1953 0 - Orde der Verdraagzamen
1953 0 - Orde der Verdraagzamen
1953 0 - Orde der Verdraagzamen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
© <strong>Orde</strong> <strong>der</strong> <strong>Verdraagzamen</strong><br />
<strong>1953</strong> -1954 - Herenkring<br />
Les 1 – 3 november <strong>1953</strong><br />
ervaringen van fysieke of psychische aard, die als herinnering onaangenaam zijn en dus de<br />
neiging tot vergeten versterken. Men wil zichzelf vergeten, men is ontevreden met zijn leven,<br />
men heeft reden om het persoonlijke zijn niet zo hoog te stellen, men doet daar graag afstand<br />
van en dan krijgt men twee soorten mensen die beiden eigenlijk mediums genoemd kunnen<br />
worden. Het ene type is het type van de kunstenaar, de mens dus die zichzelf tracht te uiten,<br />
zo men zegt, maar in werkelijkheid zichzelf tracht te ontvluchten door een bepaalde<br />
uitbeelding, dat is de kunstenaar. De tweede is degeen die zichzelve prijsgeeft, geheel, om<br />
daardoor een an<strong>der</strong> wezen te worden. En nu bestaat hiertussen weer een eigenaardige<br />
wisselwerking, want, zoals voor de kunstenaar door zijn uiting weer het zijn, het persoonlijk<br />
zijn versterkt wordt, zo wordt voor een medium het persoonlijk zijn versterkt door het tijdelijk<br />
verliezen van de persoonlijkheid; er blijft dus een evenwicht en het ik-bewustzijn blijft<br />
bestaan. We zouden nu natuurlijk de opmerking kunnen maken: ja, maar wanneer dat toch<br />
allemaal maar een denkbeeld is. Ik zou het niet beter voor weten te stellen dan zo: alleen in<br />
de wereld van dit ogenblik en dat van een seconde geleden en dat van tien seconden geleden<br />
enz. bestaat voortdurend, alles is, er is niets dat teniet gaat en er in niets dat opgebouwd<br />
wordt, maar in de uiting van het zijn zit een bepaalde ritmische verhouding verwerkt. Wanneer<br />
nu het z. g. ik, d.w.z. het bewustzijnspunt, in het zijn geprojecteerd, de zijnstoestanden d.w.z.<br />
de mogelijke uitingen van het zijn in een bepaalde opvolging belicht en in zichzelve opneemt,<br />
dan zal hierdoor ontstaan de illusie van tijd, van omgeving en veran<strong>der</strong>ing van handeling en<br />
daad. Dit zou uitschakelen de vrije wil, indien wij niet aan zouden kunnen nemen dat hoe<br />
ver<strong>der</strong> het eigen bewustzijn reikt, dus hoe ver<strong>der</strong> de ik-heid zijn wezenheid in het zijn begrijpt,<br />
dat de daad, de handeling en de situatie vermin<strong>der</strong>t. Het ik kan blijven bestaan als een<br />
geprojecteerd punt, maar er is niet meer ik, het wezen dat beleeft, maar het is alleen nog God<br />
dat zich uit. En ik meen dat we hier dan al weer heel dicht gena<strong>der</strong>d zijn tot de Maya-theorie,<br />
de Maya-filosofie ook eigenlijk, die zegt: het is al begoocheling. Let wel, we kunnen niet<br />
zeggen: het is al niet. Het is, maar wat is het? Dat weten we niet. We weten alleen dat het zich<br />
aan ons, door ons eigen wezen voordoet als iets, dat wij leven van binnen-uit en dat wij nooit<br />
van buiten-uit beïnvloed kunnen worden, dat, waar wij in onszelve immuun zijn voor bepaalde<br />
dingen, ze ons uiterlijk nooit kunnen overkomen. En daaruit kunnen we dan als eindconclusie<br />
misschien nog trekken dit: de mens die nooit vreest, die gelooft in God, hoe primitief of hoe<br />
verstandelijk dan ook, is als het ware immuun tegen zeer veel belevingen die an<strong>der</strong>en uit<br />
zichzelve scheppen, waar de onzekerheid voor hen wegvalt, de onzekerheid weggenomen door<br />
het geloof, en aan de an<strong>der</strong>e kant de vrees, de angst wordt weggenomen door het ontkennen<br />
van deze angst. Deze wezens ervaren nog als ik-heid. , maar leven in de praktijk in<br />
onmiddellijk verband met het wettelijke zijn. En dit zijn is het dat voor hen uiteindelijk de<br />
buitenwereld doet verschijnen in een ideale vorm. Wanneer deze ideale vorm als beeld van<br />
een bepaald deel van dit zijn, ervaren en aanvaard wordt, krijgen we vanzelf dus een overzicht<br />
op een volgend punt, van waaruit weer een groter deel van het zijn in ons wordt bevat. En dan<br />
krijgen we - mag ik nog ver<strong>der</strong> gaan, ja? - krijgen we dit ook: onze ervaring is dat de<br />
tweelingzielen, waar zoveel over "geschwärmt" wordt door - nu ja, laten we maar eerlijk zijn -<br />
mensen die zuiver sentimenteel persoonlijk denken, in de praktijk reëel bestaan. Zij zijn twee<br />
delen bewustzijn die elkaar zodanig volledig aanvullen dat daaruit een nieuw, groter<br />
bewustzijn geboren wordt. Wij weten dat ook deze tweeheden, van ons standpunt uit bezien,<br />
we<strong>der</strong>om met an<strong>der</strong>e gelijke eenheden verenigen tot een nog groter iets, en dat elke<br />
vereniging gepaard gaat met een uitbreiding van zijn en van levensbesef, waarbij echter de<br />
persoonlijkheid, eigenaardig genoeg, van de enkele delen wordt omgewerkt tot één geheel.<br />
Dat klinkt voor U natuurlijk allemaal als theorie, maar voor ons is het al een praktische<br />
waarneming en wij kunnen vaststellen op grond hiervan, dat er niets, niets ook, als absolute<br />
en voortdurende eenling in de schepping beschouwd kan worden, maar alleen alles als een<br />
deel dat, op het ogenblik dat een harmonisch evenwicht met een an<strong>der</strong> deel wordt bereikt,<br />
onmiddellijk als eenheid ver<strong>der</strong> gaat. En dan kan ik weer terugkomen tot het voorbeeld wat ik<br />
gebruikt heb: de moleculen vinden elkaar en vormen samen uiteindelijk een bepaalde stof, en<br />
deze bepaalde stof krijgt uiteindelijk een bepaalde vorm. Deze vorm in het zijn, of is God. Hoe<br />
zij dit weten we niet. Ik hoop dat ik daarmee voldoende antwoord heb gegeven. Als ik<br />
problemen heb opgeworpen of onduidelijk ben geweest, dan vertelt U het maar, dan gaan we<br />
er weer op ver<strong>der</strong>.<br />
11