01.06.2014 Views

Voorbeelden van meerkeuzevragen, gebruikt in tentamens vanaf ...

Voorbeelden van meerkeuzevragen, gebruikt in tentamens vanaf ...

Voorbeelden van meerkeuzevragen, gebruikt in tentamens vanaf ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Voorbeelden</strong> <strong>van</strong> <strong>meerkeuzevragen</strong>, <strong>gebruikt</strong> <strong>in</strong> <strong>tentamens</strong> <strong>van</strong>af 2008. Er<br />

worden 30-40 <strong>van</strong> dergelijke vragen gesteld die ongeveer 30% (afhankelijk <strong>van</strong><br />

het aantal MC-vragen) <strong>van</strong> het cijfer <strong>van</strong> de toets bepalen.<br />

Kies bij de multiple choice vragen het alternatief dat het beste aansluit op de<br />

verklar<strong>in</strong>g of het alternatief dat de vraag het beste beantwoordt.<br />

1) Na het mengen <strong>van</strong> door hitte gedode bacteriën <strong>van</strong> een fluorescerende stam<br />

met levende bacteriën <strong>van</strong> een niet-fluorescerende stam, ontdek je dat<br />

sommige <strong>van</strong> de levende cellen nu fluorescerend zijn. Welke observaties<br />

zouden het beste bewijs leveren dat het vermogen tot fluorescentie een<br />

erfelijke eigenschap is?<br />

A) Afstammel<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> de levende cellen zijn ook fluorescerend.<br />

B) DNA is verplaatst <strong>van</strong> de hitte gedode stam naar de levende stam.<br />

C) Zowel DNA als eiwit verplaatsten zich <strong>van</strong> de hitte gedode stam naar de<br />

levende stam.<br />

D) Eiwit is overgedragen <strong>van</strong> de hitte gedode stam naar de levende stam.<br />

E) De fluorescentie <strong>in</strong> de levende stam is uitzonderlijk helder.<br />

2) Wanneer T2 fagen bacteriën <strong>in</strong>fecteren en meer virussen maken <strong>in</strong> de<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> radioactief zwavel, wat is dan het resultaat?<br />

A) Het bacteriële DNA zal radioactief worden.<br />

B) De virale eiwitten zullen radioactief worden.<br />

C) Het virale DNA zal radioactief worden.<br />

D) Zowel A als B<br />

E) Zowel A als C<br />

3) Om welke redenen verschilt replicatie <strong>in</strong> prokaryoten <strong>van</strong> replicatie <strong>in</strong><br />

eukaryoten?<br />

A) Prokaryoten hebben telomeren, eukaryoten niet.<br />

B) Prokaryotische chromosomen hebben een enkele oorsprong <strong>van</strong><br />

replicatie (=’ori’), terwijl eukaryotische chromosomen er meerdere<br />

hebben.<br />

C) De prokaryotische chromosomen hebben histonen, eukaryotische<br />

chromosomen hebben er geen.<br />

D) Prokaryoten produceren Okazaki-fragmenten gedurende DNAreplicatie,<br />

eukaryoten hebben er geen.<br />

E) De snelheid <strong>van</strong> elongatie gedurende DNA-replicatie is langzamer <strong>in</strong><br />

prokaryoten dan <strong>in</strong> eukaryoten.<br />

1


4) Welke <strong>van</strong> de volgende nucleotiden-tripletten vertegenwoordigt het best een<br />

codon?<br />

A) Een sequentie <strong>in</strong> tRNA aan het 3’e<strong>in</strong>de.<br />

B) Een triplet dat geen corresponderend am<strong>in</strong>ozuur bezit.<br />

C) Een triplet ruimtelijk gescheiden <strong>van</strong> andere tripletten.<br />

D) Een triplet <strong>in</strong> hetzelfde leesraam als een upstream AUG.<br />

E) Een triplet aan het tegenoverliggende e<strong>in</strong>de <strong>van</strong> tRNA <strong>van</strong> de<br />

attachment site <strong>van</strong> het am<strong>in</strong>ozuur.<br />

5) Welk enzym veroorzaakt een covalente b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen lys<strong>in</strong>e en de<br />

polypeptide keten?<br />

A) ligase<br />

B) peptidyl transferase<br />

C) lys<strong>in</strong>e synthetase<br />

D) RNA-polymerase<br />

E) ATPase<br />

6) Wat is het effect <strong>van</strong> een nonsense mutatie <strong>in</strong> een gen?<br />

A) Het verandert het leesraam <strong>van</strong> het mRNA<br />

B) Het voorkomt dat <strong>in</strong>trons verwijderd worden.<br />

C) Het heeft geen effect op de volgorde <strong>van</strong> het am<strong>in</strong>ozuur <strong>van</strong> het<br />

gecodeerde eiwit.<br />

D) Het verandert een am<strong>in</strong>ozuur <strong>in</strong> het gecodeerde eiwit.<br />

E) Het <strong>in</strong>troduceert een voortijdig stopcodon <strong>in</strong> het mRNA.<br />

7) Het verschijnsel waarbij RNA-moleculen <strong>in</strong> een cel worden vernietigd<br />

wanneer ze een sequentie bezitten, complementair aan een geïntroduceerd<br />

dubbelstrengs RNA wordt genoemd:<br />

A) RNA block<strong>in</strong>g<br />

B) RNA obstructie<br />

C) RNA <strong>in</strong>terferentie<br />

D) RNA target<strong>in</strong>g<br />

E) RNA disposal<br />

8) Wat is de functie <strong>van</strong> 'reverse transcriptase' <strong>in</strong> retrovirussen?<br />

A) Het hydrolyseert het DNA <strong>van</strong> de gastheer;<br />

B) Het zet het RNA <strong>van</strong> de cel <strong>van</strong> de gastheer om <strong>in</strong> viraal DNA;<br />

C) Het <strong>gebruikt</strong> viraal RNA als een matrijs ('template') voor DNA-synthese.<br />

D) Het <strong>gebruikt</strong> viraal RNA als een matrijs om complementaire RNAstrengen<br />

te maken.<br />

E) Het zet viraal RNA om <strong>in</strong> eiwit.<br />

2


9) DNA-fragmenten worden <strong>van</strong> een gel overgebracht naar een nitrocellulose<br />

papier gedurende de procedure die Southern blott<strong>in</strong>g wordt genoemd. Wat is<br />

de bedoel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het overdragen <strong>van</strong> het DNA <strong>van</strong> een gel naar een<br />

nitrocellulose drager?<br />

A) om het DNA voor te bereiden op digestie met restrictie-enzymen.;<br />

B) om de PCR's te verwijderen;<br />

C) om de twee complementaire DNA-strengen te scheiden;<br />

D) om alleen het DNA over te brengen dat <strong>van</strong> belang is;<br />

E) om de DNA-fragmenten aan een permanent substraat te laten hechten.<br />

Antwoorden: 1A; 2B; 3B; 4D; 5B; 6E; 7C; 8C; 9E.<br />

3

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!