Informatie over de groene boomboa De groene boomboa wordt ook ...

Informatie over de groene boomboa
De groene boomboa wordt ook wel groene hondskopboa genoemd. De groene boomboa
(Corallus caninus) komt voor in noordelijk Zuid-Amerika, waar hij leeft in vochtige,
tropische regenwouden.
Slangen behoren tot de reptielen, dit zijn koudbloedige dieren. Warmbloedige dieren en
dus ook mensen houden bij verschillende temperaturen toch een lichaamstemperatuur van
ongeveer 37 graden Celcius.
Koudbloedige dieren hebben dezelfde lichaamstemperatuur als hun omgeving.
Temperatuur van omgeving temp.slang temp. mens
+15 +15 +37
+40 +40 +37
-10 -10 (dus dood) +37
Om deze reden hebben de dieren warmte nodig om actief te kunnen zijn. Als het te koud
wordt in de winter, houden veel slangen een winterrust. In deze periode vasten ze en
verkeren ze in lethargische toestand. Dit betekent dat alle lichaamsfuncties van de slang
op een laag pitje staan.
Hoe ziet de groene boomboa eruit?
De groene boomboa heeft een helder groene kleur met witte en geelachtige
dwarsbanden. Zijn buik is witgeel. Dit uiterlijk zorgt voor goede camouflage in de bomen
en struiken. Hij kan een lengte bereiken van twee meter en heeft een erg fors lijf met een
brede kaak en schedel. Het is een typische boombewoner die zich oprolt op een tak of
boomkruin. In rust houd hij zich met zijn grijpstaart vast en verdeelt zijn kronkels
zijdelings langs de tak. Het lichaam van deze slang is aan beide zijde afgeplat waardoor hij
zich heel dicht tegen de takken kan drukken. Op de grond beweegt hij zich een stuk
minder makkelijk voort dan in een boom.
Een slang heeft onder zijn geschubde huid beenderen, spieren , een hart, ingewanden,
een lever en long(en). Dit alles is echter wel
aangepast aan de vorm van het lichaam. Zo
hebben sommige slangensoorten één
langgerekte long. Een slang kan met behulp
van zijn spieren en zijn vergrote buikschubben
een voor- of achterwaartse beweging maken
om zich te kunnen verplaatsen. De staart
begint bij de cloaca die onder de anale schub
te vinden is. De cloaca is de uitgang voor poep
en plas, bij een vrouwtje eventuele eieren, bij
de man de penissen(hij heeft er twee). Voor
alles dus maar één uitgang.
Vervelling
Slangen blijven hun hele leven doorgroeien. Hun vel groeit niet mee. Het vel van een
slang die op ruw terrein leeft “slijt” harder. Ook kunnen klimatologische omstandigheden
invloed hebben op hun vel.
Slangen zullen dus regelmatig van vel moeten wisselen. Dit noemen we vervellen.

Onder het oude vel is al een nieuwe ontstaan. Het vervellen begint met de afscheiding van
een olie-achtige stof tussen de oude, buitenste huidlaag en de nieuwe. Hierdoor ziet de
slang er grijs/blauwachtig en mat uit. De ogen zien er dof uit omdat ook deze met een
schub bedekt zijn die met de rest van de huid loslaat. Na 4 à 5 dagen worden de ogen
weer helder. Het vervellen vindt 4 tot 7 dagen later pas plaats. Eerst begint de huid rond
de boven- en onderkaak los te laten, vaak doordat de slang de snuit tegen een ruw
voorwerp schuurt. Vervolgens wordt de huid naar achter
afgestroopt en wordt dus binnenstebuiten achtergelaten
(de gemakkelijkste manier om een sok uit te trekken!).
De slang ziet er met haar nieuwe huid weer helder en
glanzend uit.
Als hij ouder wordt vervelt hij steeds minder vaak omdat
hij minder hard groeit.
Voortplanting
Aan het uiterlijk van slangen is niet duidelijk te zien tot welk geslacht ze behoren, man of
vrouw. De man heeft 2 hemipenissen die normaal gesproken binnenste buiten zitten. Bij
de paring wordt 1 van de twee door de opening van de cloaca naar buiten geduwd en in
de cloaca van het vrouwtje gebracht.
De groene boomboa is levendbarend. Zij legt dus geen eieren. Na 120 tot 210 dagen
worden er tussen de 7 en 20 jongen geboren. De jongen kunnen al direct voor zichzelf
zorgen.
Wat eet de groene boomboa?
Overdag slaapt de slang in een boom en pas 's nachts gaat hij jagen. Hij jaagt dan vooral
op vogels en vleermuizen, maar ook hagedissen en kleine zoogdieren worden wel eens
door hem gegeten. Het is een snelle slang, ook in het water. Hij heeft bijzonder lange en
sterke tanden voorin zijn bek waarmee hij zijn prooi stevig vast kan grijpen.
Hoe jaagt de groene boomboa?
De slang spoort zijn prooi voornamelijk op d.m.v. tast- en reukzin. Het zicht is bij sommige
soorten vrij zwak en slangen hebben weinig tot geen gehoor.
Toch kan hij zijn prooi goed opsporen.
Hij gebruikt daarbij onder andere zijn tong. Deze tong, die aan het uiteinde twee punten
heeft, flitst in en uit de bek. Vaak raakt de slang met z'n tongpunten de grond aan, maar
in andere gevallen wordt de tong alleen maar in de lucht rondgezwaaid. Op deze manier
werkt de tong niet alleen als tastorgaan, maar vangt hij ook stoffen op die hij in zijn bek
brengt. De twee tongpunten passen precies in 2 kuiltjes in het dak van de mondholte,
waar het orgaan van Jacobson is gelegen. Hij ruikt dus niet met zijn neus maar met dit
orgaan in zijn bek. Sommige dieren hebben dit als een extra reukorgaan. Als een paard z'n
lip omhoog brengt in de lucht maakt ook hij gebruik van het orgaan van Jacobson, evenals
herten en vele andere dieren. Zelfs olifanten hebben een orgaan van Jacobson.
Ook speciale warmte gevoelige organen op zijn kop helpen hem zijn prooi te vinden. Deze
warmtezintuigen zitten in een lange rij openingen direct boven en onder de bek.
Een slang is ook in staat trillingen op te vangen, veroorzaakt door b.v. een passerende
prooi.

Zo kan de slang een prooi opsporen en achtervolgen, een vijand herkennen of een partner
op sporen.
De groene boomboa is een wurgslang. Hij grijpt zijn prooi, met een plotselinge beweging,
met z'n bek en slaat direct enkele lussen van z'n lichaam om de prooi. Hij wacht tot het
diertje uitademt en trekt de lussen aan, waardoor de prooi stikt. Met behulp van naar
achter gerichte tanden en aardig wat slijm kan hij de prooi langzaam naar binnen
schuiven. Door de elastische kaakverbinding is de slang in staat zijn bek heel wijd open te
sperren om op deze manier een grote prooi in z'n geheel door te slikken. Omdat de slang
tijdens het eten wel moet blijven ademhalen, is hij in staat, zijn luchtpijp naar buiten te
stulpen. Omdat de slang een koudbloedig dier is, gebruikt hij zijn maaltijd niet om een
bepaalde lichaamstemperatuur te onderhouden, zoals zoogdieren dat doen. Daarom heeft
hij ook veel minder voedsel nodig.

De groene boomboa, de samenvatting.
Namen
Latijn
Engels
Duits
Frans
Corallus caninus
Emerald tree boa
Hundskopfschlinger
Boa emeraude
Systemathiek Klasse Reptielen
Orde Slangen
Familie Reuzenslangen
Soort Groene boomboa (Corallus caninus)
Uiterlijkheden
Gewicht
: ongeveer drie kilo
Lengte
: tot twee meter
Levensduur : ongeveer 20 jaar
Geslachtsverschillen: meestal zijn de vrouwtjes het grootst
Verspreidingsgebied
Amazone gebied.
Biotoop
Bomen en struikgewas van het tropisch regenwoud, in
de buurt van water.
Natuurlijke voeding
Vogels, vleermuizen, hagedissen en kleine zoogdieren
Voortplanting
Levendbarend
Paartijd
: december tot maart
Draagtijd : 120 tot 210 dagen
Aantal jongen : tussen de 7 en de 20
Leefwijze
Solitair (alleen levend)
Deze diersoort is niet bedreigd.