Ruimtelijke opgaven in beeld - Planbureau voor de Leefomgeving
Ruimtelijke opgaven in beeld - Planbureau voor de Leefomgeving
Ruimtelijke opgaven in beeld - Planbureau voor de Leefomgeving
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
twee<br />
<strong>de</strong> (nabije) toekomst toe aan groot on<strong>de</strong>rhoud of<br />
vervang<strong>in</strong>g. Dat betekent dat er <strong>in</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia<br />
een grote renovatie- en herstructurer<strong>in</strong>gsopgave <strong>in</strong><br />
bestaand ste<strong>de</strong>lijk gebied ligt, die <strong>voor</strong> een belangrijk<br />
<strong>de</strong>el terechtkomt bij particuliere won<strong>in</strong>geigenaren.<br />
2.3.6 Locatie van <strong>de</strong> won<strong>in</strong>gbouwopgave<br />
De won<strong>in</strong>gbouwopgave <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toekomst ligt <strong>voor</strong>al <strong>in</strong><br />
en rond <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n. Bij het formuleren van verhuiswensen<br />
spelen naast woonmilieu en type won<strong>in</strong>g ook veel an<strong>de</strong>re<br />
afweg<strong>in</strong>gen een rol. Zo blijven huishou<strong>de</strong>ns het liefst <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gemeente of zelfs wijk wonen, tenzij zaken als<br />
studie of werk meespelen. Ruim drie kwart van <strong>de</strong><br />
verhuisgeneig<strong>de</strong>n wil bovendien op korte afstand van<br />
een regionaal verzorg<strong>in</strong>gscentrum wonen.<br />
Eengez<strong>in</strong>skoopwon<strong>in</strong>gen zijn nog steeds <strong>de</strong> meest<br />
gevraag<strong>de</strong> won<strong>in</strong>gen, zeker <strong>voor</strong> doorstromers. Starters<br />
oriënteren zich <strong>voor</strong>al op meergez<strong>in</strong>shuurwon<strong>in</strong>gen<br />
(VROM & CBS 2010). Ruimtelijk gezien betekent dit vraag<br />
een vraag naar ste<strong>de</strong>lijke en suburbane milieus <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
buurt van bestaan<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n.<br />
De vraag naar groenste<strong>de</strong>lijke milieus wordt <strong>voor</strong>namelijk<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> stadsrandzone vervuld (He<strong>in</strong>s 2002). In <strong>de</strong><br />
Noordvleugel van <strong>de</strong> Randstad wordt een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze<br />
vraag geaccommo<strong>de</strong>erd <strong>in</strong> Almere. Bij <strong>de</strong> suburbane<br />
woonmilieus zijn nabijheid van <strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen en een<br />
goe<strong>de</strong> bereikbaarheid van groot belang.<br />
2.3.7 Marktsituatie en verdicht<strong>in</strong>g<br />
Bij <strong>de</strong> centrumste<strong>de</strong>lijke woonmilieus is <strong>de</strong> marktsituatie<br />
van groter belang dan <strong>de</strong> fysieke b<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijke<br />
‘ruimte’. De verwacht<strong>in</strong>g was dat negatieve<br />
gron<strong>de</strong>xploitaties van b<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijke bouwprojecten<br />
zou<strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>n tot m<strong>in</strong><strong>de</strong>r bouwen b<strong>in</strong>nen bestaan<strong>de</strong><br />
ste<strong>de</strong>n (zie Ecorys 2005; Van <strong>de</strong>r Hoek 2009; Werkgroep<br />
Verste<strong>de</strong>lijk<strong>in</strong>g IBO 2004). Dit is echter <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen<br />
jaren niet overal gebeurd: <strong>de</strong> vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
won<strong>in</strong>g<strong>voor</strong>raad b<strong>in</strong>nen bestaand bebouwd gebied<br />
verloopt beter dan verwacht (PBL 2010a). Blijkbaar is <strong>voor</strong><br />
b<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijk bouwen niet zozeer <strong>de</strong> fysieke ruimte<br />
bepalend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toename, als wel <strong>de</strong> vraag op <strong>de</strong><br />
regionale won<strong>in</strong>gmarkt (PBL 2010b; RIGO & Goudappel<br />
Coffeng 2008). Zo wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> gemeenten met een relatief<br />
hoge won<strong>in</strong>gdichtheid niet m<strong>in</strong><strong>de</strong>r maar juist meer<br />
won<strong>in</strong>gen toegevoegd.<br />
Er dient voldoen<strong>de</strong> vraag en daarmee<br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gspotentieel te zijn <strong>voor</strong> het daadwerkelijk<br />
uitvoeren van b<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijke plannen, zelfs bij<br />
‘moeilijke’, kostbare locaties. Er zijn uiteraard wel<br />
uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Zo kan er ook een bestuurlijke keuze zijn<br />
gemaakt om <strong>de</strong> aandacht niet te richten op<br />
b<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijk bouwen, al is <strong>de</strong> marksituatie gunstig.<br />
Bij<strong>voor</strong><strong>beeld</strong> omwille van het behoud van het groene<br />
karakter van een gemeente (PBL 2010a).<br />
Bij <strong>in</strong>breid<strong>in</strong>g is het goed om een on<strong>de</strong>rscheid te maken<br />
tussen enerzijds brownfields – bij<strong>voor</strong><strong>beeld</strong> ou<strong>de</strong><br />
fabrieksterre<strong>in</strong>en of spoorwegemplacementen met veelal<br />
een hoge saner<strong>in</strong>gsopgave – en an<strong>de</strong>rzijds relatief<br />
gemakkelijk te ontwikkelen greenfields <strong>in</strong> <strong>de</strong> stad. Bij<br />
brownfields tre<strong>de</strong>n tekorten op tot 40.000 euro per<br />
won<strong>in</strong>g. De greenfields hebben gemid<strong>de</strong>ld geen<br />
exploitatietekorten (Van Hoek et al. 2011).<br />
De mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> b<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijk bouwen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
perio<strong>de</strong> 2010-2020 verschillen per regio. De hoge mate<br />
van afhankelijkheid van <strong>de</strong> marktsituatie geeft aanleid<strong>in</strong>g<br />
te veron<strong>de</strong>rstellen dat niet <strong>in</strong> alle regio’s <strong>in</strong> gelijke mate<br />
b<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijk kan wor<strong>de</strong>n gebouwd. Om het<br />
b<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijk bouwen te stimuleren, kan het verstandig<br />
zijn om regionale afspraken te maken over <strong>de</strong><br />
b<strong>in</strong>nenste<strong>de</strong>lijke productie, reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong><br />
lokale marktsituatie (RIGO 2008).<br />
De won<strong>in</strong>gwaar<strong>de</strong> per oppervlakte blijkt een goe<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>speller te zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> mate van verdicht<strong>in</strong>g (zie figuur<br />
2.13). Vooral <strong>in</strong> het noor<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Randstad lijkt<br />
verdicht<strong>in</strong>g kansrijker (PBL 2010a).<br />
2.3.8 Overheidssteun <strong>voor</strong> <strong>in</strong>breid<strong>in</strong>g<br />
Er zijn nog onvoldoen<strong>de</strong> plannen <strong>voor</strong> centrumste<strong>de</strong>lijke<br />
woonmilieus om aan <strong>de</strong> vraag te voldoen.<br />
Overheidsbeleid kan een belangrijke rol spelen bij het<br />
ontwikkelen van <strong>de</strong>ze won<strong>in</strong>gbouwlocaties. De<br />
bekostig<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> lastiger transformaties en<br />
herstructurer<strong>in</strong>gen, waarbij <strong>de</strong> baten <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>de</strong> sfeer<br />
van leefbaarheid liggen, is een punt van zorg. Uit het<br />
oogpunt van maatschappelijke kosten en baten kunnen<br />
<strong>de</strong>rgelijke projecten zeer <strong>voor</strong><strong>de</strong>lig zijn, maar f<strong>in</strong>ancieeleconomisch<br />
zijn ze vaak zeer verliesgevend (Van Hoek et<br />
al. 2011). Op <strong>de</strong> langere termijn kan een compacte wijze<br />
van ruimtegebruik goedkoper zijn dan het blijven bouwen<br />
op greenfield-locaties, omdat <strong>de</strong> beheer- en<br />
on<strong>de</strong>rhoudskosten (<strong>in</strong>frastructuur, rioler<strong>in</strong>gen, en<br />
<strong>de</strong>rgelijke) m<strong>in</strong><strong>de</strong>r toenemen. De hogere beheerkosten<br />
bij niet-compact bouwen wor<strong>de</strong>n afgewenteld op <strong>de</strong><br />
overheid en toekomstige generaties (MNP 2007b). An<strong>de</strong>rs<br />
dan wel wordt aangenomen, hoeft ste<strong>de</strong>lijke dichtheid<br />
geen negatieve <strong>in</strong>vloed te hebben op <strong>de</strong><br />
woontevre<strong>de</strong>nheid. De tevre<strong>de</strong>nheid hangt veel meer<br />
samen met <strong>de</strong> sociaal-culturele en sociaaleconomische<br />
kwaliteit van <strong>de</strong> wijk (PBL 2010d). Ten slotte verhoogt<br />
<strong>in</strong>breid<strong>in</strong>g <strong>de</strong> bevolk<strong>in</strong>gsdichtheid, wat bevor<strong>de</strong>rlijk is<br />
<strong>voor</strong> het draagvlak van ste<strong>de</strong>lijke <strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen,<br />
mobiliteitsdoelstell<strong>in</strong>gen en agglomeratie-effecten<br />
(Raspe et al. 2010).<br />
34 | <strong>Ruimtelijke</strong> <strong>opgaven</strong> <strong>in</strong> <strong>beeld</strong>. Achtergron<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> Ex-ante evaluatie Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte