06.06.2014 Views

TOEKOMST BOTERHUISPOLDER - Gemeente Leiderdorp

TOEKOMST BOTERHUISPOLDER - Gemeente Leiderdorp

TOEKOMST BOTERHUISPOLDER - Gemeente Leiderdorp

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

en Dotterbloem, die op een enkele plek zijn aangetroffen. In de sloten worden geen bijzondere vis- of amfi bieën of<br />

ongewervelden aangetroffen. Wel waargenomen zijn de volgende algemene soorten: Tiendoornige stekelbaars, Gewone pad<br />

en Bruine kikker.<br />

Bijzondere of meer zeldzame zoogdiersoorten komen in de Boterhuispolder niet voor. Wel zijn er vleermuisgegevens<br />

beschikbaar, al is het niet duidelijk of de waargenomen soorten (alle) in de Boterhuispolder zijn waargenomen of dat de<br />

waarnemingen komen uit het tegelijk geïnventariseerde gebied even ten zuidoosten van <strong>Leiderdorp</strong>. In totaal zijn er zes<br />

vleermuissoorten foeragerend aangetroffen, waarvan de Meervleermuis het meest bijzonder is. (Redactie: de paragraaf<br />

ecologie is gebaseerd op informatie van het natuurloket, waarbij alle bijzondere zoogdiersoorten die zijn aangetroffen bij<br />

formele waarnemingen zijn weergegeven)<br />

Gedurende de winterperiode pleisteren er, naast enkele andere soorten, vooral diverse ganzen- en eendensoorten in de<br />

Boterhuispolder. Voor geen van deze watervogelsoorten wordt echter de zogenaamde 1% norm overschreden. Daarmee is<br />

de Boterhuispolder voor geen van de waargenomen soorten, een belangrijk gebied. Met een gemiddeld seizoensmaximum<br />

van 60 individuen, is de Boterhuispolder voor de Krakeend relatief gezien, nog het meest van belang (ééntiende deel van<br />

de 1% norm). Voorts zijn het voornamelijk Grauwe gans, Kuifeend, Meerkoet en Waterhoen die in het gebied met enkele<br />

tientallen individuen per soort overwinteren.<br />

De Boterhuispolder ontleent zijn natuurwaarde met name aan de broedende weidevogels. In het noordelijk deel van<br />

de polder zijn in het kader van de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer een tweetal beheerpakketten afgesloten.<br />

Ondanks dat de dichtheid aan broedende weidevogels niet erg hoog is, is op de betreffende percelen (30 paar kritische<br />

weidevogelsoorten) het aantal echter zo hoog dat in beide gevallen voldaan wordt aan de pakket-instapeisen. Over aantallen<br />

in het zuidelijk deel van de Boterhuispolder zijn geen gegevens beschikbaar. Wel blijkt uit telgegevens uit een andere bron<br />

dat ook hier (kritische) weidevogels broeden. Genoemd worden: Grutto, Tureluur, Zomertaling en Slobeend.<br />

(Bronnen Sovon en SAN telgegevens)<br />

Over relatie tussen weidevogels en de hoogspanningsleiding valt niets te zeggen omdat er geen telgegevens bekend zijn<br />

voor het zuidelijk deel. Los van het feit of je dit mogelijke effect kan scheiden van effecten als gevolg van ander beheer,<br />

bodemtype o.i.d. Hierover kan op basis van de gegevens niets worden gezegd en is een studie op zich.<br />

Scenario’s in relatie tot de huidige natuurwaarden<br />

Algemeen kan worden gesteld dat de natuurwaarden van het gebied op zich laag zijn. De waarde die het gebied heeft<br />

ontleend het volledig aan de aanwezige kritische weidevogels, al komen deze ook niet in heel hoge dichtheden voor. Het<br />

belang van het gebied voor weidevogels is direct gekoppeld aan het agrarische gebruik. Van weidevogels is bekend, dat<br />

deze gevoelig zijn voor verstoring door passerende recreanten. Over de afstand tot waar weidevogels recreanten als<br />

verstorend ervaren doen verschillende getallen de ronde. Die afstand hangt zeker ook samen met de mate van voor de<br />

vogels voorspelbaarheid van het gedrag van de recreanten. Zo zullen doorgaande fi etsers eerder als minder verstorend<br />

worden ervaren dan wandelaars die regelmatig stil staan.<br />

Voorts blijkt dat wat zich aan natuur in het gebied bevindt, gebonden is aan de sloten en natte oevers.<br />

De ontwikkeling van kreken in meer of mindere mate voor recreatiedoeleinden, hetgeen in alle scenario’s in zeker<br />

mate terugkomt hoeft niet in te druisen tegen de doelstelling aangaande de weidevogels. In sommige scenario’s is<br />

aangegeven dat in de broedtijd de toegang van de kreken verboden is maar bovendien zal zich langs de oevers, mits<br />

voorzien van voldoende brede ondiepe zone, een aaneengesloten, opgaande vegetatie ontwikkeling van helofyten die<br />

de visuele verstoring voor weidevogels voldoende wegnemen. Vanwege dit laatste valt zelfs de afsluiting van het gebied<br />

in de broedtijd, te heroverwegen. Dit is vooral ook van belang gedurende de wintermaanden wanneer zich in de polder<br />

ganzen- en eendensoorten verzamelen. Het maaien dient dan ook gefaseerd te gebeuren, zodat niet alle vegetatie overal<br />

tegelijkertijd weg is en de verstoring vanaf het water maximaal is. De oeverzone kan zich ontwikkelen tot broedbiotoop van<br />

allerlei rietvogels, die de soortenrijkdom aan vogels van het gebied ten goede komt. Een goed ontwikkelde oeverzone komt<br />

eveneens ten goede aan allerlei vis- en amfi bieënsoorten, plantensoorten en vleermuizen (uitbreiding foerageergebied).<br />

Voor alle scenario’s geldt dat de ontwikkelingen langs de directe rand, niet leiden tot verstoring van bestaande<br />

natuurwaarden. De vergelijking hierna richt zich dan ook specifi ek op de ontwikkelingen meer binnenin de Boterhuispolder.<br />

54

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!