You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
HARD<br />
WERKEN<br />
The New Director Of The Rotterdam Art Foundation Is The<br />
Former Director Of A Laboratory Of Space Research<br />
COLOPHON<br />
Medewerkers:<br />
Shelagh Alexander (Impulse-magazine)<br />
Noorman; Spacemanagement & Kunststichting; pagina 4<br />
de n ieu w ste R .K .S . direkteur g eïn terv iew d<br />
Casper van den Berg<br />
Jacobus Bos<br />
Peter Bulthuis<br />
Jules Deelder<br />
Ben van Duin<br />
Victor Grashof<br />
Helen van Hogerhuis<br />
Ins & Outs Bookstore<br />
Susan Janssen<br />
OMA (Rem Koolhaas, Kees Christiaanse)<br />
Willem Oorebeek<br />
Kees de Gruiter<br />
& Ben van Duin<br />
The Mag That D idn’t Turn Up<br />
Metropool & de gure wind in Rotterdam; pagina 8<br />
E en B lad D at N iet K w am<br />
Helen van Hogerhuis & Hans Sleutelaar<br />
Pore-Know-Graphics<br />
Patrick Roques (Vacation-magazine)<br />
Hans Sleutelaar<br />
Ineke Smits<br />
Wet Mag. /Hard Werken L.A. desk: L fuckin’ A. pagina 12<br />
Bill Womack .& Henk Remt Elenga<br />
Pieter Vandermeer<br />
Sander Wissing<br />
B ukowsky’s Women<br />
Bill Womack (WET-magazine)<br />
Redaktie:<br />
Kees de Gruiter<br />
Gerard Hadders<br />
Vrouwen van Charles Bukowsky; pagina 16<br />
Vertaling: Susan Janssen<br />
Rien Vroegindeweij<br />
Redaktie-sekretariaat:<br />
Joke Davids<br />
Vormgeving:<br />
Henk Remt Elenga (L.A. desk)<br />
Gerard Hadders<br />
Tom van den Haspel<br />
Bulthuis Translates Poetry Anyhow<br />
Bulthuis vertaalt toch poezie: W. H. A ud en ’s Memorial for the city; pagina 2 2<br />
Peter Bulthuis<br />
Helen Howard<br />
Willem Kars<br />
Janwillem de Kok<br />
Rick Vermeulen<br />
Adverteerders:<br />
Art Unlimited (affiches)<br />
Art Wave (kunst)<br />
Bert Bakker (uitgeven)<br />
Bébert (mooie boeken)<br />
Schwitters Translated<br />
P o lip h ilo ’s Hypnerotomachia; pagina 36<br />
De Kaas is de neef van de Jam; pagina 2 6<br />
Poezie van K u rt S chw itters & C asper van den B erg<br />
Vertaling: Hans Sleutelaar<br />
Bezige Bij (uitgeven)<br />
Boekenbeurs(boeken)<br />
Delta (galerie)<br />
Downtown (magazine)<br />
Willem Oorebeek<br />
The Residents: The theory of Obscurity;<br />
pagina<br />
van Gennep R’dam (boeken)<br />
Patrick R o q u e s / V a c a t i o n Magazine & Pore Know Graphi<br />
van Gennep Grimburgwal (boeken)<br />
Goudsbloem (drinken)<br />
Groeneveld (brillen)<br />
Hoi (zetten)<br />
Hard Werken (tijdschrift)<br />
Ins & Outs Book Store (boeken)<br />
O. M.A. = Office of Metropolitan Architecture; pagina 42<br />
E en voorstel<br />
Rem Koolhaas & Stefano de Martino & Kees Christiaanse & Sander Wissing<br />
Krokus (kleding)<br />
Louise’s Dance Factory (dansen)<br />
Oogappelboetiek (brillen)<br />
Overheid (literair drinken)<br />
Platenmanneke (platen)<br />
Pui (drinken)<br />
Stoep (drinken)<br />
Tuchovsky Continues His Ordeal<br />
Dichters & Openers, Het Feuilleton deel VII; pagina 48<br />
'Victor Grashof<br />
Joop Stoop (lijsten)<br />
’t Venster (galerie)<br />
Verfbar (artiestenbenodigdheden)<br />
Vrije Volk (nieuws)<br />
Zaza (knippen)<br />
Abonnementen en<br />
correspondentie:<br />
Dog Story & Shadowplay by Shelagh Alexander; pagina 5 0<br />
P ictures from T o ro n to<br />
Shelagh Alexander/Impulse Magazine<br />
Hard Werken<br />
postbus 25058<br />
3001 HB Rotterdam<br />
giro 4091334<br />
4 nummers ƒ 25,—<br />
Oplage: <strong>10</strong>.000<br />
Poetry with Scissors<br />
Cendrars: Dichten met een schaar; pagina 56<br />
Jacobus Bos<br />
Dutch Writer Saved By German Police<br />
Laurie Anderson, september 1981<br />
omslag fotografie: Hard W e r k e n / P i e t e r Vandermeer<br />
Schone Welt: Deelder gered door de KriPo; pagina 6 0<br />
Jules Deelder<br />
HARD<br />
WERKEN
corps 18<br />
0 ^ r . H o i<br />
U u n it a l k m u m y m<br />
_idtentypt dainof) dct m rn n t bekijkt, qenkiki U uoo'i aw oide/i.<br />
k d<br />
Fotografische Zetterij. Hoi Studio bv<br />
postbus 2449,3000 CK rotterdam<br />
witte de withstraat 92, tel. 0<strong>10</strong>-140323<br />
telecopier 0<strong>10</strong>-14 04 93
^ v '4<br />
^ V i ï<br />
fc- * '4 > V ^ V<br />
t ' m * *<br />
/ ü k>s . *<br />
> - v > V l V<br />
~ . A v ^ ' / ii<br />
< v: . .. V -ê<br />
Ik stop deze kaart m et een gï<br />
in een envelop en stuur die zonder postzege<br />
3000 VB Rotterdam (alleen voor Nederland)<br />
Ik doe deze kaart op de bus en verw acht een acceptgirokaart (alleen<br />
voor Nederland)<br />
Put this card in an envelope and enclose a bank cheque or postal order<br />
in hard Dutch currency, (put stamps on th e envelope in your o w n currency)<br />
and send to Hard W erken, Postbus 25058, 3001 HB Rotterdam , Nederland.<br />
abonnem en t/su b scrip tio n □<br />
4 num m ers voor 30,—gulden<br />
VOOR NEDERLAND GEEN POSTZEGEL. NODIG<br />
4 issues fo r HFL 52,50 (foreign)<br />
A lle voorgaande num m ers (behalve 3, 6 en 9) 35,— gulden<br />
A ll back issues (excep t 3, 6 and 9) HFL 60,—<br />
laats / city<br />
REEDS VERSCHENEN 7,50/BACK ISSUES 12,00<br />
H ARD WERKEN T-shirts (2 5 .- gulden/HFL 30 - fo reign)<br />
Z w art/B lack<br />
W it/W h ite<br />
M aat/S ize S M L XL<br />
H ARD WERKEN RECORDS<br />
<strong>10</strong> O IX h e Presidents (u itverko ch t/so ld out)<br />
<strong>10</strong>02 Ich w ill ein Junge sein/V ienna<br />
M o rtal is/D eocide<br />
45 R PM /7 inch 6 ,- gulden/H FL 1 0 ,- fo reig n<br />
<strong>10</strong>03 M u z ie k van H enk van der M eulen voor<br />
„E ven " (van D ansproduktie) op cassette<br />
<strong>10</strong>,— gulden<br />
On cassette H enk van der M eulen's<br />
„E ven" (D ansproduktie) HFL 16,—fo reig n<br />
postkode / Zip<br />
State / Country<br />
BON/REPLY<br />
WtKKtN<br />
' ü<br />
Antwoordnummer 5034
De Rotterdamse Kunststichting<br />
staat aan de rand van de ondergang.<br />
Een stuurloze, gedesillusioneerde<br />
klub waarin ieder voor zich probeert het<br />
hoofd boven water te houden. Overgeleverd<br />
aan de willekeur van bezuinigingsoperaties.<br />
Voor de stervensbegeleiding<br />
werd zelfs een organisatiebureau ingeschakeld.<br />
Het duidelijkste bewijs van een<br />
ontbrekend management, maar vooral<br />
van het ontbreken van de kreativiteit om<br />
op een nieuwe situatie in te spelen.<br />
De kuhststichting die ooit door politici<br />
met zelfkennis in het leven is geroepen<br />
om afstand te scheppen tussen de politiek<br />
en de kunst, is overgeleverd aan de<br />
politici van nu, die het wat dat betreft aan<br />
zelfkennis lijkt te ontbreken.<br />
Daar kon maar één ding uit voortkomen:<br />
de roep om de sterke man.<br />
Die komt. De gemeente en de Kunststichting<br />
hebben zich Paul Noorman<br />
op de hals gehaald die van plan is<br />
beiden stevig aan te pakken. Hebben ze<br />
dat gedaan uit masochisme? Of heeft<br />
dezelfde zelfkennis zich van hen meester<br />
gemaakt die lang geleden de politici<br />
bewoog iets in het leven te roepen om de<br />
eigen bemoeizucht in te dammen?<br />
Hard Werken heeft in het verleden<br />
veel aandacht besteed aan de rol van<br />
de Rotterdamse Kunststichting en de<br />
relatie met het gemeentebestuur.<br />
En de komst van een nieuwe direkteur<br />
was een goede aanleiding om die traditie<br />
voort te zetten.<br />
We stuurden Paul Noorman,<br />
direkteur van het Laboratorium<br />
/oor Ruimteonderzoek in<br />
Utrecht wat exemplaren van ons blad en<br />
reisden af met een cassetterecorder<br />
(Kees de Gruiter) en een<br />
fototoestel (Ben van D u y n).<br />
... toch vind ik die vormgeving een heel<br />
belangrijk aspekt van zo’n blad. Ik had<br />
daar hele rare gevoelens bij. Ik had zelfs op<br />
een gegeven moment het gevoel dat ik<br />
weer in m’n kindertijd zat. Een heel mooi<br />
blad, waar je echt heel prettige gevoelens<br />
bij kreeg...”<br />
G: Als je iemand vertelt dat de nieuwe direkteur<br />
van de kunststichting in het ruimte-onderzoek zit,<br />
ontstaat er altijd iets lacherigs met flauwe grapjes.<br />
Je hebt hier een managersbaan en daarvoor heb je<br />
iets bestuurlijks met de universiteit te maken<br />
gehad en dan nu de kunst. Als ik dat zo zie dan<br />
denk ik: het is in de eerste plaats een manager die<br />
zich pas in de tweede plaats afvraagt wat er te<br />
managen valt.<br />
N: Ja, dat is een profiel hè. Dat was ook het<br />
profiel dat de kunststichting in die advertentie<br />
had gezet: iemand met duidelijke ervaring op het<br />
gebied van het management in ingewikkelde<br />
organisaties en met affiniteit voor de kunst. Ik<br />
kreeg die advertentie bij toeval onder ogen, van<br />
iemand die hem gezien had en er zelf ook belangstelling<br />
voor had. Ik zit hier pas vier jaar en dat is<br />
eigenlijk niet het moment waarop je kapt. Het is<br />
hier een moeilijke periode, dus op zichzelf is er<br />
geen enkele aanleiding om te vertrekken. De<br />
advertentie vond ik zo aantrekkelijk en bij mij<br />
passen, dat ik toch op een gegeven moment de<br />
knoop heb doorgehakt en heb gezegd, ik laat het<br />
persoonlijke belang prevaleren en ik ga het proberen.<br />
Nou, toen bleek in alle gesprekken die ik heb<br />
gehad, dat dat profiel niet voor niks is opgesteld.<br />
Dit is wat ze willen.<br />
G: Het profiel van je voorganger was omgekeerd:<br />
een kunstenaar die ook nog belangstelling heeft<br />
voor management.<br />
N: Precies, ja. En ik weet zelfs niet of bij Hans<br />
Keiler dat laatste nou echt zo was. Ik denk zelf dat<br />
de keuze die ze gemaakt hebben voor het profiel,<br />
de goeie is. Dat je voor zo’n stichting met al z’n<br />
ingewikkelde relatiepatronen naar het bestuurlijke<br />
toe, de bureaukratie, de politiek, enfin hoe je<br />
het verder wilt noemen, dat je daar iemand moet<br />
hebben die op dat terrein de nodige frustratiedrempels<br />
heeft opgebouwd, of van nature heeft.<br />
G: Toen je merkte dat het zo’n rotzooi is in<br />
Rotterdam, werd het toen meer of minder aantrekkelijk?<br />
N: Juist voor mensen die het managementaspekt<br />
leuk vinden, is een krisis-situatie veel uitdagender<br />
dan een stabiele. Maar stabiele situaties<br />
heb je natuurlijk niet zoveel hè. De kunststichting<br />
heeft in de zestiger jaren een enorme groei gehad.<br />
Wat dat betreft is het ontzettend parallel aan een<br />
heleboel andere dingen. Neem nou de universiteiten.<br />
Die hebben precies dezelfde problemen.<br />
Toen had je meer de charismatische leider nodig<br />
die gigantische ideeën heeft en bij bestuurders<br />
aanklopt en zegt: die volgende miljoen die je gaat<br />
geven, die moet je daaraan uitgeven. Dat type<br />
loopt dan vaak stuk. je ziet het hier aan huis. We<br />
hebben hier professor De Jager, een wereldbefaamd<br />
astronoom, als wetenschappelijk direkteur.<br />
Ik ben hier de technisch-zakelijk direkteur.<br />
Die man heeft deze tent grootgemaakt en ik ben<br />
hier vier jaar geleden ingehaald toen het in snel<br />
tempo naar de knoppen ging. Omdat hij gewoon<br />
absoluut niet opgewassen was tegen een kampsituatie.<br />
G: De boekhouders nemen over?<br />
N: Het zijn natuurlijk geen boekhouders die het<br />
overnemen. Die zijn juist alleen maar geschikt<br />
voor een stabiele situatie. Die kunnen registreren<br />
wat er gebeurt.<br />
G: Maar het zijn toch de mensen die vroeger<br />
geruisloos achter de direkter de zakelijke kant<br />
afwikkelden...<br />
N: Nou, zakelijk is al wat anders dan een boekhouder.<br />
Maar ik denk dat je niet het element<br />
kreativiteit in dat soort aktiviteiten moet onderschatten.<br />
Ik denk dat dat een heel belangrijk<br />
aspekt van goed management is. Een krimpsituatie<br />
vereist natuurlijk helemaal geen boekhoudersmentaliteit.<br />
Een boekhouder zegt op een gegeven<br />
moment dat er nu écht geen geld meer<br />
uitgegeven mag worden en blij is met ieder dubbeltje<br />
dat ie kan uitsparen. Nou, dan breek je de<br />
boel echt af. Je moet tegelijkertijd kunnen vernieuwen.<br />
In een krimpsituatie moetje oude taken<br />
kunnen afstoten en nieuwe beginnen. En dat moet<br />
je doen met de mensen die je hebt. Het is heel<br />
ingewikkeld om dat in de rails te krijgen, want die<br />
mensen zijn nu eenmaal gewend aan een heel<br />
andere situatie. Dat vereist een hoop inventiviteit.<br />
G: Waarschijnlijk is er meer inventiviteit nodig<br />
voor het afstoten van oude taken, dan voor het<br />
realiseren van nieuwe ideeën.<br />
N: Ja, precies. Nieuwe ideeën zijn er natuurlijk<br />
wel. Hoe stoot je de oude taken af. Dat is een<br />
geweldig probleem.<br />
Die wisseling van de wacht, die zie je overal. Dat is<br />
heel interessant bij NASA. NASA heeft een<br />
‘matrix-organisatie’ van afdelingen en projekten.<br />
De afdelingen zijn de funktionele poten. De projekten<br />
staan er dwars overheen en in een projekt<br />
heb je tijdelijk mensen uit alle afdelingen. Met<br />
golven zie je dat nü weer eens de macht ligt bij de<br />
projektleiders en dan weer bij de afdelingsleiders.<br />
In tijden van stabiliteit krijgen de afdelingsleiders<br />
groot gezag. In tijden van dynamiek, van krisisverschijnselen,<br />
dan krijgen die projektleiders ineens<br />
weer grote macht. Nou, ik denk dat er bij de<br />
kunststichting, in een veel kleinere organisatie iets<br />
van het zelfde aan de hand is. Golven met een heel<br />
ander type mens.<br />
G: Je hebt in de universiteitswereld de golf<br />
meegemaakt waarin de projektleiders aan de<br />
macht kwamen.<br />
N: Ik ben in 1959 naar d« universiteit teruggekomen.<br />
Daarvoor ben ik een paar jaar in Frankrijk<br />
geweest en een paar jaar bij de Shell. Ik ben dus<br />
eigenlijk in de beginperiode van de groei de universiteit<br />
weer binnengekomen, in het begin van de<br />
jaren zestig. In 1965 ben ik gepromoveerd. Toen<br />
had je al een studenten-vakbond en toen begon al<br />
de oppositiebeweging binnen de universiteit,<br />
zowel van studenten als van de jongere Wetenschappelijke<br />
staf Die rebelleerden tegen het<br />
gevestigde gezag van de toenmalige hoogleraren,<br />
die toen nog allemaal koninkjes waren van een<br />
klein rijkje. Ik ben daar vrij snel bij betrokken<br />
geraakt met de Vereniging Wetenschappelijke<br />
Staf. Ik heb daar ook, eerst in de faculteit en later<br />
op universiteitsniveau, altijd in het bestuur<br />
gefunktioneerd. Dat betekende voortdurend een<br />
samenwerking, soms konflikterend, met de studentenbeweging.<br />
Want je probeerde natuurlijk<br />
gelijk op te trekken, gemeenschappelijke belangen<br />
te hebben, en dat heeft ook geleid, in de<br />
spannende tijd na 68 tot een hele eigen ontwikkeling<br />
in Amsterdam. We hebben daar een hele<br />
interessante episode gehad waarin we de gemeenteraad<br />
een model hebben voorgelegd voor<br />
een bestuursstruktuur van de universiteit, en dat<br />
heeft de gemeenteraad in de opwinding van die<br />
dagen toen ook aanvaard. Maar Samkalden heeft<br />
het voor vernietiging bij de kroon voorgedragen.<br />
Daar hadden we dus bijna... Dat was schitterend...<br />
Nou, dat was natuurlijk wel de tijd waarin je<br />
geloofde dat alles anders kon en alles anders<br />
moest, en daar ben ik geleidelijk aan weer aardig<br />
van teruggekomen...<br />
Maar het heeft er in iedergeval in geresulteerd dat<br />
toen de WUB definitief tot stand was gebracht en<br />
het eerste College van Bestuur werd gekozen, dat<br />
ik toen lid werd vanuit de oppositionele beweging.<br />
G: Ging het in die tijd om mooie principes van<br />
demokratie, of was het gewoon een middel om<br />
de zaak over te nemen van de professoren.<br />
N: Zeker achteraf kun je dat natuurlijk niet<br />
scheiden. Natuurlijk, we dreven op de golven van<br />
de demokratlseringsbeweging, maar ondertussen<br />
was het ook een keiharde poging om een nieuwe<br />
machtsbasis op te bouwen.<br />
G: Maar de resultaten zijn wel anders dan je toen<br />
voor ogen stonden.<br />
N: Ja, daar denk ik nu heel anders over. Wat het<br />
geworden is, en dat hadden wij toen zeker niet<br />
voor mogelijk gehouden, dat het ontaard is in een<br />
belangendemokratie en dat daar geen sprake<br />
HARD r<br />
WERKEN D
.<br />
meer is van demokratische besluitvorming. Bijvoorbeeld<br />
op het niveau van een subfakulteit. Het<br />
zijn de vakgroepen die allemaal hun pionnen naar<br />
voren bregen om het belang van een hele vakgroep<br />
te verdedigen. En daardoor (maar dat zie je<br />
natuurlijk veel vaker) is er sinds de demokratiseringsbeweging<br />
een veel grotere status quo ingebouwd<br />
dan daarvoor ooit het geval was. Vroeger<br />
ging een hoogleraar dood en dan kon je nog eens<br />
met een nieuw vakgebied beginnen. Maar nu gaat<br />
dre hoogleraar nog wel dood, maar dan bestaat de<br />
hele Vikgroep nog en die schuiven onmiddellijk<br />
nummer twee naar voren als de toekomstige<br />
hoogleraar en als dat niet lukt dan proberen ze<br />
toch iemand binnen te krijgen die bij dat vakgebied<br />
past. En nog afgezien daarvan, die vakgroep<br />
bestaat uit twintig man en die kun je niet zomaar<br />
op straat zetten. Het is een vreselijk verschijnsel.<br />
De hele diskussie daarover is nu weer losgebarsten.<br />
Peter Vuren schrijft daar uitstekend over in<br />
de NRC.<br />
G: Met het duo Heertje en Peper...<br />
N: Hou op over Heertje en Peper kan wat mij<br />
betreft ook vergeten worden.<br />
Er zou een veel sterkere professionalisering van<br />
het universitaire bedrijf moeten komen.<br />
G: Met het terugdraaien van de WUB?<br />
N: Ja. Een moderne universiteit moet in de eerste<br />
plaats goed gemanaged worden. Al die vrijetijdsamateurs<br />
die lopen te besturen. Eigenlijk is dat<br />
ook niet verenigbaar; het zijn heel andere dingen.<br />
G: Welke funktie vervulde je zelf als bestuurder?<br />
N: Het College van Bestuur bestaat uit vijf man.<br />
je moet dat zien als Burgemeester en Wethouders.<br />
Ik had daar onderwijs en onderzoek, personeelsbeleid<br />
en planning. Er zijn twee gekozen<br />
leden, een rector magnificus en twee door de<br />
kroon aangewezen leden. Ik was dus een van de<br />
gekozen leden.<br />
G: Moet je er moeite voordoen om herkozen te<br />
worden?<br />
N: Nou, zeker in Amsterdam, primair politieke
spelletjes spelen. Je moet er voor zorgen dat je<br />
geen maatregelen neemt die tegen de haren<br />
instrijken. En dat is in een tijd waarin bezuinigd<br />
moet worden, waarin keuzen moeten worden<br />
gemaakt, is dat een geweldig probleem. Hét grote<br />
gevaar is dat bij bezuinigingen alles ponds-ponds<br />
verdeeld wordt, met andere woorden: iedereen<br />
moet armoe leiden. Dat holt alles uit. En men<br />
deinst er voor terug om die en die tent te sluiten.<br />
Als je herverkozen wilt worden, kom je in een<br />
moeilijke positie terecht als je een zakelijk beleid<br />
probeert te voeren. En dat is een van mijn persoonlijke<br />
frustraties. De hele demokratiseringsbeweging<br />
waaruit je bent voortgekomen is een<br />
farce geworden...<br />
Het bestuur moet in handen liggen van mensen die<br />
daar professioneel mee bezig zijn, die de kapaciteiten<br />
hebben om de wetenschappers en onderwijsmensen<br />
tijdig te konfronteren met randvoorwaarden<br />
die er onvermijdelijk zijn. En die ook de<br />
kapaciteiten hebben, deze mensen tot uitspraken<br />
te dwingen. Er moeten veel sneller besluiten<br />
genomen kunnen worden dan nu gebeurt.<br />
G: Maar dan zou de benoeming niet meer vanuit<br />
de organisatie moeten gebeuren.<br />
N: Ja. Niet uitsluitend in elk geval. Bij de kunststichting<br />
is het ook niet zo gebeurd dat de nieuwe<br />
direkteur door het kollektief van medewerkers is<br />
aangesteld. Daar is een soort dialektische relatie<br />
waarbij uiteindelijk het bestuurde verantwoordelijkheid<br />
heeft, maar daarbij natuurlijk wel de mensen<br />
betrekt.<br />
Juist het gekombineerde aspekt van de inspraak<br />
van de mensen die er zelf mee te maken hebben<br />
en van een buitenliggende instantie die het algemeen<br />
belang dient, ook de afstand heeft om<br />
dingen wat van verre te kunnen bekijken, dat is<br />
denk ik wezenlijk. Neem het maar heel kapitalistisch.<br />
In het bedrijfsleven, daar heb je tenslotte<br />
ook een Raad van Bestuur en een Raad van<br />
Commissarissen, en de Raad van Commissarissen<br />
heeft alleen maar de taak om de Raad van Bestuur<br />
op z’n vingers te tikken als ze het verkeerd doen.<br />
G: Zijn die ervaringen uit de wetenschap nu<br />
zonder meer op een organisatie als de kunststichting<br />
toe te passen?<br />
N: Een belangrijk aspekt in het sollicitatiegesprek<br />
is geweest, en dat heb ik eigenlijk zelf ingébracht,<br />
dat ik denk dat qua management er helemaal<br />
niet zo’n groot verschil ligt tussen een<br />
laboratorium en een kunststichting.<br />
Het is ook interessant dat Hans Keiler voortdurend<br />
spreekt over de kunststichting als een laboratorium,<br />
als een research-instituut. De problemen<br />
die je tegenkomt als je praat over<br />
wetenschapsbeleid zijn vrijwel identiek aan de<br />
problemen van kunstbeleid.<br />
G: Het tweede deel van de advertentie was de<br />
affiniteit met de kunst. Hoe zit het daar mee?<br />
N: Nou ja, ik ben wel een beetje opgevoed, zij<br />
het eenzijdig, vooral in de muzikale sektor, met<br />
kunst en ik heb er ook altijd veel emoties liggen.<br />
Van jongs af aan. Ik heb steeds kantje boord m’n<br />
studie afgemaakt. Paar keer toch bijna naar het<br />
konservatorium overgelopen en ik ben dat gevoel<br />
van ambivalentie nooit kwijtgeraakt. Af en toe<br />
heb ik spijt dat ik het toch niet gedaan heb. Ik kan<br />
in muziek een aantal emoties kwijt die ik nooit<br />
ergens anders in kwijt heb gekund, en ik heb altijd<br />
het gevoel gehad: op een gegeven moment ga ik<br />
de stap maken. Ik weet nog niet wanneer, maar ik<br />
ga uit de fysika en ik wil die andere kant toch ook<br />
nog een kans geven.<br />
G: En dat gaat nu gebeuren?<br />
N: Nou, kijk, toen ik met B&W kennismaakte,<br />
toen begon één van de wethouders onmiddellijk<br />
angstig te piepen: U denkt toch niet dat het léük is<br />
bij de kunststichting? U weet toch wel dat het een<br />
zware managementsbaan is? U zult toch niet gefrustreerd<br />
weglopen? Want we hebben al zo’n<br />
ervaring. Dus ik heb echt niet het gevoel dat ik de<br />
kunst in ga. Maar ik heb wel het gevoel dat ik op<br />
deze manier toch ergens bezig kan zijn waar ik<br />
leuk aan m’n trekken kan komen en ik vind dat ik<br />
op een leeftijd ben, waarop dat best mag.<br />
G: Hoe oud?<br />
N: Eénenvijftig.<br />
G: Doe je het uit egoïstische overwegingen, het<br />
leuke van een krisisklus, of offer je je op voor een<br />
maatschappelijk doel.<br />
N: O, uit egoïstische overwegingen. Heel duidelijk.<br />
Ik geloof trouwens niet in die andere motivatie,<br />
van wie dan ook. Ik heb er nog nooit iets van<br />
gezien.<br />
G: Maar wat is het maatschappelijke nut van de<br />
kunststichting? Breng je ook nog iets zinvols tot<br />
stand?<br />
N: Wat heeft het voor zin voor de samenleving.<br />
Ik kom heel dicht bij Keiler uit hoor. Ik heb ook<br />
primair de neiging om te zeggen KUNST IS GOED.<br />
Alleen je hebt wel een ontzettend belangrijke<br />
taak, juist in zo’n stichting die voor <strong>10</strong>0% door de<br />
overheid wordt gefinancierd, om daarvan iets<br />
zichtbaar te maken en daarvoor de diskussie met<br />
de politiek aan te gaan.<br />
Een van de dilemma’s waar de kunststichting voor<br />
komt te staan is, dat het grootste deel van de<br />
begroting uit personeelslasten bestaat. Uit oogpunt<br />
van flexibiliteit zou je geld moeten vrij maken<br />
om dingen te kunnen doen, maar dan moet je<br />
minder personeel hebben en meer uitbesteden.<br />
Wij merken hier dat je steeds beperkter wordt<br />
naarmate de mensen ouder worden. Die blijven<br />
op paadjes lopen, hebben hun eigen specialisme.<br />
Die kunnen niet meer overstappen en dat kan je<br />
eigenlijk ook niet meer van ze vragen.<br />
G: Maar de grote zwakte van de kunststichting<br />
is dat er niets nieuws meer uitkomt.<br />
N: Precies, precies. Als je in de defensie gaat<br />
zitten, dan kun je er zeker van zijn dat het over<br />
een paar jaar afgelopen is. Je kunt een diskussie<br />
met de gemeente veel gemakkelijker aan als je zélf<br />
een aantal programmatische wensen en verlangens<br />
hebt, dan wanneer je in de defensiehouding<br />
moet. Als je op een nieuw terrein probeert je<br />
eigen voorwaarden te kreëren, en je eigen mogelijkheden<br />
goed te benutten, dan kunnen ze op een<br />
gegeven moment niet meer om je heen en ik denk<br />
dat dat een heel belangrijk punt is.<br />
Het is belangrijk iedereen eraan te herinneren dat<br />
er niet voor niets een stichting is. Want die<br />
stichting is nou juist daar om een zekere afstand<br />
tot de dagelijkse politiek te hebben. Je moet<br />
natuurlijk met de politiek in gesprek zijn, maar je<br />
moet proberen dat te richten op een lange termijn<br />
beleid. En je moet je er voor hoeden om voor<br />
alle mogelijke wissewassen op het matje geroepen<br />
te worden, je hebt ook niet voor niks een<br />
eigen bestuur; dat moet ook een heel eigen<br />
gezicht hebben.<br />
G: Het streven van kunstzaken om die taak over<br />
te nemen is toch niet van de lucht...<br />
N: Maar goed, daarom komt er dan ook binnenkort<br />
een nieuwe direkteur.<br />
De verhoudingen zijn op het ogenblik slecht gedefinieerd.<br />
Het bestuur houdt zich veel te veel met<br />
kleine detailzaken bezig binnen de stichting. Dat<br />
moet zich met de grote lijnen bemoeien en moet<br />
wat dat betreft fungeren als afscherming naar de<br />
gemeente. Niet om de politiek buiten de deur te<br />
houden, maar er moet een soort bufferzone zijn<br />
waarbinnen je kunt funktioneren zonder voortdurend<br />
lastig gevallen te worden.<br />
G: Maar de gemeente zal toch wel wat over de<br />
bezuinigingen te zeggen willen hebben.<br />
N: De bezuinigingen zijn onvermijdelijk en die<br />
worden volgens mij ook eerlijk over de verschillende<br />
sektoren verdeeld. Maar je moet zorgen dat<br />
je als stichting je eigen keuzen maakt.<br />
G: Maar bezuinigingen zullen toch gauw ten<br />
koste gaan van het vrij besteedbare budget omdat<br />
je geen mensen op straat wilt zetten, en de paradepaardjes<br />
zullen wel gespaard blijven omdat die<br />
het' zo lekker doen bij de gemeente. Juist de<br />
laboratoriumfunktie met z’n duistere praktijken<br />
zou daar het slachtoffer van worden.<br />
N: Je kunt je alleen op een goede manier te weer<br />
stellen door goed te besturen. Dus ook op een<br />
gegeven moment je nek uitsteken en niet de<br />
gemakkelijkste weg nemen. Want het is ö zo<br />
gemakkelijk om toe te geven aan geluiden intern:<br />
het tot elke prijs handhaven van de werkgelegenheid<br />
of extern van: dat publiekstrekkertje moeten<br />
we in stand houden.<br />
In de tweede plaats, probeer overeenstemming te<br />
krijgen overeen overall-beleid en sta d’rop datje<br />
binnen dat overall-beleid je eigen keuzes maakt.<br />
Die konflikten en dilemma’s die liggen overal.<br />
Er moet mankracht vrijkomen die overal inzetbaar<br />
is in de hele stichting. Een ontwikkeling meer<br />
in de richting van projekten. Je moet af van dat<br />
idee van iedereen z n eigen winkel. Ook de begroting<br />
is heel ouderwets.<br />
Allemaal winkels die hun eigen geld krijgen. Als je<br />
naar een projektbegroting toekan, dan kan je veel<br />
meer prioriteit geven aan een projekt dat je op<br />
dat moment wilt doen.<br />
De winkeltjes hebben hun tijd gehad. Als je de<br />
kunststichting ziet als een verzameling eilanden,<br />
dan heb je geen direkteur nodig; dan is het afgelopen.<br />
Je moet weer mensen vrijmaken voor andere<br />
aktiviteiten en daar moet je dan een projekt van<br />
maken om te voorkomen dat het weer een<br />
nieuwe winkel wordt.<br />
G: Denk je dat voor zo’n operatie de kwaliteit<br />
binnen de kunststichting aanwezig is?<br />
N: Ik denk dat je weer een paar kreatieve jonge<br />
honden moet hebben rondlopen. Maar daarover<br />
krijg je me verder niet over de brug. Ik moet daar<br />
eerst maar eens een tijdje rondlopen.<br />
G: Wat is je planning. Hans Keiler heeft gezegd<br />
dat hij het eerste jaar z’n mond niet open zou<br />
doen en toen vertrok hij.<br />
N: Ik denk dat ik een halfjaar nodig heb. Eerst<br />
eens overal rondlopen, intensief met de mensen<br />
praten.<br />
G: De golfbeweging van de NASA gaat dus nu de<br />
projektmanagers in het zadel helpen. Loop je met<br />
dat idee voor of achter.<br />
N: Ik denk dat het een ontwikkeling is die misschien<br />
wat vooruitloopt op ontwikkelingen elders.<br />
HARD 7<br />
WERKEN /
Inleiding tot de formule van Metropool door<br />
Hans Sleutelaar.<br />
Als één trek het artistieke klimaat in Rotterdam<br />
de laatste jaren kenmerkt, is dat het gebruik van<br />
ironie. Ironie, iets beweren om het tegendeel te<br />
zeggen, is een geliefkoosd stijlmiddel van het<br />
creatieve talent dat de stad rijk is.<br />
Dit is geen toeval of modeverschijnsel. Hun ironie<br />
wortelt dieper; hij dient als panacee voor de<br />
grote kwaal van het naoorlogse Rotterdam.<br />
Die kwaal heet provincialisme.<br />
Provincialisme bestaat in het behoren to t een<br />
cultuur zonder deel te hebben aan de hogere<br />
ontwikkeling daarvan. De provinciaal herkent<br />
men aan zijn onvermogen tot ironie; hij is niet in<br />
staat tot wat de Engelsen noemen "detachment".<br />
Hij volgt kritiekloos wat de grote wereld voorschrijft;<br />
voor alles wat modern is, koestert hij<br />
bewondering. Zijn ondergeschikte rol deert hem<br />
niet, integendeel, hij is er mee ingenomen.<br />
Dit geestelijke provincialisme voerde na '45 in<br />
Rotterdam meer dan een kwart eeuw de boventoon.<br />
De oorzaken zijn bekend. Voorop de ontzieling<br />
van de stad door het bombardement, gevolgd<br />
door de expansie tot grootste haven van<br />
de wereld, waarvoor alles moest wijken.<br />
Andere dan louter economische krachten wonnen<br />
veld in de jaren zeventig. Dat het budget van<br />
de RKS in de afgelopen tien jaar verdertigvoudigde,<br />
illustreert hoe graag de Rotterdammers hun<br />
schade wilden inhalen.<br />
Sinds Rotterdam daadwerkelijk begon zich uit<br />
zijn isolement te bevrijden, voltrokken zich in<br />
het culturele landschap, langzaam maar zeker,<br />
blijvende veranderingen. Het publiek stroomde<br />
toe; er konden nieuwe tradities ontstaan.<br />
Vandaag lijken de stereotiepen die het beeld van<br />
de Maasstad decennia achtereen hebben bepaald,<br />
hun langste tijd te hebben gehad.<br />
Ik waag de voorspelling dat in de jaren '80 in Rotterdam<br />
een grotestadscultuur zal ontluiken,<br />
waarvoor nieuwe maatstaven moeten worden<br />
aangelegd.<br />
Het proces van culturele bewustwording gaat nu<br />
nog aan bredere lagen van de bevolking voorbij.<br />
De plaatselijke media geven weinig stimulansen.<br />
Het enige periodiek dat probeert een wezenlijke<br />
bijdrage te leveren aan de ideevorming over de<br />
stad, Hard Werken, is inhoudelijk en exploitatief<br />
gebonden aan het alternatieve circuit; Magazijn<br />
is gebonden aan de beperkingen van een programmablad;<br />
en in de Rotterdamse dagbladen<br />
beweegt de culturele opiniëring zich sinds jaar<br />
en dag beneden het niveau van het aanbod.<br />
Om van Magazijn het blad te maken dat in deze<br />
leemte kan voorzien, moet een aantal maatregelen<br />
worden getroffen,<br />
Een dergelijk blad moet meer bieden dan voorlichting<br />
over de programmering van de gemeentelijke<br />
kunstinstellingen; het moet een spiegel<br />
zijn van het gistende stadsleven in de metropool<br />
die Rotterdam heet.<br />
Laat ik het kind bij de naam noemen - Metropool.<br />
M E T R O P O O L<br />
Cultureel stadsblad voor groot-rotterdam<br />
Nu ongeveer twee jaar geleden kreeg Hans Sleutelaar (ex-redaktie Haagse Post,<br />
Hollands Diep) van de RKS de opdracht een onderzoek in te stellen naar de<br />
mogelijkheden (en de wenselijkheid) om een cultureel stadsblad voor Rotterdam en<br />
omstreken te maken. Ter vervanging, dan wel verbetering van het bestaande Magazijn.<br />
H et idee, en de opdracht, kwam van Hans Keiler, maar het was niet nieuw. H et leefde<br />
al lang bij verschillende groepen en individuen, het kreeg echter geen vorm, geen<br />
gestalte. W aarom zo’n idee dan toch niet oprijst, kunnen we moeilijk toeschrijven aan<br />
het door Keiler vaak aangevoerde ontbreken van de zogenaamde ’’humtislaag”, want<br />
die is er wel degelijk. Dat blijkt ook, niet voor het eerst, uit het onderzoek dat Sleutelaar<br />
verrichtte. Hij praatte gedurende een halfjaar m et mensen en groepen, schrijvers<br />
en dichters, vormgevers, galeriehouders, theatermensen, schilders, journalisten, kortom<br />
m et potentiële medewerkers over het hoe en het waarom van het blad. Hij discussieerde;<br />
een verschijnsel dat we gevoeglijk als nieuw kunnen bestempelen van<br />
iemand die, weliswaar in commissie, de RKS vertegenwoordigde. Er kwam een rapport<br />
op tafel, daarna een formule voor het blad, waarvoor inmiddels de naam Metropool<br />
was bedacht en een lay-out was gemaakt. Dat stond allemaal nog niet vast, het was een<br />
begin. H et was een begrijpelijke, want professionele, maar wel w at ongelukkige keuze<br />
van Sleutelaar om het blad in eerste instantie met ’’Am sterdamm ers” te willen maken.<br />
Maar ook dat was een begin. H et is geen slechte zaak om m et beroepsmensen te w erken.<br />
De redaktie van Magazijn voelde zich gepasseerd en speelde ’’geheime” stukken<br />
door naar Het Vrije Volk. Stemming maken dus. H et Vrije Volk schreeuwde moord en<br />
brand. Maar het is de taak van het lokale volksdagblad om moord en brand te schreeuwen.<br />
Je kan een waakhond ook niet verbieden bij onraad te blaffen. H et blad kwam er<br />
dus niet. Hard W erken vroeg zich af waarom niet. Helen van Hogerhuis ging op onderzoek<br />
uit.<br />
In een poging te achterhalen wie en wat de oorzaak<br />
is van het feit dat Rotterdam nog steeds zit<br />
opgescheept met een looiig, saai en weinig informatief<br />
blad als Magazijn, werden gesprekken gevoerd<br />
met Frank Visbeen, eind-redakteur van Magazijn,<br />
Hans Sleutelaar, die de plannen voor Metropool<br />
maakte, Hans Keiler, vroeger direkteur<br />
van de Rotterdamse Kunststichting en Paul<br />
Mentzel, lid van de redaktieraad van Magazijn. Een<br />
deel van de informatie die zij gaven had twee pagina's<br />
STORY kunnen vullen. Iedereen geeft iedereen<br />
de schuld van het verdrinken, voordat het<br />
kon zwemmen, van Metropool. De smeuiigste<br />
details zijn hier maar weggelaten.<br />
Over een andere opzet van Magazijn werd voor<br />
het eerst serieus gepraat toen Hans Keller in 1978<br />
naar Rotterdam kwam. Keiler hoort van zijn<br />
voorganger van der Staay én van Henk Malie, direkteur<br />
Musische Vorming en Hofman van de<br />
Dienst Kunstgebouwen, die op dat moment beiden<br />
nog in de redaktieraad van Magazijn zitten,<br />
dat er problemen met Magazijn zijn. Niet alleen<br />
de redaktieraad is ontevreden over het blad; uit<br />
de gestadig dalende oplage van Magazijn blijkt<br />
dat ook de lezers niet erg enthousiast zijn. Keiler<br />
bekijkt een paar jaargangen en begrijpt wat er<br />
bedoeld wordt: "Dat blad is zo saai. Op het moment<br />
dat ik het doorkeek, realiseerde ik me dat<br />
er veel meer uit zo’n blad te halen moest zijn,<br />
met zo’n oplage, in zo’n stad, handelend over wat<br />
er op kultureel gebied gebeurt."<br />
De ideeën van Keiler resulteren later in een plan<br />
voor een nieuw kultureel stadsblad, dat de naam<br />
Metropool krijgt. Metropool zou een veel ambitieuzer<br />
blad worden dan Magazijn, levendiger,<br />
uitgebreider; alles wat in de stad gebeurt moet<br />
aan de orde komen. Keiler hoopte dat het blad<br />
een warme kachelfunktie zou krijgen.<br />
Het moest een diskussie-platform worden, waarhet<br />
p u in aan de potte
ij iedereen zijn kritiek, ongenoegen of juist loftuitingen<br />
kwijt kon.<br />
Keiler begint kort na zijn komst een aantal bij Magazijn-betrokkenen<br />
aan hun jasje te trekken. Ook<br />
Frank Visbeen, eind-redakteur, zegt over een<br />
andere opzet na te zullen denken. Hij denkt, maar<br />
niets schijnt hem te binnen te schieten. Hans<br />
Keiler: ” lk geloof dat die man er eigenlijk niets<br />
voor voelde om Magazijn te veranderen. Hij zit al<br />
zo lang op die plek, vond het prima om het zo te<br />
laten.” Niemand heeft verfrissende ideeën en als<br />
een kort daarvoor gedaan lezersonderzoek is<br />
kwijtgeraakt, uit een auto gestolen, zegt men,<br />
begint Keiler nattigheid te voelen en gaat zelf<br />
stappen ondernemen. Hij betrekt Hans Sleutelaar,<br />
vroeger werkzaam bij de Haagse Post en<br />
Hollands Diep én van oorsprong Rotterdammer,<br />
bij zijn plannen.<br />
Sleutelaar gaat in opdracht van de redaktieraad<br />
van Magazijn, daar zit Keiler intussen ook in, onderzoeken<br />
aan wat voor soort blad in Rotterdam<br />
behoefte is. Wat moet er in staan, hoe moet het<br />
er uit zien en wie gaan het maken? Hans Sleutelaar:<br />
’’Metropool zou niet alleen een programmablad<br />
worden, het moest levendig zijn en om die<br />
cliché-uitspraak maar weer eens te gebruiken,<br />
een spiegel van het kulturele leven. Verhalen over<br />
gewone mensen, over ideeën, of die nou van binnen<br />
of buiten het officiële circuit komen. Er zouden<br />
kunstenaars in gaan schrijven, Mathieu Ficheroux<br />
bijvoorbeeld had daar wel belangstelling<br />
voor. Want op kunstzinnig gebied zijn de Rotterdamse<br />
kranten erbarmelijk slecht. Weet je waar<br />
die stad aan lijdt? Aan kulturele armoe.”<br />
Iets konkreters over Metropool; wat zie je in de<br />
"spiegel yan het kulturele stadsleven?” Sleutelaar:<br />
"Het blad moest een soort kroniek worden,<br />
juist die volkse mentaliteit moest er goed in naar<br />
voren komen. De prostitutie bijvoorbeeld zou je<br />
eens heel anders moeten belichten, niet zo saai,<br />
zo vlak, interviews met hoeren. Of een artikel<br />
over oude Rotterdamse bioskopen. Iedereen is<br />
daar nieuwsgierig naar, want dat is voorbij, dat is<br />
niet meer.”<br />
Hans Sleutelaar was van mening dat Metropool<br />
niet gemaakt kon worden door de voorlichters<br />
van de diverse kunstinstellingen die nu de redaktie<br />
van Magazijn vormen: "Metropool moet een<br />
sterke redaktie krijgen, zegt hij, het moet door<br />
goede journalisten in de rails worden gezet. Kijk,<br />
Magazijn is toendertijd opgezet om een aantal<br />
kulturele gebeurtenissen in één blad te krijgen,<br />
musea, toneel, orkesten enz. Maar het publiek<br />
was blijkbaar niet tevreden, want al heel snel verschenen<br />
er weer allerlei periodieken.<br />
Ik denk dat de huidige redaktie, die een blad in<br />
elkaar zet, dat aan heel veel eisen niet voldoet,<br />
zeker niet in staat is een blad als Metropool, dat<br />
veel meer pretenties heeft dan Magazijn, te maken.<br />
Want wat doet de Magazijnredaktie nou? Ze<br />
maken een agenda en dat zouden ze trouwens<br />
ook binnen Metropool blijven doen. Daarnaast<br />
zou een redaktie worden toegevoegd die over de<br />
rest van de inhoud, dus alles wat ik daarnet heb<br />
genoemd, zou waken.”<br />
Die tweede redaktie zou bestaan uit Hans Sleutelaar,<br />
Max van Rooy, K. Schippers en Hans Keiler.<br />
Dat waren allemaal leuke plannen, maar ondertussen<br />
wist de Magazijnredaktie nergens van. Die<br />
redaktie schrikt zich rot van de uitkomst van<br />
Sleutelaars ideeën. Visbeen geen eind-redakteur<br />
meer en zijzelf op het tweede plan.<br />
Terstond wordt Het Vrije Volk ingelicht door de<br />
boze voorlichters. De journaliste van Het Vrije<br />
Volk, zeeralert, ruikt nieuws en spreekt af met de<br />
Magazijn-redaktie. En ja hoor, het is nieuws. Kop<br />
van het artikel: "Rotterdam sleutelt in het geheim<br />
aan kultureel stadsblad". Dat sleutelen is in dit<br />
verband heel spitsvondig. Het onderschrift bij<br />
een foto: "Magazijn dreigt onder te gaan. Metropool,<br />
een kultureel stadsblad". Hebben die arme<br />
redaktieleden straks niets meer te doen? Nee, zo<br />
ligt het niet. Me dunkt dat je als voorlichter van<br />
een kunstinstelling ook nog wel wat andere bezigheden<br />
hebt.<br />
Paul Mentzel, de huidige direkteur van de Dienst<br />
Kunstgebouwen en lid van de redaktieraad kortgeleden:<br />
"De voorlichters hebben nog zo veel<br />
andere dingen te doen, dat naar mijn idee Magazijn<br />
een ondergeschoven kindje is. Als Magazijn<br />
een andere opzet krijgt is het noodzakelijk dat<br />
er een paar journalisten fulltime aan gaan werken.”<br />
Na de nogal negatieve publiciteit rond Metropool<br />
worden de plannen nog eens besproken. Samen<br />
met de Magazijn-redaktie. Die redaktie<br />
voelt zich gepasseerd, is boos. De plannen van<br />
Sleutelaar worden dan ook regelrecht de grond<br />
in geboord.<br />
"Metropool wordt een elitair blad” , vinden zij.<br />
Ook de vormgeving, een beetje Nieuwe Revuachtig,<br />
zien ze niet zitten. Door de opstelling van<br />
de redaktie loopt de zaakvast. Keller’svertrekals<br />
direkteur van de Rotterdamse Kunststichting<br />
zorgt ervoor dat de plannen definitief de kast ingaan.<br />
Magazijn blijft wat het is, voorlopig.<br />
Hans Keiler hoopte, dat na zijn ontslag één van<br />
de andere leden van de redaktieraad, Henk Malie<br />
of Paul Mentzel, Metropool zou pushen. Dat<br />
gebeurt niet, ook Hans Sleutelaar verdwijnt<br />
van het toneel.<br />
Paul Mentzel: "Tja, ik voelde er niet veel voor om<br />
Metropool door te drukken, als je weet dat een<br />
groot deel van de mensen die er aan moeten gaan<br />
meewerken er tegen zijn. Ikzelf vond het een leuk<br />
plan.”<br />
Nou dan?<br />
”Ja maar, als ik het vanuit mijn dienst bekijk<br />
(Kunstgebouwen), hebben wij vooral behoefte<br />
aan een goede agenda en als die agenda in een<br />
leuk blad zit dan is dat meegenomen.”<br />
Dus u zit alleen maar in de redaktieraad om te<br />
zorgen dat de Dienst Kunstgebouwen aan zijn<br />
trekken komt?<br />
” Nee, kijk, het is niet zo dat ik helemaal niks heb<br />
gedaan. Wij, de redaktieraad, hebben er bij de<br />
redaktie van Magazijn op aangedrongen toch<br />
over een andere opzet van het blad na te denken,<br />
en dat zijn ze nu ook aan het doen."<br />
Hopelijk is die redaktie nu helderder van geest<br />
dan drie jaar geleden toen hen hetzelfde werd<br />
gevraagd door Hans Keiler.<br />
Sleutelaar en Keiler hebben een beetje vieze<br />
smaak overgehouden aan de manier waarop Metropool<br />
vorig jaar gedumpt is.<br />
Sleutelaar: ” lk neem het niemand persoonlijk<br />
kwalijk, maar het was natuurlijk wel-een teleurstelling.<br />
Je windt je op over dat blad, je warmt je<br />
op om er aan te beginnen en dan zoiets.<br />
Maar het rare is, en dat kan ik met m’n boereverstand<br />
niet begrijpen, dat men niet inziet dat een<br />
blad veel meer voor een stad kan doen, dan<br />
wat dan ook aan public-relations. Dat is van vitaal<br />
belang, niet alleen voor de stad zelf, maar<br />
ook naar buiten toe. Het is me een raadsel en dat<br />
schrijf ik toe aan een gebrek aan visie.” Van wie?<br />
"Nou, uh van de beleidsmakers op het gebied van<br />
kunst.” Lange stilte. "Het ontbreekt in Rotterdam<br />
niet zozeer aan kreatief dan aan zakelijk<br />
talent.”<br />
Vond Hans Keiler het jammer dat Metropool niet<br />
doorging? ”Ja, natuurlijk, het was leuk geweest<br />
om iets konkreets achter te laten in die stad.<br />
Zeker als je weet dat datgene wat je wilt aan een<br />
behoefte voldoet. Een blad met boekbesprekingen,<br />
meer over de kulturele geschiedenis van de<br />
stad, literair nieuws, en dan bedoel ik niet zomaar<br />
een aankondiging van ’t één of ander. Magazijn<br />
was na tien jaar aan vernieuwing toe. Ik heb altijd<br />
gezegd, Magazijn is de humuslaag, daar komt de<br />
energie vandaan en nu planten we er wat nieuws<br />
in."<br />
Een andere formule, Metropool naast Magazijn?<br />
Keiler: "Magazijn was een schitterend startpunt,<br />
je hebt meteen een abonneebestand dat niet misselijk<br />
is, er ligt een begroting met bijbehorend<br />
geld. Je hebt iets dat tien jaar bestaat en dat toe is<br />
aan een nieuwe ontwikkeling. Het zou onzin zijn<br />
om het naast Magazijn te doen. Dan begin je weer<br />
bij nul, ergens anders. Dan heb je twee blaadjes die<br />
mekaar voortdurend in de haren vlie- gen en ha<br />
anderhalve maand weet geen enkele Rotterdammer<br />
die niet bij die vergaderingen zit waar het<br />
over gaat.”<br />
Waarom is het volgens Kellerfout gelopen? ” Tja,<br />
ik weet niet wat dat is in die stad. Het is met meer<br />
dingen zo gegaan. Er is geen milieu waarin bepaalde<br />
aktiviteiten op een vanzelfsprekende manier<br />
wortelen. Als iets niet meteen lukt, dan moetje<br />
het ook maar meteen verbranden, weg ermee.<br />
Waarom dat maar niet wil lukken in Rotterdam?<br />
Ja, je staat bij alles wat je doet in een ontzettend<br />
gure wind."<br />
Waar komt die gure wind vandaan? ” Uh,... van de<br />
omstanders, die de kat uit de boom kijken en<br />
weleens willen zien wat er nou gebeurt, hé? Hij<br />
staat nu <strong>10</strong> minuten op de punt van een potlood,<br />
'ns kijken of het ook 20 minuten lukt.”<br />
Tot slot de reaktie van Frank Visbeen, die weinig<br />
toeschietelijk was: ”Ja, ja, je hebt ook met Keiler<br />
en Sleutelaar gepraat, hm, ja die hadden wel leuke<br />
plannetjes, maar of ze uitvoerbaar waren?<br />
Waarom zouden ze onuitvoerbaar zijn dan? Visbeen:<br />
"Nou, uh de redaktie was het er niet mee<br />
eens, ze vonden de lay-out niet zo geweldig en de<br />
naam Metropool is natuurlijk ook niks bijzonders.”<br />
Dat zijn details. ’’Vind je?”<br />
Gaat er nog wat gebeuren met Magazijn? Visbeen:<br />
"jazeker, we zijn al een tijd aan het praten<br />
overeen nieuwe formule;”<br />
Hoe gaat het er uit zien? "Dat is nog geheim."<br />
Lijkt het op wat Metropool zou worden? "Nee,<br />
zeker niet, kijk, met Metropool of bijvoorbeeld<br />
Hollands Diep, Hard Werken, daar kun je leuke<br />
dingen mee doen, maar met Magazijn ligt dat anders.”<br />
Eén ding is dus al bekend, léuk wordt het "vernieuwde<br />
Magazijn" niet.<br />
Tijdens de voorbereiding van deze dubbeldikke Hard Werken, lezen wij in Vrij<br />
binnenkort met een extra katern zal verschijnendat... M etropool gaat heten. Hoofdredakteur<br />
hevig tekeerging tegen de plannen voor Metropool, heeft deze naam tegen de wil van zijn redaktie<br />
Gewoon gejat dus! En nog bedrog ook: want het is de bedoeling dat u straks het idee heeft dat u twee kranten voor<br />
de prijs van één krijgt.<br />
Waar een 'socialistisch' dagblad groot in kan zijn.<br />
HARD C )<br />
WERKEN /
PANNEKOEKSTRAAT<br />
ROTTERDAM<br />
Hr 41 i<br />
M**▼ «M1 *
ARTWAVE<br />
UITGEVERIJ BÉBERT<br />
Nederlandse literatuur en grafiek, in gecombineerde bibliofiele<br />
prachtedities.<br />
Uitverkocht:<br />
Maarten Biesheuvel, „ D e m erel en andere verhalen”<br />
Gerrit Komrij, „ D e B ibliofiel”<br />
Lévi Weemoedt, „ V an D a n sen en Z in gen & Treuriger D ingen ”<br />
Maarten Biesheuvel, „ E e n gelukkige oude aag”<br />
DE GOUDSBLOEM<br />
Nog enkele exemplaren leverbaar: K. Schippers en Klaas Gubbels,<br />
„ Verlegen schaduw en<br />
Oplaee 155 genummerde en gesigneerde exemplaren, gedrukt in rood en zwart, bevat negen twee en<br />
driekleuren zeefdrukken van Klaas Gubbels eveneens gen. en gesig. (beeldformaat 30.5 cm x 46.5 cm.)<br />
Verhaal van K. Schippers in negen hoofdstukken speciaal voor deze porto-folio geschreven, gedrukt op 200<br />
grms koperdiepdruk. In linnen doos met een formaat van 56 cm x 38 cm. prijs f 350,— plus f 15,— aangetekende,<br />
verzendkosten.<br />
In voorbereiding, nog enkele exemplaren leverbaar:<br />
Jeroen Brouwers, „ E t in A rcadia ego, Z a n g voor m ijn haan die dood is. ”<br />
1<br />
I<br />
*<br />
5<br />
Oplage 155 genummerde en gesigneerde exemplaren, dagboekbladen, gedrukt in twee kleuren. Gebonden in<br />
rood ballonlinnen, in linnen foudraal cahierformaat. Elk exemplaar bevat een gen. en gesig. fotomultipel van<br />
John van ’t Slot. Prijs f 1<strong>10</strong>,— , na verschijnen f 160,—.<br />
Bob den Uyl, „volledig dichtw erk 1 9 6 0 -1 9 8 0 ”<br />
Oplage 111 genummerde en gesigneerde exemplaren, ongeveer 112 pagina’s, gebonden in linnen. Elk<br />
exemplaar bevat een gen. en gesig. litho van Hans Verwey. Intekenprijs f 85,— , na verschijnen f 125,—.<br />
Uitgeverij Bébert<br />
Willem Buytewechstraat 111b<br />
3024 XB Rotterdam,<br />
tel. 0<strong>10</strong>-258659
.. ............ . fc* #•***•<br />
..........• ; , 7 . . » * -<br />
• r ; r r : / . v . -. ....................<br />
.......... * ; ; ; ; ;<br />
.....«•<br />
**»*»!»** H»*>kltWlk *"■•«.*, .<br />
% i. *, “''<br />
• * * . * „<br />
* #■ *<br />
' t<br />
- V . 7 ;<br />
S l J S l *
1<br />
for Bob & Bob<br />
J<br />
Lewis MacAdams is a Texas-born, Los Angeles-based<br />
poet. L Fuckin' A is from a new<br />
book to be published in January by Little<br />
Caeser Press in L.A. - Africa, and The Marriage<br />
of Walt Whitman and Marilyn Monroe.<br />
He is the former d irector of The Poetry Center<br />
in San Francisco and for the past eighteen<br />
months has been editor of WET Magazine. He<br />
performed at the One World Poetry Festival in<br />
A'dam in 1978 and 1979.<br />
souvenir stalls. In a filthy display window a dummy<br />
modeled a dusty bathing suit next to a deflated<br />
beachball.<br />
Ten minutes. At the back of the bus station was a<br />
taxi rack. The cabbies were snoozing in the heat,<br />
their visors turned down with their "off-duty" signs<br />
to shield their eyes from the light. I kept walking.<br />
1<br />
"This is biologically the most austere ■<br />
and seismically the most stable place<br />
on the face of the globe," Schneider said.<br />
''Wastes here ca n truly be placed i<br />
out of sight and out of mind."<br />
1<br />
J<br />
On the south side of the station I was drawn to a<br />
postcard stand. I looked through the cards for a few<br />
minutes until I found some great ones, then took<br />
them inside to pay. Five minutes.<br />
Once inside, I realised this was more than a souvenir<br />
stand. Suspended from the old-fashioned high<br />
ceiling as scrolls, pinned to all the walls, and draped<br />
over work tables and display counters were many<br />
dozens, perhaps hundreds of beautifully brushed<br />
calligraphy, exquisitely-painted hermit-sages in<br />
bamboo, roaring tigers, homes at the bases of waterfalls<br />
beneath mountains that seemed to disappear<br />
into the mists. One particular tiger was so<br />
beautifully rendered that each brush stroke seemed<br />
to transcend the roaring tiger's rage. There was a<br />
large work area near the back of the shop where<br />
several assistants looked busily at work turning out<br />
new calligraphies, and several portraits were in various<br />
steps toward completion. The old proprieter<br />
put down his work and came toward the counter. I<br />
handed him my quarter. He reached out for the<br />
money with his right hand while taking hold of my<br />
hand with his left. He held my hand and looked at<br />
me.<br />
"You make very beautiful calligraphy here," I told<br />
him.<br />
"Oh, you know calligraphy?"<br />
"A little. Not really."<br />
"I'm glad you like it. Would you like to try some?"<br />
D R I N K<br />
She was still a great actress<br />
0 yeah %<br />
She was still some woman<br />
What do you mean?<br />
1 mean, you don't seem to be<br />
a friendly fellow<br />
I am sorry, I didn't mean to<br />
give that impression.<br />
''How about a drink."<br />
Okay, only this time don't<br />
add so much ice<br />
By the way what do you do?<br />
What do I do? Right now<br />
I'm drinking.<br />
The barkeeper leaned back<br />
a little from the bar.<br />
Hey FELLOWS! he yelled to four other white T-shirts<br />
I ask this man what he did<br />
and you know what he told me?<br />
The bus depot lobby clock told me I had twenty-five<br />
minutes to wait, so I walked outside and picked up a<br />
Newsweek at the newsstand. The newsboy eyed<br />
me from his stool. I turned to page 2, and the newsboy<br />
approached me with his hands bunched into<br />
his change apron, jingling his coins. He walked up<br />
to me so close I could smell his breath. "Yessir," he<br />
said, "Can I help you?" I put the Newsweek back on<br />
the rack and picked up a Wall Street Journal. "Will<br />
this newspaper help me get rich?" I asked. "Alot of<br />
people swear by it," said the newsboy. "How much<br />
is it?" "Twenty-five cents." "If I don't buy it, then I'll<br />
already be richer by a quarter," I concluded, replacing<br />
the paper. "Very funny," said the newsboy, as<br />
his eyes narrowed. There was an arcade round the<br />
bus station and I decided to explore. Twenty minutes<br />
until rendezvous.<br />
Fifteen minutes. Flies and bees buzzed in and out of<br />
open garbage cans strewn at the entrance to the<br />
I felt pressed. I was looking for the exit, but he was<br />
holding all the cards. I thought Paul might be outside<br />
already, circling the block.<br />
"Would you like to try?"<br />
"Uh, well. OK."<br />
The man went and fetched some thin pieces of<br />
paper and a slender brush, which he dipped into a<br />
bottle of ink.<br />
"What is your name?"<br />
I told him.<br />
He painted a pair of characters. "That is your<br />
name," he said, continuing to draw. "This is your<br />
life," he continued, without looking up. "This is<br />
your house.” He nodded. "It will be found, because<br />
it is not entirely lost." He looked up at me above his<br />
glasses. "But this time you will have to work at it<br />
much harder." He finished painting and smile up at<br />
me. "This is the Japanese character for the home.<br />
I'm putting it next to your name. OK?" "Absolutely,”<br />
I replied, and he rang up the sale.<br />
Dazed, I pocketed my cards and went outside to look<br />
for Paul. "What the fuck? What the fuck?" I kept saying<br />
to myself, "Who was that guy, and how did he<br />
know who I was? I this really Los Angeles?" I asked<br />
myself. "It sure is," I answered, looking 6th Street<br />
up and down. "And it's high noon."<br />
HARD H<br />
WERKEN \D
Lydia en ik waren altijd aan het bakkeleien. Ze was een flirt en het irriteerde me. Wanneer we uit<br />
gingen eten was ik er zeker van dat ze naar de een of andere man aan de andere kant van het<br />
restaurant zat te ogen. Wanneer mijn vrienden langs kwamen en Lydia was er, hoorde ik haar<br />
conversatie intiem en sexueel worden. Ze zat altijd zowat bovenop mijn vrienden, ze plaatste zich zo<br />
dicht mogelijk bij hen. Mijn drinken was wat Lydia irriteerde. Zie hield vansex enmijngezuip kwam<br />
ons vrijen in de weg. ’je bent of te dronken om het ’s avonds te doen of te ziek om het ’s morgens te<br />
doen,” zei ze. Lydia werd ziedend wanneer ik zelfs maar een fles bier dronk waar zij bij stond.<br />
Minstens een keer per week gingen we uit elkaar - ’’Voor eeuwig en altijd” - maar slaagde er altijd<br />
in om het weer bij te leggen, op de een of andere manier. Ze was klaar met het beeldhouwen van mijn<br />
hoofd en had het ding aan mij gegeven. Wanneer we uit elkaar gegaan waren, zette ik het hoofd in<br />
mijn auto naast me op de voorbank, reed naar haar huis en liet het ding achter voor haar deur op de<br />
veranda. Dan ging ik naar een telefooncel, belde haar op en zei, ”Dat klotehoofd van je staat buiten<br />
voor de deur!” Dat hoofd ging heen en weer....<br />
We waren juist weer uit elkaar gegaan en ik had het hoofd weggebracht. Weer een vrij man had ik<br />
het op een drinken gezet. Ik had een jonge vriend. Bobby, een nogal minzaam joch die in een porno<br />
boekenwinkel werkte en daarnaast aan fotografie deed. Hij woonde een paar blokken van mij<br />
vandaan. Bobby had moeilijkheden met zichzelf en met zijn vrouw, Valerie. Hij belde op een avond<br />
op en zei dat hij Valerie langs kwam brengen om die nacht bij mij te logeren. Dat klonk prima.<br />
Valerie was 22, beeldschoon, met lang blond haar, waanzinnige blauwe ogen en een mooi lichaam.<br />
Net zoals Lydia had ook zij enige tijd doorgebracht in een gekkenhuis. Na een tijdje hoorde ik hen het<br />
grasveld oprijden aan de voorkant van de binnenplaats waar ik woonde. Valerie stapte uit. Ik herinnerde<br />
me Bobby’s verhaal dat toen hij Valerie de eerste keer aan zijn ouders voorstelde zij een<br />
opmerking gemaakt hadden over haar jurk - dat ze het een erg leuke jurk vonden - en zij had<br />
gezegd, ”0 ja, en wat vind je dan wel van de rest?” Ze had haar jurk opgetild tot over haar heupen.<br />
En had geen slipje aan.<br />
Valerie klopte aan. Ik hoorde Bobby wegrijden. Ik liet haar binnen. Ze zag er goed uit. Ik schonk<br />
twee whiskeys met water in. Geen van ons beiden zei een woord. We dronken ons glas leeg en ik<br />
schonk er nog twee in. Daarna zei ik, "Kom op, laten we een bar pikken. ” We stapten mijn auto in.<br />
The Glue Machine was vlak om de hoek. Eerder die week hadden ze geweigerd me nog verder te<br />
bedienen en me er tenslotte uitgekeild maar er werd niets gezegd toen we binnenkwamen. We<br />
kregen een tafel en bestelden een borrel. We zeiden nog steeds niets tegen elkaar. Ik keek alleen in die<br />
waanzinnige blauwe ogen. We zaten zij aan zij en ik kuste haar. Haar mond was koel en open. Ik<br />
kuste haar opnieuw en onze benen drukten zich tegen elkaar aan. Bobby had een aardige vrouw.<br />
Bobby was gek om haar de ronde te laten gaan.<br />
We besloten wat te eten. We bestelden ieder een biefstuk en we dronken en kusten elkaar terwijl<br />
we op onze bestelling wachtten. Het meisje achter de bar zei, ”Oh, jullie zijn verliefd!” en we<br />
lachten alle twee. Toen de biefstukken kwamen zei Valerie, ”Ik wil de mijne niet eten.” ”Ik wil de<br />
mijne ook niet eten,” zei ik.<br />
We dronken nog een uur of wat en besloten toen terug naar mijn huis te gaan. Toen ik de auto het<br />
grasveld voor opreed, zag ik een vrouw in de oprit staan. Het was Lydia. Ze had een envelop in haar<br />
hand. Ik kwam de auto uit met Valerie en Lydia keek ons aan. ”Wie is dat?” vroeg Valerie. ”De<br />
vrouw van wie ik hou,” zei ik haar.<br />
”Wie is die teef?” schreeuwde Lydia.<br />
Valerie draaide zich om en rende weg over het trottoir. Ik hoorde haar hoge hakken op de tegels<br />
tikken. ”Kom binnen,” zei ik tegen Lydia. Ze volgde me naar binnen.<br />
”Ik kwam langs om je deze brief te geven en het ziet er naar uit dat ik precies op tijd kwam. Wie<br />
was ze?”<br />
’’Bobby’s vrouw. We zijn gewoon goeie vrienden.”<br />
”Je was van plan om met haar te neuken, of niet soms?”<br />
”Hé hoor ’s even, ik heb haar gezegd dat ik van jou hou.”<br />
”Je was van plan om met haar te neuken, of niet soms?”<br />
’’Hoor ’s, liefje...”<br />
Plotseling gaf ze me een duw. Ik stond voor het lage tafeltje dat voor de bank stond. Ik viel<br />
achterover over het tafeltje en in de ruimte tussen het tafeltje en de bank. Ik hoorde de deur hard<br />
dichtslaan. En terwijl ik overeind kwam hoordé ik de motor van Lydia’s auto starten. Toen reed ze<br />
weg. J if ✓<br />
Klootzak, dacht ik, het ene npoment heb^fiwee vrouwen en het volgende moment heb ik er geen<br />
een.
Ik was verbaasd de volgende morgen toen April op<br />
die op Harry Ascot’s feestje was geweest en die met die speed freak meegegaan ^as. Het was 11 uur<br />
’s morgens. April kwam binnen en ging zitten.<br />
”Ik ben altijd een bewonderaarster van je werk geweest,” zei ze.<br />
Ik haalde een biertje voor haar eft haalde er een voor mijzelf.<br />
”God is een haak in de lucht,” zei zei,<br />
”Je haalt me de woorden uit de mond, ” zei ik.<br />
April was aan de zware kant maar niet te dik. Ze had grote heupen en een royale kont en haar haar<br />
hing stijl naar beneden. Door haar omvang had ze iets - ruigs en robuusts, alsof ze een gorilla zou<br />
aankunnen. Haar mentale tekortkomingen waren aantrekkelijk voor mij ömdat ze geen spelletjes<br />
speelde. Ze sloeg haar benen over elkaar en toonde me een stel kolossale witte dijen.<br />
'Ik heb tomaten zaadjes geplant in de kelder van het flatgebouw waar ik woon,” zei ze.<br />
”Ik wil er wel wat van wanneer ze opkomen,” zei ik.<br />
”Ik heb nooit een rijbewijs gehad,” zei April. ’’Mijn moeder woont in New Jersey.”<br />
Mijn moeder is dood, ” zei ik. Ik liep naar de bank toe en ging naast haar zitten. Ik greep haar beet<br />
en kuste haar. Terwijl ik haar kuste keek ze recht in mijn ogen. Ik brak af. ’’Laten we neuken,” zei ik.<br />
’Ik heb een ontsteking,” zei April.<br />
” Wat?”<br />
’’Het is een soort van schimmel. Niks ernstig.”<br />
”Zou ik het kunnen oplopen?”<br />
’’Het is een soort van melkachtige afscheiding.”<br />
’’Zou ik het kunnen oplopen?”<br />
"Ik geloof van niet.”<br />
’Laten we neuken.”<br />
”Ik weet niet of ik wel wil neuken. ”<br />
'je zult je heel lekker voelen. Kom mee naar de slaapkamer.”<br />
April liep de slaapkamer in en begon haar kleren uit te trekken. Ik trok de mijne uit. We kropen<br />
onder de lakens. Ik begon haar te kussen en met haar poes te spelen. Ik ging op haar liggen en stak hem<br />
erin. Het was heel vreemd. Alsof haar kut dwars liep. Ik wist dat ik erin zat, het voelde alsof ik erin<br />
zat, maar ik bleef maar zijwaarts glijden, naar links. Ik bleef pompen. Het was best opwindend zo. Ik<br />
kwam klaar en rolde van haar af.<br />
Later reed ik haar naar huis en we gingen naar boven. We praatten een-hele tijd en ik ging pas weg<br />
nadat ik nota genomen had van het huisnummer van haar flat en het adres. Toen ik door de hal liep<br />
herkende ik de met sloten uitgeruste brievenbussen. Ik had daar heel wat keren post bezorgd toen ik<br />
postbode was. Ik liep naar mijn auto en reed weg.<br />
Lydia had twee kinderen; Tonto, een jongetje van 8, en Lisa, die kleine meid van 5 die onze eerste<br />
neukpartij verstoord had. Op een avond zaten we allemaal samen aan tafel te eten. Het ging heel goed<br />
tussen Lydia en mij en ik bleef haast iedere avond eten, sliep dan met Lydia en ging de volgende<br />
morgen om een uur of 11 terug naar huis om de post door te nemen en te schrijven. De kinderen<br />
sliepen in de kamer daarnaast op een waterbed. Het was een oud klein huis dat Lydia van een<br />
voormalige Japanse worstelaar huurde die nu in onroerend goed deed. Hij was duidelijk in Lydia<br />
geïnteresseerd. Dat gaf niet. Het was een fijn oud huis.<br />
’’Tonto,” zei ik onder het eten, ”je weet dat wanneer je moeder ’s nachts schreeuwt ik haar niet<br />
aan het slaan ben. Je weet wie er echt in moeilijkheden zit.”<br />
”Ja, dat weet ik.”<br />
"Waarom kom je me dan niet helpen?”<br />
”Uh-uh. Ik ken haar.”<br />
’’Hoor ’s, Hank,” zei Lydia, ”jut mijn kinderen niet tegen me op.”<br />
”Hij is de lelijkste man van de w ereld,” zei Lisa.<br />
Ik mocht Lisa wel.. Ze zou eens een sexy stuk zijn, een sexy stuk met persoonlijkheid.<br />
Na het eten gingen Lydia en ik naar onze slaapkamer en strekten ons op bed uit. Lydia deed aan<br />
meeëters en puisten. Ik had een slechte huid. Ze duwde de lamp naar beneden tot vlak bij mijn gezicht<br />
en begon. Ik vond het lekker. Alles begon te tintelen en soms kreeg ik een stijve. Heel intiem. Soms<br />
gaf Lydia me tussen het uitknijpen door een kus. Ze deed altijd eerst mijn gezicht en ging dan verder<br />
met mijn rug en borst.<br />
”Hou je van me?”<br />
’’Ja.”<br />
’’Ooooh, moetje deze zien!”<br />
Het was een meeëter met een lange gele staart.<br />
’’Leuk,” zei ik.<br />
Ze lag plat bovenop me. Ze hield op met knijpen en keek me aan. ’’Ikzal je het graf injagen, ouwe<br />
papzak!”<br />
Ik lachte. Toen kuste Lydia me.<br />
”Ik zal je weer het gekkenhuis injagen,” zei ik haar.<br />
’’Draai je ’s om. Ik wil je rug doen. ”<br />
Ik draaide me om. Ze kneep in mijn nek. ”Oooh, dat was een goeie! Het spoot eruit! Zo in m ’n<br />
oog!”
”Je zou ten duikbril motten dragen.' ,1<br />
’’Laten wc ten kleine Henry maken!,’T ’Srei je s voor, een kleine Henry Chinaskif”<br />
’’Laten we nog even wachten.” |<br />
”Ik wil nu een baby!” 1<br />
' ? "Laten we wachten.”<br />
"Het enige dat we doen is slapen en etcri.cn rondhangen en vrijen. We zijn net slakken. Ik noem het<br />
slakken-lietde.”<br />
”Ik vind liet fijn zo.” \<br />
’’Vroeger schreefje hier. Je was bezig'. Je bracht inkt mee en maakte je tekeningen. Nu ga je naar<br />
huis en doe je alle interessante dingen daar. Je eet en slaapt hier alleen en gaat dan direct weer ’s<br />
morgens wjg. Het is sagi. ” ,<br />
"Jkvitfd het fijji zo,<br />
‘ W e zijn m geep>mafnden naar een teest geweest! Ik vind het tijn om mensen te zien! Ik verveel<br />
m ejlk VefveÖ mfjwn stierlijk dat ik op het punt sta om gek te worden! Ik wil dingen doen!<br />
Ik wil UAN5ÊN7 Ik wil leven!”<br />
|a j P h .”<br />
- ’Je bent te oud. Je wilt alleen maar op je reet zitten en op alles en iedereen aanmerkingen maken. Je<br />
wilt helemaal niets dtjen. Niets is goed genoeg voorjou!”<br />
Ik rolde me orp en'stond op. Ik begon mijn overhemd aan te trekken.<br />
”Wat ben jeaanjiet doen?” vroeg ze.<br />
”Ik ga er whdoór.”<br />
"Daar g ||e weer! Zo gauw de zaken even niet naar je zin zijn spring je op en rent de deur uit. Je<br />
wilt er nooibovjfr praten. Je gaat naar huis en wordt stomdronken en dan ben je zo ziek als een hond<br />
de volgende dag datje denkt datje de pijp uit zult gaan. En dan bel je me op!”<br />
’Ik ga er als de wiedeweerga vandoor!”<br />
"Maar waarom?”<br />
”Ik wil niet ergens blijven waar ik ongewenst ben. Ik wil niet ergens blijven waar ik niet op prijs<br />
gesteld word.”<br />
Lydia wachtte. Toen zei ze, ”O.K. Kom nou, ga’s liggen. We zullen het licht uitdoen en gewoon<br />
stil bij mekaar zijn.”<br />
Ik wachtte. Toen zei ik, ’’Goed, vooruit dan.”<br />
Ik kleedde me helemaal uit en klom onder de dekens en lakens. Ik drukte mijn zij tegen Lydia’s zij.<br />
We lagen alle twee op onze rug. Ik kon de krekels horen. Het was een aardige buurt. Enkele minuten<br />
verstreken. Toen zei Lydia, ”Ik ga het helemaal maken.” *<br />
Ik gaf geen antwoord. Weer verstreken er enkele minuten. Toen sprong Lydia het bed uit. Ze stak<br />
haar beide armen omhoog naar het plafond toe en zei met luide stem: ”IK GA HET HELEIylAAL<br />
MAKEN! IK GA HET ECHT HELEMAAL MAKEN! NIEMAND WEET HOE SCHITTEREND<br />
IK FIGUUR ZAL MAKEN!”<br />
”O.K.,” zei ik.<br />
Toen zei ze met zachtere stem, ”Je begrijpt het met. Ik ga het maken. Ik heb meer potentieel dan<br />
jij!”<br />
’’Potentieel,” zei ik, ’’heeft geen moer te betekenen. Je moet het doen. Bijna iedere baby in de<br />
wieg heeft meer potentieel dan ik.”<br />
’’Maar ik GA het doen! IK GA HET ECHT HELEMAAL MAKEN!”<br />
”O.K.,” zei ik. "Maar kom ondertussen weer terug naar bed.”<br />
Lydia kwam terug naar bed. We kusten elkaar niet. We zouden niet vrijen, dat was duidelijk. Ik<br />
voelde me moe en was het zat. Ik luisterde naar de krekels. Ik weet niet hoeveel tijd er voorbijging. Ik<br />
was bijna in slaap, niet helemaal, toen Lydia plotseling rechtop in bed ging zitten. En ze schreeuwde.<br />
Het was een harde schreeuw.<br />
”Wat is er?” vroeg ik.<br />
’’Stil. ”<br />
Ik wachtte. Lydia zat daar wat ongeveer een minuut of tien scheen zonder zich te bewegen. Toen<br />
viel ze terug in de kussens.<br />
”Ik heb God gezien,” zei ze, ”ik heb net God gezien.”<br />
’’Hoor ’s, kreng, je zult me stapelgek maken!”<br />
Ik stond op en begon me aan te kleden. Ik was kwaad. Ik kon mijn onderbroek niet vinden. Hij kan<br />
de pot op, dacht ik. Ik liet hem waar hij dan ook mocht zijn. Ik had al mijn kleren aan en zat op een<br />
stoel mijn blote voeten in mijn schoenen te duwen.<br />
”Wat doe je?” vroeg Lydia.<br />
Ik kon geen antwoord geven. Ik ging naar de voorkamer. Mijn jas had ik over een stoel geslingerd<br />
en ik pakte hem op en deed hem aan. Lydia rende de voorkamer in. Ze had haar blauwe negligé aangedaan<br />
en een slipje. Ze was op blote voeten. Lydia had dikke enkels. Ze droeg meestal laarzen om ze<br />
te verbergen.<br />
”JIJ GAAT HELEMAAL NERGENS NAAR TOE!” schreeuwde ze tegen me.<br />
’’Shit,” zei ik, ”ik ga ’m smeren.”<br />
Ze stoof op me af. Ze ging me gewoonlijk te lijf als ik dronken was. Nu was ik nuchter. Ik deed een<br />
stap opzij en ze viel op de grond, rolde om en lag op haar rug. Ik stapte over haar heen op weg naar de<br />
voordeur. Ze spuugde vuur en vlam, gromde, haar lippen naar achter getrokken. Ze was >als éen<br />
luipaard. Ik keek op haar neer. Ik voelde me veilig met haar op de vloer. Ze gromde en 'toen ik<br />
aanstalten maakte om weg te gaan, stak ze haar handen omhoog eji porde haar nagels in de mouw van<br />
mijn jas, trok en scheurde de mouw van mijn arm. Hij was bij de schouder van de jas afgescheurd.<br />
’Jezus Christus,” zei ik, "moetje kijken w atje met mijn nieuwe jas hebt gedaan! Ik heb hem net<br />
gekocht!”<br />
Ik opende de voordeur en sprong naar buiten met één blote arm.<br />
Ik had net de deur van mijn auto van het slot gehaald toen ik haar blote voeten achter me op het<br />
asfalt hoorde. Ik dook de auto in en deed de deur op slot. Ik gaf een stomp op de startknop.<br />
”lk vermoord deze auto!” schreeuwde ze. ”Ik vermoord deze auto!”<br />
Haar vuisten beukten op de kap, op het dak, tegen de voorruit. Ik reed heel langzaam vooruit om<br />
haar geen pijn te doen. Mijn Mercury Comet uit ’62 was uit elkaar gevallen en ik had onlangs een<br />
Volkswagen uit ’67 aangeschaft. Ik poetste hemenzettehemgeregeldindewas.Ikhadzelfseenstoffer<br />
in het handschoenenvakje. Terwijl ikoptrok bleef Lydia met haar vuisten op de auto hameren. Toenik<br />
vrij van haar was, zette ik hem in zijn tweede. Ik keek in het achteruitkijkspiegeltje en zag haar staan,<br />
helemaal alleen in het maanlicht, roerloos in haar blauwe negligé en slipje. Ik kreeg steken in mijn maag<br />
en mijn hart keerde in mijn lijf. Ik voelde me ziek, nutteloos, triest. Ik was verliefd op haar.<br />
vertaling: Sus^n Janssen<br />
Vrouwen van Charles Bukowski<br />
verschijnt voorjaar ’82 bij<br />
De Bezige Bij, Amsterdam.
Rotterdam se Kunststichting<br />
Afdeling Tentoonstellingen.<br />
GALERIE ’T VENSTER / 1981-1982<br />
Josef Felix Müller<br />
Peter Angerman<br />
Georg Doukoupil<br />
Walter Dahm<br />
Karei Blotkamp<br />
Leendert Stokman<br />
Jonge Nederlandse Kunstenaars (groep)<br />
Tekenaars U.S.A. (groep)<br />
O ude B inn en w eg 113, R o tte rd am , te l. 0<strong>10</strong>-124118, Open m a t / m za van 1 2 ,0 0 - 1 7 ,0 0 uur, vrijdag van 1 2 .0 0 - 1 8 . 0 0 uur.
eneden oost'zeedijk 221 telefoon 0<strong>10</strong>-134349
OVER HET VERTALEN VAN GEDICHTEN<br />
i.<br />
Je hoort wel eens, datje een verhaal wel zou kunnen<br />
vertalen, maar een gedicht niet. Een vertaald<br />
gedicht, heet het dan, is op z ’n best een aftreksel;<br />
een surrogaat dat niet bij machte is om emoties<br />
op te roepen als het origineel. Met andere woorden:<br />
in een vertaling verliest een gedicht zijn<br />
magie en is geen gedicht meer. Ergo het vertalen<br />
van gedichten (en het lezen van vertaalde gedichten)<br />
is een bezigheid van de tweede rang.<br />
Ik ben het daar niet mee eens, geloof daarentegen<br />
dat proza onvertaalbaar is en poëzie juist niet, en<br />
vertaal om die stelling te bewijzen regelmatig<br />
gedichten; bij voorkeur wanneer het te vroeg is<br />
om te gaan slapen en te laat om naar bed te gaan.<br />
Het misverstand, datje gedichten niet zou kunnen<br />
vertalen, is overigens best te begrijpen. Het<br />
komt voort uit een halfzacht begrip van poëzie,<br />
waarbij het etaleren van woordkunst, gevoelens,<br />
en meer van dat fraais, hardnekkig voorop worden<br />
gesteld. Maar daar gaat het bij poëzie niet<br />
om.<br />
Een gedicht is een constructie waarbij van taal<br />
wordt gebruik gemaakt op ongeveer dezelfde<br />
manier als van electronica in een computer en<br />
van radertjes in een machine. Die poëtische machine<br />
wordt gebruikt om iets met de werkelijkheid,<br />
liefst met veel werkelijkheid, te doen - ordenen,<br />
verkennen, ontsluiten, afsluiten. Die machine,<br />
vind ik, kan net zo goed met de ene taal,<br />
als met de andere taal worden gebouwd. Een machine<br />
uit de ene taal kan worden vervangen door<br />
een machine uit de andere taal. Gedichten kun je<br />
dus vertalen.<br />
Met het etaleren van woordkunst, emoties en<br />
wat al niet, heeft dit weinig te maken. Daar gaat<br />
het bij proza om. Reden waarom verhalen ’’eigenlijk”<br />
niet vertaald kunnen worden. Want dan<br />
raakt het ’’eigenlijke” in het verhaal zoek: de<br />
Italiaan, Engelsman, de Fransoos en hun entourage,<br />
manier van kijken, voelen en denken, die in<br />
de landsaard en dus in de taal ingebakken zijn. In<br />
gedichten gaat het om zaken die boven de landsaard<br />
en boven de taal uitstijgen. Om universele<br />
zaken.<br />
II<br />
In het gedicht ’’Memorial for the City” wordt<br />
weinig woordkunst, bedreven en worden weinig<br />
emoties ten toon gesteld. Dat het wel degelijk, in<br />
elk geval bij mij, veel emoties oproept, is van andere<br />
orde. Dat komt omdat het een prachtig, ingehouden,<br />
sober en goed geconstrueerd gedicht<br />
is.<br />
’’Memorial for the City” is geschreven door de<br />
Engelse dichter Wystan Hugh Auden (1907-<br />
1973), verscheen in de bundel ’’Nones” (1952),<br />
en later in de ’’Collected Shorter Poems” (1966).<br />
Kennelijk beschouwde Auden het als een kort gedicht,<br />
al heeft het wel de lengte van een kloeke<br />
moderne bundel.<br />
moderne heilige ontdekt, en daarna Hitler, vormen<br />
de directe aanleiding voor Auden’s terugkeer<br />
tot de Anglicaanse moederkerk in 1940.<br />
Daar gaat het gedicht over. Maar het gaat over<br />
veel meer. In het eerste deel worden de implicaties<br />
aan de orde gesteld van een beleving van de<br />
wereld uit onmenselijk, historisch perspectiet in<br />
vogelvlucht, versus de implicaties van een beleving<br />
van de wereld met beide benen op de grond.<br />
Dat wordt gekoppeld, in deel twee, aan een samenvatting<br />
van de Europese geschiedenis vanaf<br />
paus Gregorius VII (<strong>10</strong>15-<strong>10</strong>85), via scholastiek,<br />
reformatie, contra-reformatie, rationalisme en<br />
romantiek, tot aan het heden. Dan volgt, in deel<br />
drie, een impressie van het heden waarin het gedicht<br />
werd geschreven (rond 1950), waarbij het<br />
uit de romantiek bekende dubbelgangersmotief<br />
.opduikt en het gedicht een Rilkiaanse moraal<br />
krijgt (te vergelijken met Rilke’s bekende regels<br />
”Wer spricht von Siegen? Überstehn ist alles”).<br />
Tenslotte wordt grand-guignol bedreven met zo<br />
ongeveer alle bekende motieven en gegevens uit<br />
de wereldliteratuur.<br />
Dat wil zeggen: dat zijn een paar voetnoten, die<br />
ik nu bij dit gedicht bedenk. Dat zouden heel gemakkelijk<br />
ook andere voetnoten kunnen zijn. Je<br />
zou een boek over dit gedicht kunnen volschrijven,<br />
maar dan wasje er nog niet.<br />
Hoe komt dat? Dat komt door de schitterende<br />
manier, waarop deze taalmachine in elkaar zit -<br />
niet door de tranen, emoties of kunstjes van de<br />
schrijver die er voor gaat staan. Want bekijk<br />
maar eens, regel voor regel, hoe sober dit gedicht<br />
in elkaar zit. Als je die soberheid van taal<br />
vergelijkt met het effect dat dit gedicht bereikt,<br />
is er maar één conclusie mogelijk: namelijk dat<br />
er veel meer gebeurt in dit gedicht, dan er met<br />
letters op papier staat. En inderdaad, dat is ook<br />
zo. Dat is de magie van deze poëzie.<br />
Het gedicht is een triomf van techniek. Er is nergens<br />
een hinderlijke gast die ons komt voorschrijven<br />
wat wij denken moeten of voelen mogen.<br />
Dat wordt, in deze magnifieke poëtische machine,<br />
helemaal aan ons overgelaten.<br />
III<br />
Tenslotte was het bij het vertalen een tamelijk<br />
lastige kwestie, dat er twee versies zijn van dit<br />
gedicht. Versie één staat in ’’Nones” (1952), versie<br />
twéé staat in de ’’Collected Shorter Poems”<br />
(1966): daar is, aan één van de laatste regels van<br />
deel I, het woord ”not” toegevoegd. Het kan<br />
zijn, dat het hier om een op zijn staart getrapt<br />
zetduiveltje gaat, maar dat geloof ik niet. Je kunt<br />
lang nadenken over zo’n verandering die een<br />
dichter na een jaar of vijftien in een gedicht aanbrengt.<br />
In de ’’Collected Shorter Poems” staat<br />
nu:<br />
”We know without knowing there is a reason<br />
for what we bear, That our hurt is not a desertion”.<br />
W.H. AUDEN<br />
PETER BULTHUIS<br />
Ik heb geprobeerd het gedicht te vertalen, omdat<br />
er zo bijzonder veel in gebeurt; omdat het duidelijk<br />
maakt wat er allemaal met een taalconstructie<br />
mogelijk is, wanneer een grootmeester aan de<br />
slag gaat.<br />
In een prachtig boek, samengesteld door Stephen<br />
Spender, dat in 1975 ter nagedachtenis aan Auden<br />
verscheen, lezen we iets over de achtergrond<br />
van het gedicht. Wanneer Auden in 1937 in Barcelona<br />
arriveert, waar hij tijdens de Spaanse burgeroorlog<br />
radiopropaganda verzorgt voor de Republikeinen,<br />
merkt hij (let wel: dit is Spanje!) dat<br />
alle kerken in de stad zijn gesloten en dat er geen<br />
priester te zien is. Tot zijn verbazing brengt dat<br />
hem, de Britse socialist met anarchistische en<br />
communistische sympathieën, in verwarring.<br />
Die ervaring, en een ontmoeting korte tijd later<br />
met Charles Williams, een schrijver die hij bewondert,<br />
aan wie ’’Memorial for the City” is<br />
opgedragen, en in wie hij eigenschappen van een<br />
HARD<br />
WERKEN<br />
Het is alsof Auden wilde aangeven dat onze situatie<br />
niet helemaal hopeloos is. Je zou ook kunnen<br />
zeggen dat, te elfder ure, na ongeveer vijftien<br />
jaar, de bekeerling Auden Sr. de hulp inroept<br />
van de agnotisticus Auden Jr., met het verzoek<br />
om te-proberen er samen toch nog iets van te maken.<br />
Zo ontstaat een merkwaardige synthese van<br />
christendom en heidendom, een monsterverbond,<br />
met de heiden als de meest willige partij;<br />
en dat is precies de situatie waarin we ons nog<br />
steeds bevinden. Het is niet de laatste reden<br />
waarom Auden’s poëzie, en niet alleen in dit gedicht,<br />
nog altijd bijzonder actueel is, en waarom<br />
ik heb geprobeerd om ’’Memorial for the City”<br />
te vertalen. Enige duidelijkheid over onze situatie<br />
kan geen kwaad! Aan de esthetische genoegens,<br />
die men aan dit gedicht, hopelijk ook in vertaling,<br />
kan beleven, doet dit overigens niets af of<br />
toe.<br />
Peter Bulthuis<br />
Oktober 1981<br />
POEZI E<br />
»
GEDENKTEKEN VOOR DE STAD<br />
M<br />
I P<br />
J L .<br />
M O<br />
M<br />
X<br />
M l<br />
wmb mmmmm<br />
ÏL<br />
mmmmmmm■■<br />
F<br />
O<br />
F<br />
T<br />
H<br />
E<br />
II<br />
Gregorius fluisterde zijn naam door een lege kamer<br />
Terwijl de Keizer excentrisch boven de wereld troonde<br />
In z’n toevallige standplaats; de Nieuwe Stad gedijde<br />
Uit de tegenspraak der heren, het ja en het nee<br />
Van innige rivalen; het zwaard en de slotheer<br />
Waren ook niet alles; je had thuis en je had Rome;<br />
De angst voor vreemden verloor je op weg naar het altaar.<br />
Woorden en daden van de Stad droegen een dubbele betekenis:<br />
Ledematen werden psalmen; vrolijke omhelzingen<br />
Tendeerden naar een permanente band; ongelovige grijnzers<br />
Hielden families in toom ten tijde van de pest;<br />
Ongelukkige kinderen parodieerden met hun gebaren<br />
Het oneindige geduld van de hemel;<br />
Wie onder Saturnus was geboren voorvoelde het laatste gericht.<br />
Klerken en kroegbazen deden zaken; wantrouwig volk liep te hoop<br />
Om Jeruzalem te verlossen van een saaie god,<br />
En logische denkers probeerden uit de kluwen<br />
Van eigenzinnigheden gedachten te ontwarren<br />
Van Gezond Verstand; en een milde Madonna<br />
In haar glas-in-lood ramen keek uit over<br />
Boomgaarden, havens, golven, diepe rivieren en droge rotsen<br />
Toegedekt onder de deken van haar glimlach.<br />
In zijn zandige provincie veroordeelde Luther<br />
De machine die vlot vergaf en redde wanneer maar<br />
Betaald werd; hij opende een ravijn in de Zondige Stad<br />
Dat geen ritueel kon overbruggen; hij sloeg Genade met schande:<br />
Voortaan zou verdeeldheid haar deel zijn;<br />
Twijfel werd iets waarmee je rekening moest houden,<br />
Minnaars leerden wat angst was; het bestaan werd onzeker.<br />
Heiligen temden, dichters bejubelden de stormloop van de wil;<br />
Het schellinkje snikte toen op een werelds schouwtoneel<br />
Heren en schelmen in donderende versvoet ondergingen;<br />
Verscheurd door beraad en verraad vond de Stad<br />
Een onzichtbare grond voor eenheid in afgemeten klanken,<br />
Terwijl hout en steen met de schaamteloze spelen<br />
Van mensen kennismaakten: gevlei, gepronk, gepraal, gestoei.<br />
De natuur werd onderworpen aan een kruisverhoor<br />
In naam van de Prins, en zij bekende, zoals hij horen wilde,<br />
Dat zij geen ziel had. Tussen zijn schavot en haar kilheid<br />
Werden ingetogenheid en ironie de attributen<br />
Van vromen en voornamen; - beschaving van een rijkgeworden stad:<br />
Het betere publiek eiste parmantig de rol voor zich op<br />
Van rechter over haar kinderen, vader over haar wouden.<br />
In een nationale hoofdstad vielen Mirabeau en zijn club<br />
De raadsels aan; de volgepakte tribunes juichten<br />
En de geschiedenis marcheerde voort op maat van een duidelijk idee,<br />
Het doel van de Rationele Stad, die vlug bewondert<br />
En zich vlug. verveelt: Napoleon werd opgebruikt en weggegooid;<br />
Haar bleke, aangeslagen helden<br />
Gingen koortsachtig op zoek naar de mens van voor de zondeval.<br />
Woestijnen waren gevaarlijk, zeeën wild, hun kleren<br />
absurd. Maar tussen de ene en de andere Beatrijs<br />
En zonder veel slaap, duwden ze door. En plaatsten de vlag van het Woord<br />
In het niemandsland aan gene zijde van de wet,<br />
Uit angst of trots door de Glinsterende Stad vergeten of ontkend.<br />
Geleid door haatgeesten van ouders<br />
Drongen ze door en spookten ze rond in haar kern.<br />
II<br />
Alone in a room Pope Gregory whispered his name<br />
While the Emperor shone on a centreless world<br />
From wherever he happened to be; the New City rose<br />
Upon their opposition, the yes and no<br />
O f a rival allegiance; the sword, the local lord<br />
Were not all; there was home and Rome;<br />
Fear of the stranger was lost on the way to the shrine.<br />
The facts, the acts of the City bore a double meaning:<br />
Limbs became hymns; embraces expressed in jest<br />
A more permanent tie; infidel faces replaced<br />
The family foe in the choleric’s nightmare;<br />
The children of water parodied in their postures +<br />
The infinite patience of heaven;<br />
Those born under Saturn felt the gloom of the day of doom.<br />
Scribes and innkeepers prospered; suspicious tribes combined<br />
To rescue Jerusalem from a dull god,<br />
And disciplined logicians fought to recover thought<br />
From the eccentricities of the private brain<br />
For the Sane City; framed in her windows, orchards, ports,<br />
Wild beasts, deep rivers and dry rocks<br />
Lay nursed on the smile of a merciful Madonna.<br />
In a sandy province Luther denounced as obscene<br />
The machine that so smoothly forgave and saved<br />
It paid; he announced to the Sinful City a grinning gap<br />
No rite could cross; he abased her before the Grace:<br />
Henceforth division was also to be her condition;<br />
Her conclusions were to include doubt,<br />
Her loves were to bear with her fear; insecure, she endured.<br />
Saints tamed, poets acclaimed the raging herod ot the will;<br />
The groundlings wept as on a secular stage<br />
The grand and the bad went to ruin in thundering verse;<br />
Sundered by reason and treason the City<br />
Found invisible ground for concord in measured sound,<br />
While wood and stone learned the shameless<br />
Games of man, to flatter, to show off, be pompous, to romp.<br />
Nature was put to the Question in the Prince’s name;<br />
She confessed, what he wished to hear, that she had no soul;<br />
Between his scaffold and her coldness the restrained style,<br />
^<br />
The ironic smile became the worldly and devout,<br />
Civility a city grown rich: in his own snob way<br />
• The unarmed gentleman did his job 4<br />
As a judge to her children, as a father to her forests.<br />
In a national capital Mirabeau and his set<br />
Attacked mystery; the packed galleries roared<br />
And history marched to the drums of a clear idea,<br />
The aim of the Rational City, quick to admire,<br />
Quick to tire: she used up Napoleon and threw him away;<br />
Her pallid affected heroes<br />
Began their hectic quest for the prelapsarian man.<br />
The deserts were dangerous, the waters rough, their clothes<br />
Absurd but, changing their Beatrices often,<br />
Sleeping little, they pushed on, raised the flag of the Word<br />
Upon lawless spots denied or forgotten<br />
By the fear or the pride of the Glittering City;<br />
Guided by hated parental shades,<br />
They invaded and harro\ved the hell of her natural self.<br />
Toegetakeld door hersenschimmen en verteerd door spleen<br />
Chimeras mauled them, they wasted away with the spleen,<br />
Plukte zelfmoord ze weg; verdronken bij Kaap Tering, Suicide picked them off; sunk off Cape Consumption,<br />
n<br />
Verloren op de Zuiperszee, vergaan op Brabbeleiland,<br />
Lost on the Tosspot Seas, wrecked on the Gibbering Isles<br />
E M
Ill<br />
Over het plein<br />
Tussen de uitgebrande Gerechtsgebouwen en Politiehoofdkwartieren<br />
En kathedralen die niet meer te repareren zijn,<br />
Langs het opgelapte Grand Hotel waar de reporters inkwartieren<br />
En bij de hutten van het Comité voor Noodberaad<br />
Loopt door de afgeschafte Stad het prikkeldraad.<br />
Door de dalen<br />
Tussen twee heuvels, twee dorpen, twee bomen en twee vrienden<br />
Loopt prikkeldraad dat noch van rede noch van uitleg kan verhalen<br />
En plompverloren afbreekt plaatsen, rails en paden.<br />
De humor, keuken, mores en smaak<br />
Van de ontmantelde Stad liggen braak.<br />
Het prikkeldraad<br />
Loopt ook door onze slaap, zodat je er over struikelen zal.<br />
Zonder jou gaan witte schepen onder zeil; daar staat<br />
De ander treurend bij, je troostend op het Meesmuilbal.<br />
Het bindt de lacher aan zijn dubbelbed.<br />
Uit een Medusakop groeit en woekert het.<br />
Achter het prikkeldraad<br />
En dat is achter de spiegel, is ons Evenbeeld<br />
In wake en droom hetzelfde: het bestaat<br />
Zonder leeftijd, geslacht, geheugen, geloof, naam of voorbeeld:<br />
Te tellen, te vermenigvuldigen, of waar je maar wilt<br />
Te gebruiken, en te vernietigen wanneer je maar wilt.<br />
III<br />
Across the square,<br />
Between the burnt-out Law Courts and Police Headquarters,<br />
Past the Cathedral far too damaged to repair,<br />
Around the Grand Hotel patched up to hold reporters,<br />
Near huts of some Emergency Committee,<br />
The barbed wire runs through the abolished City.<br />
Across the plains,<br />
Between two hills, two villages, two trees, two triends,<br />
The barbed wire runs which neither argues nor explains<br />
But where it likes a place, a path, a railroad ends,<br />
The humour, the cuisine, the rites, the taste,<br />
The pattern ot the City, are erased.<br />
Across our sleep<br />
The barbed wire also runs: It trips us so we tall<br />
And white ships sail without us though the others weep,<br />
It makes our sorry fig-leaf at the Sneerers’ Ball,<br />
It ties the smiler to the double bed,<br />
It keeps on growing trom the witch’s head.<br />
Behind the wire<br />
Which is behind the mirror, our Image is the same<br />
Awake or dreaming: It has no image to admire,<br />
No age, no sex, no memory, no creed, no name,<br />
It can be counted, multiplied, employed<br />
In any place, at any time destroyed.<br />
Een vriend, die daar staat?<br />
Nee; en dat is onze hoop: dat wij treuren en Het onbewogen<br />
Zal blijven bestaan tussen het puin en het prikkeldraad:<br />
Dit is het lichaam waaraan wij nooit wdden geloven,<br />
Dat levend met de dood, de dood aan ons medelijden had;<br />
En zo wacht Adam op Zijn Stad.<br />
Is it our triend?<br />
No; that is our hope; that we weep and It does not grieve,<br />
That tor It the wire and the ruins are not the end:<br />
This is theTlesh we are but never would believe,<br />
The flesh we die but it is death to pity;<br />
This is Adam waiting tor His City.<br />
Laat O nze Zw akte spreken<br />
Let Our Weakness speak<br />
IV<br />
Zonder mij zou Adam onherroepelijk gevallen zijn met Lucifer;<br />
hij zou nooit in staat zijn geweest tot zijn O felix culpa.<br />
Ik suggereerde aan Prometheus zijn diefstal; mijn zwakte kostte<br />
Adonis zijn leven.<br />
Ik hoorde Orpheus zingen; dat deed mij minder dan men beweert.<br />
Ook de schaapachtige blik van Narcissus deed mij weinig; ik werd kwaad<br />
toen Psyche de lamp aanstak.<br />
Ik was de vertrouweling van Hector; voor zover als mogelijk.<br />
Had hij naar mij geluisterd, dan was Oedipus nog in Corinthe; ik<br />
stemde niet mee toen Orestes voor de vierschaar werd gedaagd.<br />
Toen Diotima van liefde sprak, viel ik in slaap; ik was niet<br />
verantwoordelijk voor de monsters die St. Antonius belaagden.<br />
Voor mij sprak de Heiland Zijn Vijfde Kruiswoord; en ik werd een<br />
struikelblok voor de stoicijnen.<br />
Ik was de onwelkome gast, als Tristan, Isolde ontmoette; ze wilden<br />
me vergiftigen.<br />
Ik ging met Galahad op zoek naar de Graal; vol onbegrip hield ik<br />
me aan zijn belofte.<br />
Ik was het gewenste obstakel voor de bruiloft van Faust met Greetje;<br />
ik ken een spook als ik het zie.<br />
Met Hamlet had ik geen geduld; maar Don Quixote kon tegen heug<br />
en meug op mij rekenen.<br />
Ik was de ontbrekende naam op Don Giovanni’s lijstje; de naam waar<br />
hij nooit raad mee wist.<br />
Ik hielp kapper Figaro bij al zijn intriges; toen Prins Tamino<br />
wijs werd, kreeg ook ik mijn beloning.<br />
Aan de zonde van de Oude Zeeman had ik geen deel; keer op keer<br />
zei ik kapitein Ahab het geluk te aanvaarden.<br />
De zinsbegoochelingen van Metropolis, die te-grote stad, zijn<br />
niet de mijne.<br />
Haar toespraken, nog minder haar statistieken, raken mij; allen<br />
die zich bewegen aan de publieke zijde van haar spiegels,<br />
zij wrevel en onvrede toegewenst.<br />
Op de plaats waar mijn gevoel regeert, lopen haar fotografen<br />
te hoop; maar ik zal weer opstaan als over haar wordt geoordeeld.<br />
IV<br />
Without me Adam would have fallen irrevocably with Lucifer; he<br />
would never have been able to cry () jelix culpa.<br />
It was I who suggested his theft to Prometheus; my frailty cost<br />
Adonis his life.<br />
I heard Orpheus sing; I was not quite as moved as they say.<br />
I was not taken in by the sheep’s-eyes of Narcissus; I was angry<br />
with Psyche when she struck a light.<br />
I was in Hector’s confidence; so far as it went.<br />
Had he listened to me Oedipus would never have left Corinth; I<br />
cast no vote at the trial of Orestes.<br />
I fell asleep when Diotima spoke of love; I was not responsible for<br />
the monsters which tempted St. Anthony.<br />
To me the Saviour permitted His Fifth Word from the cross; to be<br />
a stumbling-block to the stoics.<br />
I was the unwelcome third at the meetings of Tristan with Isolda;<br />
they tried to poison me.<br />
I rode with Galahad on his Quest for the San Graal; without<br />
understanding I kept his vow.<br />
I was the just impediment to the marriage of Faustus with Helen;<br />
I know a ghost when I see one.<br />
With Hamlet I had no patience; but I forgave Don Quixote all for<br />
his admission in the cart.<br />
I was the missing entry in Don Giovanni’s list; for which he could<br />
never account.<br />
I assisted Figaro the Barber in all his intrigues; when Prince<br />
Tamino arrived at wisdom I too obtained my reward.<br />
I was innocent of the sin of the Anciefit Mariner; time after time I<br />
warned Captain Ahab to accept happiness.<br />
As for Metropolis, that too-great city; her delusions are not mine.<br />
Her speeches impress me little, her statistics less; to all who dwell<br />
on the public side of her mirrors resentments and no peace.<br />
At the place of my passion her photographers are gathered<br />
together; but I shall rise again to hear her judged.<br />
W.H. AUDEN<br />
P O E I I E
KURT SCHWITTERS<br />
Gedichten 1928-1947<br />
NOOT<br />
Van de poëzie van Kurt Schwitters (Hannover<br />
1887 - Ambleside 1948) werd alleen ”An Anna<br />
Blume”, het beroemdste liefdesgedicht uit de<br />
moderne Duitse literatuur, ooit in het Nederlands<br />
vertaald (door Theo van Doesburg o.a.).<br />
De hier afgedrukte gedichten komen uit ’’Anna<br />
Bloeme en ik”, gedichten 1909-1947, vertaalden<br />
van een nawoord voorzien door Hans Sleutelaar<br />
(Bezige Bij, zomer 1982).<br />
Sonnet<br />
Bij goed weer ben ik liberaal,<br />
Bij slecht is het landschap meestal kaal,<br />
De bergen zijn hoger dan de diepste dalen.<br />
Wat was de mensheid zonder idealen?!<br />
De idealen zijn ’s levens brood,<br />
Want zonder idealen is men dood.<br />
Het rijm redt de dichter uit de nood,<br />
Als hij rijmen smeedt uit zuiver schroot.<br />
Dan legt hij ’s morgens in het vroege bed<br />
Het klankvol lyrisch schitterend sonnet,<br />
Dat rijmt van ’s mensheids nobele daders<br />
En staan aan het ontbijt reeds de onechte vaders.<br />
Wat was de mensheid zonder idealen,<br />
Haar bleven geen rijmen maar de lege schalen.<br />
Sonnett<br />
Bei gutem W etter bin ich liberal,<br />
Bei schlechtem ist die Landschaft meistens kahl,<br />
Der^Berg ist höher als das tiefste Tal.<br />
Was w ar’ die Menschheit ohne Ideal?!<br />
Die Ideale sind des Lebens Brot,<br />
Denn ohne Ideale ist man tot.<br />
Der Reim befreit den Dichter aus der Not,<br />
Wenn er ein Reimemacher ist aus echtem Schrot.<br />
Dann legt er morgens schon im frühen Bette<br />
Die klangvoll lyrisch herrlichen Sonnette,<br />
Die reimen von der Menschheit hohen Taten<br />
Und stehen schon beim ersten Frühstück Paten.<br />
Was war die Menschheit ohne Ideale,<br />
Ihr bliebe statt des Reims die hohle Schale.<br />
Op een dag<br />
Op een dag<br />
Hou je op eenjongen te zijn.<br />
Maar je speelt<br />
Nog met je oude speelgoed.<br />
Je vindt alle oude engelen aardig<br />
Zoals je vroeger deed,<br />
En denkt dat ze meisjes zijn,<br />
Mooie meisjes.<br />
Je denkt dat ze zijn zoals jij<br />
Toen je jong was<br />
Maar je bent oud,<br />
En sterft en wordt koud.<br />
1946-47<br />
One day<br />
You finish to be a boy.<br />
But you play<br />
Still with your old toy.<br />
You like all the old angels<br />
As you did before,<br />
And think they are girls,<br />
Beautiful girls.<br />
You think they are like you<br />
When you were young<br />
But you are old,<br />
De gazelle trilt,<br />
And die and get cold.<br />
Omdat de leeuw brult.<br />
De hyena gilt.<br />
De g azelle t r i l t<br />
Die Gazelle zittert<br />
Die Gazelle zittert,<br />
Weil der Löwe brüllt.<br />
Die Hyane wittert.<br />
Maar de KUNST VERVULT. Doch die KUNST ERFÜLLT.<br />
1947<br />
A an Anna B loem e<br />
An Anna Blume<br />
O jij, beminde van mijn 27 zinnen, ik hou van jou!<br />
Jij jouw, jejou, ik jou, jij m ij,------ wij?<br />
Dat doet hier voorlopig niet ter zake<br />
Wie ben jij, niet meegeteld stuk, jij bent, ben je?<br />
De mensen zeggen, je was.<br />
Laat ze praten, ze weten niet hoe de klepel hangt.<br />
Jij draagt je hoed op je voeten en wandelt op je handen,<br />
Opje handen wandel jij.<br />
Hallo, je rode kleren, tot witte plooien gezaagd,<br />
Rood hou ik van Anna Bloeme, rood hou ik van jou,<br />
Jij jouw, jejou, ik jou, jij m ij,------ wij?<br />
Dat blijft voorlopig koud vuur.<br />
Anna Bloeme, rode Anna Bloeme, wat zeggen de mensen?<br />
Prijsvraag:<br />
1. Anna Bloeme heeft een vogel.<br />
2. Anna Bloeme is rood.<br />
3. Welke kleur heeft de vogel?<br />
Blauw is de kleur van je gele haren,<br />
Rood is de kleur van je groene vogel.<br />
Jij onopvallend meisje in je alledaagse kleren,<br />
Jij lief groen dier, ik hou van jou!<br />
Jij jouw, jejou, ikjou, jij m ij,------ wij!<br />
Dat hoort voorlopig in d e---- broeikist.<br />
Anna Bloeme, Anna, A ------ N ------- N ------- A!<br />
Ik druppel je naam.<br />
Jouw naam druipt als gesmolten rundvet.<br />
W eetje het Anna, weetje het al,<br />
Men kan jou ook van achteren naar voren lezen.<br />
En jij, jij lekkerste van allemaal,<br />
Jij bent van achteren net als van voren:<br />
A ---------- N ----------- N ----------- A.<br />
Rundvet lekt STRELEND langs mijn rug.<br />
Anna Bloeme,<br />
Jij argeloos dier,<br />
Ik ------------ hou------------- van------------- jou!<br />
±1919<br />
Oh Du, Geliebte meiner 27 Sinne, ich liebe Dir!<br />
Du, Deiner, Dich Dir, ich Dir, Du m ir,------ wir?<br />
Das gehort beilaufig nicht hierher!<br />
Wer bist Du, ungezahltes Frauenzimmer, Du bist, bist Du?<br />
Die Leute sagen, Du warest.<br />
LaB sie sagen, sie wissen nicht, wie der Kirchturm steht.<br />
Du tragst den Flut auf Deinen FüBen und wanderst auf die Hande,<br />
Auf den Handen wanderst Du.<br />
Halloh, Deine roten Kleider, in weiBe Falten zersagt,<br />
Rot liebe ich Anna Blume, rot liebe ich Dir.<br />
Du, Deiner, Dich Dir, ich Dir, Du m ir,------ wir?<br />
Das gehort beilaufig in die kalte Glut!<br />
Anna Blume, rote Anna Blume, wie sagen die Leute?<br />
Preisfrage:<br />
1. ) Anna Blume hat ein Vogel,<br />
2. ) Anna Blume ist rot.<br />
3. ) Welche Farbe hat der Vogel.<br />
Blau ist die Farbe Deines gelben Haares,<br />
Rot ist die Farbe Deines grünen Vogels.<br />
Du schlichtes Madchen im Alltagskleid,<br />
Du liebes grünes Tier, ich liebe Dir!<br />
Du Deiner Dich Dir, ich Dir, Du m ir,------ wir!<br />
Das gehort beilaufig in d ie---- Glutenkiste.<br />
Anna Blume, Anna, A ------ N ------- N ------- A!<br />
Ich traufle Deinen Namen.<br />
Dein Name tropft wie weiches Rindertalg.<br />
WeiBt Du es Anna, weiBt Du es schon,<br />
Man kann Dich auch von hinten lesen.<br />
Und Du, Du Herrlichste von allen,<br />
Du bist von hinten, wie von vorne:<br />
A ---------- N .............- N ----------- A.<br />
Rindertalg traufelt STREICHELN über meinen Rücken.<br />
Anna Blume,<br />
Du tropfes Tier,<br />
Ich------------ liebe------------- Dir!<br />
WERKEN<br />
POEZI E
H et lie d van<br />
Slanke vingers, bleke handen,<br />
Rode lippen vol van gloed,<br />
Strakke en toch kloeke heupen,<br />
En de kleine spitse borsten,<br />
Alles wacht hier op de man.<br />
Want wij meisjes uit de kelder,<br />
Uitgezóchte serafijnen,<br />
Zijn getraind en doen het sneller,<br />
Kom dus mannen, heb het fijn,<br />
Laat ons zorgeloos gelukkig zijn!<br />
Echtgenoten, zure meisjes,<br />
Zonder sap en zonder bloed,<br />
Stuur ons de vermoeide mannen,<br />
Dat wij hen in liefde drenken,<br />
Jullie ten nutte, ons tot eer.<br />
Want wij meisjes uit de kelder,<br />
Uitgezóchte serafijnen,<br />
Zijn getraind en doen het sneller,<br />
Kom dus mannen, heb het fijn,<br />
Laat ons zorgeloos gelukkig zijn.<br />
de m e id e n<br />
De wereld is vol goede treinen<br />
De passagiers zijn koeien<br />
En melk en boter.<br />
En kaas en heerlijke jam<br />
En stieren en paarden,<br />
En hanen en kippen.<br />
De koe is moeder van de melk,<br />
En van kaas en boter beide grootmoeder.<br />
De kaas is neef van de jam.<br />
M is s c h ie n vreem d<br />
Perhaps strange<br />
The world is full of goods trains<br />
The passengers are cows<br />
And milk and butter.<br />
And cheese and lovely marmelade<br />
And bulls and horses,<br />
And cocks and hens.<br />
The cow is mother to the milk,<br />
And grandma both to cheese and butter.<br />
The cheese is cousin to the marmelade.<br />
Das Lied der D irnen Het paard is neef van de haan The horse is cousin to the cock<br />
Schlanke Finger, bleiche Hande,<br />
De kip legt eieren.<br />
The hen lays eggs.<br />
Rote Lippen voller Glut,<br />
Het ei is neef van de kaas en boter,<br />
The egg is cousin to the cheese and butter,<br />
Knappe aber stramme Hüften,<br />
De zoon en dochter van de melk.<br />
The son and daugther of the milk.<br />
Und der kleine zacke Busen,<br />
Vreemd, hè?<br />
Isn’t it strange?<br />
Alles wartet auf den Mann.<br />
Zeg dat wel.<br />
It is.<br />
Denn wir Madchen hier vom Keiler,<br />
Ausgesuchte Engelein,<br />
Sind dressiert und schaffen schneller,<br />
Darum Manner kommt herein,<br />
LaBt uns harmlos glücklich sein!<br />
Ehefrauen, trübe Madchen,<br />
Ohne Saft und ohne Blut,<br />
Sendet uns die müden Manner,<br />
DaB wir sie mit Liebe tranken,<br />
Euch zu nutzen, uns zur Ehr.<br />
Denn wir Madchen hier vom Keiler,<br />
Ausgesuchte Engelein,<br />
Sind dressiert und schaffen schneller,<br />
Darum Manner kommt herein,<br />
LaBt uns harmlos glücklich sein.<br />
±1942<br />
1928<br />
B r ie f U it H et V e rle d e n<br />
Toen de dichter op een overigens zonnige dag in het<br />
Rotterdam van 1815 mededeelde - sierlijk,<br />
volgens de gebruiken van die tijd - dat hij<br />
het allemaal ’’niet meer zo zag zitten”, drong het tot<br />
me door, waarom wij zo moe zijn. Ik kocht<br />
CASPER VAN REN HERB<br />
The In c ro w d DF The M in d<br />
Hoewel ik niets van haar afweet, had<br />
ik laatst sterk het idee dat ik Gertrud Stein<br />
tegenkwam. Het was een raar<br />
Oud wijf, eigenlijk, w atje noemt een weirdo,<br />
mompelend, kwijlend; maar ja, verbazend<br />
is het niet, want als je nagaat<br />
wie ik tegenwoordig al niet tegenkom! Mensen<br />
van wie ik nog nooit heb gehoord, chinezen,<br />
zangers, dichters, geheimagenten, Gertrud dus,<br />
Kwik, Kwek en Kwak (ja verdomd), militairen,<br />
bar- en voetbalkeepers, filmers, yogi’s, teenagers,<br />
mijn oma (opa is <strong>10</strong>, 20 jaar dood maar ik verwacht<br />
hem eiken dag), Lawrence Ferlinghetti, pandjesbazen,<br />
zwervers, personeelschefs, planters, oude existentialisten<br />
(wat zien die zwart zeg), troubadours, ridders, schandknapen;<br />
het wordt ONTZETTEND druk, en nou laatst weer die<br />
Stein - ik wil dat mens helemaal niet zien!<br />
Weg, gerTrut! Ksssssjt!<br />
POEZI E<br />
T a lis m a n<br />
Mollen vangen,<br />
niemand zeggen.<br />
Samen naar<br />
de overkant.<br />
Dolle honden,<br />
stugge heggen.<br />
Gunstige<br />
planetenstand.<br />
Knekelhuis en<br />
schedeharen<br />
Statenbijbel,<br />
maandverband.<br />
Wichelroede<br />
van Catharen<br />
vers gedolven<br />
kerkhofzand.<br />
een volledig afwasbare dichtbundel met de mogelijkheid<br />
tot stereo-weergave van hem voor drie zilverlingen, en<br />
herinnerde hem eraan, dat er 4<br />
behalve poëzie<br />
nog wel andere dingen zijn ook: het barokke gebit<br />
van een rhythm-and-blueszanger, of een starlet<br />
op het Cannes-filmfestival (in het jaar dat T. A. Edison<br />
uitgevonden werd) met echte originele<br />
mahoniehouten tepels. O f die trekschuit met<br />
bejaarden die net voorbijging, rimpelige knollen<br />
en citroenen met een merkwaardige voorkeur voor<br />
brandewijntjes met suiker en liederen<br />
van Gert T.<br />
”Er valt veel te zien op deze moreel steeds verder<br />
vervallende bol”, sprak ik voldaan,<br />
na erop te hebben toegezien dat de rekening betaald werd.<br />
Buiten, wankelend van zon en drank, tussen het<br />
paranoïed gewoel van marskramers en cavaleriesoldaten<br />
die hun paarden niet kwijt konden, wisselden we met onvaste<br />
stem jeugdherinneringen uit.<br />
HARD<br />
WERKEN
TE KOOP BIJ D E B tm ^ ----- ^-------- - -<br />
Multishop Boden<br />
— ------- - ^ ^ ^ O W N T O W N ” ROTTERDAM Strip-O-B**<br />
t r i p t * .<br />
Bkh" Voorhoeve & Dietrich<br />
Fa. P- Hoek<br />
Qe Boekenbeurs<br />
Vulpenhuis<br />
Fa. A. v.d.Veen<br />
Voorhoeve & Dietrich<br />
Coolsingel <strong>10</strong>5<br />
Lijnbaan 171<br />
1e Middellandstraat 82<br />
1e Middellandstraat L i<br />
Tiendstraat15A<br />
Westkruiskade n - L i<br />
Nieuwe Binnenweg L'l<br />
Sigm. Kruithof<br />
Tifdschr.handel Noord<br />
W. Hooymeyer<br />
Bkh. Hillegersberg<br />
Fa. S. Barendrecht<br />
W.B. Put<br />
Fa. v.d. Berg<br />
F„. C. Schot<br />
VOOR FL.<br />
Noordsingel 98<br />
Noordmoienstraat 2ö<br />
Bergweg132A<br />
Zaagmolendrift 35-41<br />
Bergse Dorpsstraat 35<br />
Schubertlaan 83<br />
Lusthofstraat 39<br />
Stationsplein Kiosk<br />
Groothandelsgebouw Hal A<br />
Parkkade 29<br />
Standaard Bkh.<br />
Fa. Van Brummen<br />
Van Driel K.b.h.<br />
AKO-winkels<br />
Bruna-winkels<br />
Fa. v d. Ree<br />
D«..orHams Nieuwsblad<br />
Winkelcentrum Zuidplein<br />
Spinozaweg299<br />
Asterlo 23<br />
Binnenweg<strong>10</strong>5<br />
Schiedamseweg213A<br />
Nieuwe Binnenweg19<br />
Centraal Station<br />
Lijnbaan 62<br />
Peppel weg 86A<br />
WERKEN
W i s s e t l i j s t e n<br />
Kompleet gemonteerd, voorzien van normaal glas en board.<br />
Inlijsten geschiedt door demontage van de achterwand.<br />
Hiertoe moeten een aantal opsluitveren verwijderd worden.<br />
Dat kan zonder gereedschap, (zuiver handwerk).<br />
Nadat het werkstuk in de lijst is aangebracht (eventueel met passepartout)<br />
wordt het geheel opgesloten door het aanbrengen van de achterwand<br />
en de opsluitveren.<br />
De lijsten worden geleverd in ALUMINIUM, HOUT (Ramin) en BI-GLAS.<br />
Aluminium is tegen een meerprijs van 15%ook te leveren in de kleuren<br />
wit, zwart, goud, brons, (levertijd van max. 2 weken)<br />
Speciale maten zijn ook mogelijk, maar ook daarvoor geldt een levertijd<br />
van max. 2 weken.<br />
Standaardmaten Bij afname boven ƒ 300,- Particuliere prijs per stuk<br />
(altijd in<br />
prijs per stuk ex BTW INCLUSIEF BTW<br />
vporraad) ALUMINIUM HOUT BI-GLAS ALUMINIUM HOUT BI-GLAS<br />
13 X 18 cm 9,50 - - - - 19,- _ _ _ _<br />
18 X 24 cm 12,50 - - - - 25,- - - - -<br />
24 X 30 cm 15,75 -- -- 31,50 -- --<br />
30 X 40 cm 21,- 28,- 25,- 42,- 56.- 50,-<br />
40 X 50 cm 27,50 38,- 32,- 55,- 76.- 64,-<br />
50 X 60 cm 30,25 44,- 40,- 60,50 88,- 80,-<br />
50 X 65 cm 33,- 45,- 42,- 66,- 90,- 84,-<br />
50 X 70 cm 38,50 47,- 45,- 77,- 94,- 90,-<br />
56 X 76 cm 44,50 - - -- 89,- -- --<br />
60 X 80 cm 46,75 53,- 53,- 93,50 <strong>10</strong>6,- <strong>10</strong>6,-<br />
70 X 90 cm 57,50 60,- 62,- 115,- 120,- 124,-<br />
70 X<strong>10</strong>0 cm 60,- 63,- 68,- 120,- 126,- 136,-<br />
Speciale maten<br />
(L + B) X 38,50 52,- 52,- 77,- <strong>10</strong>4,- <strong>10</strong>4,-<br />
Raamwerk<br />
(L + B) X 24,- 37,50 — 48,- 75,- --<br />
Menstraat 11 - 25 Tel. 0 5 7 0 0 - 12529<br />
7411 EX Deventer<br />
N ieu w e Ve r w a r m i n g<br />
G o ede B o e k e n<br />
§ & & O ó<br />
& Sc Sr tx er<br />
A R T<br />
U N L I M I T E D<br />
UITGEVERIJ VAN KUNSTKAARTEN EN AFFICHES<br />
Sr ö i er<br />
NS & SL, &> CU<br />
b- Cr e r<br />
Ö IsP &> e r<br />
£r XT ZJ- er<br />
Ou dezijdsAchterburgwal 169<br />
Amsterdam 020 27 68 68<br />
WINKEL: PRINSENGRACHT 645<br />
<strong>10</strong>16 HV AMSTERDAM<br />
020-236524
In the last few years a rising cloud of speculation<br />
and growing interest has settled around a Mystery<br />
Group called The Residents, a cult of Obscurist<br />
musicians living in San Francisco who for<br />
the past decade have been quietly churning out<br />
some of the strangest music this side of the Eclectic<br />
Sanitorium. Odd, enigmatic and sometimes<br />
just plain fucking weird. The Residents blend<br />
these and other qualities with their own twisted<br />
brand of humor, directed more towards disturbance<br />
than frivolity. "Being weird just isn't<br />
enough....” The Residents have remained secret<br />
to insure their Individual Privacy and freedom.<br />
They realize the amount of rumors stimulated<br />
by this lack of information sometimes makes<br />
their music seem secondary to gossip and<br />
curiosity, something which they find irrelevant<br />
and mis-leading. But the rumors and contradictions<br />
still rain down, only the music remains, free<br />
in a world of its own, and only you know if you<br />
belong there with it.<br />
The following interview took place on January<br />
14th, 1981, at The Ralph Records/Cryptic Corporation<br />
Headquarters in San Francisco. There I<br />
spoke with Jay Clem, Residents’ confidant and<br />
spokesman as he was about to leave for Europe<br />
on business.<br />
All Residents photographs were taken exclusively fo r<br />
Vacation Magazine by Ralph Records, copyright by Pore<br />
Know Graphics.<br />
Permission was granted to Hard Werken Magazine to<br />
print this article, including the photographs, in their<br />
IOth issue. Hard Werken appreciates this very much.<br />
OBSCURE/ i : DIM , G LO O M Y 2: REMOTE 3: N O T READILY<br />
UNDER STO O D: VAGUE.<br />
"The Theory of Obscurity was more relevant to<br />
The Residents when they were truly obscure.<br />
Once the work goes out into the public and you<br />
in turn receive some form of commentary, you<br />
are no longer working under that theory.”<br />
THE THEORY OF OBSCURITY: A CREATIVE PROCESS IN<br />
W H IC H A N EXPERIMENT IS PRIVATELY CARRIED O U T<br />
SOLELY FOR T H A T IN D IV ID U A L'S PERSONAL ENTER<br />
TA IN M E N T W IT H N O OTHER INTENSIO NS. KEEPING<br />
THE SOURCE OF THE DEVELOPMENT AS FREE FROM O B <br />
STRUCTIO N AS POSSIBLE.<br />
P: Before we get too far ahead of ourselves let's<br />
go back to the early days of the Residents. When<br />
was the first official release?<br />
J: The first record was released in November of<br />
1972. That was a two-record boxed set of 45's<br />
called Santa Dog. It was a limited edition of 500<br />
that ended up being only 300 due to a series of<br />
accidents.<br />
P: This boxed set was never re-released?<br />
J: One of the tracks was. It was called Fire on the<br />
original record but came out on the B side of the<br />
Santa Dog ’78 single renamed Santa Dog but<br />
it was really Fire.<br />
P: What about the Baby Sex tapes?<br />
J: Well, I believe that Ralph Records’ logo was<br />
used on the Baby Sex tape box. Baby Sex was an<br />
early Residents project that consisted of a recorded<br />
tape and a hand-screened T shirt depicting a<br />
woman engaging in oral intercourse with a baby.<br />
It was never released but the Residents were anticipating<br />
starting their own record company<br />
using the name Ralph Records to promote their<br />
art.<br />
P: This was in San Francisco?<br />
J: Technically it was in San Mateo. The Residents<br />
had a studio in San Mateo from 1970 to 1972.<br />
Actually they did four album-length tapes when<br />
they were in San Mateo. The first two are highly<br />
documentary in nature. Most of them consisted<br />
of conversations but there was some actual music.<br />
P: Were these tapes treated?<br />
J: They were but mostly through editing. The Residents<br />
didn’t have much equipment at that time.<br />
P: These were never released in any form?<br />
J: No, this was before any of the albums. At this<br />
time there are no plans to ever release them. Although<br />
two of the tapes are entirely musical in<br />
content and sound like the Residents used to,<br />
only of a rough quality. One of the tapes is all Residents<br />
and one has Snakefinger and N. Senada<br />
involved on it.<br />
P: Was this around the time that Phonic Organization<br />
was developed?<br />
J: Phonic Organization was developed at that<br />
time. The theory actually applied itself to lyric<br />
writing more than it did to the music. It was a<br />
J<br />
I T<br />
W<br />
) HARD<br />
WERKEN
i e f i n t r o d u c t i o n t o t h e t h e o r y o f o b s c u r i t y<br />
point of view by which the content of the words<br />
was made subordinate to the sound of the words<br />
as they put themselves together. This applied itself<br />
to the music sometimes because the Residents<br />
would write the words first, then they<br />
would try to create the music to follow the lyrics.<br />
Today it seems that the Residents are more interested<br />
in content. The last time it was really extensively<br />
used was on the Eskimo LP. The point<br />
being to make the text sound like Eskimo words.<br />
The way in which the syllables are arranged is<br />
similar to Eskimo 'sounds' but the way they are<br />
put together is more or less arbitrary.<br />
P: Meet the Residents, N ot Available and<br />
the Third Reich ’N Roll were all created using<br />
the theory of obscurity and Phonic Organization?<br />
J: Meet the Residents, for the sake of argument,<br />
was done almost entirely under the theory of obscurity<br />
because the Residents’ main project at<br />
the time was a film they had been working on<br />
called Violence Fats. It was a total fantasy film<br />
about this bizarre land that was entirely inhabited<br />
by one-armed midgets. The reason this came<br />
about was that the Residents had a studio space<br />
that only had 11 foot high ceilings. So, in order to<br />
build sets for this imaginary city that incorporated<br />
buildings over two stories high, there had to be<br />
midgets in it. All the people in the film had to<br />
squat down inside these costumes that are like<br />
balls and they had one arm that stuck out the<br />
middle and they wore these great over-size shoes<br />
as they bounced around in this fantasy land doing
all the things that one-armed midgets do. The<br />
Residents worked on that movie for four years.<br />
That was their main project at the time of Meet<br />
the Residents. They worked on the tapes which<br />
later became the record just to take breaks from<br />
the filming. They never thought it would become<br />
a record. Later when they realized that it was<br />
going to be released they added some extra material.<br />
P: What about Third Reich ’N Roll?<br />
J: That record on the other hand was done totally<br />
with the intent of releasing it to the public.<br />
Not Available was the only record that was<br />
done totally from the theory of obscurity.<br />
P: N ot Available was actually recorded before<br />
Meet the Residents.<br />
J: The Residents have always thought that the<br />
Not Available album was highly revealing, although<br />
it’s difficult to see it. It’s like you’re talking<br />
in riddles and you understand them but no one<br />
else does. It’s all in there if anyone wants to take<br />
the time to dig it out.<br />
P: Something like playing the Beatles albums<br />
backwards to find out Paul is dead.<br />
J: Something like that. We heard that George or<br />
Ringo had a copy of Meet the Residents but who<br />
the fuck knows?<br />
P: When did you get involved with the Residents?<br />
J: I was around the perimeter at this time. I’d just<br />
come from Louisiana and even though we’re all<br />
from the same home town, which is Shreveport,<br />
I didn't know them until I moved here. I had some<br />
business knowledge, so I helped them set up<br />
their record company.<br />
P: What was your reaction on first meeting the<br />
Residents?<br />
J: Well, I didn't really understand it at first but<br />
after I’d been around for a while it became the<br />
only thing that made any sense.<br />
P: At this point the Residents really didn’t want<br />
to release their products.<br />
J: Later on they wanted to, and finally did. But at<br />
this time there was no actual communication<br />
with the outside world in reference to their music.<br />
Now the Residents feel some work was done<br />
pertaining to the theory of obscurity more than<br />
others. Not Available was done entirely under<br />
this theory. It was done purely tb entertain themselves.<br />
Today the Residents don’t consider the<br />
theory of obscurity particularly valid.<br />
P: The theory deals with indulgence as much as<br />
it does obscurity.<br />
J: Art is indulgent by definition.<br />
A R T /1 : SKILL ACQUIRED BY EXPERIENCE OR STUDY. 2:<br />
THE SYSTEMATIC USE OF KN O W LEDGE<br />
P: So in their opinion, they felt that an artist<br />
should create only for himself?<br />
j: That depends if someone considers himself an<br />
artist or an entertainer. An entertainer’s responsibility<br />
is to entertain an audience. The Residents<br />
feel it’s the artist’s responsibility to entertain<br />
himself.<br />
P: Does the theory of obscurity take more than<br />
it gives?<br />
j: Not really, because they felt by satisfying themselves<br />
that they were maintaining a level of purity.<br />
Now this ideal is still kept in mind as one<br />
means of maintaining a high creative level.<br />
P: How about as it pertains to experimental music?<br />
j: Personally I find most older forms of experimental<br />
music overly indulgent and boring. When<br />
you are working experimentally the purpose is<br />
not always to entertain but to explore possibilities.<br />
If people find these experiments interesting,<br />
if these works are available and are bought, that’s<br />
the individual’s choice.<br />
EXPERIMENT: A C O N TR O LLE D PROCEDURE CARRIED<br />
O U T T O DISCOVER, TEST, OR DEM ONSTRATE SOME<br />
TH IN G .<br />
P: Certain Eastern music is excessively long, predominantly<br />
for meditative purposes. The Residents<br />
seem to incorporate various forms of ethnic<br />
music and primitive rhythms.<br />
J: The Residents are influenced by some types of<br />
music and sound. For example, Chinese and Balinese<br />
gamelan music, Henry Partch and even the<br />
Electric Light Orchestra. None of which pertains<br />
directly to religion out of context. African and<br />
South American rhythms are also of great interest.<br />
P: A character called N. Senada seems to be given<br />
a lot of credit. Is he representational of a state of<br />
mind or is he in fact a real person?<br />
J: Again for the sake of argument, the mysterious<br />
N. Senada was indeed a real person who was very<br />
influential on the Residents in their formation of<br />
certain concepts. Essentially he played freeform<br />
saxophone and wrote poetry. Although possibly<br />
insane he seemed relatively harmless. Musically<br />
he had some interesting ideas. Some of these<br />
theories led to the album Eskimo and Phonic<br />
Organization. He also introduced them to various<br />
forms of non-Western music.<br />
P: N. Senada is an example of why people think<br />
that there is too much hype tied around the Residents.<br />
Obviously it would seem that they (the<br />
Residents) feel the music is more important.<br />
J: First of all, a lot of the rumors emanated from<br />
the outside. Mainly the Residents are very private<br />
people. They still enjoy remaining anonymous<br />
even though the theory of obscurity isn't as<br />
readily applied in the creation of their music. Celebrities<br />
are surrounded with as much bullshit, if<br />
not more.<br />
P: People are preoccupied with gossip and fascinated<br />
by images they don’t seem to understand.<br />
What about the music?<br />
J: The music has always been the most important<br />
aspect. The Residents just want to be left alone<br />
to make their music and have the attention focused<br />
there. The rest then becomes irrelevant.<br />
The Residents have thought about releasing their<br />
names just to let the whole thing blow over once<br />
and for all.<br />
P: The Residents are sometimes criticized for<br />
having no overt contents or commentary.<br />
J: That depends on what your perception of content<br />
is. I would think in the case of the Residents<br />
the message lies more in the form, not the content.<br />
The commercial album of one-minute songs<br />
is a good example of that. It made direct commentary<br />
of the superficiality of pop music by incorporating<br />
more substance in one minute than<br />
most pop songs do in three or four. They feel<br />
that is a revolutionary concept. You also get<br />
more for your money. In reality what you've got<br />
is fourty separate units of music. One thing I<br />
think some people overlook is that the Residents<br />
are interested in fantasy, which doesn.’t happen<br />
to be in vogue right now.<br />
FORM /1: T O TAKE A DEFINITE FORM. SHAPE. OR AR<br />
RANGEMENT.<br />
P: Humor is also widely incorporated as well as<br />
the fantasy aspects.<br />
J: The Residents feel that a good work should<br />
contain a wide range of emotions, humor being<br />
one of them. Emotions have to work off each<br />
other in order to create good drama. I also know<br />
that the Residents hate comedy or overtly serious<br />
music. With comedy you’re only interested<br />
in a “ laugh” whereas when you are working with<br />
a serious statement you can get involved with<br />
too much negativity and pretentiousness. As extreme<br />
as the Residents seem to be, they really 4<br />
don’t like extremes.<br />
P: Does the subconscious play a part in the creation<br />
of this drama?<br />
y<br />
J: They like to work as directly from the subconscious<br />
as possible. Translating that to a musical<br />
form is not always so easy. With Eskimo<br />
they knew what they wanted to do but they<br />
worked on it three years before getting it where<br />
they wanted, due to the limitations imposed by<br />
physical reality. Their intention is to create interesting<br />
dreams and fantasy.<br />
P: Are drugs an inspiration in this process?<br />
WERKEN
PWNOGRAPH RECORDS<br />
RIEP AWAY FROM MEAT<br />
I<br />
i<br />
J: The Residents took drugs but I think other<br />
music and musicians were more inspirational.<br />
They loved psychedelic music. If psychedelicmusic<br />
hadn’t got so washed out in the 70's the<br />
Residents may have never gotten into music.<br />
PSYCHEDELIC/1: RELATING T O , OR CAUSING A B N O R <br />
M AL PHYSIC EFFECTS (DRUGS).<br />
P: Psychedelic music got to be as redundant as<br />
punk and New Wave.<br />
J: Rock 'n roll is 15 years behind the times.<br />
P: Rock 'n roll is a valid way of expressing anger<br />
and discontent.<br />
J: There are other ways of expressing anger. Rock<br />
happens to be the medium of the day. It happens<br />
to be the most available formula, but that doesn't<br />
make it more valid than John Coltrane, Ravel or<br />
Middle Eastern music.<br />
P: Experimental music still hasn’t been accepted<br />
even during the last 2 or 3 years.<br />
J: People say that they want something new but<br />
apparently they really don’t. You go back to the<br />
50's when your parents first heard Elvis or Chuck<br />
Berry. They totally rejected it. There will always<br />
be a large rock audience because it was such a<br />
large part of so many people's lives that they<br />
won't give it up even to new forms of modern<br />
music, let alone experimental forms. It just becomes<br />
another convenient hypocrisy. People<br />
hang on to things because they are insecure<br />
about change.<br />
HYPOCRISY/1: T O BELIEVE W H A T O NE DOES N O T<br />
BELIEVE.<br />
P: What are the Residents working on now?<br />
J: The Residents are working on a new album<br />
right now. I’m tempted to say that they are<br />
working under the theory of obscurity.... let’s<br />
just say that they are not working under any specific<br />
concept, so they are maintaining a higher<br />
level of mobility and freedom. Basically they want<br />
to eliminate all limitations.<br />
P: I know that we’ve purposely been staying<br />
away from rumors but for their own sake is there<br />
one in particular that stands out?<br />
J: Well, my favorite Residents rumor has the Residents<br />
portrayed as four interior decorators<br />
living in Los Angeles in a specially designed and<br />
decorated house that they never leave, where<br />
they record all their albums. The thing that is so<br />
beautiful about this rumor is that it’s really so<br />
close to the actual truth.<br />
ALSO AVAILABLE O N RALPH RECORDS: T U X E D O -<br />
M O O N , M X-80 SO U N D , SNAKEFINGER, YELLO, R O N A L <br />
D O A N D THE LOAF. A N D FRED FIRTH. FOR FURTHER<br />
IN FO RM ATIO N C O N TA C T RALPH RECORDS. 444 GROVE<br />
STREET, SAN FRANCISCO, CA 9 4 <strong>10</strong>2, USA.
S L A P E N<br />
OIO —129244<br />
NEW YORK f. 875<br />
TORONTO f. 989<br />
MEXICO CITY f. 1795<br />
BOGOTA f. 1995<br />
RIO DE JANEIRO f. 2540<br />
NED. ANTILLEN f. 2075<br />
CAIRO f. <strong>10</strong>60<br />
BANGKOK f. 1540<br />
SINGAPORE f. 1580<br />
WAT E R B E D<br />
v . a . f 4 0 0 -<br />
R O O S -W A T E R B E D<br />
goudserijweg 69 rotterdam 0<strong>10</strong>-123516<br />
TOKYO f. 2425<br />
PEKING f. 28<strong>10</strong><br />
LAST MINUTE WINTERREIZEN<br />
de reiswereld bv 01820 — 26144 lid ANVR<br />
c m<br />
c m<br />
♦<br />
CD<br />
GD<br />
O<br />
GD<br />
□ c<br />
L O<br />
IN DEN TWIJFELAAR<br />
co<br />
C<br />
O<br />
V OOR H EEN<br />
B I 4<br />
cm<br />
CD<br />
MAURITSSTRAAT M3<br />
GD<br />
ROTTERDAM<br />
GD<br />
CD<br />
<<br />
CU<br />
VOOR MUZIEK<br />
GD<br />
~CD<br />
BU HET E<br />
J £ N<br />
c m<br />
CD<br />
<<br />
L _U<br />
1 / 1 HARD<br />
O H " WERKEN
ARTISTS’ PORTRAITS<br />
Henry Moore, Francis Bacon, Marc Chagall, Claes<br />
Oldenburg, Joan Miró, Andy Warhol, Joseph<br />
Beuys... zijn te zien met meer dan 50 andere hedendaagse<br />
kunstenaars in Artists’ portraits. Een serie<br />
zwart/wit gemaakte en met de hand ingekleurde<br />
portretten van Alex Kayser. Met een inleiding/interview<br />
van Andy Warhol en een beknopte biografie van<br />
iedere kunstenaar. 15 x 22 cm, 128 blz., ƒ 29,50.<br />
Deze uitgave van Meulenhoff/Landshoff is in iedere<br />
goede boekhandel voorradig.<br />
JOOST ROELOFSZ Voor en achter<br />
kijken en lezen • leren en genieten<br />
voor kinderen en volwassenen<br />
Dertig unieke aquarel-tekeningen over tegenstellingen als voor<br />
en achter, lief en stout, dik en dun, geïllustreerd met kleine verhaaltjes.<br />
‘de sfeer van het klassieke kinderboek’ (Haagse Post) en<br />
de ‘echteRoelofsz-tekeningen’ (NRC) maken Voor en achter tot het<br />
cadeauboek voor jong en oud. In de boekhandel verkrijgbaar, f 25,-<br />
M E U L E N H O F F A M S T E R D A M :M=<br />
VAN NELLE, 200 JAAR<br />
Van Nelle deed al in tabak en karotten*<br />
Toen prinsgezinden en patriotten<br />
Hier de zaak volledig lieten rotten.<br />
Wie zware shag The Rising Hope<br />
In die dagen wilde kopen.<br />
Moest even naar de Weduwe lopen.<br />
Joop Bovenhuis<br />
* snuiftabak
i Ut1' "tf «&* -ifa-iiSfa<br />
' f a j » * s N f e<br />
« k É Ü *? & t ' * * * *<br />
B lH Ë ^ é ^ , ï i * r * «#*■<br />
a w n # * . *• ,JL » » «<br />
c flW fc ftL W «fcSfSL<br />
■<br />
‘r W ■ #<br />
' i<br />
%Sfr" '=<br />
* ' ' ft .<br />
0 0 ft !<br />
ê : #ftt<br />
-•■■ ,<br />
- t % ## 1 % q p<br />
i - é ' #N i<br />
ft V * * * +<br />
...:-. 9 * # m<br />
■ « >>- ' ^<br />
■ i- * # #<br />
t I<br />
M M ,<br />
1# ft* . ! ' W J<br />
#«Jfa<br />
'f~^?Y*kim :'£ ■’-'■ Ok. ->'<br />
ft ft ft# ft# # " .<br />
• ft' ft<br />
y<br />
< ♦ # :<br />
: jr %:<br />
5? * « «*► ■ f 1•'• ■<br />
§ ft ft ft ft<br />
# § - *<br />
O N C f<br />
»« V * 4M<br />
' # ' ■* \<br />
ft ft-ft ft Jj- ft<br />
# « # # # # w * *<br />
* * '■'» • 31* * Ï ’ " ■ C f l i ,<br />
° %F *<br />
is<br />
, •<br />
# # ;<br />
• # # .• •<br />
# ft># #<br />
®> # # * • #<br />
o h ,<br />
mm w mw ^ W * r W9z Z t<br />
# ft # # ’ ft 'MRw # # ## # ft ##<br />
!'• ft ft # ft ._:^Cr • ftft ft $<br />
r « S ^ ft* *3C fc . r f K f t < * * M ' j<br />
$ & * * * • j f * t - j j ^<br />
r * ♦ * #<br />
-kpf . >!&•: I<br />
& : & s # • 0<br />
-a&JI * #*.<br />
0 * « »<br />
■;;. * * ■ * t<br />
«I<br />
•- *<br />
££„ m tin t* ..<br />
* :k.<br />
a & Ë b<br />
*#■<br />
f t<br />
m . <br />
:m m :. ,# ■ *<br />
;<br />
*<br />
# . •<br />
:AT''-r:'<br />
IN .<br />
K<br />
%W0<br />
S i t<br />
;<br />
v , ><br />
i % ; ' m . S ® ■ g j g j L<br />
. 3Lm<br />
**•?: '^•i'V.^4*<br />
m<br />
m<br />
*-
OUDE BINNENWEG 113 TEL.131707
BOEKHANDEL VAN GENNEP -<br />
OUDE BINNENWEG 131 B OIO - 330592<br />
ROTTERDAM<br />
Ella van Schaik<br />
POEZEN KWARTET<br />
Serieuze zaken<br />
Muzikale katten<br />
Muzikale katten<br />
kattebak<br />
kopjes geven<br />
Ukken<br />
slapen<br />
harpoes<br />
trompoes<br />
muziekat<br />
kastrater<br />
harpoes<br />
trompoes<br />
muziekat<br />
kastrater<br />
Muzikale katten<br />
Serieuze zaken<br />
Serieuze zaken<br />
Serieuze zaken<br />
harpoes<br />
trompoes<br />
muziekat<br />
kastrater<br />
kalkbak<br />
kopjes geven<br />
likken<br />
slapen<br />
kattebak<br />
kopjes geven<br />
likken<br />
slapen<br />
kattebak<br />
kopjes geven<br />
likken<br />
slapen<br />
een uitgave van ULYSSES / Denneweg 69A Den Haag<br />
WERKEN
o NTWERP VOOR EEN WOONGEBOUW EN VOORZIENINGEN AAN DE MAASOEVER TE ROTTERDAM<br />
1. Opdracht<br />
Eind 1980 werd OMA door de gemeente Rotterdam gevraagd om een onderzoek te doen<br />
naar de betekenis van hoogbouw voor de stad en het tot uiting brengen hiervan<br />
in een ontwerp voor een nader te kiezen lokatie.<br />
In overleg met stadsontwikkeling werd gekozen voor een situatie aan de Maasoever<br />
ter hoogte van de oeververbindingen.<br />
De opdracht werd in het kort als volgt geformuleerd:<br />
A. Onderzoek naar vorige plannen voor hoogbouw en d.e konsekwenties daarvan voor de stad.<br />
B. Onderzoek naar de specifieke kwaliteiten van de situatie.<br />
C. Vergelijking van de verschillende mogelijke bouwmassa’s op de lokatie en hun invloed op de omgeving.<br />
D. Indeling en organisatie van het nieuwbouwmodel.<br />
E. Een voorlopig bouwkundig ontwerp.<br />
F. In acht nemen van het beleidsvoornemen de stad weer in kontakt te brengen met de rivier en<br />
het rivierfront te ontwikkelen tot stedelijk recreatiegebied.<br />
We beperken ons hier tot het beschrijven van de relatie van het stadscentrum met de rivier<br />
en de interpretatie hiervan in het ontwerp.<br />
2. Het stadscentrum en de rivier.<br />
Het centrum van Rotterdam werd in 1940 gebombardeerd.<br />
In één nacht veranderde het in een drie kilometer brede krater.<br />
Enkele gebouwen bleven gespaard - één van hen - het zogenaamde Witte Huis<br />
een toren van 45 m. hoog, gebouwd in 1898, dat gedurende 20 jaar Europa’s hoogste gebouw was.<br />
Onmiddellijk begonnen de Rotterdamse architecten plannen te maken voor de uiteindelijke wederopbouw,<br />
welke een aanvang nam tijdens de oorlog en nog steeds onvoltooid is.<br />
Het concept voor de toekomstige ontwikkeling van de stad werd vastgelegd in het basisplan 1946.<br />
Grofweg bestaat het uit een grid, gedeeltelijk afgeleid, geprojecteerd op en aangetast door<br />
de overblijfselen in het gebombardeerde gebied.<br />
De meest in het oog springende dingen in dit systeem waren:<br />
1. Eén centrale Noord-Zuid boulevard, de Coolsingel, eindigend in<br />
2. de ontmoeting van stad en rivier d.m.v. het ’’Venster op de rivier” en<br />
3. het gebogen spoorwegtracé dat het grid aan twee kanten omsluit en aan de rechteronderhoek hiervan<br />
de rivier oversteekt.<br />
Gedurende de vijftiger jaren werd het nieuwe Rotterdamse grid een paradigma:<br />
een CIAM-stad van slabs, die bij elkaar werden gehouden door een Team-Ten-achtig<br />
kruisvormig ’’verbindend weefsel” door Bakema: de Lijnbaan.<br />
Het wigvormige gedeelte gevormd door de hoek tussen de rivier en de onderrand van het grid,<br />
de zogenaamde ’’waterstad”, werd bij de Leuvehaven van tanden voorzien om aan het eind van de Coolsingel<br />
het ’’Venster” een transparant uitzicht op de haven te verschaffen.<br />
In de 60-er en 70-er jaren raakte dit moderne stedelijke concept met zijn emblematische architectuur<br />
in discrediet: het ’’Venster” verdween door het dichtbouwen van de Leuvehaven en aan de periferie<br />
van het centrum aan de andere kant van het spoorwegtracé ontstond een tweede revisionistische rekonstruktie:<br />
een verzameling gebouwen van Piet Blom (een klein bos van zijn paalwoningen), Bakema en anderen<br />
De nieuwe rekonstruktie was het absolute tegendeel van de pogingen uit de 50-er jaren;<br />
waren dezen nuchter, geordend en logisch, de nieuwe stad was chaotisch en nadrukkelijk menselijk.<br />
De twee steden worden gescheiden door het spoorwegtracé en een verkeersweg, die beiden op dit<br />
punt samenkomen en de rivier kruisen.<br />
Juist hier eindigt ook de ’’punt” van de wigvormige waterstad.<br />
3. De lokatie.<br />
De hoek tussen de rivier en de onderrand van het grid hebben wij opgevat als<br />
een ’’Scharnier” tussen de stad en de rivier.<br />
De rivier ligt hier het dichtst bij het centrum.<br />
De verschuiving van het centrum door de gigantische injectie nieuwbouw van de tweede rekonstruktie<br />
maakt dit punt bij uitstek geschikt om de rol van het ’’Venster over te nemen als de nieuwe<br />
ontsluiting van het rivierfront.<br />
De lokatie is merkwaardig.<br />
Enerzijds is ze ingekapseld in een netwerk van verkeersaders, waaronder de nieuwe hangbrug<br />
over de Maas die via twee onverklaarbare bochten zijn weg de stad in baant en anderszijds<br />
ligt er een unieke mogelijkheid om de rivier met de stad te verbinden.<br />
4. Het ontwerp in zijn kontekst.<br />
WERKEN<br />
Het gebouw en de brug zijn als één onlosmakelijk geheel ontworpen.<br />
Ze vormen een transparant scherm langs het rivierfront,<br />
opgebouwd uit een samenstelling van torens en een schijf op een podium,<br />
daarmee inhakend op experimenten uit de Rotterdamse wederopbouw. t,<br />
Aan de rivierkant werkt dit schema als een kompositie van torens tegen een glazen horizon,<br />
daarmee een skyline in de skyline introducerend, en aan de stadskant als een massieve schijf<br />
met glazen torens en spleten, die als vensters stukjes rivier portretteren. ^<br />
* m
i i m m m m m<br />
IIIIMIIIIIIIIIII<br />
iiiiiii iiiiiiiiii<br />
111111 i '■IIIIIII<br />
iiiiiiiiniiiiiiii<br />
iiiiiiiiiim iiiii
De glazen oppervlakken aan de stadskant reflecteren door hun verschillende standen het<br />
licht steeds op een andere manier reflecteren ze het water en de lucht, geen bebouwing.<br />
Het gebouw is afgestemd op de kinetische ervaring, die het voorbijgaan met verschillende snelheden<br />
over de bruggen en de boulevard teweegbrengt:<br />
De torens hebben steeds een verschillende stand ten opzichte van de schijf: sommige vallen naar<br />
buiten, anderen zijn ingevat, weer anderen draaien weg en de stalen toren is volledig ontsnapt.<br />
De hoogte van het gebouw is gemiddeld 72 m.<br />
Voor een torengebouw is dit niet zo hoog, voor een schijf wel.<br />
Het samenstel van schijf en torens in dit project eist een flinke hoogte<br />
om effectief te zijn in de skyline van het Rotterdamse rivierfront, waar tegenoverstelling<br />
van extreem hoge konstrukties met lagere stadsgedeelten een bekend en geaccepteerd beeld is.<br />
5. Programma van het gebouw.<br />
Totnogtoe is slechts de buitenkant van het ontwerp, de envelop, belicht.<br />
Het gebouw is vanaf de buitenkant ontworpen.<br />
Naast dat dit inherent is aan de opdracht - het ontwerpen van een hoogbouwkomplex<br />
vanuit de stedelijke kontekst - heeft dit als reden, dat door de potentieel snel<br />
veranderende kondities en bestemmingen in de stad een groot gebouw zich van binnen<br />
voor nieuwe programma’s zou moeten kunnen uitrusten, zonder half gesloopt te worden.<br />
Ook de struktuur van het gebouw is hierop ontworpen.<br />
Het podium heeft grotendeels ’’open” plattegronden en bevat openbare en gemeenschappelijke voorzieningen:<br />
Parkeren, supermarket, eetgelegenheid, wasserette, tuin, kreche, school etc.<br />
De gang, die de vier liftkokers verbindt met de lobby is een balk die hangt in de parkeergarage.<br />
De liften eindigen boven in een semi-openbare ’’luchtstraat”, die eveneens voorzieningen bedient<br />
op de toppen van de torens: afdalend van de luchtstraat naar het rivierfront.<br />
Deze voorzieningen kunnen bijvoorbeeld zijn: een bar, een club, een gezondheidscentrum, een zwembad.<br />
Gesandwiched tussen deze twee lagen zit het woongedeelte (daarmee het gebouw kompleterend tot een<br />
stad in de stad). Het woongedeelte bevat een aantal appartement-typen, in grootte variërend<br />
van 35 m2 voor de 1 persoons woonstudio’s in het schijtgedeelte tot meer dan 200 m2 grote ’’lofts”<br />
die in de torens zitten en dwars door de schijf heen steken.<br />
Op het dak boven de schuine torens staan twee villa’s.<br />
Om aan de eisen van de moderne stadsmens te voldoen en om geld te besparen voor meer nuttige dingen,<br />
bevatten de woningen geen scheidingswanden, maar zijn slechts uitgerust met een natte cel en een keukenbloc.<br />
6. De brug en het programma voor de Maasoever.<br />
De openbare funkties in het gebouw en de funkties in de brug zijn onderdeel van een stedelijk programma.<br />
Op dit moment ligt Rotterdam niet echt aan de rivier.<br />
Het in het basisplan 1946 vastgelegde herstel van het kontakt van het centrum met de haven<br />
d.m.v. het ’’Venster op de rivier” aan het eind van de Coolsingel is tenietgedaan door het<br />
dichtbouwen van dë Leuvehaven.<br />
Bovendien ligt de rivier daar net te ver.<br />
Juist bij het noordelijk landhoofd van de oude brug ligt de rivier vlak bij de onderrand<br />
van het rechthoekige centrum, maar nu is die belangrijke plek zowel ’’onzichtbaar” als<br />
ontoegankelijk. In ons plan hebben we voorstellen gedaan om die onbereikbaarheid ongedaan<br />
te maken en tegelijkertijd de nabijheid van het water naar de stad toe te verkondigen met<br />
een stedebouwkundig accent.<br />
Door een segment van de oude Willemsbrug van een scharnier te voorzien en omhoog te draaien<br />
ontstaat een maximaal accent met minimale financiële middelen:<br />
Een toren van ca. <strong>10</strong>0 m hoog op het ’’Scharnier tussen stad en rivier”.<br />
Overdag als toren, ’s nachts als lichtbaken.<br />
De brug is programmatisch onderdeel van het gemeentelijk beleidsvoornemen plannen uit te werken<br />
voor de Maasoever als stedelijk recreatiegebied, waarvan het bovengenoemde kontakt met de rivier<br />
alsmede de injectie van een groot aantal nieuwe inwoners in verschillende nieuwbouwplannen<br />
in de buurt van de Maasoever de belangrijkste punten zijn.<br />
Daartoe zijn de funkties in de toren:<br />
a. onderdeel van het totale programma voor de ontwikkeling van de Maasoever, en<br />
b. onderdeel van een kleiner gebied op het ’’Scharnier”, waar de fysieke kondities aangepast<br />
en geintensiveerd worden tot een koncentratie van kleine attracties .voortkomend uit initiatieven<br />
in de stad.<br />
In dit verband moet het brugdeel gezien worden als een houder voor dié funkties, die bij voorkeur hoog<br />
moeten zitten: uitkijkplatform, lichtscherm en een laser voor Ivolkenprojectie, ontvangst- en<br />
informatiecentrum voor de stad, restaurant, bar. Op kadenivo bevat het landhoofd parkeergelegenheid,<br />
een toegangspaviljoen, een rondgang om het landhoofd.<br />
In een later stadium omvat het programma voor deze plek: een overdekte voetgangersroute vanaf de Blaakdie<br />
eventueel later vervangen kan worden door een promenade van N.S./Metro-station Blaak over<br />
de overbodig geworden spoorbrug, wanneer de spoortunnel gereed is, -, recreatieve funkties in de<br />
bunkers onder het wegdek, openbare voorzieningen in de onder- en bovenbouw van het woongebouw,<br />
en een wandeling langs de ’’Staalsymfonie”: De boeg, drijvende bokken, Willemstoren, Spoorbrug,<br />
Willemsbrug en het kunstwerk van Auke de Vries.<br />
Rem Koolhaas, Stefano de Martino, Kees Christiaanse & Hectic Pictures.
Licht in duisternis<br />
Schreef ik in HW No 9 over een noodlot en straf<br />
die Rotterdam te wachten staat, geboren uit een<br />
deerniswekkende en verdrietige samenzwering<br />
van de heer P. Blom en de bestuurderen van deze<br />
stad. Nu aandacht voor het architecten bureau<br />
OMA, dat de stoute schoenen aantrok en een<br />
prachtig, gedurfd, compleet, en goed onderbouwd<br />
plan ontwikkelde. De groep, R. Koolhaas in het<br />
bijzonder, toonde in het nabije verleden al aan<br />
over een oorspronkelijke, ongebonden, en een<br />
door mij zeer gewaardeerde visie te beschikken.<br />
Het plan omvat o.a. het rechtopzetten van een<br />
deel van de oude Willemsbrug, maar dit, mag ik<br />
aannemen, is bekend bij de geïnteresseerde lezer.<br />
Een ander, maar zeker zo belangrijk onderdeel<br />
van het plan is een groot en hoog appartementencomplex,<br />
dat het effekt van het staande brugdeel<br />
moet versterken, en waarzonder, het gehele plan<br />
in de bekende zuinige bloembakken, of l%-<br />
regelingsfeerzal vallen. De nadruk lig op de grootstedelijkheid,<br />
het beeld, en de attractiviteit daarvan,<br />
en dat is goed.<br />
Besloten de Rotterdamse regenten niet eens dat<br />
Rotterdam een stad aan de rivier moest worden?,<br />
maar wat beurt?, we proppen de Leuvehavenkades,<br />
de Blaak, de Westblaak vol met gepietepeuter,<br />
15e hands-3e la van onderen triefel, niks groot<br />
gebaar, niks allure, niks venster op de rivier, alleen<br />
onverkoopbare lelijke rotluxeappartementen.<br />
Wanneer houdt het eens op met de ellende. Het<br />
plan, nota bene in opdracht van de gemeente<br />
gemaakt, geeft de heren bestuurders de kans de<br />
mantel van middelmatigheid eens af te schudden,<br />
de grote uitdaging, het einde van een grauw en<br />
vreselijk tijdperk van ouwehoeren en doorschuiven.<br />
We besluiten dus unaniem dat het hele plan<br />
doorgaat, we richten geen praatgroepen op, geen<br />
beoordelingscomités, geen inspraakrondes die<br />
toch altijd hetzelfde resultaat geven... ”eh, mijnheer<br />
Koolhaas, zou het niet leuk zijn om op het<br />
landhoofd van de oude brug een grote foto neer<br />
te zetten van bijvoorbeeld die mooie maquette<br />
van het plan, zodat alle Rotterda... enz.<br />
Beste Rotterdammers, en andere liefhebbers, het<br />
kan me niet schelen of het plan duur, onnuttig,<br />
onzinnig, of voor mijn part elitair is, het is goed en<br />
MOET er komen want we sterven hier zo langzamerhand<br />
van VERVELING.<br />
Sander Wissing
DICHTERS<br />
OPENERS<br />
Onze Geliefde Stad<br />
Tuchovsky hield de enveloppe waarin zijn gedichten zaten stevig onder de’arm geklemd en verliet<br />
snel het tegelpad langs de containers van de sektie Letteren. Hij wierp een vluchtige blik op de<br />
hoefachtigen aan gene zijde van het gaas. Een sprankje meelij welde in hem op. Hij besefte nu dat het<br />
een beestachtige misdaad was om temidden van het lawaai en de stank van het stadsverkeer deze<br />
dieren in een kamp op te sluiten, waarvan zij bovendien nog een deel aan de sektie Letteren hadden<br />
moeten afstaan.<br />
Maar wat kon hij er aan doen? De dieren schenen van hun onnatuurlijke omgeving geen last te<br />
hebben en graasden ongehinderd van het afgekloven gras. Hij had trouwens al problemen genoeg en<br />
nu hij met het KIM had kennis gemaakt, zag het er niet naar uit dat die spoedig zouden worden<br />
opgelost.<br />
Van het gesprek met de heer Fooy was hij niet veel wijzer geworden en drs. A. Olivier, direkteur,<br />
had hij helemaal niet gezien.<br />
Waar zou die zitten?<br />
Waarschijnlijk niet in een van de containers, want hij had opgebeld, en het leek Tuchovsky<br />
werkelijk verspilling van het budget der kunsten als er in zo’n kleine ruimte interne telefoongesprekken<br />
werden gevoerd.<br />
Toen hij langs de glazen portiersloge kwam, wenkte de portier hem binnen. Maar Tuchovsky<br />
beduidde dat hij haast had en liep snel verder.<br />
Hij sloeg een marmeren hoek van de Stadsgehoorzaal om, stak een straat over en liep het<br />
wandelgebied in het centrum van de stad binnen.<br />
Uit de winkels van Maasmonds betere middenstand schetterde harde muziek over de hoofden van<br />
het publiek, dat gretig in manden en rekken vol kleurige, afgeprijsde zomerkleding graaide. Een<br />
groep luid zingende, kaalgeschoren en in saffraankleurige hemden gehulde jongens en meisjes danste<br />
Tuchovsky tegemoet. Ze sloten hem een moment op in een ergerlijk gekrijs van blijmoedigheid,<br />
lieten hem weer los, alleen met de vraag wie, in godsnaam, ó uHanachain wel mocht zijn.<br />
Een dichter? Een opener?<br />
Tuchovsky kon er slechts naar raden. Naar de vreugdekreten van de heer Fooy en zijn secretaresse<br />
gemeten, was deze onbekende niet zo maar iemand, geen debutant, dat was duidelijk, en zijn komst<br />
zou zeker niet onopgemerkt blijven.<br />
Hij naderde het kruispunt... nel mezzo del cammin... beroemd begin vaneen reis door de hel. Hier<br />
kwamen twee wandelstraten samen, simpelweg de korte en de lange Baan genaamd. In het midden<br />
van deze viersprong stond een beeld op een sokkel, dat twee spelende beertjes voorstelde.<br />
Eromheen stond een groep eveneens kaalgeschoren, maar nu in asgrijze pakken gestoken<br />
jongemannen, die verklaarden dat het Goddelijk Licht uit Salt Lake City, Utah, U.S.A. kwam. Een<br />
van deze zendelingen maakte zich los uit de groep en liep met Tuchovsky op, terwijl hij hem een<br />
grammofoonplaat voorhield, waarop Gods zetbaas op aarde te beluisteren viel.<br />
Maar Tuchovsky had geen belangstelling voor de goddelijke stem. De jongeman haakte na een<br />
tiental meters vergeefs af en klampte een andere voorbijganger aan.<br />
De klok van het stadhuis aan het eind van de wandelstraat sloeg twaalf uur. Tegelijk begon het<br />
carillon aan de gevel van een klokkenwinkel te tingelen. En eveneens op dat moment schoot<br />
Tuchovsky een strofe te binnen, die hij over onze geliefde stad had geschreven.<br />
Hij mompelde de regels, begeleid door de stadhuisklokken en het carillon, voor zich uit:<br />
Hier ben ik geboren<br />
Onder de adem van de Maas<br />
Hier heb ik mijn hart verloren<br />
In Maasmonds wild geraas<br />
En waar...<br />
jg S<br />
WERKEN
fen fe u ille to n door V ic to r G ra s h o f<br />
De rest schoot hem niet te binnen. Het getingel dat de tijd aangaf zweeg. Tuchovsky beende het<br />
plein over waarop de winkelstraat uitmondde. In het midden van dit plein stond een beeldengroep<br />
van een rotsvast gezin, symbool van verzet in oorlogstijd. Het was vrede nu. Aan de rand van het<br />
plein lag een groot roestig scheepsanker. Maasmond stond vol beelden en op allerlei plaatsen, ook<br />
waar in de verste verte geen water was te bekennen, lagen ankers, lichtboeien en trossen vuistdik<br />
staaldraad. Meerpalen dienden als richtingwijzers en wezen de weg naar openbare instellingen en<br />
bezienswaardigheden.<br />
Maasmond was een havenstad, ja zelfs nummer één op de wereldranglijst van havensteden.<br />
Schepen uit alle zeevarende naties lagen aan haar oevers en kaden, die zich tot ver buiten de stad, tot<br />
aan zee, uitstrekten.<br />
De rivier, die Tuchovsky al mompelend had bezongen, sneed de stad in tweeën. Ten noorden<br />
van deze zwaar vervuilde stroom lag de oorspronkelijke stad, tenminste wat daar nog aan<br />
oorspronkelijks van over was na het verwoestende bombardement dat Maasmond dertig jaar geleden<br />
had getroffen.<br />
In die tijd droeg de stad de naam van een andere, veel kleinere rivier, die zich nog als een<br />
moddersloot door de noordelijke wijken kronkelde en nabij het centrum gewoonweg ophield te<br />
bestaan, om als het ware in de huizenzee te verdwijnen. Met het groter worden van de schepen<br />
werden de rivieren kleiner, zou men kunnen zeggen, de havens werden in ieder geval alsmaar groter<br />
en dit kleine onooghjke riviertje werd te licht bevonden om nog langer naamgever te zijn van een stad<br />
die nummer één stond op de wereldranglijst van havensteden.<br />
Zo werd op een dag onze geliefde stad omgedoopt tot het meer mondiale Maasmond.<br />
Dat gebeurde vlak na de oorlog. Zodra de branden waren geblust en de rook van het bombardement<br />
was opgetrokken, was men ijverig met het puin ruimen begonnen. En toen de bezetters eindelijk<br />
waren verdreven kon men beginnen met de wederopbouw van de stad.<br />
Binnen- en buitenlandse architekten van naam werden aangetrokken om de nieuwe stad te<br />
bouwen. In de jaren vijftig kwamen architektuurliefhebbers uit de hele wereld naar Maasmond om<br />
het wonder van de herrijzenis met eigen ogen te aanschouwen. Maar een decennium later kwam er<br />
om die reden niemand meer en de Maasmondenaar die zelf naar het buitenland ging, zag daar dat<br />
vrijwel iedere stad in Europa, of die nu door bommen of slopershanden was verwoest, volgens<br />
dezelfde plannen en vaak door dezelfde architekten was vernieuwd.<br />
Tuchovsky herinnerde zich de enorme klappen, het onophoudelijk steunen en zuchten van de<br />
heimachines en de talloze bouwputten, waaruit modern Maasmond was herrezen. Hij was aan de<br />
andere kant van de Maas geboren en opgegroeid. Dit zuidelijk deel, kortweg Zuid genaamd, lag<br />
treurig onder de rook van havens en fabrieken. De beide stadsdelen hadden weinig met elkaar<br />
gemeen en leken twee verschillende steden aan de oevers van één rivier, die door bruggen en tunnels<br />
met elkaar waren verbonden.<br />
Er was echter één burgervader, en die zetelde in het grote namaak-gothische stadhuis, dat het<br />
bombardement had overleefd. Het was in de jaren twintig gebouwd onder het gezag van een<br />
burgemeester, die ooit door de keizer van Japan in de orde van de Reizende Zon was bevorderd, maar<br />
naar wie nu nog slechts een onaanzienlijke straat werd genoemd.<br />
Tuchovsky, nog steeds verdiept in de vraag wie o uHanachain wel mocht zijn, naderde het<br />
stadhuis en ving de geur van mixtured pijptabak op. Als vanzelfsprekend keek hij naar de ingang van<br />
het stadhuis, vanwaar de geur scheen te komen.<br />
Een groepje toeschouwers had zich langs de trappen verzameld. Tuchovsky voegde zich bij hen<br />
om te zien wat er aan de hand was. Er was niets te zien; maar dat duurde niet lang, want even later<br />
verscheen Maasmonds eerste burger in de deuropening van het stadhuis, een grote kromme pijp tussen<br />
de tanden geklemd, waaruit vergeleken met de zwakke plukjes uit de rooksteel van de beroemde<br />
dichter, die Tuchovsky bij de containers van de sektie Letteren had ontmoet, enorme rookpluimen<br />
opstegen.<br />
Als een vertrekkend stoomschip daalde de burgemeester de trappen af. Hij werd direkt gevolgd<br />
door een gezelschap van wethouders en raadsleden, die door de rookwolken bijna aanhet zicht werden<br />
onttrokken. In hun midden voerden zij, in een woordenloze conversatie van knikken en glimlachen,<br />
twee heren van Japans uiterlijk met zich mee.<br />
Zou onze burgemeester eveneens tot de Orde van de Reizende zon worden toegelaten? Ofwaren<br />
deze japanners vertegenwoordigers van een zusterstad van Maasmond. Want onze geliefde stad had<br />
over de gehele wereld zustersteden, en al die steden vormden een grote familie, die vaak en graag bij<br />
elkaar op visite ging.<br />
Het gezelschap spoedde zich, de burgemeester voorop, naar de glanzende limousines die voor de<br />
trappen klaar stonden. Portiers in uniform hielden de portieren open en een voor een verdwenen de<br />
stadsbestuurders en hun gasten achter de donkere vensters van de gemeentekoetsen. De portieren<br />
vielen dicht met een voor het menselijk oor nauwelijks waarneembare klik. De wagens gleden het<br />
trottoir af, de boulevard op en lieten het nieuwsgierig publiek hun glanzende achterwerken zien.<br />
Spoedig waren.zij in de drukte van het verkeer verdwenen, op weg naar het doorknippen van een lint,<br />
of gezien het uur van de dag, naar een lunch in het enige Japanse restaurant dat de stad rijk was en dat<br />
op een steenworp afstand van het stadhuis was gelegen.<br />
Het publiek verspreidde zich. Tuchovsky liep snel verder, richting postkantoor. O uHanachain<br />
was uit zijn gedachten verdwenen en had plaats gemaakt voor de meer concrete verschijning van de<br />
burgemeester.<br />
Ook de burgemeester was een dichter. Jaarlijks vergastte hij de burgerij op een toespraak op rijm,<br />
waarvoor hij inspiratie putte uit de oude vergeten strijdliederen die hij in zijnjeugd rond dc meiboom<br />
had gezongen.<br />
Maar het was niet deze jaarlijks terugkerende poëtische uitbarsting van Maasmond’s eerste<br />
burger, die Tuchovsky bezighield. Burgemeester was behalve burgemeester en dichter ook socialist, j a<br />
zelfs voorman uit de radicale vleugel van het grootste socialistische partij van het land.<br />
Overal ter wereld werden radicalen vervolgd, in gevangenissen of psychiatrische klinieken<br />
opgesloten, gemarteld en geëxecuteerd, zoals de dichters met een geschiedenis waar de heer Fooy vaag<br />
over had gesproken. Maar hier was men er al lang geleden achter gekomen dat het verstandiger was ze<br />
tot burgemeester of op andere hoge posten te benoemen.<br />
Maandenlang hadden de plaatselijke kranten over zijn benoeming geschreven. Hij werd te licht<br />
bevonden, in mentale zin wel te verstaan, want onze burgervader had zijn populariteit en derhalve zijn<br />
benoeming te danken aan de uitvoering van een zogenaamde beredans: een benaming die was ontleend<br />
aan de beerachtige gestalte van de radicale voorman.<br />
Te jong was hij ook, vond men, en te onervaren om de oude doorgewinterde havenbaronnen te<br />
weerstaan, die sinds onheuglijke tijden de werkelijke macht in Maasmond achter de dikke deuren van<br />
hun kapitale villa’s in handen hielden.<br />
Ook het salaris van de burgemeester was een punt van discussie geweest. Zoveel mocht een<br />
socialist, een radicaal nog wel, toch niet verdienen, hoewel niemand nog wist welk jaargeld het de<br />
koningin behaagde deze brave onderdaan te verlenen. Maar toen het bekend werd gemaakt was vriend<br />
en vijand of liever links en rechts het erover eens dat het een redelijk bedrag was voor een burgemeester<br />
van een stad als Maasmond.<br />
Het bedrag in kwestie bedroeg om en nabij de tweehonderdduizend guldens, maar men sprak<br />
gemakshalve van twee ton. Tuchovsky gaf de voorkeur aan de eerste aanduiding, waarbij hem de<br />
zwaanachtige twee en een staart van nullen, sierlijk afgesloten door de komma, voor ogen zweefde.<br />
Hij ging het postkantoor binnen en sloot zich bij een lange rij wachtenden aan. Het was vrijdag,<br />
betaaldag van de werkloze uitkeringtrekkers. Tergend langzaam schoof de rij op. Hij staarde naar de<br />
cheque in zijn hand die de Sociale Dienst hem als werkloos tekstschrijver wekelijks toestuurde. Toen<br />
hij eindelijk het geld had geïnd, liep hij snel naar buiten, regelrecht naar McDonald’s baktent, die een<br />
indringende geur van gebakken uien en frituurvet over de boulevard verspreidde.
e k a r :s<br />
metsel-en tegelwerk<br />
„ Jaap Vegter<br />
NOG EEN STAPJE TERUG.<br />
GRAAG!<br />
Politiek en Milieu. Mens en<br />
Maatschappij. M achten Onmacht<br />
zijn door Jaap Vegtei trefzeker voor<br />
u vastgelegd in zwart en wit.<br />
f12,90<br />
HANS VAN MANEN<br />
MODERN BALLET IN NEDERLAND<br />
Keso Dekker<br />
HANS VAN MANEN EN HET<br />
MODERN BALLET<br />
IN NEDERLAND<br />
Een overzicht van het modern ballet<br />
in Nederland en de niet weg te<br />
denken plaats van Hans van Manen<br />
hierin. Met 400 foto's.<br />
f3 9 ,5 0<br />
Midas Dekkers<br />
HET BEEST<br />
Over wat elk dier voor ons uniek<br />
maakt. Met illustraties van<br />
. . Maus Slangen.<br />
f 14,90<br />
M ID A S D EKKERS<br />
Werner Herzog<br />
OVER EEN VOETTOCHT<br />
DOOR DE KOU<br />
De moderne stadsbewoner Werner<br />
Herzog verlaat te voet zijn metropool<br />
om in een drie weken durende<br />
tocht een 800 km verder gelegen<br />
wereldstad te bereiken,<br />
f 19,50<br />
v erk rijg b a ar in de b o ekhandel<br />
scheepslimmermanslaan 13 tel 361748<br />
UITGEVERIJ BERT BAKKER<br />
H E R E N G R A C H T 4 0 6 TELEFOON 0 2 0 .2 4 1 9 3 4 <strong>10</strong>17 BX A M S T E R D A M<br />
te koop<br />
EERSTE<br />
MIDDELLANDSTRAAT 23 tel 125640 ROTTERDAM
- !
1 1 1<br />
i s e<br />
D i c h t e n m e i<br />
e e n S c h a a r<br />
Wie in het leven duikt van de Franse dichter en<br />
schrijver Blaise Cendrars, raakt al gauw verzeild<br />
in wat haast een conspiratie van onjuistheden en<br />
tegenstrijdigheden mag heten. Leg een stel biografieën<br />
van Cendrars bij elkaar en ze zullen geen<br />
van alle gelijk zijn. Daar komt nog bij dat hij, hoe<br />
onbegrijpelijk dit ook moge zijn, in ons land een<br />
van de schaarst vertaalde schrijvers is. Stap een<br />
boekwinkel binnen en vraag of men in het Nederlands<br />
iet's van hem heeft en men zal u met verbijstering<br />
bezien. Slechts de oprechte snuffelaar zal<br />
met enige moeite een oud exemplaaF kunnen bemachtigen<br />
van het door Jef Geeraerts vertaalde<br />
’ ’Neem me mee tot aan het einde van de wereld ”<br />
of van het in 1977 door Gerard Belart’s Cold Turkey<br />
Press uitgebrachte ’’Rotterdam” , (vertaling:<br />
Jan Oudenaarden) beide niet erg representatief<br />
voor het werk van Cendrars. Ironisch<br />
genoeg verscheen tijdens het schrijven van deze<br />
inleiding zowaar een nieuw boek van Cendrars.<br />
Het is ”Het Goud”, de vertaling van zijn eerste<br />
roman, uitgegeven door Agathon.<br />
De wereld als een treinkaartje.<br />
Sla in de door Gallimard uitgebrachte Poésies<br />
completes zijn levensbeschrijving op en wat ziet<br />
men? Jawel, een gruwelijke verzameling van de<br />
meest bizarre onjuistheden, te beginnen met de<br />
eerste zin die al een foute geboorteplaats en een<br />
verkeerde moeder bevat! Hoe komt dat? Dat<br />
komt omdat Cendrars zelve zijn leven lang de<br />
werkelijkheid naar zijn hand heeft gezet. Doelbewuste<br />
leugens? Welnee, leert ons de schrijver<br />
^t’Serstevens, die 48 jaar met hem bevriend is ge-<br />
^^B st, geen leugens. Geen leugens, alleen zijn ge-<br />
^ ^ * n te om de realiteit te verfraaien.<br />
En inderdaad, Cendrars vermocht nogal eens te<br />
overdrijven. Een eigenschap die zijn hele oeuvre<br />
kenmerkt.<br />
Het is dus Cendrars zelf geweest, die verantwoordelijk<br />
is voor alle onjuiste berichtgeving omtrent<br />
zijn leven. Hij wenste slechts gezien te worden<br />
zoals hij gezien wenste te worden en tilde daarbij<br />
niet zo zwaar aan de waarheid. Pas jaren na zijn<br />
dood kwamen er nijvere speurders die zich hierdoor<br />
niet van de wijs lieten brengen en tal van<br />
feiten aan het licht brachten, waar niemand nu<br />
meer omheen kan. Niet dat iets overigens ook<br />
maar enigszins afbreuk doet aan de belangwekkendheid<br />
van Cendrars als mens en als kunstenaar.<br />
Hij wordt geboren op 1 september 1887 in het<br />
Zwitserse La Chaux-de-Fonds en niet in het Hotel<br />
des Estrangers te Parijs, zoals hij wel zou hebben<br />
gewild, en niet uit een Schotse moeder, ook<br />
al noemde hij zich soms Freddy Sausey. Zijn<br />
werkelijke naam is Frédéric Louis Sauser. In<br />
zijn vroege jeugd woont hij met zijn familie inderdaad<br />
enige tijd in het buitenland, o.a. Egypte<br />
en Italië. Na twee jaar Handelsschool vertrekt hij<br />
in 1904 als Frans-Duits correspondent naar Rusland.<br />
En Cendrars zou Cendrars niet zijn, wanneer<br />
hij ook van dit gebeuren niet een prachtige<br />
lezing had, die lange tijd voor waar werd aangenomen:<br />
hij is vijftien wanneer hij, voor straf opgesloten,<br />
zijn kamer ontvlucht met medenemen<br />
van enig huishoudgeld en tafelzilver en door een<br />
handelaar in juwelen onder de hoede wordt genomen,<br />
die hem een fiks deel van de wereld laat<br />
zien en hem tenslotte tot compagnon maakt en<br />
die hij na driejaar slechts verlaat om een huwelijk<br />
met diens dochter te ontlopen...<br />
J a c o bus<br />
In werkelijkheid leert hij er een meisje kennen<br />
(Hélène), dat een jaar later levend verbrand, wat<br />
diepe indruk maakt op de jonge en romantische<br />
dichter. Feit blijft evenwel dat hij in Rusland ondermeer<br />
getuige is geweest van de Revolutie in<br />
1905 en dat zijn verblijf enkel jaren later een van<br />
zijn eerste grote gedichten oplevert: La Prose du<br />
transsibérien et de la petitejehanne de France.<br />
Deze laatste is Cendrars schamele reisgenote die,<br />
wanneer hij de wereld bezingt die langs hun trein<br />
voorbij suist, hem telkens vraagt: ”Dis, Blaise,<br />
sommes-nous bien loin de Montmartre?”<br />
In 1907 keert hij naar Zwitserland terug. Datzelfde<br />
jaar ontmoet hij, volgens eigen zeggen, Gustave<br />
le Rouge. Deze Le Rouge zal veel invloed hebben<br />
op de jonge Cendrars, in die periode bijen<br />
houdend in Saint-Ouen, destijds platteland en<br />
tegenwoordig Parijs.<br />
Het vuur van zijn legende laait weer hoog op<br />
wanneer hij, zelf als jongleur in een music-hall<br />
werkend, in Londen zijn kamer zou hebben gedeeld<br />
met de jeugdige en toen nog onbekende<br />
Charlie Chaplin. Ook in Brussel verdient hij zijn<br />
brood in het amusement, na korte tijd aan de Universiteit<br />
van Bern medicijnen en philosofie te<br />
hebben gestudeerd. De studie levert hem in ieder<br />
geval zijn toekomstige eerste vrouw op: Féla<br />
Poznanska.<br />
Wanneer hij zich, poëzie en proza schrijvend, in<br />
Parijs heeft gevestigd, vertrekt Féla naar New<br />
York. Een maand later vertrekt hij zelf opnieuw<br />
naar St. Petersburg. Hij brengt er de meeste tijd<br />
door in de bibliotheek en niet alleen uit geldgebrek.<br />
Zijn leeswoede legt de basis voor zijn latere<br />
werk. Eind 1911 stuurt Féla hem een ticket en<br />
reist hij per boot naar New York. Daar komt hij<br />
op zijn nieuwe naam: Braise Cendrart-Blaise<br />
Cendrart-Blaise Cendrars.<br />
Eén arm<br />
Hier schrijft hij, vergeefs naar werk zoekend, in<br />
één jaar (de paas-)nacht het lange en beroemd geworden<br />
gedicht Paques (Les Paques a New<br />
York, 1912). Wanneer hij enige maanden later<br />
naar Parijs terugkeert, sticht hij er met enkele<br />
vrienden het tijdschrift Les Hommes Nouveaux.<br />
Uit de etalage van de bekende boekhandel<br />
Stock steelt hij een boek van Apollinaire,<br />
voor wie hij grote bewondering koesfert. Niet<br />
lang daarna ontmoet hij de meester zelf, evenals<br />
Robert en Sonia Delaunay, Modigliani, Soutine,<br />
Chagall, Cocteau, Max Jacob, t’Serstevens en<br />
Arthur Cravan, die een van de beruchtste Dadaisten<br />
zou worden. Stomdronken ging deze een<br />
gevecht aan met de zwaargewicht wereldkampioen<br />
Jack Johnson om naderhand met een klein<br />
bootje in de Golf van Mexico spoorloos te verdwijnen.<br />
Cendrars, die Cravan graag mocht,<br />
verbreidde merkwaardigerwijs in Montparnasse<br />
het gerucht dat hij in een bar in Mexico zou zijn<br />
doodgestoken.<br />
Een jaar nadat Féla uit New York is teruggekeerd,<br />
wordt er een zoon geborenen trouwen ze.<br />
Wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt<br />
meldt Cendrars, die immers Zwitser is, zich bij<br />
het Vreemdelingenlegioen.<br />
In 1915 raakt hij gewond en moet zijn rechter(onder)arm<br />
worden geamputeerd. Deze arm zal een<br />
nieuw onderdeel vormen van zijn legende. Cendrars<br />
leert zijn schrijfmachine linkshandig bedie-<br />
Bos
Blaise<br />
Dichten met een Scheef<br />
nen, wordt tot Fransman genaturaliseerd en<br />
wordt opnieuw vader van een zoon. Dada begint<br />
Europa te teisteren. Cendrars verkeert in de<br />
hoogste artistieke kringen: Satie, Apollinaire,<br />
Dufy, Breton, Aragon, Picabia, Kisling, Reverdy,<br />
Léger, Modigliani. De laatste, aan wie hij zeer<br />
verknocht is, schildert in één jaar twee portretten<br />
van hem. En het is nu Apollinaire, die Cendrars<br />
plagieert. In de herfst van 1917 ontmoet hij<br />
Raymone Duchateau, die zijn ’’ware levensgezellin”<br />
zal blijken te zijn. In 1919 wordt zijn<br />
dochter Myriam geboren.<br />
Naast zijn grote belangstelling voor de moderne<br />
beeldende kunst zijn het vooral film en literatuur<br />
die hem in die jaren boeien. Zo wordt hij niet alleen<br />
’’directeur littéraire” van Editions de la Sirène,<br />
een nieuwe uitgeverij waarbij hij naast<br />
zijn eigen werk herdrukken doet verschijnen van<br />
Villon, Poe, de Nerval, Baudelaire, Lautréamont,<br />
Apollinaire en Mallarmé, ook werkt hij<br />
daadwerkelijk mee aan enkele films. De bekendste<br />
is La Roue, van Abel Gance, waarin hij een<br />
op de Transsibérien geïnspireerde treinscène<br />
voor zijn rekening neemt. Met Fernand Léger<br />
werkt hij mee aan Darius Milhauds befaamde La<br />
Creation du Monde.<br />
Heel belangrijk is voor hem de ontmoeting die hij<br />
in Parijs heeft met de Braziliaanse schrijver<br />
Oswald de Andrade. Deze nodigt hem uit naar<br />
Brazilië te komen. In 1924 gaat hij er voor de<br />
eerste maal heen, een reis die zich in een prachtige<br />
reeks gedichten vastlegt: Feuilles de Route. In<br />
hetzelfde jaar komt zijn meest controversiële<br />
bundel uit, die hij Kodak noemt, een titel die op<br />
last van Kodak gewijzigd wordt in Documentaires.<br />
Vertolkt Feuilles de Route de emotionele<br />
zijde van het reizen, Kodak toont de uiterlijkheden<br />
er van: snapshots en films, die samen met de<br />
onvermijdelijke ansichten het reizen moeten<br />
bewijzen. Zelf noemt hij het "photographies<br />
verbales”.<br />
Een leven als roman<br />
En dan is het plots gedaan met de poëzie. Punt uit,<br />
streep er onder, alsof hij zelf inziet dat hij zich<br />
niet meer zal kunnen overtreffen. In 1925 verschijnt<br />
zijn eerste roman, L’Or, die onmiddellijk<br />
in het Duits en in het Tsjechisch wordt vertaald<br />
en een jaar later in het Engels. In totaal worden<br />
het 48 edities in 15 talen. Maar tot meer dan een<br />
Vlaamse uitgave komt het voor Nederland niet!<br />
Zijn tweede roman, waarvan de titel Moravagine<br />
letterlijk wilde zeggen Dood-aan-de-vagina,<br />
is een duister, schokkend en zeer gewelddadig<br />
boek dat niet alleen de voetsporen der Data drukt<br />
doch tevens een voorloper is van de zogeheten<br />
moderne literatuur.<br />
Onvermoeibaar schrijvend en reizendbezoekthij<br />
tenminste vier maal Brazilië en worden zijn publicaties<br />
in tal van talen vertaald. Les confessions<br />
de Dan Yack, dat gelijktijdig met Le plan<br />
de l’aiguille uitkomt, wordt voorgedragen voor<br />
de Prix Concourt. Naderhand worden beide<br />
werken gebundeld tot één boek: Dan Yack. Na<br />
twee jaren van ziekte, waarin hij regelmatig in<br />
Biarritz verblijft, leert hij in 1934 in Parijs Henry<br />
Miller kennen. Twee heren die elkaar snel gaan<br />
waarderen. Smakelijk verhaalt Cendrars in zijn<br />
herinneringen hoe de hongerende Miller tijdens<br />
een van hun ontmoetingen maar liefst 4 kilo paté<br />
en vier of vijf liter wijn nuttigt.<br />
Als reporter, ondermeer voor Paris-Soir, reist hij<br />
enige malen naar Amerika. Zijn reportage over<br />
Hollywood verschijnt in boekvorm, geïllustreerd<br />
door een tekenaar die hij aldaar ontmoette. Het is<br />
kenmerkend voor Cendrars dat deze vanaf het<br />
prilste begin vrijwel al zijn boeken heeft laten<br />
verzorgen en illustreren door beeldende kunstenaars,<br />
menend dat een boek niet domweg een<br />
boek behoefde te zijn. Zo werd Le Transsibérien<br />
een uitvouwbare folder van twee meter in verschillende<br />
kleuren. Een andere bundel kreeg de<br />
vorm van een reisgids van de Amerikaanse spoorwegen.<br />
In 1939 wordt hij oorlogscorrespondent voor het<br />
Engelse leger.<br />
Zijn ervaringen, gebundeld in Chez l’Arméanglaise,<br />
worden door de Duitse bezetters vernietigd.<br />
Daarna is het of de oorlog hem tot stilte maant.<br />
Hij trekt zich terug in Aix-en-Provence en<br />
zwijgt. Wederom vindt de bibliotheek in hem<br />
een trouw bezoeker. Maar de boeken welke hij<br />
zich voorneemt te schrijven, zullen blijven prijken<br />
op de lijst van (33) werken die hij nimmer zal<br />
publiceren. Driejaar later, na het bezoek vaneen<br />
vriend, brandt hij onstuitbaar los. Letterlijk en<br />
figuurlijk vertelt hij het verhaal van zijn leven, in<br />
boeken die van de legende definitief waarheid<br />
moeten maken, met titels die er niet om liegen:<br />
L’homme foudroyé (1945), La main coupée<br />
(1946), Bourlinguer (1948), Le lotissement du<br />
ciel (1949). In datzelfde jaar trouwt hij met Raymone.<br />
In de jaren die volgen werkt hij herhaaldelijk mee<br />
aan radio-uitzendingen en schrijft reportages en<br />
artikelen, die naderhand in boekvorm verschijnen.<br />
Nog eenmaal komt de romancier om de<br />
hoek kijken: Emmène-moi au bout du monde<br />
(1956). Een aanval van hemiplegie wordt twee<br />
jaar later gevolgd door een tweede, die hem gedeeltelijk<br />
verlamt.<br />
In 1960 begint Denoël met de uitgave van zijn<br />
volledige werk, in acht delen. Na zijn dood zal<br />
zijn complete oeuvre in totaal vijftien delen beslaan<br />
(Le Club Fran9ais du Livre, 1971).<br />
Op 21 januari 1961 overlijdt hij in zijn woning in<br />
Parijs, enkele dagen nadat hem de Grand Prix<br />
Littéraire de la Ville de Paris is toegekend.<br />
Dichten met een schaar<br />
Opvallend aan de gedichten van Cendrars is<br />
vooral dat ze, na zo’nzestigjaar, nog altijd ’’modern”<br />
zijn. Dat ze, zowel wat hun vorm als hun<br />
inhoud betreft, bij wijze van spreken vandaag geschreven<br />
hadden kunnen worden. Het is kennelijk<br />
niet voor niets geweest dat Cendrars zijn<br />
hele leven in de ban was van de ’’moderne tijd”.<br />
En wat was er modern in zijn tijd? Een bloemlezing<br />
van ”neger”kunst samenstellen in 1921...?<br />
Met één arm in een Alfa Romeo door Brazilië<br />
stuiven...? Met een schaar een bundel gedichten<br />
maken...?<br />
Met een schaar een bundel gedichten maken...<br />
Deze collage-techniek van de Dadaïsten gebruikt<br />
hij al in 1914, wanneer hij een krantebericht uit<br />
de Paris-Midi van 20 januari ’’verknipt” tot een<br />
gedicht (Dernière Heure). Ook een tweede gedicht<br />
uit de in 1919 verschenen bundel Dix-neuf<br />
Poèmes Elastiques, Mee too Buggi dat eveneens<br />
uit 1914 dateert, zal naderhand een montage<br />
blijken. Er is geen woord Cendrars bij. Plagiaat?<br />
Het woord zal nog menigmaal vallen, wanneer<br />
ook in zijn latere teksten fragmenten worden gevonden<br />
welke hij zich zonder scrupules heeft toegeëigend.<br />
Zijn meest geslaagde collage-gedichten zijn terug<br />
te vinden in Kodak/Documentaires. In deze<br />
bundel wordt heel wat afgereisd, van Canada<br />
tot diep in het zuiden der Verenigde Staten, om<br />
via Japan tijdens een olifantenjacht in Afrika te<br />
eindigen. De reeks besluit met het meest gedenkwaardige<br />
souvenir van zulk een tocht: een lijst<br />
met exotische menu’s.<br />
Er kan niet worden gezegd dat de hele bundel<br />
geen woord van Cendrars zelf bevat, maar het<br />
zijn er wel bitter weinig. Van alle 790 regels zijn<br />
er welgeteld 56 geheel van zijn hand! De rest is te<br />
danken aan zijn virtuoze omgang met de schaar.<br />
Hij geeft het grif toe, twintig jaar later in<br />
L’homme foundroye: ... Ik had de wreedheid<br />
voor Le Rouge een bundel gedichten mee te<br />
brengen en hem zo, door ze hem te laten lezen<br />
een twintigtal originele gedichten te tonen, die<br />
ik met een schaar uit een van zijn prozawerken<br />
had geknipt en die ik onder mijn naam had gepubliceerd!...<br />
Wie mocht deze Le Rouge wel zijn, die dankzij<br />
Cendrars zonder twijfel voor de vergetelheid<br />
werd behoed? Gustave le Rouge (1867-1938) was<br />
een veelzijdige en hoog ontwikkelde man, die<br />
bevriend was geweest met Verlaine en die met<br />
evenveel gemak een boek vol recepten schreef<br />
als over het leven op Mars, over Atlantis, over<br />
Tibet. Hij schreef feuilletons met enorme oplagen,<br />
maar bleef straatarm. Het is in diens ”Le<br />
Mystérieux Dr. Cornélius” , een avonturenen<br />
misdaadroman in talrijke afleveringen zich<br />
over de gehele wereld afspelend, dat Cendrars<br />
zijn voornaamste ingrediënten vond.<br />
Niet minder naarstig evenwel moet de Franse<br />
criticus Francis Lacassin hebben gespeurd, die er<br />
met zijn boek ’’Les Poèmes du Docteur Cornélius”<br />
in is geslaagd om de gedichten van Cendrars<br />
te leggen naast de oorspronkelijke teksten<br />
van Le Rouge waaraan zij werden ontleend. Een<br />
zeer verhelderend werkstuk, dat nog eens alle<br />
waardering oproept voor Cendrars” feilloze<br />
wijze waarmee hij met de schaar heeft weten om<br />
te gaan. Maar het is wel degelijk Cendrars die de<br />
bundel ondertekent met: Op reis, 1887-1923.<br />
Literatuur<br />
Jacobus Bos<br />
Blaise Cendrars: Du monde en tier (Poésies complètes 1912-1924)<br />
Blaise Cendrars: Au bout du monde (Poésies complètes 1924-1929)<br />
- Poésie Gallimard<br />
Blaise Cendrars: L’Homme foudroyé (Denoël, coll. Folio)<br />
Blaise Cendrars: Selected Poems (Penguin Modern European Poets)<br />
Europe (revue littéraire mensuelle): Blaise Cendrars, juni 1976<br />
WERKEN
Ha I d u 3 r a<br />
Zij kent de Europese modes niet<br />
Kroezig en blauwachtig zwart zijn haar haren opgestoken<br />
op z’n Japans en bijeengehouden door spelden van koraal<br />
Ze is naakt onder haar zijden kimono<br />
Naakt tot aan haar ellebogen<br />
Krachtige lippen<br />
Smachtende ogen<br />
Rechte neus<br />
Gelaatskleur van zuiver koper<br />
Kleine borsten<br />
Weelderige heupen<br />
l a mp a<br />
De trein heeft zojuist halt gehouden<br />
Slechts twee reizigers stappen uit op deze hete morgen<br />
tegen het einde van de zomer<br />
Alle twee zijn gekleed in kaki-kleurige costuums en dragen<br />
helmen van kurk<br />
Alle twee worden gevolgd door een zwarte knecht belast met<br />
het dragen van hun koffers<br />
Alle twee werpen dezelfde verstrooide blik op de te witte<br />
huizen van de stad op de te blauwe hemel<br />
Men ziet hoe de wind dwarrelingen van stof doet opwaaien en<br />
de vliegen de twee muilezels van het enige huurrijtuig<br />
kwellen<br />
De koetsier slaapt met open mond<br />
Ze heett zoiets levendigs over zich een vrijheid van beweging<br />
en gebaren<br />
De jonge blik van een charmant dier<br />
Haar kennis: de spraakkunst van haar manier van lopen<br />
Zij zwemt zoals men een roman schrijft van 400 bladzijden<br />
Onvermoeibaar<br />
Hooghartig<br />
Moeiteloos<br />
Mooi volgehouden proza<br />
Ze vangt heel kleine visjes die zij in haar mondholte<br />
stopt<br />
Daarna duikt zij stoutmoedig<br />
Zij schiet weg tussen het koraal en het veelkleurige zeewier<br />
Om weldra weer aan de oppervlakte te verschijnen<br />
Glimlachend<br />
In haar hand twee dikke goudvissen houdend met zilveren buiken<br />
Heel trots op een gloednieuwe jurk van blauwe zijde op haar<br />
met goud geborduurde slippers op een mooie halsband van koraal<br />
die men haar juist deze zelfde morgen heeft gegeven<br />
Brengt zij me een mand met stekelige, zonderlinge krabben<br />
en van die dikke garnalen uit de tropische zeeën die<br />
men ’’caraques” noemt en die zo lang zijn als een hand<br />
An p t i i l r ya<br />
Na het diner geserveerd in de wintertuinen te midden van<br />
dichte groeperingen citroenbomen jasmijn orchideeën<br />
Is er bal op het grasveld van het verlichte park<br />
Maar de voornaamste attractie zijn de cadeaus welke<br />
aan Miss Isadora werden gezonden<br />
Men merkt vooral een ’’duivebloedrode” robijn op waarvan<br />
de grootte en de schittering onvergelijkelijk zijn<br />
Niemand van de aanwezige meisjes bezit er een die<br />
daarmee vergeleken kan worden<br />
Elegant gekleed<br />
Waken bekwame detectives die zich in de menigte der genodigden<br />
hebben gemengd over deze edelsteen en beschermen hem<br />
P O E Z I E<br />
hard rq<br />
W E R K E N D ƒ
WELT<br />
J . A . D E E L D E R<br />
Fok en ik zouen vier dagen naar Duitschland gaan. Naar Düsseldorf, om een jas te scoren die ik daar<br />
de maand tevoren had gespot, doch wegens molmtekort had moeten laten hangen. Een klassejas!<br />
Spierwit, soepel nappa. Achthonderdzoveel D-mark, zeg een rug. Ik zat op een heen-en-weertje in<br />
D. voor een lezing in een door locale rijmelaars gedreven gymnastiekzaal met vergunning, onder auspiciën<br />
van zowel de plaatselijke Kulturkammer als van de Nederlandse ambassade, dus bepaald geen<br />
middag van de straat. En wat een publiek! Vanaf het moment dat ik over dfen dorpel (dorfel?) stapte,<br />
had ik het plat. Al had ik de gansche séance geen woord meer gezegd, dan nog had ik kunnen rekenen<br />
op een dankbaar applaus. Doch Deelder sprak wél. Voor de pauze in z’n moerstaal - met als tolk<br />
Heinz Edelweiss uit Oostenrijk, die ooit in een vlaag van waanzin Bertus Swaanswijk in het Duitsch<br />
vertaalde - en na de thee zelfs in het Duitsch met Rotterdams accent. ’’Nacht in Tunesien”... Tolle<br />
Geschichte! Zat men eerst nog wat onwennig te grinniken - het was tenslotte Literaturelur - al<br />
spoedig was het schateren geblazen, voor velen voor het eerst sinds Stalingrad. Donner und Blitzkrieg!<br />
So ein Kerl doch dieser Deelder... ”Ein Mann wie aus einem erstklassigen amerikanischen<br />
Gangsterfilm; schmaler Windhundkopt mit angeklatschten Haaren, schwarzes Hemd, schwarze Nadelstreifen<br />
auf Taille, markante Schultern. Und eine zupackende, aktive, wirklichkeitsbewaltigende<br />
Lyrik, die sich wie eine scharfe Dusche aut die Zuhörer richtete...” Astanblaft! Hoor je 't ook eens<br />
van een ander. Van Lore Schaumann van de Rijnloods in dit geval - mooi gesproken, Lore, mooi gesproken.<br />
Had ene Hitler ook niet wat met windhonden? - een dame in de overgang, die volgens welingelichte<br />
kringen nog weken na mijn optreden met een verwezen blik door Düsseldorf s ’’bohème”<br />
zweefde. Ik lag die middag trouwens tóch goed in de markt bij de wat rijpere vrouw. Zo wier ik in de<br />
pauze nog benaderd door een héél fraai Nederlandsachtig pratend exemplaar van tegen de tachtig,<br />
dat zich aan mij kenbaar maakte als zijnde een telg uit het literair-antiquarische geslacht Van Lennep.<br />
Dat van Jacob, jazeker, van dat uittreksel van ’’Ferdinand Huyck” op uw boekenlijst, genau, maar<br />
dan wel van de Duitsche tak, dus Vón Lennep, Marischka vón Lennep, die ik - nu we ’t toch over haar<br />
hebben - nog altijd twee exemplaren van ’’Proza” moet zenden. Haar adres zit irgendwo in m ’n archief<br />
op de grond van de zijkamer, ot in de uitpuilende kast in datzelfde vertrek, die tevens de gas- en<br />
electriciteitsmeters herbergt. Een vasthoudend type, deze Marischka, die ik slechts van mij af kon<br />
schudden door op haar vraag, welke Duitsche dichter mijn persoonlijke voorkeur genoot, zonder<br />
blikken of blozen te antwoorden: ”Aber Dietrich Eckart, selbstverstandlich. ” Kortom, een middag<br />
op niveau, met als hoogtepunt een prototypisch Duitse Vrouw van een jaar of veertig, die, duidelijk<br />
vallend in de grotere maatjes, na afloop op mij afgestevend kwam, met het verzoek voor haar een<br />
exemplaar van opgemeld ’’Proza” te signeren. Ik verklaarde mij daartoe bereid, mits zij mij eerst<br />
eens uit de doeken deed, hoe zij daar in D. aan dat boek van mij kwam en wat ze ermee moest, als<br />
Duitse die geen Hollands sprak? Uit de woordenvloed, die ik hierop over me kreeg uitgestort, maakte<br />
ik op, dat zij met een Nederlander was getrouwd, een voortreffelijk man, want een groot liefhebber<br />
van mijn werk, met het oog op wiens op handen zijnde verjaardag zij de week tevoren, toen ze<br />
voor familiebezoek in ons land verbleef, in - of all places - Alkmaar tot de aanschaf van ’’Proza”<br />
was overgegaan. Waarop ik zonder verlet ’’Bij Alkmaar begint de victorie” op het schutblad schreef,<br />
wat ik zelf een héééle sterke, om niet te zeggen briljante vond, en nóg vind, maar goed, over dat bezoek<br />
aan Düsseldorf gaat het hier dus niét. Het wordt slechts aangestipt, omdat ik toen, tijdens de<br />
wandeling terug naar het wonderwel gespaard gebleven stijlzuivere Derde Rijks-Bahnhof - waar ik<br />
prompt bij een kiosk tot ontsteltenis van Edelweiss een National + Soldatenzeitung kocht om die<br />
vervolgens in een tegenovergelegen Konditorei, waar 1954 nog onverminderd voortwoedde, onder<br />
het genot van een gigantisch stuk taart te gaan zitten spellen, tot de trein terug naar het vaderland<br />
vertrok - omdat ik toen ineens die jas zag hangen, die ik wegens te geringe draagkracht niet meteen<br />
kon laten inpakken, doch die mij ter plekke het plan deed opvatten, mij, zodra Bruin het kon trekken,<br />
andermaal D.-waarts te spoeden, teneinde dit hóógst besmettelijke herenmode-artikel alsnog aan<br />
m ’n garderobe toe te voegen. En dat, geliefde lezer, ging ik met Fok dus doen...
. . .<br />
It<br />
‘ i<br />
Ik stierf intussen van de poen, dus rezen we eerste klas. Een hotel zouen we daar wel boeken. Gewoon,<br />
het duurste dat er was. Makkelijk zat. Maar éérst die jas! Om dan met een gerust hart de rest van het<br />
geld in de pittoreske, geheel uit horecaf bestaande ’’Altstadt” over de balk te smijten. In Düsseldorf<br />
de parvenu uithangen, kon het poëtischer? We waren helemaal in the mood. Fok zag er opzienbarend<br />
uit in een creatie van zwart plastic. M’n ’’angeklatschte Haare” glommen. Omstanders toonden zich<br />
persoonlijk aangesproken. Vooral de dames kregen het te kwaad. Deerniswekkende wezens, tot op<br />
het bot benepen. Verbitterd voorthobbelend naast kleine NSBers. Bange wezels, knechten. Gebukt<br />
onder de last van levensverzekeringen, verlaagde plafonds en kinderen. In smalle beurzen het loon<br />
van de angst. O, zeker, het waren beste mensen. Hadden een goed hart. Het moest alleen gekookt op<br />
hun rug hangen. Ot'tóóó! Ik voelde me krent, daar deed geen medemensch wat aan af. Ik had de<br />
vorige avond nog gescored, want het leven zonder speed was het leven niet. Ik wist de twee zakjes<br />
wit kristallijn poeder veilig onder de Pierrots Spéciales in het zwartblikken doosje Dannemann<br />
Brasil, in het handige zakje aan de binnenzijde van het linkervoorpand van m’n colbert. Ik voelde<br />
even of het er nog zat. Vlak voor we vertrokken had ik het ene zakje thuis al danig aangesproken - ik<br />
had meteen de helft maar genomen - wantje wist nooit wanneer er weer een gelegenheid kwam.<br />
Beter opbranden dan uitdoven, luidde het devies, en nog steeds, ’t Was goeie dope. Tot Utrecht zat ik<br />
suizebollend met m ’n linkerbroekzak in m’n rechteroog te loeren. Ik zweefde enige centimeters<br />
boven de bank. Hoewel er niets gebeurde ging alles razendsnel. Fok keek met een ongelovig gezicht<br />
naar het voorbijflitsende landschap, als twijfelde ze gedurig aan de echtheid van het bestaan. Waren<br />
wij dat werkelijk, die daar zaten, op weg naar het land van Adolf en Eva, Kraft durch Freude und de<br />
kasteelroman? Ik wist alleen dat we in Utrecht moesten overstappen. Op de ’’Rheingold Expresse”,<br />
het betere werk. We hadden een kwartier de tijd. Mooie gelegenheid om even geld te wisselen. De<br />
lokettist bevingerde argwanend de stapel meiers die ik onder z’n ruitje doorschoof. ”D-marken<br />
graag,” voegde ik hem toe, met een stiletto achteloos m ’n nagels schoonmakend. Het zweet brak hem<br />
uit. Van de warmte kon het niet wezen, wantje tochtte hier binnen uitje hemd. Ik keek om me heen.<br />
Tof station. Die architect moesten ze ook de doodstraf geven. Als ik goed geïnformeerd was, wouen<br />
ze die wezenloos in Rotterdam op het Doelenplein loslaten, dat ineens te open en te leeg zou zijn, zo<br />
midden in de stad. Alsof een plein ooit vol of dicht kon wezen! Mafketels! Schoutekezen! Met hun<br />
gezelligheidssyndroom... Alles moest ge-zel-lug zijn. Gezellig uit, gezellig thuis, gezellig terrasje,<br />
gezellig pleintje... En dat met 1984 voor de deur! Bijgoochems! Pleinvrees hadden ze; pleinvrees of<br />
een ton zwart op een Zwitserse bank, met de complimenten van de project-ontwikkelaar. Ge-zèl-lug<br />
hoor! Moest ik dan toch nog in de polletiek? M’n naam zat snor. ”J. A. Deelder” werd ”JA Deelder”.<br />
”JA Deelder” bekte even goed als ’’Heil Hitler”, zo niet beter. En wat dachau d ’rvan? Na de SA en<br />
de WA, de JA?! Hier werd m ’n gedachtenvlucht door de komst van de ’’Rheingold” onderbroken.<br />
Onder de wachtenden op het perron brak prompt de pleuris uit. Zeulend met tragische koffers<br />
dreigde men elkaar, in een verwoede poging om allemaal door één deur de trein in te komen, onder<br />
de voet te lopen. Er werd geduwd, getrokken en geplet. Reisleiders trachtten vergeefs de rust te<br />
herstellen. Een ieder scheen bevreesd de trein zonder zich te zien vertrekken. Eindbestemming<br />
Rüdesheim, waar ik ooit nog in een slechtverlicht portiek door een Belgische was afgerukt. We<br />
liepen de wagons langs, op zoek naar de eerste klas. Achter menig raam werd slag geleverd, wie waar<br />
moest zitten en wie niet. Bij andere namen uitwuivers, op hun tenen, de laatste instructies in<br />
ontvangst, betreffende voedering en bewassing der aan hun zorgen toevertrouwde huisdieren en/of<br />
kamerplanten. Op een enkele oud-SSer na bleek de eerste klas geheel verlaten. We zochten een<br />
comfortabele ’’Raucher” uit en lieten ons tegenover mekaar aan het geopende raam met een blasé<br />
gezicht in de kussens zakken. Standsverschil moest er zijn. Met doffe slagen werden de portieren<br />
dichtgeworpen. Een fluitsignaal snerpte en met lichte schokken zette de ’’Rheingold” zich in<br />
beweging, richting Arnhem en de Teutoonsche grens. Boven m’n hoofd bungelde een blaadje aan een<br />
touwtje van het bagagerek. Ik pakte het. ' ’Schone W elt” luidde het in moderne letters op het omslag<br />
boven een weinig opwindende foto van een Mercedes, ergens voor een huis in het duister hart van<br />
Donker Duitschland. Uitgegeven door de Bundesbahn. Aha! De Duitse pendant van ’’Tussen de<br />
rails”, Neêrland’s vervelendste periodiek? Ik bladerde het in. Jawèl hoor, alleen nóg vervelender.<br />
M ’n kop eraf als het niet zo was! Die Moffen maakten het te dol. Daarbij vergeleken waren Belzen<br />
fijnbesnaard! Vanaf de overkant schoot Fok haar ’’Canon” op me af voor de eerste van een serie -<br />
naar wat later zouden hlijken - historische opnamen, waarvan er een op de cover van ’’Moderne<br />
gedichten” belandde, terwijl een andere - ”J. A. D e e l d e r . a a n J p p D n i u r h e n grens” - in het<br />
In Arnhem kwamen de petten aan boord. Laatste stop op vaderlandsche grond. Verder oostwaarts<br />
scheen de lucht bezwangerd. Het Duitsche zwerk. Het hing er nog steeds, na al die jaren. Onheil.<br />
Dreiging. Aberglauben. De ’’Rheingold” ijlde door niemandsland. Het wachten was op de autoriteiten.<br />
Ze kwamen getweeën, Grenzpolizei. Een jonge en een ouwe, Heinz Eins und Heinz Zwei. De<br />
blik, die ze wisselden alvorens binnen te treden, beloofde weinig goeds. Eins rukte de deur zowat uit<br />
z’n verband. Een fanatiekeling naar ’t zich liet aanzien. Ik gat hem m’n pas. Op z’n gezicht lag een<br />
trek van dierlijke argwaan. Heinz’ Zwei bleef op de gang staan en hield me van onder de klep zijner<br />
hoera-pet met kwaadaardige varkensoogjes in de gaten. Had ik wat van ’m an dan? Er ging een rood<br />
lampie bij me branden; ik was voorlopig nog niet van ze af. ”Ihr Gepack?” vroeg Eins, doelend op<br />
m’n koffertje in het bagagerek. Ik knikte. Hij dook er als een gier op af. Uiterlijk bleef ik onbewogen,<br />
doch inwendig wenste ik hem alle ziektes toe, waarvoor de mens in de loop dereeuwen vatbaar gebleken<br />
was. Naast twee paar sokken, een overhemd, anderhalve onderbroek en drie volle potten briljantine,<br />
diepte Eins - o krotenkoker die ik was! - uit een tussenvak een ietwat geblakerde lepel op, waar<br />
al in geen jaren meer mee gegeten was. ’s Morgens had ik nog indubio gestaan. Wel meenemen? Niet<br />
meenemen? In een vlaag van misplaatste zorgeloosheid had ik besloten van wel. Nou zag ik wat ervan<br />
kwam! Eins toonde het stuk bestek aan z’n collega, likte er even aan en sloot vervolgens ijlings het<br />
raam. Zwei betrad op zijn beurt de coupé en schoot met een onheilspellende dreun de deur achter<br />
zich dicht. Nu werd het menens.... ’’Ziehen Sie die Jacke aus!” snauwde Eins op een toon, die me van<br />
geluidsdocumenten uit de bezettingstijd bekend voorkwam. Ik keek hem aan of hij me een oneerbaar<br />
voorstel had gedaan. ’’Jacke aus?” stamelde ik verbouwereerd. ”Aber...” ’’Ziehen Sie die Jacke aus,<br />
sonst tun wir ’s,” viel Zwei z’njeudige collega bij. Ze stonden te popelen om de daad bij het woord te<br />
voegen. ’’Schon gut, schon gut,” moest ik hen teleurstellen en trok m ’n jasje uit. Und jetzt? Eins beduidde<br />
me dat ik m ’n mouwen op moest rollen. Ik protesteerde nog wel, maar de overtuiging ontbrak.<br />
Ik rolde de mouwen van m’n overhemd elk twee slagen op. ’’Ganz hoch! ’’ blafte Eins en greep<br />
naar m’n arm. Ik stapte snel achteruit, waardoor hij in het niets kwam te graaien. Met moeite kon hij<br />
z’n evenwicht bewaren. M’n populariteit daalde. Ik rolde m’n mouwen verder op en hield m’n armen<br />
onder z’n neus. ”Ken je ’t zien zo, halve zool, of moet ik ze effe bij het raam houe?” vroeg ik in Algemeen<br />
Beschaafd Rotterdams. Fok bleek plotsklaps ernstig verkouden. De gezagsdienaars keken me<br />
vragend aan. ”Of ie stront lust?” verklaarde ik nader, maar hun onbegrip scheen nog te groeien. Ik<br />
haalde m ’n schouders op en keek naar Fok, die maar niet uitgesnoten kwam. Tranen liepen over haar<br />
wangen. Gewichtig boog Eins zich over m’n arm. Zwei nam de andere. Ik beriep me op het vermogen,<br />
me buiten mezelf te kunnen terugtrekken, opdat ik het tafreeltje met gepaste distantie kon gadeslaan,<br />
als betrof het een ander. Een vermogen, van welks bestaan Eins noch Zwei ook maar de geringste<br />
Ahnung hadden. Wat ik zag - twee geüniformeerde heren die ingespannen naar de ontblote armen<br />
van een derde, niét geüniformeerde heer stonden te turen, in het bijzijn ener dame die uitgebreid<br />
haar neus zat te snuiten in een eersteklas coupé van een rijdende trein - deed sterk denken aan het absurde<br />
theater in z’n glorietijd, welke indruk nog eens werd versterkt door de twee woorden die één<br />
der geüniformeerden met een grafstem tot de man in burger richtte: ’’Spritzen Sie?” Ik dacht dan ook<br />
dat Eins een dolletje maakte, maar niets was minder waar. ’’Spritzen Sie?” herhaalde Zwei de vraag,<br />
met een gezicht of hij een scheet stond tegen te houen. Addenooie! Ze noemden het écht zo! Zeien ze<br />
nóg dat Moffen geen gevoel voor humor hadden! Lachend bekende ik. M ’n armen spraken voor zich.<br />
Als een gek begon Eins de coupé om te spitten. Hij moest en zou die kilo horse, die ik ongetwijfeld ergens<br />
had verstopt, vinden of hij heette voortaan Meier! Verspilde energie, maar maak dat zo’n gozer<br />
maar eens wijs. Ineens was ie pleite. Zeker-op het schijthuis kijken. Zwei zette de naspeuringen voort.<br />
Fok’s bagage was clean, maar toen hij naar m’n jasje greep, werd de toestand kritiek. Wat kon ik<br />
doen? Het ’’Horst Wessel-lied” aanheffen? Voor zo’n rigoureuze maatregel leek het me nog te vroeg.<br />
Zwei hield met één hand m ’n jasje omhoog, terwijl hij met de andere m’n zakken doorzocht. Hij<br />
haalde alles uitgebreid tevoorschijn en stalde het uit op de bank. Alles, behalve die kraagspiegel -<br />
zwart, met een doodshoofd in zilverdraad - van de SS Totenkopfverbande, die ik op zak had. Die liet<br />
ie lekker zitten alsof ie op de tast al wist wat het was. Al te Kamerade? Oorlogsverleden? Onverdroten<br />
zocht hij voort. Hij werd warmer en warmer. Ik trouwens ook. Maar nét toen hij aan hét zakje<br />
dreigde te beginnen, kwam Eins de coupé weer binnengestormd. Hij eiste meteen alle aandacht op.<br />
Zwei scheen m’n jasje prompt te vergeten. Het hing er wat verloren bij, vlak voor m’n neus. Het<br />
vroeg erom aangepakt te worden. God zegen de greep! In een flits had ik het aan. ’n Vanzelfsprekend<br />
gebaar. Zó vanzelfsprekend, dat niemand iets merkte. Ze lulden gewoon door. Blijkbaar beschouwmeteen<br />
als afgesloten. Aan m ’n broekzakken kwam hij helemaal niet toe, zo-<br />
dat naasTde dope óók het springmes dat ik bij me had z’n aandacht on Knapte. Er.n v reem dei<br />
van doen, of liever gezegd van laten, voor een politieman. Er hadden er om minder de zak gehad.<br />
Niet dat ik me illusies maakte. Die lepel gaf voldoende grond me uit de trein te halen. Bij grondige visitatie<br />
- alles uit behalve het licht! - kwam een en ander tóch wel boven water. Maar op z’n minst<br />
£_n nog een onaangename verrassing met dat mes... W e minderden vaart. Even later<br />
gleden we het station van Emmerich binnen. Eins beduidde ons, tem te volgen, öij het verlaten<br />
Letterkundig Museum te Den Haag voor het nageslacht wordt Béwaardr©odrhrat3nrrTrëfr«f^^<br />
gebeurtenissen vooruitlopen. Ik hing de ’’Schone W elt” weer op haar plaats en verdiepte me in ”De<br />
Telegraaf ^ blij dat ik Hollander was...
De grenspost verkeerde in staat van alarm. Eins moest al in de trein contact hebben gehad. De techniek<br />
stond voor niets meer vandaag aan de dag. Speciaal voor Fok had men een pot uit de stad laten<br />
komen, zo’n ’’Grijze Muis”, om met of zonder rubber handschoen haar geheime holten te doorzoeken.<br />
Ik op mijn beurt volgde Zwei door een gang naar een deur, die toegang gaf tot een kaal vertrek,<br />
waar alleen een tafel tegen de muur onder het hooggeplaatste raam geschoven stond. Een reeds lang<br />
dode plant in de vensterbank moest voor wat sfeer zorgen. Boven een wasbak, inde hoek rechts naast<br />
de deur, lekte een kraan. Met een ruk sloot Zwei het gordijn, dat ooit rood was geweest. Op de gang<br />
naderden voetstappen. Eins, die kennelijk rapport had uitgebracht, kwam ons in de looppas achterop.<br />
Met een daverende knal trok hij de deur in het slot. ’s Mans gedrag begon me danig de keel uit te hangen.<br />
Als ik aan één slag mensen een hekel had, waren het dienstkloppers! Slijmen naar boven en trappen<br />
naar beneden. Eins leek me een prototype. ’’Ausziehen!” commandeerde hij, van z n tenen op z n<br />
hakken wippend, als een Engelse agent. ’ Nackt!” deed Zwei ook een duit in het zakje. Ik gooide m’n<br />
colbert op tafel en begon m ’n overhemd los te knopen. Nog vóór ik het uit had, liet Zwei een<br />
triomfantelijk ”Ach sóóóó...” horen. Verheugd hield hij de beide zakjes tegen het licht. Even later<br />
volgde m’n spike, die in aluminiumfolie verpakt ergens in de voering van m’n jasje zat. Eins begreep er<br />
niets meer van. Je hoorde hem denken... Waarom had Zwei in de trein niks gevonden, toen hij me<br />
gefouilleerd had? Verwijtend keek hij naar z’n collega. Ikmaakteintussenm’noverhemdweervast. Ze<br />
hadden immers wat ze zochten? Eins dacht er anders over. ’’Weitermachen!” beet hij me toe.<br />
’’Schnell!” ’Krijg een kop als een ulevel,” siste ik tussen m ’n tanden. Wat had ik hem graag een uurtje<br />
voor z ’n muil geslagen! Alvorens m ’n broek te laten zakken, haalde ik m ’n mes eruit en gooide het met<br />
een achteloos boogje op tafel. Bingóóóóü! De verrassing had niet groter kunnen zijn! Eins kreeg ter<br />
plekke eenhartverzakking. Ik zag alle bloed uit z’n gezicht wegtrekken. Hij realiseerde zich ineens, dat<br />
hij en z'n maat al die tijd aan mijn genade overgeleverd waren geweest. Hij keerde zich woedend tot<br />
Zwei. Had die me nou wél of niét gefouilleerd?! En zo ja, hoe verklaarde hij dan, dat zowel dope als mes<br />
hem waren ontgaan?! Zwei haalde z’n schouders op. Wat maakte het uit? Ze hadden het nou toch? Het<br />
liefst had hij het hele incident zo snel mogelijk vergeten. Maar Eins liet het er niet bij zitten. Hier had hij<br />
jarenop gewacht; z’n oudere collega te betrappen op nalatigheid! Innietmis te verstane termen veegde<br />
hij Zwei de mantel uit. Deze gebaarde naar mij, maar Eins scheen hem niet te begrijpen. Ik genoot met<br />
volle teugen van de verwarring die ik gesticht had. Op m ’n dooie gemak kleedde ik me verder uit. Het<br />
laatst deed ik m ’n sjaaltje af. Eins scheen nog steeds niet bedaard. Het werd bepaald gênant. Ik schraapte<br />
m’nkeel. Meteen ruk keek hij om. Hij liet z’n blikken langzaam over m’n lichaam gaan. Van boven tot<br />
onder en van onder weer terug. Het puntje van z’n tong schoot langs z’n lippen. Je wist niks van mij,<br />
maar volgens mij wastie nog ruig ook! Hij haalde een zaklantaarn tevoorschijn en ging een paar meter<br />
achter mij staan. Op zijn aanwijzing boog ik me voorover en trok met m ’n handen m’n billen vaneen.<br />
Met de lantaarn scheen Eins in m’n reet, die niets ontwettigs bleek te bevatten. Toen ging hij driftig z’n<br />
handen staan wassen... Ja, het leven was prachtig; als je er maar oog voor had!<br />
Bij terugkeer in het bureel bleek een man in burger ons op te wachten. De kit! Het droop aan alle kanten<br />
van hem af. Inspecteur Vlijmscherp in eigen persoon. Ze gingen er dus echt werk van maken. Kripo-werk!<br />
Dalijk zat ik hier nog in de bak. Die Moffen waren bloedlink op verdovende drugs, dat wist<br />
een kind. Een jaar voor elke gram was niks... De rus informeerde bij Eins naar de grootte van de<br />
vangst. Haast beschaamd toonde deze hem beide zakjes. Het smoel van de spille werd op slag een stuk<br />
langer. Was dat alles? kladden ze daarvoor zo’n drukte gemaakt? Donnerwetter! Alsof ie niks beters<br />
te doen had! Hij keek naar mij met een blik vol verwijt. Alsof ik hem gebeld had! Ik vroeg me trouwens<br />
af waar Fok zat? Zo lang duurde zo ’n inwendig onderzoek toch niet? Ik liep naar de deur om op<br />
de gang te kijken. ’’Setzen Sie sich! ” hoorde ik achter mij een barse stem. Ik liep gewoon door. Hadden<br />
ze het tegen mij? Hadden ze het tegen m’n reet óók. Op de gang geen spoor van Fok. Ik draaide<br />
me om. ’’Setzen Sie sich,” sommeerde Vlijmscherp mij ten tweeden male. Ik dankte hem vriendelijk<br />
voor z’n aanbod, maar zei dat ik met moe was. Even bleef hij als een goudvis naar adem staan happen.<br />
Toen knapte er iets... ’’SETZEN SIE SICH!’’brulde hij buiten zichzelf van woede, ’’sonst...” ’’Sonst<br />
was?” kwam ik ineens fel uit m ’n kraag, ziek van al die dreigementen. ”Ich bleib steken, horen Sie,<br />
sté-hen! 1st doch nicht verboten, oder? Sie machen gar kein Eindruck mit Ihrem Geschrei. Vierzigfünfundvierzig<br />
ist langst vorbei. Also, ich bleib stehen. Punkt aus.” Met open mond staarde Vlijmscherp<br />
mij aan. Zo veel gebrek aan eerbied voor het wettig gezag ging zijn voorstellingsvermogen te<br />
boven. Hij keek het bureau rond, op zoek naar steun. Hij wist niet welke houding hij aan moest nemen.<br />
Tenslotte besloot hij zélf maar te gaan zitten. Eins stond klaar me in mekaar te timmeren, maar<br />
net op tijd kwam Fok het vertrek binnen, ’’Canon” schietklaar op haar buik. Ze was in afwachting<br />
van mij buiten maar wat gaan fotograferen. De heren reageerden nogal schichtig. Ze maakten afwerende<br />
gebaren richting camera en riepen om het hardst dat binnen fotograferen ten strengste verboden<br />
was. Ze zaten behoorlijk met Fok in hun maag. Hoe kon zo’n charmante verschijning zich afgeven<br />
met lage sujetten als ik? Waarom reisde ze niet met de volgende trein gewoon verder naar D.?<br />
Op haar was immers niets gevonden? O, wat was men plots begaan met haar, die in zulk slecht gezelschap<br />
was geraakt! Jaja. Met Fok uit de buurt zouen ze me straffeloos total loss kunnen slaan, begrieddewool<br />
Tjaard? Maar geen haar op Fok’s hoofd die eraan dacht me te verlaten, dus Eins kon die gummiknuppel<br />
gerust laten zitten... Intussen had iemand het gerucht verspreid dat ik te bezichtigen was,<br />
want achter alle deuren van het gebouw doken nieuwsgierigen op om mij kortere of langere tijd van<br />
veilige afstand aan te gapen, als had ik twee hoofden of een ander opzienbarend lichaamsgebrek. Ter<br />
afwikkeling van de zaak moest eerst - zij het voorlopig - de aard der op mij aangetroffen stoffen<br />
worden bepaald. Daartoe diepte Zwei uit een bureaula een soort scheikundedoos voor beginners op,<br />
”Der kleine Chemiker” of zo. De rest ging er in een kring omheen staan. Ik ertussen. Tenslotte ging<br />
het mij aan. De stemming kreeg zowaar iets joligs, als op school bij de eerste natuurkundeproeven...<br />
De doos bleek drie flesjes met kleurloze vloeistof en een porceleinen mengplateautje met verzonken<br />
bakjes te bevatten. Met een mesje schepte Zwei wat speed uit het door mij reeds aangebroken zakje<br />
en verdeelde die over drie bakjes. Vervolgens voegde hij er uit elk van de drie flesjes wat vloeistof<br />
aan toe. Tot twee keer toe zonder merkbaar gevolg, doch in het derde geval kleurde het mengsel<br />
plotsklaps fel oranje. ”Aha! Amphetamin!” reageerde men in koor. Ik knikte instemmend naar de gezichten<br />
rondom, die zich haastten een andere kant op te kijken. Zwei pakte het tweede zakje. Voor<br />
mij stond de uitslag bij voorbaat al vast. Oranje, daar in beide zakjes hetzelfde zat. Wie schetst evenwel<br />
m’n verbazing, toen ditmaal al met het tweedejlesje resultaat werd geboekt?! En wat voor resultaat!?<br />
In plaats van oranje werd het mengsel knalblauw! ”Ach so,” leefde Vlijmscherp hoorbaar op,<br />
’’Kokain!” Ik ontkende in alle toonaarden en wijtte de onverwachte reactie aan foutief handelen van<br />
Zwei of aan de ondeugdelijke werking van het toegepaste preparaat. Daarop werd de proef herhaald.<br />
Met hetzelfde resultaat: bewijsstuk A werd oranje, bewijsstuk B blauw. ’’Also dóch Kokain,” stelde<br />
Vlijmscherp nog eens nadrukkelijk vast. Ik hield m ’n poot stijf van niet en zei dat ik maar op één manier<br />
te overtuigen was.... door er zélf wat van te gebruiken! Zo hadden ze het nog niet gezien. Vlijmscherp<br />
verbrak als eerste pijnlijke stilte die na mijn woorden was ingetreden. ”Sie sind verrückt”,<br />
vertolkte hij de heersende mening. ’’Setzen Sie sich!”
is<br />
^ —w , rJ^KfydSSte<br />
J, - » ;5 £ f'r ^ r - . g ~<br />
___ ,...<br />
{ s f c J ^ ï S T if * ! S ^ È ^ ^ ® ,!® &<br />
4ïS M s^ ïf^ sfr<br />
“ « S f i S t e s »‘ rS K- ff—<br />
^ " W s M<br />
ssSjSiê-S<br />
~5»aa-ySS!<br />
% S s ? ^ P ^ 2 d fe * «<br />
' F ^ 3 ^ ^ 5 i g<br />
Puntje bij paaltje werd ik na betaling van vijfhonderd mark ’’Sicherstellung”, met een groot stempel<br />
’’Zurückgewiesen” in m’n pas, over de grens gezet. Die vijfhonderd mark staken de heren zéker niet<br />
in eigen zak, zoals ik schamper suggereerde; neen, ze liepen vooruit op de boete waartoe ik te zijner<br />
tijd bij verstek door de rechter zou worden veroordeeld, aldus Vlijmscherp. Betaalde ik niet goedschiks,<br />
dan zou men niet aarzelen het vereiste bedrag met geweld te incasseren, Héél graag zelfs.<br />
Zonder geld was ik zonder pardon achter de tralies gezet, want ik moest wèl weten dat ik hier niét in<br />
Nederland zat, waar alles maar mocht of werd goedgepraat. Grif telde ik vijf lappen neer. Geen prijs<br />
ging te hoog voor de vrijheid. Na nog een trits formaliteiten te hebben vervuld, werd ik - met Fok<br />
vrijwillig aan m’n zij - op de trein terug naar Arnhem gezet, onder persoonlijk escorte eens marechaussees,<br />
die men tevens m ’n mes ter hand had gesteld, in de hoop dat ik daarvoor bij terugkeer in<br />
hét vaderland óók nog eens een prent aan m’n reet zou krijgen. De marechaussee beloofde plechtig er<br />
alles aan te zullen doen, dus dat was een hele geruststelling. En ja hoor! Koud in Arnhem bleek onder<br />
het scheefhangend staatsieportret van koningin en prins het lemmet van mijn overal vrij te verkrijgen<br />
mes weliswaar niet langer dan wettelijk toegestaan, maar dan toch zeker te smal. Eiste de wet bij een<br />
lengte van meer dan 7 cm. doch minder dan 9 cm. een minimum breedte van 15 mm.; het mijne mat<br />
slechts 14% mm., zoals ik met eigen ogen kon vaststellen. Op mijn opmerking, dat die halve millimeter<br />
waarschijnlijk door een keertje slijpen was verdwenen, kreeg ik te horen, dat ik dat dan maar beter<br />
achterwege had kunnen laten, daar het me nou toch gauw op een meier zou komen te staan. Inderdaad!<br />
Holland op z’n smalst! Al met al stond ik diezelfde avond weer op Rotterdam Centraal, achthonderd<br />
gulden lichter, zonder zelfs maar in de buurt van die jas te zijn geweest. Toen bij navraag<br />
óók nog bleek, dat m’n contact me per abuis wel dégelijk een gram coke als speed had verstrekt, voelde<br />
ik een rilling door m’n aderen trekken, want stel je voor, dat ik voor m ’n vertrek nou eens de helft<br />
van dat andere zakje in één keer de bloedbaan had binnengejaagd....?! Schone Welt! Dan had ik Gouda<br />
nog geen eens gehaald!<br />
DEELDEH•> ?'z~<br />
rj? -<br />
'rzcn*—'<br />
- .V,T- ’<br />
%<br />
.4<br />
•"-<br />
■ v ‘X üurf<br />
ra B S S P *<br />
* * & » ___ ____<br />
.. ;■ . w ~;?S<br />
■ .... ’ C-ct’.' .c<br />
.V - -<br />
: . x s i . - 1 * -*’’ d L = £ ? * .- i ’ *<br />
* .<br />
s g :<br />
--------- . . . - v - . — ........<br />
4-.<br />
......<br />
ï K e ï^S.<br />
___<br />
. . .<br />
........ ■ «?j<br />
g g s »<br />
éSES<br />
....<br />
•i" ’/" ’<br />
55C4'i<br />
£ ’lp .<br />
SSSpBS<br />
p ï ~ ~<br />
•« * > a>V»<<br />
.iW - j* " ..,
Bezig met S chrijven.<br />
Bij met Lezen?<br />
Boeken van Harry Mulisch<br />
POËZIE<br />
De wijn is drinkbaar<br />
dank zij het glas f 14,75<br />
THEATER<br />
Oidipous Oidipous f 23,25<br />
VERHALEN<br />
Chantage op het leven<br />
elfde druk, f 18,50<br />
Het mirakel<br />
dertiende druk, f 18,00<br />
De versierde mens<br />
vijftiende druk, f 16,25<br />
Paralipomena orphica<br />
tweede druk, f 13,75<br />
Oude lucht 23,25<br />
ROMANS<br />
archibald strohalm<br />
tiende druk, f 27,50<br />
De diamant<br />
elfde druk, f 24,75<br />
Het zwarte licht<br />
eenentwintigste druk, f 13,75<br />
Het stenen bruidsbed<br />
zevenentwintigste druk, f 16,25<br />
De Verteller/<br />
De Verteller verteld f 44,50<br />
Twee vrouwen<br />
zevende druk, f 20,00<br />
STUDIES,<br />
TIJDSGESCHIEDENIS<br />
De toekomst van gisteren f 23,75<br />
Het seksuele bolwerk<br />
tweede druk, f 23,75<br />
De zaak 40/61<br />
elfde druk, f 21,75<br />
Bericht aan de rattenkoning<br />
achtste druk, f 17,25<br />
Paniek der onschuld f 22,50<br />
Voer voor psychologen<br />
vijftiende druk, f 16,25<br />
De compositie van de wereld f 85,00<br />
_ DE BEZIGE BIJ
ROTTERDAM oude bin n d*i weg 121 0<strong>10</strong>/134423 UTRECHT steenweg 13 030/3<strong>10</strong>826<br />
DELFT voldersgracht 1 1 \ 0 1 5 / 1 2 0 3 3 0 DORDRECHT voorstraat 241 078/133829