Ontwerpbesluit Watervergunning (PDF, 363 kB) - Provincie Utrecht

12. Alle nazakkingen of zettingen die door het werk ontstaan, moeten op aanwijzing van
het waterschap door of namens en op kosten van de vergunninghouder worden
hersteld.
13. Op het waterstaatswerk mag geen (bouw) materiaal en/of grond worden opgeslagen.
14. Er wordt alleen gebruik gemaakt van bestaande op- en afritten. Afwijken hiervan mag
alleen in overleg met het waterschap.
Voorschriften graven geulen
15. De diverse geulen worden gegraven conform de tekeningen die zijn opgenomen in
bijlage 2.
16. Er worden geen afgravingen verricht binnen de zogenaamde intreelijn bandijk. Deze
lijn is weergegeven op de tekeningen in bijlage 2.
17. Bij het graven van een oppervlaktewaterlichaam moet opbarsten van de bodem altijd
worden voorkomen.
18. Indien ter plaatse van een te graven oppervlaktewaterlichaam kabels en/of leidingen
aanwezig zijn, dienen deze voorafgaand aan de werkzaamheden en in overleg met de
kabel- en/of leidingeigenaar minimaal 1,00 meter buiten het te realiseren profiel
(bodem en taluds) van het oppervlaktewaterlichaam te liggen of te worden verlegd.
19. De grond die vrijkomt bij het ontgraven van de geulen wordt via het water afgevoerd.
Voorschriften ophoging in de zone waterstaatswerk
20. Ter plaatse van de ophoging in de zone waterstaatswerk van de primaire waterkering
wordt de grond voorbewerkt door middel van een trapsgewijze inkassing met treden
waarvan zowel de diepte als hoogte tussen de 0,30 en 0,50 meter is.
21. Voordat met het maken van de inkassing wordt begonnen wordt de grasmat gefreesd.
22. De bovenste meter van ophoging binnen de intredelijn voor piping bestaat uit klei die
voldoet aan erosiebestendigheidsklasse 1. Klei uit erosiebestendigheidsklasse 1 heeft
de volgende eigenschappen:
- Luthumgehalte tussen 18% en 35%
- Zandgehalte < 40%
- Organische stof < 5%
- Kalkgehalte < 25%
- Vloeigrens (W i ) > 45%
- Plasticiteitsindex (P i ) > 0,73 * (W i -20)
- Zoutgehalte < 4 g/l
In een rapportage dient aangetoond te worden dat de klei voldoet aan
erosiebestendigheidsklasse 1
23. De ophoging wordt laagsgewijs voldoende verdicht, beginnend op het laagste punt,
met een maximale dikte van 0,30 meter per laag.
24. Na afloop van de werkzaamheden wordt de geroerde grond voorzien van een
erosiebestendige afdekking of ingezaaid met een geschikt graszaadmengsel
(bijvoorbeeld BG3; 40 gram zaad per vierkante meter).
Voorschriften dempen
25. Bij het dempen van de primaire en tertiaire watergangen dient de aanwezige bagger en
de begroeiing te worden verwijderd en dienen de in het water levende organismen te
kunnen ontsnappen of te worden overgezet.
26. Duikers die op de te dempen watergangen zijn aangesloten, worden verwijderd.
Voorschriften maatregelen extra kwel
27. Er wordt in overleg met het waterschap een monitoringsplan opgesteld voor het
monitoren van de grondwaterstanden in de zone direct achter de waterkering.
28. Er dient uitvoering te worden gegeven aan het goedgekeurde monitoringsplan.
vergunning
6
d.d. 21 december 2011 nr. 469738