Behandeling elektrolietenafwijkingen
Behandeling elektrolietenafwijkingen
Behandeling elektrolietenafwijkingen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Behandeling</strong><br />
<strong>elektrolietenafwijkingen</strong><br />
Els Mertens<br />
Universitair Ziekenhuis Antwerpen<br />
1
Definities<br />
• (m)mol/L= het aantal partikels per volume eenheid<br />
• (m)eq/L= het aantal elektrische ladingen per volume eenheid<br />
• (m)osm/L= het aantal osmotisch actieve deeltjes per volume<br />
eenheid = OSMOLARITEIT<br />
• Osmolal gap < 10 mOsm/kg H2O<br />
Fysiologische en chemische activiteit elektrolieten afhankelijk van verschillende<br />
variabelen<br />
1. (m)moles per liter oplossing: het aantal partikels per volume-eenheid<br />
2. (m)equivalenten per liter oplossing: het aantal elektrische ladingen per<br />
volume-eenheid<br />
3. (m)osmoles per liter oplossing: het aantal osmotisch actieve deeltjes per<br />
volume-eenheid<br />
Ionische samenstelling lichaamsvloeistoffen uitgedrukt in (m)equivalenten<br />
Concentratie parenterale vloeistoffen en niet-elektrolieten in het lichaam<br />
uitgedrukt in percenten.<br />
Vb. NaCl 0,9%= 0,9gr NaCl in 100 ml= 9gr in 1 L<br />
Osmolariteit= som osmotisch actieve stoffen per liter oplosmiddel + opgeloste<br />
stof<br />
Osmolaliteit= concentratie opgeloste stoffen per kilogram oplosmiddel<br />
Osmolal gap= gemeten osmolaliteit-berekende osmolaliteit
Normale samenstelling lichaamsvloeistoffen<br />
Alle vloeistoffen in het lichaam moeten elektrisch neutraal zijn<br />
Som van alle kationen =Som van alle anionen<br />
kationen<br />
Na<br />
K<br />
Ca<br />
Mg<br />
TOT<br />
anionen<br />
Cl<br />
103<br />
2<br />
HCO 3 27<br />
10<br />
HPO 4 2<br />
108<br />
SO 4 1<br />
20<br />
Org zuren<br />
Eiwitten<br />
TOT<br />
extracellulair<br />
Meq/L<br />
142<br />
4<br />
5<br />
3<br />
154<br />
5<br />
16<br />
154<br />
intracellulair<br />
Meq/L<br />
10<br />
156<br />
3<br />
26<br />
195<br />
55<br />
195<br />
Belangrijkste extracellulaire kation is Natrium, anionen zijn Chloride en<br />
Bicarbonaat.<br />
Belangrijkste intracellulaire kation is Kalium.<br />
3
Samenstelling lichaamsvloeistoffen<br />
• Compartimentale concentratie osmotisch actieve<br />
stoffen bepaalt beweging van H 2 0 in het lichaam<br />
• Osmotisch actieve stoffen = impermeabele of<br />
semipermeabele stoffen = hfdz. Elektrolieten<br />
• Extracellulair: Natrium, Chloor, Bicarbonaat<br />
• Intracellulair: Kalium, Fosfaat, Magnesium, Eiwitten<br />
Beweging van water in de verschillende compartimenten van ons lichaam wordt<br />
bepaald door de compartimentele concentraties van osmotisch actieve stoffen.Dit<br />
zijn voornamelijk elektrolieten.<br />
Natrium, Chloride en Bicarbonaat bepalen 90 tot 95 % van de osmotische<br />
activiteit van plasma en interstitium. De rest wordt bepaald door organische<br />
stoffen, glucose, ureum en aminozuren, met een kleine bijdrage van de<br />
plasmaproteinen.<br />
Kalium, Fosfaat, Magnesium en eiwitten zijn intracellulair osmotisch bepalend.<br />
4
NATRIUM<br />
• Belangrijkste extracellulaire kation<br />
• [Na + ] = 136-145 meq/L<br />
• Berekende osmolaliteit=<br />
1,86.[Na + ] + [glucose] /18 + [ureum] /6 + 9<br />
• Osmolal gap = verschil gemeten en berekende<br />
osmolaliteit, < 10 mOsm/KG H 2 O<br />
• ∆ [Na + ] = maat voor vochtevenwicht<br />
Natrium is het belangrijkste extracellulaire kation. Natremie is geen maat voor<br />
het zoutevenwicht, maar wel van het vochtevenwicht intra- versus extracellulair.<br />
Hypo- en hypernatremie reflecteren veranderingen in totaal lichaamswater in<br />
verhouding tot totaal lichaamsnatrium.<br />
Hypo- en hypernatremie in combinatie met hypo-, iso- en hypervolemie<br />
mogelijk.<br />
Natrium is de belangrijkste component in de berekening van de plasma<br />
osmolaliteit.<br />
Een hyponatremie zal dus leiden tot een cellulaire overhydratatie en een<br />
hypernatremie tot een cellulaire deshydratatie.<br />
Verschillende organen zijn hiervoor gevoelig, maar vooral hersenweefsel heeft<br />
weinig compensatiemogelijkheden doordat het ingesloten ligt in bot.De<br />
belangrijkste symptomen van een hypo- of hypernatremie zullen dan ook<br />
cerebraal zijn.<br />
5
NATRIUM regulatie<br />
• Aldosterone: renale Na reabsorptie<br />
• ANP: renale Na excretie<br />
• ADH: renale H 2 O reabsorptie<br />
NIEREN: Na en H 2 O balans<br />
Opm: ∆volume zonder ∆ [Na + ] = isotone vloeistof<br />
toediening of verlies<br />
Totaal lichaamsnatrium wordt voornamelijk geregeld door Aldosterone, dat<br />
renale natriumreabsorptie regelt in ruil voor kalium en waterstof.<br />
Als antwoord op toegenomen atriale stretch, wordt ANP gesecreteerd, waardoor<br />
renale natriumexcretie toeneemt en het plasmavolume daalt.<br />
Natrium concentratie wordt vooral geregeld door ADH, dat gesecreteerd wordt<br />
als antwoord op toegenomen plasmaosmolaliteit of gedaalde bloeddruk.ADH<br />
stimuleert renale reabsorptie van water, waardoor plasma natrium gedilueerd<br />
wordt.Veranderingen in ADH secretie kunnen de urinaire osmolaliteit doen<br />
varieren van 50 tot 1400 mOsm/Kg en het urinaire volume van 0,4 tot 20 L/dag.<br />
6
HYPONATREMIE<br />
• [Na + ] < 135 meq/L<br />
• Snelheid ontstaan >>> absolute waarde<br />
ontstaan< 48 uur = acute hyponatremie<br />
• Symptomatologie ≈ hersenoedeem<br />
• Neurologisch: hoofdpijn, bewustzijnsstoornissen tot coma,<br />
convulsies, inklemming<br />
• GI: anorexie, nausea, braken<br />
• Musculair: krampen, spierzwakte<br />
Symptomen van hyponatremie worden bepaald door de ernst, maar vooral door<br />
de snelheid van ontstaan.<br />
Een hyponatremie die zich ontwikkelt binnen de 48 uur wordt beschouwd als een<br />
acute hyponatremie. De symptomatische grens ligt dan gewoonlijk rond de 120<br />
meq/L.<br />
Symptomen zijn een gevolg van hersen overhydratatie.Aangezien de bloedhersenbarriere<br />
slecht doorgankelijk is voor natrium, maar goed voor water, zal<br />
een hyponatremie aanleiding geven tot een toename van zowel intra- als<br />
extracellulair hersenwater.<br />
Compensatoire mechanismen bestaan uit het verwijderen van interstitieel v ocht<br />
naar het cerebrospinaal vocht en het verlies van intracellulaire stoffen, zoals<br />
kalium en taurine, fosfocreatine, myoinositol, glutamine en glutamaat.<br />
De hersenen kunnen snel compenseren voor hyponatremie. De symptomen van<br />
een acute hyponatremie zijn dus veel ernstiger dan voor een chronische<br />
hyponatremie.Na het optreden van deze compensatiemechanismen moet men<br />
opletten voor een te snelle correctie!<br />
7
HYPONATREMIE: types<br />
[Na + ]
Hyponatremie: types<br />
• Isotone hyponatremie<br />
Pseudohyponatremie – gemeten osmolaliteit normaal<br />
opgeloste stof neemt groot volume in<br />
hoeveelheid H2O/L plasma kleiner, maar [Na + ] in dit H2O blijft=<br />
geen behandeling noodzakelijk<br />
• Hypertone hyponatremie<br />
• Hypotone hyponatremie<br />
Pseudohyponatremie treedt op wanneer hyperproteinemie of hyperlipidemie<br />
water uit het plasma verplaatst waardoor een schijnbaar lage<br />
plasmanatriumconcentratie ontstaat.De gemeten plasmaosmolaliteit is echter<br />
normaal en er is geen behandeling nodig.<br />
Echte hyponatremie kan voorkomen in combinatie met een normale, hoge of lage<br />
serumosmolaliteit.<br />
Echte hyponatremie met een lage serumosmolaliteit kan voorkomen in<br />
combinatie met een hoog, laag of normaal lichaamsnatrium en plasmavolume.<br />
9
Hyponatremie: types<br />
• Isotone hyponatremie<br />
• Hypertone hyponatremie<br />
concentratie osmotisch actieve stof die zich vnl. in ECF. bevindt<br />
vb. Glycemie met 100 mg/dl [Na + ] met 1,6 meq/L<br />
TURP syndroom<br />
• Hypotone hyponatremie<br />
Hyponatremie met een normale of hoge serumosmolaliteit is het gevolg van de<br />
aanwezigheid van een osmotisch actieve stof die niet vrij doorheen de<br />
celmembraan diffundeert. De osmotische gradient die daar het gevolg van is,<br />
resulteert in een dilutionele hyponatremie.<br />
Een veel voorkomende situatie gedurende anaesthesie is de absorptie van grote<br />
volumes irrigatievloeistoffen gedurende een TURprostaat. Als de<br />
irrigatievloeistof mannitol bevat, zijn de cerebrale symptomen minimaal<br />
aangezien mannitol niet doorheen de bloedhersenbarriere diffundeert en via de<br />
urine uitgescheiden wordt.Glycine of sorbitol daarentegen worden<br />
gemetaboliseerd, waardoor er zich gradueel een hypoosmolaliteit ontwikkelt en<br />
er hersenoedeem kan ontstaan als laattijdige complicatie.<br />
10
Hyponatremie types<br />
Hypotone hyponatremie<br />
Hypovolemische hyponatremie: laag totaal<br />
lichaamsnatrium<br />
verlies Natriumrijke vloeistof<br />
o renale oorzaak:<br />
diuretica,nierinsufficientie,mineralocorticoiddeficientie<br />
o extrarenale oorzaak: verlies huid,diarree,derde ruimten Na<br />
beperkt dieet<br />
hypovolemie ADH H2O retentie > Natrium retentie<br />
vb. Peri-operatief: verlies elektrolietenrijk vocht, vervangen door onvoldoende<br />
hoeveelheid hypotone vloeistof<br />
Normovolemische hyponatremie: normaal totaal lichaamsnatrium<br />
Hypervolemische hyponatremie: hoog totaal lichaamsnatrium<br />
Hypo-osmolaire hyponatremie wordt geevalueerd door de bepaling van ureum,<br />
creatinine,totaal lichaamsnatrium, urinaire osmolaliteit en urinaire<br />
natriumconcentratie.<br />
11
Hyponatremie: types<br />
Hypotone hyponatremie<br />
<br />
Hypovolemische hyponatremie<br />
Normovolemische hyponatremie- normaal totaal lichaamsNa<br />
SIADH syndrome of inappropiate ADH secretion<br />
Ectopische ADH secretie:tumoraal<br />
Excessieve hypothalamo-hypofysaire ADH secretie<br />
Exogene ADH toediening<br />
Farmacologische versterking ADH werking<br />
Medicatie die werking ADH nabootst<br />
<br />
Hypervolemische hyponatremie<br />
Het occasioneel optreden van postoperatieve symptomatische hyponatremie kan<br />
toegeschreven worden aan toediening van hypotone vloeistoffen in combinatie<br />
met een toegenomen ADH secretie o.i.v. perioperatieve stress.<br />
Postoperatief moet er voldoende aandacht besteed worden aan vocht- en<br />
elektrolietenbalans.<br />
12
Hyponatremie: types<br />
• Hypotone hyponatremie<br />
• Hypovolemische hyponatremie- laag totaal lichaamsNa<br />
• Normovolemische hyponatremie- normaal totaal lichaamsNa<br />
• Hypervolemische hyponatremie- hoog totaal lichaamsNa<br />
• Oedemateuze toestanden: CHF, cirrhose,…<br />
• Afgenomen effectief circulerend volume<br />
Hyponatremie met een hoog totaal lichaamsnatrium is karakteristiek voor<br />
oedemateuze toestanden, zoals congestief hartfalen, cirrhose, nephrose en<br />
nierinsufficientie.<br />
Bij nierinsufficiente patienten met een verminderde urinaire dilutiecapaciteit<br />
ontwikkelt zich een hyponatremie wanneer er hypotone vloeistoffen worden<br />
toegediend.<br />
13
Hyponatremie:behandeling<br />
• Serumosmolaliteit hoog/normaal: reductie concentratie<br />
verantwoordelijke stof<br />
• Vb. Uremie: restrictie H2O inname/dialyse<br />
• Serumosmolaliteit laag<br />
• Hoog totaal lichaamsNa<br />
• Laag totaal lichaamsNa<br />
• Normaal totaal lichaamsNa<br />
14
Hyponatremie: behandeling(2)<br />
• Lage serumosmolaliteit<br />
• Hoog totaal lichaamsNa<br />
• Restrictie Na, H2O<br />
• Verbeteren renale perfusie<br />
• Verhogen cardiac output<br />
• Verhogen renale bloedflow<br />
• Laag totaal lichaamsNa<br />
• Herstel bloedvolume (NaCl 0,9%)<br />
• Elimineren Na verlies<br />
• Behandelen bijnierinsufficienbtie<br />
• Normaal totaal lichaamsNa<br />
Een hypoosmolaire hyponatremie met hoog totaal lichaamsnatrium is een<br />
dilutiehyponatremie.De behandeling is er op gericht de cardiac output en renale<br />
perfusie te verbeteren.Diuretica verhinderen natriumreabsorptie.<br />
Bij hypovolemische hyponatremie moet het circulerend volume hersteld worden,<br />
meestal met NaCl 0,9% en moet het natriumverlies beperkt worden.Door herstel<br />
van het circulerend volume verdwijnt de stimulus voor ADH secretie waardoor<br />
een waterdiurese optreedt.<br />
15
Hyponatremie: behandeling(2)<br />
• Lage serumosmolaliteit<br />
• Hoog totaal lichaamsNa<br />
• Laag totaal lichaamsNa<br />
• Normaal totaal lichaamsNa- SIADH<br />
• H20 restrictie<br />
• Behandelen uitlokkende factor<br />
• Lisdiuretica + vervangen urinair Na verlies<br />
• Demeclocycline, lithium<br />
De hoeksteen van SIADH behandeling is restrictie van watertoediening.Hierdoor<br />
zal het extracellulair vochtcompartiment afnemen, zelfs als de ADH secretie<br />
verdergaat.De hiermee gepaard gaande reductie in GFR bevordert de proximale<br />
tubulaire reabsorptie van Na en water.Hierdoor wordt de opname van vrij water<br />
beperkt en de Aldosterone secretie gestimuleerd. Zolang verlies van water groter<br />
is dan opname van water zal de natriumconcentratie stijgen. Excretie van water<br />
kan gestimuleerd worden door furosemide.<br />
Demeclocycline en lithium kunnen gebruikt worden om SIADH te behandelen bij<br />
patienten waarbij het primair ziekteproces irreversiebel is.<br />
16
Hyponatremie: behandeling (3)<br />
• Hypertoon zout NaCl 3%<br />
• Neurologische symptomen<br />
• [Na] < 115-120 meq/L<br />
• Snelheid behandeling?<br />
• Centrale pontiene myelinolyse<br />
• S/ mild(transiente gedragsstoornissen) tot ernstig (quadriparese)<br />
• Cerebrale bloeding<br />
• Congestief hartfalen<br />
• Snelheid: 1-2 meq/L/Hr<br />
• Totaal: 12 meq/L/24 Hr-25 meq/L/48 Hr<br />
• Vermijd hypernatremie<br />
Bij het optreden van neurologische symptomen of een hyponatremie onder 115<br />
meq/L is een meer agressieve behandeling noodzakelijk.In deze gevallen kan<br />
hypertoon zout toegediend worden.<br />
De snelheid waarmee de correctie gebeurt mag 1-2 meq/L/Hr niet overstijgen<br />
wegens het gevaar van het optreden van centrale pontiene myelinolyse.<br />
Furosemide verhoogt de wateruitscheiding, in combinatie met hypertoon NaCl<br />
om de urinaire Na verliezen te compenseren, kan dit de plasma<br />
natriumconcentratie snel doen stijgen.<br />
17
HYPERNATREMIE<br />
Hypernatremie<br />
hyperosmolaliteit<br />
hypovolemie<br />
normovolemie<br />
hypervolemie<br />
Tot lichaamsNa<br />
Tot lichaamsNa=<br />
Tot lichaamsNa<br />
Hypotoon vochtverlies<br />
H2O verlies<br />
Extra Na opname<br />
1 renaal verlies<br />
2 extra renaal verlies<br />
1 renaal verlies<br />
2 extra renaal verlies<br />
1 endogene bron<br />
2 exogene bron<br />
18
Hypernatremie: oorzaken<br />
• Hypotoon vochtverlies<br />
• Extrarenaal<br />
• Overmatig zweten<br />
• Hitteslag<br />
• diarree<br />
• Renaal<br />
• H2O verlies<br />
• Osmotische diurese<br />
• Extrarenaal<br />
• Huid en longen bij thyrotoxicose,uitgebreide brandwonden<br />
• Renaal<br />
• Neurogene diabetes insipidus<br />
• Nefrogene diabetes insipidus<br />
De voornaamste oorzaken van hypernatremie zijn deshydratatie met zowel renaal<br />
als extrarenaal vochtverlies.<br />
Na het toedienen van grote hoeveelheden colloiden kan ook een hypernatremie<br />
ontstaan. Alle colloiden bevatten een grote hoeveelheid natrium (154<br />
meq/L).Iatrogene natriumtoediening kan ook een gevolg zijn van<br />
natriumbicarbonaat of hypertoon zout.<br />
Belangrijke oorzaak van hypernatremie is neurogene diabetes insipidus, frkwent<br />
na neurotrauma of hypofysectomie.ADH wordt afgeleid van een<br />
precursormolecule die gesynthetiseerd wordt in de hypothalamus en daarna<br />
vervoerd tot in de hypofyse. De posterieure hypofyse is de stockageplaats.ADH<br />
verhoogt de permeabiliteit van de collecterende tubuli voor water waardoor de<br />
waterreabsorptie toeneemt.Diabetes insipidus is een tekort aan ADH, waardoor<br />
een ongecontroleerd hypotoon urineverlies ontstaat.<br />
Nefrogene diabetes insipidus kan in verschillende omstandigheden<br />
optreden,familiaal met recessief overervingspatroon, met hypokaliemie,<br />
hypercalcemie, lithiumintoxicatie, sarcoidose, amyloidose, polycystische nieren<br />
en pyelonefritis.<br />
19
Hypernatremie: symptomatologie<br />
• Neurologisch<br />
• Verwardheid,delirium,convulsies,coma<br />
• Evtl. Intracerebrale bloeding: veneuze letsels dr. inkrimping<br />
hersenvolume<br />
• Musculair<br />
• Verhoogde spiertonus<br />
20
Hypernatremie: behandeling<br />
• Stop H2O verlies<br />
• Diabetes insipidus: desmopressine,DDAVP<br />
• Nefrogene DI:stop uitlokkende factor, correctie<br />
elektrolietenstoornis,thiazidediuretica<br />
• H2O toediening<br />
H2O deficit = 0,6 X LG X ( [Na + ]-140)/140<br />
substitutievloeistof: Glucose 5%, NaCl 0,45%<br />
• Snelheid correctie ~ snelheid ontstaan<br />
max reductie=1-2 meq/L/Hr<br />
Desmopressine 2-4 microgram intraveneus, werkt binnen het uur en heeft een<br />
werkingsduur van 6-24 uur. Eventueel te herhalen na 12 uur.<br />
Nefrogene diabetes insipidus reageert goed op thiazide diuretica, die leiden tot<br />
volumecontractie en daardoor een toename in de proximale tubuli van natrium en<br />
waterreabsorptie. Dit leidt tot verminderd wateraanbod aan het distale nefron en<br />
reductie van het urinaire debiet.<br />
21
Kalium<br />
• Belangrijkste intracellulaire kation<br />
ECF [K + ] 3,5-5,5 meq/L<br />
ICF [K + ] 150 meq/L<br />
• Interne balans<br />
distributie tussen ECF en ICF<br />
beinvloed dr:<br />
• Zuur base evenwicht<br />
• Toniciteit lichaamsvloeistoffen<br />
• Secretie insuline, catecholamines<br />
• Externe balans<br />
• Dagelijkse K-opname 100 meq<br />
• Renale K output: 5 meq/L 100 meq/L<br />
Aldosterone: renale absorptie Na, Excretie K<br />
Kalium is voornamelijk een intracellulair ion. Door zijn lage extracellulaire<br />
concentratie treden gemakkelijk belangrijke schommelingen op, zeker wanneer<br />
de renale excretie gestoord is.<br />
Het evenwicht tussen intra- en extracellulair wordt bewaard door de NaK-<br />
ATPase pomp die aanwezig is in het celmembraan van alle lichaamscellen.<br />
22
Hypokaliemie<br />
• [K + ] < 3,0 meq/L<br />
• Oorzaken<br />
• Interne K-balans verstoord<br />
• Alkalose<br />
• β 2 -agonisten<br />
• Insuline<br />
• Acute hypothermie<br />
• Externe K-balans verstoord<br />
• Verminderde opname:alcoholisme,anorexie,…<br />
• Verhoogd renaal verlies:prim en secund hyperaldosteronisme,<br />
hypomagnesemie, diuretica<br />
• Verhoogd GI verlies:diarree, maagvocht<br />
De interne kaliumbalans kan verstoord worden door een redistributie effect o.i.v.<br />
insuline of epinefrine. Het redistributie effect van catecholamines loopt via<br />
perifere beta2-adrenerge receptoren. Ook de catecholaminestress bij trauma kan<br />
een hypokaliemie induceren.<br />
23
Hypokaliemie: symptomatologie<br />
• Skeletspiercellen<br />
• Myalgieen, krampen, spierzwakte, paralyse, rhabdomyolise<br />
• Gladde spiercellen<br />
• Cardiaal<br />
• Urinaire retentie, ileus, orthostatische hypotensie<br />
• Ritmestoornissen: reentry en autonome aritmieen<br />
• VKF<br />
• Premature VES<br />
• Avblocks<br />
• VT & VF<br />
De symptomatologie ten gevolge van hypokaliemie is het resultaat van een<br />
verandering in membraanpotentiaal.Hypokaliemie verhoogt de<br />
membraanpotentiaal en de duur van zowel de actiepotentiaal als de refractaire<br />
periode.Door de verlenging van de refractaire periode neemt de kans op reentry<br />
en autonome aritmieen toe.<br />
Hypokaliemie kan gepaard gaan met atriale en ventriculaire extrasystolen,<br />
atrioventriculaire geleidingsblocks,ventrikeltachycardie en ventrikelfibrillatie.<br />
Ook de aritmieen ten gevolge van digitalisintoxicatie worden ernstiger indien<br />
gecombineerd met hypokaliemie of hypercalcemie.<br />
Musculoskeletaal zijn de eerste symptomen spierzwakte met krampen, zwelling<br />
en paresthesieen. Bij ischemie of zware inspanningen kan rhabdomyolyse<br />
ontstaan.<br />
Ook het concentratievermogen van de nieren is verstoord met polyurie en<br />
deshydratatie tot gevolg.<br />
24
Hypokaliemie<br />
symptomatologie<br />
EKG-veranderingen als gevolg van hypokaliemie: aanwezigheid van U-golven<br />
hoger dan 1 mm en groter dan T-golven in dezelfde afleiding, ST-segment<br />
depressie, T-golf afvlakking gevolgd door inversie, QT-interval verlengt.<br />
25
Hypokaliemie:<br />
symptomatologie<br />
•EKG<br />
•T-golf afvlakking en<br />
inversie<br />
•QT-interval verlenging<br />
•U-golf<br />
•ST-segment depressie<br />
26
Hypokaliemie: behandeling<br />
Toedienen Kalium<br />
• Totaal lichaamsdeficit?<br />
Grove schatting bij chronische hypokaliemie<br />
• K < 3 meq/L 300 meq<br />
• K < 2 meq/L 700 meq<br />
• Snelheid toediening? Max: 10-40 meq/Hr<br />
• Diabetische ketoacidose<br />
• 1 correctie hypokaliemie<br />
• 2 correctie acidose<br />
• Indien geen correctie K na hoge dosis K<br />
bepalen Mg: [ Mg] < 2 mg/dl, NaK ATPase werkt niet<br />
De behandeling van een hypokaliemie bestaat uit het toedienen van Kalium.Bij<br />
chronische hypokaliemie kan een grove schatting gemaakt worden van de totale<br />
lichaamsdeficits.<br />
Voorzichtigheid is geboden bij een begeleidende acidose,diabetes mellitus, renale<br />
tubulaire acidose en in de aanwezigheid van NSAIDS, ACE-inhibitoren en<br />
betablockers, aangezien in die omstandigheden de cellulaire opname van kalium<br />
sterk vertraagd kan zijn en er snel een hyperkaliemie kan optreden.<br />
Bij de behandeling van een diabetische ketoacidose kan een belangrijke<br />
hypokaliemie ontstaan door de reversie van de acidose en door de<br />
insulinetherapie.<br />
Indien grote hoeveelheden kalium er niet in slagen de hypokaliemie te herstellen,<br />
moet de serum magnesiumconcentratie bepaald worden. Een hypomagnesemie<<br />
2 mg/dl verhindert een werking van de natriumkalium ATPase pomp.<br />
27
Hyperkaliemie: oorzaken<br />
• Verstoorde interne balans<br />
• Acidose, hypoaldosteronisme, insulinedeficientie,maligne<br />
hyperthermie, celnecrose, medicatie<br />
• Verstoorde externe balans<br />
• Verhoogde opname<br />
• Transfusie, AB met K-zouten<br />
• Verminderde excretie<br />
• Nierfalen, hypoaldosteronisme, medicatie als bevorderende factor<br />
• Pseudo-hyperkaliemie<br />
• Hemolyse, thrombocytose > 1.000.000/mm 3 , leukocytose<br />
>50.000/mm 3<br />
[K]>5,5 meq/L<br />
De K-spiegels fluctueren dagelijks met 1 meq/L.<br />
De normale dieetaanvoer van kalium is 1-1,5 meq/kg. Negentig procent van deze<br />
kalium wordt uitgeschieden door de nieren, deze hebben een enorme capacitieit<br />
om kalium te verwijderen (tot 500 meq/dag). Renale klaring is het enige echte<br />
verdedigingsmechanisme tegen hyperkaliemie.<br />
Bij stijgende kaliumspiegels wordt onder invloed van aldosterone de kaliurese<br />
verhoogd. Aldosterone gaat ter hoogte van de distale tubuli door<br />
natriumreabsorptie de intraluminale elektrische potentiaal meer negatief maken,<br />
zodat meer kalium uitgescheiden wordt.<br />
Gestoorde tubulaire functie kan dus leiden tot hyperkaliemie, zeker bij<br />
interstitiele nefritis waar de tubulaire functie meer gedaald is dan de glomerulaire<br />
filtratie.<br />
Verschillende medicaties zijn een bevorderende factor voor hyperkaliemie oa.<br />
NSAIDS, ACE-inhibitoren, betablockers, cyclosporines, spironolactone,…<br />
Het ontstaan van hyperkaliemie bij acidose is het gevolg van het intracellulair<br />
bufferen van zuren waardoor kalium naar buiten wordt gedreven<br />
Pseudohyperkaliemie kan ontstaan door hemolyse bij foute staalname, bij<br />
thrombocytose of bij hoge leukocytose.<br />
28
Hyperkaliemie: symptomatologie<br />
Asymptomatisch, tenzij ernstig (levensbedreigende<br />
cardiale effecten)<br />
• Neuromusculair<br />
• [K + ] > 7 meq/L: ascenderende paralyse<br />
• Cardiaal<br />
• [K + ] > 6 meq/L: invloed op initiatie en conductie elektrische<br />
impulsen in het hart<br />
29
Hyperkaliemie<br />
symptomatologie<br />
30
Hperkaliemie: symptomatologie<br />
1. T-golf interval verkort<br />
2. T-golf scherp<br />
3. PR-interval verlengt<br />
4. P-golf verdwijnt<br />
5. QRS-complex verbreedt<br />
6. QRS-complex sinusoidaal<br />
7. Ventrikelfibrillatie<br />
31
Hyperkaliemie: behandeling<br />
Doel= herstel normale transmembranaire elektrische<br />
potentialen<br />
• Calcium IV<br />
• Cardiale protectie, antagoneert cardiale effecten kalium<br />
• Korte werkingsduur: 30-60 min<br />
• CaCl 2 10 ml= 270 mg elementair calcium<br />
• Cagluc 10 ml= 90 mg elementair calcium<br />
• Translocatie Kalium extra- naar intracellulair<br />
• Kalium uit lichaam verwijderen<br />
De behandeling van een levensbedreigende hyperkaliemie bestaat uit de<br />
combinatie van intraveneus calcium, het intracellulair drijven van kalium en het<br />
bevorderenvan de eliminatie van kalium.<br />
Calcium zorgt voor cardiale protectie. Het werkt echter slechts gedurende een<br />
half uur tot een uur en er moet dan ook tegelijk een behandeling gestart worden<br />
om de kaliemie te verlagen. Het kan na 10-15 minuten wel herhaald worden.<br />
32
Hyperkaliemie: behandeling(2)<br />
• Calcium IV<br />
• Translocatie Kalium extra- naar intracellulair<br />
• Glucose+insuline: 50 gr Gluc + 10 E Actrapid over 10 min<br />
effect na 30 min en duurt 4-6 uur<br />
• NaHCO 3<br />
: 100 meq in 5 minuten<br />
effect na paar minuten en duurt 2 uur<br />
• Kalium uit lichaam verwijderen<br />
• Renaal: lisdiuretica<br />
• GI: Kayexalate (oraal of rectaal)<br />
effect na 1 of 2 dagen<br />
• Escape: hemodialyse<br />
De translocatie van kalium van extra- naar intracellulair kan bereikt worden door<br />
de gecombineerde toediening van glucose met insuline. Het effect begint na<br />
dertig minuten en houdt vier tot zes uur aan. Ook dit is enkel een kalium shift,de<br />
totale hoeveelheid kalium in het lichaam verandert niet.<br />
Ook natriumbicarbonaat zorgt voor een translocatie van kalium. Het effect is het<br />
meest uitgesproken in geval van acidose, maar moet ook toegepast worden bij<br />
normale pH. Het effect treedt op na een paar minuten en houdt twee uur aan.<br />
Kayexalate is een ionenuitwisselend hars, dat voornamelijk natriumionen<br />
uitwisselt voor kaliumionen die vervolgens geelimineerd worden.Deze<br />
uitwisseling gebeurt thv. colon en laat dus 1 of 2 dagen op zich wachten.<br />
Als escape kan hemodialyse 25 tot 50 meq kalium per uur verwijderen.<br />
33
Calcium: fysiologie<br />
Nle. volwassene: 1000-1400 gr Calcium<br />
• 99% in bot<br />
• 1% in weke weefsels en ECF<br />
bloed<br />
• Geioniseerd 50%=fysiologisch actief<br />
Homeostase door:<br />
• PTH<br />
• Vitamine D<br />
• Gebonden aan eiwit(albumine) 40%<br />
• Gecheleerd met circulerende anionen 10%<br />
Calcium is noodzakelijk voor elke beweging in zoogdieren.<br />
Calcium homeostase is voornamelijk een wisselwerking tussen effect<br />
parathyroidhormoon en vitamine D. Beiden mobiliseren calcium uit bot, doch<br />
bevorderen ook reabsorptie thv nier en absorptie in gastrointestinale tractus.<br />
Calcium komt onder drie verschillende vormen in bloed voor en het is enkel de<br />
geioniseerde vorm die fysiologisch actief is.<br />
34
Calcium: bepaling<br />
• Labowaarde<br />
= tot serum calcium= 8,5-10,5mg/dl<br />
4,5-5,5meq/L<br />
0,96-1,27mmol/L<br />
• Simultaan bepalen serum albumine!<br />
cave: kritisch zieke patienten<br />
• Bepalen geioniseerd calcium:<br />
4-5mg/dl<br />
2,1-2,6meq/L<br />
1,17-1,29mmol/L<br />
cave: ph-veranderingen: veranderen bindingsaffiniteit calcium aan albumine<br />
In het labo wordt meestal totaal serum calcium bepaald. In gezonde patienten is<br />
er een lineair verband tussen totaal serum calcium en geioniseerd calcium. Bij<br />
kritisch zieke patienten echter is er meestal een hypoalbuminemie aanwezig<br />
waardoor het totaal calcium daalt, maar het geioniseerd calcium kan perfect<br />
normaal zijn. Bij kritisch zieken moet het geioniseerd calcium dus gemeten<br />
worden.<br />
Bij een acidose zal de eiwitgebonden fractie van calcium dalen en het geioniseerd<br />
calcium toenemen.<br />
Bij een alkalose zal de eiwitgebonden fractie van calcium stijgen en het<br />
geioniseerd calcium afnemen.<br />
35
Hypocalcemie: oorzaken<br />
• Geioniseerd Ca
Hypocalcemie: symptomatologie<br />
Calcium>0,8mmol/L; >3,2mg/dl meestal asymptomatisch<br />
• Neuromusculaire irritabiliteit<br />
• Tetanie, spierspasmen,stuipen, hyperreflexie, paresthesieen,<br />
spierzwakte<br />
• Verlengde werking nt; depolariserende spierverslappers<br />
• Respiratoir: bronchospasme, larynxspasme<br />
• GI: abdominale krampen<br />
• Psychisch: angst, verwardheid, depressie, psychose<br />
• Cardiovasculair: vertraagde ventriculaire repolarisatie<br />
• Verlengd QT-interval<br />
• AV block tot arrest<br />
Symptomen van acute hypocalcemie zijn paresthesieen perioraal en thvd.<br />
vingers, hyperactieve diepe peesreflexen, positief Chvostek teken(contractie van<br />
de aangezichtsspieren bij bekloppen truncus VII), positief<br />
Trousseauteken(handtetanie bij afklemmen bovenarm dmv bloeddrukmanchet),<br />
abdominale pijn en convulsies<br />
37
Hypocalcemie: behandeling<br />
• Intraveneuze calciumtoediening<br />
• CaCl 2 10 ml= 1 gr= 270 mg elementair calcium<br />
• Cagluc 10 ml= 1gr= 90 mg elementair calcium<br />
• Cave:<br />
• Veneuze irritatie<br />
• Nt. mengen met NaBicarbonaat wg. precipitatie<br />
• Toxiciteit digoxine<br />
• Monitoring serum Ca, Mg, PO 4 , creatinine<br />
• Calcium PO: Calcium sandoz, calciumgluconaat<br />
• Vitamine D<br />
Acute behandeling bestaat uit 100 tot 200 mg elementair calcium traag<br />
intraveneus, waardoor het geioniseerd calcium met 0,5 tot 1mMol/L stijgt en dit<br />
gedurende 1 tot 2 uur.<br />
Dit kan gevolgd worden door een continue calciumtoediening onder geleide van<br />
geioniseerd calcium.<br />
38
Hypercalcemie: oorzaken<br />
Calcium komt sneller in bloed dan het verwijderd kan<br />
worden<br />
• Maligniteit met osteoclastische activiteit<br />
• Hyperparathyroidie<br />
• Hypocalciuric hypercalcemie<br />
• Thyrotoxicose<br />
• Granulomatosis vb. sarcoidose<br />
• immobilisatie<br />
10-20 % van de kankerpatienten ontwikkelt hypercalcemie. Dit is prognostisch<br />
ongunstig.<br />
39
Hypercalcemie: symptomatologie<br />
• Totale calciumconcentratie > 10,5 mg/dl<br />
• < 11,5 mg/dl: asymptomatisch<br />
• 11,5-13 mg/dl: lethargie, anorexie, nausea, polyurie<br />
• > 13 mg/dl<br />
• Neuromusculair<br />
• Spierzwakte, depressie, geheugenstoornissen, emotionele labiliteit,<br />
lethargie, stupor, coma<br />
• Cardiovasculair<br />
• Hypertensie, dysritmieen, hartblock, hartstilstand,<br />
digitalisgevoeligheid<br />
• Renaal<br />
• Calciumzouten slaan irreversiebel neer in nierparenchym<br />
40
Hypercalcemie: behandeling<br />
• Correctie onderliggende oorzaak<br />
• Correctie intravasculair volumetekort: NaCl 0,9%<br />
• Expansie ECF—dilutie calcium + GFR<br />
• Bevorderen renale excretie: Furosemide<br />
• Inhibitie verhoogde botresorptie<br />
• Toename fysische activiteit<br />
• Calcitonine<br />
• Bifosfonaten: Pamidronaat(aredia), zoledronaat(zometa)<br />
• Hydrocortisone<br />
• mithramycine<br />
• Galliumnitraat<br />
• Escape<br />
• Fosfaat<br />
• hemodialyse<br />
<strong>Behandeling</strong> wordt bepaald door de omstandigheden van ontstaan.<br />
1. Rehydratatie: 3-4 L NaCl 0,9%/24 Hr: door de expansie van het extracellulair<br />
volume zal de calciumconcentratie reeds dalen, renale eliminatie neemt toe<br />
2. Bevorderen renale excretie: Furosemide<br />
3. Inhibitie verhoogde botresorptie<br />
1. Bifosfonaten: pyrofosfaatanalogen die binden aan hydroxyapatiet in<br />
de botmatrix waardoor het oplossen van kristallen vermindert.<br />
Pamidronaat-Aredia: 60 mg over 4 uur-90 mg over 24 uur<br />
Zoledronaat-Zometa:4 mg over 15 min<br />
nieuwer intraveneus bifosfonaat dat over korter<br />
tijdsbestek kan worden toegediend.<br />
2. Calcitonine- Miacalcic,Calsynar<br />
Natuurlijk voorkomend hormoon dat botresorptie inhibeert en<br />
calciumexcretie verhoogt. Snel doch relatief beperkt effect.<br />
3. Steroiden:behandeling hypercalcemie bij lymfatische maligniteiten,<br />
vitamineD intoxicatie, niet bij solide tumoren<br />
4. Galliumnitraat: inhibitie PTH geinduceerde botresorptie, nefrotoxisch<br />
41
Fosfaat: fysiologie<br />
• Fosfor onder de vorm van fosfaat (PO 4 )<br />
• ICF=ECF<br />
• Bot: 85%<br />
• Circulerend: 15%<br />
• Geioniseerd: 65%<br />
• Gecomplexeerd ion: 33%<br />
• Eiwitgebonden: 2%<br />
• Nl 2,7-4,5 mg/dl<br />
• Primaire binding in ATP en creatinefosfaat<br />
Fosfaat zorgt voor de primaire binding in ATP en creatinefosfaat, het is een<br />
essentieel element in second messengersystemen, celmembranen, nucleinezuren<br />
en deel van 2,3-difosfoglyceraat.<br />
42
Hypofosfatemie: symptomatologie<br />
• Levensbedreigend< 1 mg/dl<br />
• Lage hoeveelheid fosfaat bevattende celcomponenten<br />
• Vb. ATP, 2,3-diphosphoglyceraat,…<br />
• Neurologisch<br />
• Paresthesieen, myopathie, encephalopathie, delirium, stuipen,<br />
coma<br />
• Hematologisch<br />
• Dysfunctie RBC, thrombocyten, WBC<br />
• Musculair<br />
• Spierzwakte, rhabdomyolyse<br />
• Respiratoir falen, myocardiale dysfunctie<br />
Wijzigingen in fosfaatconcentratie gaan dikwijls ongemerkt voorbij, wegens de<br />
diversiteit van voorkomen.<br />
43
Hypofosfatemie: oorzaken<br />
• Intracellulaire shift Fosfaat<br />
• Vb. Insuline geinduceerde fosfaat opname intracellulair<br />
• Vb. Acute alkalemie<br />
• Toename renaal verlies Fosfaat<br />
• Hyperparathyroidie<br />
• Hypomagnesemie<br />
• Hypothermie<br />
• diuretica<br />
• Afname GI resorptie Fosfaat<br />
• Fosfaat bindende antacida<br />
• malabsorptiesyndroom<br />
44
Hypofosfatemie: behandeling<br />
• Indien symptomatisch of [PO 4 ]
Hyperfosfatemie<br />
• PO 4 > 5mg/dl<br />
• Klinisch < ontstaan hypocalcemie & ectopische<br />
calcificaties<br />
• Oorzaak<br />
• Onvoldoende renale excretie<br />
• DD: ureum ,creat , lage GFR<br />
• Vrijzetting fosfaat uit cellen<br />
• DD: nle nierfunctie, hoge fosfaatexcretie<br />
• Toegenomen fosfaat of vit D opname<br />
• DD: nle nierfunctie, lage fosfaatexcretie<br />
Meest frekwente oorzaak is ernstig acuut of chronisch nierfalen.Bij lytische<br />
fenomenen kan hyperfosfatemie ontstaan tgv de massieve plotse vrijstelling uit<br />
spier of tumoren;<br />
Wanneer het solubiliteitsprodukt P x Ca boven de 60 komt, is er toenemende<br />
kans op neerslag CaP-complexen in huid, hart, longen,…<br />
Klinisch beeld is te herleiden tot een acute hypocalcemie.<br />
46
Hyperfosfatemie: behandeling<br />
• Oorzaak wegnemen<br />
• Correctie geassocieerde hypocalcemie<br />
• Opnamerestrictie<br />
• Renale excretie stimuleren<br />
• NaCl 0,9% + acetazolamide<br />
• GI excretie stimuleren<br />
• AlHydroxide<br />
• Hemodialyse/peritoneale dialyse<br />
47
Magnesium<br />
• Intracellulair: 2400 mg<br />
• Extracellulair: 280 mg<br />
• Bot 50%<br />
• Spieren 25%<br />
• Serum 1%<br />
• Eiwitgebonden 30%<br />
• Gecheleerd 15%<br />
• Geioniseerd 55%= actieve Mg<br />
• Nl tot Mg concentratie: 1,8-3,0 mg/dl<br />
1,6-2,4 meq/L<br />
0,8-1,2 mmol/L<br />
Magnesium is het vierde meest aanwezige kation in het lichaam.<br />
Belangrijkste concentratie bevindt zich intracellulair, 40 meq/L,de<br />
serumconcentratie bedraagt slechts 1,5-2 meq/L.De voornaamste<br />
magnesiumvoorraad bevindt zich in het bot.<br />
Magnesium maakt deel uit van chlorophyl en wordt vnl thv ileum geresorbeerd.<br />
Excretie gebeurt onder renale contrôle. De reabsorptie gebeurt in de proximale<br />
tubuli en ascenderende deel van de lis van Henle.<br />
48
Magnesium: fysiologie<br />
• Cofactor in talrijke enzymsystemen<br />
• NaK pomp, adenyl cyclase, trage Ca kanalen, regulatie PTH<br />
secretie<br />
• Regulator membraan excitabiliteit<br />
• Structureel element celmembranen en skelet<br />
• Intrinsieke renale regulatie<br />
Mg is cofactor in talrijke enzymsystemen waaronder Na-K ATPase,<br />
adenylaatcyclase en fosfofructokinase. Het speelt een belangrijke rol in<br />
verschillende metabole reacties zoals DNA- en proteinesynthese,<br />
neurotransmissie en hormoon-receptorbinding.<br />
Mg is nodig voor productie van PTH, voor het onderhoud van de<br />
eindorgaangevoeligheid voor PTH en vitamineD.<br />
Het is een regulator van membraanexcitabiliteit en een structurele component<br />
celmembranen en skelet.<br />
Mg stabiliseert axonale membranen.<br />
49
Hypomagnesemie: symptomatologie<br />
• [Mg] > 1,5 mg/dl: asymptomatisch<br />
• Neuronale prikkelbaarheid, tetanie<br />
• Neuromusculair: spierzwakte,spierspasmen, paresthesieen,<br />
stuipen, verwardheid, coma<br />
• Cardiovasculair: coronair spasme, hartfalen, dysritmieen,<br />
hypotensie<br />
Klinische effecten voornamelijk in neuromusculaire en cardiale sfeer.<br />
Cardiale effecten van hypoMg zijn gelijkaardig aan die van hypoK.<br />
50
Hypomagnesemie: oorzaak<br />
• Excessief Mg verlies<br />
• GI fistels, langdurige nasogastrische suctie, intestinale drains<br />
• Inadequate GI absorptie<br />
• GI aandoeningen<br />
• Falen renale conservatie<br />
• Renale aandoeningen<br />
• Polyurie(vochttoediening, farmacologische of pathologische<br />
diurese)<br />
• Medicatie<br />
• Intracellulaire shifts<br />
• Thyroid hormoon<br />
• insuline<br />
De oorzaken zijn meestal een combinatie van factoren.<br />
Een differentieel diagnose kan met behulp van een 24uurs Mg bepaling in de<br />
urine gebeuren.<br />
51
Hypomagnesemie: behandeling<br />
• Mgsulfaat: 1gr= 98 mg elementair magnesium<br />
MgChloride: 1 gr= 118 mg elementair magnesium<br />
bolus gevolgd dr. evtl. continu infuus<br />
• Snelheid< 1 meq/min<br />
• Ekg monitoring, bloeddruk, Ca, patellareflexen<br />
• <strong>Behandeling</strong> ritmestoornissen!<br />
52
Hypermagnesemie<br />
• [Mg]> 2,5 mg/dl<br />
• Oorzaken:<br />
• Iatrogeen<br />
• Symptomatologie: antagoniseert vrijzetting en werking<br />
Acetylcholine thvd. neuromusculaire junctie<br />
• Verminderde werking skeletspieren<br />
• Versterkt werking nt depolariserende curares<br />
• Minder Kalium vrijzetting na myoplegine<br />
• Therapeutisch als behandeling preeclampsie en eclampsie<br />
[Mg] 5-8 mg/dl<br />
De meest frekwente oorzaak is het toedienen van Mg supplementen bij patienten<br />
met een verminderde nierfunctie.<br />
De eerst waarneembare effecten zijn neuromusculair met toenemende<br />
hyporeflexie en spierzwakte. Bij heel hoge spiegels kan hierdoor ook respiratoire<br />
insufficientie ontstaan.<br />
Cardiovasculair zorgt een hyperMg voor een verminderde geleiding, met evolutie<br />
naar atrioventriculair block en eventueel cardiaal arrest.<br />
53
Hypermagnesemie: behandeling<br />
• Acuut, maar transient effect:<br />
Calcium: CaCl 2 1 gr/3 min<br />
• Stop Mg toediening<br />
• ECF expansie dr. vochttoediening (NaCl 0,9%)+<br />
furosemide<br />
• Escape: dialyse<br />
54
Elektrolietenafwijkingen: besluit<br />
• Laboresultaten: controleer extreme waarden<br />
• Snelheid correctie~snelheid optreden<br />
• Correctie helft deficit<br />
+ controle<br />
• Prioriteiten<br />
• 1. Intravasculair volume, weefselperfusie<br />
• 2. Correctie pH, K, Ca<br />
• 3. Na, Mg<br />
• Steeds controle Na, K, Ca, Mg, pH<br />
• Acuut belangrijkste elektrolietenafwijking: Kalium<br />
55