fiscaal tijdschrift Vermogen - Sdu
fiscaal tijdschrift Vermogen - Sdu
fiscaal tijdschrift Vermogen - Sdu
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
27 ftV<br />
beschermingsbewind op de uitgewonnen goederen<br />
rust. 45<br />
Het valt te betwijfelen of een goed dat slechts onder<br />
de last van bewind kan worden uitgewonnen een<br />
aantrekkelijk verhaalsobject vormt.<br />
4.6 Het einde van het bewind<br />
In §4 van afdeling 4.5.7 BW zijn de regels opgenomen<br />
die betrekking hebben op het einde van het bewind.<br />
Twee van de vijf artikelen van die paragraaf bevatten<br />
algemene regels die voor meer dan één bewindsvorm<br />
gelden, ongeacht de strekking; de drie andere artikelen<br />
hebben telkens slechts betrekking op een bewindsvorm<br />
met een specifieke strekking.<br />
Art. 4:177 BW geldt voor alle bewindsvormen<br />
ongeacht de strekking. Het bepaalt dat een bewind<br />
dat voor een bepaalde tijd is ingesteld, eindigt door<br />
het verstrijken van die termijn. In de praktijk wordt<br />
aan een afwikkelingsbewind vaak een termijn van vijf<br />
jaar gekoppeld. Na verloop van die termijn vervalt<br />
dan het afwikkelingsbewind. 46<br />
Daarnaast regelt het de gevolgen van een verwerping<br />
van de erfstelling of het legaat waaraan het bewind is<br />
verbonden. Het bewind vervalt dan, zonder terugwerkende<br />
kracht, als het daarmee gediende belang<br />
vervalt. Heeft de erflater bijvoorbeeld een vruchtgebruik<br />
onder bewind gesteld en verwerpt de legataris<br />
dat recht, dan is er geen bewind meer nodig.<br />
Art. 4:178 BW regelt het einde van een bewind dat is<br />
ingesteld in het belang van de rechthebbende. Als de<br />
rechthebbende een natuurlijk persoon is, zijn er drie<br />
gevallen waarin het bewind eindigt. In de eerste plaats<br />
eindigt het bewind van rechtswege bij het overlijden<br />
van de rechthebbende. In de tweede plaats eindigt het<br />
wanneer de rechtbank het bewind opheft op verzoek<br />
van de bewindvoerder. Daarvoor is vereist dat er<br />
sprake is van onvoorziene omstandigheden 47 of dat<br />
aannemelijk is dat de rechthebbende de goederen<br />
onder bewind zelf op verantwoorde wijze zal kunnen<br />
besturen. Tot slot kan ook de rechthebbende zelf aan<br />
de rechtbank opheffing van het bewind verzoeken.<br />
Hiervoor is vereist dat na het overlijden ten minste<br />
vijf jaar zijn verlopen en dat de rechthebbende de<br />
goederen onder bewind zelf op verantwoorde wijze<br />
zal kunnen besturen. Deze termijn en haar aanvangstijdstip<br />
48 zijn dwingend recht.<br />
Art. 4:179 BW regelt het einde van een bewind dat is<br />
ingesteld in het belang van een ander dan de rechthebbende.<br />
Hier moet worden gedacht aan het<br />
conflictbewind bij vruchtgebruik en voorwaardelijke<br />
makingen. Dit bewind eindigt wanneer het belang<br />
vervalt, dat wil zeggen wanneer het vruchtgebruik<br />
eindigt of wanneer de voorwaarde wordt vervuld.<br />
Daarnaast eindigt het bewind wanneer de rechthebbende<br />
en degene in wiens belang het bewind is<br />
ingesteld, een gemeenschappelijk besluit tot opheffing<br />
nemen. Als voorbeeld kan dienen de situatie dat een<br />
hoofdgerechtigde of een verwachter van oordeel is dat<br />
de bescherming die het bewind hem biedt, niet meer<br />
nodig is en die daarom samen met de vruchtgebruiker<br />
of bezwaarde een besluit tot opheffing neemt. Een<br />
eenzijdige opzegging is mogelijk door degene op wie<br />
een schuld uit een legaat onder opschortende tijdsbepaling<br />
of voorwaarde of uit een testamentaire last<br />
rust, wanneer dertig jaren na het overlijden zijn<br />
verlopen. De ander die betrokken is bij dat legaat of<br />
die last kan deze opzegging niet tegenhouden.<br />
Tot slot regelt art. 4:180 BW het einde van een bewind<br />
in een gemeenschappelijk belang. Dat eindigt indien<br />
en voor zover het belang vervalt, dus bij (partiële)<br />
verdeling van de gemeenschap, en indien en voor zover<br />
het bewind wordt opgezegd door de deelgenoten in<br />
de gemeenschap. Daarnaast eindigt dit bewind door<br />
opzegging door de rechthebbende. Die opzegging is<br />
pas mogelijk als ten minste vijf jaren na het overlijden<br />
zijn verstreken. Ook deze termijn en haar aanvangstijdstip<br />
zijn dwingend recht.<br />
Het is mogelijk dat een deelgenoot het bewind wel<br />
opzegt en de andere deelgenoot het bewind laat<br />
voortduren. In dat geval komt het beheer toe aan de<br />
bewindvoerder voor zover het betreft de aandelen van<br />
de rechthebbende die niet hebben opgezegd, tezamen<br />
met de rechthebbenden die wel hebben opgezegd.<br />
Art. 4:181 BW bevat enkele formaliteiten voor de<br />
opzegging van een conflictbewind of een bewind in<br />
een gemeenschappelijk belang. De opzegging moet<br />
schriftelijk geschieden en er moet een termijn van één<br />
maand in acht worden genomen. De opzegging moet<br />
worden gericht aan de bewindvoerder en, bij een<br />
conflictbewind, aan de hoofdgerechtigde of verwachter,<br />
en bij een bewind in een gemeenschappelijk<br />
belang, aan de overige deelgenoten.<br />
5 Het beschermingsbewind in de praktijk<br />
Het beschermingsbewind zal in de praktijk vooral<br />
dienst kunnen doen bij jonge, meerderjarige verkrij-<br />
45 Art. 4:175, lid 3, en 176 BW.<br />
46 Of het raadzaam is altijd een termijn te<br />
koppelen aan een afwikkelingsbewind<br />
betwijfel ik, behalve in het geval het de<br />
bedoeling is om de afwikkelingsbewindvoerder<br />
tot handelen te dwingen. In<br />
andere gevallen zou ik een termijn achterwege<br />
laten. De deelgenoten kunnen<br />
het afwikkelingsbewind na verloop van<br />
vijf jaar opzeggen (art. 4:180, lid 2, BW).<br />
Laten zij opzegging achterwege, dan<br />
duurt het bewind voort.<br />
47 Het bepaalde over onvoorziene omstandigheden<br />
in art. 6:258 BW is hier van<br />
overeenkomstige toepassing.<br />
48 De termijn vangt aan bij het overlijden,<br />
ook wanneer het bewind later ingaat (vgl.<br />
art. 4:153, lid 2, BW).<br />
30<br />
Juni – 2007<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers