DGOS-jaarverslag 2008 - Buitenlandse Zaken
DGOS-jaarverslag 2008 - Buitenlandse Zaken
DGOS-jaarverslag 2008 - Buitenlandse Zaken
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Koninkrijk belgië<br />
Federale Overheidsdienst<br />
<strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong>,<br />
<strong>Buitenlandse</strong> Handel en<br />
Ontwikkelingssamenwerking<br />
<strong>DGOS</strong> Jaarverslag <strong>2008</strong><br />
<strong>DGOS</strong> - Directie-Generaal<br />
Ontwikkelingssamenwerking
Een woord over de vorm. Dit jaarrapport verschijnt dit jaar voor het eerst enkel in<br />
een cd-versie, en niet meer op papier. Bovendien publiceren wij dit rapport samen<br />
met een rapport van BTC, onze partner voor de uitvoering van de bilaterale samenwerking.<br />
Het financiële verslag en de statistische gegevens voor <strong>2008</strong> vindt u zoals<br />
gewoonlijk terug in de bijlagen, althans voor wat betreft de globale cijfers van <strong>DGOS</strong>.<br />
Ook andere departementen dragen bij aan de totale Belgische ontwikkelingshulp<br />
(ODA), maar deze gegevens waren bij het ter perse gaan nog niet allemaal bekend.<br />
In de loop van de volgende maanden zullen meer detailgegevens opgevraagd kunnen<br />
worden, via de websites van <strong>DGOS</strong> en BTC en via een uitgebreidere cd-rom.<br />
Het <strong>DGOS</strong> Jaarverslag <strong>2008</strong> is een uitgave van de Federale Overheidsdienst<br />
<strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong>, <strong>Buitenlandse</strong> Handel en Ontwikkelingssamenwerking.<br />
Gratis verkrijgbaar in het Nederlands, Frans en Engels.
Inhoudstafel<br />
Voorwoord door Charles Michel,<br />
minister van Ontwikkelingssamenwerking 2<br />
<br />
1. Internationale beleidscontext: ontwikkelingsagenda onder druk 5<br />
1. Trage voortgang millenniumdoelstellingen 7<br />
2. Economische crisis treft arme landen 8<br />
3. Hoge voedselprijzen, mondiale schaarste 13<br />
4. Een klimaatgevoelige ontwikkelingssamenwerking 18<br />
2. Doeltreffendheid van de hulp 20<br />
1. De internationale context 23<br />
2. De Belgische praktijk 27<br />
3. Voorbeeld van een nieuw samenwerkingsprogramma: Mali 29<br />
4. Voorbeeld van een nieuw samenwerkingsprogramma: Niger 31<br />
5. Doeltreffende hulp en de realiteit van fragiele staten 33<br />
6. Resultaatgericht beheer 36<br />
7. Hulp afstemmen op systemen van het partnerland 39<br />
8. De harmonisatie met niet-gouvernementele actoren 43<br />
9. Doeltreffendheid van de multilaterale samenwerking 46<br />
3. Sensibiliseringsactiviteiten van <strong>DGOS</strong> 49<br />
4. Bijlagen 53<br />
1. Belgische officiële ontwikkelingshulp (ODA) 2004-<strong>2008</strong> 54<br />
2. Meerjarige bilaterale verbintenissen en budgethulp 56<br />
3. Meerjarige verbintenissen voor de nieuwe<br />
ngo- en programmafinanciëring 58<br />
Organigram 62<br />
Lijst van afkortingen 65<br />
1<br />
Foto cover en deze pagina: Novo Mundo
1<br />
Voorwoord<br />
Wereldwijde armoede blijft een weerbarstig en veelzijdig fenomeen. De<br />
wereld van de internationale samenwerking evolueert daarom constant,<br />
op zoek naar de meest effectieve aanpak om resultaten te boeken<br />
en armoede op een duurzame manier te bedwingen. De Belgische<br />
Ontwikkelingssamenwerking sluit zich resoluut aan bij deze dynamiek.<br />
Het voorbije jaar was er een van veel overleg, diverse verschuivingen, een<br />
inhaalbeweging op het vlak van bilaterale programma’s.<br />
Met dit jaarrapport willen we deze evolutie tonen, en vooral ook de<br />
resultaten van het werk laten zien. Dat lijkt eenvoudiger dan het is. We<br />
hebben al te vaak de neiging om van een jaarrapport een activiteitenrelaas<br />
te maken: laten zien wat we allemaal gedaan hebben, hoeveel geld<br />
we uitgegeven hebben.<br />
Liever willen we, net als vorig jaar, laten zien welke effecten, welke resultaten<br />
wij realiseren met onze samenwerking. Uiteraard gaat het uiteindelijk<br />
om de resultaten op langere termijn op het terrein. Elke vorm van<br />
ontwikkelingssamenwerking streeft immers finaal naar een verbetering<br />
in levensomstandigheden van de armste bevolkingsgroepen, zij die dit<br />
het meeste nodig hebben. Maar daar zijn vaak veel tussenstappen voor<br />
nodig. Het is immers van langsom minder de bedoeling dat donorlanden<br />
eigenhandig dat verschil op het terrein gaan maken. Onze partnerlanden,<br />
met hun beleidsverantwoordelijken, hun bevolking en hun instellingen zijn<br />
zelf verantwoordelijk en moeten eigenaar zijn van het ontwikkelingsproces.<br />
Dat betekent dat wij, om echt doeltreffend te zijn op langere termijn,<br />
onze manier van samenwerken moeten aanpassen, en soms radicaal veranderen.<br />
Ook op dat vlak, in onze eigen administratie en in onze relatie<br />
met de verschillende actoren van de samenwerking, worden er lessen<br />
getrokken en resultaten geboekt waarover we willen rapporteren.<br />
2
Maar Ontwikkelingssamenwerking opereert niet in een vacuüm. We<br />
constateerden in het afgelopen jaar ernstige verschuivingen op andere<br />
beleidsvlakken – financieel-economisch, klimaat, voedselprijzen. Dit<br />
zijn telkens crisissen met een grote impact, zowel op de ontwikkelingsmogelijkheden<br />
van onze partnerlanden als op de budgetten voor ontwikkelingssamenwerking.<br />
Ook daar willen we in dit jaarrapport even bij blijven<br />
stilstaan en aangeven hoe we daar met Ontwikkelingssamenwerking<br />
op inspelen.<br />
Dit jaarrapport dient dan ook niet om enkel achterom te kijken, als iets<br />
om op te bergen wat voorbij is, maar als een uitnodiging om verder<br />
te doen, beter te doen en meer te doen. De uitdagingen op korte en<br />
middellange termijn zijn immers enorm.<br />
In de eerstvolgende jaren wachten er ons verschillende deadlines waarop<br />
België rekenschap moet afleggen over de uitvoering van een aantal principes<br />
en verklaringen die wij onderschreven hebben.<br />
In 2010 wordt onze samenwerking onderzocht door het ontwikkelingscomité<br />
van de OESO. In deze ‘peer review’ worden het hele beleid, de<br />
procedures en de ontwikkelingsprogramma’s voorgelegd aan het oordeel<br />
van twee andere leden van deze internationale organisatie. In 2010<br />
draagt België ook de verantwoordelijkheid voor het Europees voorzitterschap.<br />
Een uitgelezen moment om de ontwikkelingsagenda vooruit te<br />
helpen. In 2011 moeten wij laten zien welke vooruitgang we boekten in<br />
de uitvoering van de Parijsverklaring en het Accra-Actieprogramma inzake<br />
doeltreffendheid van de hulp. En in 2015 ten slotte, verwacht de wereld<br />
de realisatie van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen.<br />
Charles Michel<br />
Minister van Ontwikkelingssamenwerking<br />
3
1<br />
Internationale<br />
beleidscontext:<br />
ontwikkelingsagenda<br />
onder druk<br />
4
1<br />
Internationale<br />
beleidscontext:<br />
ontwikkelingsagenda<br />
onder druk<br />
© Béatrice Petit<br />
1. Trage voortgang millenniumdoelstellingen<br />
2. Economische crisis treft arme landen<br />
3. Hoge voedselprijzen, mondiale schaarste<br />
4. Een klimaatgevoelige ontwikkelingssamenwerking<br />
5
In dit hoofdstuk staat het jaarrapport vooral stil bij de gevolgen van crisisjaar<br />
<strong>2008</strong> voor ontwikkelingslanden. België heeft ook inspanningen geleverd<br />
om de negatieve gevolgen van de economische en financiële crisis voor<br />
de ontwikkelingslanden te bedwingen.<br />
6
1<br />
Internationale<br />
beleidscontext:<br />
ontwikkelingsagenda<br />
onder druk<br />
1. Trage voortgang<br />
millenniumdoelstellingen<br />
<strong>2008</strong> was een bewogen jaar. Terwijl de wereld volop<br />
nadacht over de risico’s van klimaatverandering voor<br />
het Zuiden, kwam er eerst een voedsel- en energiecrisis<br />
en daarna een zware economische recessie. De<br />
urgentie van de actualiteit bepaalde voor een belangrijk<br />
deel de mondiale ontwikkelingsagenda van <strong>2008</strong>.<br />
Toch werkte de internationale gemeenschap ondertussen<br />
gestaag verder. Het bereiken van de<br />
Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (afgekort<br />
MDG) tegen 2015 blijft het belangrijkste beleidskader.<br />
Ban Ki-Moon, secretaris-generaal van de Verenigde<br />
Naties, gaf in september <strong>2008</strong> een MDG-rapport vrij<br />
waaruit blijkt dat de vooruitgang die werd geboekt<br />
onvoldoende is. Volgens het rapport zal globaal<br />
gezien de armoededoelstelling weliswaar worden<br />
gehaald (dankzij de sterke economische groei in<br />
China en India), maar lang niet door elk land. De doelstellingen<br />
inzake gender en onderwijs zullen globaal<br />
niet worden gehaald, maar er is vaak toch enige vooruitgang.<br />
Het meest teleurstellend is de gebrekkige<br />
vooruitgang op het vlak van kinder- en moedersterfte.<br />
Ook inzake water- en sanitaire voorzieningen blijft de<br />
kloof tussen de gemaakte en de voorziene vooruitgang<br />
vrij groot.<br />
Uit meer gedetailleerde analyse blijkt dat de vooruitgang<br />
ongelijkmatig verdeeld is over de verschillende<br />
regio’s. De meeste regio’s boeken wel degelijk<br />
vooruitgang, maar het ritme is niet hoog genoeg om<br />
de 2015-streefdatum te kunnen halen. Het rapport is<br />
verder verontrust over de groeiende interne ongelijkheid,<br />
ook in landen die een goed gemiddelde halen.<br />
De kloof tussen arm en rijk is in vele landen groter<br />
geworden. Elk jaar stelt <strong>DGOS</strong> een specifiek MDGrapport<br />
op voor het parlement. Dit is beschikbaar op<br />
www.dgos.be.<br />
1. Extreme armoede<br />
en honger bestrijden<br />
5. De gezondheid van<br />
de moeder verbeteren<br />
2. Basisonderwijs<br />
voor iedereen<br />
6. Hiv/aids, malaria en andere<br />
dodelijke ziekten bestrijden<br />
3. Gelijke kansen<br />
voor de vrouwen<br />
7. Zorgen voor een duurzaam<br />
milieu<br />
4. De kindersterfte<br />
terugdringen<br />
8. Een wereldpartnerschap<br />
voor ontwikkeling creëren<br />
7
1<br />
2. Economische crisis treft arme<br />
landen<br />
Minder groei<br />
De mondiale economische groei onderging een flinke<br />
terugval door de financiële en economische crisis.<br />
Hoewel arme landen geen grote belangen hebben<br />
op de internationale financiële markten, voelen ze<br />
toch de effecten van de crisis. De gevolgen verschillen<br />
sterk naargelang de economische situatie van<br />
het land, de blootstelling aan risico’s en de capaciteit<br />
om problemen op te lossen. Midden-inkomenslanden<br />
lijken harder te lijden onder de economische crisis<br />
dan lage-inkomenslanden omdat ze sterker geïntegreerd<br />
zijn in de wereldeconomie en de financiële<br />
markten. Maar lage-inkomenslanden hebben minder<br />
middelen en capaciteit om de crisis te bezweren.<br />
Het is duidelijk dat de crisis alle ontwikkelingslanden<br />
treft, ook de allerarmste landen die op de financiële<br />
markten bijna volledig afwezig zijn.<br />
‘Soorten’ landen<br />
De Wereldbank deelt economieën in volgens hun Bruto Nationaal Inkomen (BNI) per capita.<br />
Op basis hiervan bepaalt de bank de modaliteiten en de voorwaarden om leningen toe te kennen.<br />
Lage-inkomenslanden: een BNI per capita van minder dan 936 US dollar.<br />
11 van de 18 partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zijn lage-inkomenslanden.<br />
Lager-midden-inkomenslanden: een BNI per capita tussen 936 en 3.705 US dollar. De partnerlanden<br />
Algerije, Bolivia, Ecuador, de Palestijnse Gebieden, Peru en Marokko behoren tot deze groep.<br />
Hoger-midden-inkomenslanden: een BNI per capita tussen 3.706 en 11.455 US dollar.<br />
Zuid-Afrika is het enige partnerland dat in deze groep thuishoort.<br />
Hoge-inkomenslanden: een land met een BNI per capita hoger dan 11.455 US dollar.<br />
België zit in deze categorie. Bron: Wereldbank, 2009 (cijfers gebaseerd op BNI per capita 2007)<br />
De 18 partnerlanden van de Belgische gouvernementele ontwikkelingssamenwerking<br />
Noord-Afrika :<br />
1. Marokko<br />
2. Algerije<br />
Midden-Oosten :<br />
14. Palestijnse gebieden<br />
Latijns-<br />
Amerika :<br />
15. Ecuador<br />
16. Peru<br />
17. Bolivia<br />
15<br />
16<br />
17<br />
West-Afrika :<br />
3. Mali<br />
4. Niger<br />
5. Senegal<br />
6. Benin 5<br />
1<br />
2<br />
3<br />
6<br />
4<br />
Centraal-Afrika :<br />
7. DR Congo<br />
8. Rwanda<br />
9. Burundi<br />
7 8<br />
9<br />
13<br />
10<br />
11<br />
12<br />
14<br />
Oost-Afrika :<br />
10. Uganda<br />
11. Tanzania<br />
12. Mozambique<br />
18<br />
Azië<br />
18. Vietnam<br />
13. Zuid-Afrika<br />
8
Volgende vier gevolgen van de crisis komen<br />
bij de ontwikkelingslanden hard aan:<br />
1. Handel loopt terug. Heel wat landen in het<br />
Zuiden zijn afhankelijk van de uitvoer van grondstoffen.<br />
Door de economische recessie kende een aantal<br />
grondstoffenprijzen in de tweede helft van <strong>2008</strong> een<br />
sterke daling. Vooral de prijs van olie en metaalertsen<br />
ging in vrije val. Ontwikkelingslanden met een aanzienlijke<br />
grondstoffenexport zien hun inkomsten fors<br />
inkrimpen. Ook de exportvraag neemt af doordat de<br />
geïndustrialiseerde landen minder orders plaatsen.<br />
2. Investeringen drogen op. Ontwikkelingslanden<br />
worden door investeerders als risicovoller beschouwd<br />
dan geïndustrialiseerde landen. Bovendien stroomt<br />
er opvallend minder investeringsgeld uit het Noorden<br />
naar het Zuiden. Het vertrouwen is zoek. Banken<br />
en investeringsfondsen zitten krap bij kas. In 2007<br />
bedroegen investeringen in ontwikkelingslanden<br />
ongeveer 1 biljoen dollar, goed voor 8% van het<br />
mondiale BNP. Die investeringsstroom is in <strong>2008</strong><br />
gehalveerd tot 500 miljard dollar.<br />
TCX - innovatieve financiering in de<br />
lokale munteenheid<br />
Financiële crisissen tonen de impact van het<br />
wissel risico aan, dat ondernemers en lokale banken<br />
in ontwikkelingslanden benadeelt. De beruchte<br />
hyperdevaluaties van eind jaren negentig illustreren<br />
de rampzalige gevolgen voor de financiële<br />
stelsels en de economieën. Tal van onderne mingen<br />
konden hun leningen niet meer terugbetalen<br />
omdat deze buitensporig duur waren geworden.<br />
Het Currency Exchange Fund (TCX), bestemd om<br />
investeringen in de lokale munteenheid te bevorderen,<br />
reikt hiervoor een oplossing aan. Het fonds<br />
kan de wisselrisico’s, vroeger gedragen door de<br />
lokale entiteiten, overnemen waardoor hun expansie<br />
niet in het gedrang komt.<br />
Instellingen zijn dan niet langer blootgesteld<br />
aan risico’s die ze zelf niet kunnen dragen. De<br />
Belgische Investeringsmaatschappij voor<br />
Ontwikkelingslanden (BIO) investeerde 10 miljoen<br />
dollar in TCX.<br />
Het fonds is uniek in zijn soort. TCX heeft<br />
de ambitie om mogelijke wanbetaling door<br />
ondernemingen drastisch terug te dringen en om<br />
fors bij te dragen tot de ontwikkeling van de lokale<br />
kapitaalmarkten. TCX is oorspronkelijk een initiatief<br />
van de Nederlandse Financieringsmaatschappij<br />
voor Ontwikkelingslanden (FMO), waarvan meerdere<br />
bilaterale en multilaterale instellingen aandeelhouder<br />
zijn.<br />
www.tcxfund.com<br />
9
3. Remittances nemen af. Migranten zijn de<br />
belangrijkste brug tussen ontwikkelingslanden en de<br />
rest van de wereld. Samen sturen zij méér geld op<br />
naar hun land van oorsprong (de remittances) dan<br />
het hele budget aan ontwikkelingssamenwerking van<br />
alle donoren. Maar door de crisis zijn die sommen<br />
afgenomen. Migranten verliezen hun werk, of het<br />
leven wordt stukken duurder. Dat snijdt dus ook bij<br />
de families in het thuisland.<br />
4. Ontwikkelingshulp dreigt te verminderen.<br />
Naast investeringen en remittances is ontwikkelingshulp<br />
de derde grote geldstroom richting arme landen.<br />
Maar het hulpbudget staat onder druk. Het is een<br />
van de opmerkelijkste effecten van deze crisis. De<br />
voorbije jaren beloofden veel donorlanden meer<br />
geld uit te geven aan ontwikkelingshulp. Dat zouden<br />
wel eens loze beloftes kunnen zijn, nu de neiging<br />
om de hand op de knip te houden groter is. Vooral<br />
voor Sub-Sahara Afrika zou dat dramatisch zijn: bijna<br />
twee derde van de netto kapitaalinstroom bestaat<br />
uit ontwikkelingshulp. In veel donorlanden is ontwikkelingshulp<br />
gekoppeld aan het nationaal inkomen.<br />
Wanneer de economie krimpt, zou dat een automatische<br />
verlaging van het hulpbudget betekenen.<br />
België blijft streven naar de<br />
0,7%-norm<br />
België besliste om tegen 2010 de Verenigde Natiesnorm<br />
te halen. Die norm bepaalt dat industrielanden<br />
0,7% van hun bruto nationaal inkomen (BNI)<br />
aan ontwikkelingssamenwerking moeten besteden.<br />
Deze beslissing werd in 2002 in een wet verankerd.<br />
Daarmee is België ambitieuzer dan de EU, die<br />
2015 als streefdoel voor de 0,7%-norm heeft<br />
vooropgesteld.<br />
Tot in 2005 werd dit groeipad gevolgd. In 2006 en<br />
2007 stagneerden de federale uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking.<br />
Bovendien was er een<br />
einde gekomen aan de periode van uitzonderlijk<br />
hoge schuldverlichtingsoperaties. Daardoor daalde<br />
de totale overheidshulp voor ontwikkelingssamenwerking,<br />
zowel in België als bij de andere leden van<br />
het OESO-Ontwikkelingscomité.<br />
Om de negatieve tendens tegen te gaan, besliste<br />
de regering de <strong>DGOS</strong>-begroting <strong>2008</strong> op te<br />
trekken tot 1,11 miljard euro, een stijging met<br />
244 miljoen euro (of 28% in vergelijking met de<br />
realisaties in 2007). Het gebudgetteerde bedrag<br />
werd volledig uitgegeven. Bij het opstellen van de<br />
begroting 2009 werd de groeidynamiek bevestigd:<br />
ondanks de moeilijke budgettaire toestand steeg<br />
de <strong>DGOS</strong>-begroting met 252 miljoen euro (bijna<br />
23%), tot 1,362 miljard euro.<br />
De totale Belgische officiële ontwikkelingshulp<br />
(ODA) omvat<br />
■■ de uitgaven ten laste van de <strong>DGOS</strong>-begroting,<br />
■■ de ontwikkelingsuitgaven van <strong>Buitenlandse</strong><br />
<strong>Zaken</strong>, Financiën en enkele andere federale<br />
overheidsdiensten (FOD’s),<br />
■■ de schuldverlichtingsoperaties van de Nationale<br />
Delcrederedienst (dit is een openbare instelling<br />
die exportbedrijven verzekert tegen allerlei<br />
risico’s zoals wanbetaling, staatsgrepen,…)<br />
■■ enkele uitgaven van de gemeenschappen,<br />
gewesten, provincies en gemeenten.<br />
Voor <strong>2008</strong> wordt de totale ODA geraamd op 0,47%<br />
van het BNI (een voorlopig cijfer) t.o.v. 0,43% in<br />
2007. De sterke stijging van de <strong>DGOS</strong>-uitgaven<br />
wordt gedeeltelijk geneutraliseerd door een<br />
verdere daling van de schuldverlichtingsoperaties.<br />
10
© IFAD / R. Grossman<br />
België en de Wereldbank<br />
Om de gevolgen van de kredietcrisis aan te pakken,<br />
heeft de Wereldbank nog in <strong>2008</strong> 100 miljard dollar<br />
extra uitgetrokken voor klassieke leningen aan<br />
midden-inkomenslanden. De bank reserveerde ook<br />
een extra 42 miljard dollar voor leningen tegen gunstige<br />
voorwaarden aan lage-inkomenslanden. De<br />
armste landen konden rekenen op een noodlening<br />
tot 2 miljard dollar, op lange termijn en zonder<br />
interesten.<br />
De Belgische ontwikkelingssamenwerking had in<br />
<strong>2008</strong> ruim 195 miljoen euro veil voor de Wereldbank,<br />
geld dat zowel in het kader van de vrijwillige<br />
als verplichte bijdragen werd ingezet. Met deze<br />
fondsen werden onder meer volgende programma’s<br />
gefinancierd.<br />
Belgian Poverty Reduction Partnership.<br />
Dit is een programma dat België sinds 2000 bij de<br />
Wereldbank financiert. België ondersteunt hiermee<br />
o.a. 10 partnerlanden (Senegal, Mali, Niger, Benin,<br />
Uganda, Burundi, Rwanda, DR Congo, Tanzania en<br />
Mozambique) bij de opmaak en uitvoering van hun<br />
strategieën ter bestrijding van de armoede. Met deze<br />
bijdrage stelt de Wereldbank immers ‘armoedeeconomisten’<br />
in deze landen aan het werk. Het<br />
programma werd in 2006 geëvalueerd. De positieve<br />
resultaten vormden de basis voor een nieuwe fase<br />
van het programma.<br />
Zo sluit in Mozambique een dergelijke expertise<br />
nauw aan bij het programma ‘algemene begrotingshulp’<br />
dat België enkele jaren ondersteunde (zie<br />
hoofdstuk 2, blz. 40), en dat gekoppeld was aan de<br />
hervorming van de publieke financiën. De expert<br />
ondersteunde er het ministerie van Planning en<br />
Ontwikkeling bij onderzoek naar de effecten van het<br />
armoedebestrijdingsbeleid.<br />
11
1<br />
Internationale<br />
beleidscontext:<br />
ontwikkelingsagenda<br />
onder druk<br />
© Wereldbank / Simone D. McCourtie<br />
Fast Track Initiative (FTI). Het doel van dit initiatief<br />
is sneller vooruitgang boeken op het vlak van<br />
universeel basisonderwijs in de lage-inkomenslanden<br />
(MDG 2 en 3). De donoren engageren zich met het<br />
FTI dat elk partnerland een geloofwaardig nationaal<br />
plan voor lager universeel en kwaliteitsvol onderwijs<br />
kan uitwerken. Zij verschaffen de financiële middelen<br />
voor dit plan. Een fonds helpt het partnerland met de<br />
financiële overbrugging van onderwijsuitgaven in<br />
afwachting dat de bilaterale donoren met eigen<br />
steun over de brug komen. Sinds 2003 neemt België<br />
deel aan de financiering van dit FTI-fonds met een<br />
jaarlijkse vrijwillige bijdrage van 1 miljoen euro. In<br />
Vietnam sluit dit nauw aan bij de sectorale begrotingshulp<br />
die België toekent.<br />
op te starten. Bijna 1 miljoen dollar zal zo worden<br />
geïnvesteerd in 11 Afrikaanse landen. Meer dan 500<br />
ondernemingen dienden een businessvoorstel in. Bij<br />
de laureaten waren ook drie Afrikaanse ondernemers<br />
uit België, met een brouwerijproject van sorghumbier<br />
voor Burkina Faso, een project voor het winnen van<br />
biobrandstof uit Jatropha in Ivoorkust en een ethisch<br />
publiciteitsproject voor Mali en Burkina Faso.<br />
The development Marketplace for African<br />
Diaspora in Europe. D-MADE stimuleert mensen<br />
van de Afrikaanse diaspora (die in Europa wonen) om<br />
ondernemingen op te zetten in het thuisland. D-Made<br />
verleende in <strong>2008</strong> aan 16 Afrikaanse ondernemers de<br />
mogelijkheid om in hun thuisland een onderneming<br />
© Béatrice Petit<br />
12
“De hoge voedselprijzen van <strong>2008</strong> hebben er wellicht voor<br />
gezorgd dat 44 miljoen kinderen permanente cognitieve of<br />
fysieke schade hebben opgelopen door ondervoeding”<br />
(Wereldbank, Global Economic Prospects 2009)<br />
3. Hoge voedselprijzen,<br />
mondiale schaarste<br />
Voedselzekerheid onder druk<br />
Humanitaire acties<br />
<strong>2008</strong> had nog een andere crisis in petto, die<br />
van de hoge voedselprijzen en de mondiale<br />
voedsel schaarste. Van Bangladesh en Haïti<br />
tot Ethiopië braken er voedselrellen uit. De<br />
Wereldgezondheidsorganisatie spreekt over 178<br />
miljoen kinderen die in <strong>2008</strong> aan onder voeding<br />
leden. In het licht van de eerste Millennium<br />
Ontwikkelingsdoelstelling (de extreme armoede en<br />
de honger halveren tegen 2015) is dit een pijnlijke<br />
vaststelling.<br />
De acties van humanitaire aard richten zich op het<br />
verstrekken van voedselhulp bij schaarste. Het gaat<br />
om het lenigen van de nood op korte termijn. De<br />
Belgische voedselhulp wordt grotendeels besteed<br />
via het Wereldvoedselprogramma (WFP), de Voedselen<br />
Landbouworganisatie (FAO) en de Hulporganisatie<br />
voor de Palestijnse Vluchtelingen (UNRWA). Daarnaast<br />
wordt de voedselhulp ook via niet-gouvernementele<br />
organisaties verdeeld. De uitgaven voor voedselhulp<br />
kwamen in <strong>2008</strong> op 22,1 miljoen euro.<br />
Hoewel ‘landbouw en voedselzekerheid’ al lang<br />
een van de vijf prioritaire sectoren van de Belgische<br />
ontwikkelingssamenwerking is, besliste België toch<br />
haar inspanningen in de toekomst te verhogen:<br />
tegen 2010 moet 10% van het totale hulpbudget aan<br />
landbouw en voedselzekerheid worden besteed.<br />
Dit percentage moet opgetrokken worden naar 15%<br />
tegen 2015. In de 7 overeengekomen Indicatieve<br />
Samenwerkingsprogramma’s in <strong>2008</strong> (zie verder<br />
hoofdstuk 2) kozen 5 partnerlanden ‘landbouw en<br />
plattelandsontwikkeling’ als prioritaire sector (Benin,<br />
Bolivia, Mali, Niger en Mozambique).<br />
België speelt ook een stuwende rol op het internationale<br />
forum en is een pleitbezorger voor ongebonden<br />
voedselhulp in cash, dus zonder de verplichting<br />
het voedsel in het donorland aan te kopen. Ook<br />
bepleit België bij het WFP en de FAO de aankoop van<br />
voedsel(hulp) bij lokale boerenorganisaties en op<br />
lokale markten (zie kader over P4P). Onder impuls<br />
van België nam het WFP een beslissing in die zin over<br />
haar aankoopbeleid.<br />
Om de voedselzekerheid te kunnen waarborgen,<br />
bewandelt het Belgische beleid twee sporen: acties<br />
van humanitaire aard en structurele interventies.<br />
13
1<br />
Internationale<br />
beleidscontext:<br />
ontwikkelingsagenda<br />
onder druk<br />
© FAO<br />
P4P - België als voortrekker in de<br />
strijd tegen de voedselcrisis<br />
Een van de speerpunten van het Belgisch beleid is<br />
de aankoop van voedsel(hulp) op lokale markten,<br />
om zo hun ontwikkeling te versterken. Zo stimuleert<br />
België sinds enkele jaren in Noord-Kivu (DR<br />
Congo) de aankoop van maïs en bonen bij de lokale<br />
boeren.<br />
Dankzij aanhoudende inspanningen op internationaal<br />
niveau heeft het Belgisch beleid navolging<br />
gekregen. In september <strong>2008</strong> lanceerde het<br />
Wereldvoedselprogramma het revolutionaire<br />
initiatief ‘Purchase for Progress’ (P4P). Dit<br />
initiatief wenst de manier waarop het WFP de<br />
aankoop van levensmiddelen organiseert, grondig<br />
te hervormen volgens de logica van de lokale<br />
aankopen.<br />
De Belgische ontwikkelingssamenwerking heeft<br />
in <strong>2008</strong> 557.500 euro vrijgemaakt voor het P4Pproject<br />
in de Democratische Republiek Congo.<br />
Daarmee is België het eerste land dat actief het<br />
P4P-hervormingsinitiatief steunt. België heeft<br />
als voortrekker dus ook een multiplicatoreffect<br />
bewerkstelligd.<br />
‘P4P’ wordt in de komende 5 jaar in 20 pilootlanden<br />
in Afrika en Centraal-Amerika gelanceerd. Minstens<br />
350.000 lokale boeren zullen makkelijker toegang<br />
vinden tot betrouwbare markten, waar ze hun goederen<br />
kunnen afzetten tegen eerlijke, concurrerende<br />
prijzen.<br />
14
“Het is zaak middelen uit te trekken voor<br />
onderzoek naar duurzame landbouwmethodes,<br />
want de wereldvoedselproductie<br />
heeft wel degelijk een plafond bereikt.”<br />
Olivier de Schutter, sinds 1 mei <strong>2008</strong> Speciaal<br />
Rapporteur van de VN voor het Recht op Voedsel<br />
© <strong>DGOS</strong> / Jean-Yves Standaert<br />
Structurele interventies<br />
Minstens even belangrijk zijn de structurele interventies<br />
gericht op de verhoging en verbetering van de<br />
voedselproductie. Waar voedselhulp dient om acuut<br />
in te spelen op een voedseltekort, moeten structurele<br />
interventies dergelijke tekorten voorkomen. Het<br />
Belgisch Overlevingsfonds (BOF) werd speciaal opgericht<br />
om de voedselzekerheid in de armste Afrikaanse<br />
© <strong>DGOS</strong> / Jean-Yves Standaert<br />
landen te verbeteren met behulp van langetermijnprojecten.<br />
Dit fonds kwam er in 1999 op initiatief van<br />
het parlement –het gaat in feite om de opvolger van<br />
een ouder parlementair initiatief. Projecten van het<br />
Overlevingsfonds beogen een geïntegreerde aanpak<br />
van de voedselveiligheid: naast initiatieven ter<br />
verbetering of verhoging van de voedselproductie is<br />
er ook aandacht voor gezondheid, sanitatie, vorming,<br />
institutionele versterking,…<br />
Het korte regenseizoen laat er normaal slechts één<br />
oogst per jaar toe. Door middel van irrigatie kunnen<br />
boeren voortaan een kleine groentetuin houden,<br />
waar ze tot 3 maal per jaar kunnen van oogsten. De<br />
groenten vormen bovendien een rijke aanvulling van<br />
het traditionele dieet. Na 2 jaar waren reeds 519<br />
groentetuinen in gebruik.<br />
Ten slotte kon men ook de kwaliteit en productiviteit<br />
van het plaatselijke vee (runderen) verbeteren,<br />
zonder het aantal dieren te moeten verhogen. Dit<br />
werd gerealiseerd door meer voeder te voorzien,<br />
betere veterinaire diensten en het ter beschikking<br />
stellen van goede fokstieren. Ondertussen zijn reeds<br />
486 kalveren van het verbeterde ras geboren.<br />
Het BOF werd afgelopen jaar grondig geëvalueerd<br />
en hier werden lessen uit getrokken voor een nieuw<br />
meerjarenprogramma (zie hoofdstuk 2, blz. 37 e.v.).<br />
Een sprekend voorbeeld van een project ter bevordering<br />
van de voedselzekerheid, ondersteund door<br />
het Belgisch Overlevingsfonds, werd uitgevoerd in<br />
Oost-Tigray, in het noorden van Ethiopië. Als gevolg<br />
van weerkerende droogtes, een verloederd milieu en<br />
grensconflicten is het gebied constant bedreigd door<br />
voedselschaarste.<br />
De resultaten kunnen tellen. Meer dan 10.000 huishoudens<br />
werden door het project bereikt. Traditioneel<br />
werd aan vrouwen niet toegestaan het land te ploegen.<br />
Met vorming en bewustmakings activiteiten in de<br />
gemeenschappen kon het taboe worden doorbroken.<br />
391 vrouwen die alleen instaan voor hun familie ploegen<br />
sindsdien hun eigen akkers om.<br />
Een tweede vorm van structurele interventie is de<br />
steun aan de landbouwsector, zowel langs de bilaterale,<br />
multilaterale als indirecte samenwerking. Een<br />
voorbeeld hier is de gestegen financiering van het internationaal<br />
landbouwonderzoek via de Adviesgroep<br />
voor Internationaal Landbouwonderzoek (CGIAR).<br />
Deze adviesgroep verbindt donoren met landbouwonderzoeksinstellingen<br />
en ondersteunt landbouwonderzoek<br />
ten bate van de armen. De onderzoeksinstellingen<br />
zijn gespecialiseerd en bestrijken samen<br />
zowat alle belangrijke voedingsgewassen en teelten<br />
voor ontwikkelingslanden (viskweek en veeteelt, rijst,<br />
aardappelen, maïs, bananen,...) maar ook bredere<br />
thema’s zoals biodiversiteit of ontbossing.<br />
15
1<br />
Internationale<br />
beleidscontext:<br />
ontwikkelingsagenda<br />
onder druk<br />
© Béatrice Petit<br />
Op bilateraal vlak is er de hernieuwde aandacht<br />
voor de landbouwsector in de nieuwe meerjarenprogramma’s<br />
met de partnerlanden. Hieronder<br />
vallen een hele reeks projecten en programma’s.<br />
Enkele voorbeelden.<br />
In Benin is België erg actief bij de verbetering<br />
van de landbouwproductiviteit. In verschillende<br />
programma’s wordt de overheid geholpen om<br />
deze strategie uit te voeren. Eén daarvan is het<br />
PAMRAD-project, wat staat voor ondersteuning van<br />
het platteland in Atacora en Donga. Dit project wil<br />
op duurzame wijze de voedselzekerheid aanpakken<br />
en de opbrengsten voor de boeren verhogen door<br />
andere teelten naast het katoen te bevorderen.<br />
Het gaat om rijst, groenteteelt, cashewnoten en<br />
teelten met een korte cyclus.<br />
De resultaten waren aanvankelijk nogal wisselend.<br />
Door het accent vooral te leggen op de institutionele<br />
versterking, en minder op de productie<br />
zelf, waren de effecten op de opbrengsten eerder<br />
minimaal. Voor een duurzame voedselzekerheid zijn<br />
hogere opbrengsten wel cruciaal. Toch zijn er uit<br />
de groenteteelt meer inkomsten te verwerven als<br />
men de problemen van opslag (bewaring) en afzet<br />
kan aanpakken, en dat vergt sterkere organisaties.<br />
Overtuigende resultaten werden bereikt op het<br />
vlak van productiecontrole en commercialisering<br />
van de cashewnoten.<br />
In Mali steunt België de ontwikkeling van de veeteelt<br />
met het project ter selectie en vermenigvuldiging<br />
van het Azawak-runderras. Het doel is<br />
dat zoveel mogelijk mensen uit Menaka eigenaar<br />
worden van het vee als garantie voor voedselzekerheid<br />
en tegen de armoede. Er is daarvoor<br />
een mentaliteitswijziging nodig om zowel doel als<br />
methoden van veeteelt te wijzigen, zeker na de<br />
opeenvolgende droogtes. De telers beginnen langzaam<br />
van het idee af te stappen dat hun overleven<br />
afhangt van het pure bezit van dieren. De kwaliteit<br />
van het onderhoud, de zorg voor de productie<br />
en het behoud van het milieu worden belangrijker<br />
doelstellingen.<br />
Het project heeft opnieuw de groei van het<br />
Azawak-runderras mogelijk gemaakt nadat deze<br />
in de regio bijna was uitgestorven ten gevolge van<br />
droogte en andere problemen. De algemene omstandigheden<br />
voor de veeteelt zijn verbeterd<br />
(voeding en gezondheid) en de melkproductie<br />
is terug op gang. Men verwacht ook vooruitgang<br />
wanneer de coöperatieve organisaties zijn<br />
opgericht. In de huidige fase probeert men zich<br />
te concentreren op de genetische verbetering en<br />
de opwaardering van productie en inkomen uit de<br />
veeteelt.<br />
16
© Dierenartsen zonder Grenzen<br />
In Niger steunt België het project ‘promotie en<br />
verspreiding van de roodharige Maradi-geit’. Het<br />
fokken van deze geiten gebeurt door de vrouwen<br />
van de streek. Deze actie is erop gericht het<br />
inkomen van de vrouwelijke veetelers te verhogen<br />
door de productiviteit van de geiten te verbeteren.<br />
Het voorlopig resultaat is een verhoging van die<br />
productiviteit en dus van de inkomens, waardoor<br />
de vrouwen versterkt zijn in hun autonomie.<br />
In Tanzania steunt België het project voor de<br />
duurzame verbetering van de bananenteelt. In<br />
de streek van Kagera en het Kibondo-district wil<br />
dit project de inkomsten verhogen en de voedselzekerheid<br />
veiligstellen. Daarvoor is een versterking<br />
van de institutionele capaciteit en van de<br />
publiek-private samenwerking nodig zodat de<br />
vernieuwingen in de teelt duurzaam verspreid<br />
raken. In de eerste fase van het project heeft<br />
de introductie van enkele superieure bananenvariëteiten<br />
de productiviteit doen stijgen. Dit<br />
bracht alternatieve inkomsten op en zo kwam<br />
de sector van verwerking en vermarkting van<br />
bananenproducten (wijn, bier, chips, bloem)<br />
tot leven. 2,5 miljoen stuks van deze bananenvariëteiten<br />
werden ondertussen geplant. Dit heeft<br />
een positief effect gehad op de winsten maar ook<br />
op vlak van het milieu (bodem en biodiversiteit).<br />
17
4. Een klimaatgevoelige<br />
ontwikkelingssamenwerking<br />
Klimaatverandering heeft een directe impact op ontwikkelingsacties.<br />
Volgens de Wereldbank loopt niet<br />
minder dan een kwart van haar projecten een aanzienlijk<br />
risico op schade door de nadelige gevolgen<br />
van klimaatverandering. Een studie van de OESO<br />
heeft aangetoond dat dit in sommige gebieden<br />
zelfs kan oplopen tot 65%. Dit zijn ontnuchterende<br />
cijfers. Daarom organiseerde de Belgische<br />
Ontwikkelingssamenwerking in maart <strong>2008</strong> de<br />
conferentie ‘Klimaatverandering en het Belgische<br />
beleid van ontwikkelingssamenwerking: uitdagingen<br />
en mogelijkheden’.<br />
Het sluitstuk van deze conferentie was een rapport<br />
van de Belgische klimaatprofessor Jean-Pascal van<br />
Ypersele. Het rapport spreekt over ‘de fundamentele<br />
onrechtvaardigheid van klimaatveranderingen’.<br />
Terwijl de verantwoordelijkheid voor de opwarming<br />
van de aarde voor het grootste deel bij de ontwikkelde<br />
landen ligt, ondervinden de arme landen er de<br />
meeste negatieve gevolgen van. Bovendien hebben<br />
zij de minste middelen ter beschikking om zich aan te<br />
passen.<br />
Het antwoord op de klimaatveranderingen is<br />
een combinatie van twee luiken: leniging en<br />
aanpassing.<br />
Leniging of matiging (mitigation) behelst maatregelen<br />
die een vermindering van de uitstoot van<br />
broeikasgassen tot doel hebben: energiezuinig vervoer,<br />
koolstofarme industrie, energie-efficiëntie,...<br />
Aanpassing (adaptation) verwijst naar ingrepen die<br />
de gevolgen van de klimaatverandering voor onze<br />
samenleving beperken: bouwen van dammen, terugdringen<br />
van de verwoestijning, droogtebestendige<br />
zaden en aangepaste landbouwmethodes,…<br />
■■<br />
Een klimaattest voor elk project<br />
Annemarie Van der Avort is de nieuwe klimaatmedewerker<br />
bij <strong>DGOS</strong>, waar ze de multilaterale<br />
milieuprogramma’s versterkt. Zij schetst een stand<br />
van zaken.<br />
Hoever staat <strong>DGOS</strong> met de integratie van het klimaatgevoelig<br />
denken?<br />
“Er is een Task Force Klimaat opgericht met vertegenwoordigers<br />
van <strong>DGOS</strong>, BTC en het kabinet van<br />
de minister. Deze werkgroep heeft als opdracht de<br />
aanbevelingen van het klimaatrapport te operationaliseren<br />
in concrete acties. Als eerste actie werd<br />
binnen onze dienst een cel leefmilieu/klimaat opgericht.<br />
De werkgroep stelde een Actieplan Klimaat<br />
op, en dit op basis van de 13 aanbevelingen van<br />
professor van Ypersele.”<br />
(© <strong>DGOS</strong> / Dimitri Ardelean)<br />
18<br />
Jean-Pascal van Ypersele stelt zijn klimaatrapport voor<br />
aan minister Charles Michel
Welke aanbevelingen uit het rapport zullen vrij<br />
gemakkelijk te verwezenlijken zijn, en welke heel<br />
wat moeilijker?<br />
“Van de 13 aanbevelingen zijn er twee waaraan de<br />
voorbije jaren al gewerkt werd. We hebben heel<br />
wat expertise opgebouwd rond duurzaam bosbeheer.<br />
We hebben ervaring opgebouwd met projecten<br />
voor hernieuwbare energie, bijvoorbeeld in<br />
Rwanda. Ook verrichtten we beleidsvoorbereidend<br />
werk over biobrandstoffen. Moeilijker te verwezenlijken<br />
is het budget van ontwikkelingssamenwerking<br />
nog verder verhogen en heroriënteren. Bij de<br />
uitvoering van de bilaterale samenwerking, waar<br />
het principe van ownership centraal staat, moet er<br />
voor die heroriëntatie ook een vraag komen vanuit<br />
het partnerland. Het initiatief ligt dus niet steeds<br />
bij <strong>DGOS</strong>. In 2007 besteedde <strong>DGOS</strong> ongeveer 5%<br />
van haar totaalbudget aan specifieke activiteiten<br />
n.a.v. de klimaatverandering.”<br />
In een eerste fase zullen de nieuwe projecten<br />
aan een klimaattest onderworpen worden,<br />
maar de test is bedoeld voor alle projecten.<br />
Hoe groot is de kans dat lopende projecten<br />
moeten teruggeschroefd worden wegens te<br />
klimaatonvriendelijk?<br />
“Bedoeling is om per project te kijken in welke<br />
mate aanpassingen nodig zijn. De Task Force<br />
Klimaat zou graag zien dat men in de budgetten<br />
voor ontwikkelingssamenwerking ruimte voorziet<br />
om projecten climate proof (klimaatbestendig) te<br />
maken. Dit is echter een politieke keuze, die ook<br />
door onze partners in het Zuiden moet gevalideerd<br />
worden.”<br />
Wat staat er op til in 2009?<br />
“Voor het <strong>DGOS</strong>-personeel organiseren we<br />
een vorming. Door deze interne sensibilisering<br />
hopen we de strijd tegen klimaatverandering als<br />
transversaal thema te kunnen opnemen in de<br />
Belgische Ontwikkelingssamenwerking, bijvoorbeeld<br />
bij het opstellen van komende Indicatieve<br />
Samenwerkingsprogramma’s (ISP’s) met de<br />
partnerlanden. Natuurlijk zijn er ook de klimaatonderhandelingen<br />
met onder meer ‘COP 15’ in<br />
Kopenhagen, de belangrijke klimaattop voor het<br />
opstellen van een post-Kyoto-protocol. Een zeer<br />
concrete actie wordt de compensatie van CO2-<br />
uitstoot van de vliegtuigreizen van het <strong>DGOS</strong>personeel.”<br />
(© Béatrice Petit)<br />
België steunt het ‘Programma voor het behoud<br />
van de biodiversiteit in de sites van het werelderfgoed’<br />
in de DR Congo. Dit programma werd<br />
opgestart door UNESCO, het Institut Congolais pour<br />
la Conservation de la Nature (ICCN) en gespecialiseerde<br />
ngo’s. Het programma maakt de bescherming<br />
mogelijk van vijf sites met elk een zeer hoge<br />
biodiversiteit. Er werden reeds enkele pilootacties<br />
voor hun behoud gevoerd om zo de betrokkenheid<br />
van de lokale gemeenschappen bij dit programma<br />
te verhogen. Het ICCN werd versterkt in haar<br />
monitoring-capaciteiten. Ook kwamen er enkele<br />
dringende actieplannen voor de sanering van de<br />
Nationale Parken.<br />
In Bolivia steunt België een programma voor<br />
integraal bosbeheer in de tropische wouden van<br />
de Cochabamba-streek. Het resultaat dat het<br />
programma mag verwachten, moet meer zijn dan<br />
een loutere herbebossing van in gebruik genomen<br />
stukken woud. Het moet leiden tot een gemeenschappelijk,<br />
duurzaam beheer door de lokale<br />
gemeenschappen. Zij worden opgeleid om nieuw<br />
plantgoed te kweken en kleinere en grotere<br />
stukken woud ecologisch te beheren.<br />
19
2<br />
Doeltreffendheid<br />
van de hulp<br />
(© Béatrice Petit)<br />
1. De internationale context<br />
2. De Belgische praktijk<br />
3. Voorbeeld van een nieuw samenwerkingsprogramma: Mali<br />
4. Voorbeeld van een nieuw samenwerkingsprogramma: Niger<br />
5. Doeltreffende hulp en de realiteit van fragiele staten<br />
6. Resultaatgericht beheer<br />
7. Hulp afstemmen op systemen van het partnerland<br />
8. De harmonisatie met niet-gouvernementele actoren<br />
9. Doeltreffendheid van de multilaterale samenwerking<br />
21
De Millenniumverklaring van de Verenigde Naties beschreef voor het eerst<br />
de wederzijdse verplichtingen van zowel donor- als hulpontvangende<br />
landen. De verklaring gaf ook de acht concrete Millenniumdoelen aan die<br />
tegen 2015 moeten bereikt worden (zie hoofdstuk 1). In 2002 kwamen deze<br />
landen in Monterey, Mexico, nogmaals samen om vorm te geven aan een<br />
globaal partnerschap voor ontwikkeling. Ze bespraken ook de kwestie van<br />
de financiering van het plan.<br />
Maar het gaat niet alleen om kwantiteit. Opdat deze geldstromen een<br />
impact zouden hebben op de fundamenten van het probleem - toegang voor<br />
de armsten tot elementaire rechten - moesten er ook kwalitatieve regels<br />
opgesteld worden. Dit was het onderwerp van internationale ontmoetingen<br />
die in 2005 leidden tot de ‘Parijsverklaring’ inzake de doeltreffendheid van<br />
de hulp.<br />
In dit tweede hoofdstuk gaat het jaarrapport dieper in op enkele aspecten<br />
van deze agenda voor meer doeltreffende hulp.<br />
22
Doeltreffendheid<br />
van de hulp<br />
1. De internationale context<br />
De Verklaring van Parijs<br />
De Verklaring van Parijs heeft vijf principes vastgelegd<br />
die samen de doeltreffendheid bepalen. Ze<br />
komen voort uit de algemene vaststelling dat ontwikkelingssamenwerking<br />
niet productief was, gestoeld<br />
op goede bedoelingen maar onderuit gehaald door<br />
tegenstrijdige en eigenbelangen.<br />
De vijf principes zijn:<br />
1. Eigenaarschap - ownership: ontwikkelingslanden<br />
moeten zelf hun ontwikkelingsbeleid bepalen en<br />
beleidsplannen uitvoeren.<br />
2. Afstemming: de beleidsplannen van het partnerland<br />
zijn het uitgangspunt, donoren moeten hun<br />
samenwerkingsbeleid daarop afstemmen. De geldstromen<br />
moeten gekanaliseerd worden via de<br />
financiële systemen van de partnerlanden.<br />
3. Harmonisatie: Doeltreffendheid wil ook zeggen<br />
dat de donorlanden hun acties coördineren en elkaar<br />
aanvullen, en niet meer ieder voor zich eigen vlaggen<br />
willen planten.<br />
4. Resultaatgericht beheer: Er moeten resultaten<br />
vooropgesteld worden om uitgaven te kunnen<br />
verantwoorden.<br />
5. Wederzijdse verantwoordelijkheid: Er is voortaan<br />
sprake van een partnerschap, waarin elke partij<br />
rekenschap aflegt ten aanzien van de andere.<br />
Het Actieprogramma van Accra<br />
Er bleef een grote kloof tussen de intenties van<br />
‘Parijs’ en de uitvoering ervan door de staten en<br />
andere actoren. Zo zorgt de coördinatie van donoren<br />
voor een verlies aan individuele zichtbaarheid door<br />
opname in het geheel, wat moeilijk te aanvaarden is<br />
en het enthousiasme afremt.<br />
In september <strong>2008</strong> werd daarom een ontmoeting georganiseerd<br />
in Accra, Ghana. Men wou de Verklaring<br />
een nieuwe wind inblazen en aandringen op een snellere<br />
toepassing van de toen uitgesproken principes.<br />
Enkele aangepaste maatregelen en nieuwe deadlines<br />
moeten nu de Verklaring van Parijs versterken. Tegen<br />
2011 wordt een nieuw rapport verwacht over de mate<br />
waarin ieder zich aan deze beloftes heeft gehouden.<br />
Het Actieprogramma van Accra bevat aanbevelingen<br />
die België en de andere OESO-landen moeten<br />
integreren in hun ontwikkelingssamenwerking. Dit<br />
veronderstelt een onvermijdelijke gedragsverandering<br />
zodat het land deze politieke intenties kan omzetten<br />
naar de realiteit op het terrein. Het gaat onder meer<br />
om:<br />
■■ minder geografische en thematische spreiding,<br />
■■ focus op die landen en sectoren waar men expertise<br />
en competenties heeft opgebouwd,<br />
■■ meer coördinatie met andere bi- of multilaterale<br />
donoren,<br />
■■ meer een beroep doen op de bestaande systemen<br />
in de partnerlanden zelf, begeleid met steunmaatregelen<br />
om de lokale instellingen en opleidingen<br />
te hervormen,<br />
■■ voorspelbaarheid van de hulp,<br />
■■ een betere coördinatie met alle betrokkenen<br />
binnen ontwikkelingssamenwerking, ieder binnen<br />
de eigen grenzen en procedures.<br />
Accra wil met andere woorden dat zowel partner- als<br />
donorlanden zich aan de beloftes houden: we willen<br />
meer, beter en sneller.<br />
23
Het echte criterium om de doeltreffendheid van hulp te<br />
beoordelen is de verbetering van de levensomstandigheden<br />
van de volkeren.<br />
Enquête in 2006 over de opvolging van de Verklaring van Parijs,<br />
Synthese van de resultaten, OESO 2007<br />
‘Het schoolgebouw van gewapend beton bleef nog wel even<br />
overeind, maar het onderwijs verbeterde niet wezenlijk’<br />
De resultaten zijn altijd<br />
gemeenschappelijk<br />
Interview met Marc Denys,<br />
Directeur Bilaterale Samenwerking<br />
Op 1 december <strong>2008</strong> werd Marc Denys de<br />
nieuwe directeur van de directie Bilaterale<br />
Samenwerking. Het is zijn eerste job op het hoofdbestuur<br />
in Brussel, na een staat van dienst van<br />
liefst 31 jaar op het terrein. Hij begon zijn loopbaan<br />
in Afrika als junior landbouwonderzoeker voor<br />
de FAO, nu komt hij terug uit Uganda waar hij als<br />
Attaché Internationale Samenwerking onder meer<br />
voorzitter was van de donorgroepen ‘gezondheidsbeleid’<br />
en ‘decentralisering’.<br />
De klemtoon in het internationaal ontwikkelingsdenken<br />
en -doen ligt vandaag op doeltreffendheid.<br />
Was dat vroeger dan niet het geval?<br />
De eerste omslag die zorgde voor een veel systematischer<br />
en doelgerichtere aanpak, kwam er al<br />
een twintigtal jaar geleden, toen we een methodologisch<br />
kader begonnen te gebruiken op het<br />
niveau van de projecten. Maar zelfs de meest<br />
zorgvuldig ontworpen projecten bleven veel te<br />
geïsoleerd, opgesteld door donoren, beheerd door<br />
donoren, geëvalueerd door donoren. Eenmaal de<br />
buitenlandse medewerkers wegvielen, stuikte<br />
het al te vaak in elkaar, zonder impact, zonder<br />
overdracht. Ook wanneer buitenlandse hulpverleners<br />
in een ministerie van een partnerland werden<br />
tewerkgesteld, was er te weinig overdracht en<br />
interactie. In die tijd werden de onderwijsprogramma’s<br />
van het bevoegde ministerie in Rwanda<br />
opgesteld door buitenlandse adviseurs. Ze stelden<br />
ook de examens op, en verbeterden ze. Enkel de<br />
les werd gegeven door Rwandese leerkrachten, en<br />
soms zelfs dat niet.<br />
Je zag die aanpak ook weerspiegeld in het personeelsbeleid<br />
van het toenmalige ABOS. Coöperanten<br />
werden voor 1- of 2-jarige periodes geaccrediteerd.<br />
Je moest daarvoor je eigen resultaat kunnen voorleggen,<br />
jezelf bewijzen. Eigenlijk maakte je jezelf<br />
best onmisbaar – en sommige lokale medewerkers<br />
vonden dat trouwens wel zo gemakkelijk.<br />
Welke resultaten blijven jou bij in je lange<br />
carrière op het terrein?<br />
Er waren onmiskenbaar concrete korte termijnresultaten,<br />
de rechtstreekse ‘output’: schoolgebouwen,<br />
vorming van personeel, aanplanting,…<br />
maar ze leidden niet tot blijvende verandering,<br />
omdat ze niet verankerd waren in een eigen lokaal<br />
en nationaal plan. Het schoolgebouw van gewapend<br />
beton bleef nog wel even overeind, maar het<br />
onderwijs verbeterde niet wezenlijk. Een eigen<br />
beleidskader bestond trouwens meestal niet.<br />
Ik zie het als een gelukkige evolutie dat we nu<br />
steun geven aan onze partnerlanden om dat eigen<br />
beleid op te stellen. Het ontstaan van eigen kwaliteitsvolle<br />
ontwikkelingsplannen, algemeen en voor<br />
24
© Wereldbank / Scott Wallace<br />
de verschillende sectoren, dàt is een belangrijk<br />
resultaat.<br />
En wanneer dat plan er is, kun je het best ondersteunen<br />
met budgethulp. Je laat dan beter geen<br />
geïsoleerde projecten meer toe. Elk project zorgt<br />
voor scheeftrekkingen, zelfs onder de beste voorwaarden.<br />
Wanneer je als donor een welbepaald<br />
district ondersteunt, veroorzaak je een onevenwichtige<br />
verdeling. Of dat ene district wordt bevoordeeld<br />
ten opzichte van andere, of de externe<br />
steun wordt afgetrokken van de financiering door<br />
de eigen overheid. En er is altijd de neiging om<br />
minder zorgvuldig om te springen met de middelen<br />
van een donorproject dan wanneer je verantwoording<br />
moet afleggen voor gebruik van eigen budgetten<br />
tegenover de eigen autoriteiten.<br />
Dat veronderstelt wel dat er een functionerend<br />
nationaal opvolgings- en verantwoordingssysteem<br />
bestaat…<br />
Dat is precies wat me moeten ondersteunen: de<br />
goede sectorale programma’s via budgethulp,<br />
en tegelijkertijd, indien nodig via projecten en<br />
technische assistentie, versterking van de instellingen<br />
voor planning, monitoring en evaluatie.<br />
Partnerlanden staan hier vaak nog niet ver in,<br />
mede doordat donoren al te lang zelf hun eigen<br />
projecten opvolgden. Maar ook daar zie ik de afgelopen<br />
10 jaar resultaten. Zo is in Uganda nu veel<br />
meer betrokkenheid van het parlement. Er is een<br />
behoorlijk werkend ‘public accounts committee’,<br />
dat op basis van de verslagen van een onafhankelijke<br />
auditor-general (een soort rekenhof) de<br />
verantwoording van de staatsuitgaven en de bereikte<br />
resultaten per ministerie bekijkt, inclusief de<br />
budgethulp.<br />
Is de nadruk op ‘resultaten’ niet in tegenspraak<br />
met de klemtoon op meer coördinatie, harmonisatie<br />
en ‘ownership’? Hoe beter de onderlinge<br />
samenwerking, hoe moeilijker om nog te spreken<br />
over resultaten van de Belgische samenwerking?<br />
Resultaatgerichtheid is geen kwestie van onze<br />
eigen vlag te planten, maar van duidelijkheid over<br />
wat we willen bereiken. Als donoren moeten we<br />
beseffen dat resultaten gemeenschappelijk zijn,<br />
en in de eerste plaats van het partnerland. Het<br />
feit dat we met verschillende donoren gedurende<br />
10 jaar de ontwikkeling van het basisonderwijs<br />
in Tanzania ondersteunden via begrotingshulp,<br />
heeft geleid tot betere onderwijsinstellingen van<br />
Tanzania zelf, en tot betere scholingsresultaten.<br />
Dat is een gemeenschappelijk resultaat. Donoren<br />
moeten die resultaten niet zelf formuleren maar<br />
overnemen van het partnerland. Partnerlanden<br />
moeten eigen indicatoren kunnen ontwikkelen.<br />
25
We moeten het uitvoeren van baseline studies<br />
aanmoedigen.<br />
Hoe verandert dan de rol van de Belgische<br />
ontwikkelingssamenwerking?<br />
België is actiever geworden in de technische en<br />
politieke dialoog met het partnerland, en met de<br />
andere donoren. Het gaat veel meer om beleidswerk,<br />
en minder om de details van de uitvoering.<br />
Budgethulp is immers meer een politieke zaak. Je<br />
onderhandelt met een land over de manier waarop<br />
het de schaarse middelen besteedt. Budgethulp is<br />
daardoor een enorme hefboom. Je kunt als donorgroep<br />
druk uitoefenen wanneer er bijvoorbeeld te<br />
veel geld naar defensie gaat, of de uitgaven niet<br />
evenwichtig verdeeld worden over de regio’s. Dat<br />
is werk op het terrein, dat het ambassadeteam<br />
moet opnemen – niet alleen door de attaché maar<br />
ook de ambassadeur, en versterkt met expertise<br />
van BTC. Om kort op de bal te spelen, moet dat<br />
team voldoende beslissingsbevoegdheid hebben<br />
en voldoende gevormd worden. Je moet, samen<br />
met technische experts, de afweging maken of alle<br />
beleids- en opvolgingsvoorwaarden vervuld zijn en<br />
de vooropgestelde resultaten zijn bereikt om een<br />
nieuwe schijf van 1 of enkele miljoenen te storten<br />
in de begroting van het partnerland. Dat is een<br />
heel ander soort verantwoordelijkheid, en die moet<br />
je willen dragen.<br />
26
2. De Belgische praktijk<br />
In <strong>2008</strong> organiseerde België met verschillende<br />
partner landen een inhaaloperatie in het vastleggen<br />
van nieuwe samenwerkingsprogramma’s. ISP staat<br />
voor Indicatief Samenwerkingsprogramma en is<br />
het belangrijkste document in de bilaterale samenwerking.<br />
In dit document wordt de relatie vastgelegd<br />
tussen <strong>DGOS</strong> en elk partnerland voor de komende<br />
vier jaar. Het ISP volgt de prioriteiten van de armoedebestrijdingsplannen<br />
en van de sectorale ontwikkelingsplannen<br />
van het land. Het document legt de<br />
prioritaire sectoren vast en de te behalen resultaten,<br />
alsook de strategie om dit alles uit te voeren. Het ISP<br />
dient ook als basis voor Belgische standpunten bij de<br />
politieke dialoog met het partnerland en bij het coördinatieproces<br />
met andere donorlanden.<br />
taakverdeling tussen donorlanden zal de Belgische<br />
Ontwikkelingssamenwerking zich in de toekomst<br />
concentreren op twee prioritaire sectoren in elk<br />
partnerland (met uitzondering van de landen in de<br />
Centraal-Afrikaanse regio wegens de omvang van de<br />
Belgische Ontwikkelingssamenwerking). Het opstellen<br />
van een ISP is een werk van lange adem waarbij<br />
verschillende actoren betrokken zijn. Dit gebeurt in<br />
twee fasen: de diagnose of analyse van het land en<br />
de omschrijving van de strategie.<br />
België wil meer samenwerking tussen het bilaterale<br />
programma en de andere Belgische actoren werkzaam<br />
in het partnerland (ngo’s, universiteiten,…).<br />
Mogelijke partnerschappen en synergieën worden<br />
onderzocht en aangemoedigd, om op die manier<br />
ervaringen en good practices uit te wisselen. Daarom<br />
werden alvast de ngo’s betrokken in de Gemengde<br />
Commissies in Mali, Niger en Uganda. In Mali en<br />
Uganda werden de ngo-vertegenwoordigers als waarnemers<br />
uitgenodigd. België stelt in de partnerlanden<br />
een studiefonds ter beschikking. Het partnerland kan<br />
een gedeelte van dit studiefonds gebruiken om de<br />
‘Verklaring van Parijs’ in praktijk te brengen.<br />
(© <strong>DGOS</strong> / Dimitri Ardelean)<br />
Henrique Banze, vice-minister van <strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong> en<br />
Ontwikkelingssamenwerking van Mozambique en minister<br />
Charles Michel ondertekenen op 10 april <strong>2008</strong> een nieuw<br />
samenwerkingsakkoord<br />
Bij het opstellen van de nieuwe ISP’s heeft België<br />
grote inspanningen gedaan om ze te laten aansluiten<br />
bij de nieuwe dynamiek inzake doeltreffende hulp.<br />
Conform aan de Europese Gedragscode inzake<br />
Ook wil België bekijken of de uitvoering van bepaalde<br />
acties meer kan gedelegeerd worden naar andere<br />
(bilaterale of multilaterale) donoren. België zal ongeveer<br />
5% van het ISP-budget besteden aan acties die<br />
buiten de prioritaire sectoren vallen. Die acties zijn<br />
wel gericht op belangrijke thema’s zoals vrouwenrechten<br />
(bv. genitale verminking), milieu, sociale economie,<br />
strijd tegen hiv/aids,kinderrechten (bv. strijd<br />
tegen uitbuiting en kinderhandel), maar ook naar het<br />
oprichten van ondernemingen en de privésector (bv.<br />
maatregelen die het handelsklimaat verbeteren).<br />
27
België heeft niet stilgezeten en heeft in <strong>2008</strong> al met 7 partnerlanden nieuwe ISP’s opgesteld voor de komende<br />
vier jaar. Het gaat om volgende landen en sectoren:<br />
Landen Sectoren ISP-bedrag<br />
Palestina<br />
Benin<br />
Mozambique<br />
Bolivia<br />
Mali<br />
Niger<br />
Uganda<br />
Onderwijs en Samenlevingsopbouw<br />
Landbouw en Gezondheid<br />
Algemene budgethulp, Plattelandsontwikkeling<br />
en gezondheid<br />
Gezondheid en Landbouw<br />
Decentralisatie, Plattelandsontwikkeling<br />
en voedselzekerheid<br />
Gezondheid, Plattelandsontwikkeling<br />
en voedselzekerheid<br />
Gezondheid en Onderwijs<br />
50 miljoen euro<br />
(<strong>2008</strong>-2011)<br />
52 miljoen euro<br />
(<strong>2008</strong>-2011)<br />
48 miljoen euro<br />
(2009-2012)<br />
40 miljoen euro<br />
(2009-2012)<br />
50,5 miljoen euro<br />
(2009-2012)<br />
52 miljoen euro<br />
(2009-2012)<br />
64 miljoen euro<br />
(2009-2012)<br />
28
3. Voorbeeld van een nieuw<br />
samenwerkingsprogramma: Mali<br />
Malinese context<br />
Onder impuls van het Development Assistance<br />
Committee van de OESO stemde Mali in 1996 in met<br />
een herziening van de hulp. Het land heeft ondertussen<br />
grote vooruitgang geboekt op het vlak van<br />
harmonisatie van de hulp. Het heeft onder meer een<br />
gemeenschappelijke hulpstrategie aangenomen, een<br />
technische cel en een secretariaat opgericht. België<br />
heeft als voorzitter van de donorlanden (najaar 2006<br />
tot voorjaar 2007) zijn schouders onder dit initiatief<br />
gezet.<br />
De technische cel is een ondersteuningsgroep die<br />
de reflectie stimuleert binnen de groep van donoren<br />
zodat een dialoog met Mali mogelijk is. Deze cel<br />
wil als globaal doel de Verklaring van Parijs helpen<br />
uitvoeren. België financiert de werking van het<br />
secretariaat. Het is deze groep van donoren, ginds<br />
Technische en Financiële Partners genoemd, die de<br />
Gemeenschappelijke hulpstrategie (Stratégie<br />
Commune d’Assistance au Pays - SCAP) heeft uitgewerkt.<br />
Deze strategie wil zich richten op de<br />
oriëntaties en prioriteiten van de regering. Een van<br />
de elementen hieruit is de taakverdeling en de<br />
complementariteit van de donoren in hun steunmaatregelen<br />
voor de ontwikkeling van Mali. Het doel<br />
is Mali te helpen bij de uitvoering van zijn beleid<br />
ten aanzien van armoedebestrijding en groei. De<br />
gemeenschappelijke strategie is gebaseerd op nieuwe<br />
samenwerkingsafspraken, een financieringsplan en<br />
de dialoog met de Malinese regering volgens een<br />
opvolgingskader.<br />
Verder is een gedetailleerde matrix van de donoren<br />
opgesteld die een overzicht biedt van de huidige en<br />
toekomstige hulp (2007-2011). De matrix beschrijft<br />
verder de diverse taken van de donoren per sector.<br />
België staat op de elfde plaats als donor voor Mali.<br />
De hulp van België is goed voor 2,4% van de totale<br />
internationale hulp voor Mali. Mali is een van de 31<br />
landen die verkozen werden om de versnelde uitvoering<br />
van de taakverdeling in het kader van de<br />
Parijsverklaring te bewerkstelligen.<br />
© BTC<br />
© BTC<br />
29
© BTC<br />
Welke plaats neemt België in<br />
dit proces?<br />
In de periode 2004-07 was de Belgische bilaterale<br />
samenwerking betrokken in zeven sectoren en zes<br />
regio’s. Deze spreiding was niet bevorderlijk voor de<br />
impact en de doeltreffendheid van de hulp. Om dit<br />
te verbeteren wordt in het nieuwe ISP 2009-2012<br />
de hulp beperkt tot twee prioritaire sectoren.<br />
België weet zich bij deze sectoren verzekerd van de<br />
Malinese erkenning en die van andere technische en<br />
financiële partners.<br />
moet dit 60% worden. Op het vlak van gebruik<br />
van de eigen systemen van Mali voor openbare<br />
aanbestedingsprocedures doen we al beter, het<br />
percentage bedroeg in 2005 al 79%.<br />
België voorziet 50,5 miljoen euro voor Mali in het<br />
nieuwe ISP ter ondersteuning van het armoede- en<br />
groeibeleid van Mali, geformuleerd als “herverdelende<br />
groei en een verlaging van de armoede door<br />
de heropleving van de productieve sectoren en door<br />
de consolidatie van de hervormingen in de publieke<br />
sector”.<br />
Mali is een enorm uitgestrekt land en dat veronderstelt<br />
een grote investering in tijd en menselijk<br />
kapitaal om de acties op te volgen. De geografische<br />
spreiding maakt het ook niet erg geschikt om tot<br />
synergieën en complementariteit tussen acties te<br />
komen. Door deze spreiding te beperken in aantal en<br />
plaats kunnen de middelen beter worden ingezet<br />
ten behoeve van de resultaten die Mali wil bereiken.<br />
België wil het nationale beleid blijven steunen, voor<br />
continuïteit zorgen en een langetermijn-visie ontwikkelen<br />
inzake bilaterale acties.<br />
De acties die gefinancierd worden door de Belgische<br />
Ontwikkelingssamenwerking worden ingeschreven in<br />
de begroting van Mali. Dit is een belangrijk aspect,<br />
omdat Mali hierdoor de inkomsten en uitgaven voor<br />
de verschillende sectoren veel beter kan plannen.<br />
In 2005 was reeds 82% van de Belgische hulp ingeschreven<br />
in de Malinese begroting. In 2010 moet dit<br />
stijgen tot 85%.<br />
Het eigenaarschap van de interventies wordt toevertrouwd<br />
aan de verantwoordelijke Malinese instellingen.<br />
Er komt een betere afstemming op de nationale<br />
financieringssystemen.<br />
De financiering richt zich bijgevolg op:<br />
■■ plattelandsontwikkeling en voedselzekerheid<br />
(eerste pijler van het Malinese beleidsplan), door<br />
de steun van sectoren als veeteelt, visvangst en<br />
landbouw;<br />
■■ consolidatie van de hervormingen in de publieke<br />
sector (tweede pijler), door de verworven decentralisering<br />
in de regio van Koulikoro te verankeren.<br />
België neemt deel aan de technische groep “landbouw<br />
en milieu” in de schoot van de coördinatie van<br />
donoren. Op basis van zijn vroegere interventies<br />
(institutionele steun aan het Landbouwministerie en<br />
het project met het Azawak-runderras) heeft België<br />
in deze sector een centrale plaats bij de donoren<br />
verworven. België heeft een echte meerwaarde bijgebracht<br />
in de sector van plattelandsontwikkeling,<br />
meerbepaald in de veeteelt waarin België de belangrijkste<br />
bilaterale donor is en de leider van de groep.<br />
Ook in het decentralisatieproject in Koulikoro (in de<br />
regio’s Banamba, Kolokani en Nara) heeft België voor<br />
een meerwaarde gezorgd, wat ook is erkend door de<br />
Direction Nationale des Collectivités Territoriales als<br />
zijnde een referentie- en pilootproject.<br />
Een stap verder is het gebruik van de eigen<br />
openbare financieringssystemen om de hulp te<br />
kanaliseren (zeg maar stortingen via de Malinese<br />
schatkist) van Mali. In 2005 was dit nog 0%, in 2010<br />
Wat betreft de gedelegeerde ontwikkelingssamenwerking,<br />
doet België het tweede jaar na elkaar<br />
een interventie voor rekening van Cyprus. Deze<br />
interventie (<strong>2008</strong>-09) kadert in de decentralisatie van<br />
de Koulikoro-regio.<br />
30
4. Voorbeeld van een nieuw<br />
samenwerkingsprogramma: Niger<br />
De context in Niger<br />
In vergelijking met Mali is Niger minder ver gevorderd<br />
wat betreft de uitvoering van de Verklaring van Parijs.<br />
De coördinatie van donorlanden verloopt nog wat<br />
terughoudend en er is nog geen matrix opgesteld<br />
waarin alle donorbijdragen samengebracht worden<br />
of waarin gemeenschappelijke doelstellingen geformuleerd<br />
worden. Het proces van de interministeriële<br />
coördinatie is zwak en laat nog niet toe dat de regering<br />
het leiderschap hierover opneemt, wat de<br />
dialoog afremt. Toch zijn er al inspanningen geleverd<br />
op het vlak van de interne coördinatie van donorlanden<br />
in de richting van een betere doeltreffendheid<br />
van de hulp. Ook heeft de regering al enkele sectorale<br />
kaders opgericht in de lijn van de strategieën,<br />
de actieplannen en het kader waarin de uitgaven op<br />
middellange termijn gepland worden (MTEF, medium<br />
term expenditure framework).<br />
De sectorale benadering, waarbij de ontwikkeling<br />
van een sector (gezondheid, landbouw, onderwijs,…)<br />
als geheel bekeken wordt en waarin dus niet louter<br />
meer afzonderlijke projecten worden uitgevoerd,<br />
heeft Niger zich nog niet helemaal eigen gemaakt.<br />
Maar deze benadering lijkt wel aanvaard te worden<br />
en begint vruchten af te werpen in de sectoren<br />
Onderwijs en Gezondheid. De Technische en<br />
Financiële Partners moeten nog werk verzetten op<br />
het vlak van de afstemming van de hulp op de prioriteiten<br />
van de regering.<br />
Welke plaats neemt België in<br />
dit proces?<br />
Het vorige ISP 2004-08 had zich al geschaard achter<br />
de doelstellingen van het armoedebestrijdingsplan<br />
van Niger en focuste op drie sectoren: basiseducatie,<br />
basisgezondheidszorg (met inbegrip van<br />
kraamzorg, hiv/aids, voeding, water en waterzuivering)<br />
en plattelandsontwikkeling (veeteelt, waterwerken<br />
op het platteland en gender). Het ISP had al<br />
een geografische concentratie, wat synergieën en<br />
complementariteit tussen de interventies mogelijk<br />
maakte.<br />
De voorbereiding voor de volgende ISP 2009-2012<br />
kon niet gebeuren volgens een matrix met daarin<br />
de bijdragen van alle donoren omdat die nog niet is<br />
opgesteld.<br />
Volgens dezelfde principes als in Mali kon België<br />
twee prioritaire sectoren kiezen waarin het in zijn<br />
meerwaarde erkend is door Niger en door de andere<br />
donoren.<br />
De globale doelstelling van de directe bilaterale<br />
samenwerking 2009-12 tussen België en Niger kadert<br />
in de nationale strategie voor snellere ontwikkeling<br />
en armoedebestrijding van Niger. De hulp<br />
wordt toegespitst op twee sectoren: gezondheid en<br />
plattelandsontwikkeling/voedselzekerheid. Om dit ISP<br />
te realiseren werd een bedrag van 52 miljoen euro<br />
ter beschikking van Niger gesteld.<br />
31
© Béatrice Petit<br />
De acties die België financiert liggen in het verlengde<br />
van de nationale prioriteiten en van de sectorale<br />
programma’s. België speelt een actieve rol in de<br />
coördinatie van de hulp, vooral in de sector van de<br />
gezondheidszorg waar België het leiderschap van de<br />
donorgroep heeft. België maakt waar mogelijk gebruik<br />
van de nationale systemen en wetgeving, zoals<br />
voor openbare aanbestedingen. Het gebruik van de<br />
nationale financieringssystemen is echter beperkt tot<br />
sectorale budgethulp voor Onderwijs.<br />
De sectorale budgethulp voor Onderwijs heeft de<br />
beperkingen aangetoond van het gebruik van nationale<br />
financiële systemen. Een financiële audit<br />
wees immers op verduisteringen. Tegelijk toont<br />
deze hulp aan hoezeer de dialoog tussen de regering<br />
van Niger en de Technische en Financiële<br />
Partners een rol speelt in het constructief oplossen<br />
van deze crisis. Voor sommigen toonde deze<br />
‘affaire’ dat de democratie in Niger beter begint te<br />
functioneren: arrestatie van de hoogste verantwoordelijke,<br />
een parlementair debat en een kabinetswijziging.<br />
Het blijft evenwel een kwestie die<br />
van nabij opgevolgd wordt.<br />
Capaciteitsversterking is altijd een prioriteit geweest.<br />
Het nieuwe programma voorziet een voortzetting<br />
van van institutionele steun. Technische bijstand<br />
mag niet een ‘in de plaats treden van’ worden,<br />
maar moet bijdragen aan sterker instellingen van het<br />
land zelf.<br />
In het kader van de harmonisatie werkt België actief<br />
samen met andere donoren aanwezig in dezelfde<br />
regio’s: met Luxemburg in de Dosso-regio, en evengoed<br />
met Dierenartsen zonder Grenzen en Unicef in<br />
Maradi. België en Niger hebben nog geen (in 2010 te<br />
bereiken) doelstellingen geformuleerd wat betreft<br />
coördinatie, harmonisatie en afstemming. Dit werk is<br />
gepland in de loop van 2009.<br />
32
5. Doeltreffende hulp en de<br />
realiteit van fragiele staten<br />
De mooie principes die moeten leiden tot meer doeltreffende<br />
hulp botsen al eens met de weerbarstige<br />
realiteit van ontwikkelingssamenwerking. Die botsingen<br />
zijn des te heviger in landen die in het internationale<br />
ontwikkelingsjargon als ‘fragiele staten’ worden<br />
gekwalificeerd. Het gaat om landen met zwakke<br />
structuren die moeizaam de vicieuze cirkel tussen<br />
conflict en onderontwikkeling doorbreken. Voor de<br />
Belgische samenwerking gaat dit om een belangrijke<br />
groep. Afhankelijk van de definitie horen ten minste<br />
6 van de 18 partnerlanden thuis in deze categorie:<br />
DR Congo, Burundi, Rwanda, Niger, Bolivia en de<br />
Palestijnse gebieden.<br />
Er bestaat consensus over het feit dat fragiele staten<br />
andere antwoorden vereisen dan beter presterende<br />
landen. In Accra hebben de partnerlanden en de donoren<br />
zich formeel geëngageerd om hun beleid en<br />
praktijken inzake hulpverlening aan te passen aan<br />
fragiele situaties, en zich verbonden om die specifiekere<br />
aanpak ook goed op te volgen.<br />
de donoren gebruikt te worden. Deze zijn dan ook<br />
niet geneigd om onmiddellijk over te schakelen op<br />
begrotingshulp. Zo wordt in de sector onderwijs een<br />
tussenstap ingebouwd in de vorm van een ‘gemeenschappelijk<br />
fonds’ (fonds commun), waarin donoren<br />
hun bijdragen storten. In plaats van een rechtstreekse<br />
injectie in de begroting, beheerd door Burundi,<br />
wordt dit fonds gemeenschappelijk beheerd door<br />
Burundi en de deelnemende donoren. Tegelijk oriënteert<br />
het beheer van het fonds zich naar een verbeterde<br />
capaciteit van het beheer op het niveau van de<br />
minister van Onderwijs. België leidt de donorcoördinatie<br />
gedurende de eerste drie jaar van het Fonds<br />
(zie ook hoofdstuk 2.7 op blz. 42).<br />
De moeilijkheden waarmee de Belgische samenwerking<br />
in de ‘fragiele’ partnerlanden geconfronteerd<br />
wordt, illustreren de nood aan een eigen aanpak.<br />
In landen als Niger vragen harmonisatie en afstemming<br />
meer tijd, zoals blijkt uit het voorbereidingsproces<br />
voor een nieuw samenwerkingsprogramma (zie<br />
hierboven).<br />
Burundi<br />
Ook in Burundi wordt gezocht naar een gedifferentieerde<br />
aanpak. De (financiële) beheerssystemen staan<br />
nog niet voldoende op punt om zonder meer door<br />
© Béatrice Petit<br />
33
© Béatrice Petit<br />
DR Congo<br />
En ook in DR Congo, dat niet alleen alle kenmerken<br />
van een fragiele staat vertoont, maar bovendien<br />
immens uitgestrekt en divers is, botst de internationale<br />
hulpgemeenschap op beperkingen. Congo<br />
concentreert een groot aantal donoren vanuit de<br />
hele wereld. Vanaf 2006 hebben deze donoren<br />
een belangrijk proces op gang bracht, de Country<br />
Assistance Framework. Dit is bedoeld om de hulp te<br />
harmoniseren en coördineren via een systeem van<br />
Thematische Groepen, overleg- en beslissingsfora die<br />
een kader moeten bieden voor de uitvoering van de<br />
hulp. Ook het Congolese luik van het Belgian Poverty<br />
Reduction Partnership van de Wereldbank (zie ook<br />
deel 1 van het <strong>jaarverslag</strong>) ondersteunt dit proces<br />
met een aantal experts en studies.<br />
Twee jaar later geven de resultaten een gemengd<br />
beeld. Conceptueel werd het systeem door<br />
een externe missie van de Wereldbank en het<br />
Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties<br />
(UNDP) erkend als exemplarisch. Maar de kloof<br />
tussen theorie en praktijk is groot.<br />
Zowel het gemeenschappelijk hulpkader (CAF) als<br />
het Congolese armoedebestrijdingsplan bevatten<br />
sectoren die sterk politiek zijn, zoals veiligheid, de<br />
hervorming van de openbare administratie, steun<br />
aan democratische instellingen. Dit blijft te veel een<br />
zaak van ‘ontwikkelingsspecialisten’ zonder dat de<br />
politieke besluitvorming zich betrokken voelt. Na tien<br />
34
jaar oorlog was ontwikkelingshulp vrijwel beperkt tot<br />
humanitaire hulp, beheerd door de humanitaire organisaties<br />
en niet gericht op het ontwikkelen van een<br />
eigen beleid door het land zelf. In deze context is het<br />
niet gemakkelijk om zowel bij de externe partners<br />
als in de Congolese structuren de economische ontwikkeling<br />
en de strijd tegen de armoede politiek te<br />
integreren. Als antwoord op de zwakte van de openbare,<br />
privé- en ngo-structuren geven de donoren en<br />
hun Congolese gesprekspartners te vaak substitutiehulp<br />
die losstaat van de socio-politieke realiteit in<br />
Congo: technische assistenten doen het werk nog te<br />
vaak zelf, terwijl de Congolese organisaties zouden<br />
moeten versterkt worden.<br />
de EU en enkele lidstaten prioritair de technische<br />
assistentie hervormen en minder sterk centraliseren<br />
in de hoofdstad Kinshasa. Ook worden diplomaten<br />
steeds meer ingeschakeld in de dialoog over de hulp<br />
– wat er op wijst dat het politiek karakter onderstreept<br />
wordt en dat het niet louter om een technische<br />
kwestie gaat.<br />
Ook wordt er werk gemaakt van een structurele<br />
versterking van de organisaties uit de civiele samenleving,<br />
in plaats van hen louter in te zetten voor de<br />
uitvoering van de hulp. En tot slot komt er ook meer<br />
en meer aandacht voor de informele economie, die<br />
tenslotte 80% van de Congolese realiteit uitmaakt.<br />
De afwezigheid van een echt ‘ownership’ geldt als<br />
een belangrijke oorzaak voor het disfunctioneren<br />
van de mechanismen die net in het leven geroepen<br />
zijn om de doeltreffendheid van de hulp te doen toenemen.<br />
Ook andere factoren spelen mee. Het macroeconomische<br />
kader blijft voer voor specialisten en<br />
iedereen verwacht meer en beter van de publieke<br />
instellingen, in een staat waarvan het budget gelijk<br />
is aan dat van buurland Congo-Brazzaville, dat 15<br />
keer minder inwoners telt. De staat is nog niet overal<br />
voldoende sterk aanwezig en heeft het bijzonder<br />
moeilijk om de grote belangen van Congolese en buitenlandse<br />
privé-investeerders correct te kanaliseren.<br />
Sommigen onder hen zijn de eersten om de incompetentie<br />
aan te klagen, maar anderzijds komt deze<br />
chaos sommige malafide bedrijven ook goed uit.<br />
De pijnlijke vaststellingen worden gedeeld door veel<br />
betrokkenen op het terrein, en geven meer en meer<br />
aanleiding tot bijsturing van de hulpaanpak. Zo willen<br />
35
6. Resultaatgericht beheer<br />
Het volstaat niet om aan te geven hoeveel middelen<br />
een organisatie besteedt en welke activiteiten ze uitvoert.<br />
Het is vooral belangrijk te weten wat ze daar<br />
precies mee bereikt. De samenwerking moet dus<br />
resultaatgericht zijn. Dit is minder vanzelfsprekend<br />
dan het lijkt. Men heeft immers vooral de neiging om<br />
aan te geven hoeveel geld men zal geven, en welke<br />
activiteiten men gaat uitvoeren. In het voorbereidingsproces<br />
voor de nieuwe Indicatieve samenwerkingsprogramma’s<br />
wordt getracht ook duidelijk aan<br />
te geven welke resultaten ze beogen. Ook bij de subsidiëring<br />
van ngo’s wordt gevraagd om resultaten te<br />
formuleren. Maar welke resultaten kan men zoal verwachten<br />
van de ontwikkelingsprogramma’s?<br />
Soorten resultaten<br />
Resultaten zijn niet altijd makkelijk meetbaar of zelfs<br />
zichtbaar. Het is van belang om goed af te bakenen<br />
welk soort resultaten een project of programma voor<br />
ogen heeft:<br />
■■ Gaat het om de onmiddellijke materiële verwezenlijkingen<br />
zoals een schoolgebouw, een waterpomp,<br />
wegen, een opleidingsprogramma of een<br />
nieuw organisatiemodel, dan spreekt men over<br />
het product of de output.<br />
■■<br />
De outcome: de resultaten op korte en middellange<br />
termijn die aantonen welke rechtstreekse<br />
effecten het ontwikkelingsproject of -programma<br />
gerealiseerd heeft. Heeft het schoolgebouw<br />
geleid tot een verhoogd aantal kinderen dat onderwijs<br />
kan volgen? Zorgde de waterpomp ervoor<br />
dat vrouwen meer tijd overhouden voor andere<br />
zaken?<br />
■ ■ De impact op de ontwikkeling: dit resultaat op<br />
langere termijn is moeilijker te meten of toe te<br />
wijzen. Meestal is dat de resultante van een<br />
samenspel van vele factoren. Naast de inspanningen<br />
van het betrokken partnerland en de<br />
gezamenlijke bijdragen van de verschillende<br />
donoren spelen externe contextgegevens, zoals<br />
het klimaat, de politiek, conflictsituaties, economische<br />
schokken, net zo goed een rol.<br />
■■ Uiteindelijk gaat het om de resultaten op langere<br />
termijn op het terrein. Maar daar zijn vaak<br />
veel tussenstappen voor nodig. Ook over die<br />
tussenstappen, in de procedures en organisatie<br />
van de eigen administratie en in de relatie met<br />
de verschillende actoren van de samenwerking,<br />
worden er lessen getrokken en resultaten<br />
geboekt waarover dit verslag rapporteert.<br />
De resultaten op basis van<br />
evaluaties<br />
Evaluaties van ontwikkelingsprogramma’s kunnen<br />
helpen inschatten of de Belgische ontwikkelingshulp<br />
goed besteed is en bijdraagt tot het verminderen van<br />
de armoede in de wereld. De terugkoppeling van<br />
hun resultaten zijn dus noodzakelijk, maar ze volstaan<br />
niet. Het is niet voldoende om te weten wat de<br />
evaluaties te vertellen hebben. Een relevante en efficiënte<br />
evaluatie geeft ook duidelijk aan hoe de opgedane<br />
ervaringen kunnen gebruikt worden.<br />
Het belang van evaluaties staat niet meer ter discussie.<br />
Het gebruik van deze resultaten veronderstelt<br />
dus dat men beslissingen en maatregelen neemt<br />
die erop gesteund zijn. Tegelijk kan een evaluatie<br />
36
aangeven hoe de opgedane kennis, de technieken en<br />
de nieuwe attitudes een invloed kunnen hebben op<br />
deze beslissingen. Deze werkwijze is vooral belangrijk<br />
bij de evaluatie van de versterking van organisatiecapaciteiten.<br />
Hier moet immers iedereen nog leren.<br />
De evaluaties in dit domein geven informatie om<br />
strategieën voor capaciteitsversterking te verbeteren<br />
en duurzamer te maken. Ook de manier waarop de<br />
administratie van <strong>DGOS</strong> zelf te werk gaat, kan op<br />
deze manier verfijnd en verbeterd worden.<br />
Het is dus de verantwoordelijkheid van de evaluatiedienst<br />
en van het management van <strong>DGOS</strong> om de<br />
resultaten van evaluaties goed te gebruiken en om de<br />
aanbevelingen goed op te volgen. Elke evaluatie moet<br />
ook een antwoord bevatten, een reactie vanwege de<br />
politieke besluitvorming en van het management. In<br />
het recente verleden is te weinig rechtstreeks gebruik<br />
gemaakt van de aanbevelingen, maar in <strong>2008</strong> kwam<br />
hierin een kentering. Een van de indicatoren die het<br />
managementplan van <strong>DGOS</strong> heeft vastgelegd om<br />
resultaatgericht te beheren, is dat 100% van de evaluaties<br />
een management respons moeten krijgen.<br />
Maar niet alleen de directie is verantwoordelijk. De<br />
evaluatierapporten moeten leesbaar en kwaliteitsvol<br />
zijn, met conclusies gebaseerd op correcte informatie,<br />
degelijk en beargumenteerd.<br />
belangrijk leerproces. De voorgestelde veranderingen<br />
zetten deze deelnemers aan om beslissingen te<br />
nemen, te ageren.<br />
De evaluaties van de Belgische ontwikkelingssamenwerking,<br />
of ze nu uitgevoerd werden door de<br />
eigen evaluatiedienst van <strong>DGOS</strong> of door de Dienst<br />
Bijzondere Evaluatie, zijn te raadplegen op resp.<br />
www.dgos.be en www.diplomatie.be. Wanneer<br />
een ‘management respons’ werd geformuleerd, is<br />
dit eveneens beschikbaar op de website.<br />
De evaluatie van het<br />
Overlevingsfonds<br />
Het programma van het Belgisch Overlevingsfonds<br />
(BOF) focust op voedselzekerheid, in partnerschap<br />
met de Belgische Technische Coöperatie (BTC), ngo’s<br />
en multilaterale instellingen. Een recente evaluatie<br />
bestreek het activiteitenprogramma van 1999 tot<br />
2007. Het evaluatierapport werd actief gebruikt en<br />
vormt de basis voor een nieuw meerjarenprogramma<br />
voor het Overlevingsfonds. Hierover werd breed<br />
overleg gevoerd, zowel in het parlement als met de<br />
verschillende actoren die projecten uitvoeren in het<br />
kader van het BOF.<br />
Ook een participatief proces kan de evaluatie versterken.<br />
De evaluatiedienst van <strong>DGOS</strong> probeert dit<br />
in de voorbereiding en de uitvoering van evaluaties<br />
uit te werken. Bij elke evaluatie zijn de belangrijkste<br />
pluspunten voortgekomen doordat beheerders,<br />
personeelsleden en andere betrokkenen voluit<br />
hebben deelgenomen. Voor hen is het ook een<br />
Uit de conclusies van de evaluatie blijkt dat de context<br />
van de samenwerking de afgelopen jaren flink is<br />
geëvolueerd. Desondanks blijft de aanpak van het<br />
BOF relevant:<br />
■■ klemtoon op landbouw,<br />
■■ geïntegreerde aanpak van voedselproblematiek<br />
met andere sociale diensten,<br />
37
© Dierenartsen zonder Grenzen<br />
■■ capaciteitsversterking van basisorganisaties en<br />
gedecentraliseerde overheden,<br />
■■ aandacht voor de problematiek van individuele<br />
capaciteit van personen en verdedigingsstrategieën<br />
tegenover externe schokken.<br />
Bovendien zijn projecten binnen het BOF vaak testcases,<br />
laboratoria voor een vernieuwende aanpak<br />
waardoor met relatief weinig middelen toch een complexe<br />
thematiek kan aangeraakt worden.<br />
Maar er zijn tegelijk ook zwakke punten. In de praktijk<br />
is het aspect ‘verdedigingsstrategie’ tegen<br />
bedreigingen op het vlak van de voedselzekerheid te<br />
weinig uitgewerkt. Er ontbreken concretere richtlijnen<br />
om dergelijke strategie toe te passen. Ook de criteria<br />
voor de landenkeuze bleken in de praktijk weinig<br />
operationeel. Het programma bereikt niet voldoende<br />
systematisch de armste en de meest kwetsbare<br />
groepen. Veel projecten blijken toch een relatief beperkte<br />
bijdrage te leveren aan de eigenlijke voedselveilheid<br />
– al komen ze zeker tegemoet aan de noden<br />
van de begunstigden. En er is (te) weinig synergie<br />
met andere samenwerkingsinitiatieven (van het BOF<br />
zelf en van andere kanalen).<br />
Deze conclusies en aanbevelingen werden gebruikt<br />
om de krachtlijnen voor een nieuwe fase van het BOF<br />
uit te tekenen.<br />
De bijdrage van het BOF aan ontwikkelingssamenwerking<br />
is immers meer dan ooit actueel, gezien de<br />
huidige voedselcrisis. Om de doeltreffendheid van<br />
een nieuw BOF-programma te verhogen, zullen onder<br />
meer volgende aspecten beter aan bod komen:<br />
■■ De specifieke focus op voedselzekerheid moet nog<br />
verder aangescherpt worden;<br />
■■ Betere integratie in de andere programma’s van<br />
de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Dit<br />
geldt zeker voor de bilaterale samenwerkingsprogramma’s,<br />
maar ook voor het werk aan een<br />
nieuwe strategienota landbouw, voor de toepassing<br />
van de principes van de Verklaring van Parijs,<br />
enz.;<br />
■■ Grotere aandacht voor het ondersteunen van<br />
lokale, gedecentraliseerde instellingen.<br />
38
7. Hulp afstemmen op systemen<br />
van het partnerland<br />
Projecthulp en begrotingshulp<br />
Klassieke projecthulp is doorgaans niet afgestemd op<br />
de beheerssystemen van het partnerland. Een project<br />
wordt in veel gevallen uitgevoerd buiten de nationale<br />
begroting om, vaak ook buiten het beleidskader, aankopen<br />
van materiaal voor een project gebeurt vaak<br />
door (en in!) het donorland, enz. De eigen beheersinstellingen<br />
van het partnerland worden er niet door<br />
versterkt, vaak integendeel.<br />
In veel gevallen is een vorm van begrotingshulp meer<br />
aangewezen als hulpinstrument. De financiële bijdrage<br />
wordt dan rechtstreeks gestort in de begroting<br />
van het partnerland – die er zelf voor verantwoordelijk<br />
wordt en het zelf beheert, onder welbepaalde<br />
voorwaarden (zie kader).<br />
België heeft al enkele jaren geëxperimenteerd met<br />
verschillende vormen van begrotingshulp. De ervaringen<br />
werden in 2007 geëvalueerd, wat begin <strong>2008</strong><br />
resulteerde in een nieuw vademecum. Het biedt<br />
een kader met criteria voor het afwegingsproces –<br />
waarom al dan niet begrotingshulp in een welbepaald<br />
land - en een praktische gids met procedures en<br />
verantwoordingsmechanismen.<br />
Hieronder beschrijven we drie voorbeelden van<br />
Belgische begrotingshulp: Mozambique, Vietnam en<br />
Burundi.<br />
Wat is begrotingshulp?<br />
Begrotingshulp is een instrument in ontwikkelingssamenwerking,<br />
zoals ook projecten of grotere<br />
programma’s dat zijn. Het grote voordeel van begrotingshulp<br />
is dat het gebruik maakt van de beheerssystemen<br />
van het partnerland, zodat er geen<br />
parallelle circuits nodig zijn die de administratie<br />
van het partnerland nodeloos belasten.<br />
Begrotingshulp is evenwel geen blanco cheque.<br />
Het gaat om geld dat rechtstreeks in de begroting<br />
van het partnerland wordt gepompt, onder welomschreven<br />
voorwaarden, als bijdrage aan het algemene<br />
beleid van het land (algemene begrotingshulp)<br />
of aan een welbepaalde sector (sectorale<br />
begrotingshulp). De overheden van de donorlanden<br />
(liefst gezamenlijk) en het partnerland zelf maken<br />
de afweging. <strong>DGOS</strong> ontwikkelde in <strong>2008</strong> een nieuw<br />
vademecum waarin precies wordt omschreven<br />
onder welke voorwaarden België begrotingshulp<br />
toekent. Zo geeft België zelf geen rechtstreekse<br />
algemene begrotingshulp meer, maar kan dit<br />
delegeren via de Wereldbank of de Europese<br />
Unie (zoals in <strong>2008</strong> werd afgesproken voor<br />
Mozambique). België is wel actief in sectorale<br />
begrotingshulp, vooral in de sectoren gezondheid<br />
en onderwijs.<br />
Begrotingshulp staat of valt met de politieke dialoog<br />
tussen het partnerland en de donoren. In die<br />
dialoog worden de voorwaarden afgesproken (beleidsplannen,<br />
doelstellingen, indicatoren) en de<br />
opvolging gegarandeerd (aan de hand van afspraken<br />
rond rapportering, evaluaties, auditverplichtingen,…).<br />
Er wordt ook vrijwel altijd technische<br />
39
expertise meegeleverd. De precieze bijdragen van<br />
België of van een andere donor zijn niet meer terug<br />
te vinden, België kan ook niet aantonen dat met<br />
hààr geld een welbepaald resultaat werd bereikt.<br />
Daar gaat het ook niet om. Het gaat erom dat het<br />
partnerland versterkt wordt om zelf de vooropgestelde<br />
resultaten te bereiken. België kan er dan fier<br />
op zijn daaraan een bijdrage te hebben geleverd.<br />
Begrotingshulp is niet alleenzaligmakend. Om in<br />
te spelen op specifieke vragen die het partnerland<br />
niet onmiddellijk zelf kan oplossen, blijven projecten<br />
evenwel vaak een nuttige aanvulling, met name<br />
op het vlak van vorming, als testcases,… Ook deze<br />
projecten moeten zoveel mogelijk aansluiten bij de<br />
systemen van het partnerland, en deze versterken,<br />
bijv. op het vlak van aanbestedingsprocedures, rapportering<br />
en financiële verantwoording, enz.<br />
de verwezenlijkingen en de uitdagingen. In een<br />
gemeenschappelijk advies over dit rapport stellen<br />
de Wereldbank en het IMF in januari 2009 dat<br />
Mozambique effectief vooruitgang boekte in een<br />
aantal domeinen die cruciaal zijn voor zijn ontwikkeling.<br />
Zo slaagde Mozambique er in, ondanks de economische<br />
malaise, meer privé-investeringskapitaal<br />
aan te trekken. De economische groei handhaafde<br />
zich op een sterke 7%. Mozambique slaagde er ook in<br />
meer eigen inkomsten te genereren via een efficiëntere<br />
belastingheffing.<br />
Mozambique – algemene<br />
budgethulp<br />
© Wereldbank / Eric Miller<br />
Mozambique ontving de afgelopen 6 jaar 11 miljoen<br />
euro van België in de vorm van algemene budgethulp.<br />
Dit bedrag werd toegevoegd aan de algemene<br />
begrotingsmiddelen van Mozambique, zonder specifieke<br />
bestemming in een of andere sector. Dit is<br />
geen blanco cheque, het geld dient ter ondersteuning<br />
van het ontwikkelingsbeleid dat Mozambique zelf op<br />
papier zette.<br />
Over deze strategie wordt een beleidsdialoog<br />
gevoerd met de verschillende donoren. Jaarlijks<br />
wordt, in overleg tussen Mozambique en de donoren,<br />
grondig nagegaan in welke mate dit beleid ook<br />
effectief uitgevoerd wordt. De algemene begrotingshulp<br />
gaat gepaard met begeleidende maatregelen<br />
om het beheer van de openbare financiën van<br />
Mozambique te verbeteren. Ook België droeg, naast<br />
de algemene begrotingshulp, bij aan een hervormingsprogramma<br />
van het ministerie van Financiën<br />
en van het belastingssysteem. Onrechtstreeks,<br />
via financiering van de Wereldbank, ondersteunde<br />
België bovendien het Mozambikaanse ministerie van<br />
Planning en Ontwikkeling met een expert inzake<br />
armoedebestrijding.<br />
De resultaten zijn te lezen in het jaarlijkse voortgangsrapport<br />
dat Mozambique zelf opmaakt over<br />
Het IMF en de Wereldbank loven verder het voorzichtige<br />
monetaire beleid en de prijsstabiliteit. Belangrijke<br />
vaststelling is dat Mozambique er effectief in slaagt<br />
de armoede terug te dringen, met name op het<br />
platteland. Maar er blijven ook aandachtspunten.<br />
Tegelijk met een reële terugdringing van de armoede<br />
dreigt er een grotere ongelijkheid – een evolutie die<br />
van nabij opgevolgd moet worden. Het land blijft nog<br />
sterk afhankelijk van buitenlandse hulp. Tot 2007 betaalde<br />
het ook haar binnenlandse schuld netjes af,<br />
maar dit stokte in <strong>2008</strong> doordat buitenlandse hulp<br />
laattijdig gestort werd…<br />
Mozambique houdt met moeite de inflatie onder controle,<br />
o.a. wegens klimaatschokken (overstromingen!)<br />
en hoge voedselprijzen. Het land blijft dus voorlopig<br />
nog erg kwetsbaar, zeker in de huidige crisis. Er blijven<br />
nog heel wat aandachtspunten te bespreken in<br />
de beleidsdialoog tussen Mozambique en de donorgemeenschap.<br />
Maar het land slaagt er onmiskenbaar<br />
beter in zelf haar ontwikkeling ter hand te nemen.<br />
De precieze bijdrage van de Belgische hulp aan dit<br />
resultaat kan niet aangegeven worden – het gaat<br />
immers om algemene budgethulp. Maar dàt België<br />
effectief bijdroeg aan deze positieve evolutie, staat<br />
buiten kijf.<br />
40
© <strong>DGOS</strong> / Dimitri Ardelean<br />
Vietnam - budgethulp voor<br />
Onderwijs<br />
het aanleren van vreemde talen en de ondersteuning<br />
van de beroepsopleidingen voor eigen rekening.<br />
België is een van de zeven donoren die via<br />
gerichte budgetsteun een bijdrage leveren aan het<br />
Vietnamese onderwijsprogramma ‘Education For<br />
All’. Dit beleidsplan 2003-2015 werd opgesteld door<br />
Vietnam, in overleg met de donoren. De eigen bijdrage<br />
van Vietnam bedraagt ongeveer drie kwart<br />
van het totale programmabudget. In 2009 is er geen<br />
donorbijdrage meer voorzien. Op vraag van het<br />
ministerie van Planning en Investering dragen de<br />
donoren 25% bij in de financiering van 5 componenten<br />
van de ‘National Targeted Programs’ voor het<br />
basisonderwijs:<br />
■■ veralgemening van het lager en lager secundair<br />
onderwijs,<br />
■■ vernieuwing van het curriculum en van de<br />
tekstboeken,<br />
■■ verbetering van de leraarsopleiding door de infrastructuur<br />
van de opleidingsinstituten en de kwaliteit<br />
van de opleidingsprogramma’s te verbeteren,<br />
■■ ondersteuning van het onderwijs in achtergestelde<br />
gebieden en voor etnische minderheden,<br />
■■ verbetering van de algemene schoolinfrastructuur.<br />
De Vietnamese overheid nam de onderdelen IT–<br />
vorming en toepassing in scholen, versterking voor<br />
De belangrijkste indicatoren, opgesteld om de<br />
voortgang van het programma te meten, wijzen op<br />
een aanhoudende positieve evolutie. Zo heeft<br />
Vietnam de middelen voor onderwijs aan kinderen<br />
van etnische minderheden aanzienlijk verhoogd.<br />
Via het ‘Education For All’-programma en andere<br />
programma’s in de sector onderwijs, slaagt Vietnam<br />
erin om effectief veralgemeend basis- en lager<br />
secundair onderwijs te leveren. Het land werkt aan<br />
het verbeteren van de kwaliteit en de toegankelijkheid<br />
van het onderwijs. Dit wordt gemeten aan de<br />
hand van indicatoren zoals het aantal scholen dat<br />
beschikt over een minimale infrastructuur, het aantal<br />
leerkrachten die bijscholing volgden, het aantal leerlingen<br />
per leerkracht, het percentage zittenblijvers<br />
en uitvallers, het aantal gediplomeerden volgens<br />
geslacht, bevolkingsgroep, locatie,…<br />
De effectieve storting van de donorbijdragen is afhankelijk<br />
van de kwaliteit van de rapporten die tweemaal<br />
per jaar moeten worden voorgelegd (activiteitenrapport,<br />
financieel rapport en audit). Die aanpak<br />
zorgt voor verbetering in monitoring en financiële<br />
rapportering door de Vietnamese instellingen, o.a.<br />
door een betere samenwerking tussen de ministeries<br />
van Onderwijs en Planning en Investering en de<br />
Schatkist.<br />
41
© Béatrice Petit<br />
Burundi – Gemeenschappelijk<br />
Fonds voor onderwijs<br />
De nieuwe verkozen regering van Burundi heeft “onderwijs<br />
voor allen” en gratis basisonderwijs vooropgesteld.<br />
Nochtans zijn de uitdagingen groot: er is een<br />
tekort aan leerkrachten, klassen, boeken, budget,...<br />
Enkele donorlanden zoals Frankrijk, Verenigd<br />
Koninkrijk, Luxemburg en België, stelden voor dit<br />
ambitieuze project te steunen. Onder leiding van de<br />
Burundese minister van Onderwijs Saïdi Kibeya vond<br />
een belangrijke oefening plaats in beleidsdialoog over<br />
een nationaal sectoraal plan, over harmonisatie van<br />
procedures enz. De donoren kanaliseren hun hulp via<br />
een gemeenschappelijk fonds.<br />
Saïdi Kibeya: “Wij hebben een nationale strategie<br />
rond armoedebestrijding. De derde pijler hiervan<br />
betreft de ontwikkeling van het menselijk kapitaal<br />
waarbinnen onderwijs een centrale plaats heeft.<br />
Daarom begonnen we vanaf 2005 te werken aan een<br />
sectoraal plan voor het onderwijs, geharmoniseerd<br />
met de nationale strategie voor armoedebestrijding.<br />
Maar dit plan heeft uiteraard financiële middelen<br />
nodig.”<br />
De rol van de donoren is dus louter financieel?<br />
Jazeker, maar zij hebben ook een begeleidersrol. Zij<br />
kunnen technische en financiële partners mobiliseren.<br />
Het Gemeenschappelijk Fonds verenigt vier verschillende<br />
landen. Is het niet moeilijk om met<br />
een dergelijke groep te werken?<br />
Het is een uniek en zeer effectief kader in vergelijking<br />
met eerdere mechanismen. Nu is er een coordinatiestructuur<br />
met de partners. De procedures<br />
zijn uniek, de relaties eenvormig. De minister van<br />
Onderwijs moet niet op vier verschillende projecten<br />
of programma’s met diverse procedures reageren.<br />
Er is één aanspreekpunt en die verspreidt de nodige<br />
informatie. Het is stukken makkelijker werken met<br />
een dergelijk eenvormig kader.<br />
Welke aspecten financiert het Fonds?<br />
Deze staan uitgewerkt in het sectorale plan. Het<br />
basisonderwijs neemt het leeuwenaandeel voor zich:<br />
50 à 60% van het budget, het middelbaar onderwijs<br />
ontvangt 25% en het hoger onderwijs en de universiteiten<br />
17%. Het eerste sectorale plan, dat nu in opstarting<br />
is, behandelt de infrastructuur: kostenramingen<br />
voor een 400 à 500 klassen. Andere elementen<br />
behelzen meer de kwaliteit: de schoolboeken en de<br />
vorming van de leerkrachten.<br />
Training van personeel van financiële<br />
beheersinstellingen<br />
Het financieel beheer van overheidsfondsen is van<br />
cruciaal belang om efficiënte en duurzame ontwikkelingsstrategieën<br />
te implementeren. België<br />
financierde bij het Internationaal Monetair Fonds<br />
(IMF) voor de periode december 2007 – november<br />
<strong>2008</strong> twee trainingscursussen voor personeel van<br />
Centrale Banken en ministeries van Financiën van<br />
enkele Afrikaanse landen (zowel partnerlanden als<br />
andere). Deze twee opleidingsprogramma’s werden<br />
door deze landen bijzonder goed onthaald.<br />
De eerste training voorzag in een programma in<br />
‘Financial Programming and Policies’ voor 33 deelnemers<br />
uit 17 Franstalige Afrikaanse landen (waaronder<br />
de partnerlanden DR Congo, Mali, Marokko,<br />
Niger, Rwanda en Senegal). De tweede training<br />
focuste op ‘Macroeconomic Management and<br />
Fiscal Policy’ voor 26 deelnemers uit 15 Afrikaanse<br />
landen (waaronder de partnerlanden Mozambique,<br />
Rwanda, Zuid-Afrika, Tanzania en Uganda).<br />
Door het succes heeft het IMF beslist de opleidingsprogramma’s<br />
te verlengen, opnieuw met bijdragen<br />
van België.<br />
42
8. De harmonisatie met<br />
niet-gouvernementele actoren<br />
Een van de werkprincipes van de Verklaring van Parijs<br />
is harmonisatie van de hulp van de verschillende donoren,<br />
zowel de verschillende landen als de diverse<br />
actoren, dus ook multilaterale en niet-gouvernementele<br />
organisaties (ngo’s). Met de ngo-sector werd<br />
het afgelopen jaar heel wat overleg gepleegd over<br />
verdere harmonisatie, met resultaten zowel op het<br />
terrein als in België. De hervormde cofinanciering van<br />
de sector (zie verder) moet in de toekomst tot een<br />
betere kwaliteit leiden.<br />
Overleg op het terrein -<br />
voorbeeld Ecuador<br />
In Ecuador hebben de verschillende betrokken<br />
actoren niet gewacht op de Verklaring van Parijs<br />
om nauwer samen te werken – ze doen dat al sinds<br />
2000. Lieven De La Marche, attaché internationale<br />
samenwerking, schetst de wijze waarop in dit partnerland<br />
het overleg met en tussen de verschillende<br />
gouvernementele en niet-gouvernementele partners<br />
verloopt, en tot welke resultaten dit in de loop der<br />
jaren heeft geleid.<br />
“In Ecuador richtten we het ‘Forum van de Belgische<br />
Actoren van de Ontwikkelingssamenwerking in<br />
Ecuador’ op - www.fabec.org.ec. FABEC wil een<br />
lokale overleg- en samenwerkingstructuur creëren<br />
dat als referentiekader dient voor de Belgische<br />
Ontwikkelingssamenwerking in dit partnerland. We<br />
willen op die manier tot een grotere doeltreffendheid<br />
in de werking van elk van de organisaties<br />
komen. FABEC telt een vijftiental leden, waaronder<br />
het Bureau Ontwikkelingssamenwerking (<strong>DGOS</strong>) en<br />
BTC, een tiental ngo’s, VVOB, BIO en de lokale<br />
vertegenwoordigers van de universitaire samenwerking.<br />
Het Forum komt een viertal keer per jaar samen.<br />
We wisselen informatie uit en voeren debatten over<br />
thema´s en sectoren die door verschillende leden<br />
worden gedeeld. Zo vond in <strong>2008</strong> een atelier plaats<br />
rond specifieke landbouwmethodes en een dialoog<br />
met Ecuadoraanse beleidsverantwoordelijken rond de<br />
nieuwe grondwet. In dit kader wordt FABEC betrokken<br />
bij de voorbereiding van strategienota’s en gouvernementele<br />
samenwerkingsprogramma’s, een punt dat in<br />
2009 extra zal worden belicht in de voorbereiding van<br />
de Gemengde Commissie van 2010. Ook met betrekking<br />
tot gezamenlijke rapportering en positionering<br />
ten opzichte van voorstellen en beleidsopties van de<br />
Ecuadoraanse overheid speelt FABEC een rol.”<br />
Kun je de inspanningen van lokale en Belgische<br />
niet-gouvernementele partners enerzijds en de<br />
gouvernementele samenwerking anderzijds als<br />
complementair beschouwen?<br />
Er zijn reeds enkele samenwerkingsverbanden opgezet.<br />
Ngo’s en VVOB werden betrokken bij de formulering<br />
en uitvoering van bilaterale projecten - vooral<br />
inzake rurale ontwikkeling en landbouw - en uit<br />
een bilateraal project ontstond er een universitair<br />
vormings project in de gezondheidssector. Deze<br />
intensieve samenwerkingsvormen leidden meestal<br />
tot goede resultaten. Het meest sprekende voorbeeld<br />
was het bilaterale project PROLOZA, dat werkt<br />
aan sociale en productieve infrastructuur in de<br />
provincies Loga en Zamora Chinchipe, waar zowel<br />
Vredeseilanden als VVOB en hun lokale partners<br />
financieel en beheersmatig bij betrokken waren. De<br />
samenwerkingsverbanden kunnen diverse vormen<br />
aannemen. We verleggen de aandacht meer en meer<br />
43
naar de versterking van de overheidsinstanties. Deze<br />
moeten een adequaat beleid uitwerken en kwalitatieve<br />
dienstverlening garanderen. Dit wordt onder meer<br />
betracht in de nieuwe programma’s die werden voorgesteld<br />
in het ISP 2007-2010. Ngo’s werken nog meer<br />
met de uiteindelijke doelgroep(en) en “gebruikers”<br />
van de publieke diensten. Ze vormen een aanvulling<br />
op de bilaterale programma’s door bijvoorbeeld<br />
deze gebruikers te organiseren en te omkaderen of<br />
een sociale controle in te stellen. De ervaringen in<br />
Ecuador leren dat samenwerkingsvormen daadwerkelijk<br />
doeltreffend zijn wanneer de eigenheid van de<br />
aanpak, interventiemodus en dynamiek van elk van<br />
de organisaties wordt erkend en wanneer er goede<br />
afspraken worden gemaakt over verantwoordelijkheden<br />
en beoogde doelstellingen.<br />
Overleg in België<br />
1) De hervorming van de<br />
co-financiering<br />
De hervorming van het systeem van cofinanciering<br />
stimuleert de kwaliteitsversterking van de ngo’s.<br />
Organisaties met een bewezen transparante werking,<br />
financiële gezondheid, goed beheer en doeltreffende<br />
actie, kunnen genieten van een programmafinanciering<br />
over drie jaar (in plaats van jaarlijkse actieplannen<br />
of zelfs afzonderlijke projecten). De erkenning<br />
als ‘programma-ngo’ brengt voor de betrokken<br />
organisatie meer financiële zekerheid en minder<br />
administratieve rompslomp.<br />
58 van de 76 kandidaat-ngo’s kregen al een goedkeuring<br />
voor deze driejaarlijkse financiering. <strong>DGOS</strong> heeft<br />
reeds programma’s (<strong>2008</strong>-10) van 51 ngo’s gefinancierd.<br />
Een tiental heeft in <strong>2008</strong> projecten ingediend –<br />
dit blijft immers mogelijk.<br />
Tegelijk moeten er dus ook maatregelen komen om<br />
de opvolging, de evaluatie en de controle van deze<br />
projecten en programma’s te verzekeren, in nauw<br />
overleg met de ngo’s zelf. Er zijn reeds administratieve<br />
en financiële procedures operationeel maar deze<br />
kunnen nog vereenvoudigd worden.<br />
© VVOB<br />
Merk je de weerslag op het terrein van de ngohervorming:<br />
van een losse projectbenadering<br />
over jaarlijkse actieplannen naar een meerjarige<br />
programma-aanpak?<br />
Verschillende ngo’s zijn hier al jaren actief en hebben<br />
duidelijk een eigen actieterrein en aandachtsveld<br />
ontwikkeld. De hervormingen laten toe dat de ngo’s<br />
een continuïteit in hun aanpak kunnen garanderen.<br />
Ngo’s als VECO (duurzame landbouw), Protos (integraal<br />
waterbeheer), Broederlijk Delen (milieu en<br />
mensenrechten/burgerparticipatie) hebben een duidelijke<br />
thematische focus en werken met een lange<br />
termijnperspectief. Voor anderen, zoals Volens, is de<br />
programma-aanpak relatief nieuw.<br />
2) Dialoog met alle Belgische<br />
indirecte actoren<br />
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking startte<br />
een uitgebreide dialoog op met alle actoren die een<br />
financiering van <strong>DGOS</strong> ontvangen (ngo’s, universiteiten,<br />
enz.). De dialoog wil de doeltreffendheid<br />
van de hulp en van de ontwikkelingssamenwerking<br />
verbeteren.<br />
In deze dialoog werd de rol van de ngo’s<br />
onderzocht, zowel wat betreft hun activiteiten in<br />
het Zuiden als in het Noorden, en dit op diverse<br />
terreinen:<br />
■■ sensibilisering, educatie en oproep tot acties bij<br />
het publiek voor een gelijkwaardige Noord-Zuidrelatie;<br />
■■ mobilisatie, coördinatie, uitwerking van voorstellen<br />
inzake de Noord-Zuid-relatie: controle op<br />
de overheid en de privésector opdat hun acties<br />
en beleidsmaatregelen rekening houden met de<br />
rechten van zwakkere bevolkingsgroepen uit het<br />
Zuiden;<br />
44
■■<br />
■■<br />
versterking van lokale ngo’s en hun pogingen om<br />
hun rechten duurzaam te verbeteren;<br />
interventies in hoogdringende en kwetsbare<br />
situaties.<br />
In dit kader hebben de ngo’s ook een kritisch zelfonderzoek<br />
gevoerd over hun sterke en zwakke punten<br />
inzake doeltreffendheid. Ook dit onderzoek is terug<br />
te vinden op de <strong>DGOS</strong>-website.<br />
Doorheen dit debat kwam ook de vernieuwende rol<br />
van de ngo’s ter sprake.<br />
De dialoog wordt dus verder gezet en beoogt een<br />
consensus over wat de ngo’s kunnen doen om hun<br />
expertise en comparatieve voordelen nog te verbeteren<br />
en hun doeltreffendheid te verfijnen. Deze dialoog<br />
is ook te volgen op de <strong>DGOS</strong>-website<br />
(www.dgos.be).<br />
De auteurs van deze reflectie stellen dat “over de<br />
doeltreffendheid van de ngo-sector in België noch<br />
euforisch, noch pessimistisch moet gedacht worden.<br />
Belgische ngo’s kunnen wat, maar moeten zeker hun<br />
zwakheden wegwerken”. De overheid wil in deze eerlijke<br />
dialoog meewerken.<br />
Sterktes<br />
Zwaktes<br />
De coherentie van de ngo-programma’s met hun strategisch<br />
kader inclusief de ontwikkeling van een eigen<br />
specificiteit<br />
Het resultaatgerichte karakter van hun acties. Hun<br />
strategie om hun doelstellingen te behalen en hun<br />
resultaten goed in te schatten<br />
Het aanleveren van meerwaarde voor hun partners in<br />
het Zuiden en de valorisering van hun partners in<br />
bredere context<br />
Hun zicht op synergie in het Zuiden en hun samenwerking<br />
met verschillende actoren, maar minder met<br />
de Belgische actoren<br />
Hun solvabiliteit en liquiditeit<br />
Hun brede achterban en gedecentraliseerde werking<br />
in België<br />
De diversiteit van de sector die nieuwe uitdagingen<br />
aangaat<br />
Op het niveau van de ngo’s zelf<br />
De complementariteit tussen hun Noord- en<br />
Zuidwerking<br />
Het zwak toepassen van het logisch kader vooral wat<br />
betreft de indicatoren en het toepassen van performante<br />
monitoring en evaluatie<br />
De visie-ontwikkeling op hun nieuwe rollen,<br />
partnerverhoudingen<br />
De formele relaties met de partners<br />
De beschrijving van hun samenwerkingsmodaliteiten<br />
en van hun financieringsbronnen<br />
Bij sommige ngo’s een grote afhankelijkheid van de<br />
financiering van <strong>DGOS</strong><br />
De gemiddelde werking van hun bestuursorganen<br />
Op het niveau van de hele sector<br />
De drempels om binnen die diversiteit werk te maken<br />
van interne taakverdeling, schaalvergroting en<br />
harmonisatie<br />
45
9. Doeltreffendheid van de<br />
multilaterale samenwerking<br />
België heeft beslist om een fundamentele omschakeling<br />
door te voeren in de financiering van de multilaterale<br />
partnerorganisaties. België kiest voor een<br />
maximale toepassing van de zogenaamde ‘corefinanciering’<br />
– de bijdrage aan de algemene middelen<br />
van een organisatie - en wil gelijktijdig de ‘geoormerkte<br />
bijdragen’ afbouwen –dit zijn bijdragen<br />
die België toekent aan specifieke projecten binnen<br />
een organisatie. Daarnaast gebeurt de financiering<br />
van de multilaterale organisaties voortaan op basis<br />
van meerjarige programma’s – waardoor de Belgische<br />
hulp beter voorspelbaar wordt. Dit nieuwe beleid<br />
beantwoordt ten volle aan de roep om meer doeltreffendheid<br />
in het functioneren van de multilaterale<br />
ontwikkelingsorganisaties.<br />
De VN-secretaris-generaal, de verantwoordelijken<br />
van de Fondsen en Programma’s en de lidstaten van<br />
de VN hebben herhaaldelijk gewezen op de noodzaak<br />
van een herwaardering van de core-bijdragen.<br />
De huidige financieringspraktijken van de donoren<br />
zijn immers medeverantwoordelijk voor de bestaande<br />
fragmentatie, overlapping en het gebrek aan<br />
coherentie in het multilaterale systeem. Door te veel<br />
‘geoormerkte’ bijdragen wordt het voor een<br />
organisatie moeilijk om een eigen lange termijn<br />
beleid uit te werken. Ze kan dan enkel de verschillende<br />
projecten en programma’s op vraag van een<br />
hele reeks donoren uitvoeren. Een beperkt aantal<br />
specifieke financieringskanalen zullen niet deel nemen<br />
aan deze omschakeling van ‘geoormerkte’ naar<br />
‘core’- bijdragen, m.n. de bijdragen van het Belgische<br />
Overlevingsfonds, voor de basisallocaties voor<br />
vredesopbouw (preventieve diplomatie en conflictpreventie)<br />
en voor een gedeelte van de humanitaire<br />
financieringen.<br />
De Belgische Ontwikkelingssamenwerking zal daarenboven<br />
in het kader van de bilaterale samenwerking<br />
met de 18 partnerlanden specifieke programma’s<br />
met de multilaterale organisaties kunnen financieren.<br />
Binnen de bilaterale enveloppes die daarvoor<br />
beschikbaar zijn, kan een zeker percentage immers<br />
worden gebruikt voor gedelegeerde samenwerking<br />
met andere actoren, zoals multilaterale organisaties.<br />
Dit moet uiteraard in overeenstemming gebeuren<br />
met het bilaterale beleid in dat partnerland. België<br />
heeft in het verleden specifieke interventies bij zijn<br />
multilaterale partners gefinancierd, omdat de gekozen<br />
partner werd gezien als een goedgeplaatste -<br />
zoniet de best geplaatste - actor om in het gegeven<br />
domein ontwikkelingsrelevante activiteiten uit te<br />
voeren. Voorbeelden hiervan zijn de UNDP inzake versterking<br />
van de parlementen, UNIFEM inzake gender<br />
based budgeting, UNICEF inzake kinderbescherming,<br />
enz.<br />
De sterkere klemtoon op core-financiering betekent<br />
wel dat de mogelijkheid om Belgische beleidsaccenten<br />
te ondersteunen verdwijnt en dat de zichtbaarheid<br />
op andere manieren moet worden ingevuld.<br />
De partnerorganisaties worden in januari 2009 door<br />
de minister aangeschreven en bezocht om deze<br />
beleidswijziging aan te kondigen. Deze wijziging zal<br />
ook veranderingen teweegbrengen in de manier<br />
waarop <strong>DGOS</strong> de organisatie opvolgt. <strong>DGOS</strong> zal meer<br />
proactief deelnemen aan de beheersinstanties.<br />
46
© Unicef / G. Pirozzi<br />
Doeltreffendheid in multilaterale<br />
samenwerking:<br />
“Eén VN” - pilootprojecten<br />
Sinds begin 2007 heeft de Verenigde Naties in 8<br />
landen pilootprojecten lopen om haar vele ontwikkelingsorganisaties<br />
op het terrein voortaan als één<br />
entiteit te laten functioneren, het zogenaamde ‘Eén<br />
VN’-concept.<br />
De pilootprojecten zijn een direct gevolg van het<br />
rapport ‘Delivering as One’ uit 2006. Dit kwam tot<br />
stand onder impuls van toenmalig secretaris-generaal<br />
Kofi Annan om meer coherentie en doeltreffendheid<br />
te scheppen in de operationele activiteiten van<br />
de Verenigde Naties. De VN-organisaties worden in<br />
het veld samengebracht volgens het ‘Four Ones’-<br />
beginsel: één leider, één programma, één budget en<br />
één kantoor.<br />
Na het eerste jaar lijken de ‘Eén VN’-pilootprojecten<br />
al enkele concrete resultaten op te leveren. Er blijkt<br />
een veel sterker nationaal eigenaarschap van het<br />
ontwikkelingsproces te ontstaan, evenals een betere<br />
afstemming op de nationale prioriteiten. Er zijn<br />
duidelijke tekenen van meer coherentie en minder<br />
versnippering en dubbel werk. Ook wordt melding<br />
gemaakt van lagere transactie- en administratieve<br />
kosten voor het uitvoeren van de hulp. Anderzijds<br />
vroeg het op punt stellen van de nieuwe werkwijze<br />
zeer intensieve en soms kostelijke inspanningen van<br />
de betrokken organisaties zelf. Op die manier wil de<br />
VN de ontwikkelingsprogramma’s sneller en doeltreffender<br />
maken, en zodoende de vooruitgang voor het<br />
behalen van de millenniumdoelstellingen versnellen.<br />
47
1<br />
Internationale<br />
beleidscontext:<br />
ontwikkelingsagenda<br />
onder druk<br />
Tegelijk zorgde dit project voor een sneeuwbaleffect<br />
bij andere boeren die hier niet bij betrokken<br />
waren.<br />
48
3<br />
Sensibiliseringsactiviteiten<br />
van <strong>DGOS</strong><br />
49
•<br />
1<br />
Internationale<br />
beleidscontext:<br />
Sensibiliseringsactiviteiten<br />
ontwikkelingsagenda<br />
onder van druk <strong>DGOS</strong><br />
De impact van de klimaatverandering<br />
is dramatisch<br />
De Belgische Ontwikkelingssamenwerking<br />
tekende present op de Open Bedrijvendag<br />
van de FOD <strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong> op<br />
zondag 5 oktober <strong>2008</strong>. Met een ruime<br />
tentoonstelling gaf <strong>DGOS</strong> er een overzicht<br />
van haar activiteiten aan ongeveer 2.000<br />
bezoekers.<br />
Tegen 2080:<br />
<br />
ondervoed.<br />
<br />
weinig of te veel water.<br />
<br />
laaggelegen gebieden moeten vluchten.<br />
<br />
hebben risico op malaria.<br />
Bron: UNDP<br />
L’impact du changement<br />
climatique est dramatique<br />
D’ici 2080:<br />
<br />
seront sous-alimentées.<br />
<br />
pénurie ou d’excès d’eau.<br />
<br />
les zones côtières et les régions de basse<br />
altitude.<br />
<br />
taires courront le risque de contracter la<br />
malaria.<br />
Source : UNDP<br />
The impact of climate<br />
change is dramatic<br />
The situation in 2080:<br />
<br />
nourished.<br />
<br />
flooding or drought.<br />
<br />
flee coastal zones and low-lying areas.<br />
<br />
risk of contracting malaria. Bron: UNDP<br />
Millenniumdoelstelling 7 : Waarborgen van een duurzaam milieu<br />
Objectif du Millénaire 7: Assurer un environnement durable<br />
Millennium development goal 7 : Ensure environmental sustainability<br />
www.diplomatie.be<br />
Aan de hand van mobiele<br />
exposities informeert <strong>DGOS</strong><br />
het publiek over de Noord-<br />
Zuid problematiek. Deze<br />
tentoonstellingen staan<br />
gratis ter beschikking van<br />
Belgische scholen, gemeenten,<br />
sociaal-culturele organisaties,<br />
verenigingen…<br />
Minister Charles Michel bezoekt de stand van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking<br />
op de Europese Ontwikkelingsdagen <strong>2008</strong> in<br />
Straatsburg (15 tot 17 november <strong>2008</strong>).<br />
50
Dimensie 3, het tijdschrift van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking,<br />
kreeg in september <strong>2008</strong> een nieuwe look en<br />
werd inhoudelijk geheroriënteerd, op basis van de resultaten<br />
van een uitgebreid lezersonderzoek. In <strong>2008</strong> verschenen er<br />
vijf nummers van Dimensie 3.<br />
Sensibiliseringsactiviteit in de Brusselse<br />
stations naar aanleiding van Wereldwaterdag<br />
op 22 maart <strong>2008</strong>. Ongeveer 20.000<br />
informatieve kaarten werden uitgedeeld.<br />
<strong>DGOS</strong> subsidieerde in <strong>2008</strong><br />
opnieuw enkele audiovisuele<br />
producties, waarronder ‘Les<br />
Damnés de la Mer’, een docufilm<br />
van de Belgische Marokkaan<br />
Jawad Rhalib.<br />
51
www.diplomatie.be<br />
Bodemvriendelijke landbouw herstelt<br />
g e d e g r a d e e r d l a n d i n d e U l u g u r u -<br />
b e r g e n ( T a n z a n i a )<br />
D o o r m a s s a l e o n t b o s s i n g e n i n t e n s i e v e l a n d b o u w o p d e<br />
h e l l i n g e n s t r o o m t d e v r u c h t b a r e b o d e m w e g . H i e r d o o r<br />
b r e n g t d e l a n d b o u w w e i n i g o p e n v e r v u i l t h e t w a t e r i n<br />
d e v a l l e i . D u u r z a m e b o d e m v r i e n d e l i j k e l a n d b o u w b i e d t<br />
e e n o p l o s s i n g : m i n i m a l e l a n d b e w e r k i - n g , m a x i m a l e b o<br />
d e m b e d e k k i n g ( o n d e r m e e r m e t b o m e n ) , r o t e r e n v a n<br />
g e w a s s e n . O o k t r a d i t i o n e l e k e n n i s w - o r d t b e n u t : c o m<br />
p o s t e r e n o p h e t v e l d , t e r r a s b o u w .<br />
L ’ a g r i c u l t u r e r e s p e c t u e u s e d u s o l<br />
restaure les terres dégradées dans les<br />
m o n t a g n e s U l u g u r u ( T a n z a n i e )<br />
L a d é f o r e s t a t i o n m a s s i v e e t l ’ a g r i c u l t u r e i n t e n s i v e s u r<br />
l e s c o t e a u x p r o v o q u e n t l e d é p l a c e m e -n t d e s t e r r e s f e r<br />
t i l e s , r é d u i s a n t a i n s i l a p r o d u c t i o n a g r i c o l e e t p o l l u a n t<br />
l’eau de la vallée. L’agriculture durable respectueuse du<br />
s o l o f f r e u n e s o l u t i o n : t r a v a i l - m i n i m a l d u s o l , c o u<br />
v e r t u r e m a x i m a l e d u s o l ( e n t r e a u t r e s p a r d e s a r b r e s ) ,<br />
c u l t u r e s a l t e r n é e s . L e s a v o i r t r a d i t i o n n e l e s t é g a l e m e n t<br />
m i s à p r o fi t : c o m p o s t a g e d e s c h a m p s , c o n s t r u c t i o n d e<br />
t e r r a s s e s .<br />
Soil-friendly agriculture revives<br />
d e t e r i o r a t e d l a n d i n t h e U l u g u r u<br />
m o u n t a i n s ( T a n z a n i a )<br />
A s a r e s u l t o f m a s s i v e d e f o r e s t a t i o n a s w e l l a s i n t e n s i v e<br />
a g r i c u l t u r e o n t h e h i l l s , f e r t i l e l a n d i s w a s h e d a w a y .<br />
H e n c e , a g r i c u l t u r e i s l o w - p r o d u c t i v e a n d t h e w a t e r i n<br />
t h e v a l l e y i s c o n t a m i n a t e d . S u s t a i n a b l e s o i l - f r i e n d l y<br />
a g r i c u l t u r e o f f e r s a s o l u t i o n : a -m i n i m u m o f s o i l d i s<br />
t u r b a n c e , a m a x i m u m o f s o i l c o v e r ( e . g . w i t h t r e e s ) ,<br />
culture rotation systems. Traditional knowledge is also<br />
b e i n g u s e d : i n - fi e l d c o m p o s t i n g , t e r r a c e c u l t i v a t i o n .<br />
I n t e r u n i v e r s i t y c o - o p e r a t i o n o f K U L e u v e n ( V L I R - U O S )<br />
B u d g e t : 3 0 0 , 0 0 0 E U R – 1 9 2 9 0 7 0 7<br />
MOD 1 : Honger uitroeien MOD 7 : Duurzaam milieu<br />
OMD 1 : Eradiquer la faim OMD7 : Environnement durable<br />
MDG 1 : Eradicate hunger MDG7 : Sustainable environment<br />
ER IS MAAR EEN AARDE<br />
VOOR 6,6 MILJARD MENSEN<br />
De opwarming van de<br />
aarde is het gevolg van<br />
de enorme uitstoot van<br />
broeikasgassen door vooral<br />
de rijke landen. Toch<br />
betalen de arme landen de<br />
grootste prijs : ondervoeding,<br />
armoede, ziekte, migratie en<br />
milieuschade.<br />
Daarom wil de Belgische<br />
ontwikkelingssamenwerking<br />
deze landen bijstaan om zich<br />
te beschermen tegen het<br />
veranderende klimaat. Voor het<br />
welzijn van de hele aarde.<br />
‘ ‘<br />
SAMEN DE AARDE<br />
LEEFBAAR HOUDEN !<br />
© NASA<br />
22 april: Dag van de Aarde<br />
UNE SEULE TERRE<br />
POUR 6,6 MILLIARDS D’ÊTRES HUMAINS<br />
Le réchauffement de la Terre<br />
est le résultat des énormes<br />
quantités de gaz à effet de<br />
serre que rejettent surtout<br />
les pays riches.<br />
Cependant, ce sont les<br />
pays pauvres qui en<br />
paient le prix fort :<br />
malnutrition,<br />
pauvreté, maladies,<br />
migrations,<br />
dégradation de<br />
l’environnement.<br />
C’est pourquoi la<br />
Coopération belge au<br />
développement s’engage<br />
à aider ces pays à se<br />
protéger des changements<br />
climatiques, pour le<br />
bien-être de toute la Terre.<br />
© NASA<br />
22 avril : Journée de la Terre<br />
TOUS ENSEMBLE<br />
POUR UNE TERRE VIABLE !<br />
FOD BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • www.dgos.be<br />
SPF AFFAIRES ETRANGERES, COMMERCE EXTERIEUR ET COOPERATION AU DEVELOPPEMENT • www.dgcd.be<br />
<strong>DGOS</strong> gaf in <strong>2008</strong> verschillende brochures uit,<br />
waaronder over ‘Milieuzorg en Ontwikkelingssamenwerking’<br />
en ‘Voedselhulp en Voedselzekerheid’.<br />
Een advertentie in het kader van de Dag van de Aarde op<br />
22 april <strong>2008</strong> in Het Nieuwsblad, Het Laatste Nieuws, le Soir,<br />
La Dernière Heure en Metro. Via deze kranten werd een<br />
lezerspubliek van 1,5 miljoen mensen bereikt.<br />
© Jan Crab<br />
De Algemene Infocyclus, het vormingsprogramma voor iedereen die zich actief wil inzetten voor ontwikkelingssamenwerking,<br />
nam in <strong>2008</strong> een nieuwe wending. De Infocycli zijn voortaan nog interactiever, en sterker<br />
gericht op concreet engagement.<br />
52
43<br />
Bijlagen<br />
© Béatrice Petit<br />
1. Belgische officiële ontwikkelingshulp (ODA) 2004-<strong>2008</strong><br />
2. Meerjarige bilaterale verbintenissen en budgethulp<br />
3. Meerjarige verbintenissen voor de nieuwe<br />
ngo-programmafinanciering<br />
53
1<br />
Internationale<br />
beleidscontext:<br />
ontwikkelingsagenda<br />
onder bijlagen druk<br />
1. Belgische officiële ontwikkelingshulp<br />
(ODA) 2004-<strong>2008</strong><br />
Technische samenwerking<br />
en beurzen<br />
Financiële samenwerking<br />
en budgethulp<br />
Speciale noodhulp<br />
Centraal-Afrika (gestart in<br />
2006)<br />
2004 2005 2006 2007 <strong>2008</strong><br />
Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (<strong>DGOS</strong>)<br />
Gouvernementele samenwerking<br />
84.038.873 116.882.862 122.055.980 131.827.879 164.074.553<br />
20.820.769 17.678.158 29.053.860 31.351.646 47.751.840<br />
0 0 10.000.000 5.000.000 20.500.000<br />
Beheerskosten BTC 9.472.500 23.029.208 19.053.589 20.306.000 21.032.890<br />
Bijdrage aan<br />
schuldkwijtscheldingen<br />
Leningen van staat tot<br />
staat<br />
Subtotaal<br />
Gouvernementele<br />
samenwerking<br />
13.634.000 20.208.491 0 0 0<br />
22.706.038 20.226.866 26.767.703 25.559.245 16.045.620<br />
150.672.179 198.025.585 206.931.131 214.044.770 269.404.903<br />
Niet-gouvernementele samenwerking<br />
Samenwerking via ngo’s 90.564.124 93.284.701 96.284.169 99.150.043 99.612.783<br />
VVOB 7.875.062 8.028.469 8.400.000 8.596.316 8.452.767<br />
APEFE 7.905.188 7.725.953 7.234.846 8.524.332 8.094.522<br />
VLIR - Vlaamse<br />
Interuniversitaire Raad<br />
CIUF/CUD -<br />
Interuniversitair centrum<br />
van CFWB<br />
Wetenschappelijke<br />
instellingen<br />
Andere nietgouvernementeel<br />
Subtotaal Nietgouvernementele<br />
samenwerking<br />
24.160.539 26.805.442 28.327.157 26.607.871 28.729.722<br />
22.858.533 21.070.392 24.927.496 23.910.341 23.782.966<br />
11.249.727 11.795.108 12.977.337 13.476.508 14.150.776<br />
9.303.627 18.662.082 9.049.536 7.456.760 10.425.793<br />
173.916.799 187.372.146 187.200.541 187.722.171 193.249.328<br />
54
Multilaterale samenwerking<br />
Verplichte multilaterale<br />
bijdragen<br />
7.052.650 7.407.129 7.440.313 6.678.391 8.296.267<br />
waarvan aan VN 6.753.929 7.120.875 7.171.625 6.422.346 8.018.560<br />
Vrijwillige multilaterale<br />
bijdragen<br />
92.490.130 79.412.997 96.389.812 90.791.450 95.567.930<br />
waarvan aan VN 65.411.069 62.229.604 72.770.395 62.478.816 67.159.693<br />
Europees ontwikkelingsfonds<br />
en Bank<br />
91.771.261 103.496.574 104.669.938 104.860.013 132.560.006<br />
Wereldbankgroep 82.322.583 152.333.333 78.325.000 76.000.000 175.320.000<br />
Regionale<br />
ontwikkelingsbanken<br />
19.710.918 18.379.920 29.938.415 27.266.541 30.860.353<br />
Milieuverdragen 9.926.777 10.067.313 9.738.378 12.668.806 12.679.354<br />
Multilaterale<br />
Schuldkwijtschelding<br />
Subtotaal Multilaterale<br />
samenwerking<br />
0 0 8.161.708 12.832.368 18.674.711<br />
303.274.319 371.097.265 334.663.565 331.097.570 473.958.621<br />
Belgisch Overlevingsfonds<br />
Gouvernementeel/beheer/<br />
sensibilisering<br />
2.290.174 2.166.659 6.568.713 4.620.058 13.313.634<br />
Via ngo’s 8.728.110 9.142.301 12.584.625 13.363.246 13.843.855<br />
Via multilaterale<br />
instellingen<br />
Subtotaal Belgisch<br />
Overlevingsfonds<br />
8.981.241 8.690.648 8.346.622 12.014.882 6.484.181<br />
19.999.526 19.999.608 27.499.960 29.998.186 33.641.671<br />
Maatschappijopbouw 9.488.497 4.615.834 14.948.666 15.242.863 19.262.250<br />
Humanitaire<br />
voedselhulp<br />
Lokale ngo’s van het<br />
Zuiden<br />
14.858.849 17.355.827 15.359.000 14.525.000 25.882.000<br />
715.896 3.985.539 6.890.296 5.007.409 5.999.580<br />
Africalia 1.680.000 1.628.651 1.935.000 2.310.000 2.015.000<br />
Steun aan private<br />
sector (o.a. via BIO)<br />
30.592.014 27.895.000 19.871.551 28.138.365 44.626.496<br />
Rentebonificaties 6.468.051 8.192.718 11.409.718 11.009.296 13.053.489<br />
Sensibilisering en vorming<br />
in België<br />
Administratie, evaluatie,<br />
andere<br />
5.523.781 5.575.389 6.275.862 6.944.171 6.022.631<br />
3.444.369 1.399.181 1.689.470 1.958.388 1.213.826<br />
Totaal <strong>DGOS</strong> 720.634.281 847.142.744 834.674.759 847.998.189 1.088.329.793<br />
55
1<br />
Internationale<br />
beleidscontext:<br />
ontwikkelingsagenda<br />
onder druk<br />
2. Meerjarige bilaterale verbintenissen<br />
en budgethulp<br />
Nieuwe meerjarige bilaterale overeenkomsten aangegaan in <strong>2008</strong><br />
Land Project/programma Bedrag (in euro)<br />
Benin<br />
Landbouwondersteuning departementen Mono en Couffo 5.500.000<br />
Expertisefonds 1.250.000<br />
Institutionele steun aan het ministerie van landbouw 3.500.000<br />
Institutionele steun sector gezondheid 4.300.000<br />
Insititutionele en operationele steun aan het justitieapparaat 5.800.000<br />
Institutionele steun Ministerie van Volksgezondheid 900.000<br />
Steun hervorming paramedische vorming 2.000.000<br />
Burundi<br />
Institutionele steun Landbouwkundig onderzoeksinstituut (ISABU) 3.000.000<br />
Institutionele steun Ministerie Nationale Opvoeding en<br />
Wetenschappelijk Onderzoek 800.000<br />
Steun aan het beroepsonderwijs 5.000.000<br />
Lokale sociale en economische ontwikkeling – wegenwerken 10.000.000<br />
Cambodja Basisgezondsheidszorg - consolidatiefase 3.000.000<br />
Opleidingsprogramma Noord-Marokko 3.000.000<br />
Marokko<br />
Microkredieten 2.000.000<br />
Afvalverwerking 14.500.000<br />
Mozambique Rehabilitatie basisinfrastructuur 3.400.000<br />
Palestina<br />
Constructie & rehabilitatie scholen 10.000.000<br />
Versterking gezondheidszorg 5.000.000<br />
Institutionele steun sanitaire ontwikkeling Kigali 15.000.000<br />
Ondersteuning kleinveeteelt 5.000.000<br />
Rwanda<br />
Reconstructie hospitaal Bushenge 1.800.000<br />
Sociaal-economische en culturele ontwikkeling Noordprovincie 4.000.000<br />
Drinkwatervoorziening en sanitatie 12.320.000<br />
Senegal<br />
Verzekeringssysteem gezondheidszorg 2.500.000<br />
Capaciteitsversterking gedecentraliseerde financiële systemen 4.400.000<br />
Tanzania<br />
Duurzame verbetering banalenteelt 1.500.000<br />
Inkomensgenererende activiteiten Kigoma en Kustregio 2.162.000<br />
Vietnam<br />
Watervoorziening en sanitatie 7.500.000<br />
Institutionele versterking op provinciaal en districtniveau 2.500.000<br />
Verschillende Heraanvullingen / verlengingen bestaande projecten en fondsen 6.130.000<br />
partnerlanden<br />
Totaal 147.762.000<br />
56
Overzicht van nieuwe meerjarige engagementen voor begrotingshulp <strong>2008</strong><br />
Land Programma Bedrag (in euro)<br />
Uganda Decentraliseringsproces - investeringsplan lokale besturen 4.000.000<br />
Sector gezondheid 10.000.000<br />
Peru Sector gezondheid (ziekteverzekering) 3.000.000<br />
Burundi Sector onderwijs 5.000.000<br />
Ondersteuning economische hervormingen<br />
4.000.000<br />
(via Wereldbank Trust fund)<br />
Totaal 26.000.000<br />
Deze tabel bevat enkel de bedragen die overgemaakt worden aan het partnerland, niet de bijbehorende<br />
expertisekosten.<br />
57
1<br />
Internationale<br />
beleidscontext:<br />
ontwikkelingsagenda<br />
onder druk<br />
3. Meerjarige verbintenissen voor de<br />
nieuwe ngo-programmafinanciering<br />
Meerjarige ngo-programma’s goedgekeurd <strong>2008</strong><br />
Prog. <strong>2008</strong>-2010<br />
Ngo Titel Subsidie (in euro)<br />
11 11 11<br />
Vanuit internationaal perspectief betere Noord-<br />
Zuidrelaties afdwingen door krachten te bundelen in<br />
Vlaanderen<br />
16.568.039<br />
ACTEC Un métier pour tous 7.109.885<br />
AQUADEV<br />
VBRC-OS Rotary<br />
ATOL<br />
Programme pour le renforcement des organisations de<br />
microfinance africaines<br />
Vacci-plus en RD du Congo – Province Ville de Kinshasa –<br />
secteur de la santé<br />
Methodologische ondersteuning van ontwikkelingsinitiatieven<br />
in het Zuiden<br />
2.199.936<br />
1.258.448<br />
917.860<br />
Autre Terre Entreprendre autrement au Nord et au Sud 1.630.641<br />
Artsen zonder<br />
vakantie<br />
Versterking van het gezondheidssysteem met de nadruk<br />
op de ziekenhuizen<br />
1.653.600<br />
Bevrijde Wereld Voedsel voor de toekomst 4.205.596<br />
Broederlijk<br />
Delen<br />
Solidariteit voor duurzame ontwikkeling 22.232.465<br />
CARAES<br />
CDI-Bwamanda<br />
CEMUBAC<br />
Orthopedagogische Zorg en Geestelijke<br />
Gezondheidszorg voor de Regio van de Grote Meren<br />
Bijdrage aan de sociaal-economische ontwikkeling in<br />
de N-Evenaarsprovincie (DR Congo), de Yaka Regio (DR<br />
Congo) en Zuid-Borgou (Benin)<br />
Développer le bien-être des populations par<br />
l’amélioration de la santé et la lutte contre la faim dans<br />
le respect des OMD<br />
3.037.978<br />
3.086.883<br />
1.969.508<br />
58
NGO Titel Subsidie (in euro)<br />
CETRI<br />
CNCD-11.11.11<br />
DMOS<br />
COTA<br />
Mieux comprendre le monde pour le changer - points de<br />
vue du Sud<br />
Coordonner les acteurs de la Coopération internationale<br />
pour promouvoir les Objectifs du Millénaire et le droit au<br />
développement<br />
Integrale vorming gericht op opwaartse mobiliteit en<br />
actief burgerschap van jongeren in Zuid en Noord<br />
Information, sensibilisation et appui-qualité aux acteurs<br />
de coopération<br />
577.372<br />
1.912.430<br />
16.363.835<br />
1.048.269<br />
Rode Kruis<br />
België<br />
Présents, toujours, partout 6.499.815<br />
Damiaanactie<br />
Verbetering van de basisgezondheid in ontwikkelingslanden<br />
via lepra- en tuberculosebestrijding<br />
13.720.686<br />
DISOP Employabilité et citoyenneté 11.562.652<br />
Djapo Van basisschool tot wereldschool 1.838.030<br />
Echos<br />
Communication<br />
Entraide et<br />
fraternité<br />
Solidarité<br />
Socialiste<br />
FOS<br />
Handicap<br />
International<br />
Promouvoir de nouvelles pratiques de coopération au<br />
développement pour accompagner l’émergence d’un<br />
nouveau paradigme de coopération au développement<br />
centré sur l’homme<br />
Promouvoir l’agriculture paysanne par des démarches<br />
citoyennes<br />
Renforcement d’acteurs sociaux du Sud et du Nord engagés<br />
dans des réseaux pour la promotion de la démocratie<br />
et des droits économiques et sociaux<br />
Organisaties in Noord en Zuid Solidair voor Recht op gezondheid<br />
en Recht op waardig werk<br />
Vivre debout : pour une société qui prévient les handicaps<br />
évitables, pour une société pour tous où les<br />
personnes en situation de handicap jouissent de leurs<br />
droits<br />
1.156.874<br />
3.536.276<br />
9.123.039<br />
10.937.501<br />
13.295.362<br />
Les Iles de Paix Une opinion publique plus éclairée et agissante 1.145.477<br />
59
NGO Titel Subsidie (in euro)<br />
IPIS<br />
ITECO<br />
Louvain<br />
développement<br />
Max havelaar<br />
MEMISA<br />
Miel Maya<br />
Honing<br />
Artsen Zonder<br />
Grenzen<br />
Informatie- en adviesdienst over thema’s die niet-gouvernementele<br />
ontwikkelingsactoren aanbelangen<br />
L’éducation comme vecteur de changement social Nord-<br />
Sud<br />
Le bien-être et la dignité recherchés par les populations<br />
démunies de pays défavorisés sont améliorés ; LD contribue<br />
ainsi à la politique de relations internationales de<br />
l’UCL comme acteur dynamique de service à la société<br />
Plus de développement durable au Sud grace à plus de<br />
commerce de produits labélisés Fairtrade au Nord<br />
Renforcement du système de santé aux différents<br />
niveaux<br />
Apiculture, développement durable et commerce<br />
équitable<br />
Amélioration de l’accès aux soins pour les personnes atteintes<br />
du Sida et/ou de la tuberculose<br />
436.582<br />
1.177.642<br />
8.560.418<br />
1.358.844<br />
9.663.471<br />
660.984<br />
12.258.964<br />
Le Monde selon<br />
les Femmes<br />
Oxfam magasins<br />
du monde<br />
Le genre comme condition du développement 1.314.827<br />
La démarche Made in Dignity avec les publics jeunes 1.328.783<br />
Oxfam<br />
Solidariteit<br />
Oxfam<br />
WereldWinkels<br />
Petits Pas<br />
Machtsverhoudingen wijzigen om respect voor sociale<br />
en economische rechten af te dwingen - Changer les<br />
rapports de force pour contraindre au respect des droits<br />
sociaux et économiques<br />
Fairtrade: Een Eerlijk Alternatief voor het Noorden én<br />
het Zuiden<br />
Renforcement des capacités au Nord et au Sud pour un<br />
développement endogène et éco-responsable<br />
10.795.967<br />
2.493.827<br />
477.945<br />
60
NGO Titel Subsidie (in euro)<br />
PROTOS Water : Hefboom tot ontwikkeling 8.701.896<br />
Rode Kruis<br />
Vlaanderen<br />
De situatie van de meest kwets baren verbeteren 5.674.699<br />
SCI Action/Formation Nord-Sud 495.393<br />
Steunfonds<br />
Derde Wereld<br />
SLCD<br />
Protestantse<br />
Solidariteit<br />
Empowerment voor het recht op gezondheid -<br />
Empowerment pour le droit à la santé<br />
Lutte contre la pauvreté des communautés rurales<br />
ciblées par un programme de développement<br />
socio-économique intégré<br />
Appui à la lutte contre le VIH/SIDA, la tuberculose et la<br />
lèpre en Afrique centrale et de l’ouest<br />
2.733.885<br />
3.199.999<br />
3.422.476<br />
SOS Faim Soutenir les Ruraux dans leur lutte contre la pauvreté 10.980.845<br />
TRIAS<br />
UCOS<br />
Linking-up: lokale economische ontwikkeling in een<br />
globaliserende wereld<br />
Actief wereldburgerschap voor meer internationale solidariteit<br />
en een duurzame ontwikkeling in Noord en Zuid<br />
17.163.553<br />
426.765<br />
VIC Van integratie tot zelfbeschikking 3.878.401<br />
Vredeseilanden<br />
Dierenartsen<br />
Zonder Grenzen<br />
Wereldsolidariteit<br />
Een leefbaar bestaan voor familiale boeren en boerinnen<br />
door de deelname aan de markten<br />
Optimiser la contribution de l’élevage dans l’économie et<br />
la vie sociale des ménages agro-éleveurs<br />
Promouvoir ensemble, avec les mouvements sociaux, le<br />
travail digne et la protection sociale pour lutter contre la<br />
pauvreté et l’exclusion sociale<br />
17.772.898<br />
4.355.527<br />
12.073.830<br />
299.996.880<br />
61
1<br />
Organigram Internationale<br />
van de FOD beleidscontext:<br />
<strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong>,<br />
<strong>Buitenlandse</strong> ontwikkelingsagenda<br />
Handel en<br />
Ontwikkelingssamenwerking<br />
onder druk<br />
S0.4<br />
Bijzondere evaluator<br />
S0.1<br />
Crisiscentrum<br />
S0.2<br />
Inspectie van<br />
de Posten<br />
S0.3<br />
Kruispunt Gewesten<br />
en Gemeenschappen<br />
S0.5<br />
Conflictpreventie en<br />
Vredesopbouw<br />
S0.6<br />
Modernisering en<br />
Managementondersteuning<br />
S0.7<br />
Veiligheid<br />
P&C<br />
Pers en<br />
Communicatie<br />
P&S<br />
Protocol en<br />
Veiligheid<br />
62
Minister<br />
Beleidscel<br />
Voorzitter<br />
Directiecomité<br />
DG<br />
Bilaterale <strong>Zaken</strong><br />
(B)<br />
B&B<br />
Begroting en<br />
Beheerscontrole<br />
DG<br />
Consulaire <strong>Zaken</strong><br />
(C)<br />
P&O<br />
Personeel en<br />
Organisatie<br />
DG<br />
Ontwikkelingssamenwerking<br />
(D)<br />
ICT<br />
Informatie- en<br />
Communicatietechnologie<br />
DG<br />
Europese <strong>Zaken</strong><br />
en Coördinatie<br />
(E)<br />
DG<br />
Juridische <strong>Zaken</strong><br />
(J)<br />
DG<br />
Multilaterale <strong>Zaken</strong><br />
en Mondialisering<br />
(M)<br />
63
1<br />
Internationale<br />
Organigram <strong>DGOS</strong><br />
beleidscontext:<br />
Directie-Generaal<br />
Ontwikkelingssamenwerking<br />
ontwikkelingsagenda<br />
onder druk<br />
Directeur-Generaal D<br />
Algemene <strong>Zaken</strong><br />
en Secretariaat<br />
D 0.0<br />
Beleidsondersteuning<br />
D 0.1<br />
Kwaliteitscontrole<br />
en evaluatie<br />
D 0.2<br />
Budget en ODA<br />
D 0.3<br />
Gouvernementele<br />
programma’s<br />
D 1<br />
Speciale<br />
programma’s<br />
D 2<br />
Nietgouvernementele<br />
programma’s<br />
D 3<br />
Multilaterale<br />
en Europese<br />
programma’s<br />
D 4<br />
Sensibiliseringsprogramma’s<br />
D 5<br />
Noord-Afrika<br />
en<br />
Midden-<br />
Oosten<br />
D 1.1<br />
Spoedhulp,<br />
Rehabilitatie,<br />
Voedselhulp<br />
D 2.1<br />
NGO’s<br />
D 3.1<br />
Verenigde<br />
Naties en<br />
Bretton<br />
Woodsinstellingen<br />
D 4.1<br />
Sensibilisering<br />
door derden<br />
D 5.1<br />
Centraal-<br />
Afrika<br />
D 1.2<br />
Overlevingsfonds<br />
D 2.2<br />
Universiteiten<br />
W e t e n-<br />
schappe lijke<br />
instellingen<br />
D 3.2<br />
Europese Unie<br />
D 4.2<br />
Sensibilisering<br />
door <strong>DGOS</strong><br />
D 5.2<br />
West-Afrika<br />
D 1.3<br />
Andere<br />
partners<br />
D 3.3<br />
Sectorale<br />
Fondsen en<br />
Programma’s<br />
D4.3<br />
Zuidelijk<br />
Afrika,<br />
Oost-Afrika<br />
D 1.4<br />
Budgettaire<br />
programmatie<br />
en financiële<br />
controle voor nietgouvernementele<br />
programma’s<br />
D 3.4<br />
Latijns-<br />
Amerika<br />
en Azië<br />
D 1.5<br />
Regionale<br />
samenwerking<br />
D 1.6<br />
64
Gebruikte afkortingen<br />
BIO<br />
BNI<br />
BOF<br />
BTC<br />
DG<br />
<strong>DGOS</strong><br />
DRC<br />
EU<br />
FAO<br />
Hiv/aids<br />
IMF<br />
ISP<br />
MDG<br />
Ngo<br />
ODA<br />
OECD<br />
UNDP<br />
UNRWA<br />
VN<br />
VVOB<br />
WFP<br />
Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden<br />
Bruto Nationaal Inkomen<br />
Belgisch Overlevingsfonds<br />
Belgische Technische Coöperatie<br />
Directeur-Generaal<br />
Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking<br />
Democratische Republiek Congo<br />
Europese Unie<br />
Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties<br />
Human Immonodeficiency Virus - Aquired Immunodeficiency Syndrome<br />
Internationaal Monetair Fonds<br />
Indicatief Samenwerkingsprogramma<br />
Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen<br />
Niet-Gouvernementele Organisatie<br />
Belgische Officiële Ontwikkelingshulp (Official Development Aid)<br />
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)<br />
United Nations Development Programme<br />
Hulporganisatie voor de Palestijnse Vluchtelingen<br />
Verenigde Naties<br />
Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische bijstand<br />
World Food Programme - Wereldvoedselprogramma<br />
65
Colofon<br />
FOD <strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong>,<br />
<strong>Buitenlandse</strong> Handel en Ontwikkelingssamenwerking<br />
Dienst Communicatie<br />
Karmelietenstraat 15<br />
B-1000 BRUSSEL<br />
België<br />
www.diplomatie.be<br />
www.dgos.be<br />
Redactie en coördinatie: Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking<br />
Eindredactie: Jan De Mets<br />
Ontwerp en realisatie: www.cibecommunicatie.be<br />
Productie: Dienst Communicatie<br />
Contact: 02/501 81 11 – www.diplomatie.be/nl/contact<br />
Verantwoordelijk uitgever: Dirk Achten, Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel<br />
De gegevens in deze publicatie zijn louter informatief en binden de FOD juridisch op generlei wijze.<br />
Wettelijk depot: 0218/2009/10<br />
April 2009
Federale Overheidsdienst<br />
<strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong>,<br />
<strong>Buitenlandse</strong> Handel en<br />
Ontwikkelingssamenwerking<br />
www.diplomatie.be<br />
www.dgos.be