06.06.2014 Views

Middengebied Zuid Overtoomse Veld - Deelraad Nieuw-West

Middengebied Zuid Overtoomse Veld - Deelraad Nieuw-West

Middengebied Zuid Overtoomse Veld - Deelraad Nieuw-West

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / 12 januari 2012 1<br />

<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong><br />

Uitgangspunten ontwerp openbare ruimte [26 maart 2012]<br />

www.nieuwwest.amsterdam.nl


2<br />

colofon<br />

Erik Theissing - beleidsmedewerker<br />

Marloes van Loo - projectmanager<br />

Liliane Smith - vormgeving en kaartmateriaal<br />

Fred van der Kort - kaartmateriaal<br />

Guido Hermans - ontwerper openbare ruimte<br />

Edwin van Dijk - ontwerper openbare ruimte


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / 12 januari 2012 3<br />

1. Inhoudsopgave<br />

1. Inleiding 5<br />

2. Randvoorwaarden 7<br />

2.1 Ligging en afbakening plangebied<br />

2.2 Eigendomsituatie plangebied<br />

2.3 Uitwerkingsplan<br />

2.4 Duurzaamheidambitie<br />

2.5 Beleidskaders<br />

2.6 Bewonersparticipatie<br />

3. Analyse Plangebied 13<br />

3.1 SWOT analyse Uitwerkingsplan middengebied <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> Amsterdam<br />

3.2 SWOT analyse waterhuishouding: Waterkansenkaart<br />

3.3 SWOT analyse energiehuishouding: Energiekansenkaart<br />

4. Uitgangspunten 17<br />

4.1 Duurzame inrichting van de openbare ruimte<br />

4.2 Planessenties<br />

4.3 Doelstellingen en ambities<br />

4.4 Proces<br />

4.5 Verdere aanpak<br />

5. Uitwerking uitgangspunten 23<br />

Bijlage 1: Overzicht prestatie-indicatoren 29


4<br />

Locatie plangebied in <strong>Nieuw</strong>-<strong>West</strong>


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / 12 januari 2012 5<br />

1. Inleiding<br />

Deze notitie gaat over de uitgangspunten voor het ontwerp<br />

openbare ruimte voor <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> van<br />

<strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong>. Aangezien het duurzaamheidaspect<br />

van dit project zwaarwegender is dan gebruikelijk, is het<br />

proces en uiteindelijke produkt afwijkend ten opzichte<br />

van de tot nu toe gangbare openbare ruimte projecten.<br />

Buiten de fysieke ontwerpopgave en realisatie , gaat het<br />

ook over duurzaam beheer en bewustzijn en betrokkenheid<br />

van bewoners. Daarom bevat deze notitie niet alleen<br />

uitgangspunten voor ontwerp van de inrichting openbare<br />

ruimte, maar ook uitgangspunten voor het proces naar de<br />

inrichting toe en de fase daarna. De duurzaamheidopgave<br />

brengt een andere inrichting van de openbare ruimte met<br />

zich mee, maar vergt ook een ander houding van bewoners<br />

en beheerders ten aanzien van de openbare ruimte.<br />

De ontwikkeling van <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> valt onder de afspraken<br />

zoals overeengekomen in de Raamovereenkomst<br />

integrale gebiedsontwikkeling Parkstad (ROK). Overeenkomstig<br />

deze overeenkomst is de in het uitwerkingsgebied<br />

actieve corporatie verantwoordelijk voor het opstellen<br />

van het uitwerkingsplan. Voor <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong><br />

heeft woningstichting Eigen Haard het uitwerkingsplan<br />

opgesteld, welke zij vervolgens ter goedkeuring aan het<br />

stadsdeelbestuur heeft voorgelegd. De stadsdeelraad van<br />

voormalig stadsdeel Slotervaart heeft dit uitwerkingsplan,<br />

inclusief raming eenmalige inrichting openbare ruimte, in<br />

februari 2010 vastgesteld.<br />

De uitgangspuntennotitie bestaat uit de randvoorwaarden<br />

waar het project aan dient te voldoen en uit een<br />

sterktezwakte analyse van het plangebied. Aangezien het<br />

plangebied een sloopnieuwbouw locatie betreft, gaat de<br />

sterkte zwakte analyse vooral over de haalbaarheid van<br />

de duurzaamheidopgave en over het vastgestelde uitwerkingsplan.


6<br />

Exploitatiekaart <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong>


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / 12 januari 2012 7<br />

2. Randvoorwaarden<br />

2.1 Ligging en afbakening plangebied<br />

Op de kaart Locatie plangebeid in <strong>Nieuw</strong>-<strong>West</strong> is te zien<br />

waar het plangebied ligt binnen stadsdeel <strong>Nieuw</strong>-<strong>West</strong>,<br />

als onderdeel van de wijk <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> tussen de<br />

snelweg A 10 en de ringspoorbaan (trein en metro). Op<br />

de expoitatiekaart Middengebeid <strong>Zuid</strong> zijn de contouren<br />

van het plangebied en ontwikkelingsgebied te zien.<br />

2.2 Eigendomsituatie plangebied<br />

Op twee kaarten op de rechterzijde van deze pagina is in<br />

kleur het in erfpacht uitgegeven terrein van Eigen Haard<br />

te zien, in de oude situatie en in de nieuwe situatie.<br />

2.3 Uitwerkingsplan<br />

Op 17 februari 2010 is door de stadsdeelraad Slotervaart<br />

het Uitwerkingsplan <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> vastgesteld. De<br />

ambities ten aanzien van duurzaamheid van Eigen Haard<br />

zijn pas na vaststelling van het uitwerkingsplan geformuleerd<br />

en staan hierdoor niet in dit document. Doordat dit<br />

deelgebied ontwikkeld wordt onder de ROK is Woningstichting<br />

Eigen Haard niet alleen verantwoordelijk voor de<br />

vastgoedexploitatie maar ook voor de grondexploitatie.<br />

Het stadsdeel is verantwoordelijk voor het woonrijp maken<br />

van de openbare ruimte, wat betekent het ontwerp,<br />

de inrichting en het beheer. Door fasering van de sloop en<br />

nieuwbouw in drie fasen zal de aanleg van de openbare<br />

ruimte ook gefaseerd -in 3 fases- plaatsvinden.<br />

Het stedenbouwkundig plan is randvoorwaardelijk voor<br />

de inrichting van de openbare ruimte.<br />

In het vernieuwingsplan <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> is opgenomen<br />

dat deze wijk getransformeerd moet worden in een stedelijk<br />

leefmilieu. Dit brengt een bepaalde mate van verdichting<br />

met zich mee. Voor alle deelgebieden in <strong>Overtoomse</strong><br />

<strong>Veld</strong> geldt een ‘stedelijk gemengd’ milieu maar voor de<br />

deelgebied <strong>Middengebied</strong> Noord en <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong><br />

is een afwijkend milieu bepaald, namelijk ‘groen stedelijk’.<br />

De randvoorwaarde hiervoor is dat er gestreeft wordt<br />

naar een compostie van objecten/bebouwing in een groene<br />

setting.<br />

Voor <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> brengt dit met zich mee dat uitgangspunt<br />

voor dit plan is het versterken van onderscheid<br />

in vormgeving van openbare, collectieve en private ruimten<br />

in combinatie met een gevarieerd aanbod van zowel<br />

koop- en huurwoningen met diversiteit van woningtypologieën.<br />

De bebouwing oriënteert zich op de centrale<br />

openbare ruimte die het hart van het plan moet worden.<br />

Deze parkstrook vormt in bepaalde mate een verbinding<br />

tussen het Spoorpark aan de westkant en het Rembrandtpark<br />

in het oosten. Het plan kent zes bouwblokken die allen<br />

verschillend zijn, maar allen gesloten van karakter met<br />

verschillende ‘doorbraken’ waarbij een relatie ontstaat<br />

tussen de binnenwereld van de hoven en de buitenwereld<br />

van straten en parkzone.<br />

Op verschillende plekken, in de hoven en in de parkzone,<br />

worden bestaande bomen opgenomen in het toekomstige<br />

plan. In de parkzone staan drie speelplekken aangegeven<br />

in de leeftijdcategorie 0 tot 6 jaar. Ten zuiden van<br />

Eigendomssituatie oude situatie<br />

Eigendomssituatie nieuwe situatie


8<br />

Uitwerkingsplan <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong>


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / januari 2012 9<br />

de Theodoor van Hoytemastraat is een speelplek 6 tot 12<br />

jaar gepland. Deze valt buiten het plangebied, maar is wel<br />

onderdeel van de ontwerpopgave.<br />

2.4 Duurzaamheidsambities<br />

Woningstichting Eigen Haard heeft <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong><br />

verkozen als pilot project om klimaatneutraal te realiseren.<br />

De duurzaamheidsambtities voor deze ontwikkeling<br />

ten aanzien van het slopen, bouwen en wonen zijn vernieuwend,<br />

en sluiten aan bij de ambities binnen het stadsdeel<br />

op het gebied van duurzaamheid. Het bestuur steunt<br />

daarom het initiatief van Eigen Haard. In aansluiting op de<br />

duurzaamheidsambities voor de nieuwbouw is het stadsdeel<br />

voornemens om een duurzame openbare ruimte te<br />

ontwerpen, aan te leggen en te beheren. In hoofdstuk<br />

4 van deze notitie zal een toelichting worden gegeven<br />

hoe het stadsdeel invulling zal gaan geven aan de term<br />

duurzaam. Op welke wijze we te werk zijn gegaan, wat<br />

de uitkomsten zijn en hoe we deze gaan verwerken in het<br />

ontwerp, bij de aanleg, het beheer en uiteindelijk in het<br />

gebruik.<br />

2.5 Beleidskaders<br />

2.5.1 Verkeerstructuur<br />

Met de vaststelling van het uitwerkingsplan openbare ruimte<br />

(POR) in 2005 zijn een aantal uitgangspunten benoemd. Vervolgens<br />

zijn in 2005 deze uitgangspunten besproken in de<br />

Centrale Verkeerscommissie (CVC). Daarnaast zijn rijsnelheden<br />

als uitgangspunt meegenomen in verkeersonderzoeken t.b.v.<br />

het bestemmingsplan.<br />

Het concept POR is in 2005 in de inspraak geweest en voorgelegd<br />

aan de deelraad ter vaststelling. Daarbij zijn door de raad<br />

afspraken gemaakt richting bewoners:<br />

- De busroute en de gebiedsontsluiting te laten verlopen van<br />

het zuidelijk deel Derkinderenstraat, via de Postjesweg tussen<br />

de rotondes, over het noordelijk deel van de Jan Toorpstraat.<br />

- De gehele Jan Tooropstraat wordt ingericht met vrijliggende<br />

fietspaden, evenals het zuidelijk deel van de Derkinderenstraat.<br />

-Het noordelijk deel van de Derkinderenstraat wordt ingericht<br />

als een 30 km/uur straat. (bewoners pleitten voor gescheiden<br />

fietspaden).<br />

Uitgangspunt voor het verkeersregime in de straten van het<br />

<strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> is om de straten in te richten conform het beleid<br />

‘duurzaam veilig’ en zoals afgesproken in het raadsbesluit<br />

POR CvC adviezen uit 2005. Dit houdt in voor de Jan Tooropstraat<br />

noord en Derkinderenstraat zuid een 50 km inrichting<br />

met busroute, snelheidbeperkende maatregelen nabij scholen<br />

en vrijliggende fietspaden. Voor de Jan Tooropstraat zuid en<br />

Derkinderenstraat noord houdt dit in een 30 km/uur inrichting<br />

zonder vrijliggende fietspaden.<br />

Jan Tooropstraat noord 50(-) en zuid 30<br />

Derkinderenstraat noord 30 en zuid 50 (-)<br />

2.5.2. Handboek Inrichting Openbare Ruimte <strong>Nieuw</strong> <strong>West</strong><br />

Het HIOR is de uitwerking van stadsbrede afspraken over de<br />

inrichting van de openbare ruimte, genaamd Puccini Methode.<br />

Volgens het in maart 2011 vastgestelde HIOR krijgt het plangebied<br />

een “standaard” inrichting. Dit betekent dat de binnenstraten<br />

van het plangebied, Suze Robertsonstraat en Jan<br />

Vethstraat, een inrichting krijgen die passen in een 30 km<br />

straat: 30x30 tegels in de trottoirs en gebakken klinkers keiformaat<br />

in de rijbaan. Voor de parkstrook betekent dit dat er een<br />

parkverharding wordt toeggepast van asfalt met slijtlaag van<br />

parelgrind.<br />

Het verwezenlijken van de duurzaamheidsambities kan binnen<br />

het HIOR, al mag het HIOR de duurzaamheidsambities niet<br />

beperken. Daarom is het HIOR het uitgangspunt, tenzij er betere<br />

(=meer duurzame) alternatieven gevonden worden. Een<br />

project als <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> kan de noodzakelijke innovatie<br />

van het HIOR versnellen, zodat er een HIOR ontstaat dat meer<br />

duurzaam is.<br />

2.5.3 Klimaatadaptatieplan<br />

In mei 2011 is het Adaptatie Actie Plan vastgesteld. Hierin is<br />

opgave voor klimaatadaptatie voor stadsdeel <strong>Nieuw</strong> <strong>West</strong> verwoord<br />

en hoe het verankerd is in het ruimtelijk beleid. Klimaatadaptatie<br />

betekent het aanpassen van de stad aan de gevolgen<br />

van de klimaat verandering. Het gaat erom minder kwetsbaar<br />

te worden voor deze klimaatverandering of om kansen te benutten<br />

die deze biedt. Voor de ruimtelijke inrichting zijn in het<br />

boekje een Toolbox en ontwerprichtlijnen opgenomen. Bij de<br />

ontwerprichtlijnen voor het niveau “Woonveld”, het niveau van<br />

geheel Middengebeid <strong>Zuid</strong>, is het volgende opgenomen: “Klimaatmaatregelen<br />

op het niveau aan het woonveld kunnen de<br />

identiteit van een buurt versterken en bestaande elementen<br />

een nieuwe betekenis geven. Buurtparken kunnen bijvoorbeeld<br />

een rol spelen voor waterberging op buurtniveau en<br />

buurtstraten kunnen het water verzamelen uit de aanliggende<br />

straten om het water naar deze verzamelpunten toe te brengen.<br />

Daarnaast zijn het aangename plekken dicht bij huis voor<br />

warme dagen”.<br />

2.5.4 Duurzaamheidsprogramma <strong>Nieuw</strong>-<strong>West</strong><br />

In het Duurzaamheidsprogramma <strong>Nieuw</strong> <strong>West</strong> worden bestuurlijke<br />

ambities, afspraken en doelstellingen vertaald naar<br />

concrete projecten en producten voor de periode 2012-2014.


10<br />

Dit wordt uitgewerkt voor de volgende thema’s:<br />

• Duurzaam bouwen en duurzame energie<br />

• Klimaatneutrale en duurzame stadsdeelorganisatie<br />

• Duurzame mobiliteit<br />

• Duurzaam wonen en ondernemen<br />

Van de stedelijke doelstellingen die hierbij het beleidskader<br />

vormen zijn de volgende relevant voor het project<br />

<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong>.<br />

• In 2025 40% minder CO2 uit te stoten dan in 1990.<br />

• Vanaf 2015 alle nieuwbouw klimaatneutraal is en in<br />

de periode 2010-2014 40% klimaatneutraal en 60%<br />

half klimaatneutraal<br />

• Vanaf 2010 75% duurzaam inkopen en vanaf 2015<br />

100%<br />

Aanvullend hierop is het Bestuursprogramma stadsdeel<br />

<strong>Nieuw</strong>-<strong>West</strong> 2010-2014 opgenomen uitgangspunt van<br />

een duurzame inrichting van de openbare ruimte.<br />

Verkeersafwikkeling<br />

<strong>Overtoomse</strong> veld<br />

Het Duurzaamheidsprogramma is in de tweede helft van<br />

2011 opgesteld en zal volgens planning begin 2012 ter<br />

vaststelling aan de stadsdeelraad worden aangeboden.<br />

Tot dat moment gelden de volgende beleidsplannen nog<br />

als vigerend beleid.<br />

• Milieuvisie stadsdeel Slotervaart<br />

Met hierin uitgangspunten en doelstellingen voor<br />

onder meer de CO2-reductie, duurzaam inkopen<br />

en duurzaam omgaan met groen en water.<br />

• Klimaatprogramma Slotervaart 2009-2012<br />

Met hierin klimaatdoelstellingen en concrete acties<br />

gericht op CO2-reductie door energiebesparing<br />

en het toepassen van duurzame energie.<br />

De uitgangspunten voor de inrichting van de openbare<br />

ruimte in <strong>Middengebied</strong> sluiten zowel aan op het beleids-<br />

Verkeerssituatie <strong>Middengebied</strong> zuid bestaand<br />

Verkeerssituatie <strong>Middengebied</strong> zuid nieuw


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / januari 2012 11<br />

kader van het Duurzaamheidsprogramma <strong>Nieuw</strong> <strong>West</strong> als<br />

de doelstellingen van deze twee beleidsplannen.<br />

2.6 Bewonersparticipatie<br />

Participatieniveau/-lader<br />

Voor het traject van het programma van eisen voor de<br />

openbare ruimte tot en met het ontwerpen van de openbare<br />

ruimte willen we voor <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> gebruik<br />

maken van een tweetal vormen van participatie, namelijk<br />

informeren en consulteren.<br />

Informeren<br />

Voorafgaande aan de vaststelling van deze uitgangspuntennotitie<br />

willen we de toekomstige bewoners/klankbordgroep<br />

informeren over de de ambitie en kernwaarden,<br />

welke we willen bereiken voor de openbare ruimte van<br />

<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> en hebben opgenomen in deze notitie,<br />

toetsen. Wij noemen deze fase het halen van informatie.<br />

Hoe kijken de bewoners tegen de door ons opgestelde<br />

ambities en kernwaarden aan?<br />

Daarnaast willen we de toekomstige bewoners en klankbordgroep<br />

informeren over de wijze waarop we de participatie ten<br />

behoeve van het ontwerp vorm willen gaan geven en op welke<br />

wijze zij invloed hebben op het ontwerp.<br />

Consulteren<br />

Graag willen wij de toekomstige bewoners betrekken bij het<br />

tot standkomen van het ontwerp voor de openbare ruimte.<br />

Voor <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> is door Co-Green reeds een leefstijlen<br />

onderzoek gedaan (zie paragraaf…) de uitkomst van dit<br />

onderzoek is dat de toekomstige bewoner van dit gebied zich<br />

kenmerkt door de gele en rode leefstijl. In onze participatie<br />

zullen wij ons richten op deze groep en levensstijl welke zich<br />

voor de openbare ruimte laat vertalen naar kernbegrippen als<br />

kwaliteit en ontmoeting! Met behulp van de participatie willen<br />

wij graag inzicht krijgen in de wensen en eisen van de toekomstige<br />

bewoners. Waardoor kenmerken zij zich en welke wensen<br />

hebben zij? Door hen actief te betrekken bij de tot standkoming<br />

van het ontwerp en in terugkerende bijeenkomsten de<br />

uitkomsten naar beelden te vertalen streven we er naar om bewoners<br />

niet alleen te raadplegen maar ook om hen, daar waar<br />

mogelijk, als adviseur op te laten treden.<br />

Wat is onze doelstelling en wat is onze doelgroep?<br />

Tijdens de informatieavond maar ook bij de start van de participatie<br />

zal van begin af aan duidelijk moeten zijn wat de doelstelling<br />

is welke het stadsdeel wil bereiken met het ontwerp.<br />

Het stadsdeel heeft een aantal ambities en kernwaarden. Deze<br />

zullen aangevuld en getoetst moeten worden aan de toekomstige<br />

bewoners en de klankbordgroep.<br />

De uitkomsten van het leefstijlen onderzoek dient als belangrijke<br />

input voor de kernwaarden. Het stadsdeel zal, mede met<br />

bewoners, de gele en rode levensstijl moeten vertalen naar de<br />

werkelijkheid.<br />

Wanneer en waarover participeren?<br />

Voor de start van de participatie zal bij deelnemers van de participatie<br />

duidelijk moeten zijn waarop zij kunnen participeren<br />

en op welke onderdelen zij wel en waarop zij geen invloed<br />

hebben. Ook zal het proces, rondom de participatie maar ook<br />

de besluitvorming duidelijk moeten zijn.<br />

Te gebruiken technieken<br />

Voor de informatie en consultatie bijeenkomsten kunnen we<br />

gebruik maken van de bewonersgroep van Eigen Haard. Hieraan<br />

nemen huidige bewoners (en daarmee herhuisvestingskandidaten)<br />

deel. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een<br />

klankbordgroep. Deze groep is een afspiegeling van de toekomstige<br />

koper dan wel huurder van de marktwoningen (en<br />

vertegenwoordigen daarmee de levensstijlen geel en rood) en<br />

mogelijk omwonenden van het gebied.<br />

Het streven is om de participatiebijeenkomsten in het gebied<br />

te laten plaatsvinden. Onze voorkeur gaat er naar uit om dit in<br />

het wijkcentrum van Eigen Haard te doen. Binnen de directie<br />

GOR neemt de afdeling ontwerp de uitvoering van de participatie<br />

op zich.


12<br />

GROENTYPEN<br />

Relatie hof - openbaar<br />

Boomstructuur<br />

Hof verhard<br />

Hof: semi privaat groen<br />

Openbaar groen<br />

Groentypen


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / 12 januari 2012 13<br />

3. Analyse plangebied<br />

3.1 SWOT analyse Uitwerkingsplan middengebied<br />

<strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> Amsterdam<br />

Sterktes<br />

• Meer differentiatie woningvoorraad in verschillende<br />

soorten huur- en koopwoningen.<br />

• Helder onderscheid in private, collectieve en openbare<br />

domeinen.<br />

• Enkele bestaande bomen blijven gehandhaafd.<br />

• Speelvoorzieningen in het groen in directe woonomgeving<br />

van de woonblokken.<br />

Zwaktes<br />

• De duurzaamheidopgave is geen onderdeel van<br />

het UWP<br />

• Stedenbouwkundig plan doet weinig tot niets met<br />

het tuinstadkarakter van de wijk en het stedenbouwkundige<br />

DNA van het plangebied.<br />

• De centrale parkzone is geen reële verbinding met<br />

de Spoorpark en het Rembrandtpark en loopt feitelijk<br />

van “niets tot niets”.<br />

• Tevens snijden autowegen de parkzone in stukken.<br />

• in de raming eenmalige inrichting openbare ruimte<br />

is ‘slechts’ een deel van het rosarium opgenomen,<br />

hierdoor missen we een kans (op het gebied van<br />

kwaliteit maar ook op duurzaamheid).<br />

Kansen<br />

• Binnen de gestelde kaders de duurzaamheidopgave<br />

zo goed mogelijk invullen door middel van<br />

een goede afstemming en informatie uitwisseling<br />

tussen bouwen, architectuur en inrichting openbare<br />

ruimte.<br />

• De parkzone inrichten zodat de doorsnijdingen zo<br />

weinig mogelijk effect hebben en bestaande bomen<br />

zo goed mogelijk worden ingepast.<br />

• Ten aanzien van de duurzaamheidopgave biedt de<br />

parkzone vele kansen in combinatie met collectiviteit<br />

en betrokkenheid van bewoners.<br />

• Reperteerbaarheid van het duurzaamheidsconcept<br />

dan wel andere manier van werken/benaderen van<br />

de ontwerpopgave<br />

Bedreigingen<br />

• Doordat in het uitwerkingsplan zelf geen duurzaamheidopgave<br />

zit en in de uitwerking ervan wel,<br />

bestaat er de mogelijkheid dat er een soort halfslachtig<br />

plan wordt met gemiste kansen. In die zin<br />

kan dit plan geen voorbeeldplan worden voor andere<br />

uitwerkingsplannen.<br />

De (potentiele) groenstructuur van het Uitwerkingsplan<br />

wordt verder geanalyseerd. Deze structuur bevat verschillende<br />

groentypen die in het kaartje “Groentypen”<br />

zijn uitgebeeld. Belangrijkste in de hierarchie is de<br />

parkzone die een schakel vormt tussen de zes verschillende<br />

blokken met hoven. Deze parkzone is bedacht<br />

als een schakel tussen twee belangrijke parkgebieden:<br />

het Spoorpark aan de westzijde en Rembrandtpark aan<br />

de oostzijde. Helaas is de daadwerkelijke schakelfunctie<br />

met deze twee parken erg summier in samenspraak<br />

met de huidige stedenbouwkundige structuur. Een<br />

kans is wel om dit te verbeteren, zodat het gebied een<br />

groenstructuur krijgt waarbij de verschillende niveau’s<br />

en groentypen met elkaar geschakeld zijn. De bomen<br />

in de straten geven de buurt een noord-zuid geleding<br />

mee. Twee hoven zijn groen (onverhard) en kunnen een<br />

directe relatie hebben met de parkzone. Vier hoven<br />

hebben een parkeerfunctie en zijn verhard, maar hebben<br />

een wel een dek waarbij de inrichting een relatie<br />

aan kan gaan met de centrale parkzone.<br />

3.2 SWOT analyse waterhuishouding:<br />

Waterkansenkaart<br />

Ten aanzien van de waterhuishouding in het gebied is door<br />

Waternet en het stadsdeel de gezamenlijke ambitie uitgesproken<br />

dat het hemelwater (van de bebouwing en van de straten)<br />

vertraagd wordt afgevoerd en zoveel mogelijk in het gebied


14<br />

Kaart grondwaterstanden


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / januari 2012 15<br />

blijft. Ook kan het water binnen het gebied opgeslagen worden<br />

en voor hergebruik. Indien het water toch wordt afgegeven<br />

aan het oppervlaktewaternet, dan dient dit relatief schoon<br />

water te zijn. Dus geen water dat bij een hevige bui direct de<br />

pijp in gaat, maar water dat vuildeeltjes al heeft kunnen afgeven<br />

aan het maaiveld.<br />

Waternet heeft een kaart geleverd waarop staat hoe de<br />

grondwaterstand zich verhoudt tot het maaiveld. Om te<br />

kunnen bouwen (met kruipruimte) is er tussen het maaiveldpeil<br />

en de hoogste grondwaterstand een grondlaag<br />

nodig van minstens 90 cm. Nu is dit verschil gemiddeld 80<br />

cm of nog minder. Om te kunnen bouwen is een ophoging<br />

van 10 tot 20 cm nodig.<br />

Om het waterbergend vermogen van het gebied te vergroten<br />

is het een kans om nog meer te verhogen, bijvoorbeeld<br />

met 50-60 cm, waardoor het plangebied infiltratiegebied<br />

wordt. Het waterbergend vermogen kan<br />

ook groter worden gemaakt door extra oppervlaktewater<br />

toe te voegen dat in verbinding staat met het grondwater.<br />

Beide mogelijkheden zijn als scenario uitgewerkt in<br />

hoofdstuk 5.<br />

Sterkte<br />

• Het plangebied biedt vele mogelijkheden om het<br />

hemelwater in het gebied te houden en vertraagd<br />

te laten afvoeren, waarbij sporadisch gebruik gemaakt<br />

wordt van het hemelwaterriool. Dit betekent<br />

een grote ontlasting van het hemelwaterriool.<br />

• De planstructuur lijkt mogelijkheden te bieden om<br />

water bovengronds af te voeren. Water is zichtbaar<br />

voor bewoners en eventuele calamiteiten zijn direct<br />

zichtbaar (in tegenstelling tot afvoer ondergronds).<br />

• De parkzone is groot genoeg om oppervlaktewater<br />

te maken om waterbergend vermogen te vergoten.<br />

Zwakte<br />

• Bij ophoging van het gebied: moeilijk te combineren<br />

met behoud van een aantal bomen; aansluiten<br />

op niveau van het raamwerk om het plangebied<br />

heen vergt extra aandacht omdat het raamwerk<br />

lager komt te liggen. Ook de beperkt mogelijke<br />

ophoging boven kabels en leidingen vormen een<br />

moeilijkheid.<br />

• Bij vergroten van oppervlaktewater wordt oppervlakte<br />

van te benutten parkzone kleiner. Ook kan<br />

door de introductie van permanent water in de directe<br />

woonomgeving is er meer kans op nadelen<br />

die het water met zich meebrengt: aanwezigheid<br />

van muggen en vuil.<br />

Kansen<br />

• De andere aanpak van waterafvoer betekent een<br />

grote ontlasting van het hemelwaterriool.<br />

• De zichtbaarheid van het watersysteem vergroot<br />

het bewustwordingsproces van de toekomstige<br />

bewoners op het gebied van water en biedt kansen<br />

voor een aantrekkelijke inrichting van de openbare<br />

ruimte.<br />

• Aangezien er voor bouw ook veel ontgraven moet<br />

worden kan ophoging betekenen dat er meer volgens<br />

een gesloten grondbalans gewerkt wordt; dit<br />

betekent beperking van grond en energie.<br />

Bovengrondse afvoer van water (Freiburg centrum)<br />

Bedreigingen<br />

• Dit vraagt om een andere aanpak van beheer van<br />

de openbare ruimte. Mogelijk is de beheerder<br />

van het stadsdeel of van Waternet qua capaciteit<br />

en kennis er nog niet goed op voorbereid. Goede<br />

afspraken met Waternet over beheertaken en bijbehorende<br />

kosten zijn essentieel hierbij. Op dit<br />

moment is hier nog veel onduidelijkheid over.<br />

• Bij vergroting van het wateroppervlak: Mogelijk<br />

kan door nadelige effecten van stilstaand<br />

water (muggen, vuil, rotting) permanent<br />

water de duurzame inrichting van de<br />

openbare ruimte een negatief imago krijgen.<br />

Eventueel ook gevaar voor spelende kinderen.


16<br />

3.3 SWOT analyse energiehuishouding:<br />

Energiekansenkaart<br />

De ambitie is om bij de inrichting van de openbare ruimte zoveel<br />

mogelijk af te stemmen op de “ Trias Energetica”:<br />

• Eerst de energievraag beperken.<br />

• Gebruik van duurzame energie voor resterende<br />

energievraag.<br />

• Indien echt nodig: fossiele brandstoffen gebruik zo<br />

efficiënt en schoon mogelijk.<br />

• Energiegebruik en energieopwekking wordt zichtbaar<br />

gemaakt in de openbare ruimte; dit stimuleert<br />

bewustwording van energiegebruik.<br />

Zwakte<br />

• Naar verwachting zijn er meer aanlegkosten, omdat<br />

zonnepanelen geplaatst moeten worden en<br />

omdat LED verlichting duurder is dan traditionele<br />

verlichting.<br />

Bedreigingen<br />

• Een grote gemiste kans op het gebied van innovatie<br />

om tot een duurzamere openbare ruimte te<br />

komen<br />

• Gemeente Amsterdam komt achter te liggen op<br />

het gebied van innovatie ten opzichte van andere<br />

gemeentes, zoals gemeente Tilburg.<br />

De inrichting van de openbare ruimte dient aan de Trias<br />

Energetica te voldoen. Aangezien over het algemeen verlichting<br />

de enige energiegebruiker is, beperken we ons<br />

bij deze SWOT analyse vooral tot verlichting. De Ambitie<br />

is om alleen gebruik te maken van energiezuinige verlichting,<br />

veelal betekent dit LED verlichting. Benodigde<br />

energie wordt ter plekke gewonnen door zonnepanelen.<br />

Alleen in bepaalde “dalperiodes” wordt indien nodig<br />

aanspraak gemaakt op het reguliere stroomnet.<br />

De verantwoordelijke dienst DIVV is (nochtans) van mening<br />

dat de reguliere aanpak al erg duurzaam is, zonder<br />

gebruik te maken van LED verlichting.DIVV is verantwoordelijk<br />

voor de openbare verlichting van de gemeente<br />

Amsterdam. Voors en tegens van beide scenario’s worden<br />

tegen het licht gehouden.<br />

Scenario Duurzaam lichtplan met LED verlichting, met<br />

energie opwekking<br />

Kansen<br />

• Positieve uitstraling <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> als energieneutrale<br />

buurt. Dit werk aanstekelijk voor bewoners<br />

en andere buurten.<br />

• Led verlichting wordt de norm en zal op lange<br />

termijn voor grootschalige energiebesparing gaan<br />

zorgen.<br />

Bedreigingen<br />

• De aandacht komt op hogere aanlegkosten en<br />

meer aanpassingen in het beheerpakket (korte<br />

termijn) te liggen en niet op de energieneutraliteit<br />

(langere termijn).<br />

Scenario Duurzaam lichtplan DIVV:<br />

Sterkte<br />

• Geen extra beheerkosten en geen extra voorbereidingskosten<br />

voor verlichting<br />

NUON energiemasten<br />

Sterkte<br />

• Drastische beperking energievraag<br />

• Terugverdientijd LED verlichting 7 tot 8 jaar, dus<br />

zeer rendabel<br />

Zwakte<br />

• Geen beperking van de energievraag, geen opwekking<br />

van energie.


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / 12 januari 2012 17<br />

4. Uitgangspunten<br />

4.1 Duurzame inrichting van de openbare ruimte<br />

Stadsdeel <strong>Nieuw</strong>-<strong>West</strong> heeft de ambitie om de openbare ruimte<br />

van <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> in te richten met<br />

een hoge mate van duurzaamheid. Dit voornemen sluit aan bij<br />

de ambitie van woningstichting Eigen Haard voor klimaatneutrale<br />

sloop/nieuwbouw van de woningen in het gebied.<br />

Onder duurzame openbare ruimte verstaat het stadsdeel<br />

een openbare ruimte die toekomstbestendig is en waarbij<br />

de milieubelasting (die het gevolg is van de aanleg,<br />

het gebruik en het beheer) minimaal is. Een belangrijke<br />

doelstelling hierbij is een maximale reductie van de CO2-<br />

uitsoot, met als streven klimaatneutraal, door het beperken<br />

van het energieverbruik en opwekking van duurzame<br />

energie. Daarnaast spelen ook andere duurzaamheidsaspecten<br />

een rol, zoals het gebruik van duurzame materialen<br />

en een openbare ruimte die afgestemd is op de gevolgen<br />

van de klimaatverandering (klimaatadaptatie) en<br />

rekening houdt met toekomstige behoeften.<br />

Er zijn nog weinig voorbeelden, zeker in Amsterdam, van een<br />

duurzame ingerichte openbare ruimte. Dit betekent dat een<br />

innovatieve aanpak nodig is om concreet invulling te geven<br />

aan de ambities. Daarom is er met alle betrokken partijen een<br />

proces gestart dat uitgaat van een geïntegreerde aanpak met<br />

een overkoepelde visie waar ontwerp, aanleg en beheer onderdeel<br />

van uitmaken. De geïntegreerde aanpak komt ook tot<br />

uiting in de afstemming tussen de inrichting van openbare<br />

ruimte en de nieuwbouw met bijbehorende (binnen)tuinen.<br />

Samenwerking met het consortium CO-Green is hierbij van belang.<br />

Van dit consortium maken naast woningstichting Eigen<br />

Haard, de ontwikkelaar, architect en de amoveerder deel uit.<br />

Zij hebben als doel de woningbouw in <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong><br />

van sloop tot bewoning klimaatneutraal én kostenneutraal te<br />

herontwikkelen.<br />

Doel van het stadsdeel is om in samenwerking met CO<br />

Green de klimaat- en andere duurzame ambities op een<br />

integrale en innovatieve wijze te vertalen naar een voor<br />

bewoners aangename openbare ruimte.<br />

Eén van de harde randvoorwaarde bij duurzame inrichting<br />

is dat het woonrijp maken binnen het bestaande<br />

budget wordt gerealiseerd. Ook zal er voor wat betreft<br />

het beheer onderzoek en afspraken moeten worden gemaakt.<br />

Het project wordt als een voorbeeld gezien voor zowel<br />

het stadsdeel als voor de hele gemeente Amsterdam.<br />

Het streven is een concept dat repeteerbaar is voor andere<br />

projecten.<br />

Leeswijzer<br />

In paragraaf 4.2 worden de planessenties voor een duurzame<br />

openbare ruimte benoemd. De planessenties vormen de essentiële<br />

programmatische kenmerken van het plan en worden<br />

vertaald in het ontwerp van de openbare ruimte. Aan<br />

de planessenties liggen de in paragraaf 4.3 genoemde duurzaamheidsdoelstellingen<br />

ten grondslag. De realisatie van de<br />

doelstellingen worden meetbaar gemaakt door prestatie-indicatoren.<br />

De lijst met prestatie indicatoren is opgenomen in<br />

bijlage 1. Paragraaf 4.4 beschrijft het proces dat geleid heeft<br />

tot het formuleren van de planessenties, doelstellingen en<br />

prestatie-indicatoren. Tot slot van dit hoofdstuk wordt ingegaan<br />

op de verdere aanpak bij het vervolg van het project.<br />

4.2 Planessenties<br />

Om invulling te geven aan de duurzame ambities zijn de volgende<br />

vier planessenties voor de inrichting van de openbare<br />

ruimte benoemd:<br />

• Openbare ruimte als verbindend element en identiteitsdrager<br />

• De inrichting richt zich op reductie en lokaal duurzaam<br />

opwekken van energie.<br />

• Flexibiliteit en toekomstvastheid.<br />

• Maak duurzaamheid zichtbaar en stimuleer duurzaam<br />

gedrag.<br />

a. Openbare ruimte als verbindend element en identiteitsdrager<br />

De inrichting van de openbare ruimte zorgt voor verbinding<br />

met het bestaande stedelijk weefsel van <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong>.<br />

Door toepassing van het HIOR voor de inrichting van de straten<br />

gaat bestaande openbare ruimte naadloos over in de<br />

nieuwe inrichting. De groenstructuur zorgt ook voor verbinding<br />

: van binnenhof naar parkstrook naar groengebieden van<br />

een groter schaalniveau, Rembrandtpark en Spoorzone. Anderzijds<br />

is de parkstrook een identiteitsdrager door de duurzame<br />

inrichting. Bijvoorbeeld door de parkstrook als waterberging<br />

te gebruiken, of om de parkstrook helemaal vol te zetten


18<br />

met fruitbomen die door bewoners benut worden. Er wordt<br />

een landschappelijk casco gemaakt dat een flexibele programmatische<br />

invulling in zich op kan nemen, zodat de leefomgeving<br />

gemakkelijk aan te passen is aan de bewoners. Hierbij is<br />

er afstemming met de door CO-Green onderzochte leefstijlen<br />

van de doelgroepen. Dit waarborgt een leefomgeving die past<br />

bij de bewoners. Het leefstijlenonderzoek van CO-Green gaf als<br />

uitkomst een combinatie van de leefwerelden rood en geel.<br />

Uitgangspunt voor de parkzone is dat er een landschappelijk<br />

casco wordt gemaakt , waarbij de programmatische invulling<br />

oranje gekleurd is (Rood en geel samen). Doordat de invulling<br />

flexibel is van karakter, kan deze zich gemakkelijker aanpassen<br />

aan nieuwe behoeftes van de “oranje” levenstijl of aan een<br />

nieuwe levenstijl die in de loop van de tijd is ontstaan.<br />

b. De inrichting richt zich op reductie en lokaal duurzaam<br />

opwekken van energie.<br />

Het duurzame energieconcept is in de buurt afleesbaar en<br />

levert een bijdrage aan de klimaatneutrale identiteit van<br />

de buurt. Uitgangspunt is het beperken van het energieverbruik<br />

en het lokaal opwekken van duurzame energie<br />

in de openbare ruimte. Zo kunnen bijvoorbeeld zonnepanelen,<br />

zuinige verlichting en oplaadpalen integraal onderdeel<br />

zijn in het ontwerp van de openbare ruimte.<br />

Voor de openbare verlichting is het streven ledlampen te gebruiken<br />

en armaturen die hier al op afgestemd zijn. Er zal dimbare<br />

verlichting toegepast worden waarbij in de nachtelijke<br />

uren minder licht wordt gebruikt. In de Suze Robertsonstraat<br />

en Jan Vethstraat komt in principe verlichting van maximaal<br />

25 Watt. Hierover dient nog overeenstemming te komen met<br />

DIVV. Het streven is om zoveel mogelijk van de benodigde<br />

energie voor de openbare ruimte ook daadwerkelijk in het gebied<br />

op te wekken Daarbij gaat het in de eerste plaats om het<br />

benutten van de mogelijkheden in de openbare ruimte, maar<br />

ook de mogelijkheden om hier gebouwen voor te gebruiken<br />

(bijvoorbeeld zonnepanelen op daken) worden onderzocht.<br />

c. Flexibiliteit en toekomstvastheid<br />

De openbare ruimte is in staat zich aan te passen aan het<br />

wijzigende klimaat (klimaatadaptatie) en wijzigende gebruikersbehoeften.<br />

De klimaatbestendigheid van de wijk wordt in de eerste<br />

plaats versterkt door wateropvang in het gebied en door<br />

te streven naar het benutten van verkoelingsmogelijkheden<br />

van groen.<br />

De openbare ruimte wordt zodanig ingericht dat het hemelwater<br />

van de daken en van de verharde openbare<br />

ruimte in het gebied zelf vertraagd wordt afgevoerd en<br />

kan infiltreren in de ondergrond. De bergingscapaciteit<br />

van de openbare ruimte is dusdanig groot, dat alleen in<br />

incidentele gevallen gebruik gemaakt moet worden van<br />

het hemelwaterriool van Waternet. Dit resulteert in een<br />

inrichting die afwijkend is ten opzichte van gangbare inrichtingen.<br />

Het merendeel van het water van de straten<br />

watert af op de parkstrook die (grotendeels) onverhard is.<br />

De openbare ruimte is flexibel door in te kunnen spelen<br />

op behoeften van toekomstige gebruikers. Dit betekent<br />

een milieuwinst bij toekomstige veranderingen in het gebruik<br />

van de openbare ruimte.<br />

d. Maak duurzaamheid zichtbaar en stimuleer duurzaam<br />

gedrag.<br />

Het duurzame karakter vormt een basis voor de identiteit van<br />

de buurt. Dit karakter is zichtbaar en ervaarbaar voor bewoners<br />

en bezoekers en duurzaam gedrag wordt gefaciliteerd.<br />

In het openbaar gebied is duurzaamheid direct te herkennen.<br />

Door de groene invulling, door zichtbaarheid van hemelwater<br />

dat vertraagd wordt afgevoerd, maar zeker ook door unieke<br />

duurzame ingrepen, zoals energieopwekkende speeltoestellen<br />

en fruitbomen.<br />

Duurzaam mobiliteit in de vorm van fietsen en elektrisch vervoer<br />

wordt gestimuleerd en gefaciliteerd, bijvoorbeeld door<br />

oplaadpunten voor elektrisch vervoer, een elektrische autodeelplaas<br />

en voldoende fietsparkeergelegenheid.<br />

Openbare ruimte als verbindend element en identiteitsdrager


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / januari 2012 19<br />

Doelstelling ambitie<br />

Onderwerpen<br />

Duurzaam ontwerp<br />

Beperken CO2-uitstoot door energiebesparingen duurzaam opwekken<br />

energie<br />

Afstemming op de gevolgen van klimaatverandering (klimaatadaptatie)<br />

Rekening houden met beheer en gebruiksfase<br />

Duurzame uitvoering<br />

Gebruik van duurzame materialen, rekening houdend met toekomstig gebruik<br />

en beheerfase<br />

Rekening houden met duurzaamheid bij aanleg van groen<br />

Beperken milieubelasting van werkzaamheden<br />

Duurzaam gedrag gekoppeld aan leefbaarheid<br />

Koppeling met leefbaarheid in de wijk<br />

Stimuleren duurzaam gedrag<br />

Samenwerking met alle betrokken partijen<br />

Samenwerking met:<br />

- interne samenwerking tussen directies en afdelingen<br />

- CO-Green<br />

- bewoners<br />

- gemeentelijke diensten<br />

- leveranciers en marktpartijen<br />

Openbare ruimte als verbindend element<br />

4.3 Doelstellingen en ambities<br />

De in 4.2 vermelde planessenties zijn gebaseerd op een prioritering<br />

van de duurzaamheidsdoelstellingen die zijn geformuleerd<br />

en betrekking hebben op de inrichting zelf. Daarnaast<br />

zijn er ook doelstellingen die gericht zijn op het toekomstig<br />

beheer, de wijze van uitvoering, samenwerking en financiën.<br />

De doelstellingen hebben vaak een onderlinge samenhang<br />

en zijn gezamenlijk gericht op een duurzame wijze<br />

van inrichting, aanleg en beheer van de openbare ruimte.<br />

Nevenstaande tabel geeft een samenvatting van de doelstellingen<br />

en ambities<br />

Repeteerbaarheid<br />

Kostenneutraliteit<br />

Voor het stadsdeel is dit in eerste instantie een experiment.<br />

Het is daarnaast ook een onderzoek naar kansen en een nieuwe werkwijze<br />

om zo duurzaamheid in de openbare ruimte een plaats te geven in de<br />

organisatie.<br />

Van belang is dat de wijze van aanpak van de duurzame inrichting in <strong>Middengebied</strong><br />

<strong>Zuid</strong> repeteerbaar is voor andere stedelijke ontwikkelingsprojecten.<br />

Voor het woonrijp maken van de openbare ruimte is een budget beschikbaar.<br />

Voor het realiseren van de inrichting is dit een harde randvoorwaarde.<br />

Voor het toekomstig beheer is het van belang om de meest optimale beheervorm<br />

te zoeken met eventueel een nieuwe taakverdeling. Met partijen<br />

als Waternet, die belang hebben bij de inrichting, zullen afspraken<br />

gemaakt moeten worden. Het streven hierbij is dat het stadsdeel compensatie<br />

ontvangt voor het financiële voordeel bij een andere partij. Uitgangspunt<br />

is dat de beheerkosten voor het stadsdeel lager of gelijk zijn aan wat<br />

gangbaar is.<br />

.


20<br />

Samenhang doelstellingen<br />

Co-Green heeft ambitieuze doelstellingen opgesteld voor het klimaatneutraal slopen, bouwen en<br />

bewonen van de woningen. De doelstellingen voor een duurzame inrichting van de openbare ruimte<br />

sluiten hierop aan. Onderstaande figuur laat de overeenkomsten zien tussen de doelstellingen van<br />

het stadsdeel en Co-Green. Ook is de samenhang te zien tussen de inhoudelijke, procesmatige en<br />

financiële doelstellingen.<br />

Doelstellingen stadsdeel<br />

- Duurzaam ontwerp en inrichting<br />

- Duurzame uitvoering<br />

- Duurzaam gedrag gekoppeld aan<br />

leefbaarheid<br />

- Samenwerking met Co-<br />

Green, bewoners,<br />

diensten en overige<br />

partijen<br />

- Repeteerbaar concept<br />

- Binnen budget realiseren<br />

van het ontwerp en de<br />

uitvoering;<br />

- Lagere of gelijkblijvende<br />

beheerskosten.<br />

Doelstellingen Co-Green<br />

- Duurzaam slopen, bouwen en<br />

bewonen<br />

- Duurzaamheid gekoppeld aan<br />

leefbaarheid<br />

- Samenwerking tussen<br />

partijen<br />

- Repeteerbaar concept<br />

- Kostenneutraliteit over de<br />

gehele exploitatieperiode<br />

- Lagere exploitatielasten<br />

voor bewoners<br />

Prestatie-indicatoren<br />

Voor alle ambities zijn prestatie-indicatoren benoemd om het<br />

concreet en toetsbaar te maken. Bij het opstellen van prestatie-indicatoren<br />

is mede gebruik gemaakt van de richtlijnen van<br />

het BREEAM keurmerk voor duurzame gebiedsontwikkeling.<br />

De lijst met prestatie-indicatoren staat in bijlage 1.<br />

Er is onderscheid gemaakt tussen de prestatie-indicatoren die<br />

vereist zijn en die optioneel zijn. De vereiste prestatie-indicatoren<br />

zijn direct gerelateerd aan de planessenties zoals genoemd<br />

in 4.2. Daarnaast zijn ook wat betreft de uitvoering en beheer<br />

diverse vereiste prestatie-indicatoren. Uitgangspunt is dat bij<br />

de verdere uitwerking van de plannen en de uitvoering aan<br />

alle vereiste prestatie-indicatoren wordt voldaan en aan 70%<br />

van die optioneel zijn. In de loop van het proces zal hierop getoetst<br />

worden.<br />

Door de overeenkomst en samenhang in de doelstellingen van<br />

het stadsdeel en CO-Green is samenwerking en afstemming bij<br />

de realisatie van de doelstellingen van essentieel belang.<br />

Duurzame aanbesteding<br />

Bij aanbesteding zullen mogelijkheden voor duurzaamheid<br />

worden benut. Bij de materiaalkeuze wordt, binnen<br />

de geldende randvoorwaarden, gekozen voor duurzame<br />

materialen met een verantwoorde herkomst en al rekening<br />

gehouden met de mogelijkheden voor hergebruik<br />

na sloop. Bij de uitvoering van de werkzaamheden is een<br />

uitgangspunt lagere milieubelasting, bijvoorbeeld door<br />

mindere vervoersbewegingen. Ook is er aandacht voor<br />

sociale duurzaamheid door bij de aanbesteding op te nemen<br />

dat de aannemer 5% van de aanneemsom hiervoor<br />

bestemt. De wijze van aanbesteding biedt verschillende<br />

mogelijkheden om duurzaamheid mee te nemen. Welke<br />

mogelijkheden het beste passen en effectief zijn, zullen


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / januari 2012 21<br />

nog nader onderzocht worden<br />

4.4 Proces<br />

Bij aanvang van opstellen van de ambities is gekozen voor een<br />

proces dat invulling geeft aan de integrale aanpak, het creëren<br />

van draagvlak en het genereren van realistische ideeën. In<br />

de deze fase van het proces zijn de duurzaamheidsambities<br />

geconcretiseerd en is de basis gelegd voor de samenwerking.<br />

Voor het proces zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:<br />

• Vanaf het begin de verschillende disciplines binnen<br />

de organisatie bij het proces betrekken: stedenbouw,<br />

ontwerp openbare ruimte, realisering en beheer.<br />

Ook is er input vanuit verschillende beleidsvelden,<br />

met name vanuit team Duurzaamheid.<br />

• Gebruik maken van de kennis die al binnen de eigen<br />

organisatie aanwezig is en creëren van draagvlak<br />

binnen de verschillende directies en afdelingen<br />

• Expertise gebruiken van deskundigen van de centrale<br />

gemeentelijk diensten (dienst Milieu en Bouwtoezicht,<br />

Waternet en dIVV) en met hen in overleg<br />

gaan over de voorstellen en ideeën.<br />

• Gebruik maken van het landelijke Breeam Keurmerk<br />

Duurzame Gebiedsontwikkeling. Deze richtlijnen<br />

zijn gericht op het beoordelen van de duurzaamheidsprestaties<br />

van een gebied.<br />

• Procesmatige begeleiding door bureau Squarewise<br />

die veel ervaring heeft met innovatieve processen<br />

en ook betrokken is bij de CO-Green.<br />

• Externe expertise en input van CO-Green.<br />

Het proces heeft de volgende stappen doorlopen:<br />

• Interviews met medewerkers die betrokken zijn bij<br />

ontwerp, inrichting, realisatie en beheer van de van<br />

de openbare ruimte van het project. Het doel hiervan<br />

was om zo de ideeën, kansen en knelpunten te<br />

inventariseren<br />

• Een serie van drie workshops.<br />

De eerste workshop was een brainstormsessie<br />

met de leden van de werkgroep Openbare Ruimte<br />

<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong>. Deze werkgroep heeft als<br />

opgave om een maaiveldontwerp en de realisatie<br />

inrichting van <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> uit te werken<br />

met alle hierbij behorende deelproducten. In<br />

deze werkgroep zijn vanuit de Directie Groen en<br />

openbare ruimte Ontwerp openbare ruimte, Beheer<br />

en Ontwikkeling en realisatie vertegenwoordigd.<br />

Vanuit de directie Stedelijke ontwikkeling zijn<br />

het Procesbureau, Stedenbouw, Duurzaamheid<br />

en Planning en investering vertegenwoordigd.<br />

In tweede workshop zijn de ideeën en ambities<br />

verder uitgewerkt en is ook specifiek gekeken<br />

naar de haalbaarheid en de afstemming met<br />

de nieuwbouw en bijbehorende binnentuinen.<br />

In de derde workshop is een prioritering in<br />

de ambities aangebracht. Dit heeft geleid tot<br />

het formuleren van de planessenties (zie 4.2).<br />

Aan tweede en derde wokshop namen naast de leden<br />

van de werkgroep, ook andere bij het project<br />

betrokken stadsdeelmedewerkers en vertegenwoordigers<br />

van CO-Green deel.<br />

• Parallel aan de workshops zijn gesprekken gevoerd<br />

met deskundigen van DMB, dIVV en Waternet.<br />

Deze informatie en ook de richtlijnen van Breeam<br />

Duurzame Gebiedsontwikkeling zijn als input voor<br />

de workshops gebruikt en deze notitie gebruikt. Bij<br />

de derde workshop was ook een deskundige van<br />

Dienst Milieu en Bouwtoezicht (DMB) aanwezig.<br />

4.5 Vervolg aanpak<br />

Deze voorliggende uitgangspuntennotitie en de hierin opgenomen<br />

duurzaamheidsambities en planessenties vormen de<br />

basis voor de verdere uitwerking en worden ter vaststelling<br />

voorgelegd aan het dagelijks bestuur. Omdat het een innovatieve<br />

aanpak met hoge ambities betreft, verreist dit een andere<br />

manier van werken en benaderen. Het vervolgtraject geeft<br />

hier invulling aan. Hier is ondermeer van belang:<br />

• Afstemming met CO-Green<br />

Voor het realiseren van zowel de ambities van het stadsdeel<br />

als CO-Green is afstemming van belang zodat het<br />

een samenhangend geheel gaat vormen en de gezamenlijke<br />

en individuele (duurzaamheids)ambities te realiseren.<br />

Voor het vinden van optimale oplossingen en maatregelen<br />

is het van belang om zowel naar gebouwen, binnentuinen<br />

en openbare ruimte te kijken. Denk hierbij bijvoorbeeld<br />

aan wateropvang, realiseren van duurzame energie en het<br />

afstemmen van de openbare ruimte op de doelgroepen.<br />

• Samenwerking met externe partners/diensten<br />

Voor de verdere uitwerking van de plannen is het nodig<br />

dat er intensieve afstemming, uitwisseling en toetsing zijn<br />

met de diensten die hier direct mee te maken hebben.<br />

Het betreft vooral samenwerking met:<br />

Waternet (wateropvang en waterkwaliteit)<br />

dIVV (openbare verlichting)<br />

DMB (duurzaamheid algemeen)<br />

• Climate Proof Cities


22<br />

Het project <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> is als casus aangemeld bij<br />

het landelijke onderzoeksproject ‘Climate Proof<br />

Cities’. Zij zullen de klimaatadaptatiemaatregelen evalueren.<br />

Dit is door het leereffect van belang voor repeteerbaarheid<br />

in andere projecten.<br />

• Monitoring en verslaglegging<br />

De voortgang van het realiseren van de ambities zal bewaakt<br />

worden en hiertoe zal er ook tussentijds getoetst<br />

worden op o.a. de gekozen outputspecificaties, zoals opgenomen<br />

in de prestatie-indicatoren, bijlage 1. Het vervolg<br />

van het proces zal gedocumenteerd worden, zodat<br />

de ervaringen gebruikt kunnen worden bij andere projecten.<br />

Bij aanbesteding zullen mogelijkheden voor duurzaamheid<br />

worden benut. Bij de materiaalkeuze wordt, binnen<br />

de geldende randvoorwaarden, gekozen voor duurzame<br />

materialen met een verantwoorde herkomst en al rekening<br />

gehouden met de mogelijkheden voor hergebruik na<br />

sloop. Bij de uitvoering van de werkzaamheden is een uitgangspunt<br />

lagere milieubelasting, bijvoorbeeld door minder<br />

vervoersbewegingen. Ook is er aandacht voor sociale<br />

duurzaamheid door bij de aanbesteding op te nemen dat<br />

de aannemer 5% van de aanneemsom hiervoor bestemt.<br />

De wijze van aanbesteding biedt verschillende mogelijkheden<br />

om duurzaamheid mee te nemen. Welke mogelijkheden<br />

het beste passen en effectief zijn, zullen nog nader<br />

onderzocht worden<br />

• Integrale aanpak binnen de organisatie<br />

Afstemming tussen de verschillende afdelingen. die bij de<br />

verdere uitwerking betrokken zijn, is essentieel. Zo zal onder<br />

meer nadrukkelijk bij de verdere uitwerking naar de<br />

beheeraspecten gekeken worden<br />

• Beheer<br />

De innovatieve duurzame inrichting van de openbare<br />

ruimte vraagt ook een nieuwe benadering van het beheer.<br />

Voor bijvoorbeeld het realiseren van wateropvang<br />

zijn afspraken met Waternet over onder meer het beheer<br />

nodig. Gestreefd wordt om ook (financiële) voordeel dat<br />

Waternet heeft bij wateropvang in het gebed hierbij tot<br />

uitdrukking te laten komen.<br />

Bij het zoeken naar de meest optimale beheervorm is er<br />

afstemming met de Groenvisie die mometeel wordt opgesteld.<br />

• Voorbeeldfunctie<br />

Het project <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> is een voorlopend project<br />

en het doel is om de ervaringen die hier opgedaan<br />

worden elders te gebruiken. Er zijn al diverse presentaties<br />

binnen Amsterdam en de eigen stadsdeelorganisatie hierover<br />

gegeven. Gepland is om in samenwerking met het<br />

Klimaatbureau van de gemeente Amsterdam de gekozen<br />

duurzame aanpak tijdens een bijeenkomst bestuurlijk en<br />

ambtelijk en aan externe partijen te presenteren. Ook in<br />

het latere vervolgtraject zullen de aanpak, ervaringen en<br />

resultaten gecommuniceerd gaan worden.<br />

• Duurzame aanbesteding


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / januari 2012 23<br />

5. Uitwerking uitgangspunten<br />

Dit hoofdstuk geeft een aanzet tot concrete vertaling van<br />

de uitgangspunten in een inrichtingsplan. Hulpmiddel<br />

hierbij is een variantenstudie.<br />

Aan de hand van de planessenties die in hoofdstuk vier<br />

genoemd zijn worden de potenties verkend voor het inrichtingsplan.<br />

a. Openbare ruimte als verbindend element en identiteitsdrager<br />

De openbare ruimte wordt zoveel mogelijk als een landschappelijk<br />

casco vormgegeven. Dit casco zal een van de<br />

belangrijke identiteitdragers worden van het gebied en zo<br />

goed mogelijk aansluiten op de semi-openbare ruimtes<br />

van de hoven. Het stratenpatroon zal zo goed mogelijk<br />

aansluiting vinden op het stratenpatroon van <strong>Overtoomse</strong><br />

<strong>Veld</strong>, terwijl de inrichting van het plantsoen en hoven zich<br />

onderscheidt en de identiteit van het gebied versterkt.<br />

De inrichting van de hoven wordt bepaald door het leefstijlenonderzoek<br />

van CO-Green: Rood voor de leefstijl vrijheid<br />

en flexibiliteit en Geel voor de leefstijl betrokkenheid<br />

en harmonie. De inrichting van de openbare ruimte dient<br />

ook zoveel mogelijk aan te sluiten op deze leefstijlen,<br />

waardoor de leefstijlen samen komen en de leefstijl oranje<br />

ontstaat. Met behulp van bewonersonderzoek dient het<br />

“oranje” programma zo goed mogelijk te worden ingepast.<br />

onderhevig is doordat behoeftes van leefstijlen veranderen<br />

of leefstijlen van kleur veranderen, is een flexibel systeem<br />

aan te raden. Daarom wordt er gekozen voor een<br />

modulair systeem dat over het landschappelijke casco<br />

wordt heen gelegd. Het modulair systeem rust op “spijkers”<br />

(palen) die in het landschappelijke casco gestoken<br />

zijn. Eén module bevat programma of een deel van een<br />

programma. Modules kunnen gemakkelijk en op een relatief<br />

goedkope manier vervangen worden of verplaatst<br />

worden naar andere plekken. Zo ontstaat een situatie<br />

waarbij de inrichting van de openbare ruimte optimaal<br />

afgestemd kan worden op de veranderende behoeftes.<br />

LEEFSTIJLEN<br />

voorbeeld landschappelijk casco ( Berkel en Rodenrijs,<br />

Meerpolder)<br />

Aangezien gewenste programma’s vaak aan verandering<br />

landschappelijk casco met oranje leefstijl programma


24<br />

b. De inrichting richt zich op reductie en lokaal<br />

duurzaam opwekken van energie.<br />

Ten aanzien van het verlichtingsplan is nog nadere afstemming<br />

nodig met de verantwoordelijke dienst DIVV. Aangezien<br />

het streven is om benodigde energie voor verlichting<br />

ook daadwerkelijk in het gebied op te wekken, wordt thans<br />

gekeken of zonnepanelen op de bebouwing hier een rol<br />

in kunnen spelen. Anders kunnen energiemasten een rol<br />

gaan spelen als onderdeel van het landschappelijke casco,<br />

waarbij ze goed zichtbaar zijn en, net als bijvoorbeeld beplanting,<br />

een structureerde betekenis hebben.<br />

Er wordt ook gedacht aan een "fun object", bijvoorbeeld<br />

een interactief speelobject dat een opvallende rol kan<br />

gaan spelen, maar waarvan de benodigde energie wel<br />

ter plekke duurzaam wordt opgewekt. Vooral interessant<br />

is het als het energie opwekken zelf ook onderdeel is van<br />

het fun-element. Bijvoorbeeld door middel van fietsen (zie<br />

foto) energie opwekken om een water- , speel- of lichtinstallatie<br />

in werking te stellen.<br />

c. Flexibiliteit en toekomstvastheid<br />

Zoals bij a al eerder genoemd zorgt een modulair systeem op een<br />

landschappelijk casco ervoor dat de openbare ruimte gemakkelijk<br />

is aan te passen aan gewijzigde gebruikersbehoeften. Dit<br />

systeem is gemakkelijk te combineren met de wens vanuit een<br />

duurzame waterhuishouding, om zoveel mogelijk onverhard<br />

oppervlak openbare ruimte aan te leggen. Hierdoor kan zoveel<br />

mogelijk hemelwater op natuurlijke wijze wegzakken en hoeft er<br />

weinig tot geen gebruik gemaakt te worden van het hemelwaterriool.<br />

Om eventuele wateroverlast te voorkomen is het van belang<br />

dat er een zekere afstand bestaat tussen het maaiveld en de<br />

hoogste grondwaterstand. Als deze groter gemaakt wordt, wordt<br />

het waterbergend vermogen van het maaiveld vergoot. Hier zijn<br />

grofweg twee verschillende methodes voor. De eerste is het ophogen<br />

van het maaiveld met een hoogte van ongeveer 0,5 meter,<br />

de infiltratie variant. De tweede is meer oppervlaktewater maken.<br />

De twee varianten worden nader beschreven.<br />

Infiltratie variant<br />

Het gehele gebied wordt met ongeveer 50 cm. opgehoogd, waardoor<br />

het waterbergend vermogen groter wordt. Hemelwater van<br />

de daken en van de straten stroomt af in de richting van de parkzone.<br />

Hier wordt het water verzameld in een wadi of een serie wadi's,<br />

vanwaar het water kan infiltreren in de ondergrond. Het water<br />

kan direct naar de wadi stromen of eerst via een soort beek naar<br />

de wadi geleid worden. Aandachtspunt is dat er door de inrichting<br />

een goed evenwicht ontstaat tussen het stroommodel en stilstaand<br />

infiltratiemodel (zie afbeelding pagina 25). Infiltratie kan<br />

ook plaatsvinden binnen het straatprofiel, door het toepassen van<br />

halfopen verharding of door afwatering richting groenstroken.<br />

Met het afronden van deze uitgangspuntennotitie heeft CO Green<br />

aangegeven voor fase 1 niet mee te willen werken aan deze variant<br />

indien er 0,5 meter opgehoogd wordt. Dit is om logistieke<br />

en planningtechnische redenen. Onderzocht moet nog worden<br />

hoe plaatselijk delen van het maaiveld opgehoogd kunnen<br />

worden en hoe de infiltratie variant op een andere wijze<br />

uitgevoerd kan worden, waarbij de infiltratiecapaciteit van de<br />

bodem wordt vergroot, maar niet in deze mate wordt opgehoogd.<br />

Te denken valt bijvoorbeeld aan een inrichting met<br />

grindkoffers of soortgelijke elementen.<br />

Oppervlaktewater variant<br />

Vergroting van het waterbergend vermogen wordt verkregen<br />

door het maken van extra water dat in verbinding staat met<br />

het grondwater. Het oppervlaktewater kan in direct contact<br />

staan met het stelsel van watergangen (sloot) of losgekoppeld<br />

zijn hiervan (vijver). Bij de laatste bestaat er alleen contact met<br />

het stelsel bij piekmomenten. Bij de inrichting van de vijver<br />

is het van belang dat het water aan stromingen onderhevig<br />

is. Dit is van belang om de waterkwaliteit goed te houden en<br />

om ongewenste neveneffecten te voorkomen, zoals rotting en<br />

muggenoverlast. Stromingen ontstaan door temperatuurwisselingen<br />

in het water. Door het water een bepaalde diepte te<br />

geven en door afwisseling zon en schaduw ontstaan deze temperatuurwisselingen.<br />

energie opwekken door middel van fietsen<br />

infiltratie door middel van halfopen verharding (Leidse Rijn,<br />

Utrecht)


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / januari 2012 25<br />

ophoging boven grondwaterstand<br />

buffer/regenton<br />

infiltratie door middel wadi (Riesefeld, Freiburg)<br />

koppeling met<br />

waternet<br />

beek<br />

wadi<br />

molgoot<br />

SCENARIO INFILTRATIE<br />

stroommodel/ stilstaand model?<br />

ophoging boven grondwaterstand<br />

infiltratie door afwatering richting groenstrook (Green street,<br />

Portland, Oregon)<br />

Infiltratie variant


26<br />

grondwaterstand omlaag door watergang<br />

buffer/regenton<br />

koppeling met<br />

waternet<br />

sloot<br />

molgoot<br />

SCENARIO SLOOT<br />

grondwaterstand omlaag door watergang<br />

Waterbergend vermogen vergroten door creeren van oppervlaktewater<br />

Oppervlaktewater variant


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / januari 2012 27<br />

d. Zichtbaar maken duurzaamheid en duurzaam gedrag<br />

stimuleren<br />

Door het water bovengronds te laten afstromen in plaats van<br />

ondergronds (de traditionele methode), worden mensen zich<br />

meer bewust van hoe het watersysteem in elkaar zit en voelen<br />

ze zich er meer deelgenoot van.<br />

Door bij energiegebruik in de openbare ruimte te laten<br />

zien hoe en waar de energie wordt opgewekt wordt het<br />

besef ten aanzien van energiegebruik groter.<br />

Duurzaam gedrag van mensen in de openbare ruimte<br />

wordt gestimuleerd als mensen sterke verwantschap voelen<br />

met de openbare ruimte. Dit brengt ook verantwoordelijkheidsgevoel<br />

met zich mee, waardoor bewoners zelf<br />

het duurzame karakter van het gebied kunnen gaan waarborgen.<br />

Bovengronds afvoeren van water vergroot het bewustzijn ten<br />

aanzien van het watersysteem<br />

Mogelijke verschijningsvormen van een modulair systeem op palen op een<br />

onverhard landschappelijk casco


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / 12 januari 2012 29<br />

Bijlage 1 Overzicht prestatie-indicatoren<br />

Voor de doelstellingen voor een duurzame inrichting van<br />

de openbare ruimte in <strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> zijn prestatieindicatoren<br />

benoemd om de doelstellingen concreet en<br />

toetsbaar te maken.<br />

In onderstaande lijst staat per doelstelling (1 t/m 10) de<br />

verschillende prestatie-indicatoren genoemd.<br />

Er is onderscheid gemaakt tussen de prestatie-indicatoren<br />

die vereist zijn en die optioneel zijn. Uitgangspunt is dat<br />

bij de verdere uitwerking en uitvoering van de plannen<br />

aan alle vereiste prestatie-indicatoren wordt voldaan en<br />

aan 70% van de optionele prestatie-indicatoren.<br />

In de onderstaande tabel is aangeven of een prestatieindicator<br />

een directe relatie heeft met ontwerp, uitvoering<br />

en beheer. Door de integrale aanpak hebben veel prestatie-indicatoren<br />

overigens betrekking op alle drie.<br />

De volgende afkortingen zijn gebruikt:<br />

O= ontwerp<br />

U= uitvoering<br />

B= beheer<br />

Duurzaam Ontwerp en Inrichting<br />

Ambitie<br />

1 Het ontwerp en de inrichting van de openbare ruimte<br />

beperken de CO2-uitstoot door een beperking van de<br />

energievraag en het gebruik van duurzame energie<br />

1a Het energiegebruik voor openbare verlichting is 30% lager dan in<br />

de referentie situatie<br />

1b Bepalen wat het praktische potentieel (technisch, financieel en<br />

ruimtelijk) is aan duurzaam op te wekken energie in de openbare<br />

ruimte is en vervolgens 100% van dit potentieel realiseren<br />

2 Een ontwerp en inrichting van de openbare ruimte die is<br />

afgestemd op de gevolgen van klimaatverandering en het<br />

thermische buitenklimaat<br />

Relatie<br />

met<br />

O U B<br />

O U B<br />

2a<br />

2b<br />

Aantoonbaar is dat het voor voetgangers bestemde verharde<br />

oppervlak (pleinen, voetpaden, trottoirs) in het gebied voor een<br />

deel van de dag in de zomerperiode wordt beschaduwd en in de<br />

winterperiode zoninstraling mogelijk is.<br />

Aantoonbaar zijn er voldoende maatregelen genomen op het<br />

O U B<br />

O U B<br />

gebied van duurzame verkoelingstechnieken<br />

2c Er vindt opslag en hergebruik regenwater in het gebied plaats.<br />

3 Het ontwerp en de inrichting bieden ruimte aan de<br />

O U B X<br />

ontwikkeling van natuurwaarden.<br />

Vereist<br />

X<br />

X<br />

Optioneel<br />

X<br />

X<br />

3a Maatregelen worden uitgevoerd waardoor diverse flora en fauna<br />

duurzaam van het gebied gebruik kunnen maken.<br />

4 Een ontwerp waarbij rekening is gehouden met de beheer en<br />

gebruiksfase<br />

O U B<br />

X<br />

4a<br />

4b<br />

Inrichting is zodanig dat voor het toekomstig beheer minder of<br />

gelijkblijvende inzet van materieel nodig is dan in de huidige<br />

situatie<br />

Een zodanig ontwerp en inrichting dat minder zwerfafval ontstaat<br />

en een makkelijkere reiniging mogelijk is.<br />

O B<br />

O B<br />

X<br />

X


30<br />

Duurzame uitvoering<br />

Ambitie<br />

5 Voor de inrichting worden duurzame materialen gebruikt,<br />

waarbij er ook wordt gekeken naar toekomstig gebruik en de<br />

beheerfase<br />

Relatie<br />

met<br />

Vereist<br />

Optioneel<br />

5a De materialen zijn zodanig gekozen en verwerkt dat deze bestand<br />

zijn tegen weersinvloeden en de fysieke belasting. De materialen<br />

die in het zicht zijn verwerkt verouderen mooi onder de genoemde<br />

belasting.<br />

5b De openbare ruimte is zodanig vorm gegeven dat deze makkelijk<br />

is uit te breiden of aan te passen aan veranderde behoeften en<br />

functies<br />

5c De materialen zijn zodanig verwerkt dat deze na de gebruiksfase<br />

bij een toekomstige sloop kunnen worden hergebruikt.<br />

5d Minimaal 80% volume van de gebruikte materialen in elk van de<br />

hoofdbouwdelen heeft een onderbouwde/verantwoorde herkomst.<br />

Aanvullend hierop moet 100% van het gebruikte hout legaal<br />

geproduceerd zijn.<br />

5 e De keuze van ten minste 60% van het volume van de toegepaste<br />

materialen is gebaseerd op een levenscyclusanalyse van<br />

alternatieve materialen en waarbij gekozen is voor materialen met<br />

de kleinste milieubelasting.<br />

6 De uitvoering van de werkzaamheden voor de inrichting van<br />

de openbare ruimte gebeurt op een wijze die milieubelasting<br />

minimaliseert<br />

O U B<br />

O U B<br />

O U B<br />

O U B<br />

O U B<br />

X<br />

X<br />

X<br />

X<br />

X<br />

6a Milieu-impact bouwplaats beperken, in termen van milieubewust<br />

materiaalgebruik, beperking van energiegebruik en beperking<br />

van vervuiling. De aannemer stelt m.b.t. zijn organisatieen<br />

inrichtingsproces voor dit project een plan op waarin<br />

milieudoelstellingen worden behaald met als doel om de<br />

milieuprestaties te verbeteren.<br />

6b Ten minste 90% van het recyclebare materialen die bij de<br />

herinrichting vrijkomen worden hergebruikt of gerecycled.<br />

7 Bij de aanleg van het groen rekening houden met<br />

duurzaamheid<br />

U<br />

OU<br />

X<br />

X<br />

7a<br />

Bij de inrichting wordt voldoende ruimte ondergronds gereserveerd<br />

voor het volwaardig uitgroeien van bomen.<br />

OU<br />

X


<strong>Middengebied</strong> <strong>Zuid</strong> <strong>Overtoomse</strong> <strong>Veld</strong> / januari 2012 31<br />

Bewustwording, duurzaam gedrag en<br />

leefbaarheid<br />

Ambitie<br />

8 Koppeling met de leefbaarheid in de wijk<br />

Relatie<br />

met<br />

Vereist<br />

Optioneel<br />

8a Minimaal 5% van de aanneemsom wordt door de opdrachtnemer<br />

besteed voor Social Return.<br />

8b Nagaan welke maatregelen bij de inrichting gewenst zijn op basis<br />

van de door CO-GREEN gemaakte indeling naar leefstijlen van de<br />

doelgroepen en deze maatregelen ook toepassen.<br />

8c In het ontwerp ruimte reserveren voor het verbouwen, telen en of<br />

kweken van lokale voedselproducten en deze ruimte hiervoor ook<br />

gebruiken. (blijft deze prestatie-indicator gehandhaafd?)<br />

8d Door toevoeging van nieuwe belevingskwaliteiten wordt de<br />

belevingswaarde van het gebied versterkt.<br />

8e Minimaal 1 speelplaats wordt gerealiseerd waar duurzaamheid<br />

een spelelement vormt.<br />

9 Stimuleren van duurzame mobiliteit<br />

UB<br />

OB<br />

OUB<br />

OUB<br />

OUB<br />

X<br />

X<br />

X<br />

X<br />

X<br />

9a<br />

Maatregelen uitvoeren om de diverse vormen van duurzaam<br />

vervoer (zoals fietsen, autodelen en elektrisch vervoer) te<br />

stimuleren en te faciliteren<br />

OUB<br />

X<br />

Samenwerking tussen partijen<br />

Ambitie<br />

10 Er wordt in bij ontwerp, uitvoering en beheer intensief<br />

en innovatief samengewerkt met CO-GREEN, bewoners,<br />

gemeentelijke diensten en overige betrokken partijen en<br />

worden hierover afspraken gemaakt.<br />

Relatie<br />

met<br />

Vereist<br />

Optioneel<br />

10a<br />

10b<br />

Aan elke belanghebbende die potentieel baat heeft bij een<br />

duurzaam project wordt gevraagd om te participeren in het<br />

proces om te komen tot een samenwerkingsconstructie.<br />

Er is aantoonbaar een gestructureerd participatie- en<br />

communicatieproces gericht op bewoners waarin invulling geven<br />

aan duurzaamheid een prominente plaats inneemt.<br />

OUB<br />

OUB<br />

X<br />

X


32<br />

Samenhang met omgeving<br />

Ambitie<br />

11 De openbare ruimte is een samenhangend geheel met de woningen en binnentuinen<br />

12 De openbare ruimte van <strong>Middengebied</strong>-<strong>Zuid</strong> gaat vloeiend over in haar buurgebieden<br />

Repeteerbare formule<br />

Ambitie<br />

13 De inrichting van de openbare ruimte en het bijbehorend proces m.b.t. het duurzaamheids<br />

aspect zijn repeteerbaar voor andere herinrichtingsprojecten<br />

Kostenneutraliteit over de gehele<br />

exploitatieperiode<br />

Ambitie<br />

14 De kosten van de inrichting en het toekomstige beheer zijn beheersbaar en passen binnen de<br />

budgetten.<br />

14a<br />

Aan elke belanghebbende die potentieel baat heeft bij een duurzaam project wordt gevraagd om te<br />

participeren in het proces om te komen tot een financieringsconstructie. (zie ook 10a)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!