10.05.2014 Views

Verslag 2010 - Buitenlandse Zaken

Verslag 2010 - Buitenlandse Zaken

Verslag 2010 - Buitenlandse Zaken

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Verslag</strong> over de mensenrechtensituatie in de 18 partnerlanden<br />

van de Belgische ontwikkelingssamenwerking in het jaar <strong>2010</strong><br />

Inleiding<br />

De wet van 7 februari 1994 vraagt de Regering om jaarlijks schriftelijk verslag uit te<br />

brengen aan de Kamer en de Senaat over de mensenrechtensituatie in de<br />

partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Voorliggend rapport<br />

komt tegemoet aan deze vraag voor het jaar <strong>2010</strong>.<br />

Zoals vorige jaren bestaat het mensenrechtenverslag uit twee delen. Een eerste<br />

samenvattend deel schetst de grote tendensen, beschrijft aansluitende beleidsacties<br />

van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, en trekt lessen voor de toekomst. Een<br />

tweede analytisch deel detailleert de mensenrechtensituatie in de 18 partnerlanden:<br />

Algerije, Benin, Bolivia, Burundi, DR Congo, Ecuador, Mali, Marokko, Mozambique,<br />

Niger, Palestijnse Gebieden, Peru, Rwanda, Senegal, Tanzania, Uganda, Vietnam en<br />

Zuid-Afrika. Het eerste deel van het rapport wordt publiek gemaakt, het tweede deel<br />

niet.<br />

Het verslag bevat de door de wetgever opgelegde inhoud. Het vermeldt daarbij<br />

uitdrukkelijk nieuwe vaststellingen tegenover voorafgaande jaren. Wat onveranderd<br />

is gebleven ten opzichte van het verleden wordt herhaald om een zo volledig<br />

mogelijk zich op de mensenrechtensituatie in de partnerlanden te schetsen. Sinds<br />

vorig jaar wordt het verslag ook uitgebreid met cijfermatige gegevens over de<br />

mensenrechtensituatie in de partnerlanden, aan de hand internationaal aanvaarde<br />

indicatoren. Zo kan men gemakkelijker evalueren welke evoluties er wel of niet zijn<br />

over de jaren heen.<br />

Het mensenrechtenverslag is bedoeld als informatie- en als beleidsinspirerend<br />

instrument.<br />

1


Deel 1 – Tendensen, (re)acties en beleidsconclusies<br />

1. Algemene tendensen met betrekking tot de mensenrechtensituatie<br />

in de partnerlanden<br />

Net als in 2009 merken we dat de mensenrechtensituatie in de partnerlanden in<br />

<strong>2010</strong> gekenmerkt wordt door twee veelvoorkomende problemen: discriminaties en<br />

zwakke juridische systemen. We kiezen er voor om opnieuw in te zoomen op deze<br />

problemen, omdat ze actueel blijven, omdat we zo evoluties kunnen vaststellen in<br />

vergelijking met 2009, en ook omdat discriminaties en zwakke rechtssystemen<br />

belangrijke obstakels zijn voor veel mensenrechten.<br />

1.1. De strijd tegen discriminatie<br />

Hoewel discriminatie op verschillende gronden (etnische origine, geslacht, religie,<br />

handicap, enz.) in de meeste partnerlanden bij wet is verboden, blijft dit in de<br />

praktijk problematisch.<br />

1.1.1. Discriminatie van vrouwen<br />

Ondanks de inspanningen van de afgelopen jaren in de partnerlanden, zijn vrouwen<br />

nog steeds het slachtoffer van vele vormen van discriminatie. De situatie bleef in<br />

<strong>2010</strong> grotendeels onveranderd.<br />

We blijven vaststellen dat vrouwen in de partnerlanden over het algemeen dezelfde<br />

politieke rechten genieten als mannen, en dat een lichte vooruitgang merkbaar is<br />

wat betreft hun vertegenwoordiging in parlementen en regeringen. Zo is de regering<br />

van de Boliviaanse president Morales volledig paritair samengesteld en zijn er in<br />

Rwanda meer vrouwelijke dan mannelijke parlementsleden.<br />

In de partnerlanden hebben over het algemeen vrouwen de iure ook de zelfde<br />

economische en sociale rechten (recht op arbeid, op een gelijk loon, op<br />

gezondheid, enz.) als mannen. Er bestaan wel nog een aantal discriminaties in<br />

wetgeving. Zo zijn er in Uganda nog verschillende huwelijksstelsels in gang die de<br />

vrouw ondergeschikt maakt aan de man. Ook zijn er in Senegal, Marokko, Niger, de<br />

Palestijnse gebieden en Tanzania rechtsregels eigen aan de Moslimgemeenschap die<br />

vrouwen benadelen, bijvoorbeeld op het vlak van erfrecht.<br />

Maar gelijke kansen de iure garanderen geen gelijke kansen de facto.<br />

Tal van discriminaties vinden hun oorsprong in het feit dat vrouwen en meisjes<br />

minder geschoold en opgeleid zijn dan mannen en jongens. De ongelijkheid, ook<br />

op het vlak van alfabetisering, vermindert gestaag, maar blijft bestaan.<br />

Vermeldenswaardig is dat de Millennium Ontwikkelingsdoelstelling gericht op de<br />

verwezenlijking van universeel basisonderwijs waarschijnlijk behaald zal worden in<br />

Uganda aangezien de regering de inspanningen ten volle ondersteunt. De<br />

demografische groei van 1 miljoen kinderen extra per jaar samen met onvoldoende<br />

gevormde leerkrachten heeft echter geleid tot een achteruitgang van de<br />

onderwijskwaliteit.<br />

2


We blijven ons vooral zorg baren over het feit dat vrouwen het slachtoffer zijn van<br />

talrijke geweldplegingen. Of het nu gaat om huiselijk geweld, seksueel geweld of<br />

een andere vorm van geweld, dit is vaak een gevolg van de ongelijke situatie waarin<br />

vrouwen zich bevinden. We stellen nog altijd vast dat deze geweldplegingen zelden<br />

het voorwerp uitmaken van klachten, vervolgingen of veroordelingen, wat bijdraagt<br />

tot een klimaat van straffeloosheid en de instandhouding van het geweld.<br />

Een klimaat van straffeloosheid wordt gevoed door praktijken en regelgeving zoals in<br />

de Palestijnse Gebieden waar strafvermindering mogelijk is voor mannen die geweld<br />

of een moord plegen op een vrouw ter verdediging van de (familie-)eer; waar<br />

verkrachters die ermee instemmen om met hun slachtoffer te trouwen niet meer<br />

vervolgd worden, en waar enkel mannen een klacht kunnen indienen tegen seksueel<br />

misbruik.<br />

In de DRC wordt seksueel geweld nog steeds massaal gepleegd. Er is weinig<br />

vooruitgang merkbaar, ondanks de politiek van nultolerantie die president Kabila in<br />

2009 lanceerde. Pluspunten zijn wel de recente veroordelingen in begin 2011 van<br />

hoge militairen (bv. luitenant-kolonel Kibibi Mutware) wegens seksueel<br />

geweldplegingen. De VN-Veiligheidsraad keurde eind <strong>2010</strong> ook een nieuwe resolutie<br />

(n° 1960) goed waarbij een monitoring mechanisme werd ingesteld. Hopelijk laat de<br />

vergaarde informatie van dit mechanisme toe om gerichte sancties voor daders van<br />

seksueel geweld op te leggen.<br />

Huishoudelijk geweld is duidelijk een probleem in Vietnam (20-25% prevalentie met<br />

hogere percentages in landelijke gebieden). Van andere landen zijn echter amper<br />

cijfers bekend.<br />

Een aantal inspanningen verdienen zeker onze aandacht. In Burundi, bijvoorbeeld,<br />

werd in 2009 een nieuwe strafwet aangenomen die het juridisch arsenaal tegen<br />

seksueel geweld verbeterde. In Uganda werd in 2009 een nieuwe wet aangenomen<br />

om de strijd aan te binden met huiselijk geweld, en werden<br />

sensibiliseringsactiviteiten georganiseerd.<br />

Een bijzondere vorm van geweld tegen vrouwen is die van vrouwelijke genitale<br />

verminking (VGV). VGV wordt nog steeds toegepast in sommige partnerlanden, zoals<br />

Mali, Senegal, Uganda, Tanzania en Benin. In de meeste van deze landen bestrijden<br />

overheden dit fenomeen door wetten of actieplannen aan te nemen. VGV zou niet of<br />

niet meer toegepast worden in Burundi, Rwanda, Bolivia en Marokko en zou minder<br />

frequent voorkomen in Niger. We verheugen ons over het feit dat in Uganda in <strong>2010</strong><br />

een wet werd aangenomen om aan deze praktijk een einde te stellen. Momenteel<br />

wordt dit wettelijk verbod evenwel nog straffeloos overtreden door de stammen die<br />

dit cultureel belangrijk achten, net zoals in Benin, Mali en Tanzania.<br />

Een ander probleem is de gebrekkige realisatie van seksuele en reproductieve<br />

gezondheid en rechten in partnerlanden. In Mozambique zorgt dit voor een<br />

vervrouwelijking van de HIV-epidemie. Samen met Niger sterven in Mozambique<br />

procentueel gezien het meeste vrouwen aan zwangerschapscomplicaties of door<br />

problemen tijdens de bevalling.<br />

Een laatste vermeldenswaardige illustratie van de benadeelde positie van de vrouw<br />

zijn de Burundese echtgenotes die vaak zwak staan ten aanzien van hun overspelige<br />

partner; in bepaalde gevallen leven vele vrouwen in feitelijke polygamie omdat ze<br />

financieel afhankelijk zijn.<br />

3


1.1.2. Discriminatie van homoseksuele personen en transgenders<br />

Seksuele geaardheid kan eveneens de basis vormen voor discriminaties en is dat in<br />

de praktijk ook vaak, ook al wordt deze grond niet expliciet vermeld in de<br />

internationale mensenrechteninstrumenten. In <strong>2010</strong> ging de situatie in de<br />

partnerlanden er zeker niet op vooruit.<br />

In de meeste partnerlanden blijft homoseksualiteit taboe en blijven homoseksuele<br />

personen het slachtoffer van discriminatie. In bepaalde partnerlanden, zoals Senegal,<br />

Burundi, Uganda, de Palestijnse gebieden, Tanzania en Marokko, is homoseksualiteit<br />

zelfs strafbaar. 2009 werd jammer genoeg gekenmerkt door de strafbaarstelling van<br />

homoseksualiteit in Burundi en van het Ugandese wetsvoorstel om de straffen die<br />

staan op homoseksualiteit te verzwaren. De bekende homorechtenactivist, David<br />

Kato, werd in Uganda brutaal vermoord; de daders zijn nog steeds voortvluchtig.<br />

Positief is dat een rechter begin 2011 publicaties veroordeeld heeft waarbij<br />

homoseksuelen met naam en toenaam genoemd werden en opgeroepen werd om<br />

hen te vermoorden. Dit toont aan dat de Ugandese rechterlijke macht ook durft in te<br />

gaan tegen de maatschappelijke stroming. De Ugandese President heeft zich ook,<br />

onder internationale druk, verzet tegen een discriminerend parlementair initiatief.<br />

In andere landen, zoals Algerije en Marokko, werd homoseksualiteit strafbaar<br />

gesteld, maar zijn er in de praktijk weinig veroordelingen op deze grond. In sommige<br />

van onze partnerlanden (bv. Peru, Rwanda, Mali, DRC, Vietnam, Bolivia en Benin) is<br />

homoseksualiteit niet strafbaar. In één van onze partnerlanden, Zuid-Afrika, is het<br />

homohuwelijk toegestaan. In Mozambique voorziet de arbeidswet, zoals herzien in<br />

2007, in een verbod op discriminatie bij het aanwerven op grond van overwegingen<br />

die verband houden met de “seksuele geaardheid”. In het land werd ook een<br />

organisatie voor de rechten van seksuele minderheden opgericht, en dit zonder enige<br />

tegenstand van de overheid of van religieuze groeperingen.<br />

1.1.3. Discriminatie van seropositieve personen<br />

Seropositieve personen maken in verschillende partnerlanden het onderwerp uit van<br />

discriminatie op het vlak werk en gezondheid, zoals bijvoorbeeld in Bolivia, Peru en<br />

Benin. Gezien de omvang van deze ziekte in de partnerlanden, is een groot deel van<br />

de bevolking het slachtoffer van dergelijke discriminaties. Het probleem neemt enkel<br />

toe.<br />

Een sterke overheidsrespons blijft te vaak uit. In de meeste partnerlanden worden<br />

de seropositieve patiënten overigens door ngo’s en internationale organisaties<br />

behandeld, met uitzondering van Zuid-Afrika waar ook de overheid grote<br />

programma’s lopen heeft.<br />

Zowel in Zuid-Afrika als in Mozambique wordt de problematiek van de aidswezen<br />

stilaan een groot probleem (12% van de kinderen in Mozambique). In Marokko zijn<br />

de zogenaamde aidswezen doorgaans kinderen die verstoten werden door<br />

aidspatiënten, eerder dan echte weesjes.<br />

1.1.4. Discriminatie van personen met een handicap<br />

Sinds 2006 vinden personen met een handicap specifiek bescherming in het VN-<br />

Verdrag betreffende de rechten van personen met een handicap. Positief is dat bijna<br />

alle partnerlanden het VN-verdrag geratificeerd hebben. Ethiopië, Marokko en<br />

4


Vietnam hebben het verdrag al ondertekend maar nog niet geratificeerd. DRC heeft<br />

het verdrag ook nog niet ondertekend.<br />

In de partnerlanden blijft de situatie van personen met een handicap in de praktijk<br />

moeilijk. In Burundi, bijvoorbeeld, worden deze mensen verstoten en zijn de<br />

structuren niet aangepast aan hun behoeften. In Mozambique worden personen met<br />

een handicap gezien als vervloekt en zijn ze het slachtoffer van discriminatie op het<br />

vlak van toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en de arbeidsmarkt. In Benin,<br />

anderzijds, zijn inspanningen geleverd om de publieke opinie te sensibiliseren over<br />

discriminatie van personen met een handicap, voorlopig met bescheiden resultaat.<br />

Men beschikt echter over onvoldoende middelen om hun integratie en toegang tot de<br />

infrastructuren te verzekeren. Vooral de situatie van personen met een mentale<br />

handicap is vaak schrijnend.<br />

1.1.5. Discriminatie op basis van etnische afkomst of religie<br />

Er bestaat geen algemeen fenomeen van racisme in de partnerlanden, maar in<br />

sommige van de landen wordt ook in <strong>2010</strong> melding gemaakt van discriminatie tegen<br />

bepaalde groepen.<br />

Zo is de inheemse bevolking in Peru, Bolivia, de DRC en Vietnam het slachtoffer van<br />

discriminatie (toegang tot natuurlijke rijkdommen, eigendom of overheidsdiensten,<br />

zoals gezondheidszorg en onderwijs). En in bepaalde Afrikaanse landen, zoals<br />

Burundi of Tanzania, zijn albino’s het slachtoffer van discriminatie en worden ze zelfs<br />

vermoord omdat hun organen volgens bepaalde overtuigingen magische krachten<br />

hebben en bijgevolg gebruikt worden door tovenaars. In Burundi in 2009 was er een<br />

veroordeling van een twaalftal personen die schuldig werden bevonden aan<br />

dergelijke daden maar in <strong>2010</strong> waren er opnieuw een tiental moorden op albino’s. In<br />

Tanzania is het aantal albinomoorden wel afgenomen na een intensieve mediacampagne,<br />

training van politie en een strenge strafmaat. In Uganda is het brengen<br />

van mensenoffers 1 , vooral van kinderen, een zorgwekkende trend.<br />

Ook wordt in <strong>2010</strong> melding gemaakt van discriminatie door Israëli’s van Palestijnen<br />

werkend in de joodse nederzettingen in de Palestijnse Gebieden, vooral op het vlak<br />

van salarissen en arbeidsomstandigheden.<br />

In Zuid-Afrika gaat het niet zo zeer over discriminatie op basis van etnische afkomst<br />

maar wel over de massale uitwijzing van vluchtelingen, voornamelijk uit Zimbabwe.<br />

De regularisatie van het statuut en een correcte uitwijzing, waar nodig, werd echter<br />

recent door de minister van Binnenlandse <strong>Zaken</strong> op punt gesteld.<br />

In Vietnam worden religieuze bewegingen dan weer geregeld hardhandig aangepakt.<br />

In augustus <strong>2010</strong> trad de politie op tegen aanhangers van het Hoa Hoa. Ten minste<br />

14 mensen zitten gevangenisstraffen uit van 5 jaar tot levenslang.<br />

1 http://www2.ohchr.org/english/bodies/cedaw/docs/co/CEDAW-C-UGA-CO-7.pdf<br />

5


1.2. De werking van het rechtssysteem, het gevangenisstelsel en de politie<br />

In de meeste partnerlanden wordt de rechtsstaat in de praktijk niet of nauwelijks<br />

gerespecteerd.<br />

1.2.1. Het rechtssysteem<br />

In de meeste partnerlanden kampt de rechterlijke macht met een gebrek aan<br />

middelen, capaciteit, personeel, en bijgevolg met de plaag van corruptie en<br />

nepotisme. De lonen van de magistraten zijn bijvoorbeeld vaak zeer laag, wat<br />

dergelijke praktijken aanmoedigt. Dit bevordert geenszins de goede werking van de<br />

instellingen en doet ook afbreuk aan de onpartijdigheid ervan. Bovendien stellen we<br />

vast dat magistraten, en in bepaalde gevallen ook advocaten, onvoldoende<br />

geschoold zijn en dat ze niet erg talrijk zijn, wat de effectieve toegang tot justitie<br />

beperkt.<br />

In bepaalde partnerlanden wordt de onafhankelijkheid van de rechterlijke<br />

macht onvoldoende gewaarborgd en oefent de uitvoerende macht druk uit (bv.<br />

in Marokko, Senegal, Burundi, Tanzania). Dat is in het bijzonder het geval in<br />

Vietnam, waar de scheiding der machten en de onafhankelijkheid van de rechterlijke<br />

macht niet verankerd werden in de Grondwet. De overheid neemt sinds een paar<br />

jaren wel initiatieven om het grote tekort aan advocaten in te perken. De orde van<br />

Advocaten heeft dit aangegrepen om te pleiten voor meer onafhankelijkheid. In<br />

verschillende andere partnerlanden komt de onafhankelijkheid van de rechterlijke<br />

macht ook in het gedrang door de politieke benoeming van magistraten.<br />

Mozambique kreeg in dit verband bezoek van de VN Speciale Rapporteur inzake de<br />

onafhankelijkheid van Rechters en Advocaten. Een verslag met aanbevelingen wordt<br />

begin 2011 verwacht.<br />

Waar de toegang tot justitie in de meeste landen gewaarborgd is bij wet, wordt<br />

deze in de praktijk in de meeste partnerlanden belemmerd door analfabetisme,<br />

onvoldoende kennis bij burgers van hun rechten, en door de hoge kostprijs van de<br />

procedures en van een advocaat. In sommige landen (bv. Uganda, Peru) wordt de<br />

toegang tot justitie ook bemoeilijkt in rurale gebieden, aangezien de rechtbanken<br />

zich over het algemeen in de steden bevinden. Vaak is het in de praktijk ook moeilijk<br />

om de uitvoering van een rechterlijke beslissing te bekomen, vooral met betrekking<br />

tot landrechten.<br />

In de meeste van de partnerlanden duren de gerechtelijke procedures lang en is<br />

er veel vertraging. In Peru is de situatie wat betreft het respecteren van<br />

procedures en termijnen sinds 2009 nog verslechterd. Anderzijds heeft Peru sinds<br />

2009 ook een stap vooruit gezet in het kader van de strijd tegen de straffeloosheid,<br />

ten gevolge van de veroordeling van oud-president Fujimori tot 25 jaar gevangenis<br />

voor misdaden tegen de mensheid. In veel landen duurt de voorlopige hechtenis te<br />

lang en ligt het aantal personen dat op die basis gevangen wordt gehouden zeer<br />

hoog. In verschillende landen werden ook gevallen van willekeurige gevangenneming<br />

gemeld.<br />

Een van de gevolgen van een slechte werking van het gerechtelijk apparaat is dat<br />

men in heel wat partnerlanden (bv. Mozambique, Benin, Burundi, Tanzania en<br />

Bolivia) toevlucht neemt tot privé-initiatieven en tot lynchpartijen. In andere<br />

landen maakt de bevolking ook gebruik van traditionele rechtspraak (bv. Mali),<br />

6


Sharia-wetgeving (bv. Niger, Tanzania) of rechtspraak voor de inheemse bevolking<br />

(bv. Bolivia).<br />

Het rechtssysteem kent bijgevolg in de meeste partnerlanden nog steeds heel wat<br />

zwakheden, terwijl het gerechtelijk apparaat precies garant zou moeten staan voor<br />

het respect voor de mensenrechten en de rechtsstaat. Een voorbeeld dat het tijd<br />

wordt om het tij te keren, vinden we in Rwanda waar de Nationale Ombudsman<br />

toekijkt op de functionering van het gerecht, het gevangeniswezen en de<br />

ordediensten. Een ander positief voorbeeld is Zuid-Afrika dat aantoont dat het ook,<br />

ondanks het probleem van het respecteren van de redelijke termijn, wel een<br />

transparante, onafhankelijke en efficiënte rechtsgang kan garanderen. De<br />

verschillende partnerlanden blijven ook inspanningen leveren om de strijd aan te<br />

gaan tegen corruptie en straffeloosheid.<br />

Wat betreft de straffen die worden toegepast, kunnen we ons verheugen over het<br />

feit dat acht van onze partnerlanden de doodstraf hebben afgeschaft en dat negen<br />

partnerlanden de facto een moratorium hebben ingevoerd op de toepassing ervan.<br />

Wettelijk bestaat de doodstraf nog in Niger, Tanzania en DRC maar deze wordt<br />

officieel niet meer toegepast. In de DRC is een parlementaire poging om de<br />

doodstraf af te schaffen mislukt in november <strong>2010</strong>. Uganda past de doodstraf toe op<br />

veroordeelde militairen. Vietnam past de doodstraf nog wel toe, maar het<br />

Vietnamees Parlement heeft in juni 2009 een wet goedgekeurd die het aantal<br />

misdrijven strafbaar met de doodstraf heeft herleid van 21 tot 8.<br />

1.2.2. De houding van de ordediensten<br />

In de meeste partnerlanden maken de ordediensten zich vaak schuldig aan corrupte<br />

praktijken, mishandelingen en buitensporig gebruik van geweld, zowel tijdens<br />

arrestaties, ondervragingen, als in de gevangenis. Dit houdt meestal verband met<br />

een gebrek aan capaciteit, bemanning en opleiding binnen deze diensten.<br />

De frequentie van dergelijk geweld verschilt sterk van land tot land. Frequent<br />

machtsmisbruik van de ordediensten komt voor in Burundi, Rwanda en in de DRC -<br />

waar vooral in het Oosten het leger met geïntegreerde voormalige rebellen voor<br />

gruwelijke mensenrechtentaferelen zorgt. Ook vanuit de Palestijnse Gebieden<br />

worden regelmatig arbitraire arrestaties en detenties gemeld. In Marokko ontwaart<br />

men een heropleving van politiegeweld: op een uit de hand gelopen ontruiming van<br />

een tentenkamp in november <strong>2010</strong> in Layoune volgden massale arrestaties met<br />

frequent gebruik van geweld. In Uganda werd meermaals geweld gebruikt tijdens de<br />

rellen in september 2009, toen een dertigtal burgers gedood werden door de politie.<br />

Sindsdien worden er workshops voor politie- en legerofficieren georganiseerd en in<br />

sommige gevangenissen hebben opzichters een basiscursus over mensenrechten<br />

gekregen. In Mozambique stelden ngo’s in 2009 dan weer een vermindering vast van<br />

machtsmisbruik en mishandelingen door de ordediensten. De steun van donoren<br />

voor de opleiding van veiligheidstroepen blijft dus zeer nuttig. Ook in Zuid-Afrika<br />

beginnen de overheidsinitiatieven voor investeringen en opleidingen ten voordele van<br />

de ordediensten vruchten af te werpen.<br />

Wat betreft het recht om niet blootgesteld te worden aan foltering, stellen we vast<br />

dat alle partnerlanden behalve twee, nl. Tanzania en Vietnam, het VN-Verdrag tegen<br />

Foltering geratificeerd hebben. Een aantal EU-landen biedt evenwel hulp bij de<br />

voorbereiding van Vietnam om op termijn toe te treden tot de Conventie. Zo wordt<br />

er, onder meer, gewerkt om de condities van voorlopige hechtenis aan te passen aan<br />

7


de standaarden van de Conventie (politietraining).We stellen eveneens vast dat de<br />

meeste partnerlanden het verbod op foltering ook grondwettelijk hebben verankerd.<br />

Maar zelfs al voorziet de wet in een strafbaarstelling van dergelijke praktijken, dan<br />

nog blijven vervolgingen op deze grond over het algemeen beperkt, met een klimaat<br />

van straffeloosheid tot gevolg. In Ecuador worden politieagenten wel regelmatig<br />

veroordeeld voor foltering.<br />

In de meeste partnerlanden is de berichtgeving over politieke afrekeningen of<br />

gedwongen verdwijningen de afgelopen jaren gedaald. Niettemin zijn voorbeelden<br />

van betreurenswaardige voorvallen het overlijden in verdachte omstandigheden van<br />

de Congolese mensenrechtenactivist Floribert Chebeya, en de arrestatie van de<br />

Burundese journalist Jean-Claude Kavumbago.<br />

1.2.3. Detentiecentra<br />

In de grote meerderheid van de partnerlanden zijn de leefomstandigheden in<br />

detentiecentra nog steeds moeilijk en zelfs catastrofaal. Dit is in de eerste plaats te<br />

wijten aan de overbevolking die niet alleen een gevolg is van een gebrek aan<br />

capaciteit, maar ook van het groot aantal gedetineerden die langdurig in voorlopige<br />

hechtenis geplaatst worden, vaak voor kleine misdrijven.<br />

Aan de primaire behoeften van gedetineerden wordt niet altijd voldaan. Ze leven<br />

vaak in erbarmelijke hygiënische omstandigheden met een gebrek aan eten en<br />

verzorging. Dergelijke leefomstandigheden bevorderen uiteraard het geweld onder<br />

gevangenen en ontsnappingen. De gebouwen bevinden zich ook vaak in slechte staat<br />

en dateren in bepaalde partnerlanden (Mali, Tanzania) nog van het koloniale<br />

tijdperk.<br />

Gevallen van geweld en mishandeling door gevangenisbewakers zijn talrijk en blijven<br />

jammer genoeg vaak ongestraft. In de DRC zijn gevallen van foltering en<br />

verkrachting in gevangenissen gemeld. In Rwanda heeft de regering een inspanning<br />

gedaan om de daders van dergelijke misdrijven te vervolgen.<br />

In DRC en Uganda wordt ook melding gemaakt van dwangarbeid van gedetineerden<br />

en kinderen die worden opgesloten bij volwassen.<br />

We verheugen ons over het feit dat het Rode Kruis, ngo’s of nationale<br />

mensenrechtencommissies in verschillende partnerlanden toelating krijgen om<br />

gevangenissen te bezoeken, bijstand te verlenen aan gevangenen en, in bepaalde<br />

gevallen, onderzoek te voeren naar gevallen van foltering en mishandeling.<br />

1.3. Balans<br />

Net als in voorgaande jaren stellen we vast dat de balans van de<br />

mensenrechtensituatie in <strong>2010</strong> in de 18 partnerlanden van de Belgische<br />

Ontwikkelingssamenwerking negatief uitvalt, zeker als we inzoomen op de<br />

problematiek discriminatie en op respect voor de rechtsstaat. Hier en daar wordt<br />

concrete vooruitgang genoteerd, vooral met betrekking tot wetgeving. Maar de lijst<br />

van schendingen en tekortkomingen blijft te lang. Op een aantal vlakken is er zelfs<br />

achteruitgang.<br />

De verzamelde kwantitatieve gegevens geven aan dat de partnerlanden in <strong>2010</strong><br />

stagneren ten opzichte van 2008-2009 inzake respect voor politieke en civiele<br />

8


echten. Enkel Benin, Mali, Peru en Zuid-Afrika krijgen van Freedom House het etiket<br />

“vrij”. In Mozambique werd er een significante verslechtering van de persvrijheid<br />

waargenomen, omwille van de problemen na de verkiezingen eind 2009. Ook in<br />

Benin was er op het gebied van vrije meningsuiting een kleine verslechtering.<br />

De gerapporteerde corruptie blijft hoog in alle partnerlanden, en in een aantal zelfs<br />

zeer hoog. Er is een kleine verbetering van de gepercipieerde corruptie in Rwanda en<br />

een achteruitgang in Senegal, Mozambique en Zuid-Afrika.<br />

De geselecteerde sociaaleconomische indices tonen voor alle landen wel bescheiden<br />

vooruitgang aan in de periode 2005 tot 2009, jaar van de meest recente cijfers.<br />

Volgens die indices ging de situatie van de vrouw in Vietnam en Tanzania echter licht<br />

achteruit in de periode 2005-2007. In Palestina kende de onderwijssituatie een<br />

terugval in 2007 en ook in Niger, Mali en Mozamique blijft het onderwijsniveau zeer<br />

laag. De armoede nam ten slotte ook toe in Niger mede door de nasleep van de<br />

financiële crisis.<br />

9


2. Beleidsacties en initiatieven van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking<br />

De Belgische Ontwikkelingssamenwerking is op verschillende manieren actief rond de<br />

bevordering en bescherming van mensenrechten in de 18 partnerlanden. Ten eerste<br />

vormen mensenrechten regelmatig het onderwerp van politieke dialoog en<br />

demarches, zowel op Europees als op bilateraal niveau. Ten tweede ondersteunt de<br />

Belgische Ontwikkelingssamenwerking internationaal onderzoek, opleidingen,<br />

pleidooiwerk en normatief werk rond mensenrechten vooral via het Office of the High<br />

Commissioner on Human Rights (OHCHR) van de Verenigde Naties, UNICEF<br />

(kinderrechten), UNIFEM/UNWOMEN (gendergelijkheid en empowerment van<br />

vrouwen) en UNFPA (seksuele en reproductieve rechten) en ook via de universitaire<br />

samenwerking. Ten derde gaat steeds meer aandacht naar kinder- en<br />

vrouwenrechten in de programmeringcyclus van samenwerkingsactiviteiten. Ten<br />

vierde subsidieert de Belgische ontwikkelingssamenwerking jaarlijks voor ongeveer<br />

30 miljoen euro aan specifieke activiteiten rond mensenrechten in de strikte of in de<br />

bredere zin (ondersteuning democratische instellingen) in ontwikkelingslanden. Zo<br />

wordt bijvoorbeeld vaak gebruik gemaakt van de budgetlijn die DGD toelaat om in de<br />

partnerlanden rechtstreekse steun te geven aan lokale ngo’s en andere organisaties<br />

van de civiele maatschappij. Deze budgetlijn wordt vaak gebruikt om organisaties te<br />

ondersteunen die via hun werk rond mensenrechten niet alleen zelf bijdragen tot de<br />

realisatie van de mensenrechten, maar ook de cruciale rol van “waakhond” kunnen<br />

spelen ten aanzien van de overheden in de partnerlanden. Quasi alle DGDactiviteiten<br />

dragen rechtstreeks of onrechtstreeks bij tot de realisatie van<br />

sociaaleconomische rechten.<br />

De volgende paragrafen illustreren dit alles met een aantal representatieve<br />

voorbeelden van activiteiten van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in <strong>2010</strong>,<br />

die aansluiten bij de geïdentificeerde tendensen in de mensenrechtensituatie in de 18<br />

partnerlanden.<br />

Strijd tegen discriminatie van vrouwen<br />

- De Belgische Ontwikkelingssamenwerking heeft in <strong>2010</strong> nieuwe initiatieven<br />

ondernomen om in partnerlanden instellingen die werken rond<br />

gendergelijkheid te ondersteunen. Zo zal bijvoorbeeld in Niger de Belgische<br />

Technische Coöperatie de capaciteiten van het “Ministère de la Promotion de<br />

la femme et de la protection de l’enfant” versterken. Ook werd beslist om in<br />

Burundi een programma van UNIFEM/UNWOMEN te financieren om het<br />

“Ministère du genre et de la promotion des droits de l’homme” te<br />

ondersteunen bij haar taken.<br />

- In de aanloop naar en tijdens de Top van de Verenigde Naties over de<br />

Millenniumdoelstellingen in september <strong>2010</strong> pleitte België nadrukkelijk voor<br />

de strijd tegen ongelijkheid in ontwikkelingslanden, en voor verbeterde<br />

statistieken die schrijnende ongelijkheden, bv. tussen mannen en vrouwen,<br />

aan het licht brengen.<br />

Strijd tegen seksueel geweld<br />

- Specifiek wat seksueel geweld betreft, blijft de Belgische Ontwikkelingssamenwerking<br />

in de DRC in <strong>2010</strong> bijdragen aan het “Fonds voor Stabilisatie<br />

en Heropbouw in het Oosten” onder leiding van UNDP. De strategie in de<br />

10


strijd tegen seksueel geweld die de Congolese overheid en de VN opstelden<br />

bevat verschillende componenten, waaronder de strijd tegen de<br />

straffeloosheid en de preventie en bescherming tegen seksueel geweld.<br />

- In <strong>2010</strong> werd ook gestart met een aanzienlijke bijdrage aan het Monitoring<br />

en Reporting Mechanism van Unicef, dat erop gericht is grove schendingen<br />

van de rechten van kinderen in het kader van een gewapend conflict beter in<br />

kaart te brengen, om er zodoende ook beter op te kunnen reageren, en beter<br />

rond preventie te kunnen werken. Dit mechanisme heeft ook aandacht voor<br />

kinderen die in het kader van een gewapend conflict slachtoffer worden van<br />

seksueel geweld. Uiteraard wordt hierbij bijzondere aandacht besteed aan de<br />

kwetsbare positie van meisjes in gewapend conflict. De Belgische bijdrage<br />

gaat naar het verder uitwerken van het mechanisme in enkele geselecteerde<br />

landen, waaronder de partnerlanden DRC en Burundi.<br />

- Complementair aan deze initiatieven werd in <strong>2010</strong> beslist om ook via de<br />

universitaire samenwerking (VLIR) de Université Catholique de Bukavu (DRC)<br />

te ondersteunen bij interdisciplinair onderzoek naar seksueel geweld.<br />

Uiteindelijke bedoeling is dat dit bijdraagt tot een betere multisectorale zorg<br />

voor slachtoffers van seksueel geweld (zowel medisch, sociaalpsychologisch,<br />

juridisch, als op het vlak van economische herintegratie)<br />

- In Burundi wordt de strijd tegen seksueel geweld ondersteund via de lokale<br />

ngo ISV (Initiative Seruka pour les Victimes de Viol). De organisatie biedt<br />

slachtoffers van verkrachting medische, psychologische en ook juridische<br />

ondersteuning.<br />

- In Peru werd een nieuw project van een lokale ngo ondersteund dat erop<br />

gericht is in drie regio’s (Lima, Cusco en Junín) te zorgen dat de civiele<br />

maatschappij betrokken wordt en haar bijdrage levert aan de uitwerking van<br />

het “nationaal plan tegen geweld op vrouwen”, dat loopt in de periode 2009-<br />

2015.<br />

Strijd tegen discriminatie van homoseksuelen<br />

- In de contacten met regeringsleden van de partnerlanden vestigt de minister<br />

voor Ontwikkelingssamenwerking de aandacht op de strijd tegen alle vormen<br />

van discriminatie, en dus ook op die op grond van de seksuele geaardheid. In<br />

de meeste partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking<br />

pleegt België overleg met andere donoren, teneinde een gemeenschappelijk<br />

standpunt te bepalen en zo een grotere invloed uit te oefenen. Een nieuw<br />

indicatief samenwerkingsprogramma met Uganda is momenteel in<br />

voorbereiding. Hierbij zal gepoogd worden om aandacht voor homorechten te<br />

integreren, weliswaar met aandacht voor de lokale gevoeligheden op politiek<br />

niveau en bij de lokale bevolking en in samenwerking met andere donoren.<br />

Zoniet dreigt dit contraproductief te werken.<br />

Strijd tegen discriminatie van gehandicapten<br />

- Via de indirecte samenwerking financiert de Belgische Ontwikkelingssamenwerking<br />

verschillende programma’s en projecten die gericht zijn op de<br />

sociale re-integratie van mensen met een handicap. Zo loopt bijvoorbeeld het<br />

programma van de ngo Caraes, dat erop gericht is in vier partnerlanden van<br />

de regio van de Grote Meren (DRC, Rwanda, Burundi, en Tanzania)<br />

kwalitatieve geïntegreerde en gedifferentieerde orthopedische zorg en<br />

geestelijke gezondheidszorg aanbiedt. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar<br />

mensen met een mentale handicap.<br />

11


- Op de budgetlijn overgangsacties, transitie en maatschappijopbouw werd in<br />

<strong>2010</strong> een nieuwe financiering voorzien voor een project van Handicap<br />

International, dat erop gericht is in Noord-Kivu (DRC) gehandicapte personen<br />

die wonen in de conflictgebieden een duurzame toegang tot medische en<br />

paramedische zorgen te bieden.<br />

Strijd tegen discriminatie van etnische minderheden<br />

- Via de regionale samenwerking financiert de Belgische<br />

Ontwikkelingssamenwerking het "Fondo Indigena" in Latijns-Amerika. De<br />

volledige naam van het fonds luidt: “Fonds voor de ontwikkeling van<br />

autochtone bevolkingsgroepen in Latijns-Amerika en de Caraïben”. Twee van<br />

de 12 lidstaten (Bolivia en Ecuador) zijn partnerlanden van de bilaterale<br />

samenwerking. De belangrijkste doelstelling van het Fonds is de autonome<br />

ontwikkeling van de inheemse bevolking en de erkenning van hun rechten<br />

dankzij dialoog en overleg met de regeringen en donors. België maakt deel<br />

uit van de Raad van Bestuur van het Fondo Indigena en nam voor de periode<br />

2008-<strong>2010</strong> het vicevoorzitterschap waar voor de niet-regionale landen.<br />

- Door de indirecte samenwerking via de Belgische ngo’s, financiert de<br />

Belgische Ontwikkelingssamenwerking ook ngo’s die specifiek actief zijn op<br />

het terrein van de rechten van autochtone gemeenschappen, onder andere in<br />

de partnerlanden. De ngo Broederlijk delen, bijvoorbeeld, werkt in het kader<br />

van haar programma 2008-<strong>2010</strong> in Bolivia rond de rechten van de<br />

autochtone gemeenschappen en het principe van non-discriminatie, met<br />

betrekking op hun grondgebied. Nieuwe ngo-programma’s zullen pas vanaf<br />

2011 van start gaan.<br />

Ondersteuning van het juridisch systeem<br />

- In Rwanda gaf DGD in 2009 en <strong>2010</strong> sectorale begrotingssteun voor de<br />

sector justitie, om zodoende de werking van het juridisch systeem te<br />

ondersteunen.<br />

- Deze algemene begrotingssteun voor de sector wordt gecombineerd met<br />

steun aan specifieke projecten van de lokale civiele maatschappij. Zo werd in<br />

<strong>2010</strong> het “Forum d’Aide juridique au Rwanda” gefinancierd om justitie ook<br />

voor arme en kwetsbare personen toegankelijk te maken. De organisatie zal<br />

studie- en lobby activiteiten uitvoeren ten aanzien van de Rwandese<br />

overheid, en hierbij pleiten voor het installeren van een systeem van<br />

rechtsbijstand.<br />

- In DRC heeft de Belgische Ontwikkelingssamenwerking de afgelopen jaren<br />

bijgedragen tot het REJUSCO-programma (Restauration de la Justice à l’Est<br />

du Congo), waarvan het opvolgingsprogramma in principe gefinancierd wordt<br />

vanaf 2011.<br />

Strijd tegen misbruiken door ordehandhavers<br />

- In Burundi loopt momenteel een project van de bilaterale samenwerking (via<br />

BTC) om de Rwandese politie te professionaliseren. Er zijn vormingen<br />

voorzien voor alle politieafdelingen, en er zal ook werk worden gemaakt van<br />

een nieuwe communicatiestrategie voor de politiediensten.<br />

- In Zuid-Afrika begon de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in <strong>2010</strong> met<br />

de financiering van een project via de universitaire samenwerking (een<br />

financiering van de VLIR). Samen met twee Zuid-Afrikaanse universiteiten<br />

12


zullen trainingspaketten worden ontworpen voor de Zuid-Afrikaanse politie.<br />

Deze zijn erop gericht de politie basisbeginselen van interculturele<br />

psychologie en communicatie aan te leren, wat hen in staat moet stellen<br />

beter te functioneren in de multiculturele context van Zuid-Afrika<br />

Strijd tegen inhumane behandeling in detentiecentra en betere begeleiding<br />

van gevangenen<br />

- In Marokko financierde de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in het kader<br />

van het programma 2008-<strong>2010</strong> van APEFE een project om de<br />

leefomstandigheden in Marokkaanse detentiecentra te verbeteren. Het<br />

project beoogt vooral een vlotte integratie in de maatschappij van de<br />

gevangenen na hun vrijlating, via individuele begeleiding en opleiding tijdens<br />

en vlak na hun detentie.<br />

- Ook in Rwanda financierde de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in <strong>2010</strong><br />

via de lokale ngo “Prison Fellowship Rwanda” een project dat voornamelijk<br />

gericht is op een betere herintegratie van ex-gevangenen in de maatschappij.<br />

Het project richt zich vooral op gevangenen die feiten hebben gepleegd<br />

tijdens de genocide. De bedoeling is om de gevangenen na hun vrijlating<br />

vreedzaam te laten samenleven met overlevenden van de genocide.<br />

3. Beleidsconclusies<br />

Welke beleidsconclusies kunnen we koppelen aan de vastgestelde situatie in de 18<br />

partnerlanden op het gebied van mensenrechten?<br />

In het mensenrechtenrapport over 2009 werd al geargumenteerd dat, hoe<br />

ontgoochelend de mensenrechtensituatie in een aantal partnerlanden ook moge zijn,<br />

een aanmoedigings- en ondersteuningsbeleid door een donorland te verkiezen is<br />

boven een sanctiebeleid. Er werd ook uitgelegd dat ambities bijgesteld moeten<br />

worden omdat evoluties inzake respect voor mensenrechten zeer afhankelijk zijn van<br />

- langzame - mentaliteitswijzigingen en politieke concessies, beiden hoofdzakelijk<br />

endogene processen. Tegelijk werd in de vorige editie van dit rapport het voornemen<br />

geuit om de inspanningen op te drijven om een verbetering van de<br />

mensenrechtensituatie in de partnerlanden te helpen bewerkstelligen, met bijzondere<br />

aandacht voor het lot van mensenrechtenactivisten, de strijd tegen straffeloosheid<br />

en corruptiebestrijding.<br />

De hierboven (onder punt 2) geciteerde beleidsacties en initiatieven van de Belgische<br />

Ontwikkelingssamenwerking tonen dat het engagement groot blijft. Maar men kan<br />

niet ontkennen dat de val van de regering de voorgenomen nieuwe dynamiek<br />

gestokt heeft, door het intern functioneren en ook de externe legitimiteit van de<br />

Belgische Ontwikkelingssamenwerking aan te tasten.<br />

De huidige regering heeft tijdens haar ambtstermijn bewust gestreefd naar een meer<br />

structurele integratie van aandacht voor mensenrechten in het ontwikkelingsbeleid.<br />

Speerpuntacties daarbij waren: interne kennisopbouw en sensibilisering door de<br />

organisatie van een vorming over een mensenrechtenbenadering van ontwikkeling<br />

voor de FOD <strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong>, <strong>Buitenlandse</strong> Handel en Ontwikkelingssamenwerking<br />

door het Hoog Commissariaat van de VN voor Mensenrechten<br />

(OHCHR); verbeterde monitoring van de mensenrechtensituatie in de partnerlanden;<br />

meer systematische aandacht voor mensenrechten in de politieke dialoog met<br />

13


partnerlanden, op bilateraal en Europees niveau (artikel 8/96-dialoog op basis van<br />

het Cotonou-akkoord); omvangrijke financiële bijdragen voor verkiezingsprocessen;<br />

de introductie van extra financieringsschrijven voor partnerlanden die bepaalde eisen<br />

inzake goed politiek bestuur vervullen.<br />

Ondanks deze verworvenheden blijft er nog een weg te gaan voor het Belgische<br />

mensenrechten- en het ontwikkelingsbeleid optimaal op elkaar inspelen.<br />

De hoop is dan ook groot dat de aandacht van de volgende regering en het<br />

parlement voor de mensenrechten in de 18 partnerlanden van de Belgische<br />

ontwikkelingssamenwerking hoog blijft. Het is ook nodig dat de aandachtsspanne<br />

breed is, en niet enkel oog heeft voor incidenten die de internationale laat staan de<br />

Belgische media halen.<br />

De revoluties die momenteel aan de gang zijn in Arabische wereld tonen ons dat<br />

ongenoegen over de sociaaleconomische situatie in een land als brandstof dient voor<br />

politieke omwentelingen. En tegelijk ook dat een bevolking een klimaat van politieke<br />

openheid en respect voor mensenrechten als beste garantie voor een<br />

sociaaleconomische lotsverbetering ziet. Dit sterkt ons in onze overtuiging dat het<br />

ontwikkelingsbeleid van een donorland als België moet blijven ijveren voor de<br />

bescherming en bevordering van politieke en sociaaleconomische mensenrechten.<br />

14

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!