiteit? Wanneer organisaties<br />

segregatie en uitsluiting vergoelijken<br />

en zelfs aanmoedigen? Of wanneer<br />

jongeren in hun rechten bedreigd<br />

worden omdat de keuze voor een<br />

apart circuit vaak geen keuze is<br />

maar een noodzaak? Dit hele discours<br />

in het jeugdwerk is vaak dubbelzinnig<br />

en werkt eerder verwarring<br />

dan verandering in de hand.<br />

Het jeugdwerk segregeert<br />

‘diversiteit’<br />

De historiek van het jeugdwerk toont<br />

ons dat verschillende werkingen zijn<br />

ontstaan in een geschiedenis van<br />

verzuiling. De eigenheid van diverse<br />

jeugd- of jongerenorganisaties wordt<br />

zo zichtbaar in een categoriaal werkveld<br />

en beleid. Om zo veel mogelijk<br />

jongeren van de weldadige effecten<br />

van het jeugdwerk te laten genieten,<br />

werd de laatste decennia een meer<br />

doelgroepspecifiek en welzijnsgericht<br />

jeugdwerk uitgebouwd. Toch<br />

blijft het jeugdwerk voor heel wat<br />

jongeren ontoegankelijk en onbereikbaar,<br />

of wordt een beperkte<br />

groep bereikt.<br />

Het praktijkonderzoek van <strong>Steunpunt</strong><br />

<strong>Jeugd</strong> legt hier enkele interessante<br />

pijnpunten bloot. Vele jongerenorganisaties<br />

dragen ‘openstaan voor<br />

iedereen’ hoog in het vaandel, maar<br />

realiseren dit zelden in de praktijk.<br />

Als er al een visie op diversiteit bestaat,<br />

is deze niet of te weinig ingebed<br />

in de algemene visie. Diversiteit<br />

wordt als een externe aangelegenheid<br />

beschouwd en niet als iets inherent<br />

aan het werken met jongeren.<br />

Een beleid dat zich richt op een nog<br />

te bereiken diversiteit buiten de organisatie<br />

vergeet zo de aanwezige<br />

diversiteit binnen de organisatie aan<br />

te wenden. Dit alles wordt nog versterkt<br />

door een fragmentarische kijk<br />

op diversiteitmanagement, dat<br />

(geheel of deels) geparkeerd wordt<br />

bij één persoon die vanuit zijn of haar<br />

functie niet bij machte is om de organisatie,<br />

het team, de werking (en<br />

laat staan een raad van bestuur) in<br />

zijn geheel aan te sturen. Op die<br />

manier krijgt zelfs het concept diversiteit<br />

een ‘aparte’ behandeling!<br />

De worsteling van het<br />

doelgroepspecifiek<br />

jeugdwerk<br />

Algemeen klinkt in het jeugdwerk<br />

sterk de roep naar een tweesporenbeleid<br />

vanuit de overheid: enerzijds<br />

ondersteuning van die reguliere<br />

werkingen die zich meer open willen<br />

stellen én anderzijds het versterken<br />

van het doelgroepspecifieke circuit.<br />

Dit moet vermijden dat onder de<br />

noemer van inclusie het doelgroepspecifieke<br />

opgaat in het reguliere, en<br />

zo wordt elk in zijn bestaansreden<br />

bevestigd. Inzetten op deze tweedeling<br />

versterkt misschien wel een<br />

divers aanbod in het jeugdwerk,<br />

maar het bestendigt ook de zwaktes<br />

van elke vorm in plaats van ze weg te<br />

werken. Het bekrachtigt een jeugdwerk<br />

dat jongeren verdeelt en apart<br />

zet. De evolutie naar een meer inclusief<br />

jeugdwerk blijft zo hangen op de<br />

tegenstellingen tussen het doelgroepspecifieke<br />

en/of jeugdwelzijnswerk<br />

en het algemene, reguliere<br />

jeugdwerk.<br />

Doelgroepspecifieke werkingen<br />

voelen zich hier vaak in de hoek<br />

geduwd. Wat is hun plaats binnen<br />

een inclusief jeugdwerk? Zij bereiken<br />

toch die jongeren die anders uit de<br />

boot vallen? Zij zijn toch meer inclusief<br />

dan het reguliere jeugdwerk?<br />

Bestaan doelgroepspecifieke werkingen<br />

niet bij gratie van de tekortkomingen<br />

van het reguliere jeugdwerk,<br />

omdat dit er niet in slaagt alle jongeren<br />

te bereiken? Omdat de aanval de<br />

beste verdediging is, profileren<br />

steeds meer doelgroepspecifieke<br />

organisaties zich als een inclusieve<br />

werking. De vraag is of dit fundamenteel<br />

bijdraagt tot een inclusief<br />

jeugdwerk.<br />

Wanneer inclusie synoniem wordt<br />

voor doelgroepspecifiek verschilt het<br />

weinig van de integratiebenadering:<br />

via een aparte werking worden jongeren<br />

geïntegreerd in het jeugdwerk<br />

of indien mogelijk toegeleid naar<br />

reguliere circuits. De idee blijft bestaan<br />

dat inclusie enkel voordelen<br />

heeft voor deze specifieke jongeren<br />

en niet voor iedereen. Doelgroepspecifieke<br />

werkingen doen bovendien<br />

extra inspanningen om ofwel andere<br />

jongeren te bereiken, of jongeren uit<br />

de doelgroep toe te leiden naar reguliere<br />

organisaties. De kans is echter<br />

groot dat de jongere zijn of haar weg<br />

niet vindt in dat reguliere circuit. Als<br />

hij/zij al terugkeert naar de doelgroepspecifieke<br />

organisatie is iedereen<br />

een faalervaring rijker: de jongere<br />

zit met het gevoel er niet bij te<br />

horen, het reguliere jeugdwerk ziet<br />

bevestiging dat het deze jongere<br />

niets te bieden heeft, en de doelgroepspecifieke<br />

organisatie heeft<br />

gefaald in het ‘toeleiden naar’. De<br />

extra inspanningen van de organisatie<br />

(of ‘het toeleiden’ nu lukt of niet)<br />

worden niet beloond. Omdat niet elke<br />

werking zich als inclusief profileert,<br />

ontstaat een inclusief circuit als<br />

derde parallelle vorm naast of<br />

tussen het reguliere en doelgroepspecifieke.<br />

De vraag is of de kinderen<br />

en jongeren en hun ouders en het<br />

jeugdwerk gebaat zijn met een dun<br />

gezaaid, moeilijk bereikbaar derde<br />

maar inclusief circuit?<br />

De evolutie naar een meer inclusief<br />

jeugdwerk dreigt hier in elk geval<br />

vast te lopen op ofwel een enge interpretatie<br />

van de concepten diversiteit<br />

en inclusie, of op een doorgedreven<br />

integratiemodel. Het meest opvallend<br />

is wel dat er voorbij wordt<br />

gegaan aan de motor van een inclusief<br />

jeugdwerk, namelijk het reguliere<br />

circuit. Het lijkt of veel reguliere<br />

organisaties zich niet eens geroepen<br />

voelen om te evolueren naar een<br />

meer inclusieve werking. ><br />

23 I KRAX


KRAX I 24<br />

Kunnen we nog van een<br />

inclusieve visie spreken<br />

wanneer een apart aanbod<br />

wordt gerechtvaardigd in<br />

naam van inclusie en<br />

diversiteit?<br />

De ‘onverschilligheid’ van<br />

het (reguliere) jeugdwerk<br />

‘Diversiteit’ slaat in essentie op hoe<br />

verschillen tussen mensen zich aandienen<br />

of aan ons verschijnen als<br />

een gegeven: onbegrensd, complex,<br />

ongrijpbaar en uitdagend. Sinds<br />

diversiteit voorwerp van beleid is<br />

geworden, wordt het abstract, vereenvoudigd,<br />

begrensd, geoperationaliseerd<br />

en hanteerbaar gemaakt. De<br />

recente diversiteitfocus binnen het<br />

jeugdwerk(beleid) gaat voorbij aan<br />

de diverse realiteit. Diversiteit geraakt<br />

niet verder dan een nog meer<br />

uitgebreide doelgroepenbenadering<br />

waarin individuen worden geproblematiseerd.<br />

Het jeugdwerk blijft<br />

hangen in de illusie dat zijn diverse<br />

aanbod beantwoordt aan de diversiteit<br />

binnen elke doelgroep. Het ontslaat<br />

reguliere werkingen van alle<br />

verantwoordelijkheid, en het gedifferentieerde<br />

aanbod verantwoordt<br />

segregatie van jongeren.<br />

Moeten jongeren nu blij zijn als ze<br />

plots tot een specifieke doelgroep in<br />

het jeugdwerk behoren? Het zegt<br />

vooral dat ze niet mogen of kunnen<br />

toetreden tot de ene ‘werking die<br />

openstaat voor iedereen’ en moeten<br />

of kunnen toetreden tot de andere<br />

‘werking die vooral (enkel?) voor hen<br />

is bedoeld’. Het bevestigt de kloof<br />

tussen hen en de ‘mainstream’, een<br />

kloof enkel gebaseerd op ‘het verschillen’<br />

ervan.<br />

In het streven naar een meer inclusieve<br />

(jeugd)werking is een verschuiving<br />

noodzakelijk van angst voor het<br />

verschil naar een opwaardering van<br />

het verschil. Verschillen moeten niet<br />

ondervangen worden in aparte werkingen,<br />

maar moeten net het jeugdwerk<br />

uitdagen en confronteren met<br />

de gehanteerde normen binnen dat<br />

jeugdwerk. De vraag is of de jongeren<br />

en het jeugdwerk terug aansluiting<br />

willen vinden bij de hen ooit<br />

toegedichte kritische, progressieve<br />

rol in de samenleving die het verschil<br />

kan maken, of dat ze zich liever wentelen<br />

in het behoudsgezinde en comfortabele<br />

deken van onverschilligheid?<br />

Op zoek naar een<br />

inclusief jeugdwerk!<br />

Inclusie of insluiting als perspectief<br />

is niet nieuw, noch een tijdelijke<br />

hype. Het is internationaal verankerd<br />

in diverse VN-verdragen en overstijgt<br />

alle levensdomeinen. Inclusie positioneert<br />

zich tegenover exclusie of<br />

uitsluiting in de samenleving, en<br />

vertrekt vanuit het mensenrechtenperspectief.<br />

Het recht om op een<br />

volwaardige manier te participeren,<br />

samen met anderen, met behoud van<br />

identiteit, staat centraal. Terwijl de<br />

diversiteit zichtbaar wordt in de realiteit,<br />

wordt de mate van inclusie<br />

zichtbaar in hoe de samenleving,<br />

organisaties, mensen… met die realiteit<br />

omgaan. Inclusie is niet te<br />

vatten als een product of een doel op<br />

zich, maar eerder als een proces, als<br />

een toestand of situatie van erbij<br />

horen die verdwijnt, of verdampt,<br />

wanneer het vanzelfsprekend wordt.<br />

Het inclusieperspectief wordt te<br />

weinig verbonden met mensenrechten<br />

en ethiek. Het draait rond fundamentele<br />

ethische vragen als ‘Hoe<br />

kunnen jongeren samenleven en<br />

spelen binnen een samenleving met<br />

verschillen?’, ‘Kunnen we uitsluiting<br />

of discriminatie rechtvaardigen wanneer<br />

de rechten van het kind of de<br />

mens centraal staan?’… De vraag is<br />

dus niet ‘Wanneer of voor wie zijn we<br />

inclusief?’, maar wel ‘Hoe kan het<br />

morgen meer inclusief voor iedereen?’.<br />

Inclusie als ethisch project overstijgt<br />

bijgevolg de tweedeling tussen regulier<br />

en doelgroepspecifiek jeugdwerk.<br />

De vraag ‘Wat is inclusief<br />

jeugdwerk?’ kunnen we dan beter<br />

begrijpen als ‘Wat is de rol van het<br />

reguliere en doelgroepspecifieke<br />

jeugdwerk in het streven naar een<br />

meer inclusieve samenleving?’, of<br />

‘Hoe positioneert het jeugdwerk zich<br />

tegenover uitsluiting van jongeren en<br />

welke bijdrage wil het hier leveren?’.<br />

Een inclusief jeugdwerk vertrekt<br />

vanuit het recht van elke jongere om<br />

samen met jongeren waar hij of zij<br />

voor kiest in een aanbod te stappen<br />

naar zijn of haar keuze. Het is aan<br />

het jeugdwerk en -beleid om vanuit<br />

dit recht aandacht te besteden aan<br />

beeldvorming en drempels bij de<br />

begeleiders, organisaties en jongeren.<br />

Aan de koepels, steunpunten of<br />

overheden is het om dit uit te dragen<br />

en maximaal te ondersteunen. De rol<br />

van het reguliere jeugdwerk is hierin<br />

cruciaal, want het moet garanderen<br />

dat de keuze tussen een regulier<br />

aanbod en een doelgroepspecifiek<br />

aanbod voor de jongere een echte<br />

gelijkwaardige keuze is. ×


EEN REACTIE OP<br />

BENO SCHRAEPEN<br />

TERUG NAAR AF?<br />

DE HARDNEKKIGE<br />

MYTHE VAN HET<br />

INCLUSIEVE<br />

JEUGDWERK<br />

Filip Coussée<br />

d o ssi e r<br />

Het jeugdwerk zal inclusief zijn<br />

of het zal niet zijn, vindt Beno<br />

Schraepen. De geschiedenis van<br />

het jeugdwerk leert ons dat die<br />

opdracht onhaalbaar is, en dat<br />

het werken naar een inclusief<br />

jeugdwerk contraproductief is.<br />

Waarom is inclusief<br />

jeugdwerk onhaalbaar?<br />

Het verhaal van Beno Schraepen<br />

klinkt goed, maar het is te abstract.<br />

Losgekoppeld van de concrete realiteit<br />

van jeugdwerkers, van kinderen<br />

en jongeren of van hun ouders. Laat<br />

ons eens kijken naar die concrete<br />

werkelijkheid. Beno stelt: “Een inclusief<br />

jeugdwerk vertrekt vanuit het<br />

recht van elke jongere om samen met<br />

jongeren waar hij of zij voor kiest in<br />

een aanbod te stappen naar zijn of<br />

haar keuze.” Mooi is dat, maar<br />

waarom zou dit uitgangspunt leiden<br />

tot inclusief jeugdwerk? Waarom<br />

zouden jeugdigen kiezen voor een<br />

inclusief aanbod? Kinderen en jongeren<br />

kiezen voor een aanbod dat hen<br />

aanspreekt, dat aansluit bij hun leefwereld.<br />

Ze kiezen niet voor een<br />

aanbod dat al bevolkt is met andere<br />

jeugdigen waar ze geen aansluiting<br />

bij vinden. En de ouders? Er zijn wel<br />

wat voorbeelden die illustreren hoe<br />

een jeugdbeweging die actief ‘kansengroepen’<br />

aanspreekt met lede<br />

ogen de ‘middengroepen’ ziet verdwijnen<br />

uit haar werking (De Winter,<br />

2010). En de leid(st)ers? Het gros van<br />

de jeugdbewegingsleid(st)ers lijkt<br />

van oordeel dat hun werking niet<br />

draagkrachtig genoeg is om met<br />

bijzondere doelgroepen te werken.<br />

Trouwens, de meeste jeugdbewegingen<br />

hebben nu al niet te klagen over<br />

hun ledenaantal. Vaak integendeel.<br />

Beno haalt zijn mosterd niet in de<br />

praktijk van het jeugdwerk, maar in<br />

die van het onderwijs. Er zijn echter<br />

nogal wat verschillen die het overplanten<br />

van het inclusieparadigma<br />

niet vanzelfsprekend maken. Het<br />

aspect van de vrijwillige deelname,<br />

bijvoorbeeld, is in het jeugdwerk heel<br />

sterk. Dat zien we ook aan de grote<br />

verschillen tussen verschillende<br />

jeugdwerkvormen. Speelpleinwerkingen<br />

bereiken wel degelijk een vrij<br />

divers publiek, maar niet in het minst<br />

dankzij hun opvangfunctie.<br />

Dat inclusief jeugdwerk onhaalbaar<br />

is, ontslaat jeugdwerkers niet van de<br />

taak om alert te zijn voor de diversiteit<br />

binnen hun groep. Ons jeugdwerk<br />

is al te vaak een ‘afvallingskoers’.<br />

In alle vormen van jeugdwerk<br />

zien we dat de diversiteit kleiner<br />

wordt naarmate de leden ouder<br />

worden. Het ontslaat jeugdwerkers<br />

ook niet van de verantwoordelijkheid<br />

om een open houding aan te nemen<br />

ten aanzien van de omringende samenleving.<br />

Schraepen wijst immers<br />

terecht op onze opvoedkundige taak<br />

om leefwereldverbreding te bewerkstelligen<br />

en jeugdigen niet in te sluiten<br />

in hun eigen leefwereld. Maar<br />

inclusie is niet het antwoord.<br />

Waarom is streven naar<br />

inclusief jeugdwerk<br />

contraproductief?<br />

Geen enkel aanbod kan op maat zijn<br />

van iedereen. De geschiedenis leert<br />

ons dat pogingen in die richting<br />

geleid hebben tot de marginalisering<br />

van precies de meest kwetsbare<br />

groepen. ><br />

Het recht op jeugdwerk<br />

moet niet<br />

vertaald worden in<br />

een toegankelijkheidsvraagstuk,<br />

maar in een<br />

bruikbaarheidsvraagstuk.<br />

25 I KRAX


KRAX I 26<br />

Het is immers niet zo – zoals Beno<br />

beweert – dat het doelgroepspecifieke<br />

jeugdwerk er is gekomen na en als<br />

correctie op wat we naderhand het<br />

reguliere jeugdwerk zijn gaan noemen.<br />

De eerste jeugdwerkvormen (de patronaten)<br />

waren gericht op arbeiderskinderen.<br />

Ze waren dus doelgroepspecifiek.<br />

Idem voor de eerste Vlaamse<br />

jeugdbeweging, die een studentenbeweging<br />

was. Voortgestuwd door de<br />

Katholieke Actie werd net na WO I<br />

trouwens een dekkend jeugdwerkaanbod<br />

uitgewerkt bestaande uit allemaal<br />

doelgroepspecifieke jeugdbewegingen:<br />

de studerende jeugd, de boerenjeugd,<br />

de arbeidersjeugd, de middenstandsjeugd…<br />

telkens netjes opgesplitst voor<br />

jongens en meisjes. Het uiteindelijke<br />

doel stond centraal in het jeugdwerk:<br />

actief burgerschap. Er werd echter<br />

aangenomen dat de noden van jeugdigen<br />

op dat vlak afhankelijk waren van<br />

de situatie (de zuil en de stand) waarin<br />

ze opgroeiden. Daarvoor was een gedifferentieerd<br />

aanbod nodig. De scouts<br />

waren er toen ook al, maar ze werden<br />

niet als regulier jeugdwerk aanzien.<br />

Ook voor hen was actief burgerschap<br />

het einddoel, maar scouting stelde<br />

haar methode centraal en niet een<br />

doelgroep. Samen met de tot chiro omgevormde<br />

patronaten werden ze ‘hulpwerken<br />

van Katholieke Actie’. Ze<br />

moesten hun leden toeleiden naar de<br />

geschikte doelgroepspecifieke organisatie.<br />

Natuurlijk was er hier vaak<br />

sprake van een paternalistische houding.<br />

Ontzuiling en emancipatie maakten<br />

daarmee komaf. We hebben het<br />

badwater (bevoogding) weggekapt,<br />

maar we hebben het kind (aanbod<br />

afgestemd op sociale context) erachteraan<br />

gegooid. De oorspronkelijke<br />

hulpwerken werden de maatstaf. Ook<br />

de doelgroepspecifieke jeugdbewegingen<br />

(KSA, KLJ) willen een ‘volwaardige<br />

jeugdbeweging’ zijn, en vandaag betekent<br />

dat dus: ‘we richten ons op iedereen’.<br />

Zo is de aandacht verschoven van de<br />

vraag ‘Wat hebben welke kinderen<br />

nodig?’ naar een toegankelijkheidsvraagstuk.<br />

Met andere woorden: eerst<br />

namen we het aanbod op maat weg.<br />

Vervolgens probeerden we hardnekkig<br />

alle kinderen toe te leiden naar een<br />

eenheidsaanbod dat niet noodzakelijk<br />

bruikbaar en herkenbaar is voor hen.<br />

Dat bleek ijdele hoop. <strong>Jeugd</strong>werk was<br />

een middenklasseaangelegenheid<br />

geworden. In de golden sixties werd<br />

dat weinig geproblematiseerd. Iedereen<br />

zou immers emanciperen, armoede<br />

en klassenonderscheid zouden<br />

verdwijnen. Fout gedacht: armoede en<br />

klassenonderscheid bleven bestaan.<br />

Vanaf dat moment zijn we het jeugdwerk<br />

gaan herdifferentiëren. Afstemming<br />

op sociale context is terug in,<br />

maar de methode blijft centraal, niet<br />

de doelgroep. Zo wordt het jeugdwerk<br />

met specifieke doelgroepen opgezadeld<br />

met een toegankelijkheidsdilemma:<br />

je leidt de jongeren toe naar het<br />

‘reguliere’ circuit (en je maakt jezelf<br />

overbodig) of je doet dat niet (dus je<br />

bent overbodig).<br />

Recht op jeugdwerk ≠ toegang<br />

tot middenklasse<br />

jeugdwerk<br />

Benos pleidooi voor inclusief jeugdwerk<br />

is niets meer dan een radicalisering<br />

van het toegankelijkheidsvraagstuk<br />

en à la limite ook van het integratiedenken<br />

waartegen hij zich verzet.<br />

Nog wat meer van hetzelfde dus. Het<br />

recht op jeugdwerk moet niet vertaald<br />

worden in een toegankelijkheidsvraagstuk,<br />

maar in een bruikbaarheidsvraagstuk.<br />

Ook de vraag naar de bruikbaarheid<br />

van jeugdwerk moet worden<br />

gekoppeld aan de grote diversiteit van<br />

jeugdigen, maar diversiteit moeten we<br />

niet zozeer vertalen in ‘individuele<br />

kenmerken van jeugdigen’ zoals Beno<br />

doet. We moeten veeleer kijken naar<br />

de diversiteit aan situaties waarin kinderen<br />

en jongeren opgroeien. Die diversiteit<br />

is zo groot dat het ons niet<br />

hoeft te verwonderen dat het ‘reguliere’<br />

circuit te beperkt is om alle jeugdigen<br />

aan te spreken, en dus aangevuld<br />

moet worden. Het doelgroepspecifieke<br />

jeugdwerk is dan ook een integraal<br />

onderdeel van het reguliere circuit.<br />

Precies de voortdurende bevestiging<br />

van het onderscheid tussen regulier<br />

en doelgroepspecifiek werkt contraproductief.<br />

Bovendien leidt het tot<br />

een beschuldigend discours ten aanzien<br />

van het jeugdwerk. Het is weinig<br />

ondersteunend en leidt tot een onnodige<br />

verhoging van de kwetsbaarheid<br />

van ons jeugdwerk. Alle jeugdwerk is<br />

doelgroepspecifiek. Bewust of onbewust.<br />

En dat is oké. We moeten<br />

immers eerst aansluiten op de leefwereld<br />

van jeugdigen en van daaruit proberen<br />

verbreden. Dat perspectief is<br />

productiever en constructiever dan het<br />

voor de zoveelste keer hernieuwen van<br />

de inclusiviteitmythe. Gras groeit niet<br />

door eraan te trekken. Dat geldt voor<br />

jeugdigen, net zo goed als voor jeugdwerkers.<br />

×<br />

Referenties<br />

De Winter, E. (2010). Meer inclusie, minder diversiteit?<br />

In: Bombaerts, G., Hillaert, W. & Coussée,<br />

F. (red.). Curieuzeneuzenpastapot. Diversiteit en<br />

toegankelijkheid in het jeugdwerk (126-151).<br />

Gent: Academia Press.<br />

Zin in meer?<br />

<strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong> organiseert een<br />

debat tussen Beno Schraepen en Filip<br />

Coussée, gemodereerd door Guy<br />

Redig, op woensdag 10 november 2010<br />

van 14u tot 17u in Café Monk, Sint-<br />

Katelijnestraat 42, 1000 Brussel.<br />

Inschrijven kan tot vrijdag 5 november<br />

via www.steunpuntjeugd.be (maximaal<br />

40 deelnemers). Voor meer informatie<br />

kan je terecht bij Miet Neyens (miet.<br />

neyens@steunpuntjeugd.be) of op 02<br />

551 13 77.


d o ssi e r<br />

DIVERSITEIT<br />

BINNEN JE<br />

EIGEN<br />

ORGANISATIE<br />

ONDERZOEK NAAR<br />

VOORBEELDIG DIVER-<br />

SITEITMANAGEMENT<br />

<strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong> nam in<br />

2009-2010 het diversiteitbeleid<br />

binnen jeugdorganisaties<br />

in Vlaanderen onder<br />

de loep. Het ging om een<br />

kleinschalig praktijkonderzoek<br />

dat werd gevoerd bij<br />

twaalf actoren uit het<br />

jeugdwerk. Bij hen werd<br />

nagevraagd hoe zij diversiteit<br />

‘managen’ binnen de<br />

eigen organisatie. <strong>Krax</strong><br />

zoomt in op een aantal opvallende<br />

vaststellingen uit<br />

dit onderzoek 1 .<br />

Diversiteit is geen IKEAmeubel<br />

1 Gezien de kleinschaligheid van het onderzoek<br />

zijn de resultaten niet generaliseerbaar, maar<br />

ze geven niettemin enkele opmerkelijke indicaties.<br />

Diversiteit is een bijzonder actueel<br />

thema. Uit eigen overtuiging, maar<br />

soms ook door verplichting van hogerhand,<br />

streeft de jeugdsector<br />

ernaar om zich meer en meer open<br />

te stellen voor de verschillen in de<br />

maatschappij en de verschillende<br />

groepen van kinderen, jongeren en<br />

volwassenen. Helaas wordt diversiteit<br />

niet in een pakket met een simpele<br />

gebruiksaanwijzing afgeleverd.<br />

Er bestaat geen kant-en-klare<br />

manier om een diverse organisatie te<br />

zijn. Hoewel er meerdere theorieën<br />

en instrumenten bestaan om diversiteit<br />

te managen, blijft het een op<br />

maat te maken meubel. En daar<br />

knelt al eens het schoentje…<br />

Op elk organisatieniveau<br />

Het onderzoek van <strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong><br />

wees uit dat jeugdorganisaties enkel<br />

duurzame resultaten kunnen boeken<br />

als zij bewust kiezen voor een structurele<br />

aanpak waarin op elk organisatieniveau<br />

aandacht is voor diversiteit.<br />

De inhoud en het proces bepalen<br />

het slagen van diversiteitmanagement.<br />

Het is van groot belang om<br />

een heldere visie op diversiteit te<br />

ontwikkelen in relatie tot de organisatievisie.<br />

Het diversiteitbeleid moet<br />

een integraal onderdeel van het<br />

organisatiebeleid zijn. De visie, het<br />

beleid en de praktijk dienen als één<br />

geheel te worden gezien.<br />

Het diversiteitsdenken en het geloof<br />

erin moeten aanwezig zijn op alle<br />

niveaus van de organisatie. De top<br />

moet de noodzaak ervan uitdragen.<br />

Op die manier zal het draagvlak<br />

binnen de organisatie groot zijn en<br />

heeft het proces een veel betere<br />

slaagkans. Anders dreigen medewerkers<br />

op termijn af te haken en<br />

kan het verhaal in mineur eindigen.<br />

Uit het onderzoek blijkt weliswaar<br />

dat het diversiteitbeleid niet enkel<br />

dient te worden uitgestippeld op<br />

directie- of bestuursniveau. Anderzijds<br />

mag het ook niet gereduceerd<br />

worden tot die ene medewerker die<br />

nu net diversiteit in zijn/haar takenpakket<br />

heeft zitten. De bevraagde<br />

jeugdorganisaties gaven, op basis<br />

van hun eigen ervaringen, aan dat<br />

iedereen over een juiste dosis motivatie<br />

moet beschikken, in staat moet<br />

zijn om de visie te vertalen in eigen<br />

werkdoelen en de vaardigheden<br />

moet hebben om correct te handelen<br />

naar anderen toe.<br />

Werken aan diversiteit is bovendien<br />

niet iets wat over één nacht ijs gaat.<br />

Het proces vraagt veel energie, tijd<br />

en middelen. Je mag er dan ook niet<br />

onbezonnen aan beginnen. ><br />

27 I KRAX


KRAX I 28<br />

KRAX I 28<br />

Diversiteit<br />

moet een<br />

bewuste<br />

keuze zijn,<br />

geen opgelegd<br />

item.<br />

Enkele tips:<br />

• Leg eerst de fundering door je<br />

goed voor te bereiden en te documenteren.<br />

• Ga te rade bij anderen, want er is<br />

genoeg externe expertise rond<br />

diversiteitmanagement beschikbaar.<br />

• Knoop gesprekken aan met organisaties<br />

die al bezig zijn met diversiteitmanagement.<br />

• Roep eventueel externe begeleiding<br />

in om het proces te versoepelen.<br />

Drie centrale vragen,<br />

geen drie pasklare antwoorden<br />

Het praktijkonderzoek stelt ons in<br />

staat om enkele aanbevelingen 2 te<br />

doen omtrent het vestigen van een<br />

sterk diversiteitbeleid in jouw jeugdorganisatie.<br />

Ze zouden je moeten<br />

ondersteunen bij het doorlopen van<br />

dat proces.<br />

Visieontwikkeling als eerste<br />

stap<br />

Een eigen gemeenschappelijke visie<br />

op diversiteit is het startpunt. Denk<br />

met z’n allen na over vragen als:<br />

2 Deze zijn gebaseerd op de expertise en<br />

bevindingen van de bevraagden, de bestudeerde<br />

literatuur en aangevuld met discussies met<br />

de stuurgroepleden.<br />

‘Wat verstaan wij onder diversiteit?’,<br />

‘Wat is of wat zou de meerwaarde<br />

van diversiteit voor ons kunnen<br />

zijn?’… Dat zou moet leiden tot een<br />

gedragen visie in alle lagen van de<br />

organisatie. Diversiteit moet een<br />

bewuste keuze zijn, geen opgelegd<br />

item.<br />

Ga er niet van uit dat het formuleren<br />

van een heldere visie een eenvoudige<br />

opdracht is. Je zal onderweg de<br />

confrontatie moeten aangaan en<br />

durven veranderen. Neem dus een<br />

open houding aan ten aanzien van<br />

divers gedrag en andere denkwijzen!<br />

Na visie het organisatiebeleid<br />

Het diversiteitbeleid moet een integraal<br />

en ingebed onderdeel van het<br />

organisatiebeleid zijn. Het thema<br />

diversiteit vormt dan niet langer een<br />

apart project, maar groeit uit tot een<br />

integraal onderdeel van alle aspecten<br />

van het beleid. Het diversiteitverhaal<br />

mag niet enkel doorgedrongen<br />

zijn in de te realiseren doelstellingen<br />

van de jeugdwerkers op het veld,<br />

maar moet ook ingebed zitten in<br />

bijvoorbeeld het medewerkerbeleid,<br />

het communicatiebeleid…<br />

Het is essentieel dat een diversiteitbeleid<br />

concrete maatregelen inhoudt<br />

om de geplande doelstellingen te<br />

bereiken. Focus met andere woorden<br />

op de bijdrage die diversiteit kan<br />

leveren aan het realiseren van de<br />

organisatiedoelen. De te realiseren<br />

doelstellingen en acties moeten<br />

echter wel meetbaar en haalbaar<br />

zijn. Stel voor het uitwerken van<br />

diversiteitdoelen een meerjarenplan<br />

op. Let erop dat in dit plan de voordelen<br />

van diversiteit zichtbaar en<br />

meetbaar zijn, zowel kwantitatief als<br />

kwalitatief. Zo wordt het algemeen<br />

belang ervan onderstreept.<br />

En dan de praktijk binnen de<br />

eigen organisatie<br />

Tot een visie komen is zeer belangrijk,<br />

maar trap niet in de valkuil van<br />

te lang blijven filosoferen. Op een<br />

bepaald moment moet je gewoon van<br />

start gaan en daden stellen. De te<br />

ondernemen acties hoeven trouwens<br />

niet altijd immens groot te zijn of een<br />

enorme impact te hebben op de<br />

gehele werking. Onderneem kleine<br />

experimenten, voer concrete en<br />

praktische zaken uit, werk zorgvuldig<br />

en maak ruimte voor evaluatie en<br />

bijsturing.<br />

Beschik je hiervoor over een extern<br />

netwerk, dan betekent dat een grote<br />

meerwaarde. Samenwerking, ondersteuning<br />

en het delen van ervaringen<br />

en expertise zijn altijd nuttig!<br />

Het overheidsbeleid als<br />

stimulans?<br />

De motivatie en verantwoordelijkheid<br />

om diversiteit te managen moeten<br />

uit de organisatie zelf komen. Toch<br />

kan de overheid gericht stimuleren<br />

om ermee aan de slag te gaan. Het<br />

mag echter geen verplichting worden<br />

(historisch gezien is diversiteitbeleid<br />

iets dat als belangrijk item naar<br />

voren is geschoven vanuit de overheid),<br />

want dat is een verkeerd uitgangspunt.<br />

De overheid mag wel op<br />

het belang van diversiteitbeleid<br />

wijzen, maar dan moet ze dit verder<br />

ondersteunen en mee mogelijk<br />

maken. Hoe kan het overheidsbeleid<br />

dit doen? Door voldoende tijd en<br />

ruimte te geven aan organisaties om<br />

te experimenteren, want veel jeugdorganisaties<br />

staan nog in hun kinderschoenen<br />

als het gaat over diversiteit.<br />

×<br />

Meer weten?<br />

Het volledige onderzoek kan je<br />

downloaden op<br />

www.steunpuntjeugd.be/diversiteit/praktijkonderzoek-diversiteit.


co u le u r loc ale<br />

JONGE<br />

MAMA’S<br />

ONDER<br />

DE<br />

HOEDE<br />

VAN LEJO<br />

Vira Bennekens<br />

Tienermoeders die er met hun kroost<br />

even tussenuit willen, kunnen daarvoor<br />

terecht bij de vrijetijdswerking van<br />

LEJO in Eeklo. Daar zijn ze al een tijdje<br />

gestart met een jongerenwerking voor<br />

mama’s, papa’s en hun kindjes. Educatief<br />

medewerkster Kim Naessens doet<br />

aan <strong>Krax</strong> het verhaal.<br />

29 I KRAX


Eerste kindje<br />

KRAX I 30<br />

LEJO, Leren door Ervaringen voor<br />

Jongeren, is een jeugddienst voor<br />

maatschappelijk kwetsbare jongeren.<br />

Vaak betreft het jongeren die in armoede<br />

leven, uit de bijzondere jeugdzorg<br />

komen of uit de wijkwerking. “Wij<br />

willen jongeren die moeite hebben om<br />

hun weg te vinden in onze samenleving<br />

ervaringen laten opdoen waaruit ze<br />

iets leren”, verklaart Kim. Om dit te<br />

realiseren, steunt de vzw op vier pijlers.<br />

Er zijn de Persoonlijke Ontwikkelingstrajecten<br />

(POT), bedoeld voor leerplichtige<br />

jongeren uit het deeltijds<br />

onderwijs die omwille van hun situatie<br />

niet meer naar school gaan of niet aan<br />

het werk geraken. Voor hen wordt er<br />

een persoonlijk traject uitgestippeld.<br />

Daarnaast is er de Neboboot, de Gentse<br />

jeugdinfrastructuur op het water, die<br />

kan gebruikt worden voor feestjes,<br />

meetings en allerhande workshops. De<br />

XP trajecten zijn ervaringsgerichte<br />

trajecten op maat van een groep jongeren<br />

uit een school, een jeugdbeweging<br />

of een instelling. Tot slot heeft LEJO<br />

een vrijetijdswerking voor jongeren<br />

tussen 15 en 19 jaar. Tijdens elke<br />

schoolvakantie biedt de organisatie<br />

kampen aan voor jongeren uit heel<br />

Vlaanderen die elders niet aan hun<br />

trekken komen. Met de vijf jongerenwerkingen<br />

in Ronse, Eeklo, Vilvoorde,<br />

Gent en Roeselare organiseren zij het<br />

hele jaar door wekelijkse activiteiten.<br />

Onder die laatste pijler is er nu ook<br />

een vrijetijdsaanbod voor tienermoeders.<br />

“De tienermoederwerking is<br />

gegroeid vanuit de jongerenwerking in<br />

Eeklo”, vertelt de medewerkster. “We<br />

werken steeds samen met de lokale<br />

jeugddienst van Eeklo. Via deze dienst<br />

kenden we een aantal meisjes die<br />

zwanger waren. Op de lange duur<br />

merkten we dat er steeds meer vraag<br />

was naar activiteiten voor die moeders.<br />

Zo is het initiatief ontstaan, eerst nog<br />

in een experimentele fase, maar sinds<br />

2009 zijn we echt begonnen met de<br />

subsidies die we toen hebben kregen.<br />

De jongste moeder is nu achttien. De<br />

rest is al in de twintig, maar toen ze<br />

hun eerste kindje kregen, waren ze<br />

nog tieners. Er is geen leeftijdsgrens,<br />

maar het is wel belangrijk dat ze<br />

moeder zijn geworden toen ze nog<br />

tiener waren. Nu willen we bij de Persoonlijke<br />

Ontwikkelingstrajecten van<br />

LEJO in Gent en Antwerpen ook met<br />

een werking starten omdat er steeds<br />

meer tienermoeders zijn. Het is gemakkelijker<br />

om zo’n werking uit de<br />

grond te stampen als je de jongeren al<br />

kent.”<br />

Soep of fruitbrochettes<br />

Gemiddeld zijn er vijf mama’s aanwezig<br />

op de activiteiten, maar in totaal<br />

bereikt LEJO acht moeders. “Misschien<br />

lijkt dat niet veel, maar de kindjes<br />

komen ook mee én de papa’s, als<br />

ze niet moeten werken. De meesten<br />

hebben meer dan één kind, twee of<br />

drie zelfs. Het kan dus heel druk zijn!<br />

Tegenwoordig komen er zelfs opa’s en<br />

oma’s op onze activiteiten af. We zijn<br />

met twee om dat te bolwerken, en<br />

hebben onze handen meer dan vol. Om<br />

die reden zijn we nog niet op pad<br />

gegaan om nog meer tienermoeders te<br />

ronselen”, legt Kim uit.<br />

Tijdens de activiteiten is er voor elk<br />

wat wils, zowel voor de mama’s, de<br />

papa’s als de kindjes. “Vaak organiseren<br />

we een lunch, met succes, omdat<br />

de werking plaats heeft op woensdagmiddag<br />

van twaalf tot twee uur. We<br />

proberen altijd een boodschap mee te<br />

geven. Dan maken we bijvoorbeeld<br />

soep of fruitbrochettes, zodat ze leren<br />

hoe ze op een gezonde manier kunnen<br />

koken. Soms knutselen we iets voor<br />

Moeder- en Vaderdag of voor de grootouders.<br />

We organiseren verjaardagsfeestjes<br />

of we doen een uitstap. We<br />

hebben eens filmpjes van Bumba en<br />

allerlei andere clipjes op een groot<br />

scherm getoond. Dan konden de kindjes<br />

dansen en samen uit de bol gaan.<br />

Zwemmen doen we ook af en toe.<br />

Daarvoor hebben we zelfs zwemluiers<br />

ter beschikking. Dankzij de subsidies<br />

konden we heel wat materiaal aankopen,<br />

zoals reisbedjes, luiers, kinderstoeltjes<br />

en knutselmateriaal.<br />

Telkens wordt de jeugddienst even<br />

omgebouwd tot een crèche. Volgend<br />

jaar is het wel de bedoeling om naar<br />

een andere locatie te trekken. We<br />

zouden de werking dan in een lokaal<br />

organiseren waar welzijnsorganisaties<br />

zitten. Er is een opvang voorzien en<br />

ook het OCMW is daar gevestigd. Zo<br />

kunnen we de drempel naar andere<br />

organisaties verlagen. Bovendien<br />

komen de moeders dan in contact met<br />

andere mensen, waardoor de stap<br />

minder groot is om iets te gaan<br />

vragen.”<br />

Op weekend<br />

“Wat de activiteiten betreft, laten we<br />

hen vaak zelf kiezen”, gaat de medewerkster<br />

verder. “Bij LEJO gaan we<br />

veel losser met al onze jongeren om.<br />

Op kamp stellen wij bijvoorbeeld<br />

samen de regels op, waardoor ze die<br />

gemakkelijker aanvaarden en sneller<br />

weten wanneer ze over de schreef<br />

gaan. Als er dan iets misloopt, proberen<br />

we er in groep over te praten. Ook<br />

tijdens de wekelijkse activiteiten laten<br />

we hen in groep overleggen wat ze de<br />

week nadien graag willen doen. Laatst<br />

zijn we met onze moeders de hele dag<br />

naar de Zoo van Antwerpen gegaan.<br />

Daar komen ze met z’n allen op af. We<br />

zorgen er altijd voor dat we de prijs


Het is onze bedoeling<br />

dat de ouders door de<br />

activiteiten op een<br />

positieve manier leren<br />

omgaan met hun<br />

kinderen.<br />

laag houden. Via het <strong>Steunpunt</strong> voor<br />

Vakantieparticipatie kunnen wij onze<br />

uitstappen aan een verminderd tarief<br />

organiseren. Ieder betaalt dan 5 €, al<br />

is het vervoer daar niet bij gerekend.<br />

Zo hebben we ook al eens met de tienermoeders<br />

Plopsaland bezocht. Dat<br />

was een hele belevenis, want plots<br />

stonden er aan de ingang een hele<br />

hoop vrienden en familieleden op ons<br />

te wachten. We hadden geen flauw<br />

idee. Daarom moeten we in de toekomst<br />

duidelijke regels opstellen:<br />

wanneer mogen de oma’s en opa’s<br />

meekomen, en wie kan er al dan niet<br />

mee op uitstap.” De educatief medewerksters<br />

streven er overigens naar<br />

om volgend jaar een keer op weekend<br />

te gaan. De tienermoeders staan<br />

immers al te popelen. “Voor onze moeders<br />

zijn er geen kampen, maar we<br />

krijgen nu veel vragen om een weekendje<br />

weg te gaan.”<br />

Positief bevestigen<br />

Naast de praktische organisatie van de<br />

activiteiten proberen Kim en haar collega<br />

Stefanie er vooral te zijn voor de<br />

jonge mama’s. “Dat kan gaan om heel<br />

eenvoudige dingen, zoals helpen bij het<br />

verversen van luiers, maar ook een<br />

keer positief bevestigen dat ze goed<br />

bezig zijn. We zorgen ervoor dat iedereen<br />

genoeg aandacht krijgt. Het is<br />

eigenlijk onze bedoeling dat de ouders<br />

door de activiteiten op een positieve<br />

manier leren omgaan met hun kinderen.<br />

En ze leren ook van elkaar. Als er<br />

bijvoorbeeld in de winter een baby<br />

meekomt die geen kousjes of schoentjes<br />

draagt, dan zullen de anderen daar<br />

iets op zeggen. Op het moment zelf<br />

apprecieert die mama dat misschien<br />

niet erg, maar ze zal het wel onthouden.<br />

Het feit dat ze van elkaar leren is<br />

erg belangrijk. Daarom stimuleren wij<br />

hen daarin een beetje.”<br />

De tienermoederwerking blijkt een<br />

succesverhaal. Volgens Kim ligt dat<br />

aan de mogelijkheid om even te ontsnappen<br />

aan de dagelijkse routine.<br />

“Het doet hen deugd omdat ze alles<br />

even kunnen vergeten. De meeste<br />

mama’s zijn werkloos en zitten de hele<br />

dag thuis met hun kinderen. Ze zijn<br />

iedere week blij dat ze een keer van<br />

huis weg zijn. Bovendien beseffen ze<br />

dat ze iets kunnen realiseren, ook als<br />

ze mama zijn. En als er zich problemen<br />

voordoen, dan wordt daarover gepraat.<br />

Ze kunnen altijd bij ons terecht, zeker<br />

bij mijn collega, die naast educatief<br />

medewerker ook preventiewerker is bij<br />

de jeugddienst van Eeklo. Zij zorgt voor<br />

individuele gesprekken met de mama’s<br />

als er iets niet gaat. Ze kent hen<br />

immers sinds het prille begin.” Sommige<br />

moeders moeten ze evenwel<br />

doorsturen voor professionele begeleiding<br />

of hulp. Daar is eveneens nood<br />

aan. “Het merendeel van de moeders<br />

komt uit de wijkwerking. Dat zijn<br />

meestal jongeren uit kwetsbare gezinnen.<br />

Ze kampen dan ook vaak met<br />

financiële problemen. Sommigen<br />

wonen nog bij hun ouders. Andere<br />

koppels leven gescheiden, maar de<br />

meesten zien we toch samenblijven. In<br />

Curieuzeneuzepastapot<br />

en 30 jaar LEJO<br />

LEJO is 30! Al dertig jaar<br />

lang timmert LEJO aan de<br />

weg om voor jongeren in een<br />

maatschappelijk kwetsbare<br />

situatie aan jeugdwerk te<br />

doen en vorming aan te<br />

bieden in het deeltijds onderwijs.<br />

Tegelijk met die<br />

verjaardag lanceren Scouts<br />

en Gidsen Vlaanderen,<br />

<strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong> en LEJO<br />

zelf het boek Curieuzeneuzepastapot.<br />

Diversiteit en toegankelijkheid<br />

in het jeugdwerk.<br />

LEJO blikt terug op<br />

dertig jaar divers en toegankelijk<br />

jeugdwerk. Het boek<br />

kijkt ook vooruit en schetst<br />

de uitdagingen voor het<br />

Vlaamse jeugdwerk.<br />

Wanneer: Op vrijdag 15 oktober,<br />

van 13u30 tot 17u<br />

Waar: Neboboot, Stapelplein,<br />

Gent<br />

Programma: ‘Er zal divers<br />

jeugdwerk zijn, of er zal geen<br />

jeugdwerk zijn.’ Debat met<br />

Pascal Smet, Filip Coussée<br />

en enkele auteurs van het<br />

boek. Surf naar www.lejo.be<br />

voor de programmadetails.<br />

het begin dacht ik dat we alleen de<br />

moeders met hun kinderen zouden<br />

zien, maar veel mannen zijn er ook<br />

graag bij.<br />

In Eeklo hebben we een stuurgroep en<br />

proberen we samen te werken met<br />

Kind en Gezin. Ook voor onszelf is het<br />

goed om ons hart af en toe even te<br />

luchten. Op termijn willen we de tienerouders<br />

wat vorming meegeven,<br />

maar niet op een schoolse manier,<br />

want dan zullen ze afhaken. Bijna alle<br />

tienermoeders roken, zelfs als ze<br />

zwanger zijn. Het is onze rol om te<br />

tonen wat gezond en ongezond is,<br />

maar zij beslissen uiteindelijk zelf wat<br />

ze doen. Het lijkt me vooral belangrijk<br />

om te luisteren naar hun behoeften”,<br />

besluit de educatief medewerkster. ×<br />

31 I KRAX


KRAX I 32<br />

ENKELE<br />

REIS<br />

LUNIK IX −<br />

BRUGSE<br />

POORT<br />

KINDEREN<br />

VAN DE<br />

GENTSE ROMA<br />

Daan Bauwens


o n g e z o ut e n<br />

Europa blijft eeuwenoude en<br />

onopgeloste vraagstukken<br />

met zich meezeulen. Gedwongen<br />

deportaties uit Frankrijk<br />

en ontruimingen van kraakpanden<br />

in Gent tonen aan dat<br />

Roma nog steeds geen plaats<br />

hebben gekregen binnen onze<br />

maatschappij. <strong>Krax</strong> vroeg zich<br />

af hoe een Romakind uit Gent<br />

de wereld in de ogen kijkt.<br />

Wie zijn de Roma?<br />

Om alle onduidelijkheid uit de wereld<br />

te helpen: Roma zijn geen zigeuners<br />

en ook geen woonwagenbewoners.<br />

Roma is de overkoepelende naam voor<br />

een groep mensen uit Oost- en Centraal-Europa<br />

met een verre voorgeschiedenis<br />

in Rajastan, India. De Roma<br />

hebben onder het communisme hun<br />

rondtrekkende levensstijl moeten opgeven<br />

en wonen sindsdien in huizen of<br />

appartementen. ‘Rom’ is Romanes (de<br />

taal van de Roma) voor ‘man’ en<br />

‘Roma’ is gewoon het meervoud. ‘Zigeuner’<br />

is dan weer Slavisch voor<br />

‘dief’. Er bestaat niet zoiets als een<br />

collectieve Roma-identiteit. Binnenin<br />

de Romagemeenschap heerst een<br />

enorme diversiteit. Er valt dus weinig<br />

te veralgemenen.<br />

Wat wel zeker is, is dat Gent de op één<br />

na grootste Romagemeenschap in<br />

Vlaanderen huisvest. Terwijl de Brusselse<br />

Romagemeenschap overwegend<br />

uit Roemenen bestaat en de Antwerpse<br />

Roma uit ex-Joegoslavië komen, zijn<br />

de Gentse Roma bijna uitsluitend afkomstig<br />

uit Slowakije en Bulgarije.<br />

Precieze cijfers over het aantal Roma<br />

in de Oost-Vlaamse hoofdstad zijn er<br />

niet. Wel schat men dat tussen eind<br />

2007 en eind 2009 ongeveer 3.200<br />

Roma de oversteek hebben gemaakt<br />

naar Gent 1 .<br />

1 Schatting uit de ontwerptekst ‘Stand van<br />

zaken: nieuwe EU-burgers en Roma in Gent’,<br />

uitgegeven in november 2009 door de Gentse<br />

integratiedienst.<br />

Bijna alle Slowaakse Roma in Gent<br />

komen uit Kosice, de tweede grootste<br />

stad van Slovakije. Daar zijn de Roma<br />

ondergebracht in Lunik IX (negen), een<br />

uitgestrekt complex van vervallen en<br />

grauwe appartementsgebouwen waar<br />

plaats is voor 2.500 inwoners, maar<br />

men inmiddels met meer dan 8.000<br />

huist. Lunik IX is de afgelopen jaren<br />

vaak het onderwerp geweest van<br />

schandaalreportages in kranten en<br />

televisieprogramma’s. In Lunik IX<br />

woont de grootste Romagemeenschap<br />

van Slovakije. Bijna 100% van de bewoners<br />

is werkloos. Tegenwoordig zijn er<br />

geen gas, elektriciteit en water meer,<br />

aangezien de meeste bewoners geen<br />

huur of rekeningen betalen. Hepatitis,<br />

luizen, meningitis en diarree komen er<br />

vaak voor. In 1995 heeft het stadsbestuur<br />

van Kosice besloten om bewoners<br />

van kraakpanden, criminelen en<br />

‘onaangepaste’ individuen te verkassen<br />

naar Lunik IX. Ondertussen kregen<br />

‘niet-problematische’ gezinnen op<br />

aanvraag elders een ander onderkomen.<br />

Dit plan wordt nog steeds uitgevoerd.<br />

Lunik IX is vandaag de dag een<br />

Romagetto. En het is vanuit Lunik IX<br />

dat gezinnen op zoek naar een beter<br />

leven naar Gent vertrekken.<br />

Slachtoffers van de val van<br />

de muur<br />

Sarah Verdonck is trajectbegeleider bij<br />

het onthaalbureau voor nieuwkomers<br />

Kompas. Ze zorgt voor de toeleiding tot<br />

onderwijs van kinderen zonder een<br />

wettig verblijfsstatuut. Binnen die<br />

groep zijn er volgens Sarah bijzonder<br />

veel Slowaakse en Bulgaarse kinderen.<br />

Hun aantal lijkt de laatste jaren trouwens<br />

sterk aan te groeien.<br />

“Lunik IX lijkt inderdaad op een concentratiekamp”,<br />

vertelt Sarah aan<br />

<strong>Krax</strong>, “en de dorpen er rond doen je<br />

denken aan India. Je ziet kinderen die<br />

naakt in het vuilnis spelen en de<br />

mensen wonen er in hutten. De problemen<br />

zijn pas begonnen na de val van<br />

het communisme. Iedereen had tijdens<br />

het communisme nog recht op onderwijs,<br />

werk en loon. Die gelijkheid<br />

kwam de Roma ten goede: ze kregen<br />

een plaats in de maatschappij. Maar<br />

het wegvallen van het communisme<br />

heeft hen weer naar een gemarginaliseerde<br />

positie verwezen. Het kapitalisme<br />

dicteerde wie werk kreeg en wie<br />

De Roma<br />

zijn de<br />

eerste en<br />

grootste<br />

slachtoffers<br />

van de<br />

val van de<br />

muur.<br />

niet, wie toegang kreeg tot onderwijs<br />

en wie niet.”<br />

Lies Horrie geeft les aan kinderen van<br />

nieuwkomers in OKAN, het onthaalbureau<br />

voor anderstalige nieuwkomers.<br />

Ze vertelt hetzelfde verhaal: “Na de val<br />

van de muur is het racisme beginnen<br />

toenemen: vaste klanten werden<br />

ineens niet meer toegelaten in hun<br />

stamcafé, Romakinderen werden van<br />

de ene dag op de andere verplicht om<br />

helemaal achteraan in de klas te gaan<br />

zitten. De Roma zijn de eerste en<br />

grootste slachtoffers van de val van de<br />

muur.”<br />

De eerste migratiegolf van Slowaakse<br />

Roma naar Gent kwam op gang in<br />

1998. “Maar de families uit de jaren ‘90<br />

verschillen van die van nu”, beweert<br />

Lies. “De gezinnen die nu toekomen<br />

zijn de armste van de armste. Het zijn<br />

families met twaalf, dertien kinderen<br />

die bijna niks kunnen, zelfs de ouders<br />

bezitten niets van vaardigheden. Het is<br />

schrijnend. De families uit de vorige<br />

generatie hadden allemaal werk, die<br />

hadden tijdens het communisme een<br />

gouden tijd gekend. Die mensen ><br />

33 I KRAX


© Daan Bauwens<br />

KRAX I 34<br />

kwamen naar hier en namen de draad<br />

terug op. Nu is het anders: het gaat om<br />

mensen die altijd al gediscrimineerd<br />

zijn, die nooit werk hebben gehad, die<br />

nergens meetelden.”<br />

Roma en problemen<br />

De Slowaak Martin Balog is dertig,<br />

Rom, en woont nu in Gent. Hij kwam<br />

vier jaar geleden zijn ouders achterna,<br />

die een twaalftal jaar tevoren wegvluchtten<br />

uit Slovakije. Martin studeerde<br />

Romacultuur en -taal aan de universiteit<br />

en volgde in de middelbare<br />

school een opleiding Romamuziek. “Ik<br />

heb altijd gedacht dat ik zou werken<br />

rond Roma en cultuur, dat ik naar India<br />

zou trekken om de oorsprong van de<br />

cultuur op te sporen, dat ik een boek<br />

zou schrijven over de traditie... Nooit<br />

had ik gedacht dat het dit ging worden:<br />

ik werk nu rond Roma en problemen.”<br />

Martin is voorzitter van Opera Roma,<br />

een recent van onder het stof gehaalde<br />

vzw die zich wil inzetten voor de kinderen<br />

van de Roma. “Pas op”, maant hij<br />

aan, “denk niet dat er zoiets bestaat<br />

als Romaproblemen, of problemen die<br />

specifiek zijn voor de kinderen van de<br />

Roma. Hun problemen zijn dezelfde als<br />

die van alle kinderen die in armoedige<br />

situaties leven. Maar aan de andere<br />

kant klopt het wel dat het grootste deel<br />

van de kinderen die onder armoede<br />

lijden de kinderen van Roma zijn. Er<br />

bestaat geen twijfel over: de kinderen<br />

zijn de grootste slachtoffers van de<br />

hele situatie. Meer nog dan de ouders.<br />

Ze zijn niet voorbereid op de plotse<br />

drukte van dit leven: ze moeten op<br />

korte termijn Nederlands leren om<br />

mee te kunnen op school. Ze hebben<br />

niet veel tijd om zich aan te passen aan<br />

de nieuwe gewoontes en het nieuwe<br />

land. Ze verhuizen geregeld van huis<br />

naar huis, sommigen verblijven in<br />

kraakpanden. Het is te veel voor hen,<br />

te veel op korte tijd.”<br />

Ingrid De Bock is brugfiguur op de<br />

kleuter- en basisschool ‘t Klimrek in<br />

de wijk Brugse Poort. ‘t Klimrek is een<br />

zogenaamde concentratieschool: van<br />

de 192 kinderen die er in 2009-2010<br />

school liepen, waren er 135 Roma.<br />

Kleine noot: de school krijgt 21 verschillende<br />

nationaliteiten over de vloer,<br />

de overblijvende 30% is dus bijzonder<br />

gevarieerd.<br />

Als brugfiguur legt Ingrid de link<br />

tussen de ouders en de school. Haar<br />

taak bestaat erin vertrouwen op te<br />

bouwen bij de ouders van de Romakinderen.<br />

“Daarnaast verzorg ik de eerstelijnshulp”,<br />

zegt ze. “Romagezinnen<br />

hebben namelijk veel ondersteuning<br />

nodig. Ik probeer de randvoorwaarden<br />

te verbeteren, zodat ze hun kinderen<br />

gemakkelijker naar school sturen. We<br />

doen aan materiële en financiële hulp:<br />

we zorgen ervoor dat de kinderen<br />

kleren hebben. Als ze de rekeningen<br />

niet kunnen betalen, dan kunnen ze bij<br />

ons kosteloos naar school komen. Voor<br />

de kinderen die met een lege maag<br />

opdagen, zorgen we voor brood en<br />

beleg.” Ingrid gaat vaak op huisbezoek<br />

om de ouders te stimuleren de kinderen<br />

naar school te sturen, en om de<br />

vinger aan de pols te houden van de<br />

thuissituatie van de kinderen. “Huisvesting<br />

is het allergrootste probleem.<br />

De kinderen ontberen alle primaire<br />

zaken. Ik ken gezinnen die al langer<br />

dan een jaar in een kraakpand leven.<br />

Het leidt tot een gevoel van onveiligheid<br />

bij de kinderen: door de politie uit<br />

een kraakpand gezet worden is een<br />

traumatische gebeurtenis. Zo’n ervaring<br />

heeft een serieuze impact op een<br />

kind. Stel je voor dat je vader een deur<br />

intrapt en zegt: “Dit is nu ons huis.” Er<br />

zijn gezinnen bij die al op straat<br />

hebben moeten slapen. Dat zijn dingen<br />

die kinderen bezighouden. Daarnaast<br />

is er de materiële kant: geen eten<br />

hebben, geen kledij. Sommige kinderen<br />

durven niet naar school uit angst<br />

om door andere kinderen uitgelachen<br />

te worden omdat ze geen mooie kleren<br />

dragen.”<br />

Sedert midden augustus is Ingrid weer<br />

beginnen werken, en ze legt dagelijks<br />

huisbezoeken af. “Het valt me op dat<br />

de meeste gezinnen de hele dag<br />

binnen zitten, zelfs bij mooi weer”,<br />

vertelt ze. “Er is steeds een gevoel van<br />

onveiligheid. Ik vertel de gezinnen dat<br />

ze hun kinderen naar de speelpleinwerking<br />

kunnen brengen, dat er begeleiding<br />

is, monitoren die van alles organiseren<br />

voor de kinderen. Maar ze<br />

vertrouwen het niet om hun kind daar<br />

achter te laten. Ze zijn bang dat de<br />

politie zou langskomen om de papieren<br />

van de kinderen te controleren.”<br />

Lies Horrie vertelt over haar ervaring<br />

met 12- tot 18-jarigen: “De kinderen<br />

leren het snelst Nederlands en worden<br />

dan vaak ingeschakeld als tolk van hun<br />

ouders. Daardoor kennen ze de problemen<br />

thuis maar al te goed: papieren,<br />

huisvesting, geld. De kinderen beleven<br />

geen echte kindertijd. Hoe klein ze ook<br />

zijn, ze worden snel geconfronteerd<br />

met de miserabele omstandigheden.<br />

Ook ik maak me hieraan schuldig:<br />

wanneer ik langsga bij een gezin en<br />

met de ouders probeer te communiceren,<br />

moeten de kinderen al snel te hulp


Francesca Krukova en Ingrid De Bock<br />

schieten. Maar er is meer: de kinderen<br />

kunnen vaak niet naar school omdat ze<br />

hun ouders moeten vergezellen op<br />

zoek naar een huis of voedsel. Het<br />

schoolverzuim is groot. En dat is niet<br />

omdat ze niet willen. We proberen ze<br />

zoveel mogelijk te mobiliseren, maar<br />

soms is het echt niet haalbaar.”<br />

Volgens Sarah Verdonck zijn er bijkomende<br />

problemen wat het onderwijs<br />

betreft. “We merken dat er niet alleen<br />

veel laaggeschoolde ouders, maar ook<br />

laaggeschoolde kinderen in Gent toekomen.<br />

Het zijn kinderen van negen,<br />

tien jaar die niet kunnen kleuren, nog<br />

nooit een schaar hebben vastgehad,<br />

niet kunnen knippen of gommen. Ook<br />

voor de scholen is het dus heel moeilijk<br />

om met die kinderen om te gaan.”<br />

Wat brengt de toekomst?<br />

Ondanks alle onheilsberichten is er<br />

hoop voor de Roma in Gent. Opera<br />

Roma van Martin Balog ging in september<br />

van start en wil het leven van<br />

de Romakinderen verbeteren: “We<br />

willen met de kinderen werken na<br />

school. We trachten de kinderen te<br />

motiveren om les te volgen en het<br />

leven voor hen een stuk luchtiger te<br />

maken. We willen hen duidelijk te<br />

maken dat ze hier in België welkom<br />

zijn, dat ze hier veel kansen hebben<br />

om een echt leven op te bouwen. Als je<br />

gaat studeren, ga je zeker werk vinden,<br />

degelijk werk, en dan kun je geld verdienen<br />

en een mooi huis kopen.”<br />

Ook Lies, Sarah en Ingrid getuigen dat<br />

het grootste deel van de Romagezinnen<br />

na een erg moeilijke beginperiode<br />

toch een huis, werk en stabiliteit vindt.<br />

“Mits ondersteuning vinden die families<br />

hun weg”, zegt Lies Horrie. “Het is<br />

veel te gemakkelijk om te zeggen dat<br />

het ons probleem niet is. En bovendien<br />

hebben alle kinderen recht op een<br />

toekomst.”<br />

Sarah voegt toe: “Romakinderen<br />

komen niet genoeg in contact met de<br />

jeugdbeweging, terwijl ze er net zoveel<br />

baat bij zouden hebben. Een jeugdbeweging<br />

biedt structuur en kinderen<br />

leren er hun positieve zelf kennen. Nu<br />

doen ze heel veel negatieve ervaringen<br />

op. Er zijn kinderen van elf die in het<br />

eerste leerjaar geplaatst worden; wat<br />

moet zo’n kind denken van zichzelf<br />

tussen zes- en zevenjarigen? In de<br />

jeugdbeweging kan een kind zichzelf<br />

zijn en zijn of haar talenten laten zien.<br />

Dat zijn positieve ervaringen, die essentieel<br />

zijn voor Romakinderen. Ze<br />

zijn uiteraard belangrijk voor alle kinderen,<br />

maar Romakinderen hebben er<br />

op dit moment echt nood aan.”<br />

En wat zegt het Romakind?<br />

Eigenlijk willen we ook eens echt<br />

horen hoe Romakinderen hun eigen<br />

situatie beleven, en dus moeten we<br />

hen dat zelf vragen. Maar wat de problemen<br />

betreft, houden ze hun lippen<br />

stijf op elkaar. Tatjana Natzoliola (13)<br />

klaagt over de Belgische regen en<br />

verveelt zich tijdens de vakantie. Francesca<br />

Krukova (13) houdt van kleren<br />

kopen, door de stad lopen en winkelen.<br />

Ze gaat niet graag naar school omdat<br />

ze daar zo hard haar best moet doen.<br />

En Victor (6) houdt van “cadeautjes<br />

maken voor mama, met auto’s spelen<br />

en kleren kopen.” Met andere woorden:<br />

het verschil tussen Belgische en<br />

Slowaakse Romakinderen is eigenlijk<br />

heel klein. ×<br />

De kinderen<br />

leren het snelst<br />

Nederlands en<br />

worden dan<br />

vaak<br />

ingeschakeld<br />

als tolk van<br />

hun ouders.<br />

Daardoor<br />

kennen ze de<br />

problemen<br />

thuis maar al<br />

te goed: papieren,<br />

huisvesting,<br />

geld.<br />

35 I KRAX


niet vies van advies<br />

DE TOEKOMST<br />

VAN HET<br />

LOKAAL EN<br />

PROVINCIAAL<br />

JEUGD(WERK)<br />

BELEID<br />

OVER PLANLAST-<br />

VERMINDERING EN<br />

INTERNE STAATS-<br />

HERVORMING<br />

Matti Vandemaele<br />

Planlastvermindering<br />

Kort gezegd gaat planlastvermindering, voor de jeugdsector,<br />

over de toekomst van de lokale jeugdbeleidsplannen. De<br />

gemeentelijke jeugdbeleidsplannen zullen waarschijnlijk<br />

verdwijnen. Het Vlaams parlement wil immers minder sectorale<br />

plannen en één groot gemeentelijk meerjarenplan.<br />

KRAX I 36<br />

In het Vlaams regeerakkoord staat te lezen dat<br />

er nog slechts twee beleidsniveaus mogen<br />

actief zijn in een bepaald beleidsdomein.<br />

Hoewel er nog geen definitieve beslissingen zijn<br />

genomen, moeten we ons toch al de vraag stellen<br />

welke impact dit zal hebben op het toekomstige<br />

jeugdbeleid. Er zijn duidelijk kansen, maar<br />

ook bedreigingen.<br />

Vooral voor wie op plaatselijk en provinciaal<br />

niveau met jeugd(werk)beleid bezig is staat er<br />

heel wat te gebeuren. De processen van ‘planlastvermindering’<br />

en ‘interne staatshervorming’<br />

zijn al een hele tijd onderwerp van gesprek.<br />

Klinkt dit alles als Chinees in je oren?<br />

Laat <strong>Krax</strong> dan even duidelijkheid scheppen…<br />

en tegelijk een paar kritische kanttekeningen<br />

plaatsen.<br />

Een beetje geschiedenis…<br />

De aanpak van het lokaal en provinciaal jeugd(werk)beleid<br />

wordt geregeld door het decreet lokaal en provinciaal jeugdbeleid.<br />

Er zijn jeugdraden actief op beide niveaus, er worden<br />

jeugdbeleidsplannen geschreven en in ruil daarvoor krijgen<br />

provincies en gemeenten centen van de Vlaamse overheid.<br />

Deze manier van werken werd in 1993 geïntroduceerd. Aanvankelijk<br />

waren er de jeugdwerkbeleidsplannen, maar die<br />

werden in 2006 omgevormd tot jeugdbeleidsplannen, met<br />

daarin een hoofdstuk jeugdwerkbeleid en een hoofdstuk<br />

jeugdbeleid. De vraag van de Vereniging van Vlaamse Steden<br />

en Gemeenten (VVSG) en enkele burgemeesters was er toen<br />

al een van minder en vooral vrijer plannen schrijven. Het<br />

decreet werd een stuk eenvoudiger en zo kwam de jeugdsector<br />

voor de eerste keer tegemoet aan de steeds luider klinkende<br />

roep tot planlastvermindering. Toch bleven vooral<br />

VVSG en een reeks burgemeesters klagen dat ze te veel plannen<br />

moeten schrijven voor te weinig middelen. Ze hekelden<br />

bovendien het feit dat de Vlaamse overheid alles wil vastleggen<br />

in allerhande regels. Het Vlaams parlement, dat voor een<br />

groot stuk bevolkt wordt door lokale mandatarissen en zelf<br />

de planlast heeft gecreëerd, wil die planlast nu aanpakken.


Eén gemeentedecreet<br />

Sinds enkele jaren is het gemeentedecreet<br />

in voege. Dit bepaalt op welke<br />

manier de lokale besturen georganiseerd<br />

worden. Aan dit decreet hangt<br />

ook het gemeentefonds vast, en via dat<br />

fonds krijgen de steden en de gemeenten<br />

hun middelen, die ze vrij kunnen<br />

besteden. Maar ook weer niet alle<br />

middelen zitten in dit fonds! Denk<br />

maar aan de financiële steun voor het<br />

schrijven van een jeugdbeleidsplan:<br />

geld dat gemeenten pas krijgen als<br />

hun plan in orde is, en dat ze ook<br />

louter kunnen aanwenden voor jeugdbeleid.<br />

Het gemeentedecreet treedt stap voor<br />

stap in werking. Zo zullen alle Vlaamse<br />

steden en gemeenten vanaf 2013 een<br />

gemeentelijk meerjarenplan schrijven,<br />

het zogenaamde ‘masterplan’. Dit<br />

strategisch plan beschrijft de belangrijkste<br />

doelstellingen van het lokale<br />

bestuur voor de komende zes jaar. Per<br />

jaar zullen de plannen concreet vorm<br />

krijgen. Het is de bedoeling dat het<br />

huidige jeugdbeleidsplan, dat slechts<br />

voor drie jaar geldt, verdwijnt en<br />

opgaat in het nieuwe plan. Echter: hoe<br />

dat exact moet gebeuren, is nog erg<br />

vaag. Er zijn vandaag al een aantal<br />

gemeenten waar gewerkt wordt vanuit<br />

vrijetijdsdiensten. Maar kan geïntegreerd<br />

jeugdbeleid op die manier eigenlijk<br />

wel echt vorm krijgen? Indien<br />

er in de toekomst, naar aanleiding van<br />

de implementering van de gemeentelijke<br />

masterplannen, meer geclusterd<br />

zal worden (bijvoorbeeld tot één doelstelling<br />

rond vrije tijd), dan kan deze<br />

tendens versterkt worden. Anderzijds<br />

lijkt de kans op een aparte doelstelling<br />

rond jeugdbeleid eerder klein. Onduidelijkheid<br />

troef!<br />

Kans en gevaar<br />

De laatste jaren zijn lokale actoren<br />

steeds meer overtuigd van het zogenaamde<br />

geïntegreerd jeugdbeleid. Als<br />

het lokale jeugdbeleidsplan echt ingekapseld<br />

gaat worden in het gemeentelijke<br />

masterplan, dan kan dat een stap<br />

vooruit betekenen voor geïntegreerd<br />

jeugdbeleid. Maar alleen als er ook<br />

voldoende inspraak is van kinderen,<br />

jongeren en hun verenigingen!<br />

Bij sommigen is er de wil om enkel<br />

nog het gemeentedecreet over te<br />

houden. Volgens dit decreet mag de<br />

gemeente zelf kiezen hoe ze de inspraak<br />

organiseert, wanneer, met wie<br />

en in welke mate. De vrees is reëel dat<br />

er dan geen enkele garantie meer is op<br />

kwalitatieve participatie en inspraak.<br />

Over het al dan niet hebben van een<br />

lokale jeugdraad wordt in het decreet<br />

evenmin gesproken. Wel staat er dat<br />

de gemeente adviesraden mag oprichten<br />

en invullen zoals ze dat zelf wil. De<br />

totale vrijheid voor de gemeentebesturen<br />

dus! Dat zal op een aantal plaatsen<br />

ongetwijfeld goed lopen, maar of het<br />

overal beter wordt, is nog maar de<br />

vraag.<br />

Geoormerkte middelen<br />

Als je kijkt naar de middelen die vandaag<br />

van Vlaanderen naar de gemeenten<br />

vloeien voor lokaal jeugd(werk)<br />

beleid, dan zien we dat er eigenlijk drie<br />

onderdelen zijn. Er is het deel voor<br />

jeugdwerkondersteuning (recurent) en<br />

er zijn twee prioriteiten (impuls). Zoals<br />

reeds gezegd, moeten de steden en<br />

gemeenten die overheidsmiddelen<br />

krijgen voor hun jeugdbeleidsplan deze<br />

ook effectief inzetten voor jeugdbeleid.<br />

Die middelen zijn geoormerkt. De gemeente<br />

kan er dus bijvoorbeeld geen<br />

wegen mee aanleggen.<br />

Nu is het zo dat er in het gemeentefonds<br />

geen oormerking mogelijk is.<br />

Vlaanderen kan dus niet verplichten<br />

dat een deel ervan naar jeugd(werk)<br />

beleid gaat. Daarnaast geldt de algemene<br />

regel dat alle middelen die bedoeld<br />

zijn voor recurent beleid (dus<br />

bedoeld voor het verderzetten van<br />

beleid zoals jeugdwerksubsidies, onderhoud<br />

van de sporthal…) via het<br />

gemeentefonds naar de lokale besturen<br />

moeten vloeien. Enkel extra middelen<br />

(zogenaamde impulsmiddelen<br />

voor ‘nieuw’ beleid) zouden nog los van<br />

het gemeentefonds mogen worden<br />

gegeven. Er stelt zich dus een probleem.<br />

Nochtans stipuleren het Vlaams regeerakkoord<br />

en de beleidsbrief van<br />

minister Smet dat de geoormerkte<br />

middelen voor jeugd(werk)beleid<br />

zullen blijven bestaan. Hoe dat zal<br />

werken in de toekomst is nog niet<br />

duidelijk. Het zou dus kunnen dat alle<br />

Vlaamse middelen voor het lokale<br />

jeugd(werk)beleid via prioriteiten<br />

zullen worden verdeeld.<br />

Wat gebeurt<br />

er met de<br />

verenigingen<br />

die vandaag<br />

provinciaal<br />

gesubsidieerd<br />

worden?<br />

Interne staatshervorming<br />

In een notendop gaat interne staatshervorming<br />

over het al dan niet voortbestaan<br />

van provinciaal jeugdwerkbeleid.<br />

Het jeugdwerk dat provinciaal<br />

betoelaagd wordt, de ondersteuning en<br />

het aanbod die vanuit de verschillende<br />

provincies worden voorzien, komen dus<br />

op de helling te staan. Een deel van de<br />

taken en middelen gaat wellicht naar<br />

de resterende twee niveaus. Maar hoe<br />

dat allemaal zal gebeuren, is onderwerp<br />

van discussie.<br />

De provincies…<br />

Over de geopperde ideeën valt één en<br />

ander te lezen in het Vlaams regeerakkoord:<br />

de bedoeling van de Vlaamse<br />

regering is dat elk beleidsdomein<br />

(jeugd, sport, welzijn) niet langer op<br />

alle drie de beleidsniveaus (Vlaanderen,<br />

provinciaal en lokaal) wordt aangepakt.<br />

Maximaal twee niveaus zouden<br />

zich mogen inlaten met jeugd, sport of<br />

cultuurbeleid. Dat er in het Vlaams<br />

parlement geen provincieraadsleden of<br />

deputés zetelen, zou kunnen verklaren<br />

waarom vooral de provincies hierbij het<br />

gelag betalen.<br />

De toekomstplannen voor de provincies<br />

kan je lezen in het Groenboek<br />

Interne Staatshervorming. Hierin staat<br />

dat de provincies ‘terug zullen treden’<br />

uit het jeugdwerkbeleid. Dit zou dus<br />

eigenlijk het einde van provinciaal ><br />

37 I KRAX


jeugdwerkbeleid betekenen. Daarnaast<br />

zouden de provinciale uitleendiensten<br />

samengevoegd worden tot één Vlaamse<br />

uitleendienst, die dan wel in elke<br />

provincie één of meerdere uitleenpunten<br />

zou hebben.<br />

KRAX I 38<br />

Toch niet zo simpel<br />

Als de provincies geen jeugdbeleid<br />

meer gaan voeren, dan zullen er toch<br />

een aantal problemen rijzen. Wat gebeurt<br />

er met de verenigingen die vandaag<br />

provinciaal gesubsidieerd<br />

worden? Een aanzet tot antwoord luidt:<br />

de lokale besturen of Vlaanderen<br />

nemen deze middelen over en zullen<br />

instaan voor de verdere ondersteuning.<br />

Wie nog wat verder denkt, kan zich de<br />

vraag stellen hoe de subsidies dan<br />

zullen worden verdeeld. De subsidiesystemen<br />

verschillen immers sterk per<br />

provincie. Essentieel is dus op basis<br />

van welk systeem/reglement de<br />

Vlaamse subsidies voor provinciale<br />

werkingen dan zouden worden verdeeld.<br />

Een andere bedenking heeft te maken<br />

met het geïntegreerd jeugdbeleid. Als<br />

het jeugdwerkbeleid in de provincies<br />

zou wegvallen en er dus geen rechtstreekse<br />

belangen voor het jeugdwerk<br />

meer zijn op provinciaal niveau, wie zal<br />

dan naar de provinciale jeugdraad<br />

gaan om het geïntegreerd jeugdbeleid<br />

te adviseren? Of valt de provinciale<br />

jeugdraad gewoon weg? En zal er geen<br />

beleid naar kinderen, jongeren en hun<br />

verenigingen zijn met betrekking tot de<br />

thema’s die wel nog door de provincies<br />

worden opgenomen? Veel vragen dus.<br />

En nu?<br />

De aangekondigde veranderingen –<br />

zowel op lokaal als op provinciaal vlak<br />

– kaderen in een beweging die veel<br />

breder gaat dan enkel de jeugdsector.<br />

Dat de toekomst er anders zal uitzien,<br />

staat vast. Het lokale en provinciale<br />

jeugdbeleid zullen (gedwongen) een<br />

nieuwe weg inslaan, maar het is nog<br />

lang niet duidelijk waarheen die weg<br />

zal leiden. Wel is het zeker dat er<br />

kansen en bedreigingen op het pad<br />

liggen. Het is dan ook belangrijk om<br />

waakzaam te zijn, en geen enkele kans<br />

of bedreiging te missen. ×<br />

Meer duiding over deze thema’s lees je<br />

op www.steunpuntjeugd.be/planlast.<br />

Oproep tot een<br />

sensibiliseringsactie!<br />

De Vlaamse <strong>Jeugd</strong>raad wil<br />

met een campagne in eerste<br />

instantie het lokale jeugdwerk<br />

en de lokale jeugdraden<br />

informeren over de tendensen<br />

die een impact hebben op<br />

lokaal vlak. Daarnaast roept<br />

de <strong>Jeugd</strong>raad op tot actie!<br />

Bezoek je gemeenteraad om<br />

burgemeester, schepenen en<br />

gemeenteraadsleden te overtuigen<br />

van het belang van een<br />

jeugdbeleid dat samen met<br />

kinderen, jongeren en hun<br />

verenigingen tot stand komt.<br />

Zet je bezoek in de verf door<br />

het dragen van de typische<br />

blauwe jeugdbril en ondersteun<br />

dit alles met een stevige<br />

Facebook-aanwezigheid.<br />

Voor meer informatie kan je<br />

terecht op www.vlaamsejeugdraad.be.<br />

<strong>Steunpunt</strong> <strong>Jeugd</strong> organiseert<br />

een studiedag over de toekomst<br />

van het lokaal en provinciaal<br />

jeugdbeleid. De thema’s<br />

‘planlastvermindering’ en<br />

‘interne staatshervorming’<br />

komen uitvoerig aan bod en er<br />

wordt een aanzet gegeven over<br />

hoe het nieuwe lokale en provinciale<br />

jeugdbeleid er moet<br />

uit zien. De afsluiting wordt<br />

verzorgd door minister Pascal<br />

Smet.<br />

Wanneer? Maandag 25 oktober<br />

2010, in Brussel<br />

Meer info? Binnenkort op<br />

www.steunpuntjeugd.be


wa r m w at er<br />

© Yves Van Reusel<br />

DOE DE<br />

SWITCH!<br />

ERVARINGS-<br />

TRAJECT<br />

‘SWITCH’ SLAAT<br />

BRUGGEN IN HET<br />

JEUGDWERK<br />

39 I KRAX


KRAX I 40<br />

Vorig jaar switchten elf jeugdwerkers<br />

– vrijwilligers en beroepskrachten<br />

– tijdelijk van<br />

werkomgeving. Het project<br />

Switch gaf hen de kans om in<br />

een andere organisatie hun<br />

licht op te steken over het<br />

werken met andere doelgroepen<br />

of andere methodes.<br />

En wat heeft Switch hen nu<br />

bijgebracht? <strong>Krax</strong> vroeg het<br />

aan Sara, Liesbeth en Yves,<br />

drie deelnemers, en aan Marjolijn,<br />

Switchmedewerker bij<br />

Uit De Marge.<br />

<strong>Krax</strong> • Waar komt het idee voor<br />

Switch vandaan?<br />

Marjolijn • Het idee ontstond binnen<br />

het platform Diversiteit van <strong>Steunpunt</strong><br />

<strong>Jeugd</strong>. We stelden vast dat initiatieven<br />

om andere groepen te bereiken vaak<br />

mislukken. Heel wat jeugdwerkingen<br />

beweren wel open te staan voor diverse<br />

groepen kinderen en jongeren,<br />

maar bereiken in de realiteit vaak een<br />

homogene groep. Of ze missen handvaten<br />

om positief met die diversiteit<br />

aan de slag te gaan. Anderzijds waren<br />

jeugdwerkers die werken met maatschappelijk<br />

kwetsbare kinderen en<br />

jongeren vooral op zoek naar nieuwe<br />

methodes om emancipatorisch te<br />

werken. De gasten waar ze mee<br />

omgaan, botsen vaak met de samenleving.<br />

<strong>Jeugd</strong>werkers zien dit te vaak<br />

met lede ogen aan. Het ontbreekt hen<br />

aan tools om deze problematiek samen<br />

met hun jongeren op de agenda te<br />

plaatsen. Eens over het muurtje kijken<br />

bij een andere organisatie kan in beide<br />

gevallen verhelderend zijn. <strong>Jeugd</strong>werk-<br />

en andere initiatieven wisselen<br />

nog te weinig uit.<br />

<strong>Krax</strong> • Wat was jullie jobwissel?<br />

Sara • Ik ruilde Scouts en Gidsen<br />

Vlaanderen in voor Tjiftjaf, een werking<br />

van KIDS in Antwerpen-Berchem. Tjiftjaf<br />

focust op de meest kansarme kinderen.<br />

Ze doen daar inspanningen<br />

voor: prijzen laag houden, kinderen<br />

opvolgen die enkele malen niet komen<br />

en goede contacten met de ouders<br />

onderhouden.<br />

Liesbeth • Ik trok van het CMGJ (Centrum<br />

voor maatschappelijke gelijkheid<br />

en jeugdwelzijn) naar Villa Basta. Ik<br />

werk als jeugdwelzijnswerkster in<br />

Diest en Leopoldsburg met Turkse en<br />

Marokkaanse jongens. Villa Basta<br />

stelde voor om een videoproject te<br />

doen met mijn gasten.<br />

Yves • Ik ben actief bij Yieha!, een<br />

jeugdwerking voor kinderen en jongeren<br />

met en zonder beperking. Ik<br />

switchte naar de Jamclub van vzw<br />

Jong in Gent, een werking met maatschappelijk<br />

kwetsbare kinderen en<br />

jongeren.<br />

<strong>Krax</strong> • Wat trok je aan in Switch?<br />

Sara • Switch wekte mijn interesse<br />

toen ik pedagogisch projectmedewerker<br />

Diversiteit was bij Scouts en Gidsen<br />

Vlaanderen. Bij de scouts bereiken we<br />

enkel de blanke middenklasse, terwijl<br />

we toch een spiegel van de samenleving<br />

willen zijn. Ik wilde eens meelopen<br />

in een werking met maatschappelijk<br />

kwetsbare of allochtone kinderen<br />

en jongeren, om te zien hoe die laagdrempelig<br />

werkt. Bij Tjiftjaf volgde ik<br />

enkele activiteiten mee op, zoals de<br />

clubs met de kinderen, een teamvergadering<br />

en het buurtoverleg in verband<br />

met ‘overlast’.<br />

Liesbeth • Ik wilde me verdiepen in<br />

een methode om met tieners aan de<br />

slag te gaan. Ze zetten vaak een grote<br />

mond op, maar eigenlijk voelen ze zich<br />

minderwaardig. Via jeugdwerk willen<br />

we hun zelfbeeld versterken. De sociaal-artistieke<br />

methode intrigeerde mij,<br />

omdat jongeren daarbij zelf iets verwezenlijken.<br />

Dat geeft hen meer zelfvertrouwen.<br />

<strong>Krax</strong> • Wat heb je geleerd?<br />

Sara • Door Switch weet ik beter welke<br />

drempels maatschappelijk kwetsbare<br />

kinderen en jongeren moeten overwinnen.<br />

Onze verwachtingen vormen een<br />

belangrijke drempel. Daardoor beloon<br />

ik sommige kinderen die het wel verdienen<br />

en nodig hebben misschien<br />

minder. Dat merkte ik toen we bijvoorbeeld<br />

samen naar de film gingen. Kinderen<br />

hebben weinig moeite om twee<br />

uur stil te zitten voor een bioscoopscherm.<br />

Dacht ik. Bij de scouts is dat<br />

evident, bij Tjiftjaf niet. Of we verwachten<br />

dat iemand elke week naar de<br />

activiteiten komt. Ik leerde dat wat ik<br />

vanzelfsprekend vind, dat niet altijd is.<br />

Dingen die ik voorheen niet opmerkte.<br />

Dat ervaar je enkel door met de kinderen<br />

te spelen en te werken.<br />

Liesbeth • De scenario’s voor het filmpje<br />

kwamen uit de leefwereld van de<br />

tieners. Het is een mooie manier om ze<br />

beter te leren kennen. Samen naar de<br />

filmpjes kijken was plezant en confronterend.<br />

Het maakte dingen bespreekbaar.<br />

De tieners leerden heel wat op<br />

een niet-schoolse manier. Zich tien<br />

minuten concentreren, bijvoorbeeld. Of<br />

naar elkaar luisteren. En na deze<br />

Switch kan ik met video overweg!<br />

Yves • Groepen uitwisselen is niet<br />

evident. Verschillende kinderen vragen<br />

om een verschillende aanpak. Kinderen<br />

met autisme, bijvoorbeeld, hebben<br />

heel gestructureerde activiteiten nodig.<br />

Zo’n strak stramien zou met de gasten<br />

van de Jamclub niet lukken. Daar moet<br />

je je net wat losser opstellen om de<br />

jongeren te bereiken, of om ze niet te<br />

verliezen. Je kan niet op één-twee-drie<br />

verschillende groepen kinderen mixen.<br />

Als begeleider heb je tijd nodig om een<br />

relatie op te bouwen met de nieuwe<br />

groep. En er moet een goede samenwerking<br />

zijn tussen de begeleiders<br />

onderling.<br />

<strong>Krax</strong> • Is er iets bij jezelf veranderd?<br />

Sara • Mijn begeleiderhouding. Nu<br />

schat ik beter in of het mogelijk is om<br />

maatschappelijk kwetsbare kinderen<br />

te bereiken en te betrekken. En hoe dat<br />

te doen. Jammer genoeg hebben vele<br />

scoutsleiders deze ervaring niet. Zij<br />

vertrekken vanuit een aanvoelen, of<br />

enkel vanuit een theoretisch kader.<br />

Liesbeth: In de toekomst kan zo’n<br />

project ook dienen om een aantal problemen<br />

aan te kaarten die de gasten in<br />

de buurt hebben. Het kan een middel<br />

zijn om de nood aan structurele verandering<br />

in de kijker te plaatsen.<br />

<strong>Krax</strong> • Moet er iets in je werking veranderen?<br />

Sara • Kinderen voelen zich goed in<br />

Tjiftjaf omdat ze samen zijn met anderen<br />

die hen begrijpen. Ze voelen zich<br />

verwant door een gelijkaardige leefwereld,<br />

net zoals blanke middenklassekinderen<br />

in de scouts. Hun leefwereld<br />

verruimen is wel belangrijk: uitwisselen<br />

en samen activiteiten doen. Maar<br />

alle werkingen mixen lijkt mij niet<br />

zinvol. Tjiftjaf is ook meer dan een<br />

vrijetijdswerking. Men is er actief in<br />

verschillende levensdomeinen: het


© Yves Van Reusel<br />

onderwijs bijvoorbeeld, en de thuissituatie<br />

van de kinderen. Tjiftjaf doet<br />

bovendien aan belangenbehartiging,<br />

door ervoor te zorgen dat kinderen<br />

inspraak krijgen in de aanleg van een<br />

speeltuin of door naar het buurtoverleg<br />

te gaan. De scoutsleiding heeft deze<br />

taak niet. De begeleiding bij Tjiftjaf let<br />

tijdens de activiteiten echt op de kinderen<br />

en evalueert nadien samen. De<br />

reguliere scoutsgroepen zijn vooral<br />

begaan met het slagen van de activiteit.<br />

Binnen de scouts kan er niet<br />

zoveel aandacht worden besteed aan<br />

elk individueel kind.<br />

Liesbeth • Ik vind het proces belangrijker<br />

dan het product. Villa Basta is<br />

meer gericht op het resultaat. Voor<br />

hen moet het product goed zijn: prikkelend,<br />

vernieuwend, artistiek verantwoord.<br />

Dat creëert soms moeilijke<br />

momenten: het geduld van de jongeren<br />

wordt op de proef gesteld, ze moeten<br />

stilzitten, soms eens wachten, maar<br />

dan lopen ze weg… Het blijft voor mij<br />

een moeilijk spanningsveld.<br />

<strong>Krax</strong> • Is diversiteit in het jeugdwerk<br />

wel mogelijk?<br />

Sara • Initiatieven zoals Open Kamp en<br />

de Uitwijker bereiken wel maatschappelijk<br />

kwetsbare kinderen of kinderen<br />

uit allochtone gezinnen. De leiding<br />

daar ziet het als een uitdaging om met<br />

die doelgroep te werken. Elke avond zit<br />

men samen om de dag te evalueren en<br />

moeilijke situaties te bespreken. Deze<br />

doelgroepspecifieke initiatieven<br />

werken, maar het is zeer moeilijk om<br />

die kinderen te laten doorstromen naar<br />

de reguliere scoutswerkingen. Het lijkt<br />

me niet haalbaar om ze mee te krijgen<br />

in een blanke middenklassegroep.<br />

Zomaar mixen werkt niet. Sommige<br />

initiatieven om maatschappelijk<br />

kwetsbare kinderen en jongeren te<br />

bereiken, lukken niet bij de scouts. De<br />

initiatieven belasten de leiding meer:<br />

ze moeten tijd investeren en ze<br />

moeten steviger in hun schoenen<br />

staan. Dus moeten we niet al onze<br />

energie daarin stoppen. Ik geloof<br />

meer in een open kamp of in uitwisselingsactiviteiten.<br />

En we moeten<br />

bruggen slaan naar elkaar.<br />

Yves • De trend binnen het jeugdwerk<br />

in het denken rond diversiteit was<br />

ernaar te streven dat alle organisaties<br />

met alle doelgroepen werken. In de<br />

praktijk lukte dat niet. Het gebeurde<br />

te oppervlakkig of geforceerd. Niet<br />

alle kinderen en jongeren zijn geïnteresseerd<br />

in het aanbod van je organisatie.<br />

En dat is ook geen probleem. Je<br />

hoeft niet per se je doelgroepen uit te<br />

wisselen om met diversiteit bezig te<br />

zijn. Je kunt de leefwereld van de<br />

gasten ook op andere manieren verbreden,<br />

bijvoorbeeld door het drempelspel<br />

over het omgaan met een<br />

beperking te spelen in de Jamclub. Of<br />

door als begeleider uit te wisselen, zo<br />

leer je over verschillende begeleiderhoudingen.<br />

<strong>Krax</strong> • Betekent Switch nu een<br />

aanzet tot nauwere samenwerking?<br />

Marjolijn • Switch was een grondige<br />

kennismaking tussen verschillende<br />

jeugdwerkvormen. Soms leidde dat<br />

tot verder samenwerken. En de jeugdwerkers<br />

maakten kennis met de leefwereld<br />

van andere groepen. Dat verruimt<br />

de blik. De kennismaking is<br />

Door Switch<br />

weet ik beter<br />

welke drempels<br />

maatschappelijk<br />

kwetsbare<br />

kinderen en<br />

jongeren<br />

moeten<br />

overwinnen.<br />

nodig om solidair te zijn met andere<br />

doelgroepen.<br />

Yves • Samenwerken is het verhaal<br />

van de toekomst. Het is belangrijk dat<br />

we openstaan om van elkaar te leren.<br />

Elke groep is verschillend, en het is<br />

telkens een zoektocht naar manieren<br />

om met een bepaalde groep te werken.<br />

We kunnen elkaar daarin ondersteunen.<br />

<strong>Krax</strong> • Ben je tevreden over het<br />

Switchtraject?<br />

Marjolijn • We zijn gestart met twintig<br />

deelnemers. Uiteindelijk hebben elf<br />

deelnemers het hele traject afgelegd.<br />

Dat is omdat we kozen voor een intens<br />

traject, met intensieve vorming, coaching<br />

en ervaringsuitwisseling tussen<br />

de deelnemers. Reflectie is belangrijk<br />

om inzichten op te doen. We beschouwen<br />

Switch dus zeker als succesvol. ×<br />

41 I KRAX


hi p hip hi p<br />

FILOSOFEREN MET<br />

JONGEREN<br />

INSPIRATIEAUTOMAAT<br />

VOOR LEERLINGEN<br />

KRAX I 42<br />

HIP<br />

HIP<br />

HIP<br />

“Filosoferen is praten over dingen<br />

waar grote mensen geen antwoord op<br />

weten”, aldus een zevenjarige. Helderder<br />

kan het niet gezegd worden. Filosoferen<br />

is het vormen van een denkgroep<br />

met enkele mensen die samen<br />

weten dat ze niet weten. Met elkaar<br />

wisselen ze van gedachten en zoeken<br />

ze naar nieuwe bouwstenen die hun<br />

blik openen, verruimen en nuanceren.<br />

Het departement Sociaal Werk van de<br />

Katholieke Hogeschool Kempen ervoer<br />

het heilzame effect van filosoferen in<br />

sessies met maatschappelijk kwetsbare<br />

jongeren en jongeren van allochtone<br />

origine. In het begin was het een<br />

proces van vallen en opstaan, maar<br />

gaandeweg leerden de jongeren naar<br />

elkaar te luisteren en daagden ze<br />

elkaar uit met argumenten en vragen.<br />

Een proces dat ze dichter bij elkaar<br />

bracht.<br />

Het Filosofencafé is opgesteld naar<br />

aanleiding van de succesvolle sessies<br />

en kan worden gebruikt als werkboek.<br />

Het boek daagt uit om na te denken<br />

over de zin van filosoferen in het onderwijs<br />

en sociaal werk. Ook biedt het<br />

materiaal om concreet aan de slag te<br />

gaan als filosofisch begeleider. Met<br />

inspirerende voorbeelden, het hoe, wat<br />

en waarom van filosoferen met kinderen<br />

en jongeren en een reeks praktische<br />

oefeningen.<br />

Het Filosofencafé van Daniël Janssens<br />

wordt uitgegeven door Garant en is<br />

vanaf nu beschikbaar.<br />

Wil je de rechten en plichten van leerlingen<br />

op school ontdekken? Of weten<br />

waar je als jongere je mening kwijt<br />

kan? Neem dan een kijkje op de vernieuwde<br />

website van de Vlaamse Scholieren<br />

Koepel (VSK). Handige informatie<br />

voor scholieren, en voor de mensen<br />

die met ze werken. Ook kan je er een<br />

inspiratieautomaat raadplegen, met<br />

bruikbare ideeën, voorbeelden, interviews<br />

en hulpmiddelen voor leerlingenraden.<br />

VSK is de koepel van leerlingenraden<br />

in Vlaanderen. VSK organiseert activiteiten,<br />

informeert en vertegenwoordigt<br />

scholieren. Het bestuur van de vereniging<br />

is volledig in handen van scholieren.<br />

www.vsknet.be.


VRIENDSCHAP IN<br />

TIJDEN VAN INTERNET<br />

ZWIJGENDE TIENER =<br />

CRIMINEEL?<br />

GEZOCHT: ISLAMITI-<br />

SCHE IDENTITEIT<br />

Jongeren hebben vandaag veel meer<br />

mogelijkheden om te communiceren<br />

met hun vrienden dan pakweg vijftien<br />

jaar geleden. Wanneer ze niet fysiek bij<br />

elkaar zijn, kunnen ze nog altijd<br />

sms’en, bellen, Facebooken of msn’en.<br />

En online is het ook mogelijk om<br />

nieuwe vrienden te ontmoeten.<br />

Maar hoe ‘managen’ jongeren connecties<br />

via deze media? Ontstaan er<br />

nieuwe vormen van vriendschap?<br />

Worden hechte vriendschappen soms<br />

vervangen door oppervlakkige contacten?<br />

Aan de hand van internationale<br />

onderzoeksresultaten en eigen onderzoek<br />

geeft Katrien van Cleemput (Universiteit<br />

Antwerpen) een antwoord op<br />

deze vragen tijdens ‘Apestaartjaren<br />

Update 3.1’, een studieavond over jongeren<br />

en nieuwe media, georganiseerd<br />

door <strong>Jeugd</strong>werknet en Graffiti <strong>Jeugd</strong>dienst.<br />

Naast Katrien spreekt ook Sofie Vandoninck<br />

(Universiteit Leuven) over het<br />

EU Kids Online project, dat onderzoekt<br />

hoe Europese kinderen omgaan met<br />

internet.<br />

Apestaartjaren 3.1, 22 november,<br />

19u00 – 22u00, Kunstencentrum<br />

Vooruit, Gent. Inschrijving via<br />

www.apestaartjaren.be.<br />

Jongeren die niet goed met hun ouders<br />

kunnen praten over dagelijkse activiteiten<br />

of veel geheimen voor hen<br />

hebben, vertonen vaker delinquent<br />

gedrag. Dat blijkt uit recent Nederlands<br />

onderzoek van de Universiteit<br />

Utrecht. De onderzoeksresultaten<br />

suggereren dat delinquentie kan afnemen<br />

als ouders de controle meer vasthouden.<br />

Maar dat werkt alleen in<br />

minder goede ouder-kindrelaties. Als<br />

ouders sterke controle gaan uitoefenen<br />

in een goede ouder-kindrelatie leidt<br />

dat eerder tot meer delinquentie.<br />

Jongeren houden minder geheim als<br />

ouders vragen stellen – mits die niet<br />

privacyschendend zijn – en als ze de<br />

jongere steunen. Ook vertellen jongeren<br />

meer aan hun ouders als ze vaker<br />

iets samen doen in hun vrije tijd.<br />

De resultaten kan je nalezen in het<br />

proefschrift Does your mother know?<br />

van Loes Keijsers, dat is op te vragen<br />

via http://igitur-archive.library.uu.nl.<br />

Werk je met islamitische jongeren?<br />

Duik dan eens in de methodiekendoos<br />

over jongeren, islam en gender van<br />

vormingsinstelling Motief. Het pakket<br />

is vooral interessant voor mensen die<br />

met groepen jonge moslims in gesprek<br />

gaan over hun religieuze identiteit,<br />

zoals diversiteitmedewerkers, leerkrachten,<br />

moskeemedewerkers en<br />

jeugd- en opbouwwerkers.<br />

De doos bevat acht methodieken om<br />

moslimjongeren te ondersteunen in<br />

hun zoektocht naar een islamitische<br />

identiteit. Deze zoektocht is een complex<br />

proces, waarin veel verschillende<br />

elementen een rol spelen. Factoren als<br />

de relatie met andere moslims, leeftijdsgenoten<br />

en familie, maar ook de<br />

negatieve beeldvorming rond islam en<br />

het zoeken naar rolmodellen. Onderzoek<br />

wijst uit dat de religieuze identiteit<br />

in belangrijke mate de beeldvorming<br />

over man/vrouw-zijn beïnvloedt.<br />

Daarom is er in de methodiekendoos<br />

veel aandacht voor de factor gender.<br />

Iedere methodiek bestaat uit een<br />

handleiding en werkmateriaal, zoals<br />

kaartjes, werkbladen en affiches. De<br />

methodieken zijn op maat gemaakt<br />

voor groepjes van acht tot tien jongeren<br />

vanaf veertien jaar, maar kan je<br />

met enkele aanpassingen ook gebruiken<br />

voor individuele gesprekken, grotere<br />

groepen en voor groepen van jongeren<br />

met verschillende levensbeschouwingen.<br />

Bestel de methodiekendoos<br />

‘Jongeren Islam Gender’ via<br />

www.motief.org.<br />

43 I KRAX


Verantwoordelijke uitgever: Kris Lamberts I Arenbergstraat 1D I 1000 Brussel<br />

ABONNEMENTEN<br />

<strong>Krax</strong> verschijnt vijf maal per jaar.<br />

Wil je <strong>Krax</strong> (blijven) ontvangen,<br />

neem dan zo vlug mogelijk een<br />

abonnement of hernieuw je<br />

abonnement. Vervalt je<br />

abonnement, dan ontvang je<br />

automatisch een overschrijving<br />

of factuur.<br />

Een abonnement (5 nummers)<br />

kost 20 euro voor individuen en<br />

voor organisaties.<br />

Een groepsabonnement<br />

(vanaf 10 personen) kost<br />

15 euro per persoon.<br />

De voorwaarden vind je op<br />

www.steunpuntjeugd.be/krax<br />

Het overnemen van artikels is<br />

toegelaten mits de bron volledig<br />

wordt vermeld.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!