30.06.2014 Views

fiscaal tijdschrift Vermogen - Sdu

fiscaal tijdschrift Vermogen - Sdu

fiscaal tijdschrift Vermogen - Sdu

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

27 ftV<br />

deel of een gelegateerd goed, zelfs als dat gelegateerde<br />

goed niet tot de nalatenschap behoorde, maar door een<br />

erfgenaam of legataris krachtens een (sub)legaat of een<br />

testamentaire last in de nalatenschap is ‘ingebracht’.<br />

Het is dus niet nodig dat het goed waarover het<br />

bewind is ingesteld, eigendom was van de erflater.<br />

2 De strekking van het bewind<br />

In de wettelijke regeling vervult de strekking van een<br />

ingesteld bewind een zeer belangrijke rol. De strekking<br />

van het bewind bepaalt namelijk de rechtsgevolgen 2<br />

van het bewind. Zij speelt een rol bij de bevoegdheid<br />

tot beheer en beschikken over een goed onder bewind<br />

door de rechthebbende, bij het verhaal 3 op een goed<br />

onder bewind door een schuldeiser van de rechthebbende<br />

en bij de regeling van het einde van het<br />

bewind. 4<br />

Art. 4:155 BW geeft vier rechtsvermoedens 5 waarom<br />

een bewind kan zijn ingesteld. Vooropstaat dat een<br />

bewind wordt vermoed te zijn ingesteld in het belang<br />

van de rechthebbende, dat wil zeggen om de rechthebbende<br />

tegen zichzelf, zijn onkunde of zijn<br />

onvermogen om de goederen zelf te beheren, te<br />

beschermen. 6 Dit vermoeden moet in een drietal 7<br />

gevallen wijken. In de eerste plaats wanneer een<br />

bewind is ingesteld over een goed waarop een vruchtgebruik<br />

rust. De wet vermoedt dat dit bewind is<br />

ingesteld in zowel het belang van de vruchtgebruiker<br />

als dat van de hoofdgerechtigde. In de tweede plaats<br />

kan een bewind zijn ingesteld over een goed dat het<br />

voorwerp is van een voorwaardelijke making; 8 dit<br />

bewind wordt vermoed te zijn ingesteld in het belang<br />

van zowel degene die onder ontbindende voorwaarde<br />

verkrijgt als degene die onder opschortende voorwaarde<br />

verkrijgt. 9 Het bewind ingesteld over een<br />

vruchtgebruikgoed of een voorwaardelijk verkregen<br />

goed wordt ook wel conflictbewind 10 genoemd.<br />

Bij beide vormen van het conflictbewind gaat de<br />

wetgever ervan uit dat het bewind is ingesteld in<br />

zowel het belang van de een (vruchtgebruiker resp.<br />

bezwaarde) als dat van de ander (hoofdgerechtigde<br />

resp. verwachter). Dit houdt in dat de bewindvoerder<br />

bij uitoefening van zijn werkzaamheden de belangen<br />

van beiden moet behartigen. 11 Naar mijn mening kan<br />

een conflictbewind niet worden ingesteld uitsluitend<br />

in het belang van één hunner; dan is er geen sprake<br />

van een conflictbewind, maar van een beschermingsbewind.<br />

12<br />

Tot slot kan een bewind zijn ingesteld over goederen<br />

die in een gemeenschappelijk belang beheerd dienen<br />

te worden, in de praktijk ook wel genoemd afwikkelingsbewind.<br />

13 Omdat de wet spreekt van een bewind<br />

over goederen die gemeenschappelijk beheerd dienen<br />

te worden, is naar mijn mening vereist dat het goed<br />

dat onder het bewind valt tot een gemeenschap<br />

behoort. Dat wil zeggen, dat er meer dan één erfgenaam<br />

moet zijn of, bij een legaat, meer dan één legataris tot<br />

het goed moet zijn gerechtigd. 14 De rechtsverhouding<br />

tussen een vruchtgebruiker en een hoofdgerechtigde<br />

resp. een bezwaarde en een verwachter is geen vorm<br />

van gemeenschap. 15 Een bewind in een gemeenschappelijk<br />

belang is hier dan ook niet mogelijk.<br />

Het is mogelijk dat een bewind meer dan één strekking<br />

heeft. 16 In de eerste plaats kan een erflater een vruchtgebruik<br />

legateren en daarbij een bewind instellen over<br />

het vruchtgebruik. Hij kan dat bewind instellen in het<br />

belang van zowel de vruchtgebruiker als de hoofdgerechtigde;<br />

in dit geval is er sprake van (uitsluitend)<br />

2 Zie voor de rechtsgevolgen §3 en voor het<br />

einde §4 van afd. 4.5.7 BW.<br />

3 Dit onderwerp wordt in deze bijdrage<br />

slechts summier besproken.<br />

4 Onderwerpen welke zijn geregeld in art.<br />

4:167, 169, 170, 175, 176, 178-180 BW.<br />

5 Deze vermoedens zijn weerlegbaar. Dit<br />

blijkt uit de door de wetgever gebruikte<br />

woorden ‘… wordt vermoed …’.<br />

6 Dit bewind wordt in deze bijdrage aangeduid<br />

met de term beschermingsbewind.<br />

Dit bewind moet niet worden verward<br />

met een door de kantonrechter krachtens<br />

titel 1.19 BW ingesteld bewind ter<br />

bescherming van meerderjarigen, ook wel<br />

meerderjarigenbewind genoemd. Op een<br />

zodanig bewind zijn uitsluitend de bepalingen<br />

van titel 1.19 BW van toepassing<br />

en niet die van afdeling 4.5.7 BW.<br />

7 Art. 4:155, leden 2 t/m 4, BW.<br />

8 Een voorwaardelijke making was onder<br />

het oude erfrecht bekend als erfstelling<br />

over de hand (van het onverteerde) of<br />

fideï-commis (de residuo).<br />

9 Onder het oude erfrecht werden deze<br />

personen aangeduid met de term<br />

bezwaarde respectievelijk verwachter.<br />

10 In de wettelijke regeling heeft de vruchtgebruiker<br />

respectievelijk de bezwaarde de<br />

desbetreffende goederen op grond van de<br />

rechtsverhouding feitelijk onder zich. Bij<br />

dit beheer over die goederen kan het<br />

voorkomen dat de vruchtgebruiker of<br />

bezwaarde zich weinig of niets gelegen<br />

laat liggen aan de belangen van de hoofdgerechtigde<br />

of verwachter. Om conflicten<br />

hierover tussen deze personen te voorkomen,<br />

wordt een bewindvoerder aangesteld;<br />

deze heeft dan het beheer over de<br />

goederen. Met deze bewindsvormen<br />

wordt gepoogd de belangen van de<br />

hoofdgerechtigde resp. de verwachter te<br />

beschermen.<br />

11 Dit hoeft de erflater er niet van te weerhouden<br />

om aan de bewindvoerder richtlijnen<br />

te geven hoe hij zijn functie moet<br />

uitoefenen.<br />

12 Anders Asser-Perrick 6B (2005), nr. 536,<br />

en Klaassen-Luijten-Meijer, Huwelijksgoederen-<br />

en erfrecht, Tweede gedeelte:<br />

Erfrecht (2002), nr. 397.<br />

13 Deze bewindsvorm kwam, in tegenstelling<br />

tot de vormen bedoeld in de leden<br />

1-3 van art. 4:155 BW, in het oude recht<br />

niet voor.<br />

14 Anders F.W.J.M. Schols, Bewind en aan<br />

bewind verwante vormen, 2004, p. 17 e.v.<br />

De door hem daar aangehaalde passages<br />

uit de parlementaire geschiedenis bieden<br />

naar mijn mening onvoldoende steun<br />

voor zijn mening.<br />

15 Vgl. voor de verhouding tussen een<br />

hoofdgerechtigde en een beperkt gerechtigde<br />

M.J.A. van Mourik, Mon. BW B9<br />

(2006), p. 1.<br />

16 Art. 4:167, lid 3, BW gaat daarvan uit;<br />

vgl. ook Van der Burght c.s., Parl. Gesch.<br />

Invoeringswet Boek 4, p. 2079.<br />

26<br />

Juni – 2007<br />

<strong>Sdu</strong> Uitgevers

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!