Download het rapport - Provincie Drenthe
Download het rapport - Provincie Drenthe
Download het rapport - Provincie Drenthe
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
uimtelijke visie reeds was vastgesteld door de gemeenteraad. Hoogeveen is in 1999 gestart met <strong>het</strong><br />
opstellen van de Toekomstvisie Hoogeveen 2030, waar pas later ook een ruimtelijke structuurvisie uit<br />
voort is gevloeid (in 2004 vastgesteld). Bij <strong>het</strong> opstellen eind 2004 van de ISV-programma’s voor de<br />
tweede planperiode (2005-2009) was de uitgangssituatie inmiddels verbeterd. (zie hoofdstuk 2)<br />
4.<br />
Wanneer een programmagemeente niet beschikt over een uitgewerkte ruimtelijke visie en ook niet<br />
beschikt over een ambtelijke organisatie die gewend is om projectmatig te werken, bestaat <strong>het</strong> risico<br />
dat <strong>het</strong> voldoen aan de eisen van programmafinanciering relatief hoge administratieve bestuurslasten<br />
met zich mee brengt. Bij deze administratieve lasten kan worden gedacht aan de kosten van <strong>het</strong><br />
voorbereiden van de programma’s voor stedelijke vernieuwing, voor de kosten die de gemeente moest<br />
maken om dit programma SMART te maken en later ook de effecten van de gerealiseerde projecten<br />
moest vertalen naar te bereiken doelen (monitoren). De relatief hoge kosten van programmering<br />
(opstellen, monitoren en verantwoorden) kunnen ten koste zijn gegaan van de energie die<br />
beschikbaar is voor <strong>het</strong> obstakelvrij maken van de geprioriteerde projecten. Wel heeft de exercitie met<br />
<strong>het</strong> SMART-maken er aan bijgedragen dat de programmagemeenten met meer gemak ISVprogramma's<br />
hebben kunnen ontwerpen voor de tweede programmaperiode. (zie hoofdstuk 2)<br />
Uiteindelijk komen alleen uitgaven voor subsidiëring in aanmerking die zijn gedaan ten gunste van de<br />
fysieke leefomgeving. Hoewel de onderzoekers niet hebben benaderd wat de uitkomsten zouden zijn<br />
geweest onder een stelsel van projectfinanciering kan de vraag worden opgeworpen of bepaalde<br />
gemeenten (met minder ervaring met projectmanagement en zonder een ruimtelijke visie) onder een<br />
regime van projectfinanciering niet tot een betere kosten-batenverhouding zouden zijn gekomen. Deze<br />
gemeenten zouden zich immers de kosten van programmering, monitoren en abstracte<br />
verantwoording hebben kunnen besparen. Bovendien zouden deze gemeenten meer gericht bezig zijn<br />
geweest met <strong>het</strong> obstakelvrij maken van projecten.<br />
De financiële prikkel van programmafinanciering brengt gemeenten ertoe onevenredig veel tijd te<br />
besteden aan <strong>het</strong> aankleden van programma’s en verantwoordingen, terwijl daarmee de aandacht<br />
wordt afgeleid van waar <strong>het</strong> werkelijk om gaat: <strong>het</strong> effectueren van maatregelen. In dat opzicht is <strong>het</strong><br />
een gelukkige omstandigheid geweest dat bij de operatie SMARTMAKER niet alleen energie is<br />
aangewend voor <strong>het</strong> verder operationaliseren van de abstracte programmadoelen, maar dat de<br />
gemeenten en de provincie samen ook hebben bepaald welke projecten nu eigenlijk de grootste<br />
urgentie hebben (“prioriteitsprojecten”).<br />
5.<br />
In hoofdstuk 2 bleek dat de provincie tijdens ISV-1 ook een eigen subsidieprogramma voor stedelijke<br />
ontwikkeling heeft opgesteld. Beide programma’s - ISV (van de programmagemeenten) en stedelijke<br />
ontwikkeling (van de provincie) - vertonen een grote, inhoudelijke verwantschap. Geconcludeerd kan<br />
worden dat de coördinatie tussen de ISV-programma’s en <strong>het</strong> provinciale programma voor stedelijke<br />
vernieuwing ten tijde van <strong>het</strong> onderzoek (medio 2005) nog betrekkelijk los was. Het uit deze beide<br />
programma’s voortvloeiende overleg tussen provincie en de vier programmagemeenten vindt<br />
bijvoorbeeld los van elkaar plaats. Ten aanzien van de nieuwe ISV-2-programmaperiode (2005-2009)<br />
is de link tussen <strong>het</strong> landelijke stadsvernieuwingsprogramma en <strong>het</strong> provinciale<br />
stadsontwikkelingsprogramma iets meer uitgewerkt.<br />
6.<br />
Uit de gegevens over de programmaverantwoording (hoofdstuk 3) en die over de vier onderzochte<br />
projecten (hoofdstukken 5 en 6) komt naar voren dat <strong>het</strong> succes van de stedelijke vernieuwing voor<br />
een deel afhankelijk is van strategische kennis over hoe bepaalde projecten moeten worden<br />
64