30.06.2014 Views

fiscaal tijdschrift Vermogen - Sdu

fiscaal tijdschrift Vermogen - Sdu

fiscaal tijdschrift Vermogen - Sdu

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

28 ftV<br />

de vraag welk moment als aanknopingspunt voor<br />

heffing in de SW 1956 moet dienen, van groot belang<br />

zijn. 31<br />

In de inkomstenbelasting is met betrekking tot box 3<br />

bepaald dat bezittingen die zijn verkregen onder de<br />

ontbindende voorwaarde van overlijden waarop een<br />

opschortende voorwaarde ten gunste van een<br />

verwachter aansluit, in aanmerking worden genomen<br />

als waren zij onvoorwaardelijk verkregen. 32 Met<br />

betrekking tot aanmerkelijk belangaandelen uit een<br />

nalatenschap kan vermeld worden dat zowel de<br />

verwachter als de bezwaarde krachtens erfrecht van de<br />

erflater verkrijgen, zodat terzake van beide verkrijgingen<br />

een fictieve vervreemding ex art. art. 4.16, lid 1,<br />

onderdeel e Wet IB 2001 en een doorschuiving van de<br />

verkrijgingsprijs ingevolge art. 4.17 Wet IB 2001 aan<br />

de orde is. Met betrekking tot de verwachter zal de<br />

tweejaarstermijn voor de verdeling, vermeld in art.<br />

4.17 Wet IB 2001, in de regel niet gehaald worden. 33<br />

Dit heeft dan tot gevolg dat indien aan hem als erfgenaam<br />

meer aanmerkelijk belangaandelen worden<br />

toegedeeld dan hem krachtens erfrecht toekomt,<br />

terzake van dit meerdere geen doorschuiving zal<br />

plaatsvinden en dus dient te worden afgerekend.<br />

Aangezien de ‘onderbedeelde’ 34 erfgenaam in deze<br />

situatie geacht wordt aan de ‘overbedeelde’ erfgenaam<br />

te hebben vervreemd, zal de ‘onderbedeelde’ erfgenaam<br />

dienen af te rekenen. 35<br />

De eigen woning zal vanaf het moment van daadwerkelijke<br />

verkrijging, casu quo gedurende de daadwerkelijke<br />

periode van gerechtigdheid bij de<br />

bezwaarde respectievelijk de verwachter in de<br />

inkomstenbelastingheffing worden betrokken. 36<br />

4 Certificering van vermogen<br />

4.1 Algemeen: het certificeringsbesluit<br />

De Staatssecretaris van Financiën heeft in een besluit<br />

van 19 december 2002 aangegeven op welke wijze<br />

<strong>fiscaal</strong> wordt omgegaan met het certificeren van<br />

vermogen. 37 In dit besluit geeft de staatssecretaris met<br />

betrekking tot de toepasselijkheid van art. 10 SW<br />

1956 aan dat van geval tot geval moet worden beoordeeld<br />

of de certificeringsvoorwaarden verhinderen<br />

dat de houder van de certificaten het directe genot<br />

deelachtig wordt. Aangezien het bij certificering veelal<br />

de bedoeling zal zijn dat de certificaathouder de<br />

vruchten van het gecertificeerde vermogen toekomt,<br />

zal een en ander zich bij certificering van bijvoorbeeld<br />

beleggingsportefeuilles niet snel voordoen. 38 Indien<br />

de certificaten worden verkocht aan de kinderen en<br />

deze verkoop wordt mogelijk gemaakt door een renteloze,<br />

direct opeisbare geldlening van de ouders aan de<br />

kinderen, wordt in het besluit aangegeven dat de<br />

lening zowel op zakelijke condities als op feitelijk<br />

directe opeisbaarheid moet worden getoetst. Zulks<br />

uiteraard ter beoordeling van de schenkingsrechtelijke<br />

aspecten. Voor wat betreft de inkomstenbelasting vermeldt<br />

dit besluit dat het in bepaalde gevallen de vraag<br />

is of sprake is van een waardedrukkende factor ten<br />

aanzien van de waardebepaling van de certificaten in<br />

box 3 van de Wet IB 2001 en zo ja, wat die waardedrukkende<br />

factor is. Indien fiscale transparantie in<br />

zijn algemeenheid wenselijk wordt geacht, is het niet<br />

aan te raden deze laatstgenoemde weg, teneinde de<br />

box-3 heffing te verminderen, te bewandelen. 39<br />

4.2 Specifieke regelingen voor specifiek<br />

vermogen<br />

Naast de in het besluit gemelde fiscale consequenties,<br />

moet ook rekening worden gehouden met de fiscale<br />

gevolgen die inherent zijn aan het certificeren van<br />

(bepaald) vermogen als zodanig. Voor certificering<br />

van aanmerkelijk belangaandelen bestaat een apart<br />

besluit van 14 november 2000, nr. CPP2000/1943M.<br />

Bij certificering van onroerende zaken vormt zowel de<br />

levering van de onroerende zaken aan de stichting, als<br />

de uitgifte van de daartegenover staande certificaten,<br />

een belastbaar feit voor de overdrachtsbelasting. 40<br />

Op grond van het besluit van 27 december 1988, V-N<br />

1989, blz. 208 kan, indien alle aandelen in de<br />

onroerende zaakvennootschap worden gecertificeerd,<br />

31 Zie hierover uitgebreid, F. Sonneveldt en<br />

J.B. Vegter, ‘De gift over de hand, civielrechtelijk<br />

en in het licht van de Successiewet<br />

1956 bezien, WPNR 2006/6679 en<br />

6680.<br />

32 Art. 5.4. lid 6 Wet IB 2001.<br />

33 Er dient immers twee jaar na het overlijden<br />

van de erflater (cursief MM) verdeeld te<br />

worden voor het ‘terug draaien’ van de<br />

fictieve vervreemding ten aanzien van de<br />

aan de verwachter, meer dan het hem<br />

krachtens erfrecht toekomende, toegedeelde<br />

aandelen.<br />

34 Met ‘onderbedeling’ en ‘overbedeling’<br />

wordt in deze context alleen de aanmerkelijk<br />

belangaandelen bedoeld. Per saldo<br />

hoeft civielrechtelijk geen sprake te zijn<br />

van onder- of overbedeling.<br />

35 Fiscale Encyclopedie De Vakstudie, Aantekening<br />

2.10 bij artikel 4.17 Wet IB 2001,<br />

Kluwer.<br />

36 In de praktijk zal geen sprake zijn van een<br />

eigenwoningschuld zodat feitelijk geen<br />

inkomstenbelastingheffing over de eigen<br />

woning plaatsvindt. Zie paragraaf 3.<br />

37 Besluit Staatssecretaris van Financiën van<br />

19 december 2002, nr.CPP2002/3210M,<br />

NTFR 2003/118, V-N 2003/5.24. Zie voor<br />

een bespreking van dit besluit M.B. Lucas<br />

Luijckx en M. de L. Monteiro, ‘Fiscale<br />

duidelijkheid omtrent certificering van<br />

vermogen via stichtingen?’, Estate Planner<br />

2003/3.<br />

38 De redactie van Vakstudienieuws noemt<br />

bij de bespreking van dit besluit het<br />

certificeren van kunst door de ouders en<br />

afgifte van certificaten aan de kinderen,<br />

terwijl deze kunst nog steeds in het huis<br />

van de ouders hangt, als voorbeeld.<br />

39 Zie ook M.B. Lucas Luijckx en M. de<br />

L. Monteiro, t.a.p.<br />

40 Art. 2, lid 1 en art. 2, lid 2 Wet BRV.<br />

38<br />

Juni – 2007<br />

<strong>Sdu</strong> Uitgevers

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!