Download het rapport - Provincie Drenthe
Download het rapport - Provincie Drenthe
Download het rapport - Provincie Drenthe
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Overige conclusies<br />
1.<br />
De wetgever doet met de programmafinanciering een groter beroep op <strong>het</strong> zelfsturend vermogen van<br />
de programmagemeenten dan onder <strong>het</strong> vroegere StaDo-regime. De gemeenten krijgen veel meer<br />
schuifruimte. Bovendien hoeft er maar eens in de vijf jaar - dus per programmaperiode en niet meer<br />
per afzonderlijk project - te worden verantwoord. Het meest ideaal, en ook <strong>het</strong> meest doelmatig en<br />
doeltreffend, is dat de ter beschikking gestelde gelden zoveel mogelijk worden aangewend voor de<br />
bekostiging van fysieke maatregelen. Zowel uit de verantwoording door de vier gemeenten van de<br />
programma’s (zie hoofdstuk 3) als uit de vier beschreven projecten (hoofdstukken 5 en 6) komt naar<br />
voren dat een niet te verwaarlozen deel van de ter beschikking gestelde gelden is besteed aan<br />
plankosten (zie paragraaf 3.4.2 en paragraaf 3.6). 33<br />
2.<br />
Wanneer de gemeente is aangemerkt als programmagemeente verkrijgt deze gemeente de zekerheid<br />
dat er gedurende vijf begrotingsjaren een vooraf vastgesteld bedrag door de provincie zal worden<br />
overgemaakt ten behoeve van de aangemelde projecten voor stedelijke vernieuwing. Hiermee<br />
verkrijgt de desbetreffende gemeente een betrekkelijk grote zekerheid over de beschikbaarheid van<br />
financiële middelen. Bovendien heeft de programmagemeente de vrijheid om deze jaarschijven te<br />
besteden ter realisatie van de aangemelde projecten. In de vier oorspronkelijke programma’s hebben<br />
de gemeenten een groot aantal projecten van stedelijke vernieuwing aangemeld: Hoogeveen<br />
presenteerde 14 projecten (met veel subprojecten), Assen kwam met 55 projecten, Meppel<br />
onderscheidde 5 projecten en Coevorden tenslotte presenteerde 32 projecten. Hoe meer projecten<br />
van stedelijke vernieuwing een programmagemeente had aangemeld, des te groter was - goed<br />
beschouwd - de vrije bestedingsruimte.<br />
Tegen deze achtergrond is <strong>het</strong> opmerkelijk dat de feitelijke besteding van de ISV-gelden vooral heeft<br />
plaatsgevonden in <strong>het</strong> laatste programmajaar (2004) en dat een groot deel van <strong>het</strong> ISV-1-budget tot<br />
besteding wordt gebracht in 2005. Dit jaar valt namelijk buiten de vijf uitkeringsjaren (2000-2004).<br />
In plaats dat de toegenomen beleidsvrijheid en de toegenomen zekerheid dat de gelden in een vast<br />
ritme ter beschikking komen heeft geleid tot <strong>het</strong> naar voren halen van fysieke activiteiten, is er in<br />
sterke mate sprake geweest van een naar achteren schuiven van de feitelijke maatregelen. Er vindt<br />
dus geen fysieke voortgang per jaar plaats. Het waargenomen patroon van eerst plannen maken en<br />
dan pas besteden is lastig te verklaren. Door deze wat meer ongelijkmatige bestedingswijze heeft <strong>het</strong><br />
langer geduurd voor de baten van stedelijke vernieuwing (bijvoorbeeld betere huizen) voor de burger<br />
beschikbaar kwamen. Een ander nadeel is dat in de onderzochte periode de bouwprijzen de tendens<br />
hadden te stijgen, waardoor een euro die op een later tijdstip werd uitgegeven een kleinere materiële<br />
waarde kon toevoegen. (zie hoofdstuk 3)<br />
3.<br />
Om een samenhangend programma met projecten voor stedelijke vernieuwing op te kunnen stellen<br />
moet een gemeente beschikken over een ruimtelijke visie. Bij <strong>het</strong> opstellen van <strong>het</strong> ISV-1-programma<br />
in 1999 verkeerde de gemeente Assen in de gelukkige omstandigheid dat in <strong>het</strong> kader van de<br />
Regiovisie Groningen-Assen er recentelijk een actuele ruimtelijke visie ontwikkeld was. De gemeenten<br />
Meppel en Coevorden daarentegen kampten een jaar na de herindeling van 1998 met de handicap<br />
dat deze gemeenten nog niet konden beschikken over een ruimtelijke visie, laat staan dat deze<br />
33 Dit geldt met name voor Hoogeveen, Coevorden en Meppel. Hoogeveen en Coevorden hebben bij 3 van de 4<br />
ISV-prioriteitsprojecten de ISV-subsidie aan plankosten besteed. Meppel heeft dit bij 1,5 van de 2 projecten<br />
gedaan. Assen heeft dit slechts bij één van de 4 projecten gedaan.<br />
63