01.06.2014 Views

1. Preambule: Appelschillen en Kanonskogels - Universiteit Utrecht

1. Preambule: Appelschillen en Kanonskogels - Universiteit Utrecht

1. Preambule: Appelschillen en Kanonskogels - Universiteit Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

KANT EN KEUS, ANTINOMIE EN AXIOMA<br />

EEN WIJSGERIGE BESPIEGELING OVER DE PARADOX VAN BANACH & TARSKI<br />

Thekla Teunis & F.A. Muller<br />

<strong>1.</strong> <strong>Preambule</strong>: <strong>Appelschill<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> <strong>Kanonskogels</strong><br />

M<strong>en</strong> neme e<strong>en</strong> appel. Schil de appel zodanig dat er drie losse stukk<strong>en</strong> schil ontstaan. Pak<br />

vervolg<strong>en</strong>s de geschilde appel <strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel stuk schil. Bedek de geschilde appel met dit <strong>en</strong>kele<br />

stuk schil. Past niet? Het is bewez<strong>en</strong> dat het wel past. Mits je heel speciaal schilt. 1<br />

Toegegev<strong>en</strong>, in de fysische wereld waarin wij dol<strong>en</strong>, d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong> is dit niet mogelijk,<br />

maar in de wiskundige wereld is dit zeer wel mogelijk. Deze wiskundige mogelijkheid heet de<br />

Paradox van Banach & Tarski, vernoemd naar de bek<strong>en</strong>de Poolse wiskundige Stefan Banach<br />

<strong>en</strong> zijn nog veel bek<strong>en</strong>dere landg<strong>en</strong>oot, de logicus-wiskundige Alfred Tarski; in 1924 bewez<strong>en</strong><br />

zij gezam<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> stelling — de Stelling van Banach & Tarski (StBT) —, waarvan het paradoxale<br />

appelgeschil e<strong>en</strong> bijzonder geval is. Hoe m<strong>en</strong> de schil weer op de appel moet legg<strong>en</strong>,<br />

dat vertell<strong>en</strong> StBT <strong>en</strong> haar bewijs ons helaas niet; StBT vertelt ons alle<strong>en</strong> dat het wiskundig<br />

kan. E<strong>en</strong> ander bijzonder geval is dat m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kanonskogel in vijf stukk<strong>en</strong> kan kliev<strong>en</strong>, die<br />

vervolg<strong>en</strong>s weer aan elkaar kan hecht<strong>en</strong> zodanig dat er twee kanonskogels onstaan, ieder met<br />

e<strong>en</strong> straal gelijk aan die van de oorspronkelijke kanonskogel. Mits je heel speciaal klieft. Ook<br />

niet te verwerkelijk<strong>en</strong> in de wereld waarin wij zing<strong>en</strong>, zapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo<strong>en</strong><strong>en</strong>. Wel in e<strong>en</strong> wereld van<br />

abstracte object<strong>en</strong>.<br />

Welke ingrediënt<strong>en</strong> zijn b<strong>en</strong>odigd t<strong>en</strong> einde StBT te bereid<strong>en</strong>? Is het te begrijp<strong>en</strong> dat de<br />

zuivere wiskunde deze paradoxale stelling voortbr<strong>en</strong>gt?<br />

Wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van wel. We zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat het zog<strong>en</strong>aamde KeusAxioma (KA), dat in 1904<br />

door Ernst Zermelo is ingevoerd — of althans expliciet is gemaakt — de bron is van de paradox.<br />

2 Bertrand Russell ontdekte e<strong>en</strong> wiskundig equival<strong>en</strong>te versie in hetzelfde jaar. 3 Dit axioma<br />

veroorzaakte terstond wat vermoedelijk het lev<strong>en</strong>digste debat is geweest dat ooit over e<strong>en</strong> axioma<br />

tuss<strong>en</strong> wiskundig<strong>en</strong> is gevoerd. Abraham Fra<strong>en</strong>kel, bek<strong>en</strong>d verzamelingstheoreticus van<br />

het eerste uur, heeft ooit gezegd dat KA het meest besprok<strong>en</strong> axioma is sinds het Parallell<strong>en</strong>-<br />

Axioma uit De Elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van Euklides (omstreeks 2300 jaar geled<strong>en</strong>). Het drooglegg<strong>en</strong> van<br />

de bron van de Paradox van Banach & Tarski zou echter <strong>en</strong>orme del<strong>en</strong> van de wiskunde do<strong>en</strong><br />

afsterv<strong>en</strong>, zodat uiteindelijk voor de overweldig<strong>en</strong>de meerderheid der wiskundig<strong>en</strong> de drooglegging<br />

van KA ge<strong>en</strong> optie was. Het debat over KA lijkt eerder op pragmatische dan op principiële<br />

grond<strong>en</strong> beslecht.<br />

Wij gaan op zoek naar e<strong>en</strong> antwoord op de vraag hoe het mogelijk is dat e<strong>en</strong> alleszins plau-<br />

1


sibel wiskundig axioma (KA) leidt tot paradox<strong>en</strong>. Het raamwerk waarbinn<strong>en</strong> wij zoek<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong><strong>en</strong> te vind<strong>en</strong>, is de kritische filosofie van Immanuel Kant. We argum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> KA<br />

kan beschouw<strong>en</strong> als de these van e<strong>en</strong> ‘vijfde antinomie’ van Kant. Ev<strong>en</strong>min als debatt<strong>en</strong> over<br />

m<strong>en</strong>selijke vrijheid versus natuurlijke noodzaak, <strong>en</strong> over de oneindigheid versus de eindigheid<br />

van de wereld zijn te beslecht<strong>en</strong> op basis van het verstand of de ervaring, zal het debat over<br />

KA versus ¬KA dat zijn, omdat zowel these als antithese de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van ons k<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong><br />

overschrijd<strong>en</strong>. Deze k<strong>en</strong>theoretische onbeslisbaarheid k<strong>en</strong>merkt immers alle Kantiaanse antinomië<strong>en</strong>.<br />

Eerst zull<strong>en</strong> we dadelijk de broodnodige begripsbepaling<strong>en</strong> <strong>en</strong> context gev<strong>en</strong> van de wiskunde<br />

(§ 2, § 3, § 4), van de kritische filosofie van Kant (§ 5, § 7), van de Kantiaanse visie op de<br />

wiskunde (§ 6), <strong>en</strong> van ons Kantiaanse antwoord op de hoofdvraag hoe de paradox van Banach<br />

& Tarski mogelijk is (§ 8, § 9).<br />

2. Kiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> Goed-Ord<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

In 1900 gaf to<strong>en</strong>malige princeps mathematicorum David Hilbert te Parijs e<strong>en</strong> wereldberoemde<br />

lezing. In deze lezing pres<strong>en</strong>teerde hij de grootste onopgeloste problem<strong>en</strong> van de wiskunde,<br />

die e<strong>en</strong> uitdaging moest<strong>en</strong> zijn voor de wiskundig<strong>en</strong> van de aangebrok<strong>en</strong> 20ste eeuw. Eén van<br />

de breinbrekers was de vraag of iedere verzameling goed-geord<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong>. Het Goede-<br />

Ord<strong>en</strong>ingsBeginsel (GOB) stelt dit altijd kan. Georg Cantor, de grondlegger van de verzamelingsleer<br />

<strong>en</strong> de wiskundige theorie van het oneindige, had als eerste, in 1883, GOB als e<strong>en</strong><br />

D<strong>en</strong>kgesetz onder de aandacht gebracht, dat hij regelmatig aanw<strong>en</strong>dde in zijn bewijz<strong>en</strong>; in het<br />

laatste dec<strong>en</strong>nium van de 19de Eeuw beoordeelde Cantor GOB niet langer als e<strong>en</strong> ‘d<strong>en</strong>kwet’,<br />

want hij trachtte GOB (vergeefs) te bewijz<strong>en</strong>.<br />

Voordat we onze d<strong>en</strong>kweg vervolg<strong>en</strong>, eerst ter herinnering <strong>en</strong>kele definities. E<strong>en</strong> ord<strong>en</strong>ing<br />

op e<strong>en</strong> verzameling X is e<strong>en</strong> relatie tuss<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van X. E<strong>en</strong> lineaire ord<strong>en</strong>ing ≺ op X is<br />

e<strong>en</strong> relatie die irreflexief, transitief <strong>en</strong> totaal is (ieder tweetal elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> a, b ∈ X is gerelateerd:<br />

a ≺ b of b ≺ a). Heeft X e<strong>en</strong> totale ord<strong>en</strong>ing ‘≺’ <strong>en</strong> e<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t, zeg b, zodanig dat b ≺ a<br />

voor alle a ∈ X, dan noemt m<strong>en</strong> b de bodem van ≺ in X, of ook wel het begin-elem<strong>en</strong>t van<br />

≺ in X. T<strong>en</strong> slotte is X goed-geord<strong>en</strong>d desda X e<strong>en</strong> lineair geord<strong>en</strong>d is zodanig dat iedere<br />

deelverzameling van X e<strong>en</strong> bodem heeft. 4<br />

E<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d voorbeeld van e<strong>en</strong> lineaire ord<strong>en</strong>ing is de relatie ‘kleiner dan’ (


Voor ieder bijzonder klein positief reëel getal x ∈ (0, 1) kunn<strong>en</strong> we echter e<strong>en</strong> nog kleiner getal<br />

x/2 < x vind<strong>en</strong>, dat ook in (0, 1) ligt. De relatie ‘


Wanneer moet m<strong>en</strong> KA toepass<strong>en</strong>? Om dit uit te legg<strong>en</strong>, l<strong>en</strong><strong>en</strong> we e<strong>en</strong> fameus voorbeeld van<br />

Bertrand Russell.<br />

Stel dat we e<strong>en</strong> oneindige berg van par<strong>en</strong> scho<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Iemand vraagt ons of we e<strong>en</strong><br />

manier kunn<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong> om uit ieder paar scho<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele scho<strong>en</strong> te pakk<strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde e<strong>en</strong><br />

verzameling te former<strong>en</strong> die van ieder paar e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele scho<strong>en</strong> bevat. Het is niet moeilijk e<strong>en</strong><br />

manier te gev<strong>en</strong>: pak alle linkerscho<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> gooi deze op e<strong>en</strong> nieuwe berg. Hiervoor hebb<strong>en</strong><br />

we KA (1) niet nodig.<br />

Nu dezelfde vraag voor e<strong>en</strong> oneindige berg met par<strong>en</strong> sokk<strong>en</strong>. Probleem. We kunn<strong>en</strong> niet<br />

alle ‘linkersokk<strong>en</strong>’ pakk<strong>en</strong> aangezi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> verschil is tuss<strong>en</strong> ‘linker’- <strong>en</strong> ‘rechtersokk<strong>en</strong>’.<br />

Volg<strong>en</strong>s KA bestaat er er ook in dit geval e<strong>en</strong> keuzeverzameling van sokk<strong>en</strong>. Het axioma vertelt<br />

ons niet hoe we moet<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus ook niet welke sokk<strong>en</strong> er in de keuzeverzameling zitt<strong>en</strong>,<br />

alle<strong>en</strong> dat er van ieder paar e<strong>en</strong>tje in zit. Hoe slag<strong>en</strong> we er dan in, zo kan m<strong>en</strong> zich afvrag<strong>en</strong>,<br />

bij Jamin e<strong>en</strong> zakje te vull<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel snoepje uit iedere glaz<strong>en</strong> pot? Tja. We pakk<strong>en</strong><br />

willekeurig e<strong>en</strong> snoepje uit iedere glaz<strong>en</strong> pot. We d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> er niet bij na. We specificer<strong>en</strong> onze<br />

keus uit iedere pot niet. Dat kunn<strong>en</strong> we desgevraagd niet e<strong>en</strong>s — alle snoepjes in e<strong>en</strong> pot zijn<br />

immers hetzelfde. We do<strong>en</strong> maar wat. We wet<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk niet precies hoe we erin geslaagd<br />

zijn het zakje snoepgoed te vull<strong>en</strong> dat we bij de kassa staan af te rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Of wacht e<strong>en</strong>s ev<strong>en</strong><br />

...<br />

Misschi<strong>en</strong> stek<strong>en</strong> we onze hand in de pot <strong>en</strong> pakk<strong>en</strong> we het eerste de beste snoepje dat we<br />

aanrak<strong>en</strong>. Toch e<strong>en</strong> methode? Wel in de wereld van de fysische object<strong>en</strong>, die we in de regel<br />

kunn<strong>en</strong> aanrak<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> optill<strong>en</strong>, mits niet te zwaar. Niet in de wiskundige wereld van<br />

abstracte object<strong>en</strong>, waar niets ‘aan te rak<strong>en</strong>’ of ‘te pakk<strong>en</strong>’ valt.<br />

Van KA (1) mog<strong>en</strong> we ons in de wiskundige wereld van abstracte object<strong>en</strong> echter op dezelfde<br />

manier gedrag<strong>en</strong> als in Jamin. Je hebt e<strong>en</strong> verzameling X <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ul hoe e<strong>en</strong> keuzeverzameling<br />

van X te mak<strong>en</strong>. Dan roep je met e<strong>en</strong> ernstig gezicht KA aan, <strong>en</strong> taraah!, er ligt e<strong>en</strong><br />

keuzeverzameling K X in je schoot. Wiskunde als magisch snoepgoed voor de geest. Maar niet<br />

iedere<strong>en</strong> houdt van zoet <strong>en</strong> magie. Dit br<strong>en</strong>gt ons bij het debat dat onder wiskundig<strong>en</strong> over KA<br />

los barstte.<br />

3. Het Meest Omstred<strong>en</strong> Axioma<br />

Het bewijs van GOB op basis van KA (1) door Zermelo veroorzaakte e<strong>en</strong> schok binn<strong>en</strong> de<br />

wiskundige wereld. Binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> in gepubliceerde artikel<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de wiskundig<strong>en</strong><br />

gereageerd: Bernstein, Scho<strong>en</strong>flies, Steinitz, Hamel, Hess<strong>en</strong>berg <strong>en</strong> Hausdorff in<br />

Duitsland; Baire, Borel, Fréchet, Hadamard, Lebesgue, Richard, Poincaré, Suslin <strong>en</strong> Levy in<br />

Frankrijk; Hobson, Hardy, Jourdain <strong>en</strong> Russell in Groot-Brittanië; König in Hongarije; Peano<br />

<strong>en</strong> Pieri in Italië; Brouwer in Nederland; <strong>en</strong> Keyser, Huntington <strong>en</strong> Van Vleck in de Ver<strong>en</strong>igde<br />

Stat<strong>en</strong> van Amerika. 11 E<strong>en</strong> gebeurt<strong>en</strong>is in de geschied<strong>en</strong>is van de wiskunde zonder preced<strong>en</strong>t. 12<br />

In 1926 noemde Hilbert KA “het meest aangevall<strong>en</strong> axioma in de wiskundige literatuur”. 13 Ve-<br />

4


l<strong>en</strong> achtt<strong>en</strong> KA e<strong>en</strong> ontoelaatbare praemisse. Wel zij opgemerkt dat veel wiskundig<strong>en</strong> KA aangrep<strong>en</strong><br />

om hun smeul<strong>en</strong>de onbehag<strong>en</strong> over de verzamelingstheoretische leer van het oneindige<br />

van Cantor op te lat<strong>en</strong> vlamm<strong>en</strong>.<br />

In hun hun logicistische monum<strong>en</strong>t Principia Mathematica (1910–1913), bewez<strong>en</strong> Whitehead<br />

& Russell KA voor eindige families van willekeurige verzameling<strong>en</strong> (KA fin ). 14 Het oneindige<br />

geval (KA ∞ ) kond<strong>en</strong> zij niet bewijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij maakt<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> gewoonte van bij iedere stelling<br />

in Principia Mathematica expliciet te vermeld<strong>en</strong> of KA ∞ in het bewijs was gebruikt — e<strong>en</strong><br />

gewoonte die breed navolging heeft gevond<strong>en</strong>. Op basis van de standaard-axioma’s van de<br />

verzamelingsleer, opgesteld in 1908 door Zermelo, kon niemand KA ∞ bewijz<strong>en</strong> op basis van de<br />

overige axioma’s, ook Zermelo niet, <strong>en</strong> daarom bleef KA (1) e<strong>en</strong> axioma. De gangbare aanduiding<br />

‘ZFC’ van de standaard verzamelingsleer verwijst naar de axioma’s van Zermelo (Z), naar<br />

KA (in het Engels Axiom of Choice, vandaar de ‘C’), <strong>en</strong> nog twee extra axioma’s. 15 Eind 30er<br />

jar<strong>en</strong> van de vorige eeuw, zou Kurt Gödel definitief bewijz<strong>en</strong> dat KA consist<strong>en</strong>t is toe te voeg<strong>en</strong><br />

aan ZF mits ZF consist<strong>en</strong>t is; <strong>en</strong> nog wat later, in 1963, zou Paul Coh<strong>en</strong> bewijz<strong>en</strong> dat ook ¬KA<br />

consist<strong>en</strong>t is toe te voeg<strong>en</strong>, waarmee de onafhankelijkheid van KA van de axioma’s van ZF e<strong>en</strong><br />

onomstotelijk logisch feit was geword<strong>en</strong>.<br />

De reikwijdte van KA bleek spoedig <strong>en</strong>orm te zijn. Zermelo wist m<strong>en</strong>ig criticus van KA te<br />

betrapp<strong>en</strong> op stilzwijg<strong>en</strong>d gebruik van KA in de eig<strong>en</strong> bewijz<strong>en</strong>. En dit was pas het begin. In<br />

de analyse, de functionaalanalyse, de topologie, de maattheorie, de graf<strong>en</strong>leer, de algebra, de<br />

tralie-theorie, de transfinitie rek<strong>en</strong>kunde <strong>en</strong> zelfs in de logica <strong>en</strong> de model-theorie, is KA onontbeerlijk<br />

geblek<strong>en</strong>. De waslijst van wiskundige stelling<strong>en</strong> die equival<strong>en</strong>t zijn aan KA, waarvan<br />

GOB de allereerste was (2), is hed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dage nauwelijks meer te overzi<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> zeer rec<strong>en</strong>t<br />

overzichtswerk gewijd aan KA, bevat de lijst ‘Ramp<strong>en</strong> zonder KA’ e<strong>en</strong> veelvoud aan stelling<strong>en</strong><br />

in vergelijking met de lijst ‘Ramp<strong>en</strong> met KA’, waarvan StBT als Ramp staat geboekstaafd; <strong>en</strong><br />

de lijst ‘Ramp<strong>en</strong> zonder KA’ is flink te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. 16 Wij durv<strong>en</strong> te giss<strong>en</strong> dat er in de gehele<br />

wiskunde ge<strong>en</strong> andere wiskundige propositie is die zoveel equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> heeft als KA (zie voetnoot<br />

3). Het was <strong>en</strong> het is zowel w<strong>en</strong>selijk als noodzakelijk om KA te aanvaard<strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde<br />

al deze equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te behoud<strong>en</strong> voor het corpus der wiskundige k<strong>en</strong>nis. Dat KA onverwacht<br />

ook <strong>en</strong>kele wiskundige monsters baarde, waaronder StBT, dat is de prijs die de wiskundige<br />

k<strong>en</strong>nelijk moet betal<strong>en</strong> voor KA.<br />

Ook is nadi<strong>en</strong> geblek<strong>en</strong> dat KA in talrijke bewijz<strong>en</strong> niet nodig is; wel zijn logisch zwakkere<br />

keusaxioma’s nodig om de stelling<strong>en</strong> te bewijz<strong>en</strong>. Zulke zwakkere keusaxioma’s ontstaan door<br />

bijvoorbeeld beperking<strong>en</strong> op te legg<strong>en</strong> aan de kardinaliteit van de verzameling<strong>en</strong> die onder KA<br />

(1) vall<strong>en</strong>. Stelling<strong>en</strong> die wel het onbeperkte KA b<strong>en</strong>odig<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet op basis van zwakkere<br />

axioma’s te bewijz<strong>en</strong> zijn, kunn<strong>en</strong> we misschi<strong>en</strong> miss<strong>en</strong> als kiespijn, hoopt<strong>en</strong> critici van KA<br />

aanvankelijk. Deze hoop is echter vergeefs geblek<strong>en</strong>.<br />

Naast wiskundige argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor KA, waagd<strong>en</strong> ook meer filosofische argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

KA zich in het daglicht. Het idee van ‘oneindig veel keuz<strong>en</strong>’ (KA ∞ ) die de wiskundige lijkt te<br />

moet<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde over e<strong>en</strong> keuzeverzameling te beschikk<strong>en</strong>, is bij nadere beschouwing<br />

5


vreemd. Dat m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> willekeurig elem<strong>en</strong>t uit e<strong>en</strong> oneindige verzameling ‘kiest’ (het idee van<br />

e<strong>en</strong> variabele), zoals in ‘Kies e<strong>en</strong> willekeurig natuurlijk getal n ∈ N’, <strong>en</strong> in ‘M<strong>en</strong> neme e<strong>en</strong><br />

willekeurig punt P op de lijn l’, dat is begrijpelijk <strong>en</strong> in feite zo oud als de wiskunde zelf; dit<br />

behelst e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele ‘keus’. Doch KA ∞ lijkt alle<strong>en</strong> begrijpelijk in zoverre het idee van ‘oneindig<br />

veel keuz<strong>en</strong>’ begrijpelijk is. Niets in de wiskunde tot dan toe had e<strong>en</strong> dergelijk begrijp<strong>en</strong> verlangd.<br />

Bernays heeft in dit verband over e<strong>en</strong> ‘ideaal wiskundig subject’ gesprok<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> slotte wez<strong>en</strong> de Franse analist<strong>en</strong> (Lebesgue, Baire, Borel) <strong>en</strong>, om andere red<strong>en</strong><strong>en</strong>, de<br />

Nederlandse intuïtionist Brouwer, op wat wij thans het niet-constructieve karakter van KA noem<strong>en</strong>.<br />

KA geeft immers ge<strong>en</strong> methode om de keuzeverzameling te construer<strong>en</strong>, het postuleert<br />

louter het bestaan van e<strong>en</strong> dergelijke verzameling. Logisch gesprok<strong>en</strong> voorziet KA ons niet van<br />

e<strong>en</strong> predikaat om uit te mak<strong>en</strong> welke elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de familieled<strong>en</strong> uit X tot de keuzeverzameling<br />

K X behor<strong>en</strong>. In teg<strong>en</strong>stelling tot de machtsverzameling ℘ X <strong>en</strong> de ver<strong>en</strong>igingsverzameling<br />

∪X, die uniek vastligg<strong>en</strong> bij gegev<strong>en</strong> X, is dat bij K X ge<strong>en</strong>szins het geval; bij e<strong>en</strong> uniek<br />

beschrev<strong>en</strong> verzameling X (in de zin van Russell), zijn ‘℘ X’ <strong>en</strong> ‘∪X’ nam<strong>en</strong> van bestaande<br />

verzameling<strong>en</strong>, terwijl ‘K X ’ ge<strong>en</strong> naam is, doch eerder e<strong>en</strong> variabele met als domein de verzameling<br />

van alle keuzeverzameling<strong>en</strong> van X, waarvan KA alle<strong>en</strong> zegt dat die verzameling niet<br />

leeg is. Sam<strong>en</strong>gevat:<br />

A ∈ ℘ X desda A ⊆ X ;<br />

A ∈ ∪X desda ∃ Y ∈ X : A ∈ Y ;<br />

A ∈ K X desda . . . A . . . X . . . ?<br />

(3)<br />

De conclusie luidt, met e<strong>en</strong> variatie op de bek<strong>en</strong>dste uitspraak van Wittg<strong>en</strong>stein: wat m<strong>en</strong><br />

niet construer<strong>en</strong> kan, daarover moet m<strong>en</strong> zwijg<strong>en</strong>. 17 We rapporter<strong>en</strong> dat anno nu de constructivist<strong>en</strong><br />

in de wiskunde e<strong>en</strong> zeer kleine minderheid vorm<strong>en</strong>. Blijkbaar maakt hun veto ge<strong>en</strong><br />

indruk.<br />

4. De Stelling van Banach & Tarski<br />

De paradoxale stelling van Banach & Tarski (StBT) is slechts te bewijz<strong>en</strong> met behulp van KA.<br />

De inhoud van <strong>en</strong>kele bijzondere gevall<strong>en</strong> van StBT is uit te legg<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> snotneus van de<br />

Lagere School; het bewijs van StBT is dat bepaald niet <strong>en</strong> vereist vertrouwdheid met verzamelingstheoretische<br />

constructies <strong>en</strong> met maattheorie op R n . 18 Eig<strong>en</strong>lijk is de exacte formulering<br />

van de paradoxale stelling ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s alle<strong>en</strong> geschikt voor gevorderd<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> exacte uite<strong>en</strong>zetting<br />

hier zou echter te veel ruimte in beslag nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn zeker niet alle exacte aspect<strong>en</strong><br />

van belang voor het vervolg. Niettemin zull<strong>en</strong> we in deze paragraaf e<strong>en</strong> exacte formulering van<br />

StBT gev<strong>en</strong>, omdat <strong>en</strong>ig wiskundig inzicht in hoe de paradoxale stelling tot stand is gekom<strong>en</strong><br />

ons ter di<strong>en</strong>ste zal staan bij de uite<strong>en</strong>zetting van ons uiteindelijke Kantiaanse inzicht. 19<br />

6


Teg<strong>en</strong> het einde van de 19de eeuw onstond onder wiskundig<strong>en</strong> de behoefte aan e<strong>en</strong> maat<br />

voor verzameling<strong>en</strong> die fijner is dan het kardinaalgetal, dat het aantal elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de verzameling<br />

aanduidt. Zoals de oppervlakte van e<strong>en</strong> vlak meetkundig figuur e<strong>en</strong> maat is voor<br />

zijn grootte, dat t<strong>en</strong>slotte ook e<strong>en</strong> verzameling is (e<strong>en</strong> verzameling van punt<strong>en</strong>), zal de maat<br />

van verzameling ook zoiets moet<strong>en</strong> zijn. In het bijzonder wilde de analytici e<strong>en</strong> maat voor<br />

willekeurige verzameling<strong>en</strong> van reële getall<strong>en</strong>, dus deelverzameling<strong>en</strong> van R. De leer der kardinaalgetall<strong>en</strong><br />

is in dit opzicht tamelijk grof: het kardinaalgetal van E ⊆ R is eindig, of aftelbaar<br />

oneindig (gelijkmachtig met N) of overaftelbaar, zoals R zelf. Meer smak<strong>en</strong> zijn er niet.<br />

M<strong>en</strong> wist dat het geslot<strong>en</strong> interval [0, 1] ⊂ R ev<strong>en</strong>veel punt<strong>en</strong> bevat als [0, 2] <strong>en</strong> als [0, 2010], <strong>en</strong><br />

ook als [0, z], met z > 0 willekeurig groot; <strong>en</strong> piepklein interval [0, x], met x > 0 willekeurig<br />

klein, bevat ev<strong>en</strong>veel punt<strong>en</strong> als R zelf. Dat is nog steeds ev<strong>en</strong> slikk<strong>en</strong>. Zulke resulat<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

trouw<strong>en</strong>s aanvankelijk ook niet zonder slag of stoot aanvaard. To<strong>en</strong> Cantor bewees dat er ev<strong>en</strong>veel<br />

punt<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> lijn (R) ligg<strong>en</strong> als in het vlak (R 2 ), schreef hij aan Richard Dedekind (de<br />

eerste Moore-zin op): “Ik zie het maar ik geloof het niet.” Want lat<strong>en</strong> we eerlijk zijn, [0, 2] lijkt<br />

2 keer groter dan [0, 1] <strong>en</strong> [0, 2009] lijkt 2009 keer groter dan [0, 1]. En dat is waar zolang we<br />

onder de ‘maat’ van [a, b] verstaan het getal b − a. Dit is de zog<strong>en</strong>aamde Lebesgue-maat µ van<br />

het interval.<br />

De vraag luidt nu of de Lebesgue-maat is uit te breid<strong>en</strong> van geslot<strong>en</strong> intervall<strong>en</strong> naar alle<br />

deelverzameling<strong>en</strong> van R. De uitbreiding naar op<strong>en</strong> <strong>en</strong> half-op<strong>en</strong> intervall<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> koud kunstje<br />

(punt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> afmeting, dus maat 0, zodat e<strong>en</strong> puntje meer of minder ge<strong>en</strong> verschil<br />

uitmaakt voor de maat):<br />

µ(0, 1] = µ[0, 1) = µ(0, 1) = µ[0, 1] = <strong>1.</strong><br />

En voor ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van disjuncte intervall<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> voor-de-hand-ligg<strong>en</strong>de keus voor de<br />

som van de mat<strong>en</strong> van de intervall<strong>en</strong>: de l<strong>en</strong>gte van twee achter elkaar gelegde lijnstukk<strong>en</strong>, zeg<br />

van AC = AB ⌣<br />

BC, is immers de som van de l<strong>en</strong>gt<strong>en</strong> van AB <strong>en</strong> BC. Voor de Lebesgue-maat<br />

van onbegr<strong>en</strong>sde intervall<strong>en</strong>, zoals [0, ∞), <strong>en</strong> van R = (−∞, +∞) zelf, neemt m<strong>en</strong> ∞. Deze<br />

uitbreiding<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong> echter nog lang niet alle deelverzameling<strong>en</strong> van R.<br />

In het algeme<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> maat m op e<strong>en</strong> willekeurige verzameling X per definitie e<strong>en</strong> afbeelding<br />

van e<strong>en</strong> familie van deelverzameling<strong>en</strong> van X, zeg F(X), naar de positieve reële getall<strong>en</strong><br />

(R + ) sam<strong>en</strong>gevoegd met 0 <strong>en</strong> ∞, zodanig dat m additief is, d.w.z. de maat van e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging<br />

van twee disjuncte familieled<strong>en</strong> is gelijk aan de som van de mat<strong>en</strong> van de afzonderlijke<br />

familieled<strong>en</strong>:<br />

∀ A, B ∈ F(X) : A ∩ B = ∅ −→ m(A ∪ B) = m(A) + m(B) . (4)<br />

M<strong>en</strong> ziet onmiddellijk dat Lebesgue-maat µ op intervall<strong>en</strong> van R additief is:<br />

2 = µ[0, 2] = µ ( [0, 1] ∪ (1, 2] ) = µ[0, 1] + µ(1, 2] = 1 + 1 . (5)<br />

7


De veralgem<strong>en</strong>isering van additiviteit naar σ-additiviteit bestaat eruit dat m<strong>en</strong> (4) ook eist voor<br />

aftelbaar-oneindige ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>: aan de rechterzijde van het =-tek<strong>en</strong> in (4) komt dan e<strong>en</strong><br />

oneindige som te staan, gedefinieerd op de gebruikelijke wijze als e<strong>en</strong> limiet.<br />

De vraag naar de uitbreidbaarheid van µ naar alle deelverzameling<strong>en</strong> van R, dus of we<br />

voor het domein van µ de machtsverzameling ℘ R kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, is de vraag of er Lebesgueonmeetbare<br />

deelverzameling<strong>en</strong> van R bestaan.<br />

In 1902 bracht H<strong>en</strong>ri Lebesgue het Maatprobleem onder woord<strong>en</strong>: bestaat er e<strong>en</strong> σ-additieve<br />

maat op R n die aan congru<strong>en</strong>te begr<strong>en</strong>sde deelverzameling<strong>en</strong> van R n dezelfde maat geeft, <strong>en</strong><br />

aan e<strong>en</strong>heidskubus maat 1? M<strong>en</strong> bewijst e<strong>en</strong>voudig dat als er ge<strong>en</strong> oplossing bestaat voor zekere<br />

n, dan ook niet voor alle m > n. Het Maatprobleem kwam net twee jar<strong>en</strong> te laat om op de lijst<br />

van Hilbert uit 1900 te kunn<strong>en</strong>. De wiskundige activiteit die met dit probleem aanving, zou<br />

uiteindelijk tot StBT leid<strong>en</strong>.<br />

Twee deelverzameling<strong>en</strong> A, B ⊂ R n zijn per definitie G-congru<strong>en</strong>t desda ze op elkaar word<strong>en</strong><br />

afgebeeld door e<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t uit e<strong>en</strong> groep G van afbeelding<strong>en</strong> R n → R n . In het geval<br />

n = 1 (lijn) is de groep van verschuiving<strong>en</strong> de canonieke keus voor G. Bijvoorbeeld e<strong>en</strong> p-<br />

verschuiving beeldt X ⊆ R af op de verzameling van alle punt<strong>en</strong> x + p voor iedere x ∈ X; het<br />

interval [a, b] verschuift naar [a+p, b+p], die inderdaad dezelfde Lebesgue-maat hebb<strong>en</strong>: b−a.<br />

In het geval n = 2 (vlak), is de kanonieke keus voor de groep G die van de verschuiving<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

draaiing<strong>en</strong> in het vlak. En in het geval n = 3 (de 3-dim<strong>en</strong>sionele Euklidische ruimte), bestaat<br />

de groep G uit verschuiving<strong>en</strong> <strong>en</strong> draaiing<strong>en</strong> in de ruimte. Deze groep heet de Euklidische<br />

groep, ook wel de bewegingsgroep van Helmholtz gehet<strong>en</strong>, daar m<strong>en</strong> zich bij deze transformaties<br />

e<strong>en</strong> star lichaam voorstelt dat de ruimte beweegt (zonder te vervorm<strong>en</strong>). Twee licham<strong>en</strong><br />

die m<strong>en</strong> niet op elkaar kan afbeeld<strong>en</strong> door ze te beweg<strong>en</strong> zonder te vervorm<strong>en</strong> het<strong>en</strong> incongru<strong>en</strong>t.<br />

Voorbeeld<strong>en</strong> zijn licham<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de vorm of afmeting, <strong>en</strong> ook de twee<br />

beroemde handscho<strong>en</strong><strong>en</strong> van Kant, de ‘incongru<strong>en</strong>te teg<strong>en</strong>hangers’, vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorbeeld —<br />

ze zijn elkaars spiegelbeeld, <strong>en</strong> spiegel<strong>en</strong> is ge<strong>en</strong> beweging.<br />

De Lebesgue-maat µ is de <strong>en</strong>ige congru<strong>en</strong>tie-invariante maat op deelverzameling<strong>en</strong> van R n .<br />

Indi<strong>en</strong> µ aan alle deelverzameling<strong>en</strong> van R n e<strong>en</strong> maat toek<strong>en</strong>t, dan lijkt het Maatprobleem<br />

opgelost. Reeds in 1905 bewees Giuseppe Vitali, door gebruik te mak<strong>en</strong> van het bestaan van<br />

e<strong>en</strong> keuzefunctie (<strong>en</strong> dus van KA), dat er ge<strong>en</strong> verschuivings-invariante maat op ℘ R bestaat.<br />

Aangezi<strong>en</strong> µ wel congru<strong>en</strong>tie-invariant is, heeft R derhalve Lebesgue-onmeetbare deelverzameling<strong>en</strong>.<br />

(In 1970 toonde Robert Solovay aan dat er e<strong>en</strong> model bestaat van ZF waarin alle<br />

deelverzameling<strong>en</strong> van R Lebesgue-meetbaar zijn, waarmee de onmisbaarheid van KA voor het<br />

bestaan van Lebesgue-onmeetbare verzameling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meta-wiskundig feit was.)<br />

In 1914 vroeg Felix Hausdorff zich af of het Maatprobleem wel e<strong>en</strong> oplossing zou hebb<strong>en</strong><br />

wanneer m<strong>en</strong> de eis van σ-additiviteit afzwakt tot additivieit (4). Met behulp van KA bewees<br />

hij dat er ge<strong>en</strong> oplossing bestaat voor deze afgezwakte versie voor n 3. Hausdorff slaagde<br />

erin het e<strong>en</strong>heidsboloppervlak S 2 ⊂ R 3 in (i) vier disjuncte del<strong>en</strong> A, B, C, D onder te verdel<strong>en</strong>,<br />

zodanig dat (ii) A, B, C <strong>en</strong> B ∪ C congru<strong>en</strong>t zijn, <strong>en</strong> waarin alle<strong>en</strong> (iii) D aftelbaar oneindig is.<br />

8


Stel er bestaat e<strong>en</strong> congru<strong>en</strong>tie-invariante <strong>en</strong> additieve maat m voor minst<strong>en</strong>s deze vier<br />

verzameling<strong>en</strong>, d.w.z. ze zijn meetbaar. Uit (ii) <strong>en</strong> de congru<strong>en</strong>tie-invariantie van m volgt<br />

dat er e<strong>en</strong> a > 0 is zodanig dat<br />

m(A) = m(B) = m(C) = m(B ∪ C) = a . (6)<br />

Uit (iii) volgt dat m(D) = 0. Hieruit volgt, in combinatie met (i) <strong>en</strong> de additiviteit van m, de<br />

maat van het boloppervlak:<br />

m(S 2 ) = m(A) + m(B) + m(C) + m(D) = a + a + a + 0 = 3a . (7)<br />

Uit de addiviteit van m <strong>en</strong> (i) volgt ook dat:<br />

m(B ∪ C) = m(B) + m(C) = a + a = 2a . (8)<br />

Uit (6) <strong>en</strong> (8) volgt dat a = 2a, dus a = 0, in teg<strong>en</strong>spraak met a > 0. De conclusie luidt<br />

dat er ge<strong>en</strong> congru<strong>en</strong>tie-invariante addivitieve maat is voor A, B, C, D ⊂ S 2 . Per implicatie<br />

hebb<strong>en</strong> deze verzameling<strong>en</strong> ook ge<strong>en</strong> Lebesgue-maat. Ze zijn onmeetbaar, in teg<strong>en</strong>spraak met<br />

het bov<strong>en</strong> gestelde.<br />

We zoud<strong>en</strong> nu kunn<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> dat we e<strong>en</strong> appel geschild hebb<strong>en</strong> in vier stukk<strong>en</strong> (A, B, C, D),<br />

waarvan drie stukk<strong>en</strong> bij elkaar g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (A, B, C) weer het oppervlak van de appel bedekk<strong>en</strong>.<br />

Doch weglat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aftelbare verzameling D is flauw. In 1924 slaagd<strong>en</strong> Banach <strong>en</strong> Tarski<br />

erin verzameling D te eliminer<strong>en</strong> door, met behulp van KA, het volg<strong>en</strong>de te bewijz<strong>en</strong>:<br />

De Stelling van Banach & Tarski (StBT). Voor iedere n 3 geldt dat elk tweetal<br />

begr<strong>en</strong>sde deelverzameling<strong>en</strong> van R n (met ieder e<strong>en</strong> inw<strong>en</strong>dig punt) onder te verdel<strong>en</strong><br />

is in e<strong>en</strong> eindig aantal, paarsgewijs congru<strong>en</strong>te del<strong>en</strong>.<br />

(9)<br />

In axiomatische term<strong>en</strong>:<br />

Z ⊢ KA −→ StBT . (10)<br />

De congru<strong>en</strong>te del<strong>en</strong> zijn uiteraard onmeetbaar, anders rak<strong>en</strong> we, zoals in het geval van<br />

Hausdorff, in teg<strong>en</strong>sprak<strong>en</strong> verstrikt. Banach <strong>en</strong> Tarski wez<strong>en</strong> erop dat, in het geval n = 3,<br />

wanneer m<strong>en</strong> voor de <strong>en</strong>e begr<strong>en</strong>sde verzameling e<strong>en</strong> bol kiest met e<strong>en</strong> miniscule straal r > 0,<br />

m<strong>en</strong> voor de andere e<strong>en</strong> bol kan kiez<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gigantische straal R ≫ r. M<strong>en</strong> kan dan de<br />

kleine bol in e<strong>en</strong> eindig aantal stukk<strong>en</strong> verdel<strong>en</strong>, deze stukk<strong>en</strong> draai<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> zodanig<br />

dat het resultaat de grote bol oplevert. In de wereld van de wiskunde kun je met e<strong>en</strong> nanoknikker<br />

e<strong>en</strong> reuzeplaneet mak<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> gevolg niet minder wonderlijk dan ons paradoxale appelgeschil <strong>en</strong><br />

kanonskogelgeklief uit de <strong>Preambule</strong>.<br />

Tot slot, in 1924 bewees Banach tev<strong>en</strong>s dat het afgezwakte Maatprobleem wel e<strong>en</strong> oplossing<br />

heeft voor de lijn (n = 1) <strong>en</strong> het vlak (n = 2) — vandaar de voorwaarde n 3 in StBT (9).<br />

Dit suggereerde dat de dim<strong>en</strong>sie n cruciaal is <strong>en</strong> dat StBT e<strong>en</strong> tot dan toe onopgemerkte kloof<br />

9


lootlegde tuss<strong>en</strong> lijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> vlakk<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> de ruimte anderzijds. Doch dit riep terstond<br />

de vraag op hoe dit mogelijk is, aangezi<strong>en</strong> dim<strong>en</strong>sie e<strong>en</strong> topologisch <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verzamelingstheoretisch<br />

begrip is in de zin dat niet iedere verzameling e<strong>en</strong> dim<strong>en</strong>sie heeft — alle<strong>en</strong> zeer<br />

bepaalde families T (X) van deelverzameling<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> verzameling X, te wet<strong>en</strong> die<br />

e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde topologische ruimte vorm<strong>en</strong> (eerst gekarakteriseerd door Hausdorff), hebb<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> dim<strong>en</strong>sie. Deze zaak werd in 1929 besliss<strong>en</strong>d opgehelderd door Von Neumann.<br />

Von Neumann g<strong>en</strong>eraliseerde het afgezwakte Maatprobleem van R n met zijn congru<strong>en</strong>tiegroep<br />

(de Euclidische transformaties) naar willekeurige verzameling<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> willekeurige<br />

groep G van transformaties. De topologische dim<strong>en</strong>sie was hiermee van tafel. Cruciaal bleek de<br />

transformatie-groep G. Von Neumann bewees o.a. e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de voorwaarde voor het bestaan<br />

van e<strong>en</strong> oplossing van zijn Verzamelingstheoretische Maatprobleem, <strong>en</strong> liet zi<strong>en</strong> dat aan deze<br />

voorwaarde voldaan is wanneer m<strong>en</strong> voor de willekeurige verzameling R <strong>en</strong> R 2 neemt <strong>en</strong> voor<br />

de transformatie-groep G de Euklidische groep (consist<strong>en</strong>t met het resultaat van Banach), <strong>en</strong><br />

dat daar niet aan voldaan is wanneer m<strong>en</strong> R n met n > 2 neemt (consist<strong>en</strong>t met het resultaat van<br />

Hausdorff). In zijn bewijz<strong>en</strong> maakte van Von Neumann gretig gebruik van KA. We lat<strong>en</strong> deze<br />

ontwikkeling<strong>en</strong> nu rust<strong>en</strong> <strong>en</strong> w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ons tot Kant.<br />

5. De Reikwijdte <strong>en</strong> de Gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van ons K<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong><br />

Hoe is het mogelijk dat de paradox van Banach & Tarski ontstaat binn<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van wat<br />

Simon Stevin ‘de kunst van het zeker wet<strong>en</strong>’ heeft g<strong>en</strong>oemd? Dat is onze hoofdvraag. Zoals<br />

aangekondigd, zull<strong>en</strong> we binn<strong>en</strong> de kritische filosofie van Immanuel Kant naar e<strong>en</strong> antwoord<br />

zoek<strong>en</strong>. We d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> daar iets te zull<strong>en</strong> aantreff<strong>en</strong> omdat meer dan honderd jaar voor de ontdekking<br />

van KA (1), Kant antwoord heeft gegev<strong>en</strong> op de vraag hoe zuivere wiskunde mogelijk<br />

is, <strong>en</strong> StBT (9) is onmisk<strong>en</strong>baar e<strong>en</strong> stelling in de zuivere wiskunde. Nadat we dadelijk het antwoord<br />

van Kant extreem kort hebb<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>gezet, dat uiteraard is gericht op de wiskunde van<br />

de 18de Eeuw, zull<strong>en</strong> we ons afvrag<strong>en</strong> of zijn antwoord nog steeds van kracht is in de nadi<strong>en</strong><br />

gigantisch verder ontwikkelde wiskunde (§ 5, § 6); vervolg<strong>en</strong>s gaan we te rade bij het antwoord<br />

dat Kant gaf op de vraag hoe metafysika mogelijk is (§ 7) <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we zijn antwoord op die<br />

vraag aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om te begrijp<strong>en</strong> hoe de paradox van Banach & Tarski ontstaat (§ 8, § 9).<br />

Kritik der rein<strong>en</strong> Vernunft (1781; 1786) <strong>en</strong> de synopsis Prolegom<strong>en</strong>a zu einer jed<strong>en</strong> künftig<strong>en</strong><br />

Metaphysik die als Wiss<strong>en</strong>schaft wird auftret<strong>en</strong> könn<strong>en</strong> (1783) zijn de monum<strong>en</strong>tale weerslag<br />

van het onderzoek door Kant naar de reikwijdte <strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van het m<strong>en</strong>selijk k<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong>. 20<br />

Door werkelijkheid noch ervaring maar het k<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> in het middelpunt van de filosofie te<br />

plaats<strong>en</strong>, wilde Kant e<strong>en</strong> Copernicaanse Revolutie inluid<strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde e<strong>en</strong> kritische filosofie te<br />

vestig<strong>en</strong>, die de dogmatische filosofie van de Britse empirist<strong>en</strong> (Locke, Berkely, Hume) <strong>en</strong> van<br />

de Contin<strong>en</strong>tale rationalist<strong>en</strong> (Descartes, Spinoza, Leibniz, Wolff) zou moet<strong>en</strong> overwinn<strong>en</strong>, opdat<br />

er eindelijk ook in de metafysika objectieve vooruitgang e<strong>en</strong> aanvang zou nem<strong>en</strong>, zoals die<br />

zich in de wiskunde reeds eeuw<strong>en</strong> voltrok <strong>en</strong> zich sinds de 17de Eeuw ook in de natuurfilo-<br />

10


sofie (met name de natuurkunde <strong>en</strong> de astronomie) aan het voltrekk<strong>en</strong> was. De natuurfilosofie,<br />

in gang gezet door de pre-Sokratische wijsger<strong>en</strong>, was in de 17de Eeuw revolutionair getransformeerd<br />

tot natuurwet<strong>en</strong>schap, <strong>en</strong> de metafysika, in gang gezet door Aristoteles, moest nu ev<strong>en</strong><br />

revolutionair volg<strong>en</strong>.<br />

Het m<strong>en</strong>selijk k<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> bestaat volg<strong>en</strong>s Kant uit de volg<strong>en</strong>de drie sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong>s:<br />

21<br />

<strong>1.</strong> De aanschouwing. De vermog<strong>en</strong>s die ons in staat stell<strong>en</strong> object<strong>en</strong> zintuiglijk te ervar<strong>en</strong>,<br />

d.w.z. waar te nem<strong>en</strong> of voor te stell<strong>en</strong>, zijn ruimte <strong>en</strong> tijd, respectievelijk het<br />

uitw<strong>en</strong>dige <strong>en</strong> het innerlijke aanschouwingsvermog<strong>en</strong>. Onze beschikking over deze vermog<strong>en</strong>s<br />

is noodzakelijk voor het hebb<strong>en</strong> van zintuiglijke ervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van zintuiglijke<br />

voorstelling<strong>en</strong>.<br />

2. Het verstand. Het vermog<strong>en</strong> om proposities uit te drukk<strong>en</strong> in de taal met behulp van<br />

de twaalf categorieën (de zg. verstandsbegripp<strong>en</strong>), om te red<strong>en</strong>er<strong>en</strong>, <strong>en</strong> om oordel<strong>en</strong> te<br />

vorm<strong>en</strong> over wat wij zintuigelijk ervar<strong>en</strong>, d.i. het vermog<strong>en</strong> om er achter te kom<strong>en</strong> welke<br />

proposities waar zijn.<br />

3. De rede. Ons vermog<strong>en</strong> om proposities uit te drukk<strong>en</strong> in de taal over (1) het aanschouwingsvermog<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> (2) het verstand, om oordel<strong>en</strong> daaromtr<strong>en</strong>t te vorm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> om<br />

het geheel van alle ware oordel<strong>en</strong> van het verstand over object<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> aan<br />

zekere structurele voorwaard<strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde e<strong>en</strong> systematische e<strong>en</strong>heid te schepp<strong>en</strong>.<br />

Het is voor ons onmogelijk iets uitw<strong>en</strong>dig te ervar<strong>en</strong> (d.i. middels de zintuig<strong>en</strong>) wat niet<br />

in de ruimte gesitueerd is, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> uitgebreidheid heeft, <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>zeer iets innerlijk te ervar<strong>en</strong><br />

(gedacht<strong>en</strong>, associaties, herinnering<strong>en</strong>, drom<strong>en</strong>, emoties, <strong>en</strong>z.) wat niet in de tijd gesitueerd is,<br />

<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> tijd in beslag neemt. Het is onmogelijk de afwezigheid van ruimte <strong>en</strong> tijd te ervar<strong>en</strong>.<br />

Het k<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s maakt dat onmogelijk, zoals het k<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> van de brilkikker<br />

het onmogelijk maakt dat hij kleur<strong>en</strong> ervaart <strong>en</strong> StBT (9) begrijpt.<br />

Ervaring zonder verstandsbegripp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> derhalve zonder verstandsoordel<strong>en</strong>, zoals wellicht<br />

bij dier<strong>en</strong> het geval is doordat zij ge<strong>en</strong> taal machtig zijn, dus aanschouwing zonder verstand,<br />

noemt Kant blind; <strong>en</strong> verstandsbegripp<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> werkelijke of<br />

mogelijke ervaring, noemt Kant leeg. Oordel<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> werkelijke<br />

of mogelijke ervaring <strong>en</strong> dus alle mogelijke ervaring<strong>en</strong> overstijg<strong>en</strong>, noemt Kant transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t;<br />

oordel<strong>en</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong> op alle mogelijke ervaring<strong>en</strong>, noemt Kant transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>taal.<br />

Transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tale metafysika is volg<strong>en</strong>s Kant de <strong>en</strong>ige vorm van metafysika die ons k<strong>en</strong>nis<br />

verschaft, ‘k<strong>en</strong>nis van de zuivere rede’, die in Kantiaanse terminologie wet<strong>en</strong>schappelijk is.<br />

Transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>te metafysika is daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> k<strong>en</strong>theoretisch onmogelijk. Afscheid nem<strong>en</strong> van alle<br />

mogelijke ervaring is e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele reis nons<strong>en</strong>s g<strong>en</strong>erer<strong>en</strong>. Doch de geest is gewillig <strong>en</strong> laat zich<br />

voortdur<strong>en</strong>d verleid<strong>en</strong> tot transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>te beschouwing<strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> echte k<strong>en</strong>nis doch pseudo-<br />

11


k<strong>en</strong>nis oplever<strong>en</strong>; de geest verstrikt zich in paralogism<strong>en</strong> <strong>en</strong> antinomieën, zich bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>d van<br />

transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tale dialektiek, de logika van de epistemische illusies. 22<br />

‘Achter’ of ‘onder’ de k<strong>en</strong>bare werkelijkheid, die al onze werkelijke <strong>en</strong> mogelijke ervaring<strong>en</strong><br />

omvat, de f<strong>en</strong>om<strong>en</strong>ale wereld, postuleert Kant e<strong>en</strong> onk<strong>en</strong>bare werkelijkheid, de noum<strong>en</strong>ale<br />

wereld. Achter ieder object uit onze ervaring, ieder Ding für mich, ligt e<strong>en</strong> onk<strong>en</strong>baar<br />

Ding an sich. Daarom is ontologie, of algem<strong>en</strong>e metafysika, de tak van de filosofie die k<strong>en</strong>nis<br />

vergaart over wat er onafhankelijk van ons, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, bestaat, e<strong>en</strong> onzinnige onderneming, waar<br />

niettemin alle dogmatische rationalist<strong>en</strong>, Descartes, Spinoza, Leibniz, Wolff, Baumgart<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z.,<br />

zich aan bezondigd hebb<strong>en</strong> (B303, B518). Object<strong>en</strong> zijn f<strong>en</strong>om<strong>en</strong>aal reëel <strong>en</strong> transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>taal<br />

ideëel. Ook de dogmatische empirist<strong>en</strong>, zoals Berkeley, Locke <strong>en</strong> Hume, gaan in de fout <strong>en</strong><br />

wel door het bestaan van noum<strong>en</strong>ale wereld te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>: iedere ervaring die e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s heeft,<br />

is werkelijk, <strong>en</strong> is e<strong>en</strong> ervaring van iets, zodat dat iets ev<strong>en</strong> werkelijk is als de ervaring ervan<br />

(hallucinaties e.d. daargelat<strong>en</strong>); dat iets, het f<strong>en</strong>om<strong>en</strong>ale object, is e<strong>en</strong> verschijning van e<strong>en</strong><br />

noum<strong>en</strong>aal object, dat derhalve ev<strong>en</strong> werkelijk is. Maar doordat we er niets van kunn<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>,<br />

bestaat het Ding an sich voor ons alle<strong>en</strong> als idee: het is transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>taal ideëel <strong>en</strong> f<strong>en</strong>om<strong>en</strong>aal<br />

onwerkelijk. 23<br />

Kant voert twee fundam<strong>en</strong>tele onderscheiding<strong>en</strong> in (B10–B14), e<strong>en</strong> (i) epistemisch <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

(ii) logisch onderscheid.<br />

(i) Het epistemische onderscheid, dat m<strong>en</strong> reeds in het werk van David Hume kan aantreff<strong>en</strong>,<br />

is tuss<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis a priori, dat verworv<strong>en</strong> is onafhankelijk van, <strong>en</strong> niet getoetst kan word<strong>en</strong><br />

door de zintuiglijke ervaring doch alle mogelijke ervaring betreft, <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis a posteriori, dat<br />

verkreg<strong>en</strong> is middels, <strong>en</strong> getoetst kan word<strong>en</strong> door de zintuiglijke ervaring.<br />

(ii) Het logische onderscheid is tuss<strong>en</strong> analytische <strong>en</strong> synthetische oordel<strong>en</strong>; analytische<br />

waarhed<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voort uit de betek<strong>en</strong>is van de woord<strong>en</strong> die in de waarhed<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong><br />

(monikk<strong>en</strong> zijn ongetrouwd; e<strong>en</strong> h<strong>en</strong>gst is ge<strong>en</strong> merrie; rode object<strong>en</strong> zijn gekleurd; <strong>en</strong>z.);<br />

synthetische waarhed<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> daar niet uit voort. 24 Vat m<strong>en</strong> de regels van natuurlijke deductie<br />

op als constitutief voor de betek<strong>en</strong>is van de logische operator<strong>en</strong> <strong>en</strong> quantor<strong>en</strong>, dan zijn bijvoorbeeld<br />

alle tautologieën analytische waarhed<strong>en</strong>. Logische analyse is het middel bij uitstek om<br />

analytische waarhed<strong>en</strong> op te spor<strong>en</strong>.<br />

Alle analytische waarhed<strong>en</strong> zijn a priori, zodat waarhed<strong>en</strong> nimmer analytisch <strong>en</strong> a posteriori<br />

kunn<strong>en</strong> zijn. Synthetische waarhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> a priori of a posteriori zijn, nooit beide. Grofweg<br />

handelt de logika in analytische waarhed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de natuurwet<strong>en</strong>schap in zowel synthetische a<br />

posteriori als a priori waarhed<strong>en</strong>. De vraag van Kant of metafysika als tak van wet<strong>en</strong>schap<br />

mogelijk is, staat of valt nu met de vraag of er synthetische a priori waarhed<strong>en</strong> bestaan <strong>en</strong> hoe<br />

wij daar achter kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, d.w.z. of er synthetische a priori k<strong>en</strong>nis bestaat. Daartoe w<strong>en</strong>dde<br />

Kant zich tot de wiskunde.<br />

12


6. De Mogelijkheid van Zuivere Wiskunde<br />

Kant schrijft in Prolegom<strong>en</strong>a:<br />

Hier is nu e<strong>en</strong> grote <strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> vorm van k<strong>en</strong>nis die reeds nu van bewonder<strong>en</strong>swaardige<br />

omvang is <strong>en</strong> onbegr<strong>en</strong>sde uitbreiding belooft voor de toekomst, die door <strong>en</strong> door apodictische<br />

zekerheid, d.i. absolute noodzakelijkheid in zich draagt, derhalve niet berust op<br />

ervaringsgrond<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> zuiver produkt is van het verstand [a priori — AUTEURS],<br />

maar die bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> door <strong>en</strong> door synthetisch is. 25<br />

Dat wiskunde k<strong>en</strong>nis oplevert, staat buit<strong>en</strong> kijf. Kant staat nu voor de opgave e<strong>en</strong> epistemische<br />

these, te wet<strong>en</strong> dat alle wiskundige k<strong>en</strong>nis a priori is, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> metafysische these, te wet<strong>en</strong><br />

dat alle wiskundige k<strong>en</strong>nis synthetisch is, te grond<strong>en</strong>; de conjunctie van deze thes<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we<br />

de WiskundeThese van Kant noem<strong>en</strong>: wiskundige k<strong>en</strong>nis is a priori <strong>en</strong> synthetisch (B14, B15,<br />

B55, B108, B741, B744). Uit de WiskundeThese volgt trivialiter dat wij over k<strong>en</strong>nis beschikk<strong>en</strong><br />

die a priori <strong>en</strong> synthetisch is, waardoor het bestaan <strong>en</strong> de verwerving van de soort van k<strong>en</strong>nis<br />

die de metafysika zou moet<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> gegarandeerd is. 26<br />

We zijn bij de wiskunde aangeland <strong>en</strong> noem<strong>en</strong> drie c<strong>en</strong>trale vrag<strong>en</strong> in de hed<strong>en</strong>daagse<br />

filosofie van de wiskunde.<br />

W<strong>1.</strong> De Onderwerpsvraag. Waar gaat de wiskunde over? Wat is het onderwerp van de wiskunde?<br />

Waar bestaat het vertoogdomein van de wiskunde, de ‘wiskundige wereld’, uit?<br />

W2. De K<strong>en</strong>vraag. Hoe verschaff<strong>en</strong> wij ons toegang tot het vertoogdomein van de wiskunde?<br />

Hoe kunn<strong>en</strong> wij de ‘wiskundige wereld’ k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>? Hoe vergar<strong>en</strong> wij wiskundige k<strong>en</strong>nis?<br />

W3. De Toepassingsvraag. Waarom kunn<strong>en</strong> wij wiskundige k<strong>en</strong>nis toepass<strong>en</strong> op niet-wiskundige<br />

object<strong>en</strong>, gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, process<strong>en</strong>, zoals ruimte, tijd, materie, straling, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, economie,<br />

<strong>en</strong>z.? Hoe is het mogelijk dat wiskunde toepasbaar is?<br />

De Onderwerpsvraag (W1) <strong>en</strong> de K<strong>en</strong>vraag (W2) beschouw<strong>en</strong> we als de twee vrag<strong>en</strong> waarin<br />

de Mogelijkheidsvraag naar de zuivere wiskunde van Kant (B20) uite<strong>en</strong>valt. We zull<strong>en</strong> het<br />

antwoord van Kant op de drie vrag<strong>en</strong> het w-Kantwoord noem<strong>en</strong>.<br />

Kant was de <strong>en</strong>ige wijsgeer in wi<strong>en</strong>s kritische filosofie m<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de antwoord<strong>en</strong> kon<br />

aantreff<strong>en</strong> op deze drie vrag<strong>en</strong>, die wellicht toereik<strong>en</strong>d lek<strong>en</strong> voor de wiskunde van zijn tijd. In<br />

de 18de Eeuw was de zuivere wiskunde volg<strong>en</strong>s iedere<strong>en</strong>, Kant niet uitgezonderd, de leer der<br />

groothed<strong>en</strong> (quanta, hoeveelhed<strong>en</strong>): discrete groothed<strong>en</strong> (Rek<strong>en</strong>kunde) <strong>en</strong> continue groothed<strong>en</strong><br />

(Meetkunde 27 , InfinitesimaalRek<strong>en</strong>ing). Algebra was indertijd de leer van vergelijking<strong>en</strong> van<br />

groothed<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> notedop luidt het w-Kantwoord als volgt. 28<br />

W<strong>1.</strong> Wiskunde gaat uiteindelijk over de twee aanschouwingsvorm<strong>en</strong>, ruimte <strong>en</strong> tijd, <strong>en</strong> is<br />

daarom a priori <strong>en</strong> synthetisch (de WiskundeThese van Kant, B14).<br />

13


W2. Wiskunde is mogelijk doordat wij beschikk<strong>en</strong> over drie sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong>s.<br />

In Kritiek licht Kant toe dat wij wiskundige k<strong>en</strong>nis verwerv<strong>en</strong> “door het verstand uit de<br />

constructie van begripp<strong>en</strong>”, waarin het laatste betek<strong>en</strong>t “a priori de aanschouwingsvorm<br />

te ton<strong>en</strong> die met het begrip correspondeert” (B741); constructies zijn ost<strong>en</strong>sief in de meetkunde,<br />

<strong>en</strong> symbolisch in de rek<strong>en</strong>kunde <strong>en</strong> algebra (B745). De verstandsbegripp<strong>en</strong> waar<br />

de wiskunde zich van bedi<strong>en</strong>t zijn qualiteit <strong>en</strong> quantiteit.<br />

W3. Wiskundige k<strong>en</strong>nis is toepasbaar op de ‘niet-wiskundige’ f<strong>en</strong>om<strong>en</strong>ale wereld omdat zij is<br />

k<strong>en</strong>nis van datg<strong>en</strong>e wat zich in al onze werkelijke <strong>en</strong> mogelijke ervaring<strong>en</strong> manifesteert<br />

(B221).<br />

In de loop der opvolg<strong>en</strong>de eeuw<strong>en</strong>, waarin de wiskunde <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap zich versneld zoud<strong>en</strong><br />

ontwikkel<strong>en</strong>, zijn de nodige kritische not<strong>en</strong> geserveerd voor het w-Kantwoord, die zeker niet<br />

altijd ev<strong>en</strong> succesrijk door Kantian<strong>en</strong> <strong>en</strong> neo-Kantian<strong>en</strong> zijn gekraakt. Sta ons toe er zev<strong>en</strong> te<br />

noem<strong>en</strong>. 29<br />

1 ◦ . E<strong>en</strong> oordeel vell<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> uitspraak do<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> beweerzin uitsprek<strong>en</strong> of opschrijv<strong>en</strong>, is iets<br />

over iets anders bewer<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s Kant hadd<strong>en</strong> alle oordel<strong>en</strong>, inclusief wiskundige, de syntaktische<br />

vorm ‘De F is e<strong>en</strong> G’, waarin F <strong>en</strong> G monadische predikat<strong>en</strong> zijn, die eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

uitdrukk<strong>en</strong>. Dan zou elem<strong>en</strong>taire monadische predikat<strong>en</strong>-logika voor de wiskunde voldo<strong>en</strong>de<br />

zijn. Vandaar ook dat Kant dacht dat de Logika, de wet<strong>en</strong>schap van het red<strong>en</strong>er<strong>en</strong>, voltooid<br />

was. 30 Het staat echter met zekerheid vast dat monadische logika te zwak is voor de wiskunde,<br />

zelfs voor de Meetkunde <strong>en</strong> de Rek<strong>en</strong>kunde die Kant k<strong>en</strong>de. Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge wankel<strong>en</strong><br />

de argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die Kant aanvoerde voor zijn WiskundeThese, daar zij deels steun<strong>en</strong> op zijn<br />

uitgangspunt over de syntaktische vorm van alle oordel<strong>en</strong>. 31<br />

2 ◦ . Indi<strong>en</strong> Euklidische meetkunde ons leert hoe onze uitw<strong>en</strong>dige aanschouwingsvorm in<br />

elkaar steekt, die alle werkelijke <strong>en</strong> mogelijke ervaring constitueert, hoe kunn<strong>en</strong> niet-Euklidische<br />

meetkund<strong>en</strong> in de 19de Eeuw dan zijn onstaan <strong>en</strong> hoe kunn<strong>en</strong> nota b<strong>en</strong>e ook zij tot onze<br />

wiskundige k<strong>en</strong>nis zijn gaan behor<strong>en</strong>? 32<br />

3 ◦ . Indi<strong>en</strong> Euklidische meetkunde ons leert hoe onze uitw<strong>en</strong>dige aanschouwingsvorm in<br />

elkaar zit, die alle werkelijke <strong>en</strong> mogelijke ervaring constitueert, hoe kunn<strong>en</strong> dan de speciale <strong>en</strong><br />

de algem<strong>en</strong>e relativeitstheorie, die beide e<strong>en</strong> niet-Euklidische ruimte-tijd postuler<strong>en</strong>, tot k<strong>en</strong>nis<br />

behor<strong>en</strong> van onze f<strong>en</strong>om<strong>en</strong>ale wereld? 33<br />

4 ◦ . De oneindigheid <strong>en</strong> oneindige deelbaarheid van de Euklidische ruimte corresponder<strong>en</strong><br />

niet met <strong>en</strong>ige mogelijke ervaring; ze zijn transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t <strong>en</strong> niet transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>taal. Maar dan is Euklidische<br />

meetkunde niet langer louter k<strong>en</strong>nis van onze uitw<strong>en</strong>dige aanschouwingsvorm. Waarvan<br />

dan? Het antwoord op W1 verkeert in gevaar. 34<br />

5 ◦ . Wanneer de noodzakelijkheid van wiskundige oordel<strong>en</strong> (die hun a priori-karakter impliceert)<br />

over, bijvoorbeeld, alle driehoek<strong>en</strong> gegrond is in het feit dat wij ons e<strong>en</strong> willeurige<br />

driehoek in conreto voorstell<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de beschouwing van meetkundige figur<strong>en</strong> <strong>en</strong> via meetkundige<br />

constructies de <strong>en</strong>ige manier is om erachter te kom<strong>en</strong> wat de structuur van de ruimte is (t.w.<br />

14


dat de ruimte Euklidisch is), dan kunn<strong>en</strong> wij niet conting<strong>en</strong>te van noodzakelijke eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

van de in concreto voorgestelde driehoek onderscheid<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> dat onderscheid besliss<strong>en</strong>d<br />

afhangt van de structuur van de ruimte waartoe de driehoek behoort. Dit is e<strong>en</strong> vicieuze cirkulariteit.<br />

35<br />

6 ◦ . Het behoeft ge<strong>en</strong> toelichting dat de wiskunde van de 20ste <strong>en</strong> 21ste eeuw e<strong>en</strong> geheel andere<br />

is dan de wiskunde van de 18de eeuw. De gigantische groei <strong>en</strong> veelvuldige versplintering<br />

die aan het begin van de 20ste eeuw is ingezet, blijft tot op de dag van vandaag doorgaan. 36 De<br />

groei <strong>en</strong> versplintering gaat vergezeld van e<strong>en</strong> omhoog schiet<strong>en</strong>de graad van abstractie. Nicolas<br />

Bourbaki uit Nancago is de laatste die zich heeft gewaagd aan e<strong>en</strong> soort van overzicht van de<br />

gehele wiskunde, door zich te beperk<strong>en</strong> tot de mooiste <strong>en</strong> vruchtbaarste stelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bewijz<strong>en</strong><br />

uit de wiskunde; <strong>en</strong> van Bourbaki, die met zijn werk<strong>en</strong> begon voor de helft van de vorige eeuw<br />

was aangebrok<strong>en</strong>, heeft niemand al lange tijd meer iets vernom<strong>en</strong>. 37 Opvolgers heeft hij niet <strong>en</strong><br />

zal hij wellicht nooit meer krijg<strong>en</strong>. Bourbaki was de laatste der Mohikan<strong>en</strong>. 38 Alle nieuwe abstracte<br />

gebied<strong>en</strong> die wiskundig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ontdekt, ontslot<strong>en</strong>, opgesteld, bedacht, geconstrueerd,<br />

ontgonn<strong>en</strong>, bevrucht, bewerkt, zijn met ge<strong>en</strong> mogelijkheid op te vatt<strong>en</strong> als constructies van begripp<strong>en</strong><br />

die a priori de aanschouwingsvorm ton<strong>en</strong> waarmee zij verme<strong>en</strong>d corresponder<strong>en</strong>, zoals<br />

Kant nog over de wiskunde van zijn tijd kon beargum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>.<br />

7 ◦ . De visie van Kant op de algebra, waarin zijn ‘schemata’ e<strong>en</strong> brug moet<strong>en</strong> slaan tuss<strong>en</strong> (a)<br />

object<strong>en</strong> aanschouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> (b) begripsmatige k<strong>en</strong>nis over de aanschouwde object<strong>en</strong>, is gammel<br />

<strong>en</strong> gevaarlijk; naar hed<strong>en</strong>daagse maatstav<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> deze brug niet anders dan afkeur<strong>en</strong>. 39<br />

Ook andere Kantiaanse elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> fonkel<strong>en</strong> bij nadere beschouwing niet van duidelijkheid <strong>en</strong><br />

overtuigingskracht (de relatie tuss<strong>en</strong> ph<strong>en</strong>om<strong>en</strong>on <strong>en</strong> noum<strong>en</strong>on, zijn transc<strong>en</strong>dale psychologie,<br />

de precieze rol van de Euklidische structuur van de ruimte, <strong>en</strong>z.); zij eis<strong>en</strong> e<strong>en</strong> interpretatiearbeid<br />

die ev<strong>en</strong> zwaar als welwill<strong>en</strong>d is t<strong>en</strong> einde ze op te poets<strong>en</strong>. Het kasteel van Kant heeft<br />

duistere kamers <strong>en</strong> kille kerkers. 40<br />

Kortom, wat de wiskunde betreft, maakt m<strong>en</strong> anno nunc ge<strong>en</strong> goede beurt met het w-<br />

Kantwoord e<strong>en</strong>s flink de filosofische bloemetjes buit<strong>en</strong> te will<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> — met als noem<strong>en</strong>swaardige<br />

uitzondering de WiskundeThese van Kant, zij het dan wel met betere argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> dan die van<br />

Kant. Het w-Kantwoord op de vrag<strong>en</strong> W1–W3 kan niet meer overtuig<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> nood. Het<br />

kasteel van Kant telt veel gang<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal<strong>en</strong>. We ker<strong>en</strong> terug naar de balzaal van de metafysika,<br />

in het bijzonder naar het m-Kantwoord: het antwoord van Kant op de vraag hoe metafysika<br />

mogelijk is.<br />

7. De Mogelijkheid van Metafysica<br />

Analoog aan zijn vraag hoe zuivere wiskunde mogelijk is (W1 <strong>en</strong> W2 van het lijstje uit § 6;<br />

de Toepassingsvraag doet zich hier niet voor), stelde Kant de vraag hoe metafysika mogelijk is<br />

(B19):<br />

15


M<strong>1.</strong> De Onderwerpsvraag. Waar gaat de metafysika over? Wat is het onderwerp van de<br />

metafysika? Waar bestaat het vertoogdomein van de metafysika uit?<br />

M2. De K<strong>en</strong>vraag. Hoe kunn<strong>en</strong> wij de onderwerp<strong>en</strong> van metafysika k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>? Hoe verwerv<strong>en</strong><br />

wij metafysische k<strong>en</strong>nis?<br />

Het m-Kantwoord luidt, opnieuw in e<strong>en</strong> notedop, als volgt.<br />

M<strong>1.</strong> Metafysika gaat over de reikwijdte <strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van het m<strong>en</strong>selijk k<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong>.<br />

M2. Metafysika is mogelijk doordat wij beschikk<strong>en</strong> over met name het k<strong>en</strong>theoretisch vermog<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>aamd de rede (zie begin van § 5).<br />

De verstandsbegripp<strong>en</strong> zijn de categorieën die noodzakelijk zijn om k<strong>en</strong>nis van de f<strong>en</strong>om<strong>en</strong>ale<br />

wereld mogelijk te mak<strong>en</strong>. Kant neemt zijn verstandsbegripp<strong>en</strong> goeddeels over uit de<br />

metafysika Aristoteles (die ze uiteraard niet als epistemische doch als ontologische categorieën<br />

ziet) <strong>en</strong> rangschikt ze als volgt: 41<br />

<strong>1.</strong> 2. 3. 4.<br />

Quantiteit Qualiteit Relatie Modaliteit<br />

E<strong>en</strong>heid (Maat) Realiteit Substantie Mogelijkheid<br />

Veelheid (Grootte) Negatie Oorzaak Bestaan<br />

Alheid (Geheel) Beperking Geme<strong>en</strong>schap Noodzakelijkheid<br />

Met zijn befaaamde transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tale deducties zal Kant de noodzaak van de verstandsbegripp<strong>en</strong><br />

voor onze k<strong>en</strong>nisverwerving verklar<strong>en</strong> (B116–169).<br />

Ev<strong>en</strong>als m<strong>en</strong> met de rede synthetische k<strong>en</strong>nis a priori kan vergar<strong>en</strong> over de aanschouwingsvorm<strong>en</strong>,<br />

kan m<strong>en</strong> dat over de verstandsbegripp<strong>en</strong>. Ook kan m<strong>en</strong> met de rede a priori beginsel<strong>en</strong><br />

opspor<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> synthetische e<strong>en</strong>heid verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan onze a posteriori k<strong>en</strong>nis, de zg. grondbeginsel<strong>en</strong><br />

van de zuivere rede (B200). Dit zijn tak<strong>en</strong> van de metafysika; zij verschaft ons<br />

redek<strong>en</strong>nis.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> dergelijk metafysisch beginsel is het CausaliteitsBeginsel: iedere<br />

gebeurt<strong>en</strong>is heeft e<strong>en</strong> oorzaak. Dit Beginsel staat los van de ervaring in de zin dat ge<strong>en</strong> bijzondere<br />

ervaring het kan bekrachtig<strong>en</strong> of ontkracht<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> les die Kant van Hume had geleerd),<br />

d.w.z. het is a priori; <strong>en</strong> het is synthetisch want niet analytisch — ge<strong>en</strong> tautologie <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

implicatie van de betek<strong>en</strong>is van de begripp<strong>en</strong> ‘gebeurt<strong>en</strong>is’, ‘oorzaak’ <strong>en</strong> ‘gevolg’; <strong>en</strong> door<br />

causele verband<strong>en</strong> te legg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> alle gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> in de ruimte <strong>en</strong> de tijd, schept het beginsel<br />

onmisk<strong>en</strong>baar sam<strong>en</strong>hang, synthetische e<strong>en</strong>heid. Doch het CausaliteitsBeginsel geldt alle<br />

gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> in de ruimte <strong>en</strong> de tijd, e<strong>en</strong> geheel dat buit<strong>en</strong> iedere mogelijke ervaring valt.<br />

Kant:<br />

16


Daarom lijk<strong>en</strong> verstandelijke begripp<strong>en</strong> veel meer betek<strong>en</strong>is <strong>en</strong> inhoud te hebb<strong>en</strong> dan dat de<br />

gehele bepaling ervan uitgeput zou word<strong>en</strong> door <strong>en</strong>kel het ervaringsgebruik, <strong>en</strong> zo bouwt<br />

het verstand ongemerkt aan het huis van de ervaring e<strong>en</strong> nog veel groter bijgebouw aan,<br />

dat het met <strong>en</strong>kel gedacht<strong>en</strong>wez<strong>en</strong>s opvult, zonder zelfs maar te merk<strong>en</strong> dat het met zijn<br />

overig<strong>en</strong>s juiste begripp<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van hun gebruik ver te buit<strong>en</strong> is gegaan. 42<br />

Causaliteit is e<strong>en</strong> relatie tuss<strong>en</strong> gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> valt daarmee in kolom 3 van de tabel van<br />

verstandsbegripp<strong>en</strong>. Wanneer m<strong>en</strong> de verstandsbegripp<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> iedere mogelijke ervaring wil<br />

toepass<strong>en</strong>, kan m<strong>en</strong> verstrikt rak<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>strijdighed<strong>en</strong>. Kant noemte ze antinomieën van<br />

de zuivere rede (B454–B490). In Prolegom<strong>en</strong>a somt Kant ze op (§ 51, onze nam<strong>en</strong> voor de<br />

antinomieën):<br />

<strong>1.</strong> QuantiteitsAntinomie.<br />

These. De wereld heeft met betrekking tot tijd <strong>en</strong> ruimte e<strong>en</strong> begin.<br />

Antithese. De wereld is met betrekking tot tijd <strong>en</strong> ruimte oneindig.<br />

2. QualiteitsAntinomie.<br />

These. Alles in de wereld bestaat uit het <strong>en</strong>kelvoudige.<br />

Antithese. Niets is e<strong>en</strong>voudig, alles is sam<strong>en</strong>gesteld.<br />

3. Relatie-Antinomie.<br />

These. Er bestaat vrije keus in de wereld.<br />

Antithese. Er is ge<strong>en</strong> vrijheid, alles is natuur.<br />

4. ModaliteitsAntinomie.<br />

These. In de serie van gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> op de wereld is er e<strong>en</strong> bepaald noodzakelijk wez<strong>en</strong>.<br />

Antithese. Er is ge<strong>en</strong> noodzakelijk wez<strong>en</strong>, de serie gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> op de wereld is toevallig.<br />

Ter verduidelijking staan we heel ev<strong>en</strong> stil bij de QuantiteitsAntinomie (1), daar zij wiskundig<br />

van aard is. Deze antinomie ontstaat volg<strong>en</strong>s Kant doordat zowel these als antithese<br />

nooit zintuiglijk te ervar<strong>en</strong> zijn. We hebb<strong>en</strong> hier te mak<strong>en</strong> met louter gedacht<strong>en</strong>, met transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>te<br />

gedacht<strong>en</strong>-object<strong>en</strong> die alle mogelijk ervaring overstijg<strong>en</strong> (P ). Ze bestaan los van <strong>en</strong>ige<br />

ervaring. Maar dat is niet mogelijk, omdat ruimte <strong>en</strong> tijd, waarbinn<strong>en</strong> deze oneindigheid <strong>en</strong><br />

onbegr<strong>en</strong>sheid (these), <strong>en</strong> eindigheid <strong>en</strong> begr<strong>en</strong>sdheid (antithese), zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> bestaan, in<br />

feite onze aanschouwingsvorm<strong>en</strong> zijn, die onze zintuigelijke ervaring mogelijk mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> onze<br />

verstandsbegripp<strong>en</strong> van inhoud voorzi<strong>en</strong>. Deze gedacht<strong>en</strong>, inclusief hun gedacht<strong>en</strong>-object<strong>en</strong>,<br />

kunn<strong>en</strong> niet los staan van de ervaring (¬P ). Teg<strong>en</strong>spraak. 43<br />

Om uit deze antinomie te gerak<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> we ophoud<strong>en</strong> de verstandsbegripp<strong>en</strong> toe te pass<strong>en</strong><br />

op situaties die buit<strong>en</strong> iedere mogelijke ervaring vall<strong>en</strong>. Gelijk radertjes in e<strong>en</strong> uurwerk die<br />

dol draai<strong>en</strong> <strong>en</strong> derhalve ge<strong>en</strong> bijdrage lever<strong>en</strong> aan de functie van e<strong>en</strong> klok (de correcte tijd<br />

17


aanwijz<strong>en</strong>), lever<strong>en</strong> de verstandsbegripp<strong>en</strong> in dergelijke situaties ge<strong>en</strong> bijdrage aan de functie<br />

van ons verstand (k<strong>en</strong>nis vergar<strong>en</strong>). Gelijk er bij de losse radartjes in het uurwerk uitsluit<strong>en</strong>d<br />

sprake is van draai<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet van tijd aanwijz<strong>en</strong>, is hier uitsluit<strong>en</strong>d sprake van d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet<br />

van k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> of wet<strong>en</strong>. 44<br />

8. E<strong>en</strong> Vijfde Antinomie<br />

In het licht van onze conclusie aan het einde van § 6 dat het w-Kantwoord niet meer kan overtuig<strong>en</strong><br />

voor de hed<strong>en</strong>daagse wiskunde, zeker niet voor de verzamelingsleer — waartoe KA (1)<br />

behoort —, omdat de meeste takk<strong>en</strong> aan de boom der wiskundige k<strong>en</strong>nis abstract zijn <strong>en</strong> met<br />

ruimte noch tijd iets te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> we ons w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> tot de metafysika <strong>en</strong> het m-<br />

Kantwoord (vorige §).<br />

C<strong>en</strong>traal plaats<strong>en</strong> wij de volg<strong>en</strong>de these.<br />

De Kantiaanse VerzamelingsThese. Verzamelingstheoretische k<strong>en</strong>nis is a priori<br />

<strong>en</strong> synthetisch.<br />

(11)<br />

Zoals in gebied<strong>en</strong> van wiskundige activiteit het geval is, bewijst m<strong>en</strong> in de verzamelingsleer<br />

stelling<strong>en</strong>. Nooit <strong>en</strong> te nimmer zal e<strong>en</strong> wiskundige e<strong>en</strong> bijzondere zintuiglijke waarneming<br />

tot ess<strong>en</strong>tieel onderdeel van e<strong>en</strong> bewijs van e<strong>en</strong> stelling mak<strong>en</strong>. Uitsluit<strong>en</strong>d <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> op de<br />

terrein<strong>en</strong> van de wiskundige heuristiek <strong>en</strong> pedagogiek spel<strong>en</strong> zintuiglijke ervaring<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol van<br />

betek<strong>en</strong>is, zoals het tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van V<strong>en</strong>n-diagramm<strong>en</strong> in de verzamelingsleer. Dus wiskundige<br />

k<strong>en</strong>nis is a priori <strong>en</strong> zo ook de verzamelingsleer. 45<br />

De val van het Logicisme van Frege <strong>en</strong> Russell lijkt korte mett<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> met de these dat<br />

wiskunde analytisch is: louter logika voldoet niet. De wiskunde is niet analytisch <strong>en</strong> derhalve<br />

wel synthetisch.<br />

Wij d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat het ook mogelijk is rechtstreeks voor het synthetische karakter van de verzamelingsleer<br />

te argum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>.<br />

Lat<strong>en</strong> we om te beginn<strong>en</strong> e<strong>en</strong>s het verzamelingsbegrip beschouw<strong>en</strong> vanuit de Kantiaanse<br />

verstandsbegripp<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> eerste k<strong>en</strong>nismaking met het verzamelingsbegrip, grijpt m<strong>en</strong> niet<br />

zeld<strong>en</strong> naar velerlei uitdrukking<strong>en</strong> uit de spreektaal die het verzamelingsbegrip uitdrukk<strong>en</strong>: e<strong>en</strong><br />

klas kinder<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> zwerm bij<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> vlucht vogels, e<strong>en</strong> school viss<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

collectie postzegels, e<strong>en</strong> kudde schap<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> perk bom<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> bataljon soldat<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> peleton<br />

wielr<strong>en</strong>ners, e<strong>en</strong> roedel wolv<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z. Het verband met de zintuiglijke ervaring is hier evid<strong>en</strong>t.<br />

En dan kom<strong>en</strong> verzameling<strong>en</strong> van abstracte object<strong>en</strong>, zoals die van alle natuurlijke getall<strong>en</strong> (N),<br />

van alle reële getall<strong>en</strong> (R), van alle complexe getall<strong>en</strong> (C), van ℘ N, <strong>en</strong>z. Vervolg<strong>en</strong>s kom<strong>en</strong><br />

de begripp<strong>en</strong> doorsnede <strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging, die ook gemakkelijk te illustrer<strong>en</strong> zijn met alledaagse<br />

voorbeeld<strong>en</strong>. Zo beschouwd komt het verzamelingsbegrip overe<strong>en</strong> met het getalbegrip: verzameling<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> getall<strong>en</strong> zijn beide abstracte object<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is die verwev<strong>en</strong> is<br />

met concrete object<strong>en</strong>. De toepasbaarheid van beide begripp<strong>en</strong> op de fysische werkelijkheid is<br />

18


gruwelijk evid<strong>en</strong>t. Is het verzamelingsbegrip in e<strong>en</strong> kolom van de tabel met de verstandscategorieën<br />

te plaats<strong>en</strong>, zoals het getalbegrip in de kolom Quantiteit thuis hoort?<br />

De eerste kolom, met de quantiteitsbegripp<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid (Q1), veelheid (Q2) <strong>en</strong> geheel (Q3),<br />

dringt zich op. Qua betek<strong>en</strong>is lijk<strong>en</strong> deze drie begripp<strong>en</strong> elkaar uit te sluit<strong>en</strong>. Niettemin lijkt<br />

e<strong>en</strong> verzameling zowel e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid (e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel abstract object) als e<strong>en</strong> veelheid (met meerdere<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>). In e<strong>en</strong> voetnoot in Principia Mathematica, argum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> Whitehead & Russell<br />

voor de absurditeit van het verzamelingsbegrip:<br />

Als er dergelijke object<strong>en</strong> bestaan als e<strong>en</strong> verzameling<strong>en</strong>, dan moet e<strong>en</strong> dergelijk object in<br />

e<strong>en</strong> bepaalde zin e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel object zijn. Toch zijn het alle<strong>en</strong> verzameling<strong>en</strong> die het predikaat<br />

‘veel’ toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Kortom, als we verzameling<strong>en</strong> als object<strong>en</strong> toestaan, zijn we gedwong<strong>en</strong><br />

hetzelfde object als <strong>en</strong>kelvoudig <strong>en</strong> meervoudig te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> absurd is. 1<br />

De spanning verdwijnt zodra we opmerk<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> verzameling e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid (Q1) is die zelf<br />

e<strong>en</strong> veelheid (Q2) van elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is maar zelf niet onder die elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> valt.<br />

T<strong>en</strong> slotte is e<strong>en</strong> verzameling e<strong>en</strong> geheel (Q3) van elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Enig star<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt tev<strong>en</strong>s het modaliteitsbegrip ‘bestaan’ (kolom 4) binn<strong>en</strong> beeld, dat onontbeerlijk<br />

is voor de verzamelingsleer.<br />

Wanneer we nu KA (1) uitpluiz<strong>en</strong>, dan kom<strong>en</strong> we tot het gebruik van de volg<strong>en</strong>de verstandsbegripp<strong>en</strong>:<br />

voor iedere [E<strong>en</strong>heid] familie X [Veelheid] van verzameling<strong>en</strong> [E<strong>en</strong>heid], is<br />

[Bestaan] er e<strong>en</strong> verzameling K X [Veelheid] zodanig dat K X van ieder [E<strong>en</strong>heid] familielid<br />

A ∈ X [E<strong>en</strong>heid] precies e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel elem<strong>en</strong>t [E<strong>en</strong>heid] bevat.<br />

We d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> nu dat KA, ev<strong>en</strong>als de andere axioma’s van de verzamelingsleer, a priori e<strong>en</strong><br />

synthetische e<strong>en</strong>heid tot stand br<strong>en</strong>gt in ‘de wereld van alle verzameling<strong>en</strong>’ (standaard het vertoogdomein<br />

V van ZFC), <strong>en</strong> dan vergelijkbaar is met het CausaliteitsBeginsel, dat ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

a priori e<strong>en</strong> synthetische e<strong>en</strong>heid tot stand br<strong>en</strong>gt in ‘de wereld van alle gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>’ (het<br />

universum). Indi<strong>en</strong> deze gedachte juist is, dan zal ook KA t<strong>en</strong> prooi vall<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> antinomie.<br />

Vanzelfsprek<strong>en</strong>d zal e<strong>en</strong> antinomie zich alle<strong>en</strong> voor oneindige families van verzameling<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong><br />

(KA ∞ ), want zoals voor e<strong>en</strong> eindige hoeveelheid gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> het CausaliteitsBeginsel<br />

niet het minste logische kwaad aanricht (blijft binn<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van de mogelijke ervaring), zal<br />

de eindige verzamelingsleer dit ook niet do<strong>en</strong>, inclusief het eindige keusaxioma (KA fin ). Slechts<br />

wanneer oneindige families van verzameling<strong>en</strong> het toneel betred<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> antinomie<br />

verwacht<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> naadloos aansluit bij zowel de bewijsbaarheid van KA fin (in Z) <strong>en</strong> de onbewijsbaarheid<br />

van KA ∞ (in ZF). Deze vijfde antinomie ziet er als volgt uit:<br />

5. These. Iedere oneindige familie van disjuncte verzameling<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> keuzeverzameling<br />

(KA ∞ ).<br />

Antithese. Oneindige families van disjuncte verzameling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> lang niet altijd e<strong>en</strong><br />

keuzeverzameling (¬KA ∞ ).<br />

1 Whitehead & Russell (1910) 72; we hebb<strong>en</strong> ‘class’ vertaald door ‘verzameling’, wat in de context van dit<br />

artikel verdedigbaar is.<br />

19


Door ons grondige voorwerk zijn we nu vrijwel klaar: dat de These <strong>en</strong> de Antithese elkaar<br />

teg<strong>en</strong>sprek<strong>en</strong> is evid<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> KA ∞ hebb<strong>en</strong> we reeds behandeld in § 3.<br />

Deze, vaak als ‘heuristisch’ aangemerkte argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> KA, verleid<strong>en</strong> de rede tot<br />

de waarheid van KA ∞ <strong>en</strong> tot de waarheid van ¬KA ∞ . Analyse van deze argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (waarvoor<br />

ge<strong>en</strong> plaats meer is in dit artikel) valt onder de transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tale dialektiek.<br />

Met e<strong>en</strong> oneindige familie verzameling<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> we ons voorstell<strong>en</strong> e<strong>en</strong> oneindig aantal<br />

keuz<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> iedere mogelijke ervaring in ruimte <strong>en</strong> tijd treedt. Wanneer het<br />

mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele keus <strong>en</strong>ige tijd in beslag neemt, dan komt er ge<strong>en</strong> eind aan het mak<strong>en</strong><br />

van oneindig veel keuz<strong>en</strong>, zelfs niet voor e<strong>en</strong> onsterfelijk wez<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>kt m<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> supertaak,<br />

waarbij m<strong>en</strong>, gelijk Achilles in de paradox van Z<strong>en</strong>o, steeds de helft van de b<strong>en</strong>odigde tijd<br />

neemt voor e<strong>en</strong> keus van de vorige keus, dan ziet m<strong>en</strong> zich spoedig miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> keuz<strong>en</strong> te moet<strong>en</strong><br />

mak<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nanoseconde. Ook dat valt buit<strong>en</strong> iedere mogelijke m<strong>en</strong>selijke ervaring.<br />

E<strong>en</strong> oneindige verzameling zelf kan wellicht al ge<strong>en</strong> ervaringsobject zijn <strong>en</strong> is daarom e<strong>en</strong><br />

transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>taal object, e<strong>en</strong> wez<strong>en</strong> van de zuivere rede. Ook andere abstracte object<strong>en</strong> in het<br />

vertoogdomein van ZFC zijn trasc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tale object<strong>en</strong>: verzameling<strong>en</strong> van reële getall<strong>en</strong> die<br />

niet Lebesgue-meetbaar zijn, de oneindige tor<strong>en</strong> van oneindige ordinaal- <strong>en</strong> kardinaal-getall<strong>en</strong>,<br />

Dedekind-sned<strong>en</strong>, oneindige reeks<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z. We kunn<strong>en</strong> ze d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, ze blijv<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het bereik<br />

van ons d<strong>en</strong>kvermog<strong>en</strong>, maar ze blijv<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> het bereik van het wet<strong>en</strong> <strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, buit<strong>en</strong> het<br />

bereik van ons k<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong>. Ze zijn bewoners van e<strong>en</strong> bijgebouw aan het huis van de ervaring.<br />

Zoals beloofd richt<strong>en</strong> we, t<strong>en</strong> slotte, onze aandacht op het onstaan van de paradox van<br />

Banach & Tarski.<br />

9. De Ontog<strong>en</strong>ese van e<strong>en</strong> Meetkundige Paradox<br />

Het transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>te karakter van KA ∞ verklaart het ontstaan van het debat over KA, omdat het<br />

e<strong>en</strong> vijfde antinomie van de zuivere rede constitueert. Er zijn ge<strong>en</strong> doorslaggev<strong>en</strong>de argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

voor of teg<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> kan grond<strong>en</strong> in k<strong>en</strong>nis; zulke argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn epistemisch onmogelijk.<br />

We vrag<strong>en</strong> ons nu alle<strong>en</strong> nog af waardoor er paradox<strong>en</strong> ontstaan wanneer m<strong>en</strong> KA toepast in de<br />

meetkunde.<br />

De verzamelingstheoretische constructie van de paradoxale verdeling is te volg<strong>en</strong> door het<br />

m<strong>en</strong>selijk verstand. Ge<strong>en</strong> wonder, want de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Banach <strong>en</strong> Tarski hebb<strong>en</strong> het bedacht.<br />

De constructie vloeit voort uit e<strong>en</strong> onberispelijke logische red<strong>en</strong>ering over zekere abstracte<br />

meetkundige object<strong>en</strong> (bolschil, bol, lijn), gegev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal verzamelingstheoretische axioma’s,<br />

<strong>en</strong> culmineert in StBT (9). M<strong>en</strong> maakt gebruik van het modaliteitsbegrip Bestaan,<br />

<strong>en</strong> van de quantiteitsverstandbegripp<strong>en</strong> E<strong>en</strong>heid (Q1), Veelheid (Q2), Geheel (Q3), waarvan<br />

het verzamelingsbegrip e<strong>en</strong> begripsmatige drie-e<strong>en</strong>heid vormt. 46 We bevind<strong>en</strong> ons hier binn<strong>en</strong><br />

de metafysika <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de zintuiglijke aanschouwingsvorm<strong>en</strong> van Kant. Zodra wij will<strong>en</strong><br />

voorstell<strong>en</strong> hoe de paradoxale verdeling er in de fysische werkelijkheid uit zou kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>,<br />

zoals e<strong>en</strong> appel die we schill<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> kanonskogel die we kliev<strong>en</strong>, treedt de paradox van Ba-<br />

20


nach & Tarski naar vor<strong>en</strong>. Waarom? Omdat we dan iets toepass<strong>en</strong> op onze mogelijke ervaring,<br />

in het bijzonder de transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>te propositie KA (1), wat iedere mogelijke ervaring overstijgt.<br />

We overtred<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>.<br />

Met KA bouwt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bijgebouw aan het huis van de mogelijke ervaring. Dit bijgebouw is<br />

geconstrueerd door middel van logische red<strong>en</strong>ering<strong>en</strong>, maar waar deze ‘transced<strong>en</strong>tale k<strong>en</strong>nis’<br />

over gaat, dat bestaat uitsluit<strong>en</strong>d in onze gedacht<strong>en</strong>wereld. Volg<strong>en</strong>s de 18de-eeuwse letter van<br />

Kant is dit ge<strong>en</strong> echte k<strong>en</strong>nis. Volg<strong>en</strong>s ons is dit echte metafysische k<strong>en</strong>nis, redek<strong>en</strong>nis, k<strong>en</strong>nis<br />

van het quantiteitsbegrip verzameling.<br />

Om met de reeds aangehaalde woord<strong>en</strong> van Kant te sprek<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> we door KA (1) te<br />

onderstell<strong>en</strong> ongemerkt “aan het huis van de ervaring nog e<strong>en</strong> veel groter bijgebouw mak<strong>en</strong>,<br />

dat opgevuld is met gedacht<strong>en</strong>wez<strong>en</strong>s, zonder zelfs maar te merk<strong>en</strong> dat het met zijn overig<strong>en</strong>s<br />

juiste begripp<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van hun gebruik ver te buit<strong>en</strong> is gegaan.” 47 We stuit<strong>en</strong> echter op<br />

aanschouwingsproblem<strong>en</strong> wanneer we de gedacht<strong>en</strong>wez<strong>en</strong>s die uitsluit<strong>en</strong>d in het bijgebouw<br />

kunn<strong>en</strong> verblijv<strong>en</strong>, toelat<strong>en</strong> in het huis van de ervaring.<br />

Er lijkt nog e<strong>en</strong> andere mogelijkheid om de ontog<strong>en</strong>ese van de paradox te verklar<strong>en</strong>, die ook<br />

in het kasteel van Kant woont. De paradox ontstaat mede doordat we d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> wiskundige<br />

bol e<strong>en</strong> model kan zijn voor e<strong>en</strong> materiële kanonskogel. Indi<strong>en</strong> dit het geval zou zijn, dan was<br />

materie oneindig vaak deelbaar, wanneer e<strong>en</strong> deel materie altijd e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> verzameling is in de<br />

Euklidische topologie; vatt<strong>en</strong> we daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> iedere meetbare deelverzameling van de bol op<br />

als e<strong>en</strong> deel van e<strong>en</strong> kanonskogel, dan stell<strong>en</strong> de verzameling<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel punt de letterlijke<br />

atom<strong>en</strong> voor. De natuurkunde modelleert e<strong>en</strong> kanonskogel niet met maatloze atom<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook niet<br />

met aftelbaar-oneindig veel, <strong>en</strong> zeker niet als oneindig vaak deelbaar. Bij deze vingerwijzing in<br />

de richting van de QualiteitsAntinomie zull<strong>en</strong> we het moet<strong>en</strong> lat<strong>en</strong>.<br />

Andere verzamelingstheorieën, die logisch onver<strong>en</strong>igbaar zijn met ZFC, hoe zit het daarmee? 48<br />

Dit zijn andere bijgebouw<strong>en</strong> aan het huis van de ervaring, alle onderdeel van het uitdij<strong>en</strong>de kasteel<br />

van Kant. Anders dan het huis van de ervaring, waarin onze wet<strong>en</strong>schappelijke k<strong>en</strong>nis<br />

resideert, hoev<strong>en</strong> de metafysische bijgebouw<strong>en</strong> niet logische ver<strong>en</strong>igbaar te zijn, zoals Kant<br />

wist: de antinomieën <strong>en</strong> paralogism<strong>en</strong> bewijz<strong>en</strong> precies dat. Vandaar dat we bij de loopbrugg<strong>en</strong><br />

van de metafyische bijgebouw<strong>en</strong> naar het c<strong>en</strong>trale huis van de ervaring lev<strong>en</strong>sgrote gevar<strong>en</strong>driehoek<strong>en</strong><br />

plaats<strong>en</strong>. Wanneer m<strong>en</strong> aldaar aankomt met StBT (9), moet m<strong>en</strong> niet dom doorlop<strong>en</strong><br />

maar resoluut rechtsomkeerd mak<strong>en</strong>.<br />

10. Slotaccoord<br />

Volg<strong>en</strong>s vel<strong>en</strong> zijn wijsgerige kastel<strong>en</strong> als die van Kant hopeloos uit de tijd. Archaïsche overblijfsels<br />

uit lang vervlog<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>, zoals het kasteel van Edinburgh. Niettemin bezoek<strong>en</strong> jaarlijks<br />

volksstamm<strong>en</strong> het kasteel van Edinburgh <strong>en</strong> dwal<strong>en</strong> er met ontzag <strong>en</strong> bewondering in rond. Ze<br />

mak<strong>en</strong> contact met iets wat zindert. Het ware d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> zindert ook. Wij hebb<strong>en</strong> de vraag gesteld<br />

hoe het mogelijk is dat zoiets als de paradox van Banach & Tarski ontstaat binn<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

21


van de kunst van het zeker wet<strong>en</strong>, de wiskunde. Wij hop<strong>en</strong> dat onze tocht door het kasteel van<br />

Kant e<strong>en</strong> zinder<strong>en</strong>d antwoord heeft opgeleverd.<br />

22


Notes<br />

1 Reactie van FAM zijn 11-jarige dochter na voorlez<strong>en</strong> van deze op<strong>en</strong>ingsalinea: ‘Heb je hier e<strong>en</strong> filmpje van<br />

op YouTube? Anders geloof ik het niet.’ FAM: ‘Filmpje hoeft niet: het is BEWEZEN.’ Dochter: ‘Hoe dan? Met<br />

woord<strong>en</strong>?’ FAM: ‘Ja, met woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> symbol<strong>en</strong>, zo gaat dat in de wiskunde.’ Dochter: ‘Met woord<strong>en</strong> kun je alles<br />

bewijz<strong>en</strong>’.<br />

2 T<strong>en</strong> overvloede, correct Nederlands is keus (<strong>en</strong>kelvoud) <strong>en</strong> keuz<strong>en</strong> (meervoud), zoals het ook is ‘neus’ <strong>en</strong><br />

‘neuz<strong>en</strong>’, <strong>en</strong> ‘reus’ <strong>en</strong> ‘reuz<strong>en</strong>’ — <strong>en</strong> pertin<strong>en</strong>t niet ‘keuze’ <strong>en</strong> ‘keuzes’, zoals het ook niet is: ‘neuze’ <strong>en</strong> ‘neuzes’.<br />

Bij sam<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> van ‘keus’ <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ander woord verandert ‘kies’ meestal in ‘keuze’ slechts indi<strong>en</strong> het tweede<br />

woord met e<strong>en</strong> medklinker begint, zoals in ‘keuzemom<strong>en</strong>t’ <strong>en</strong> ‘keuzemogelijkheid’, doch zelfs dan niet altijd,<br />

vgl. ‘neusveroudheid’. Het woord ‘axioma’ begint echter met e<strong>en</strong> klinker, <strong>en</strong> dan is de verandering niet nodig <strong>en</strong><br />

daarom uit t<strong>en</strong> boze, dus ‘keusaxioma’, <strong>en</strong> niet ‘keuze-axioma’, waarvan de uitspraak juist e<strong>en</strong> struikelblok is, <strong>en</strong><br />

bij snelle spraak nota b<strong>en</strong>e vanzelf overvloeit in keusaxioma.<br />

3 Moore (1982: 2–3, 132). Wiskundige bewering<strong>en</strong> P <strong>en</strong> Q het<strong>en</strong> (wiskundig) equival<strong>en</strong>t desda ‘P desda Q’<br />

bewijsbaar is in de relevante theorie (waarvoor in dit geval de verzamelingstheorie Z voldo<strong>en</strong>de is — lege infra<br />

voor wat theorie ‘Z’ is.<br />

4 Engels: well-ordered. De Anglicism<strong>en</strong> ‘welord<strong>en</strong>ing’ <strong>en</strong> ‘welgeord<strong>en</strong>d’, gebezigd door m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />

dat het Engelse bijwoord well dezelfde betek<strong>en</strong>is heeft als het Nederlandse ‘wel’, bezig<strong>en</strong> wij niet, omdat wij deze<br />

d<strong>en</strong>kfout niet will<strong>en</strong> begaan.<br />

5 Hilbert (1900), vertaald door de auteurs.<br />

6 Voor e<strong>en</strong> bewijs van GOB, zie ieder boek over verzamelingsleer; e<strong>en</strong> onvolprez<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>zetting in de Nederlandse<br />

taal is Van Dal<strong>en</strong>, Doets & De Swart (1975). Zie Stelling 9.2 (1975: 216–218).<br />

7 Definitie: verzameling<strong>en</strong> X <strong>en</strong> Y zijn disjunct desda hun doorsnede leeg is: X ∩ Y = ∅.<br />

8 Mac Lane (1986: 405).<br />

9 Zie voetnoot 6.<br />

10 Wat theorie Z is, legg<strong>en</strong> we aanstonds uit; cf. voetnoot 3.<br />

11 Moore (1982: 92–139).<br />

12 M<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>ke zich dat indertijd e<strong>en</strong> fractie van het aantal wiskundig<strong>en</strong> leefde dat nu leeft. Ook was KA e<strong>en</strong><br />

onderwerp in briefwisseling<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> de lijst aan reacties verl<strong>en</strong>gt. Het standaardwerk over de oorsprong, ontwikkeling<br />

<strong>en</strong> invloed van KA is Moore (1982).<br />

13 Aangehaald in Moore (1982: 1).<br />

14 Om onnaspeurbare red<strong>en</strong><strong>en</strong> blijft m<strong>en</strong> echter KA <strong>en</strong> niet KA ∞ als axioma nem<strong>en</strong>, terwijl de ev<strong>en</strong> overbodige<br />

doch trivialer verzwakking tot families van disjuncte verzameling<strong>en</strong> wel in KA (1) voor blijft kom<strong>en</strong>.<br />

15 Zie Dal<strong>en</strong>, Doets <strong>en</strong> De Swart (1975) 141–153, Muller (1998) 43–45. De twee andere extra axioma’s zijn het<br />

VervangingsAxioma van Fra<strong>en</strong>kel (F) <strong>en</strong> Von Neumann, <strong>en</strong> Von Neumann’s RegulariteitsAxioma.<br />

16 Herrlich (2006) verl<strong>en</strong>gd met App<strong>en</strong>dix 2 van Moore (1982).<br />

17 Wittg<strong>en</strong>stein, slotzin van Tractatus Logico-Philosophicus: “Wovon man nicht sprech<strong>en</strong> kann, darüber muss<br />

man schweig<strong>en</strong>.”<br />

18 E<strong>en</strong> begrijpelijk bewijs is te vind<strong>en</strong> in Wagon (1985), dat geheel gewijd is aan StBT. Zeer weinig wiskundige<br />

proposities kunn<strong>en</strong> zich bog<strong>en</strong> op geheel aan hun gewijde monografieën.<br />

19 We putt<strong>en</strong> voornamelijk uit Moore (1982: 185–188, 284–286).<br />

20 We zull<strong>en</strong> op de gangbare A/B-manier verwijz<strong>en</strong> naar Kritik, waartoe de prachtige Nederlandse vertaling de<br />

geleg<strong>en</strong>heid biedt; bladzijd<strong>en</strong>ummers van Prolegom<strong>en</strong>a verwijz<strong>en</strong> naar de Nederlandse vertaling. Zie Geraadpleegde<br />

Werk<strong>en</strong>.<br />

21 In modieuze term<strong>en</strong>: cognitieve vermog<strong>en</strong>s. Zie Rescher (1981: 290).<br />

22 Zie Grier (2006).<br />

23 Zie Rescher (1981).<br />

23


24 Volg<strong>en</strong>s Kant hadd<strong>en</strong> alle oordel<strong>en</strong> de syntactische vorm ‘De F is e<strong>en</strong> G’. Deze beperking van Kant heeft<br />

echter vervel<strong>en</strong>de gevolg<strong>en</strong> (zie volg<strong>en</strong>de §), vandaar dat wij deze mete<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> kan zijn logische<br />

onderscheid (ii) g<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong> tot oordel<strong>en</strong> van vrijwel willekeurige syntaktische vorm, zoals wij stilzwijg<strong>en</strong>d<br />

hebb<strong>en</strong> gedaan.<br />

25 Kant (1783), § 6.<br />

26 Weg<strong>en</strong>s ruimtegebrek gaan we voorbij aan de argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die Kant aanvoerde voor zijn WiskundeThese. Zie<br />

voor reconstructies: Broad (1978: 57–71), Shabel (2006), Brittan (2006).<br />

27 Bed<strong>en</strong>k dat geometrie letterlijk landmeetkunde betek<strong>en</strong>t, ‘de leer van het landmet<strong>en</strong>’; <strong>en</strong> ‘met<strong>en</strong>’ is het bepal<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> grootheid. Kan het praktischer?<br />

28 Voor exegese van het w-Kantwoord, alsook voor de onderbouwing van zijn WiskundeThese, zie Broad (1978:<br />

16–71), Parsons (1983), (1984), Young (1984), Hintikka (1984), De Jong (1997), Brittan (2006), Shabel (2006),<br />

Hanna (2006).<br />

29 Of het bestaan van blinde wiskundig<strong>en</strong> voor of teg<strong>en</strong> Kant pleit, is niet duidelijk; cf. Jackson (2002).<br />

30 De elem<strong>en</strong>tair monadische predikat<strong>en</strong>-logika is de predikaat-logische versie van de syllogistische logika,<br />

waarmee Aristotles de Logika ooit begon.<br />

31 Friedman (1985).<br />

32 Russell (1897), Friedman (1985), Risjard (1990), (1991).<br />

33 Friedman (1985).<br />

34 Parsons (1964), Posey (2008).<br />

35 Kitcher (1975).<br />

36 Ze zijn veroorzaakt door interne ontwikkeling<strong>en</strong> in de wiskunde alswel door de explosieve groei van het<br />

absolute aantal wiskundig<strong>en</strong> op Aarde t<strong>en</strong> gevolge van de groei van de wereldbevolking <strong>en</strong> de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> welvaart<br />

<strong>en</strong> ontwikkeling van velerlei land<strong>en</strong>. Jaarlijkse verschijn<strong>en</strong> meer wiskundige stelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bewijz<strong>en</strong> dan in e<strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>selev<strong>en</strong> te lez<strong>en</strong> is. Glmpf.<br />

37 ‘Nicolas Bourbaki’ is het pseudoniem van e<strong>en</strong> collectief van vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d Franse wiskundig<strong>en</strong>; zie<br />

Muller (1998: 98–105), voor zijn lotgevall<strong>en</strong> <strong>en</strong> voortbr<strong>en</strong>gsels.<br />

38 De <strong>en</strong>ige schets<strong>en</strong> van overzicht<strong>en</strong> ons bek<strong>en</strong>d zijn te vind<strong>en</strong> in Saunders Mac Lane’s uite<strong>en</strong>zetting van zijn<br />

visie op de wiskunde, Mathematics: Form and Function (1986), in hoofdstukk<strong>en</strong> XI <strong>en</strong> XII; ze zijn schetsmatig,<br />

verre van volledig <strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> del<strong>en</strong> van de wiskunde.<br />

39 Kneebone Kneebone (1963: 249), Broad (1978: 69–71), Parsons (1983), (1984), Young (1984), Friedman<br />

(1985).<br />

40 Niet voor niets is de secundaire literatuur over Kant’s opera gigantisch. Het lijkt of iedere g<strong>en</strong>eratie filosof<strong>en</strong><br />

opnieuw begint met de herstel- <strong>en</strong> herzi<strong>en</strong>ingswerkzaamhed<strong>en</strong> aan het kasteel dat Kritik der rein<strong>en</strong> Vernunft heet.<br />

41 Kant (1783), § 21; Kant (1785), B106.<br />

42 Kant (1783), § 33<br />

43 We gev<strong>en</strong> grif toe dat deze red<strong>en</strong>ering rammelt. Dit geldt voor alle red<strong>en</strong>ering<strong>en</strong> die Kant heeft opgesteld voor<br />

zijn antinomieën. Optimistische analys<strong>en</strong> van Kant’s antinomie-redering<strong>en</strong> zijn schaars; zie Cleve (1981) voor e<strong>en</strong><br />

analyse van de QualiteitsAntinomie.<br />

44 Kant onderscheidt d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> wet<strong>en</strong> scherp, B146.<br />

45 In de categorieleer is dat anders: commutatieve diagramm<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> onderdeel zijn van e<strong>en</strong> bewijs, alhoewel<br />

zij ge<strong>en</strong> ruimtelijke figur<strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong>. Zie Mac Lane (1978: 387–392).<br />

46 Minst<strong>en</strong>s ev<strong>en</strong> wonderlijk als de Katholieke trinitas sanctorum van God als pater–filius–spiritus sanctus, zoals<br />

Max Black (1971: 616) ooit heeft opgemerkt.<br />

47 Kant (1783), § 33.<br />

48 Zie Fra<strong>en</strong>kel, Bar-Hillel <strong>en</strong> Lévy (1973), Aczel & Rathj<strong>en</strong> (2001).<br />

24


Geraadpleegde Werk<strong>en</strong><br />

Aczel, P., Rathj<strong>en</strong>, M. (2001), ‘Notes on Constructive Set Theory’, Report 40, Oslo: Institut Mittag-<br />

Leffler.<br />

Black, M. (1971), ‘The Elusiv<strong>en</strong>ess of Sets’, Review of Metaphysics 24, blz. 614–636.<br />

Brittan, G. (2006), ‘Kant’s Philosophy of Mathematics’, in: The Blackwell Companion to Kant, G. Bird<br />

(ed.), 222–235.<br />

Broad, C.D. (1978), Kant. An Introduction, Cambridge: Cambridge University Press.<br />

Cleve, J. van (1981), ‘On Kant’s Second Antinomy’, Synthese 47, blz. 481–494.<br />

Dal<strong>en</strong>, D. van, Doets, H.C., De Swart, H.C.M. (1975), Verzameling<strong>en</strong>. Naïef, Axiomatisch, Toegepast,<br />

<strong>Utrecht</strong>: Oosthoek, Scheltema <strong>en</strong> Holkema.<br />

Fra<strong>en</strong>kel, A.A., Bar-Hillel, Y., Lévy, A., (1973), Foundations of Set Theory (2nd Ed.), Amsterdam:<br />

North-Holland.<br />

Friedman, M. (1985), ‘Kant’s Theory of Geometry’, Philosophical Review, 94.4, blz. 455–506.<br />

Grier, M. (2006), ‘The Logic of Illusion and the Antinomies’, in: The Blackwell Companion to Kant, G.<br />

Bird (ed.).<br />

Hanna, R. (2006), ‘Mathematics for Humans: Kant’s Philosophy of Arithmetic Revisited’, European<br />

Journal of Philosophy 10.3, blz. 328–353.<br />

Herrlich, H. (2006), The Axiom of Choice, Berlijn <strong>en</strong> New York: Springer-Verlag.<br />

Hilbert, D. (1900), ‘Mathematische Probleme’, Vortrag: Internationale Mathematische Kongress, Paris<br />

1900, Nachricht<strong>en</strong> der Akademische Wiss<strong>en</strong>schaft<strong>en</strong> Götting<strong>en</strong> 1900, 253–297; Engelse vertaling in:<br />

Bull<strong>en</strong>tin of the American Mathematical Society 2.8 (1902) blz. 437–479.<br />

Hintikka, J. (1984), ‘Kant’s Transc<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tal Method and his Theory of Mathematics’, Topoi 3, blz. 99-<br />

108.<br />

Jackson, A. (2002), ‘The World of Blind Mathematicians’, Notices of the American Mathematical Society,<br />

49.10, blz. 1246–125<strong>1.</strong><br />

Jong, W.R. de (1997), ‘On Hintikka’s Kant’, Studies in the History and Philosophy of Sci<strong>en</strong>ce, 28.1, blz.<br />

141–166.<br />

Kant, I. (1781), Kritik der rein<strong>en</strong> Vernunft, Riga: Hartknoch, 1ste, A-druk (1781), 2de herzi<strong>en</strong>e, B-druk<br />

(1787); Nederlandse vertaling: Kritiek van de zuivere Rede, vertaald door J. Ve<strong>en</strong>baas, W. Visser, Amsterdam:<br />

Boom, 2004.<br />

Kant, I. (1783), Prolegom<strong>en</strong>a zu einer jed<strong>en</strong> künftig<strong>en</strong> Metaphysik die als Wiss<strong>en</strong>schaft wird auftret<strong>en</strong><br />

könn<strong>en</strong>, Johann Friedrich Hartknoch Riga, Nederlandse vertaling: Prolegom<strong>en</strong>a, vertaald door H. van de<br />

Velde, F. Mont<strong>en</strong>s, Meppel: Boom, 1979.<br />

25


Kitcher, P. (1975), ‘Kant and the Foundations of Mathematics’, Philosophical Review 84.1, blz. 23–50.<br />

Mac Lane, S. (1986), Mathematics: Form and Function, Berlijn <strong>en</strong> New York: Springer-Verlag.<br />

Kneebone, G.T. (1963), Mathematical Logic and the Foundations of Mathematics, Princeton: D. van<br />

Nortrand Company.<br />

Moore, G.H. (1982), Zermelo’s Axiom of Choice. It’s origins, developm<strong>en</strong>t and influ<strong>en</strong>ce, Berlijn <strong>en</strong> New<br />

York: Springer Verlag.<br />

Muller, F.A. (1998), Structures for Everyone, Amsterdam: A. Gerrits & Son.<br />

Parsons, C. (1964), ‘Infinity and Kant’s Conception of Possible Experi<strong>en</strong>ce’, Philosophical Review 73.2,<br />

blz. 182–197.<br />

Parsons, C. (1983), ‘Kant’s Philosophy of Arithmetic’, in: Mathematics in Philosophy, C. Parsons, New<br />

York: Cornell University Press, blz. 188–149.<br />

Parsons, C. (1984), ‘Arithmetic and the Categories’, Topoi 3, 109–12<strong>1.</strong><br />

Posey, C. (2008), ‘Intuition and Infinity: A Kantian Theme with Echoes in the Foundations of Mathematics’,<br />

Royal Institute of Philosophy Supplem<strong>en</strong>t 63, blz. 165–193.<br />

Rescher, N. (1981), ‘On the Status of Things in Themselves in Kant’, Synthese 47, blz. 289–299.<br />

Risjord, M. (1990), ‘S<strong>en</strong>sible Foundations for Mathematics: A Def<strong>en</strong>ce of Kant’, Studies in the History<br />

and Philosophy of Sci<strong>en</strong>ce, 2<strong>1.</strong>1, blz. 123–143.<br />

Risjord, M. (1991), ‘Further Reflections on the S<strong>en</strong>sible Foundations for Mathematics’, Studies in the<br />

History and Philosophy of Sci<strong>en</strong>ce, 22.4, blz. 665–672.<br />

Russell, B. (1897), An Essay on the Foundations of Geometry, Cambridge: Cambridge University Press.<br />

Shabel, L. (2006), ‘Kant’s Philosophy of Mathematics’, in: The Cambridge Companion to Kant and<br />

Modern Philosophy, P. Guyer (ed.), Cambridge: Cambridge University Press, blz. 94–128<br />

Strawson, P.F. (1966), The Bounds of S<strong>en</strong>se. An Essay on Kant’s Critique of Pure Reason, London:<br />

Methu<strong>en</strong> & Co.<br />

Wittg<strong>en</strong>stein, L. (1922), Tractatus Logico-Philosophicus, London: Kegan Paul, Tr<strong>en</strong>ch, Trubner & Co.<br />

Wagon, S. (1985), The Banach-Tarski Paradox, Cambridge: Cambridge University Press.<br />

Young, J.M. (1984), ‘Construction, Schematism and Imagination’, Topoi 3, blz. 123–13<strong>1.</strong><br />

26


Contactgegev<strong>en</strong>s<br />

F.A. Muller [correspond<strong>en</strong>t]<br />

f.a.muller@uu.nl<br />

Faculteit der Wijsbegeerte<br />

Erasmus <strong>Universiteit</strong> Rotterdam<br />

<strong>en</strong><br />

Instituut voor Geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> Grondslag<strong>en</strong> der Natuurwet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

<strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

Budapestlaan 6, IGG, kamer 3.08<br />

3584 CD <strong>Utrecht</strong><br />

Thekla Teunis<br />

T.Teunis@stud<strong>en</strong>ts.uu.nl<br />

Mathematisch Instituut<br />

<strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

WiskundeGebouw, Budapestlaan 6<br />

3584 CD <strong>Utrecht</strong><br />

27


Title<br />

Kant and Choice, Antinomy and Axiom.<br />

A Philosophical Reflection on the Banach-Tarski Paradox<br />

Summary<br />

We provide an account of the ontog<strong>en</strong>esis of the Banach-Tarski Paradox within Kant’s view on<br />

metaphysics, rather than within his view on mathematics, wh<strong>en</strong> the Axiom of Choice in settheory<br />

is se<strong>en</strong> as a fifth antinomy. The key insight is that the Axiom of Choice (as well as its<br />

negation) wh<strong>en</strong> applied to infinite sets transc<strong>en</strong>ds all possible experi<strong>en</strong>ce.<br />

28


Personalia<br />

Dr. F.A. Muller (1962) is gepromoveerd op de grondslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> filosofie van de natuurkunde<br />

<strong>en</strong> de wiskunde (Structures for Everyone, 1998), <strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong>; v<strong>en</strong>i post-doc over de<br />

grondslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> interpretatie van de quantumveld<strong>en</strong>-theorie (2000–2003), <strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong>;<br />

vidi post-doc over structuur-realisme, Erasmus-<strong>Universiteit</strong> Rotterdam (2003–2009).<br />

Thekla Teunis (1984) is stud<strong>en</strong>t wiskunde <strong>en</strong> taal- & cultuurstudies, <strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong>; Ontvanger<br />

Stud<strong>en</strong>tprijs Bijzondere Verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> (2008); stud<strong>en</strong>tlid van de <strong>Utrecht</strong> Developm<strong>en</strong>t<br />

Board, ingesteld in Juni 2009 door de Geme<strong>en</strong>te <strong>Utrecht</strong> <strong>en</strong> PriceWaterhouseCoopers.<br />

29

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!