10.05.2014 Views

DGOS-jaarverslag 2008 - Buitenlandse Zaken

DGOS-jaarverslag 2008 - Buitenlandse Zaken

DGOS-jaarverslag 2008 - Buitenlandse Zaken

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Koninkrijk belgië<br />

Federale Overheidsdienst<br />

<strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong>,<br />

<strong>Buitenlandse</strong> Handel en<br />

Ontwikkelingssamenwerking<br />

<strong>DGOS</strong> Jaarverslag <strong>2008</strong><br />

<strong>DGOS</strong> - Directie-Generaal<br />

Ontwikkelingssamenwerking


Een woord over de vorm. Dit jaarrapport verschijnt dit jaar voor het eerst enkel in<br />

een cd-versie, en niet meer op papier. Bovendien publiceren wij dit rapport samen<br />

met een rapport van BTC, onze partner voor de uitvoering van de bilaterale samenwerking.<br />

Het financiële verslag en de statistische gegevens voor <strong>2008</strong> vindt u zoals<br />

gewoonlijk terug in de bijlagen, althans voor wat betreft de globale cijfers van <strong>DGOS</strong>.<br />

Ook andere departementen dragen bij aan de totale Belgische ontwikkelingshulp<br />

(ODA), maar deze gegevens waren bij het ter perse gaan nog niet allemaal bekend.<br />

In de loop van de volgende maanden zullen meer detailgegevens opgevraagd kunnen<br />

worden, via de websites van <strong>DGOS</strong> en BTC en via een uitgebreidere cd-rom.<br />

Het <strong>DGOS</strong> Jaarverslag <strong>2008</strong> is een uitgave van de Federale Overheidsdienst<br />

<strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong>, <strong>Buitenlandse</strong> Handel en Ontwikkelingssamenwerking.<br />

Gratis verkrijgbaar in het Nederlands, Frans en Engels.


Inhoudstafel<br />

Voorwoord door Charles Michel,<br />

minister van Ontwikkelingssamenwerking 2<br />

<br />

1. Internationale beleidscontext: ontwikkelingsagenda onder druk 5<br />

1. Trage voortgang millenniumdoelstellingen 7<br />

2. Economische crisis treft arme landen 8<br />

3. Hoge voedselprijzen, mondiale schaarste 13<br />

4. Een klimaatgevoelige ontwikkelingssamenwerking 18<br />

2. Doeltreffendheid van de hulp 20<br />

1. De internationale context 23<br />

2. De Belgische praktijk 27<br />

3. Voorbeeld van een nieuw samenwerkingsprogramma: Mali 29<br />

4. Voorbeeld van een nieuw samenwerkingsprogramma: Niger 31<br />

5. Doeltreffende hulp en de realiteit van fragiele staten 33<br />

6. Resultaatgericht beheer 36<br />

7. Hulp afstemmen op systemen van het partnerland 39<br />

8. De harmonisatie met niet-gouvernementele actoren 43<br />

9. Doeltreffendheid van de multilaterale samenwerking 46<br />

3. Sensibiliseringsactiviteiten van <strong>DGOS</strong> 49<br />

4. Bijlagen 53<br />

1. Belgische officiële ontwikkelingshulp (ODA) 2004-<strong>2008</strong> 54<br />

2. Meerjarige bilaterale verbintenissen en budgethulp 56<br />

3. Meerjarige verbintenissen voor de nieuwe<br />

ngo- en programmafinanciëring 58<br />

Organigram 62<br />

Lijst van afkortingen 65<br />

1<br />

Foto cover en deze pagina: Novo Mundo


1<br />

Voorwoord<br />

Wereldwijde armoede blijft een weerbarstig en veelzijdig fenomeen. De<br />

wereld van de internationale samenwerking evolueert daarom constant,<br />

op zoek naar de meest effectieve aanpak om resultaten te boeken<br />

en armoede op een duurzame manier te bedwingen. De Belgische<br />

Ontwikkelingssamenwerking sluit zich resoluut aan bij deze dynamiek.<br />

Het voorbije jaar was er een van veel overleg, diverse verschuivingen, een<br />

inhaalbeweging op het vlak van bilaterale programma’s.<br />

Met dit jaarrapport willen we deze evolutie tonen, en vooral ook de<br />

resultaten van het werk laten zien. Dat lijkt eenvoudiger dan het is. We<br />

hebben al te vaak de neiging om van een jaarrapport een activiteitenrelaas<br />

te maken: laten zien wat we allemaal gedaan hebben, hoeveel geld<br />

we uitgegeven hebben.<br />

Liever willen we, net als vorig jaar, laten zien welke effecten, welke resultaten<br />

wij realiseren met onze samenwerking. Uiteraard gaat het uiteindelijk<br />

om de resultaten op langere termijn op het terrein. Elke vorm van<br />

ontwikkelingssamenwerking streeft immers finaal naar een verbetering<br />

in levensomstandigheden van de armste bevolkingsgroepen, zij die dit<br />

het meeste nodig hebben. Maar daar zijn vaak veel tussenstappen voor<br />

nodig. Het is immers van langsom minder de bedoeling dat donorlanden<br />

eigenhandig dat verschil op het terrein gaan maken. Onze partnerlanden,<br />

met hun beleidsverantwoordelijken, hun bevolking en hun instellingen zijn<br />

zelf verantwoordelijk en moeten eigenaar zijn van het ontwikkelingsproces.<br />

Dat betekent dat wij, om echt doeltreffend te zijn op langere termijn,<br />

onze manier van samenwerken moeten aanpassen, en soms radicaal veranderen.<br />

Ook op dat vlak, in onze eigen administratie en in onze relatie<br />

met de verschillende actoren van de samenwerking, worden er lessen<br />

getrokken en resultaten geboekt waarover we willen rapporteren.<br />

2


Maar Ontwikkelingssamenwerking opereert niet in een vacuüm. We<br />

constateerden in het afgelopen jaar ernstige verschuivingen op andere<br />

beleidsvlakken – financieel-economisch, klimaat, voedselprijzen. Dit<br />

zijn telkens crisissen met een grote impact, zowel op de ontwikkelingsmogelijkheden<br />

van onze partnerlanden als op de budgetten voor ontwikkelingssamenwerking.<br />

Ook daar willen we in dit jaarrapport even bij blijven<br />

stilstaan en aangeven hoe we daar met Ontwikkelingssamenwerking<br />

op inspelen.<br />

Dit jaarrapport dient dan ook niet om enkel achterom te kijken, als iets<br />

om op te bergen wat voorbij is, maar als een uitnodiging om verder<br />

te doen, beter te doen en meer te doen. De uitdagingen op korte en<br />

middellange termijn zijn immers enorm.<br />

In de eerstvolgende jaren wachten er ons verschillende deadlines waarop<br />

België rekenschap moet afleggen over de uitvoering van een aantal principes<br />

en verklaringen die wij onderschreven hebben.<br />

In 2010 wordt onze samenwerking onderzocht door het ontwikkelingscomité<br />

van de OESO. In deze ‘peer review’ worden het hele beleid, de<br />

procedures en de ontwikkelingsprogramma’s voorgelegd aan het oordeel<br />

van twee andere leden van deze internationale organisatie. In 2010<br />

draagt België ook de verantwoordelijkheid voor het Europees voorzitterschap.<br />

Een uitgelezen moment om de ontwikkelingsagenda vooruit te<br />

helpen. In 2011 moeten wij laten zien welke vooruitgang we boekten in<br />

de uitvoering van de Parijsverklaring en het Accra-Actieprogramma inzake<br />

doeltreffendheid van de hulp. En in 2015 ten slotte, verwacht de wereld<br />

de realisatie van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen.<br />

Charles Michel<br />

Minister van Ontwikkelingssamenwerking<br />

3


1<br />

Internationale<br />

beleidscontext:<br />

ontwikkelingsagenda<br />

onder druk<br />

4


1<br />

Internationale<br />

beleidscontext:<br />

ontwikkelingsagenda<br />

onder druk<br />

© Béatrice Petit<br />

1. Trage voortgang millenniumdoelstellingen<br />

2. Economische crisis treft arme landen<br />

3. Hoge voedselprijzen, mondiale schaarste<br />

4. Een klimaatgevoelige ontwikkelingssamenwerking<br />

5


In dit hoofdstuk staat het jaarrapport vooral stil bij de gevolgen van crisisjaar<br />

<strong>2008</strong> voor ontwikkelingslanden. België heeft ook inspanningen geleverd<br />

om de negatieve gevolgen van de economische en financiële crisis voor<br />

de ontwikkelingslanden te bedwingen.<br />

6


1<br />

Internationale<br />

beleidscontext:<br />

ontwikkelingsagenda<br />

onder druk<br />

1. Trage voortgang<br />

millenniumdoelstellingen<br />

<strong>2008</strong> was een bewogen jaar. Terwijl de wereld volop<br />

nadacht over de risico’s van klimaatverandering voor<br />

het Zuiden, kwam er eerst een voedsel- en energiecrisis<br />

en daarna een zware economische recessie. De<br />

urgentie van de actualiteit bepaalde voor een belangrijk<br />

deel de mondiale ontwikkelingsagenda van <strong>2008</strong>.<br />

Toch werkte de internationale gemeenschap ondertussen<br />

gestaag verder. Het bereiken van de<br />

Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (afgekort<br />

MDG) tegen 2015 blijft het belangrijkste beleidskader.<br />

Ban Ki-Moon, secretaris-generaal van de Verenigde<br />

Naties, gaf in september <strong>2008</strong> een MDG-rapport vrij<br />

waaruit blijkt dat de vooruitgang die werd geboekt<br />

onvoldoende is. Volgens het rapport zal globaal<br />

gezien de armoededoelstelling weliswaar worden<br />

gehaald (dankzij de sterke economische groei in<br />

China en India), maar lang niet door elk land. De doelstellingen<br />

inzake gender en onderwijs zullen globaal<br />

niet worden gehaald, maar er is vaak toch enige vooruitgang.<br />

Het meest teleurstellend is de gebrekkige<br />

vooruitgang op het vlak van kinder- en moedersterfte.<br />

Ook inzake water- en sanitaire voorzieningen blijft de<br />

kloof tussen de gemaakte en de voorziene vooruitgang<br />

vrij groot.<br />

Uit meer gedetailleerde analyse blijkt dat de vooruitgang<br />

ongelijkmatig verdeeld is over de verschillende<br />

regio’s. De meeste regio’s boeken wel degelijk<br />

vooruitgang, maar het ritme is niet hoog genoeg om<br />

de 2015-streefdatum te kunnen halen. Het rapport is<br />

verder verontrust over de groeiende interne ongelijkheid,<br />

ook in landen die een goed gemiddelde halen.<br />

De kloof tussen arm en rijk is in vele landen groter<br />

geworden. Elk jaar stelt <strong>DGOS</strong> een specifiek MDGrapport<br />

op voor het parlement. Dit is beschikbaar op<br />

www.dgos.be.<br />

1. Extreme armoede<br />

en honger bestrijden<br />

5. De gezondheid van<br />

de moeder verbeteren<br />

2. Basisonderwijs<br />

voor iedereen<br />

6. Hiv/aids, malaria en andere<br />

dodelijke ziekten bestrijden<br />

3. Gelijke kansen<br />

voor de vrouwen<br />

7. Zorgen voor een duurzaam<br />

milieu<br />

4. De kindersterfte<br />

terugdringen<br />

8. Een wereldpartnerschap<br />

voor ontwikkeling creëren<br />

7


1<br />

2. Economische crisis treft arme<br />

landen<br />

Minder groei<br />

De mondiale economische groei onderging een flinke<br />

terugval door de financiële en economische crisis.<br />

Hoewel arme landen geen grote belangen hebben<br />

op de internationale financiële markten, voelen ze<br />

toch de effecten van de crisis. De gevolgen verschillen<br />

sterk naargelang de economische situatie van<br />

het land, de blootstelling aan risico’s en de capaciteit<br />

om problemen op te lossen. Midden-inkomenslanden<br />

lijken harder te lijden onder de economische crisis<br />

dan lage-inkomenslanden omdat ze sterker geïntegreerd<br />

zijn in de wereldeconomie en de financiële<br />

markten. Maar lage-inkomenslanden hebben minder<br />

middelen en capaciteit om de crisis te bezweren.<br />

Het is duidelijk dat de crisis alle ontwikkelingslanden<br />

treft, ook de allerarmste landen die op de financiële<br />

markten bijna volledig afwezig zijn.<br />

‘Soorten’ landen<br />

De Wereldbank deelt economieën in volgens hun Bruto Nationaal Inkomen (BNI) per capita.<br />

Op basis hiervan bepaalt de bank de modaliteiten en de voorwaarden om leningen toe te kennen.<br />

Lage-inkomenslanden: een BNI per capita van minder dan 936 US dollar.<br />

11 van de 18 partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zijn lage-inkomenslanden.<br />

Lager-midden-inkomenslanden: een BNI per capita tussen 936 en 3.705 US dollar. De partnerlanden<br />

Algerije, Bolivia, Ecuador, de Palestijnse Gebieden, Peru en Marokko behoren tot deze groep.<br />

Hoger-midden-inkomenslanden: een BNI per capita tussen 3.706 en 11.455 US dollar.<br />

Zuid-Afrika is het enige partnerland dat in deze groep thuishoort.<br />

Hoge-inkomenslanden: een land met een BNI per capita hoger dan 11.455 US dollar.<br />

België zit in deze categorie. Bron: Wereldbank, 2009 (cijfers gebaseerd op BNI per capita 2007)<br />

De 18 partnerlanden van de Belgische gouvernementele ontwikkelingssamenwerking<br />

Noord-Afrika :<br />

1. Marokko<br />

2. Algerije<br />

Midden-Oosten :<br />

14. Palestijnse gebieden<br />

Latijns-<br />

Amerika :<br />

15. Ecuador<br />

16. Peru<br />

17. Bolivia<br />

15<br />

16<br />

17<br />

West-Afrika :<br />

3. Mali<br />

4. Niger<br />

5. Senegal<br />

6. Benin 5<br />

1<br />

2<br />

3<br />

6<br />

4<br />

Centraal-Afrika :<br />

7. DR Congo<br />

8. Rwanda<br />

9. Burundi<br />

7 8<br />

9<br />

13<br />

10<br />

11<br />

12<br />

14<br />

Oost-Afrika :<br />

10. Uganda<br />

11. Tanzania<br />

12. Mozambique<br />

18<br />

Azië<br />

18. Vietnam<br />

13. Zuid-Afrika<br />

8


Volgende vier gevolgen van de crisis komen<br />

bij de ontwikkelingslanden hard aan:<br />

1. Handel loopt terug. Heel wat landen in het<br />

Zuiden zijn afhankelijk van de uitvoer van grondstoffen.<br />

Door de economische recessie kende een aantal<br />

grondstoffenprijzen in de tweede helft van <strong>2008</strong> een<br />

sterke daling. Vooral de prijs van olie en metaalertsen<br />

ging in vrije val. Ontwikkelingslanden met een aanzienlijke<br />

grondstoffenexport zien hun inkomsten fors<br />

inkrimpen. Ook de exportvraag neemt af doordat de<br />

geïndustrialiseerde landen minder orders plaatsen.<br />

2. Investeringen drogen op. Ontwikkelingslanden<br />

worden door investeerders als risicovoller beschouwd<br />

dan geïndustrialiseerde landen. Bovendien stroomt<br />

er opvallend minder investeringsgeld uit het Noorden<br />

naar het Zuiden. Het vertrouwen is zoek. Banken<br />

en investeringsfondsen zitten krap bij kas. In 2007<br />

bedroegen investeringen in ontwikkelingslanden<br />

ongeveer 1 biljoen dollar, goed voor 8% van het<br />

mondiale BNP. Die investeringsstroom is in <strong>2008</strong><br />

gehalveerd tot 500 miljard dollar.<br />

TCX - innovatieve financiering in de<br />

lokale munteenheid<br />

Financiële crisissen tonen de impact van het<br />

wissel risico aan, dat ondernemers en lokale banken<br />

in ontwikkelingslanden benadeelt. De beruchte<br />

hyperdevaluaties van eind jaren negentig illustreren<br />

de rampzalige gevolgen voor de financiële<br />

stelsels en de economieën. Tal van onderne mingen<br />

konden hun leningen niet meer terugbetalen<br />

omdat deze buitensporig duur waren geworden.<br />

Het Currency Exchange Fund (TCX), bestemd om<br />

investeringen in de lokale munteenheid te bevorderen,<br />

reikt hiervoor een oplossing aan. Het fonds<br />

kan de wisselrisico’s, vroeger gedragen door de<br />

lokale entiteiten, overnemen waardoor hun expansie<br />

niet in het gedrang komt.<br />

Instellingen zijn dan niet langer blootgesteld<br />

aan risico’s die ze zelf niet kunnen dragen. De<br />

Belgische Investeringsmaatschappij voor<br />

Ontwikkelingslanden (BIO) investeerde 10 miljoen<br />

dollar in TCX.<br />

Het fonds is uniek in zijn soort. TCX heeft<br />

de ambitie om mogelijke wanbetaling door<br />

ondernemingen drastisch terug te dringen en om<br />

fors bij te dragen tot de ontwikkeling van de lokale<br />

kapitaalmarkten. TCX is oorspronkelijk een initiatief<br />

van de Nederlandse Financieringsmaatschappij<br />

voor Ontwikkelingslanden (FMO), waarvan meerdere<br />

bilaterale en multilaterale instellingen aandeelhouder<br />

zijn.<br />

www.tcxfund.com<br />

9


3. Remittances nemen af. Migranten zijn de<br />

belangrijkste brug tussen ontwikkelingslanden en de<br />

rest van de wereld. Samen sturen zij méér geld op<br />

naar hun land van oorsprong (de remittances) dan<br />

het hele budget aan ontwikkelingssamenwerking van<br />

alle donoren. Maar door de crisis zijn die sommen<br />

afgenomen. Migranten verliezen hun werk, of het<br />

leven wordt stukken duurder. Dat snijdt dus ook bij<br />

de families in het thuisland.<br />

4. Ontwikkelingshulp dreigt te verminderen.<br />

Naast investeringen en remittances is ontwikkelingshulp<br />

de derde grote geldstroom richting arme landen.<br />

Maar het hulpbudget staat onder druk. Het is een<br />

van de opmerkelijkste effecten van deze crisis. De<br />

voorbije jaren beloofden veel donorlanden meer<br />

geld uit te geven aan ontwikkelingshulp. Dat zouden<br />

wel eens loze beloftes kunnen zijn, nu de neiging<br />

om de hand op de knip te houden groter is. Vooral<br />

voor Sub-Sahara Afrika zou dat dramatisch zijn: bijna<br />

twee derde van de netto kapitaalinstroom bestaat<br />

uit ontwikkelingshulp. In veel donorlanden is ontwikkelingshulp<br />

gekoppeld aan het nationaal inkomen.<br />

Wanneer de economie krimpt, zou dat een automatische<br />

verlaging van het hulpbudget betekenen.<br />

België blijft streven naar de<br />

0,7%-norm<br />

België besliste om tegen 2010 de Verenigde Natiesnorm<br />

te halen. Die norm bepaalt dat industrielanden<br />

0,7% van hun bruto nationaal inkomen (BNI)<br />

aan ontwikkelingssamenwerking moeten besteden.<br />

Deze beslissing werd in 2002 in een wet verankerd.<br />

Daarmee is België ambitieuzer dan de EU, die<br />

2015 als streefdoel voor de 0,7%-norm heeft<br />

vooropgesteld.<br />

Tot in 2005 werd dit groeipad gevolgd. In 2006 en<br />

2007 stagneerden de federale uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking.<br />

Bovendien was er een<br />

einde gekomen aan de periode van uitzonderlijk<br />

hoge schuldverlichtingsoperaties. Daardoor daalde<br />

de totale overheidshulp voor ontwikkelingssamenwerking,<br />

zowel in België als bij de andere leden van<br />

het OESO-Ontwikkelingscomité.<br />

Om de negatieve tendens tegen te gaan, besliste<br />

de regering de <strong>DGOS</strong>-begroting <strong>2008</strong> op te<br />

trekken tot 1,11 miljard euro, een stijging met<br />

244 miljoen euro (of 28% in vergelijking met de<br />

realisaties in 2007). Het gebudgetteerde bedrag<br />

werd volledig uitgegeven. Bij het opstellen van de<br />

begroting 2009 werd de groeidynamiek bevestigd:<br />

ondanks de moeilijke budgettaire toestand steeg<br />

de <strong>DGOS</strong>-begroting met 252 miljoen euro (bijna<br />

23%), tot 1,362 miljard euro.<br />

De totale Belgische officiële ontwikkelingshulp<br />

(ODA) omvat<br />

■■ de uitgaven ten laste van de <strong>DGOS</strong>-begroting,<br />

■■ de ontwikkelingsuitgaven van <strong>Buitenlandse</strong><br />

<strong>Zaken</strong>, Financiën en enkele andere federale<br />

overheidsdiensten (FOD’s),<br />

■■ de schuldverlichtingsoperaties van de Nationale<br />

Delcrederedienst (dit is een openbare instelling<br />

die exportbedrijven verzekert tegen allerlei<br />

risico’s zoals wanbetaling, staatsgrepen,…)<br />

■■ enkele uitgaven van de gemeenschappen,<br />

gewesten, provincies en gemeenten.<br />

Voor <strong>2008</strong> wordt de totale ODA geraamd op 0,47%<br />

van het BNI (een voorlopig cijfer) t.o.v. 0,43% in<br />

2007. De sterke stijging van de <strong>DGOS</strong>-uitgaven<br />

wordt gedeeltelijk geneutraliseerd door een<br />

verdere daling van de schuldverlichtingsoperaties.<br />

10


© IFAD / R. Grossman<br />

België en de Wereldbank<br />

Om de gevolgen van de kredietcrisis aan te pakken,<br />

heeft de Wereldbank nog in <strong>2008</strong> 100 miljard dollar<br />

extra uitgetrokken voor klassieke leningen aan<br />

midden-inkomenslanden. De bank reserveerde ook<br />

een extra 42 miljard dollar voor leningen tegen gunstige<br />

voorwaarden aan lage-inkomenslanden. De<br />

armste landen konden rekenen op een noodlening<br />

tot 2 miljard dollar, op lange termijn en zonder<br />

interesten.<br />

De Belgische ontwikkelingssamenwerking had in<br />

<strong>2008</strong> ruim 195 miljoen euro veil voor de Wereldbank,<br />

geld dat zowel in het kader van de vrijwillige<br />

als verplichte bijdragen werd ingezet. Met deze<br />

fondsen werden onder meer volgende programma’s<br />

gefinancierd.<br />

Belgian Poverty Reduction Partnership.<br />

Dit is een programma dat België sinds 2000 bij de<br />

Wereldbank financiert. België ondersteunt hiermee<br />

o.a. 10 partnerlanden (Senegal, Mali, Niger, Benin,<br />

Uganda, Burundi, Rwanda, DR Congo, Tanzania en<br />

Mozambique) bij de opmaak en uitvoering van hun<br />

strategieën ter bestrijding van de armoede. Met deze<br />

bijdrage stelt de Wereldbank immers ‘armoedeeconomisten’<br />

in deze landen aan het werk. Het<br />

programma werd in 2006 geëvalueerd. De positieve<br />

resultaten vormden de basis voor een nieuwe fase<br />

van het programma.<br />

Zo sluit in Mozambique een dergelijke expertise<br />

nauw aan bij het programma ‘algemene begrotingshulp’<br />

dat België enkele jaren ondersteunde (zie<br />

hoofdstuk 2, blz. 40), en dat gekoppeld was aan de<br />

hervorming van de publieke financiën. De expert<br />

ondersteunde er het ministerie van Planning en<br />

Ontwikkeling bij onderzoek naar de effecten van het<br />

armoedebestrijdingsbeleid.<br />

11


1<br />

Internationale<br />

beleidscontext:<br />

ontwikkelingsagenda<br />

onder druk<br />

© Wereldbank / Simone D. McCourtie<br />

Fast Track Initiative (FTI). Het doel van dit initiatief<br />

is sneller vooruitgang boeken op het vlak van<br />

universeel basisonderwijs in de lage-inkomenslanden<br />

(MDG 2 en 3). De donoren engageren zich met het<br />

FTI dat elk partnerland een geloofwaardig nationaal<br />

plan voor lager universeel en kwaliteitsvol onderwijs<br />

kan uitwerken. Zij verschaffen de financiële middelen<br />

voor dit plan. Een fonds helpt het partnerland met de<br />

financiële overbrugging van onderwijsuitgaven in<br />

afwachting dat de bilaterale donoren met eigen<br />

steun over de brug komen. Sinds 2003 neemt België<br />

deel aan de financiering van dit FTI-fonds met een<br />

jaarlijkse vrijwillige bijdrage van 1 miljoen euro. In<br />

Vietnam sluit dit nauw aan bij de sectorale begrotingshulp<br />

die België toekent.<br />

op te starten. Bijna 1 miljoen dollar zal zo worden<br />

geïnvesteerd in 11 Afrikaanse landen. Meer dan 500<br />

ondernemingen dienden een businessvoorstel in. Bij<br />

de laureaten waren ook drie Afrikaanse ondernemers<br />

uit België, met een brouwerijproject van sorghumbier<br />

voor Burkina Faso, een project voor het winnen van<br />

biobrandstof uit Jatropha in Ivoorkust en een ethisch<br />

publiciteitsproject voor Mali en Burkina Faso.<br />

The development Marketplace for African<br />

Diaspora in Europe. D-MADE stimuleert mensen<br />

van de Afrikaanse diaspora (die in Europa wonen) om<br />

ondernemingen op te zetten in het thuisland. D-Made<br />

verleende in <strong>2008</strong> aan 16 Afrikaanse ondernemers de<br />

mogelijkheid om in hun thuisland een onderneming<br />

© Béatrice Petit<br />

12


“De hoge voedselprijzen van <strong>2008</strong> hebben er wellicht voor<br />

gezorgd dat 44 miljoen kinderen permanente cognitieve of<br />

fysieke schade hebben opgelopen door ondervoeding”<br />

(Wereldbank, Global Economic Prospects 2009)<br />

3. Hoge voedselprijzen,<br />

mondiale schaarste<br />

Voedselzekerheid onder druk<br />

Humanitaire acties<br />

<strong>2008</strong> had nog een andere crisis in petto, die<br />

van de hoge voedselprijzen en de mondiale<br />

voedsel schaarste. Van Bangladesh en Haïti<br />

tot Ethiopië braken er voedselrellen uit. De<br />

Wereldgezondheidsorganisatie spreekt over 178<br />

miljoen kinderen die in <strong>2008</strong> aan onder voeding<br />

leden. In het licht van de eerste Millennium<br />

Ontwikkelingsdoelstelling (de extreme armoede en<br />

de honger halveren tegen 2015) is dit een pijnlijke<br />

vaststelling.<br />

De acties van humanitaire aard richten zich op het<br />

verstrekken van voedselhulp bij schaarste. Het gaat<br />

om het lenigen van de nood op korte termijn. De<br />

Belgische voedselhulp wordt grotendeels besteed<br />

via het Wereldvoedselprogramma (WFP), de Voedselen<br />

Landbouworganisatie (FAO) en de Hulporganisatie<br />

voor de Palestijnse Vluchtelingen (UNRWA). Daarnaast<br />

wordt de voedselhulp ook via niet-gouvernementele<br />

organisaties verdeeld. De uitgaven voor voedselhulp<br />

kwamen in <strong>2008</strong> op 22,1 miljoen euro.<br />

Hoewel ‘landbouw en voedselzekerheid’ al lang<br />

een van de vijf prioritaire sectoren van de Belgische<br />

ontwikkelingssamenwerking is, besliste België toch<br />

haar inspanningen in de toekomst te verhogen:<br />

tegen 2010 moet 10% van het totale hulpbudget aan<br />

landbouw en voedselzekerheid worden besteed.<br />

Dit percentage moet opgetrokken worden naar 15%<br />

tegen 2015. In de 7 overeengekomen Indicatieve<br />

Samenwerkingsprogramma’s in <strong>2008</strong> (zie verder<br />

hoofdstuk 2) kozen 5 partnerlanden ‘landbouw en<br />

plattelandsontwikkeling’ als prioritaire sector (Benin,<br />

Bolivia, Mali, Niger en Mozambique).<br />

België speelt ook een stuwende rol op het internationale<br />

forum en is een pleitbezorger voor ongebonden<br />

voedselhulp in cash, dus zonder de verplichting<br />

het voedsel in het donorland aan te kopen. Ook<br />

bepleit België bij het WFP en de FAO de aankoop van<br />

voedsel(hulp) bij lokale boerenorganisaties en op<br />

lokale markten (zie kader over P4P). Onder impuls<br />

van België nam het WFP een beslissing in die zin over<br />

haar aankoopbeleid.<br />

Om de voedselzekerheid te kunnen waarborgen,<br />

bewandelt het Belgische beleid twee sporen: acties<br />

van humanitaire aard en structurele interventies.<br />

13


1<br />

Internationale<br />

beleidscontext:<br />

ontwikkelingsagenda<br />

onder druk<br />

© FAO<br />

P4P - België als voortrekker in de<br />

strijd tegen de voedselcrisis<br />

Een van de speerpunten van het Belgisch beleid is<br />

de aankoop van voedsel(hulp) op lokale markten,<br />

om zo hun ontwikkeling te versterken. Zo stimuleert<br />

België sinds enkele jaren in Noord-Kivu (DR<br />

Congo) de aankoop van maïs en bonen bij de lokale<br />

boeren.<br />

Dankzij aanhoudende inspanningen op internationaal<br />

niveau heeft het Belgisch beleid navolging<br />

gekregen. In september <strong>2008</strong> lanceerde het<br />

Wereldvoedselprogramma het revolutionaire<br />

initiatief ‘Purchase for Progress’ (P4P). Dit<br />

initiatief wenst de manier waarop het WFP de<br />

aankoop van levensmiddelen organiseert, grondig<br />

te hervormen volgens de logica van de lokale<br />

aankopen.<br />

De Belgische ontwikkelingssamenwerking heeft<br />

in <strong>2008</strong> 557.500 euro vrijgemaakt voor het P4Pproject<br />

in de Democratische Republiek Congo.<br />

Daarmee is België het eerste land dat actief het<br />

P4P-hervormingsinitiatief steunt. België heeft<br />

als voortrekker dus ook een multiplicatoreffect<br />

bewerkstelligd.<br />

‘P4P’ wordt in de komende 5 jaar in 20 pilootlanden<br />

in Afrika en Centraal-Amerika gelanceerd. Minstens<br />

350.000 lokale boeren zullen makkelijker toegang<br />

vinden tot betrouwbare markten, waar ze hun goederen<br />

kunnen afzetten tegen eerlijke, concurrerende<br />

prijzen.<br />

14


“Het is zaak middelen uit te trekken voor<br />

onderzoek naar duurzame landbouwmethodes,<br />

want de wereldvoedselproductie<br />

heeft wel degelijk een plafond bereikt.”<br />

Olivier de Schutter, sinds 1 mei <strong>2008</strong> Speciaal<br />

Rapporteur van de VN voor het Recht op Voedsel<br />

© <strong>DGOS</strong> / Jean-Yves Standaert<br />

Structurele interventies<br />

Minstens even belangrijk zijn de structurele interventies<br />

gericht op de verhoging en verbetering van de<br />

voedselproductie. Waar voedselhulp dient om acuut<br />

in te spelen op een voedseltekort, moeten structurele<br />

interventies dergelijke tekorten voorkomen. Het<br />

Belgisch Overlevingsfonds (BOF) werd speciaal opgericht<br />

om de voedselzekerheid in de armste Afrikaanse<br />

© <strong>DGOS</strong> / Jean-Yves Standaert<br />

landen te verbeteren met behulp van langetermijnprojecten.<br />

Dit fonds kwam er in 1999 op initiatief van<br />

het parlement –het gaat in feite om de opvolger van<br />

een ouder parlementair initiatief. Projecten van het<br />

Overlevingsfonds beogen een geïntegreerde aanpak<br />

van de voedselveiligheid: naast initiatieven ter<br />

verbetering of verhoging van de voedselproductie is<br />

er ook aandacht voor gezondheid, sanitatie, vorming,<br />

institutionele versterking,…<br />

Het korte regenseizoen laat er normaal slechts één<br />

oogst per jaar toe. Door middel van irrigatie kunnen<br />

boeren voortaan een kleine groentetuin houden,<br />

waar ze tot 3 maal per jaar kunnen van oogsten. De<br />

groenten vormen bovendien een rijke aanvulling van<br />

het traditionele dieet. Na 2 jaar waren reeds 519<br />

groentetuinen in gebruik.<br />

Ten slotte kon men ook de kwaliteit en productiviteit<br />

van het plaatselijke vee (runderen) verbeteren,<br />

zonder het aantal dieren te moeten verhogen. Dit<br />

werd gerealiseerd door meer voeder te voorzien,<br />

betere veterinaire diensten en het ter beschikking<br />

stellen van goede fokstieren. Ondertussen zijn reeds<br />

486 kalveren van het verbeterde ras geboren.<br />

Het BOF werd afgelopen jaar grondig geëvalueerd<br />

en hier werden lessen uit getrokken voor een nieuw<br />

meerjarenprogramma (zie hoofdstuk 2, blz. 37 e.v.).<br />

Een sprekend voorbeeld van een project ter bevordering<br />

van de voedselzekerheid, ondersteund door<br />

het Belgisch Overlevingsfonds, werd uitgevoerd in<br />

Oost-Tigray, in het noorden van Ethiopië. Als gevolg<br />

van weerkerende droogtes, een verloederd milieu en<br />

grensconflicten is het gebied constant bedreigd door<br />

voedselschaarste.<br />

De resultaten kunnen tellen. Meer dan 10.000 huishoudens<br />

werden door het project bereikt. Traditioneel<br />

werd aan vrouwen niet toegestaan het land te ploegen.<br />

Met vorming en bewustmakings activiteiten in de<br />

gemeenschappen kon het taboe worden doorbroken.<br />

391 vrouwen die alleen instaan voor hun familie ploegen<br />

sindsdien hun eigen akkers om.<br />

Een tweede vorm van structurele interventie is de<br />

steun aan de landbouwsector, zowel langs de bilaterale,<br />

multilaterale als indirecte samenwerking. Een<br />

voorbeeld hier is de gestegen financiering van het internationaal<br />

landbouwonderzoek via de Adviesgroep<br />

voor Internationaal Landbouwonderzoek (CGIAR).<br />

Deze adviesgroep verbindt donoren met landbouwonderzoeksinstellingen<br />

en ondersteunt landbouwonderzoek<br />

ten bate van de armen. De onderzoeksinstellingen<br />

zijn gespecialiseerd en bestrijken samen<br />

zowat alle belangrijke voedingsgewassen en teelten<br />

voor ontwikkelingslanden (viskweek en veeteelt, rijst,<br />

aardappelen, maïs, bananen,...) maar ook bredere<br />

thema’s zoals biodiversiteit of ontbossing.<br />

15


1<br />

Internationale<br />

beleidscontext:<br />

ontwikkelingsagenda<br />

onder druk<br />

© Béatrice Petit<br />

Op bilateraal vlak is er de hernieuwde aandacht<br />

voor de landbouwsector in de nieuwe meerjarenprogramma’s<br />

met de partnerlanden. Hieronder<br />

vallen een hele reeks projecten en programma’s.<br />

Enkele voorbeelden.<br />

In Benin is België erg actief bij de verbetering<br />

van de landbouwproductiviteit. In verschillende<br />

programma’s wordt de overheid geholpen om<br />

deze strategie uit te voeren. Eén daarvan is het<br />

PAMRAD-project, wat staat voor ondersteuning van<br />

het platteland in Atacora en Donga. Dit project wil<br />

op duurzame wijze de voedselzekerheid aanpakken<br />

en de opbrengsten voor de boeren verhogen door<br />

andere teelten naast het katoen te bevorderen.<br />

Het gaat om rijst, groenteteelt, cashewnoten en<br />

teelten met een korte cyclus.<br />

De resultaten waren aanvankelijk nogal wisselend.<br />

Door het accent vooral te leggen op de institutionele<br />

versterking, en minder op de productie<br />

zelf, waren de effecten op de opbrengsten eerder<br />

minimaal. Voor een duurzame voedselzekerheid zijn<br />

hogere opbrengsten wel cruciaal. Toch zijn er uit<br />

de groenteteelt meer inkomsten te verwerven als<br />

men de problemen van opslag (bewaring) en afzet<br />

kan aanpakken, en dat vergt sterkere organisaties.<br />

Overtuigende resultaten werden bereikt op het<br />

vlak van productiecontrole en commercialisering<br />

van de cashewnoten.<br />

In Mali steunt België de ontwikkeling van de veeteelt<br />

met het project ter selectie en vermenigvuldiging<br />

van het Azawak-runderras. Het doel is<br />

dat zoveel mogelijk mensen uit Menaka eigenaar<br />

worden van het vee als garantie voor voedselzekerheid<br />

en tegen de armoede. Er is daarvoor<br />

een mentaliteitswijziging nodig om zowel doel als<br />

methoden van veeteelt te wijzigen, zeker na de<br />

opeenvolgende droogtes. De telers beginnen langzaam<br />

van het idee af te stappen dat hun overleven<br />

afhangt van het pure bezit van dieren. De kwaliteit<br />

van het onderhoud, de zorg voor de productie<br />

en het behoud van het milieu worden belangrijker<br />

doelstellingen.<br />

Het project heeft opnieuw de groei van het<br />

Azawak-runderras mogelijk gemaakt nadat deze<br />

in de regio bijna was uitgestorven ten gevolge van<br />

droogte en andere problemen. De algemene omstandigheden<br />

voor de veeteelt zijn verbeterd<br />

(voeding en gezondheid) en de melkproductie<br />

is terug op gang. Men verwacht ook vooruitgang<br />

wanneer de coöperatieve organisaties zijn<br />

opgericht. In de huidige fase probeert men zich<br />

te concentreren op de genetische verbetering en<br />

de opwaardering van productie en inkomen uit de<br />

veeteelt.<br />

16


© Dierenartsen zonder Grenzen<br />

In Niger steunt België het project ‘promotie en<br />

verspreiding van de roodharige Maradi-geit’. Het<br />

fokken van deze geiten gebeurt door de vrouwen<br />

van de streek. Deze actie is erop gericht het<br />

inkomen van de vrouwelijke veetelers te verhogen<br />

door de productiviteit van de geiten te verbeteren.<br />

Het voorlopig resultaat is een verhoging van die<br />

productiviteit en dus van de inkomens, waardoor<br />

de vrouwen versterkt zijn in hun autonomie.<br />

In Tanzania steunt België het project voor de<br />

duurzame verbetering van de bananenteelt. In<br />

de streek van Kagera en het Kibondo-district wil<br />

dit project de inkomsten verhogen en de voedselzekerheid<br />

veiligstellen. Daarvoor is een versterking<br />

van de institutionele capaciteit en van de<br />

publiek-private samenwerking nodig zodat de<br />

vernieuwingen in de teelt duurzaam verspreid<br />

raken. In de eerste fase van het project heeft<br />

de introductie van enkele superieure bananenvariëteiten<br />

de productiviteit doen stijgen. Dit<br />

bracht alternatieve inkomsten op en zo kwam<br />

de sector van verwerking en vermarkting van<br />

bananenproducten (wijn, bier, chips, bloem)<br />

tot leven. 2,5 miljoen stuks van deze bananenvariëteiten<br />

werden ondertussen geplant. Dit heeft<br />

een positief effect gehad op de winsten maar ook<br />

op vlak van het milieu (bodem en biodiversiteit).<br />

17


4. Een klimaatgevoelige<br />

ontwikkelingssamenwerking<br />

Klimaatverandering heeft een directe impact op ontwikkelingsacties.<br />

Volgens de Wereldbank loopt niet<br />

minder dan een kwart van haar projecten een aanzienlijk<br />

risico op schade door de nadelige gevolgen<br />

van klimaatverandering. Een studie van de OESO<br />

heeft aangetoond dat dit in sommige gebieden<br />

zelfs kan oplopen tot 65%. Dit zijn ontnuchterende<br />

cijfers. Daarom organiseerde de Belgische<br />

Ontwikkelingssamenwerking in maart <strong>2008</strong> de<br />

conferentie ‘Klimaatverandering en het Belgische<br />

beleid van ontwikkelingssamenwerking: uitdagingen<br />

en mogelijkheden’.<br />

Het sluitstuk van deze conferentie was een rapport<br />

van de Belgische klimaatprofessor Jean-Pascal van<br />

Ypersele. Het rapport spreekt over ‘de fundamentele<br />

onrechtvaardigheid van klimaatveranderingen’.<br />

Terwijl de verantwoordelijkheid voor de opwarming<br />

van de aarde voor het grootste deel bij de ontwikkelde<br />

landen ligt, ondervinden de arme landen er de<br />

meeste negatieve gevolgen van. Bovendien hebben<br />

zij de minste middelen ter beschikking om zich aan te<br />

passen.<br />

Het antwoord op de klimaatveranderingen is<br />

een combinatie van twee luiken: leniging en<br />

aanpassing.<br />

Leniging of matiging (mitigation) behelst maatregelen<br />

die een vermindering van de uitstoot van<br />

broeikasgassen tot doel hebben: energiezuinig vervoer,<br />

koolstofarme industrie, energie-efficiëntie,...<br />

Aanpassing (adaptation) verwijst naar ingrepen die<br />

de gevolgen van de klimaatverandering voor onze<br />

samenleving beperken: bouwen van dammen, terugdringen<br />

van de verwoestijning, droogtebestendige<br />

zaden en aangepaste landbouwmethodes,…<br />

■■<br />

Een klimaattest voor elk project<br />

Annemarie Van der Avort is de nieuwe klimaatmedewerker<br />

bij <strong>DGOS</strong>, waar ze de multilaterale<br />

milieuprogramma’s versterkt. Zij schetst een stand<br />

van zaken.<br />

Hoever staat <strong>DGOS</strong> met de integratie van het klimaatgevoelig<br />

denken?<br />

“Er is een Task Force Klimaat opgericht met vertegenwoordigers<br />

van <strong>DGOS</strong>, BTC en het kabinet van<br />

de minister. Deze werkgroep heeft als opdracht de<br />

aanbevelingen van het klimaatrapport te operationaliseren<br />

in concrete acties. Als eerste actie werd<br />

binnen onze dienst een cel leefmilieu/klimaat opgericht.<br />

De werkgroep stelde een Actieplan Klimaat<br />

op, en dit op basis van de 13 aanbevelingen van<br />

professor van Ypersele.”<br />

(© <strong>DGOS</strong> / Dimitri Ardelean)<br />

18<br />

Jean-Pascal van Ypersele stelt zijn klimaatrapport voor<br />

aan minister Charles Michel


Welke aanbevelingen uit het rapport zullen vrij<br />

gemakkelijk te verwezenlijken zijn, en welke heel<br />

wat moeilijker?<br />

“Van de 13 aanbevelingen zijn er twee waaraan de<br />

voorbije jaren al gewerkt werd. We hebben heel<br />

wat expertise opgebouwd rond duurzaam bosbeheer.<br />

We hebben ervaring opgebouwd met projecten<br />

voor hernieuwbare energie, bijvoorbeeld in<br />

Rwanda. Ook verrichtten we beleidsvoorbereidend<br />

werk over biobrandstoffen. Moeilijker te verwezenlijken<br />

is het budget van ontwikkelingssamenwerking<br />

nog verder verhogen en heroriënteren. Bij de<br />

uitvoering van de bilaterale samenwerking, waar<br />

het principe van ownership centraal staat, moet er<br />

voor die heroriëntatie ook een vraag komen vanuit<br />

het partnerland. Het initiatief ligt dus niet steeds<br />

bij <strong>DGOS</strong>. In 2007 besteedde <strong>DGOS</strong> ongeveer 5%<br />

van haar totaalbudget aan specifieke activiteiten<br />

n.a.v. de klimaatverandering.”<br />

In een eerste fase zullen de nieuwe projecten<br />

aan een klimaattest onderworpen worden,<br />

maar de test is bedoeld voor alle projecten.<br />

Hoe groot is de kans dat lopende projecten<br />

moeten teruggeschroefd worden wegens te<br />

klimaatonvriendelijk?<br />

“Bedoeling is om per project te kijken in welke<br />

mate aanpassingen nodig zijn. De Task Force<br />

Klimaat zou graag zien dat men in de budgetten<br />

voor ontwikkelingssamenwerking ruimte voorziet<br />

om projecten climate proof (klimaatbestendig) te<br />

maken. Dit is echter een politieke keuze, die ook<br />

door onze partners in het Zuiden moet gevalideerd<br />

worden.”<br />

Wat staat er op til in 2009?<br />

“Voor het <strong>DGOS</strong>-personeel organiseren we<br />

een vorming. Door deze interne sensibilisering<br />

hopen we de strijd tegen klimaatverandering als<br />

transversaal thema te kunnen opnemen in de<br />

Belgische Ontwikkelingssamenwerking, bijvoorbeeld<br />

bij het opstellen van komende Indicatieve<br />

Samenwerkingsprogramma’s (ISP’s) met de<br />

partnerlanden. Natuurlijk zijn er ook de klimaatonderhandelingen<br />

met onder meer ‘COP 15’ in<br />

Kopenhagen, de belangrijke klimaattop voor het<br />

opstellen van een post-Kyoto-protocol. Een zeer<br />

concrete actie wordt de compensatie van CO2-<br />

uitstoot van de vliegtuigreizen van het <strong>DGOS</strong>personeel.”<br />

(© Béatrice Petit)<br />

België steunt het ‘Programma voor het behoud<br />

van de biodiversiteit in de sites van het werelderfgoed’<br />

in de DR Congo. Dit programma werd<br />

opgestart door UNESCO, het Institut Congolais pour<br />

la Conservation de la Nature (ICCN) en gespecialiseerde<br />

ngo’s. Het programma maakt de bescherming<br />

mogelijk van vijf sites met elk een zeer hoge<br />

biodiversiteit. Er werden reeds enkele pilootacties<br />

voor hun behoud gevoerd om zo de betrokkenheid<br />

van de lokale gemeenschappen bij dit programma<br />

te verhogen. Het ICCN werd versterkt in haar<br />

monitoring-capaciteiten. Ook kwamen er enkele<br />

dringende actieplannen voor de sanering van de<br />

Nationale Parken.<br />

In Bolivia steunt België een programma voor<br />

integraal bosbeheer in de tropische wouden van<br />

de Cochabamba-streek. Het resultaat dat het<br />

programma mag verwachten, moet meer zijn dan<br />

een loutere herbebossing van in gebruik genomen<br />

stukken woud. Het moet leiden tot een gemeenschappelijk,<br />

duurzaam beheer door de lokale<br />

gemeenschappen. Zij worden opgeleid om nieuw<br />

plantgoed te kweken en kleinere en grotere<br />

stukken woud ecologisch te beheren.<br />

19


2<br />

Doeltreffendheid<br />

van de hulp<br />

(© Béatrice Petit)<br />

1. De internationale context<br />

2. De Belgische praktijk<br />

3. Voorbeeld van een nieuw samenwerkingsprogramma: Mali<br />

4. Voorbeeld van een nieuw samenwerkingsprogramma: Niger<br />

5. Doeltreffende hulp en de realiteit van fragiele staten<br />

6. Resultaatgericht beheer<br />

7. Hulp afstemmen op systemen van het partnerland<br />

8. De harmonisatie met niet-gouvernementele actoren<br />

9. Doeltreffendheid van de multilaterale samenwerking<br />

21


De Millenniumverklaring van de Verenigde Naties beschreef voor het eerst<br />

de wederzijdse verplichtingen van zowel donor- als hulpontvangende<br />

landen. De verklaring gaf ook de acht concrete Millenniumdoelen aan die<br />

tegen 2015 moeten bereikt worden (zie hoofdstuk 1). In 2002 kwamen deze<br />

landen in Monterey, Mexico, nogmaals samen om vorm te geven aan een<br />

globaal partnerschap voor ontwikkeling. Ze bespraken ook de kwestie van<br />

de financiering van het plan.<br />

Maar het gaat niet alleen om kwantiteit. Opdat deze geldstromen een<br />

impact zouden hebben op de fundamenten van het probleem - toegang voor<br />

de armsten tot elementaire rechten - moesten er ook kwalitatieve regels<br />

opgesteld worden. Dit was het onderwerp van internationale ontmoetingen<br />

die in 2005 leidden tot de ‘Parijsverklaring’ inzake de doeltreffendheid van<br />

de hulp.<br />

In dit tweede hoofdstuk gaat het jaarrapport dieper in op enkele aspecten<br />

van deze agenda voor meer doeltreffende hulp.<br />

22


Doeltreffendheid<br />

van de hulp<br />

1. De internationale context<br />

De Verklaring van Parijs<br />

De Verklaring van Parijs heeft vijf principes vastgelegd<br />

die samen de doeltreffendheid bepalen. Ze<br />

komen voort uit de algemene vaststelling dat ontwikkelingssamenwerking<br />

niet productief was, gestoeld<br />

op goede bedoelingen maar onderuit gehaald door<br />

tegenstrijdige en eigenbelangen.<br />

De vijf principes zijn:<br />

1. Eigenaarschap - ownership: ontwikkelingslanden<br />

moeten zelf hun ontwikkelingsbeleid bepalen en<br />

beleidsplannen uitvoeren.<br />

2. Afstemming: de beleidsplannen van het partnerland<br />

zijn het uitgangspunt, donoren moeten hun<br />

samenwerkingsbeleid daarop afstemmen. De geldstromen<br />

moeten gekanaliseerd worden via de<br />

financiële systemen van de partnerlanden.<br />

3. Harmonisatie: Doeltreffendheid wil ook zeggen<br />

dat de donorlanden hun acties coördineren en elkaar<br />

aanvullen, en niet meer ieder voor zich eigen vlaggen<br />

willen planten.<br />

4. Resultaatgericht beheer: Er moeten resultaten<br />

vooropgesteld worden om uitgaven te kunnen<br />

verantwoorden.<br />

5. Wederzijdse verantwoordelijkheid: Er is voortaan<br />

sprake van een partnerschap, waarin elke partij<br />

rekenschap aflegt ten aanzien van de andere.<br />

Het Actieprogramma van Accra<br />

Er bleef een grote kloof tussen de intenties van<br />

‘Parijs’ en de uitvoering ervan door de staten en<br />

andere actoren. Zo zorgt de coördinatie van donoren<br />

voor een verlies aan individuele zichtbaarheid door<br />

opname in het geheel, wat moeilijk te aanvaarden is<br />

en het enthousiasme afremt.<br />

In september <strong>2008</strong> werd daarom een ontmoeting georganiseerd<br />

in Accra, Ghana. Men wou de Verklaring<br />

een nieuwe wind inblazen en aandringen op een snellere<br />

toepassing van de toen uitgesproken principes.<br />

Enkele aangepaste maatregelen en nieuwe deadlines<br />

moeten nu de Verklaring van Parijs versterken. Tegen<br />

2011 wordt een nieuw rapport verwacht over de mate<br />

waarin ieder zich aan deze beloftes heeft gehouden.<br />

Het Actieprogramma van Accra bevat aanbevelingen<br />

die België en de andere OESO-landen moeten<br />

integreren in hun ontwikkelingssamenwerking. Dit<br />

veronderstelt een onvermijdelijke gedragsverandering<br />

zodat het land deze politieke intenties kan omzetten<br />

naar de realiteit op het terrein. Het gaat onder meer<br />

om:<br />

■■ minder geografische en thematische spreiding,<br />

■■ focus op die landen en sectoren waar men expertise<br />

en competenties heeft opgebouwd,<br />

■■ meer coördinatie met andere bi- of multilaterale<br />

donoren,<br />

■■ meer een beroep doen op de bestaande systemen<br />

in de partnerlanden zelf, begeleid met steunmaatregelen<br />

om de lokale instellingen en opleidingen<br />

te hervormen,<br />

■■ voorspelbaarheid van de hulp,<br />

■■ een betere coördinatie met alle betrokkenen<br />

binnen ontwikkelingssamenwerking, ieder binnen<br />

de eigen grenzen en procedures.<br />

Accra wil met andere woorden dat zowel partner- als<br />

donorlanden zich aan de beloftes houden: we willen<br />

meer, beter en sneller.<br />

23


Het echte criterium om de doeltreffendheid van hulp te<br />

beoordelen is de verbetering van de levensomstandigheden<br />

van de volkeren.<br />

Enquête in 2006 over de opvolging van de Verklaring van Parijs,<br />

Synthese van de resultaten, OESO 2007<br />

‘Het schoolgebouw van gewapend beton bleef nog wel even<br />

overeind, maar het onderwijs verbeterde niet wezenlijk’<br />

De resultaten zijn altijd<br />

gemeenschappelijk<br />

Interview met Marc Denys,<br />

Directeur Bilaterale Samenwerking<br />

Op 1 december <strong>2008</strong> werd Marc Denys de<br />

nieuwe directeur van de directie Bilaterale<br />

Samenwerking. Het is zijn eerste job op het hoofdbestuur<br />

in Brussel, na een staat van dienst van<br />

liefst 31 jaar op het terrein. Hij begon zijn loopbaan<br />

in Afrika als junior landbouwonderzoeker voor<br />

de FAO, nu komt hij terug uit Uganda waar hij als<br />

Attaché Internationale Samenwerking onder meer<br />

voorzitter was van de donorgroepen ‘gezondheidsbeleid’<br />

en ‘decentralisering’.<br />

De klemtoon in het internationaal ontwikkelingsdenken<br />

en -doen ligt vandaag op doeltreffendheid.<br />

Was dat vroeger dan niet het geval?<br />

De eerste omslag die zorgde voor een veel systematischer<br />

en doelgerichtere aanpak, kwam er al<br />

een twintigtal jaar geleden, toen we een methodologisch<br />

kader begonnen te gebruiken op het<br />

niveau van de projecten. Maar zelfs de meest<br />

zorgvuldig ontworpen projecten bleven veel te<br />

geïsoleerd, opgesteld door donoren, beheerd door<br />

donoren, geëvalueerd door donoren. Eenmaal de<br />

buitenlandse medewerkers wegvielen, stuikte<br />

het al te vaak in elkaar, zonder impact, zonder<br />

overdracht. Ook wanneer buitenlandse hulpverleners<br />

in een ministerie van een partnerland werden<br />

tewerkgesteld, was er te weinig overdracht en<br />

interactie. In die tijd werden de onderwijsprogramma’s<br />

van het bevoegde ministerie in Rwanda<br />

opgesteld door buitenlandse adviseurs. Ze stelden<br />

ook de examens op, en verbeterden ze. Enkel de<br />

les werd gegeven door Rwandese leerkrachten, en<br />

soms zelfs dat niet.<br />

Je zag die aanpak ook weerspiegeld in het personeelsbeleid<br />

van het toenmalige ABOS. Coöperanten<br />

werden voor 1- of 2-jarige periodes geaccrediteerd.<br />

Je moest daarvoor je eigen resultaat kunnen voorleggen,<br />

jezelf bewijzen. Eigenlijk maakte je jezelf<br />

best onmisbaar – en sommige lokale medewerkers<br />

vonden dat trouwens wel zo gemakkelijk.<br />

Welke resultaten blijven jou bij in je lange<br />

carrière op het terrein?<br />

Er waren onmiskenbaar concrete korte termijnresultaten,<br />

de rechtstreekse ‘output’: schoolgebouwen,<br />

vorming van personeel, aanplanting,…<br />

maar ze leidden niet tot blijvende verandering,<br />

omdat ze niet verankerd waren in een eigen lokaal<br />

en nationaal plan. Het schoolgebouw van gewapend<br />

beton bleef nog wel even overeind, maar het<br />

onderwijs verbeterde niet wezenlijk. Een eigen<br />

beleidskader bestond trouwens meestal niet.<br />

Ik zie het als een gelukkige evolutie dat we nu<br />

steun geven aan onze partnerlanden om dat eigen<br />

beleid op te stellen. Het ontstaan van eigen kwaliteitsvolle<br />

ontwikkelingsplannen, algemeen en voor<br />

24


© Wereldbank / Scott Wallace<br />

de verschillende sectoren, dàt is een belangrijk<br />

resultaat.<br />

En wanneer dat plan er is, kun je het best ondersteunen<br />

met budgethulp. Je laat dan beter geen<br />

geïsoleerde projecten meer toe. Elk project zorgt<br />

voor scheeftrekkingen, zelfs onder de beste voorwaarden.<br />

Wanneer je als donor een welbepaald<br />

district ondersteunt, veroorzaak je een onevenwichtige<br />

verdeling. Of dat ene district wordt bevoordeeld<br />

ten opzichte van andere, of de externe<br />

steun wordt afgetrokken van de financiering door<br />

de eigen overheid. En er is altijd de neiging om<br />

minder zorgvuldig om te springen met de middelen<br />

van een donorproject dan wanneer je verantwoording<br />

moet afleggen voor gebruik van eigen budgetten<br />

tegenover de eigen autoriteiten.<br />

Dat veronderstelt wel dat er een functionerend<br />

nationaal opvolgings- en verantwoordingssysteem<br />

bestaat…<br />

Dat is precies wat me moeten ondersteunen: de<br />

goede sectorale programma’s via budgethulp,<br />

en tegelijkertijd, indien nodig via projecten en<br />

technische assistentie, versterking van de instellingen<br />

voor planning, monitoring en evaluatie.<br />

Partnerlanden staan hier vaak nog niet ver in,<br />

mede doordat donoren al te lang zelf hun eigen<br />

projecten opvolgden. Maar ook daar zie ik de afgelopen<br />

10 jaar resultaten. Zo is in Uganda nu veel<br />

meer betrokkenheid van het parlement. Er is een<br />

behoorlijk werkend ‘public accounts committee’,<br />

dat op basis van de verslagen van een onafhankelijke<br />

auditor-general (een soort rekenhof) de<br />

verantwoording van de staatsuitgaven en de bereikte<br />

resultaten per ministerie bekijkt, inclusief de<br />

budgethulp.<br />

Is de nadruk op ‘resultaten’ niet in tegenspraak<br />

met de klemtoon op meer coördinatie, harmonisatie<br />

en ‘ownership’? Hoe beter de onderlinge<br />

samenwerking, hoe moeilijker om nog te spreken<br />

over resultaten van de Belgische samenwerking?<br />

Resultaatgerichtheid is geen kwestie van onze<br />

eigen vlag te planten, maar van duidelijkheid over<br />

wat we willen bereiken. Als donoren moeten we<br />

beseffen dat resultaten gemeenschappelijk zijn,<br />

en in de eerste plaats van het partnerland. Het<br />

feit dat we met verschillende donoren gedurende<br />

10 jaar de ontwikkeling van het basisonderwijs<br />

in Tanzania ondersteunden via begrotingshulp,<br />

heeft geleid tot betere onderwijsinstellingen van<br />

Tanzania zelf, en tot betere scholingsresultaten.<br />

Dat is een gemeenschappelijk resultaat. Donoren<br />

moeten die resultaten niet zelf formuleren maar<br />

overnemen van het partnerland. Partnerlanden<br />

moeten eigen indicatoren kunnen ontwikkelen.<br />

25


We moeten het uitvoeren van baseline studies<br />

aanmoedigen.<br />

Hoe verandert dan de rol van de Belgische<br />

ontwikkelingssamenwerking?<br />

België is actiever geworden in de technische en<br />

politieke dialoog met het partnerland, en met de<br />

andere donoren. Het gaat veel meer om beleidswerk,<br />

en minder om de details van de uitvoering.<br />

Budgethulp is immers meer een politieke zaak. Je<br />

onderhandelt met een land over de manier waarop<br />

het de schaarse middelen besteedt. Budgethulp is<br />

daardoor een enorme hefboom. Je kunt als donorgroep<br />

druk uitoefenen wanneer er bijvoorbeeld te<br />

veel geld naar defensie gaat, of de uitgaven niet<br />

evenwichtig verdeeld worden over de regio’s. Dat<br />

is werk op het terrein, dat het ambassadeteam<br />

moet opnemen – niet alleen door de attaché maar<br />

ook de ambassadeur, en versterkt met expertise<br />

van BTC. Om kort op de bal te spelen, moet dat<br />

team voldoende beslissingsbevoegdheid hebben<br />

en voldoende gevormd worden. Je moet, samen<br />

met technische experts, de afweging maken of alle<br />

beleids- en opvolgingsvoorwaarden vervuld zijn en<br />

de vooropgestelde resultaten zijn bereikt om een<br />

nieuwe schijf van 1 of enkele miljoenen te storten<br />

in de begroting van het partnerland. Dat is een<br />

heel ander soort verantwoordelijkheid, en die moet<br />

je willen dragen.<br />

26


2. De Belgische praktijk<br />

In <strong>2008</strong> organiseerde België met verschillende<br />

partner landen een inhaaloperatie in het vastleggen<br />

van nieuwe samenwerkingsprogramma’s. ISP staat<br />

voor Indicatief Samenwerkingsprogramma en is<br />

het belangrijkste document in de bilaterale samenwerking.<br />

In dit document wordt de relatie vastgelegd<br />

tussen <strong>DGOS</strong> en elk partnerland voor de komende<br />

vier jaar. Het ISP volgt de prioriteiten van de armoedebestrijdingsplannen<br />

en van de sectorale ontwikkelingsplannen<br />

van het land. Het document legt de<br />

prioritaire sectoren vast en de te behalen resultaten,<br />

alsook de strategie om dit alles uit te voeren. Het ISP<br />

dient ook als basis voor Belgische standpunten bij de<br />

politieke dialoog met het partnerland en bij het coördinatieproces<br />

met andere donorlanden.<br />

taakverdeling tussen donorlanden zal de Belgische<br />

Ontwikkelingssamenwerking zich in de toekomst<br />

concentreren op twee prioritaire sectoren in elk<br />

partnerland (met uitzondering van de landen in de<br />

Centraal-Afrikaanse regio wegens de omvang van de<br />

Belgische Ontwikkelingssamenwerking). Het opstellen<br />

van een ISP is een werk van lange adem waarbij<br />

verschillende actoren betrokken zijn. Dit gebeurt in<br />

twee fasen: de diagnose of analyse van het land en<br />

de omschrijving van de strategie.<br />

België wil meer samenwerking tussen het bilaterale<br />

programma en de andere Belgische actoren werkzaam<br />

in het partnerland (ngo’s, universiteiten,…).<br />

Mogelijke partnerschappen en synergieën worden<br />

onderzocht en aangemoedigd, om op die manier<br />

ervaringen en good practices uit te wisselen. Daarom<br />

werden alvast de ngo’s betrokken in de Gemengde<br />

Commissies in Mali, Niger en Uganda. In Mali en<br />

Uganda werden de ngo-vertegenwoordigers als waarnemers<br />

uitgenodigd. België stelt in de partnerlanden<br />

een studiefonds ter beschikking. Het partnerland kan<br />

een gedeelte van dit studiefonds gebruiken om de<br />

‘Verklaring van Parijs’ in praktijk te brengen.<br />

(© <strong>DGOS</strong> / Dimitri Ardelean)<br />

Henrique Banze, vice-minister van <strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong> en<br />

Ontwikkelingssamenwerking van Mozambique en minister<br />

Charles Michel ondertekenen op 10 april <strong>2008</strong> een nieuw<br />

samenwerkingsakkoord<br />

Bij het opstellen van de nieuwe ISP’s heeft België<br />

grote inspanningen gedaan om ze te laten aansluiten<br />

bij de nieuwe dynamiek inzake doeltreffende hulp.<br />

Conform aan de Europese Gedragscode inzake<br />

Ook wil België bekijken of de uitvoering van bepaalde<br />

acties meer kan gedelegeerd worden naar andere<br />

(bilaterale of multilaterale) donoren. België zal ongeveer<br />

5% van het ISP-budget besteden aan acties die<br />

buiten de prioritaire sectoren vallen. Die acties zijn<br />

wel gericht op belangrijke thema’s zoals vrouwenrechten<br />

(bv. genitale verminking), milieu, sociale economie,<br />

strijd tegen hiv/aids,kinderrechten (bv. strijd<br />

tegen uitbuiting en kinderhandel), maar ook naar het<br />

oprichten van ondernemingen en de privésector (bv.<br />

maatregelen die het handelsklimaat verbeteren).<br />

27


België heeft niet stilgezeten en heeft in <strong>2008</strong> al met 7 partnerlanden nieuwe ISP’s opgesteld voor de komende<br />

vier jaar. Het gaat om volgende landen en sectoren:<br />

Landen Sectoren ISP-bedrag<br />

Palestina<br />

Benin<br />

Mozambique<br />

Bolivia<br />

Mali<br />

Niger<br />

Uganda<br />

Onderwijs en Samenlevingsopbouw<br />

Landbouw en Gezondheid<br />

Algemene budgethulp, Plattelandsontwikkeling<br />

en gezondheid<br />

Gezondheid en Landbouw<br />

Decentralisatie, Plattelandsontwikkeling<br />

en voedselzekerheid<br />

Gezondheid, Plattelandsontwikkeling<br />

en voedselzekerheid<br />

Gezondheid en Onderwijs<br />

50 miljoen euro<br />

(<strong>2008</strong>-2011)<br />

52 miljoen euro<br />

(<strong>2008</strong>-2011)<br />

48 miljoen euro<br />

(2009-2012)<br />

40 miljoen euro<br />

(2009-2012)<br />

50,5 miljoen euro<br />

(2009-2012)<br />

52 miljoen euro<br />

(2009-2012)<br />

64 miljoen euro<br />

(2009-2012)<br />

28


3. Voorbeeld van een nieuw<br />

samenwerkingsprogramma: Mali<br />

Malinese context<br />

Onder impuls van het Development Assistance<br />

Committee van de OESO stemde Mali in 1996 in met<br />

een herziening van de hulp. Het land heeft ondertussen<br />

grote vooruitgang geboekt op het vlak van<br />

harmonisatie van de hulp. Het heeft onder meer een<br />

gemeenschappelijke hulpstrategie aangenomen, een<br />

technische cel en een secretariaat opgericht. België<br />

heeft als voorzitter van de donorlanden (najaar 2006<br />

tot voorjaar 2007) zijn schouders onder dit initiatief<br />

gezet.<br />

De technische cel is een ondersteuningsgroep die<br />

de reflectie stimuleert binnen de groep van donoren<br />

zodat een dialoog met Mali mogelijk is. Deze cel<br />

wil als globaal doel de Verklaring van Parijs helpen<br />

uitvoeren. België financiert de werking van het<br />

secretariaat. Het is deze groep van donoren, ginds<br />

Technische en Financiële Partners genoemd, die de<br />

Gemeenschappelijke hulpstrategie (Stratégie<br />

Commune d’Assistance au Pays - SCAP) heeft uitgewerkt.<br />

Deze strategie wil zich richten op de<br />

oriëntaties en prioriteiten van de regering. Een van<br />

de elementen hieruit is de taakverdeling en de<br />

complementariteit van de donoren in hun steunmaatregelen<br />

voor de ontwikkeling van Mali. Het doel<br />

is Mali te helpen bij de uitvoering van zijn beleid<br />

ten aanzien van armoedebestrijding en groei. De<br />

gemeenschappelijke strategie is gebaseerd op nieuwe<br />

samenwerkingsafspraken, een financieringsplan en<br />

de dialoog met de Malinese regering volgens een<br />

opvolgingskader.<br />

Verder is een gedetailleerde matrix van de donoren<br />

opgesteld die een overzicht biedt van de huidige en<br />

toekomstige hulp (2007-2011). De matrix beschrijft<br />

verder de diverse taken van de donoren per sector.<br />

België staat op de elfde plaats als donor voor Mali.<br />

De hulp van België is goed voor 2,4% van de totale<br />

internationale hulp voor Mali. Mali is een van de 31<br />

landen die verkozen werden om de versnelde uitvoering<br />

van de taakverdeling in het kader van de<br />

Parijsverklaring te bewerkstelligen.<br />

© BTC<br />

© BTC<br />

29


© BTC<br />

Welke plaats neemt België in<br />

dit proces?<br />

In de periode 2004-07 was de Belgische bilaterale<br />

samenwerking betrokken in zeven sectoren en zes<br />

regio’s. Deze spreiding was niet bevorderlijk voor de<br />

impact en de doeltreffendheid van de hulp. Om dit<br />

te verbeteren wordt in het nieuwe ISP 2009-2012<br />

de hulp beperkt tot twee prioritaire sectoren.<br />

België weet zich bij deze sectoren verzekerd van de<br />

Malinese erkenning en die van andere technische en<br />

financiële partners.<br />

moet dit 60% worden. Op het vlak van gebruik<br />

van de eigen systemen van Mali voor openbare<br />

aanbestedingsprocedures doen we al beter, het<br />

percentage bedroeg in 2005 al 79%.<br />

België voorziet 50,5 miljoen euro voor Mali in het<br />

nieuwe ISP ter ondersteuning van het armoede- en<br />

groeibeleid van Mali, geformuleerd als “herverdelende<br />

groei en een verlaging van de armoede door<br />

de heropleving van de productieve sectoren en door<br />

de consolidatie van de hervormingen in de publieke<br />

sector”.<br />

Mali is een enorm uitgestrekt land en dat veronderstelt<br />

een grote investering in tijd en menselijk<br />

kapitaal om de acties op te volgen. De geografische<br />

spreiding maakt het ook niet erg geschikt om tot<br />

synergieën en complementariteit tussen acties te<br />

komen. Door deze spreiding te beperken in aantal en<br />

plaats kunnen de middelen beter worden ingezet<br />

ten behoeve van de resultaten die Mali wil bereiken.<br />

België wil het nationale beleid blijven steunen, voor<br />

continuïteit zorgen en een langetermijn-visie ontwikkelen<br />

inzake bilaterale acties.<br />

De acties die gefinancierd worden door de Belgische<br />

Ontwikkelingssamenwerking worden ingeschreven in<br />

de begroting van Mali. Dit is een belangrijk aspect,<br />

omdat Mali hierdoor de inkomsten en uitgaven voor<br />

de verschillende sectoren veel beter kan plannen.<br />

In 2005 was reeds 82% van de Belgische hulp ingeschreven<br />

in de Malinese begroting. In 2010 moet dit<br />

stijgen tot 85%.<br />

Het eigenaarschap van de interventies wordt toevertrouwd<br />

aan de verantwoordelijke Malinese instellingen.<br />

Er komt een betere afstemming op de nationale<br />

financieringssystemen.<br />

De financiering richt zich bijgevolg op:<br />

■■ plattelandsontwikkeling en voedselzekerheid<br />

(eerste pijler van het Malinese beleidsplan), door<br />

de steun van sectoren als veeteelt, visvangst en<br />

landbouw;<br />

■■ consolidatie van de hervormingen in de publieke<br />

sector (tweede pijler), door de verworven decentralisering<br />

in de regio van Koulikoro te verankeren.<br />

België neemt deel aan de technische groep “landbouw<br />

en milieu” in de schoot van de coördinatie van<br />

donoren. Op basis van zijn vroegere interventies<br />

(institutionele steun aan het Landbouwministerie en<br />

het project met het Azawak-runderras) heeft België<br />

in deze sector een centrale plaats bij de donoren<br />

verworven. België heeft een echte meerwaarde bijgebracht<br />

in de sector van plattelandsontwikkeling,<br />

meerbepaald in de veeteelt waarin België de belangrijkste<br />

bilaterale donor is en de leider van de groep.<br />

Ook in het decentralisatieproject in Koulikoro (in de<br />

regio’s Banamba, Kolokani en Nara) heeft België voor<br />

een meerwaarde gezorgd, wat ook is erkend door de<br />

Direction Nationale des Collectivités Territoriales als<br />

zijnde een referentie- en pilootproject.<br />

Een stap verder is het gebruik van de eigen<br />

openbare financieringssystemen om de hulp te<br />

kanaliseren (zeg maar stortingen via de Malinese<br />

schatkist) van Mali. In 2005 was dit nog 0%, in 2010<br />

Wat betreft de gedelegeerde ontwikkelingssamenwerking,<br />

doet België het tweede jaar na elkaar<br />

een interventie voor rekening van Cyprus. Deze<br />

interventie (<strong>2008</strong>-09) kadert in de decentralisatie van<br />

de Koulikoro-regio.<br />

30


4. Voorbeeld van een nieuw<br />

samenwerkingsprogramma: Niger<br />

De context in Niger<br />

In vergelijking met Mali is Niger minder ver gevorderd<br />

wat betreft de uitvoering van de Verklaring van Parijs.<br />

De coördinatie van donorlanden verloopt nog wat<br />

terughoudend en er is nog geen matrix opgesteld<br />

waarin alle donorbijdragen samengebracht worden<br />

of waarin gemeenschappelijke doelstellingen geformuleerd<br />

worden. Het proces van de interministeriële<br />

coördinatie is zwak en laat nog niet toe dat de regering<br />

het leiderschap hierover opneemt, wat de<br />

dialoog afremt. Toch zijn er al inspanningen geleverd<br />

op het vlak van de interne coördinatie van donorlanden<br />

in de richting van een betere doeltreffendheid<br />

van de hulp. Ook heeft de regering al enkele sectorale<br />

kaders opgericht in de lijn van de strategieën,<br />

de actieplannen en het kader waarin de uitgaven op<br />

middellange termijn gepland worden (MTEF, medium<br />

term expenditure framework).<br />

De sectorale benadering, waarbij de ontwikkeling<br />

van een sector (gezondheid, landbouw, onderwijs,…)<br />

als geheel bekeken wordt en waarin dus niet louter<br />

meer afzonderlijke projecten worden uitgevoerd,<br />

heeft Niger zich nog niet helemaal eigen gemaakt.<br />

Maar deze benadering lijkt wel aanvaard te worden<br />

en begint vruchten af te werpen in de sectoren<br />

Onderwijs en Gezondheid. De Technische en<br />

Financiële Partners moeten nog werk verzetten op<br />

het vlak van de afstemming van de hulp op de prioriteiten<br />

van de regering.<br />

Welke plaats neemt België in<br />

dit proces?<br />

Het vorige ISP 2004-08 had zich al geschaard achter<br />

de doelstellingen van het armoedebestrijdingsplan<br />

van Niger en focuste op drie sectoren: basiseducatie,<br />

basisgezondheidszorg (met inbegrip van<br />

kraamzorg, hiv/aids, voeding, water en waterzuivering)<br />

en plattelandsontwikkeling (veeteelt, waterwerken<br />

op het platteland en gender). Het ISP had al<br />

een geografische concentratie, wat synergieën en<br />

complementariteit tussen de interventies mogelijk<br />

maakte.<br />

De voorbereiding voor de volgende ISP 2009-2012<br />

kon niet gebeuren volgens een matrix met daarin<br />

de bijdragen van alle donoren omdat die nog niet is<br />

opgesteld.<br />

Volgens dezelfde principes als in Mali kon België<br />

twee prioritaire sectoren kiezen waarin het in zijn<br />

meerwaarde erkend is door Niger en door de andere<br />

donoren.<br />

De globale doelstelling van de directe bilaterale<br />

samenwerking 2009-12 tussen België en Niger kadert<br />

in de nationale strategie voor snellere ontwikkeling<br />

en armoedebestrijding van Niger. De hulp<br />

wordt toegespitst op twee sectoren: gezondheid en<br />

plattelandsontwikkeling/voedselzekerheid. Om dit ISP<br />

te realiseren werd een bedrag van 52 miljoen euro<br />

ter beschikking van Niger gesteld.<br />

31


© Béatrice Petit<br />

De acties die België financiert liggen in het verlengde<br />

van de nationale prioriteiten en van de sectorale<br />

programma’s. België speelt een actieve rol in de<br />

coördinatie van de hulp, vooral in de sector van de<br />

gezondheidszorg waar België het leiderschap van de<br />

donorgroep heeft. België maakt waar mogelijk gebruik<br />

van de nationale systemen en wetgeving, zoals<br />

voor openbare aanbestedingen. Het gebruik van de<br />

nationale financieringssystemen is echter beperkt tot<br />

sectorale budgethulp voor Onderwijs.<br />

De sectorale budgethulp voor Onderwijs heeft de<br />

beperkingen aangetoond van het gebruik van nationale<br />

financiële systemen. Een financiële audit<br />

wees immers op verduisteringen. Tegelijk toont<br />

deze hulp aan hoezeer de dialoog tussen de regering<br />

van Niger en de Technische en Financiële<br />

Partners een rol speelt in het constructief oplossen<br />

van deze crisis. Voor sommigen toonde deze<br />

‘affaire’ dat de democratie in Niger beter begint te<br />

functioneren: arrestatie van de hoogste verantwoordelijke,<br />

een parlementair debat en een kabinetswijziging.<br />

Het blijft evenwel een kwestie die<br />

van nabij opgevolgd wordt.<br />

Capaciteitsversterking is altijd een prioriteit geweest.<br />

Het nieuwe programma voorziet een voortzetting<br />

van van institutionele steun. Technische bijstand<br />

mag niet een ‘in de plaats treden van’ worden,<br />

maar moet bijdragen aan sterker instellingen van het<br />

land zelf.<br />

In het kader van de harmonisatie werkt België actief<br />

samen met andere donoren aanwezig in dezelfde<br />

regio’s: met Luxemburg in de Dosso-regio, en evengoed<br />

met Dierenartsen zonder Grenzen en Unicef in<br />

Maradi. België en Niger hebben nog geen (in 2010 te<br />

bereiken) doelstellingen geformuleerd wat betreft<br />

coördinatie, harmonisatie en afstemming. Dit werk is<br />

gepland in de loop van 2009.<br />

32


5. Doeltreffende hulp en de<br />

realiteit van fragiele staten<br />

De mooie principes die moeten leiden tot meer doeltreffende<br />

hulp botsen al eens met de weerbarstige<br />

realiteit van ontwikkelingssamenwerking. Die botsingen<br />

zijn des te heviger in landen die in het internationale<br />

ontwikkelingsjargon als ‘fragiele staten’ worden<br />

gekwalificeerd. Het gaat om landen met zwakke<br />

structuren die moeizaam de vicieuze cirkel tussen<br />

conflict en onderontwikkeling doorbreken. Voor de<br />

Belgische samenwerking gaat dit om een belangrijke<br />

groep. Afhankelijk van de definitie horen ten minste<br />

6 van de 18 partnerlanden thuis in deze categorie:<br />

DR Congo, Burundi, Rwanda, Niger, Bolivia en de<br />

Palestijnse gebieden.<br />

Er bestaat consensus over het feit dat fragiele staten<br />

andere antwoorden vereisen dan beter presterende<br />

landen. In Accra hebben de partnerlanden en de donoren<br />

zich formeel geëngageerd om hun beleid en<br />

praktijken inzake hulpverlening aan te passen aan<br />

fragiele situaties, en zich verbonden om die specifiekere<br />

aanpak ook goed op te volgen.<br />

de donoren gebruikt te worden. Deze zijn dan ook<br />

niet geneigd om onmiddellijk over te schakelen op<br />

begrotingshulp. Zo wordt in de sector onderwijs een<br />

tussenstap ingebouwd in de vorm van een ‘gemeenschappelijk<br />

fonds’ (fonds commun), waarin donoren<br />

hun bijdragen storten. In plaats van een rechtstreekse<br />

injectie in de begroting, beheerd door Burundi,<br />

wordt dit fonds gemeenschappelijk beheerd door<br />

Burundi en de deelnemende donoren. Tegelijk oriënteert<br />

het beheer van het fonds zich naar een verbeterde<br />

capaciteit van het beheer op het niveau van de<br />

minister van Onderwijs. België leidt de donorcoördinatie<br />

gedurende de eerste drie jaar van het Fonds<br />

(zie ook hoofdstuk 2.7 op blz. 42).<br />

De moeilijkheden waarmee de Belgische samenwerking<br />

in de ‘fragiele’ partnerlanden geconfronteerd<br />

wordt, illustreren de nood aan een eigen aanpak.<br />

In landen als Niger vragen harmonisatie en afstemming<br />

meer tijd, zoals blijkt uit het voorbereidingsproces<br />

voor een nieuw samenwerkingsprogramma (zie<br />

hierboven).<br />

Burundi<br />

Ook in Burundi wordt gezocht naar een gedifferentieerde<br />

aanpak. De (financiële) beheerssystemen staan<br />

nog niet voldoende op punt om zonder meer door<br />

© Béatrice Petit<br />

33


© Béatrice Petit<br />

DR Congo<br />

En ook in DR Congo, dat niet alleen alle kenmerken<br />

van een fragiele staat vertoont, maar bovendien<br />

immens uitgestrekt en divers is, botst de internationale<br />

hulpgemeenschap op beperkingen. Congo<br />

concentreert een groot aantal donoren vanuit de<br />

hele wereld. Vanaf 2006 hebben deze donoren<br />

een belangrijk proces op gang bracht, de Country<br />

Assistance Framework. Dit is bedoeld om de hulp te<br />

harmoniseren en coördineren via een systeem van<br />

Thematische Groepen, overleg- en beslissingsfora die<br />

een kader moeten bieden voor de uitvoering van de<br />

hulp. Ook het Congolese luik van het Belgian Poverty<br />

Reduction Partnership van de Wereldbank (zie ook<br />

deel 1 van het <strong>jaarverslag</strong>) ondersteunt dit proces<br />

met een aantal experts en studies.<br />

Twee jaar later geven de resultaten een gemengd<br />

beeld. Conceptueel werd het systeem door<br />

een externe missie van de Wereldbank en het<br />

Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties<br />

(UNDP) erkend als exemplarisch. Maar de kloof<br />

tussen theorie en praktijk is groot.<br />

Zowel het gemeenschappelijk hulpkader (CAF) als<br />

het Congolese armoedebestrijdingsplan bevatten<br />

sectoren die sterk politiek zijn, zoals veiligheid, de<br />

hervorming van de openbare administratie, steun<br />

aan democratische instellingen. Dit blijft te veel een<br />

zaak van ‘ontwikkelingsspecialisten’ zonder dat de<br />

politieke besluitvorming zich betrokken voelt. Na tien<br />

34


jaar oorlog was ontwikkelingshulp vrijwel beperkt tot<br />

humanitaire hulp, beheerd door de humanitaire organisaties<br />

en niet gericht op het ontwikkelen van een<br />

eigen beleid door het land zelf. In deze context is het<br />

niet gemakkelijk om zowel bij de externe partners<br />

als in de Congolese structuren de economische ontwikkeling<br />

en de strijd tegen de armoede politiek te<br />

integreren. Als antwoord op de zwakte van de openbare,<br />

privé- en ngo-structuren geven de donoren en<br />

hun Congolese gesprekspartners te vaak substitutiehulp<br />

die losstaat van de socio-politieke realiteit in<br />

Congo: technische assistenten doen het werk nog te<br />

vaak zelf, terwijl de Congolese organisaties zouden<br />

moeten versterkt worden.<br />

de EU en enkele lidstaten prioritair de technische<br />

assistentie hervormen en minder sterk centraliseren<br />

in de hoofdstad Kinshasa. Ook worden diplomaten<br />

steeds meer ingeschakeld in de dialoog over de hulp<br />

– wat er op wijst dat het politiek karakter onderstreept<br />

wordt en dat het niet louter om een technische<br />

kwestie gaat.<br />

Ook wordt er werk gemaakt van een structurele<br />

versterking van de organisaties uit de civiele samenleving,<br />

in plaats van hen louter in te zetten voor de<br />

uitvoering van de hulp. En tot slot komt er ook meer<br />

en meer aandacht voor de informele economie, die<br />

tenslotte 80% van de Congolese realiteit uitmaakt.<br />

De afwezigheid van een echt ‘ownership’ geldt als<br />

een belangrijke oorzaak voor het disfunctioneren<br />

van de mechanismen die net in het leven geroepen<br />

zijn om de doeltreffendheid van de hulp te doen toenemen.<br />

Ook andere factoren spelen mee. Het macroeconomische<br />

kader blijft voer voor specialisten en<br />

iedereen verwacht meer en beter van de publieke<br />

instellingen, in een staat waarvan het budget gelijk<br />

is aan dat van buurland Congo-Brazzaville, dat 15<br />

keer minder inwoners telt. De staat is nog niet overal<br />

voldoende sterk aanwezig en heeft het bijzonder<br />

moeilijk om de grote belangen van Congolese en buitenlandse<br />

privé-investeerders correct te kanaliseren.<br />

Sommigen onder hen zijn de eersten om de incompetentie<br />

aan te klagen, maar anderzijds komt deze<br />

chaos sommige malafide bedrijven ook goed uit.<br />

De pijnlijke vaststellingen worden gedeeld door veel<br />

betrokkenen op het terrein, en geven meer en meer<br />

aanleiding tot bijsturing van de hulpaanpak. Zo willen<br />

35


6. Resultaatgericht beheer<br />

Het volstaat niet om aan te geven hoeveel middelen<br />

een organisatie besteedt en welke activiteiten ze uitvoert.<br />

Het is vooral belangrijk te weten wat ze daar<br />

precies mee bereikt. De samenwerking moet dus<br />

resultaatgericht zijn. Dit is minder vanzelfsprekend<br />

dan het lijkt. Men heeft immers vooral de neiging om<br />

aan te geven hoeveel geld men zal geven, en welke<br />

activiteiten men gaat uitvoeren. In het voorbereidingsproces<br />

voor de nieuwe Indicatieve samenwerkingsprogramma’s<br />

wordt getracht ook duidelijk aan<br />

te geven welke resultaten ze beogen. Ook bij de subsidiëring<br />

van ngo’s wordt gevraagd om resultaten te<br />

formuleren. Maar welke resultaten kan men zoal verwachten<br />

van de ontwikkelingsprogramma’s?<br />

Soorten resultaten<br />

Resultaten zijn niet altijd makkelijk meetbaar of zelfs<br />

zichtbaar. Het is van belang om goed af te bakenen<br />

welk soort resultaten een project of programma voor<br />

ogen heeft:<br />

■■ Gaat het om de onmiddellijke materiële verwezenlijkingen<br />

zoals een schoolgebouw, een waterpomp,<br />

wegen, een opleidingsprogramma of een<br />

nieuw organisatiemodel, dan spreekt men over<br />

het product of de output.<br />

■■<br />

De outcome: de resultaten op korte en middellange<br />

termijn die aantonen welke rechtstreekse<br />

effecten het ontwikkelingsproject of -programma<br />

gerealiseerd heeft. Heeft het schoolgebouw<br />

geleid tot een verhoogd aantal kinderen dat onderwijs<br />

kan volgen? Zorgde de waterpomp ervoor<br />

dat vrouwen meer tijd overhouden voor andere<br />

zaken?<br />

■ ■ De impact op de ontwikkeling: dit resultaat op<br />

langere termijn is moeilijker te meten of toe te<br />

wijzen. Meestal is dat de resultante van een<br />

samenspel van vele factoren. Naast de inspanningen<br />

van het betrokken partnerland en de<br />

gezamenlijke bijdragen van de verschillende<br />

donoren spelen externe contextgegevens, zoals<br />

het klimaat, de politiek, conflictsituaties, economische<br />

schokken, net zo goed een rol.<br />

■■ Uiteindelijk gaat het om de resultaten op langere<br />

termijn op het terrein. Maar daar zijn vaak<br />

veel tussenstappen voor nodig. Ook over die<br />

tussenstappen, in de procedures en organisatie<br />

van de eigen administratie en in de relatie met<br />

de verschillende actoren van de samenwerking,<br />

worden er lessen getrokken en resultaten<br />

geboekt waarover dit verslag rapporteert.<br />

De resultaten op basis van<br />

evaluaties<br />

Evaluaties van ontwikkelingsprogramma’s kunnen<br />

helpen inschatten of de Belgische ontwikkelingshulp<br />

goed besteed is en bijdraagt tot het verminderen van<br />

de armoede in de wereld. De terugkoppeling van<br />

hun resultaten zijn dus noodzakelijk, maar ze volstaan<br />

niet. Het is niet voldoende om te weten wat de<br />

evaluaties te vertellen hebben. Een relevante en efficiënte<br />

evaluatie geeft ook duidelijk aan hoe de opgedane<br />

ervaringen kunnen gebruikt worden.<br />

Het belang van evaluaties staat niet meer ter discussie.<br />

Het gebruik van deze resultaten veronderstelt<br />

dus dat men beslissingen en maatregelen neemt<br />

die erop gesteund zijn. Tegelijk kan een evaluatie<br />

36


aangeven hoe de opgedane kennis, de technieken en<br />

de nieuwe attitudes een invloed kunnen hebben op<br />

deze beslissingen. Deze werkwijze is vooral belangrijk<br />

bij de evaluatie van de versterking van organisatiecapaciteiten.<br />

Hier moet immers iedereen nog leren.<br />

De evaluaties in dit domein geven informatie om<br />

strategieën voor capaciteitsversterking te verbeteren<br />

en duurzamer te maken. Ook de manier waarop de<br />

administratie van <strong>DGOS</strong> zelf te werk gaat, kan op<br />

deze manier verfijnd en verbeterd worden.<br />

Het is dus de verantwoordelijkheid van de evaluatiedienst<br />

en van het management van <strong>DGOS</strong> om de<br />

resultaten van evaluaties goed te gebruiken en om de<br />

aanbevelingen goed op te volgen. Elke evaluatie moet<br />

ook een antwoord bevatten, een reactie vanwege de<br />

politieke besluitvorming en van het management. In<br />

het recente verleden is te weinig rechtstreeks gebruik<br />

gemaakt van de aanbevelingen, maar in <strong>2008</strong> kwam<br />

hierin een kentering. Een van de indicatoren die het<br />

managementplan van <strong>DGOS</strong> heeft vastgelegd om<br />

resultaatgericht te beheren, is dat 100% van de evaluaties<br />

een management respons moeten krijgen.<br />

Maar niet alleen de directie is verantwoordelijk. De<br />

evaluatierapporten moeten leesbaar en kwaliteitsvol<br />

zijn, met conclusies gebaseerd op correcte informatie,<br />

degelijk en beargumenteerd.<br />

belangrijk leerproces. De voorgestelde veranderingen<br />

zetten deze deelnemers aan om beslissingen te<br />

nemen, te ageren.<br />

De evaluaties van de Belgische ontwikkelingssamenwerking,<br />

of ze nu uitgevoerd werden door de<br />

eigen evaluatiedienst van <strong>DGOS</strong> of door de Dienst<br />

Bijzondere Evaluatie, zijn te raadplegen op resp.<br />

www.dgos.be en www.diplomatie.be. Wanneer<br />

een ‘management respons’ werd geformuleerd, is<br />

dit eveneens beschikbaar op de website.<br />

De evaluatie van het<br />

Overlevingsfonds<br />

Het programma van het Belgisch Overlevingsfonds<br />

(BOF) focust op voedselzekerheid, in partnerschap<br />

met de Belgische Technische Coöperatie (BTC), ngo’s<br />

en multilaterale instellingen. Een recente evaluatie<br />

bestreek het activiteitenprogramma van 1999 tot<br />

2007. Het evaluatierapport werd actief gebruikt en<br />

vormt de basis voor een nieuw meerjarenprogramma<br />

voor het Overlevingsfonds. Hierover werd breed<br />

overleg gevoerd, zowel in het parlement als met de<br />

verschillende actoren die projecten uitvoeren in het<br />

kader van het BOF.<br />

Ook een participatief proces kan de evaluatie versterken.<br />

De evaluatiedienst van <strong>DGOS</strong> probeert dit<br />

in de voorbereiding en de uitvoering van evaluaties<br />

uit te werken. Bij elke evaluatie zijn de belangrijkste<br />

pluspunten voortgekomen doordat beheerders,<br />

personeelsleden en andere betrokkenen voluit<br />

hebben deelgenomen. Voor hen is het ook een<br />

Uit de conclusies van de evaluatie blijkt dat de context<br />

van de samenwerking de afgelopen jaren flink is<br />

geëvolueerd. Desondanks blijft de aanpak van het<br />

BOF relevant:<br />

■■ klemtoon op landbouw,<br />

■■ geïntegreerde aanpak van voedselproblematiek<br />

met andere sociale diensten,<br />

37


© Dierenartsen zonder Grenzen<br />

■■ capaciteitsversterking van basisorganisaties en<br />

gedecentraliseerde overheden,<br />

■■ aandacht voor de problematiek van individuele<br />

capaciteit van personen en verdedigingsstrategieën<br />

tegenover externe schokken.<br />

Bovendien zijn projecten binnen het BOF vaak testcases,<br />

laboratoria voor een vernieuwende aanpak<br />

waardoor met relatief weinig middelen toch een complexe<br />

thematiek kan aangeraakt worden.<br />

Maar er zijn tegelijk ook zwakke punten. In de praktijk<br />

is het aspect ‘verdedigingsstrategie’ tegen<br />

bedreigingen op het vlak van de voedselzekerheid te<br />

weinig uitgewerkt. Er ontbreken concretere richtlijnen<br />

om dergelijke strategie toe te passen. Ook de criteria<br />

voor de landenkeuze bleken in de praktijk weinig<br />

operationeel. Het programma bereikt niet voldoende<br />

systematisch de armste en de meest kwetsbare<br />

groepen. Veel projecten blijken toch een relatief beperkte<br />

bijdrage te leveren aan de eigenlijke voedselveilheid<br />

– al komen ze zeker tegemoet aan de noden<br />

van de begunstigden. En er is (te) weinig synergie<br />

met andere samenwerkingsinitiatieven (van het BOF<br />

zelf en van andere kanalen).<br />

Deze conclusies en aanbevelingen werden gebruikt<br />

om de krachtlijnen voor een nieuwe fase van het BOF<br />

uit te tekenen.<br />

De bijdrage van het BOF aan ontwikkelingssamenwerking<br />

is immers meer dan ooit actueel, gezien de<br />

huidige voedselcrisis. Om de doeltreffendheid van<br />

een nieuw BOF-programma te verhogen, zullen onder<br />

meer volgende aspecten beter aan bod komen:<br />

■■ De specifieke focus op voedselzekerheid moet nog<br />

verder aangescherpt worden;<br />

■■ Betere integratie in de andere programma’s van<br />

de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Dit<br />

geldt zeker voor de bilaterale samenwerkingsprogramma’s,<br />

maar ook voor het werk aan een<br />

nieuwe strategienota landbouw, voor de toepassing<br />

van de principes van de Verklaring van Parijs,<br />

enz.;<br />

■■ Grotere aandacht voor het ondersteunen van<br />

lokale, gedecentraliseerde instellingen.<br />

38


7. Hulp afstemmen op systemen<br />

van het partnerland<br />

Projecthulp en begrotingshulp<br />

Klassieke projecthulp is doorgaans niet afgestemd op<br />

de beheerssystemen van het partnerland. Een project<br />

wordt in veel gevallen uitgevoerd buiten de nationale<br />

begroting om, vaak ook buiten het beleidskader, aankopen<br />

van materiaal voor een project gebeurt vaak<br />

door (en in!) het donorland, enz. De eigen beheersinstellingen<br />

van het partnerland worden er niet door<br />

versterkt, vaak integendeel.<br />

In veel gevallen is een vorm van begrotingshulp meer<br />

aangewezen als hulpinstrument. De financiële bijdrage<br />

wordt dan rechtstreeks gestort in de begroting<br />

van het partnerland – die er zelf voor verantwoordelijk<br />

wordt en het zelf beheert, onder welbepaalde<br />

voorwaarden (zie kader).<br />

België heeft al enkele jaren geëxperimenteerd met<br />

verschillende vormen van begrotingshulp. De ervaringen<br />

werden in 2007 geëvalueerd, wat begin <strong>2008</strong><br />

resulteerde in een nieuw vademecum. Het biedt<br />

een kader met criteria voor het afwegingsproces –<br />

waarom al dan niet begrotingshulp in een welbepaald<br />

land - en een praktische gids met procedures en<br />

verantwoordingsmechanismen.<br />

Hieronder beschrijven we drie voorbeelden van<br />

Belgische begrotingshulp: Mozambique, Vietnam en<br />

Burundi.<br />

Wat is begrotingshulp?<br />

Begrotingshulp is een instrument in ontwikkelingssamenwerking,<br />

zoals ook projecten of grotere<br />

programma’s dat zijn. Het grote voordeel van begrotingshulp<br />

is dat het gebruik maakt van de beheerssystemen<br />

van het partnerland, zodat er geen<br />

parallelle circuits nodig zijn die de administratie<br />

van het partnerland nodeloos belasten.<br />

Begrotingshulp is evenwel geen blanco cheque.<br />

Het gaat om geld dat rechtstreeks in de begroting<br />

van het partnerland wordt gepompt, onder welomschreven<br />

voorwaarden, als bijdrage aan het algemene<br />

beleid van het land (algemene begrotingshulp)<br />

of aan een welbepaalde sector (sectorale<br />

begrotingshulp). De overheden van de donorlanden<br />

(liefst gezamenlijk) en het partnerland zelf maken<br />

de afweging. <strong>DGOS</strong> ontwikkelde in <strong>2008</strong> een nieuw<br />

vademecum waarin precies wordt omschreven<br />

onder welke voorwaarden België begrotingshulp<br />

toekent. Zo geeft België zelf geen rechtstreekse<br />

algemene begrotingshulp meer, maar kan dit<br />

delegeren via de Wereldbank of de Europese<br />

Unie (zoals in <strong>2008</strong> werd afgesproken voor<br />

Mozambique). België is wel actief in sectorale<br />

begrotingshulp, vooral in de sectoren gezondheid<br />

en onderwijs.<br />

Begrotingshulp staat of valt met de politieke dialoog<br />

tussen het partnerland en de donoren. In die<br />

dialoog worden de voorwaarden afgesproken (beleidsplannen,<br />

doelstellingen, indicatoren) en de<br />

opvolging gegarandeerd (aan de hand van afspraken<br />

rond rapportering, evaluaties, auditverplichtingen,…).<br />

Er wordt ook vrijwel altijd technische<br />

39


expertise meegeleverd. De precieze bijdragen van<br />

België of van een andere donor zijn niet meer terug<br />

te vinden, België kan ook niet aantonen dat met<br />

hààr geld een welbepaald resultaat werd bereikt.<br />

Daar gaat het ook niet om. Het gaat erom dat het<br />

partnerland versterkt wordt om zelf de vooropgestelde<br />

resultaten te bereiken. België kan er dan fier<br />

op zijn daaraan een bijdrage te hebben geleverd.<br />

Begrotingshulp is niet alleenzaligmakend. Om in<br />

te spelen op specifieke vragen die het partnerland<br />

niet onmiddellijk zelf kan oplossen, blijven projecten<br />

evenwel vaak een nuttige aanvulling, met name<br />

op het vlak van vorming, als testcases,… Ook deze<br />

projecten moeten zoveel mogelijk aansluiten bij de<br />

systemen van het partnerland, en deze versterken,<br />

bijv. op het vlak van aanbestedingsprocedures, rapportering<br />

en financiële verantwoording, enz.<br />

de verwezenlijkingen en de uitdagingen. In een<br />

gemeenschappelijk advies over dit rapport stellen<br />

de Wereldbank en het IMF in januari 2009 dat<br />

Mozambique effectief vooruitgang boekte in een<br />

aantal domeinen die cruciaal zijn voor zijn ontwikkeling.<br />

Zo slaagde Mozambique er in, ondanks de economische<br />

malaise, meer privé-investeringskapitaal<br />

aan te trekken. De economische groei handhaafde<br />

zich op een sterke 7%. Mozambique slaagde er ook in<br />

meer eigen inkomsten te genereren via een efficiëntere<br />

belastingheffing.<br />

Mozambique – algemene<br />

budgethulp<br />

© Wereldbank / Eric Miller<br />

Mozambique ontving de afgelopen 6 jaar 11 miljoen<br />

euro van België in de vorm van algemene budgethulp.<br />

Dit bedrag werd toegevoegd aan de algemene<br />

begrotingsmiddelen van Mozambique, zonder specifieke<br />

bestemming in een of andere sector. Dit is<br />

geen blanco cheque, het geld dient ter ondersteuning<br />

van het ontwikkelingsbeleid dat Mozambique zelf op<br />

papier zette.<br />

Over deze strategie wordt een beleidsdialoog<br />

gevoerd met de verschillende donoren. Jaarlijks<br />

wordt, in overleg tussen Mozambique en de donoren,<br />

grondig nagegaan in welke mate dit beleid ook<br />

effectief uitgevoerd wordt. De algemene begrotingshulp<br />

gaat gepaard met begeleidende maatregelen<br />

om het beheer van de openbare financiën van<br />

Mozambique te verbeteren. Ook België droeg, naast<br />

de algemene begrotingshulp, bij aan een hervormingsprogramma<br />

van het ministerie van Financiën<br />

en van het belastingssysteem. Onrechtstreeks,<br />

via financiering van de Wereldbank, ondersteunde<br />

België bovendien het Mozambikaanse ministerie van<br />

Planning en Ontwikkeling met een expert inzake<br />

armoedebestrijding.<br />

De resultaten zijn te lezen in het jaarlijkse voortgangsrapport<br />

dat Mozambique zelf opmaakt over<br />

Het IMF en de Wereldbank loven verder het voorzichtige<br />

monetaire beleid en de prijsstabiliteit. Belangrijke<br />

vaststelling is dat Mozambique er effectief in slaagt<br />

de armoede terug te dringen, met name op het<br />

platteland. Maar er blijven ook aandachtspunten.<br />

Tegelijk met een reële terugdringing van de armoede<br />

dreigt er een grotere ongelijkheid – een evolutie die<br />

van nabij opgevolgd moet worden. Het land blijft nog<br />

sterk afhankelijk van buitenlandse hulp. Tot 2007 betaalde<br />

het ook haar binnenlandse schuld netjes af,<br />

maar dit stokte in <strong>2008</strong> doordat buitenlandse hulp<br />

laattijdig gestort werd…<br />

Mozambique houdt met moeite de inflatie onder controle,<br />

o.a. wegens klimaatschokken (overstromingen!)<br />

en hoge voedselprijzen. Het land blijft dus voorlopig<br />

nog erg kwetsbaar, zeker in de huidige crisis. Er blijven<br />

nog heel wat aandachtspunten te bespreken in<br />

de beleidsdialoog tussen Mozambique en de donorgemeenschap.<br />

Maar het land slaagt er onmiskenbaar<br />

beter in zelf haar ontwikkeling ter hand te nemen.<br />

De precieze bijdrage van de Belgische hulp aan dit<br />

resultaat kan niet aangegeven worden – het gaat<br />

immers om algemene budgethulp. Maar dàt België<br />

effectief bijdroeg aan deze positieve evolutie, staat<br />

buiten kijf.<br />

40


© <strong>DGOS</strong> / Dimitri Ardelean<br />

Vietnam - budgethulp voor<br />

Onderwijs<br />

het aanleren van vreemde talen en de ondersteuning<br />

van de beroepsopleidingen voor eigen rekening.<br />

België is een van de zeven donoren die via<br />

gerichte budgetsteun een bijdrage leveren aan het<br />

Vietnamese onderwijsprogramma ‘Education For<br />

All’. Dit beleidsplan 2003-2015 werd opgesteld door<br />

Vietnam, in overleg met de donoren. De eigen bijdrage<br />

van Vietnam bedraagt ongeveer drie kwart<br />

van het totale programmabudget. In 2009 is er geen<br />

donorbijdrage meer voorzien. Op vraag van het<br />

ministerie van Planning en Investering dragen de<br />

donoren 25% bij in de financiering van 5 componenten<br />

van de ‘National Targeted Programs’ voor het<br />

basisonderwijs:<br />

■■ veralgemening van het lager en lager secundair<br />

onderwijs,<br />

■■ vernieuwing van het curriculum en van de<br />

tekstboeken,<br />

■■ verbetering van de leraarsopleiding door de infrastructuur<br />

van de opleidingsinstituten en de kwaliteit<br />

van de opleidingsprogramma’s te verbeteren,<br />

■■ ondersteuning van het onderwijs in achtergestelde<br />

gebieden en voor etnische minderheden,<br />

■■ verbetering van de algemene schoolinfrastructuur.<br />

De Vietnamese overheid nam de onderdelen IT–<br />

vorming en toepassing in scholen, versterking voor<br />

De belangrijkste indicatoren, opgesteld om de<br />

voortgang van het programma te meten, wijzen op<br />

een aanhoudende positieve evolutie. Zo heeft<br />

Vietnam de middelen voor onderwijs aan kinderen<br />

van etnische minderheden aanzienlijk verhoogd.<br />

Via het ‘Education For All’-programma en andere<br />

programma’s in de sector onderwijs, slaagt Vietnam<br />

erin om effectief veralgemeend basis- en lager<br />

secundair onderwijs te leveren. Het land werkt aan<br />

het verbeteren van de kwaliteit en de toegankelijkheid<br />

van het onderwijs. Dit wordt gemeten aan de<br />

hand van indicatoren zoals het aantal scholen dat<br />

beschikt over een minimale infrastructuur, het aantal<br />

leerkrachten die bijscholing volgden, het aantal leerlingen<br />

per leerkracht, het percentage zittenblijvers<br />

en uitvallers, het aantal gediplomeerden volgens<br />

geslacht, bevolkingsgroep, locatie,…<br />

De effectieve storting van de donorbijdragen is afhankelijk<br />

van de kwaliteit van de rapporten die tweemaal<br />

per jaar moeten worden voorgelegd (activiteitenrapport,<br />

financieel rapport en audit). Die aanpak<br />

zorgt voor verbetering in monitoring en financiële<br />

rapportering door de Vietnamese instellingen, o.a.<br />

door een betere samenwerking tussen de ministeries<br />

van Onderwijs en Planning en Investering en de<br />

Schatkist.<br />

41


© Béatrice Petit<br />

Burundi – Gemeenschappelijk<br />

Fonds voor onderwijs<br />

De nieuwe verkozen regering van Burundi heeft “onderwijs<br />

voor allen” en gratis basisonderwijs vooropgesteld.<br />

Nochtans zijn de uitdagingen groot: er is een<br />

tekort aan leerkrachten, klassen, boeken, budget,...<br />

Enkele donorlanden zoals Frankrijk, Verenigd<br />

Koninkrijk, Luxemburg en België, stelden voor dit<br />

ambitieuze project te steunen. Onder leiding van de<br />

Burundese minister van Onderwijs Saïdi Kibeya vond<br />

een belangrijke oefening plaats in beleidsdialoog over<br />

een nationaal sectoraal plan, over harmonisatie van<br />

procedures enz. De donoren kanaliseren hun hulp via<br />

een gemeenschappelijk fonds.<br />

Saïdi Kibeya: “Wij hebben een nationale strategie<br />

rond armoedebestrijding. De derde pijler hiervan<br />

betreft de ontwikkeling van het menselijk kapitaal<br />

waarbinnen onderwijs een centrale plaats heeft.<br />

Daarom begonnen we vanaf 2005 te werken aan een<br />

sectoraal plan voor het onderwijs, geharmoniseerd<br />

met de nationale strategie voor armoedebestrijding.<br />

Maar dit plan heeft uiteraard financiële middelen<br />

nodig.”<br />

De rol van de donoren is dus louter financieel?<br />

Jazeker, maar zij hebben ook een begeleidersrol. Zij<br />

kunnen technische en financiële partners mobiliseren.<br />

Het Gemeenschappelijk Fonds verenigt vier verschillende<br />

landen. Is het niet moeilijk om met<br />

een dergelijke groep te werken?<br />

Het is een uniek en zeer effectief kader in vergelijking<br />

met eerdere mechanismen. Nu is er een coordinatiestructuur<br />

met de partners. De procedures<br />

zijn uniek, de relaties eenvormig. De minister van<br />

Onderwijs moet niet op vier verschillende projecten<br />

of programma’s met diverse procedures reageren.<br />

Er is één aanspreekpunt en die verspreidt de nodige<br />

informatie. Het is stukken makkelijker werken met<br />

een dergelijk eenvormig kader.<br />

Welke aspecten financiert het Fonds?<br />

Deze staan uitgewerkt in het sectorale plan. Het<br />

basisonderwijs neemt het leeuwenaandeel voor zich:<br />

50 à 60% van het budget, het middelbaar onderwijs<br />

ontvangt 25% en het hoger onderwijs en de universiteiten<br />

17%. Het eerste sectorale plan, dat nu in opstarting<br />

is, behandelt de infrastructuur: kostenramingen<br />

voor een 400 à 500 klassen. Andere elementen<br />

behelzen meer de kwaliteit: de schoolboeken en de<br />

vorming van de leerkrachten.<br />

Training van personeel van financiële<br />

beheersinstellingen<br />

Het financieel beheer van overheidsfondsen is van<br />

cruciaal belang om efficiënte en duurzame ontwikkelingsstrategieën<br />

te implementeren. België<br />

financierde bij het Internationaal Monetair Fonds<br />

(IMF) voor de periode december 2007 – november<br />

<strong>2008</strong> twee trainingscursussen voor personeel van<br />

Centrale Banken en ministeries van Financiën van<br />

enkele Afrikaanse landen (zowel partnerlanden als<br />

andere). Deze twee opleidingsprogramma’s werden<br />

door deze landen bijzonder goed onthaald.<br />

De eerste training voorzag in een programma in<br />

‘Financial Programming and Policies’ voor 33 deelnemers<br />

uit 17 Franstalige Afrikaanse landen (waaronder<br />

de partnerlanden DR Congo, Mali, Marokko,<br />

Niger, Rwanda en Senegal). De tweede training<br />

focuste op ‘Macroeconomic Management and<br />

Fiscal Policy’ voor 26 deelnemers uit 15 Afrikaanse<br />

landen (waaronder de partnerlanden Mozambique,<br />

Rwanda, Zuid-Afrika, Tanzania en Uganda).<br />

Door het succes heeft het IMF beslist de opleidingsprogramma’s<br />

te verlengen, opnieuw met bijdragen<br />

van België.<br />

42


8. De harmonisatie met<br />

niet-gouvernementele actoren<br />

Een van de werkprincipes van de Verklaring van Parijs<br />

is harmonisatie van de hulp van de verschillende donoren,<br />

zowel de verschillende landen als de diverse<br />

actoren, dus ook multilaterale en niet-gouvernementele<br />

organisaties (ngo’s). Met de ngo-sector werd<br />

het afgelopen jaar heel wat overleg gepleegd over<br />

verdere harmonisatie, met resultaten zowel op het<br />

terrein als in België. De hervormde cofinanciering van<br />

de sector (zie verder) moet in de toekomst tot een<br />

betere kwaliteit leiden.<br />

Overleg op het terrein -<br />

voorbeeld Ecuador<br />

In Ecuador hebben de verschillende betrokken<br />

actoren niet gewacht op de Verklaring van Parijs<br />

om nauwer samen te werken – ze doen dat al sinds<br />

2000. Lieven De La Marche, attaché internationale<br />

samenwerking, schetst de wijze waarop in dit partnerland<br />

het overleg met en tussen de verschillende<br />

gouvernementele en niet-gouvernementele partners<br />

verloopt, en tot welke resultaten dit in de loop der<br />

jaren heeft geleid.<br />

“In Ecuador richtten we het ‘Forum van de Belgische<br />

Actoren van de Ontwikkelingssamenwerking in<br />

Ecuador’ op - www.fabec.org.ec. FABEC wil een<br />

lokale overleg- en samenwerkingstructuur creëren<br />

dat als referentiekader dient voor de Belgische<br />

Ontwikkelingssamenwerking in dit partnerland. We<br />

willen op die manier tot een grotere doeltreffendheid<br />

in de werking van elk van de organisaties<br />

komen. FABEC telt een vijftiental leden, waaronder<br />

het Bureau Ontwikkelingssamenwerking (<strong>DGOS</strong>) en<br />

BTC, een tiental ngo’s, VVOB, BIO en de lokale<br />

vertegenwoordigers van de universitaire samenwerking.<br />

Het Forum komt een viertal keer per jaar samen.<br />

We wisselen informatie uit en voeren debatten over<br />

thema´s en sectoren die door verschillende leden<br />

worden gedeeld. Zo vond in <strong>2008</strong> een atelier plaats<br />

rond specifieke landbouwmethodes en een dialoog<br />

met Ecuadoraanse beleidsverantwoordelijken rond de<br />

nieuwe grondwet. In dit kader wordt FABEC betrokken<br />

bij de voorbereiding van strategienota’s en gouvernementele<br />

samenwerkingsprogramma’s, een punt dat in<br />

2009 extra zal worden belicht in de voorbereiding van<br />

de Gemengde Commissie van 2010. Ook met betrekking<br />

tot gezamenlijke rapportering en positionering<br />

ten opzichte van voorstellen en beleidsopties van de<br />

Ecuadoraanse overheid speelt FABEC een rol.”<br />

Kun je de inspanningen van lokale en Belgische<br />

niet-gouvernementele partners enerzijds en de<br />

gouvernementele samenwerking anderzijds als<br />

complementair beschouwen?<br />

Er zijn reeds enkele samenwerkingsverbanden opgezet.<br />

Ngo’s en VVOB werden betrokken bij de formulering<br />

en uitvoering van bilaterale projecten - vooral<br />

inzake rurale ontwikkeling en landbouw - en uit<br />

een bilateraal project ontstond er een universitair<br />

vormings project in de gezondheidssector. Deze<br />

intensieve samenwerkingsvormen leidden meestal<br />

tot goede resultaten. Het meest sprekende voorbeeld<br />

was het bilaterale project PROLOZA, dat werkt<br />

aan sociale en productieve infrastructuur in de<br />

provincies Loga en Zamora Chinchipe, waar zowel<br />

Vredeseilanden als VVOB en hun lokale partners<br />

financieel en beheersmatig bij betrokken waren. De<br />

samenwerkingsverbanden kunnen diverse vormen<br />

aannemen. We verleggen de aandacht meer en meer<br />

43


naar de versterking van de overheidsinstanties. Deze<br />

moeten een adequaat beleid uitwerken en kwalitatieve<br />

dienstverlening garanderen. Dit wordt onder meer<br />

betracht in de nieuwe programma’s die werden voorgesteld<br />

in het ISP 2007-2010. Ngo’s werken nog meer<br />

met de uiteindelijke doelgroep(en) en “gebruikers”<br />

van de publieke diensten. Ze vormen een aanvulling<br />

op de bilaterale programma’s door bijvoorbeeld<br />

deze gebruikers te organiseren en te omkaderen of<br />

een sociale controle in te stellen. De ervaringen in<br />

Ecuador leren dat samenwerkingsvormen daadwerkelijk<br />

doeltreffend zijn wanneer de eigenheid van de<br />

aanpak, interventiemodus en dynamiek van elk van<br />

de organisaties wordt erkend en wanneer er goede<br />

afspraken worden gemaakt over verantwoordelijkheden<br />

en beoogde doelstellingen.<br />

Overleg in België<br />

1) De hervorming van de<br />

co-financiering<br />

De hervorming van het systeem van cofinanciering<br />

stimuleert de kwaliteitsversterking van de ngo’s.<br />

Organisaties met een bewezen transparante werking,<br />

financiële gezondheid, goed beheer en doeltreffende<br />

actie, kunnen genieten van een programmafinanciering<br />

over drie jaar (in plaats van jaarlijkse actieplannen<br />

of zelfs afzonderlijke projecten). De erkenning<br />

als ‘programma-ngo’ brengt voor de betrokken<br />

organisatie meer financiële zekerheid en minder<br />

administratieve rompslomp.<br />

58 van de 76 kandidaat-ngo’s kregen al een goedkeuring<br />

voor deze driejaarlijkse financiering. <strong>DGOS</strong> heeft<br />

reeds programma’s (<strong>2008</strong>-10) van 51 ngo’s gefinancierd.<br />

Een tiental heeft in <strong>2008</strong> projecten ingediend –<br />

dit blijft immers mogelijk.<br />

Tegelijk moeten er dus ook maatregelen komen om<br />

de opvolging, de evaluatie en de controle van deze<br />

projecten en programma’s te verzekeren, in nauw<br />

overleg met de ngo’s zelf. Er zijn reeds administratieve<br />

en financiële procedures operationeel maar deze<br />

kunnen nog vereenvoudigd worden.<br />

© VVOB<br />

Merk je de weerslag op het terrein van de ngohervorming:<br />

van een losse projectbenadering<br />

over jaarlijkse actieplannen naar een meerjarige<br />

programma-aanpak?<br />

Verschillende ngo’s zijn hier al jaren actief en hebben<br />

duidelijk een eigen actieterrein en aandachtsveld<br />

ontwikkeld. De hervormingen laten toe dat de ngo’s<br />

een continuïteit in hun aanpak kunnen garanderen.<br />

Ngo’s als VECO (duurzame landbouw), Protos (integraal<br />

waterbeheer), Broederlijk Delen (milieu en<br />

mensenrechten/burgerparticipatie) hebben een duidelijke<br />

thematische focus en werken met een lange<br />

termijnperspectief. Voor anderen, zoals Volens, is de<br />

programma-aanpak relatief nieuw.<br />

2) Dialoog met alle Belgische<br />

indirecte actoren<br />

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking startte<br />

een uitgebreide dialoog op met alle actoren die een<br />

financiering van <strong>DGOS</strong> ontvangen (ngo’s, universiteiten,<br />

enz.). De dialoog wil de doeltreffendheid<br />

van de hulp en van de ontwikkelingssamenwerking<br />

verbeteren.<br />

In deze dialoog werd de rol van de ngo’s<br />

onderzocht, zowel wat betreft hun activiteiten in<br />

het Zuiden als in het Noorden, en dit op diverse<br />

terreinen:<br />

■■ sensibilisering, educatie en oproep tot acties bij<br />

het publiek voor een gelijkwaardige Noord-Zuidrelatie;<br />

■■ mobilisatie, coördinatie, uitwerking van voorstellen<br />

inzake de Noord-Zuid-relatie: controle op<br />

de overheid en de privésector opdat hun acties<br />

en beleidsmaatregelen rekening houden met de<br />

rechten van zwakkere bevolkingsgroepen uit het<br />

Zuiden;<br />

44


■■<br />

■■<br />

versterking van lokale ngo’s en hun pogingen om<br />

hun rechten duurzaam te verbeteren;<br />

interventies in hoogdringende en kwetsbare<br />

situaties.<br />

In dit kader hebben de ngo’s ook een kritisch zelfonderzoek<br />

gevoerd over hun sterke en zwakke punten<br />

inzake doeltreffendheid. Ook dit onderzoek is terug<br />

te vinden op de <strong>DGOS</strong>-website.<br />

Doorheen dit debat kwam ook de vernieuwende rol<br />

van de ngo’s ter sprake.<br />

De dialoog wordt dus verder gezet en beoogt een<br />

consensus over wat de ngo’s kunnen doen om hun<br />

expertise en comparatieve voordelen nog te verbeteren<br />

en hun doeltreffendheid te verfijnen. Deze dialoog<br />

is ook te volgen op de <strong>DGOS</strong>-website<br />

(www.dgos.be).<br />

De auteurs van deze reflectie stellen dat “over de<br />

doeltreffendheid van de ngo-sector in België noch<br />

euforisch, noch pessimistisch moet gedacht worden.<br />

Belgische ngo’s kunnen wat, maar moeten zeker hun<br />

zwakheden wegwerken”. De overheid wil in deze eerlijke<br />

dialoog meewerken.<br />

Sterktes<br />

Zwaktes<br />

De coherentie van de ngo-programma’s met hun strategisch<br />

kader inclusief de ontwikkeling van een eigen<br />

specificiteit<br />

Het resultaatgerichte karakter van hun acties. Hun<br />

strategie om hun doelstellingen te behalen en hun<br />

resultaten goed in te schatten<br />

Het aanleveren van meerwaarde voor hun partners in<br />

het Zuiden en de valorisering van hun partners in<br />

bredere context<br />

Hun zicht op synergie in het Zuiden en hun samenwerking<br />

met verschillende actoren, maar minder met<br />

de Belgische actoren<br />

Hun solvabiliteit en liquiditeit<br />

Hun brede achterban en gedecentraliseerde werking<br />

in België<br />

De diversiteit van de sector die nieuwe uitdagingen<br />

aangaat<br />

Op het niveau van de ngo’s zelf<br />

De complementariteit tussen hun Noord- en<br />

Zuidwerking<br />

Het zwak toepassen van het logisch kader vooral wat<br />

betreft de indicatoren en het toepassen van performante<br />

monitoring en evaluatie<br />

De visie-ontwikkeling op hun nieuwe rollen,<br />

partnerverhoudingen<br />

De formele relaties met de partners<br />

De beschrijving van hun samenwerkingsmodaliteiten<br />

en van hun financieringsbronnen<br />

Bij sommige ngo’s een grote afhankelijkheid van de<br />

financiering van <strong>DGOS</strong><br />

De gemiddelde werking van hun bestuursorganen<br />

Op het niveau van de hele sector<br />

De drempels om binnen die diversiteit werk te maken<br />

van interne taakverdeling, schaalvergroting en<br />

harmonisatie<br />

45


9. Doeltreffendheid van de<br />

multilaterale samenwerking<br />

België heeft beslist om een fundamentele omschakeling<br />

door te voeren in de financiering van de multilaterale<br />

partnerorganisaties. België kiest voor een<br />

maximale toepassing van de zogenaamde ‘corefinanciering’<br />

– de bijdrage aan de algemene middelen<br />

van een organisatie - en wil gelijktijdig de ‘geoormerkte<br />

bijdragen’ afbouwen –dit zijn bijdragen<br />

die België toekent aan specifieke projecten binnen<br />

een organisatie. Daarnaast gebeurt de financiering<br />

van de multilaterale organisaties voortaan op basis<br />

van meerjarige programma’s – waardoor de Belgische<br />

hulp beter voorspelbaar wordt. Dit nieuwe beleid<br />

beantwoordt ten volle aan de roep om meer doeltreffendheid<br />

in het functioneren van de multilaterale<br />

ontwikkelingsorganisaties.<br />

De VN-secretaris-generaal, de verantwoordelijken<br />

van de Fondsen en Programma’s en de lidstaten van<br />

de VN hebben herhaaldelijk gewezen op de noodzaak<br />

van een herwaardering van de core-bijdragen.<br />

De huidige financieringspraktijken van de donoren<br />

zijn immers medeverantwoordelijk voor de bestaande<br />

fragmentatie, overlapping en het gebrek aan<br />

coherentie in het multilaterale systeem. Door te veel<br />

‘geoormerkte’ bijdragen wordt het voor een<br />

organisatie moeilijk om een eigen lange termijn<br />

beleid uit te werken. Ze kan dan enkel de verschillende<br />

projecten en programma’s op vraag van een<br />

hele reeks donoren uitvoeren. Een beperkt aantal<br />

specifieke financieringskanalen zullen niet deel nemen<br />

aan deze omschakeling van ‘geoormerkte’ naar<br />

‘core’- bijdragen, m.n. de bijdragen van het Belgische<br />

Overlevingsfonds, voor de basisallocaties voor<br />

vredesopbouw (preventieve diplomatie en conflictpreventie)<br />

en voor een gedeelte van de humanitaire<br />

financieringen.<br />

De Belgische Ontwikkelingssamenwerking zal daarenboven<br />

in het kader van de bilaterale samenwerking<br />

met de 18 partnerlanden specifieke programma’s<br />

met de multilaterale organisaties kunnen financieren.<br />

Binnen de bilaterale enveloppes die daarvoor<br />

beschikbaar zijn, kan een zeker percentage immers<br />

worden gebruikt voor gedelegeerde samenwerking<br />

met andere actoren, zoals multilaterale organisaties.<br />

Dit moet uiteraard in overeenstemming gebeuren<br />

met het bilaterale beleid in dat partnerland. België<br />

heeft in het verleden specifieke interventies bij zijn<br />

multilaterale partners gefinancierd, omdat de gekozen<br />

partner werd gezien als een goedgeplaatste -<br />

zoniet de best geplaatste - actor om in het gegeven<br />

domein ontwikkelingsrelevante activiteiten uit te<br />

voeren. Voorbeelden hiervan zijn de UNDP inzake versterking<br />

van de parlementen, UNIFEM inzake gender<br />

based budgeting, UNICEF inzake kinderbescherming,<br />

enz.<br />

De sterkere klemtoon op core-financiering betekent<br />

wel dat de mogelijkheid om Belgische beleidsaccenten<br />

te ondersteunen verdwijnt en dat de zichtbaarheid<br />

op andere manieren moet worden ingevuld.<br />

De partnerorganisaties worden in januari 2009 door<br />

de minister aangeschreven en bezocht om deze<br />

beleidswijziging aan te kondigen. Deze wijziging zal<br />

ook veranderingen teweegbrengen in de manier<br />

waarop <strong>DGOS</strong> de organisatie opvolgt. <strong>DGOS</strong> zal meer<br />

proactief deelnemen aan de beheersinstanties.<br />

46


© Unicef / G. Pirozzi<br />

Doeltreffendheid in multilaterale<br />

samenwerking:<br />

“Eén VN” - pilootprojecten<br />

Sinds begin 2007 heeft de Verenigde Naties in 8<br />

landen pilootprojecten lopen om haar vele ontwikkelingsorganisaties<br />

op het terrein voortaan als één<br />

entiteit te laten functioneren, het zogenaamde ‘Eén<br />

VN’-concept.<br />

De pilootprojecten zijn een direct gevolg van het<br />

rapport ‘Delivering as One’ uit 2006. Dit kwam tot<br />

stand onder impuls van toenmalig secretaris-generaal<br />

Kofi Annan om meer coherentie en doeltreffendheid<br />

te scheppen in de operationele activiteiten van<br />

de Verenigde Naties. De VN-organisaties worden in<br />

het veld samengebracht volgens het ‘Four Ones’-<br />

beginsel: één leider, één programma, één budget en<br />

één kantoor.<br />

Na het eerste jaar lijken de ‘Eén VN’-pilootprojecten<br />

al enkele concrete resultaten op te leveren. Er blijkt<br />

een veel sterker nationaal eigenaarschap van het<br />

ontwikkelingsproces te ontstaan, evenals een betere<br />

afstemming op de nationale prioriteiten. Er zijn<br />

duidelijke tekenen van meer coherentie en minder<br />

versnippering en dubbel werk. Ook wordt melding<br />

gemaakt van lagere transactie- en administratieve<br />

kosten voor het uitvoeren van de hulp. Anderzijds<br />

vroeg het op punt stellen van de nieuwe werkwijze<br />

zeer intensieve en soms kostelijke inspanningen van<br />

de betrokken organisaties zelf. Op die manier wil de<br />

VN de ontwikkelingsprogramma’s sneller en doeltreffender<br />

maken, en zodoende de vooruitgang voor het<br />

behalen van de millenniumdoelstellingen versnellen.<br />

47


1<br />

Internationale<br />

beleidscontext:<br />

ontwikkelingsagenda<br />

onder druk<br />

Tegelijk zorgde dit project voor een sneeuwbaleffect<br />

bij andere boeren die hier niet bij betrokken<br />

waren.<br />

48


3<br />

Sensibiliseringsactiviteiten<br />

van <strong>DGOS</strong><br />

49


•<br />

1<br />

Internationale<br />

beleidscontext:<br />

Sensibiliseringsactiviteiten<br />

ontwikkelingsagenda<br />

onder van druk <strong>DGOS</strong><br />

De impact van de klimaatverandering<br />

is dramatisch<br />

De Belgische Ontwikkelingssamenwerking<br />

tekende present op de Open Bedrijvendag<br />

van de FOD <strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong> op<br />

zondag 5 oktober <strong>2008</strong>. Met een ruime<br />

tentoonstelling gaf <strong>DGOS</strong> er een overzicht<br />

van haar activiteiten aan ongeveer 2.000<br />

bezoekers.<br />

Tegen 2080:<br />

<br />

ondervoed.<br />

<br />

weinig of te veel water.<br />

<br />

laaggelegen gebieden moeten vluchten.<br />

<br />

hebben risico op malaria.<br />

Bron: UNDP<br />

L’impact du changement<br />

climatique est dramatique<br />

D’ici 2080:<br />

<br />

seront sous-alimentées.<br />

<br />

pénurie ou d’excès d’eau.<br />

<br />

les zones côtières et les régions de basse<br />

altitude.<br />

<br />

taires courront le risque de contracter la<br />

malaria.<br />

Source : UNDP<br />

The impact of climate<br />

change is dramatic<br />

The situation in 2080:<br />

<br />

nourished.<br />

<br />

flooding or drought.<br />

<br />

flee coastal zones and low-lying areas.<br />

<br />

risk of contracting malaria. Bron: UNDP<br />

Millenniumdoelstelling 7 : Waarborgen van een duurzaam milieu<br />

Objectif du Millénaire 7: Assurer un environnement durable<br />

Millennium development goal 7 : Ensure environmental sustainability<br />

www.diplomatie.be<br />

Aan de hand van mobiele<br />

exposities informeert <strong>DGOS</strong><br />

het publiek over de Noord-<br />

Zuid problematiek. Deze<br />

tentoonstellingen staan<br />

gratis ter beschikking van<br />

Belgische scholen, gemeenten,<br />

sociaal-culturele organisaties,<br />

verenigingen…<br />

Minister Charles Michel bezoekt de stand van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking<br />

op de Europese Ontwikkelingsdagen <strong>2008</strong> in<br />

Straatsburg (15 tot 17 november <strong>2008</strong>).<br />

50


Dimensie 3, het tijdschrift van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking,<br />

kreeg in september <strong>2008</strong> een nieuwe look en<br />

werd inhoudelijk geheroriënteerd, op basis van de resultaten<br />

van een uitgebreid lezersonderzoek. In <strong>2008</strong> verschenen er<br />

vijf nummers van Dimensie 3.<br />

Sensibiliseringsactiviteit in de Brusselse<br />

stations naar aanleiding van Wereldwaterdag<br />

op 22 maart <strong>2008</strong>. Ongeveer 20.000<br />

informatieve kaarten werden uitgedeeld.<br />

<strong>DGOS</strong> subsidieerde in <strong>2008</strong><br />

opnieuw enkele audiovisuele<br />

producties, waarronder ‘Les<br />

Damnés de la Mer’, een docufilm<br />

van de Belgische Marokkaan<br />

Jawad Rhalib.<br />

51


www.diplomatie.be<br />

Bodemvriendelijke landbouw herstelt<br />

g e d e g r a d e e r d l a n d i n d e U l u g u r u -<br />

b e r g e n ( T a n z a n i a )<br />

D o o r m a s s a l e o n t b o s s i n g e n i n t e n s i e v e l a n d b o u w o p d e<br />

h e l l i n g e n s t r o o m t d e v r u c h t b a r e b o d e m w e g . H i e r d o o r<br />

b r e n g t d e l a n d b o u w w e i n i g o p e n v e r v u i l t h e t w a t e r i n<br />

d e v a l l e i . D u u r z a m e b o d e m v r i e n d e l i j k e l a n d b o u w b i e d t<br />

e e n o p l o s s i n g : m i n i m a l e l a n d b e w e r k i - n g , m a x i m a l e b o<br />

d e m b e d e k k i n g ( o n d e r m e e r m e t b o m e n ) , r o t e r e n v a n<br />

g e w a s s e n . O o k t r a d i t i o n e l e k e n n i s w - o r d t b e n u t : c o m<br />

p o s t e r e n o p h e t v e l d , t e r r a s b o u w .<br />

L ’ a g r i c u l t u r e r e s p e c t u e u s e d u s o l<br />

restaure les terres dégradées dans les<br />

m o n t a g n e s U l u g u r u ( T a n z a n i e )<br />

L a d é f o r e s t a t i o n m a s s i v e e t l ’ a g r i c u l t u r e i n t e n s i v e s u r<br />

l e s c o t e a u x p r o v o q u e n t l e d é p l a c e m e -n t d e s t e r r e s f e r<br />

t i l e s , r é d u i s a n t a i n s i l a p r o d u c t i o n a g r i c o l e e t p o l l u a n t<br />

l’eau de la vallée. L’agriculture durable respectueuse du<br />

s o l o f f r e u n e s o l u t i o n : t r a v a i l - m i n i m a l d u s o l , c o u<br />

v e r t u r e m a x i m a l e d u s o l ( e n t r e a u t r e s p a r d e s a r b r e s ) ,<br />

c u l t u r e s a l t e r n é e s . L e s a v o i r t r a d i t i o n n e l e s t é g a l e m e n t<br />

m i s à p r o fi t : c o m p o s t a g e d e s c h a m p s , c o n s t r u c t i o n d e<br />

t e r r a s s e s .<br />

Soil-friendly agriculture revives<br />

d e t e r i o r a t e d l a n d i n t h e U l u g u r u<br />

m o u n t a i n s ( T a n z a n i a )<br />

A s a r e s u l t o f m a s s i v e d e f o r e s t a t i o n a s w e l l a s i n t e n s i v e<br />

a g r i c u l t u r e o n t h e h i l l s , f e r t i l e l a n d i s w a s h e d a w a y .<br />

H e n c e , a g r i c u l t u r e i s l o w - p r o d u c t i v e a n d t h e w a t e r i n<br />

t h e v a l l e y i s c o n t a m i n a t e d . S u s t a i n a b l e s o i l - f r i e n d l y<br />

a g r i c u l t u r e o f f e r s a s o l u t i o n : a -m i n i m u m o f s o i l d i s<br />

t u r b a n c e , a m a x i m u m o f s o i l c o v e r ( e . g . w i t h t r e e s ) ,<br />

culture rotation systems. Traditional knowledge is also<br />

b e i n g u s e d : i n - fi e l d c o m p o s t i n g , t e r r a c e c u l t i v a t i o n .<br />

I n t e r u n i v e r s i t y c o - o p e r a t i o n o f K U L e u v e n ( V L I R - U O S )<br />

B u d g e t : 3 0 0 , 0 0 0 E U R – 1 9 2 9 0 7 0 7<br />

MOD 1 : Honger uitroeien MOD 7 : Duurzaam milieu<br />

OMD 1 : Eradiquer la faim OMD7 : Environnement durable<br />

MDG 1 : Eradicate hunger MDG7 : Sustainable environment<br />

ER IS MAAR EEN AARDE<br />

VOOR 6,6 MILJARD MENSEN<br />

De opwarming van de<br />

aarde is het gevolg van<br />

de enorme uitstoot van<br />

broeikasgassen door vooral<br />

de rijke landen. Toch<br />

betalen de arme landen de<br />

grootste prijs : ondervoeding,<br />

armoede, ziekte, migratie en<br />

milieuschade.<br />

Daarom wil de Belgische<br />

ontwikkelingssamenwerking<br />

deze landen bijstaan om zich<br />

te beschermen tegen het<br />

veranderende klimaat. Voor het<br />

welzijn van de hele aarde.<br />

‘ ‘<br />

SAMEN DE AARDE<br />

LEEFBAAR HOUDEN !<br />

© NASA<br />

22 april: Dag van de Aarde<br />

UNE SEULE TERRE<br />

POUR 6,6 MILLIARDS D’ÊTRES HUMAINS<br />

Le réchauffement de la Terre<br />

est le résultat des énormes<br />

quantités de gaz à effet de<br />

serre que rejettent surtout<br />

les pays riches.<br />

Cependant, ce sont les<br />

pays pauvres qui en<br />

paient le prix fort :<br />

malnutrition,<br />

pauvreté, maladies,<br />

migrations,<br />

dégradation de<br />

l’environnement.<br />

C’est pourquoi la<br />

Coopération belge au<br />

développement s’engage<br />

à aider ces pays à se<br />

protéger des changements<br />

climatiques, pour le<br />

bien-être de toute la Terre.<br />

© NASA<br />

22 avril : Journée de la Terre<br />

TOUS ENSEMBLE<br />

POUR UNE TERRE VIABLE !<br />

FOD BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • www.dgos.be<br />

SPF AFFAIRES ETRANGERES, COMMERCE EXTERIEUR ET COOPERATION AU DEVELOPPEMENT • www.dgcd.be<br />

<strong>DGOS</strong> gaf in <strong>2008</strong> verschillende brochures uit,<br />

waaronder over ‘Milieuzorg en Ontwikkelingssamenwerking’<br />

en ‘Voedselhulp en Voedselzekerheid’.<br />

Een advertentie in het kader van de Dag van de Aarde op<br />

22 april <strong>2008</strong> in Het Nieuwsblad, Het Laatste Nieuws, le Soir,<br />

La Dernière Heure en Metro. Via deze kranten werd een<br />

lezerspubliek van 1,5 miljoen mensen bereikt.<br />

© Jan Crab<br />

De Algemene Infocyclus, het vormingsprogramma voor iedereen die zich actief wil inzetten voor ontwikkelingssamenwerking,<br />

nam in <strong>2008</strong> een nieuwe wending. De Infocycli zijn voortaan nog interactiever, en sterker<br />

gericht op concreet engagement.<br />

52


43<br />

Bijlagen<br />

© Béatrice Petit<br />

1. Belgische officiële ontwikkelingshulp (ODA) 2004-<strong>2008</strong><br />

2. Meerjarige bilaterale verbintenissen en budgethulp<br />

3. Meerjarige verbintenissen voor de nieuwe<br />

ngo-programmafinanciering<br />

53


1<br />

Internationale<br />

beleidscontext:<br />

ontwikkelingsagenda<br />

onder bijlagen druk<br />

1. Belgische officiële ontwikkelingshulp<br />

(ODA) 2004-<strong>2008</strong><br />

Technische samenwerking<br />

en beurzen<br />

Financiële samenwerking<br />

en budgethulp<br />

Speciale noodhulp<br />

Centraal-Afrika (gestart in<br />

2006)<br />

2004 2005 2006 2007 <strong>2008</strong><br />

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (<strong>DGOS</strong>)<br />

Gouvernementele samenwerking<br />

84.038.873 116.882.862 122.055.980 131.827.879 164.074.553<br />

20.820.769 17.678.158 29.053.860 31.351.646 47.751.840<br />

0 0 10.000.000 5.000.000 20.500.000<br />

Beheerskosten BTC 9.472.500 23.029.208 19.053.589 20.306.000 21.032.890<br />

Bijdrage aan<br />

schuldkwijtscheldingen<br />

Leningen van staat tot<br />

staat<br />

Subtotaal<br />

Gouvernementele<br />

samenwerking<br />

13.634.000 20.208.491 0 0 0<br />

22.706.038 20.226.866 26.767.703 25.559.245 16.045.620<br />

150.672.179 198.025.585 206.931.131 214.044.770 269.404.903<br />

Niet-gouvernementele samenwerking<br />

Samenwerking via ngo’s 90.564.124 93.284.701 96.284.169 99.150.043 99.612.783<br />

VVOB 7.875.062 8.028.469 8.400.000 8.596.316 8.452.767<br />

APEFE 7.905.188 7.725.953 7.234.846 8.524.332 8.094.522<br />

VLIR - Vlaamse<br />

Interuniversitaire Raad<br />

CIUF/CUD -<br />

Interuniversitair centrum<br />

van CFWB<br />

Wetenschappelijke<br />

instellingen<br />

Andere nietgouvernementeel<br />

Subtotaal Nietgouvernementele<br />

samenwerking<br />

24.160.539 26.805.442 28.327.157 26.607.871 28.729.722<br />

22.858.533 21.070.392 24.927.496 23.910.341 23.782.966<br />

11.249.727 11.795.108 12.977.337 13.476.508 14.150.776<br />

9.303.627 18.662.082 9.049.536 7.456.760 10.425.793<br />

173.916.799 187.372.146 187.200.541 187.722.171 193.249.328<br />

54


Multilaterale samenwerking<br />

Verplichte multilaterale<br />

bijdragen<br />

7.052.650 7.407.129 7.440.313 6.678.391 8.296.267<br />

waarvan aan VN 6.753.929 7.120.875 7.171.625 6.422.346 8.018.560<br />

Vrijwillige multilaterale<br />

bijdragen<br />

92.490.130 79.412.997 96.389.812 90.791.450 95.567.930<br />

waarvan aan VN 65.411.069 62.229.604 72.770.395 62.478.816 67.159.693<br />

Europees ontwikkelingsfonds<br />

en Bank<br />

91.771.261 103.496.574 104.669.938 104.860.013 132.560.006<br />

Wereldbankgroep 82.322.583 152.333.333 78.325.000 76.000.000 175.320.000<br />

Regionale<br />

ontwikkelingsbanken<br />

19.710.918 18.379.920 29.938.415 27.266.541 30.860.353<br />

Milieuverdragen 9.926.777 10.067.313 9.738.378 12.668.806 12.679.354<br />

Multilaterale<br />

Schuldkwijtschelding<br />

Subtotaal Multilaterale<br />

samenwerking<br />

0 0 8.161.708 12.832.368 18.674.711<br />

303.274.319 371.097.265 334.663.565 331.097.570 473.958.621<br />

Belgisch Overlevingsfonds<br />

Gouvernementeel/beheer/<br />

sensibilisering<br />

2.290.174 2.166.659 6.568.713 4.620.058 13.313.634<br />

Via ngo’s 8.728.110 9.142.301 12.584.625 13.363.246 13.843.855<br />

Via multilaterale<br />

instellingen<br />

Subtotaal Belgisch<br />

Overlevingsfonds<br />

8.981.241 8.690.648 8.346.622 12.014.882 6.484.181<br />

19.999.526 19.999.608 27.499.960 29.998.186 33.641.671<br />

Maatschappijopbouw 9.488.497 4.615.834 14.948.666 15.242.863 19.262.250<br />

Humanitaire<br />

voedselhulp<br />

Lokale ngo’s van het<br />

Zuiden<br />

14.858.849 17.355.827 15.359.000 14.525.000 25.882.000<br />

715.896 3.985.539 6.890.296 5.007.409 5.999.580<br />

Africalia 1.680.000 1.628.651 1.935.000 2.310.000 2.015.000<br />

Steun aan private<br />

sector (o.a. via BIO)<br />

30.592.014 27.895.000 19.871.551 28.138.365 44.626.496<br />

Rentebonificaties 6.468.051 8.192.718 11.409.718 11.009.296 13.053.489<br />

Sensibilisering en vorming<br />

in België<br />

Administratie, evaluatie,<br />

andere<br />

5.523.781 5.575.389 6.275.862 6.944.171 6.022.631<br />

3.444.369 1.399.181 1.689.470 1.958.388 1.213.826<br />

Totaal <strong>DGOS</strong> 720.634.281 847.142.744 834.674.759 847.998.189 1.088.329.793<br />

55


1<br />

Internationale<br />

beleidscontext:<br />

ontwikkelingsagenda<br />

onder druk<br />

2. Meerjarige bilaterale verbintenissen<br />

en budgethulp<br />

Nieuwe meerjarige bilaterale overeenkomsten aangegaan in <strong>2008</strong><br />

Land Project/programma Bedrag (in euro)<br />

Benin<br />

Landbouwondersteuning departementen Mono en Couffo 5.500.000<br />

Expertisefonds 1.250.000<br />

Institutionele steun aan het ministerie van landbouw 3.500.000<br />

Institutionele steun sector gezondheid 4.300.000<br />

Insititutionele en operationele steun aan het justitieapparaat 5.800.000<br />

Institutionele steun Ministerie van Volksgezondheid 900.000<br />

Steun hervorming paramedische vorming 2.000.000<br />

Burundi<br />

Institutionele steun Landbouwkundig onderzoeksinstituut (ISABU) 3.000.000<br />

Institutionele steun Ministerie Nationale Opvoeding en<br />

Wetenschappelijk Onderzoek 800.000<br />

Steun aan het beroepsonderwijs 5.000.000<br />

Lokale sociale en economische ontwikkeling – wegenwerken 10.000.000<br />

Cambodja Basisgezondsheidszorg - consolidatiefase 3.000.000<br />

Opleidingsprogramma Noord-Marokko 3.000.000<br />

Marokko<br />

Microkredieten 2.000.000<br />

Afvalverwerking 14.500.000<br />

Mozambique Rehabilitatie basisinfrastructuur 3.400.000<br />

Palestina<br />

Constructie & rehabilitatie scholen 10.000.000<br />

Versterking gezondheidszorg 5.000.000<br />

Institutionele steun sanitaire ontwikkeling Kigali 15.000.000<br />

Ondersteuning kleinveeteelt 5.000.000<br />

Rwanda<br />

Reconstructie hospitaal Bushenge 1.800.000<br />

Sociaal-economische en culturele ontwikkeling Noordprovincie 4.000.000<br />

Drinkwatervoorziening en sanitatie 12.320.000<br />

Senegal<br />

Verzekeringssysteem gezondheidszorg 2.500.000<br />

Capaciteitsversterking gedecentraliseerde financiële systemen 4.400.000<br />

Tanzania<br />

Duurzame verbetering banalenteelt 1.500.000<br />

Inkomensgenererende activiteiten Kigoma en Kustregio 2.162.000<br />

Vietnam<br />

Watervoorziening en sanitatie 7.500.000<br />

Institutionele versterking op provinciaal en districtniveau 2.500.000<br />

Verschillende Heraanvullingen / verlengingen bestaande projecten en fondsen 6.130.000<br />

partnerlanden<br />

Totaal 147.762.000<br />

56


Overzicht van nieuwe meerjarige engagementen voor begrotingshulp <strong>2008</strong><br />

Land Programma Bedrag (in euro)<br />

Uganda Decentraliseringsproces - investeringsplan lokale besturen 4.000.000<br />

Sector gezondheid 10.000.000<br />

Peru Sector gezondheid (ziekteverzekering) 3.000.000<br />

Burundi Sector onderwijs 5.000.000<br />

Ondersteuning economische hervormingen<br />

4.000.000<br />

(via Wereldbank Trust fund)<br />

Totaal 26.000.000<br />

Deze tabel bevat enkel de bedragen die overgemaakt worden aan het partnerland, niet de bijbehorende<br />

expertisekosten.<br />

57


1<br />

Internationale<br />

beleidscontext:<br />

ontwikkelingsagenda<br />

onder druk<br />

3. Meerjarige verbintenissen voor de<br />

nieuwe ngo-programmafinanciering<br />

Meerjarige ngo-programma’s goedgekeurd <strong>2008</strong><br />

Prog. <strong>2008</strong>-2010<br />

Ngo Titel Subsidie (in euro)<br />

11 11 11<br />

Vanuit internationaal perspectief betere Noord-<br />

Zuidrelaties afdwingen door krachten te bundelen in<br />

Vlaanderen<br />

16.568.039<br />

ACTEC Un métier pour tous 7.109.885<br />

AQUADEV<br />

VBRC-OS Rotary<br />

ATOL<br />

Programme pour le renforcement des organisations de<br />

microfinance africaines<br />

Vacci-plus en RD du Congo – Province Ville de Kinshasa –<br />

secteur de la santé<br />

Methodologische ondersteuning van ontwikkelingsinitiatieven<br />

in het Zuiden<br />

2.199.936<br />

1.258.448<br />

917.860<br />

Autre Terre Entreprendre autrement au Nord et au Sud 1.630.641<br />

Artsen zonder<br />

vakantie<br />

Versterking van het gezondheidssysteem met de nadruk<br />

op de ziekenhuizen<br />

1.653.600<br />

Bevrijde Wereld Voedsel voor de toekomst 4.205.596<br />

Broederlijk<br />

Delen<br />

Solidariteit voor duurzame ontwikkeling 22.232.465<br />

CARAES<br />

CDI-Bwamanda<br />

CEMUBAC<br />

Orthopedagogische Zorg en Geestelijke<br />

Gezondheidszorg voor de Regio van de Grote Meren<br />

Bijdrage aan de sociaal-economische ontwikkeling in<br />

de N-Evenaarsprovincie (DR Congo), de Yaka Regio (DR<br />

Congo) en Zuid-Borgou (Benin)<br />

Développer le bien-être des populations par<br />

l’amélioration de la santé et la lutte contre la faim dans<br />

le respect des OMD<br />

3.037.978<br />

3.086.883<br />

1.969.508<br />

58


NGO Titel Subsidie (in euro)<br />

CETRI<br />

CNCD-11.11.11<br />

DMOS<br />

COTA<br />

Mieux comprendre le monde pour le changer - points de<br />

vue du Sud<br />

Coordonner les acteurs de la Coopération internationale<br />

pour promouvoir les Objectifs du Millénaire et le droit au<br />

développement<br />

Integrale vorming gericht op opwaartse mobiliteit en<br />

actief burgerschap van jongeren in Zuid en Noord<br />

Information, sensibilisation et appui-qualité aux acteurs<br />

de coopération<br />

577.372<br />

1.912.430<br />

16.363.835<br />

1.048.269<br />

Rode Kruis<br />

België<br />

Présents, toujours, partout 6.499.815<br />

Damiaanactie<br />

Verbetering van de basisgezondheid in ontwikkelingslanden<br />

via lepra- en tuberculosebestrijding<br />

13.720.686<br />

DISOP Employabilité et citoyenneté 11.562.652<br />

Djapo Van basisschool tot wereldschool 1.838.030<br />

Echos<br />

Communication<br />

Entraide et<br />

fraternité<br />

Solidarité<br />

Socialiste<br />

FOS<br />

Handicap<br />

International<br />

Promouvoir de nouvelles pratiques de coopération au<br />

développement pour accompagner l’émergence d’un<br />

nouveau paradigme de coopération au développement<br />

centré sur l’homme<br />

Promouvoir l’agriculture paysanne par des démarches<br />

citoyennes<br />

Renforcement d’acteurs sociaux du Sud et du Nord engagés<br />

dans des réseaux pour la promotion de la démocratie<br />

et des droits économiques et sociaux<br />

Organisaties in Noord en Zuid Solidair voor Recht op gezondheid<br />

en Recht op waardig werk<br />

Vivre debout : pour une société qui prévient les handicaps<br />

évitables, pour une société pour tous où les<br />

personnes en situation de handicap jouissent de leurs<br />

droits<br />

1.156.874<br />

3.536.276<br />

9.123.039<br />

10.937.501<br />

13.295.362<br />

Les Iles de Paix Une opinion publique plus éclairée et agissante 1.145.477<br />

59


NGO Titel Subsidie (in euro)<br />

IPIS<br />

ITECO<br />

Louvain<br />

développement<br />

Max havelaar<br />

MEMISA<br />

Miel Maya<br />

Honing<br />

Artsen Zonder<br />

Grenzen<br />

Informatie- en adviesdienst over thema’s die niet-gouvernementele<br />

ontwikkelingsactoren aanbelangen<br />

L’éducation comme vecteur de changement social Nord-<br />

Sud<br />

Le bien-être et la dignité recherchés par les populations<br />

démunies de pays défavorisés sont améliorés ; LD contribue<br />

ainsi à la politique de relations internationales de<br />

l’UCL comme acteur dynamique de service à la société<br />

Plus de développement durable au Sud grace à plus de<br />

commerce de produits labélisés Fairtrade au Nord<br />

Renforcement du système de santé aux différents<br />

niveaux<br />

Apiculture, développement durable et commerce<br />

équitable<br />

Amélioration de l’accès aux soins pour les personnes atteintes<br />

du Sida et/ou de la tuberculose<br />

436.582<br />

1.177.642<br />

8.560.418<br />

1.358.844<br />

9.663.471<br />

660.984<br />

12.258.964<br />

Le Monde selon<br />

les Femmes<br />

Oxfam magasins<br />

du monde<br />

Le genre comme condition du développement 1.314.827<br />

La démarche Made in Dignity avec les publics jeunes 1.328.783<br />

Oxfam<br />

Solidariteit<br />

Oxfam<br />

WereldWinkels<br />

Petits Pas<br />

Machtsverhoudingen wijzigen om respect voor sociale<br />

en economische rechten af te dwingen - Changer les<br />

rapports de force pour contraindre au respect des droits<br />

sociaux et économiques<br />

Fairtrade: Een Eerlijk Alternatief voor het Noorden én<br />

het Zuiden<br />

Renforcement des capacités au Nord et au Sud pour un<br />

développement endogène et éco-responsable<br />

10.795.967<br />

2.493.827<br />

477.945<br />

60


NGO Titel Subsidie (in euro)<br />

PROTOS Water : Hefboom tot ontwikkeling 8.701.896<br />

Rode Kruis<br />

Vlaanderen<br />

De situatie van de meest kwets baren verbeteren 5.674.699<br />

SCI Action/Formation Nord-Sud 495.393<br />

Steunfonds<br />

Derde Wereld<br />

SLCD<br />

Protestantse<br />

Solidariteit<br />

Empowerment voor het recht op gezondheid -<br />

Empowerment pour le droit à la santé<br />

Lutte contre la pauvreté des communautés rurales<br />

ciblées par un programme de développement<br />

socio-économique intégré<br />

Appui à la lutte contre le VIH/SIDA, la tuberculose et la<br />

lèpre en Afrique centrale et de l’ouest<br />

2.733.885<br />

3.199.999<br />

3.422.476<br />

SOS Faim Soutenir les Ruraux dans leur lutte contre la pauvreté 10.980.845<br />

TRIAS<br />

UCOS<br />

Linking-up: lokale economische ontwikkeling in een<br />

globaliserende wereld<br />

Actief wereldburgerschap voor meer internationale solidariteit<br />

en een duurzame ontwikkeling in Noord en Zuid<br />

17.163.553<br />

426.765<br />

VIC Van integratie tot zelfbeschikking 3.878.401<br />

Vredeseilanden<br />

Dierenartsen<br />

Zonder Grenzen<br />

Wereldsolidariteit<br />

Een leefbaar bestaan voor familiale boeren en boerinnen<br />

door de deelname aan de markten<br />

Optimiser la contribution de l’élevage dans l’économie et<br />

la vie sociale des ménages agro-éleveurs<br />

Promouvoir ensemble, avec les mouvements sociaux, le<br />

travail digne et la protection sociale pour lutter contre la<br />

pauvreté et l’exclusion sociale<br />

17.772.898<br />

4.355.527<br />

12.073.830<br />

299.996.880<br />

61


1<br />

Organigram Internationale<br />

van de FOD beleidscontext:<br />

<strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong>,<br />

<strong>Buitenlandse</strong> ontwikkelingsagenda<br />

Handel en<br />

Ontwikkelingssamenwerking<br />

onder druk<br />

S0.4<br />

Bijzondere evaluator<br />

S0.1<br />

Crisiscentrum<br />

S0.2<br />

Inspectie van<br />

de Posten<br />

S0.3<br />

Kruispunt Gewesten<br />

en Gemeenschappen<br />

S0.5<br />

Conflictpreventie en<br />

Vredesopbouw<br />

S0.6<br />

Modernisering en<br />

Managementondersteuning<br />

S0.7<br />

Veiligheid<br />

P&C<br />

Pers en<br />

Communicatie<br />

P&S<br />

Protocol en<br />

Veiligheid<br />

62


Minister<br />

Beleidscel<br />

Voorzitter<br />

Directiecomité<br />

DG<br />

Bilaterale <strong>Zaken</strong><br />

(B)<br />

B&B<br />

Begroting en<br />

Beheerscontrole<br />

DG<br />

Consulaire <strong>Zaken</strong><br />

(C)<br />

P&O<br />

Personeel en<br />

Organisatie<br />

DG<br />

Ontwikkelingssamenwerking<br />

(D)<br />

ICT<br />

Informatie- en<br />

Communicatietechnologie<br />

DG<br />

Europese <strong>Zaken</strong><br />

en Coördinatie<br />

(E)<br />

DG<br />

Juridische <strong>Zaken</strong><br />

(J)<br />

DG<br />

Multilaterale <strong>Zaken</strong><br />

en Mondialisering<br />

(M)<br />

63


1<br />

Internationale<br />

Organigram <strong>DGOS</strong><br />

beleidscontext:<br />

Directie-Generaal<br />

Ontwikkelingssamenwerking<br />

ontwikkelingsagenda<br />

onder druk<br />

Directeur-Generaal D<br />

Algemene <strong>Zaken</strong><br />

en Secretariaat<br />

D 0.0<br />

Beleidsondersteuning<br />

D 0.1<br />

Kwaliteitscontrole<br />

en evaluatie<br />

D 0.2<br />

Budget en ODA<br />

D 0.3<br />

Gouvernementele<br />

programma’s<br />

D 1<br />

Speciale<br />

programma’s<br />

D 2<br />

Nietgouvernementele<br />

programma’s<br />

D 3<br />

Multilaterale<br />

en Europese<br />

programma’s<br />

D 4<br />

Sensibiliseringsprogramma’s<br />

D 5<br />

Noord-Afrika<br />

en<br />

Midden-<br />

Oosten<br />

D 1.1<br />

Spoedhulp,<br />

Rehabilitatie,<br />

Voedselhulp<br />

D 2.1<br />

NGO’s<br />

D 3.1<br />

Verenigde<br />

Naties en<br />

Bretton<br />

Woodsinstellingen<br />

D 4.1<br />

Sensibilisering<br />

door derden<br />

D 5.1<br />

Centraal-<br />

Afrika<br />

D 1.2<br />

Overlevingsfonds<br />

D 2.2<br />

Universiteiten<br />

W e t e n-<br />

schappe lijke<br />

instellingen<br />

D 3.2<br />

Europese Unie<br />

D 4.2<br />

Sensibilisering<br />

door <strong>DGOS</strong><br />

D 5.2<br />

West-Afrika<br />

D 1.3<br />

Andere<br />

partners<br />

D 3.3<br />

Sectorale<br />

Fondsen en<br />

Programma’s<br />

D4.3<br />

Zuidelijk<br />

Afrika,<br />

Oost-Afrika<br />

D 1.4<br />

Budgettaire<br />

programmatie<br />

en financiële<br />

controle voor nietgouvernementele<br />

programma’s<br />

D 3.4<br />

Latijns-<br />

Amerika<br />

en Azië<br />

D 1.5<br />

Regionale<br />

samenwerking<br />

D 1.6<br />

64


Gebruikte afkortingen<br />

BIO<br />

BNI<br />

BOF<br />

BTC<br />

DG<br />

<strong>DGOS</strong><br />

DRC<br />

EU<br />

FAO<br />

Hiv/aids<br />

IMF<br />

ISP<br />

MDG<br />

Ngo<br />

ODA<br />

OECD<br />

UNDP<br />

UNRWA<br />

VN<br />

VVOB<br />

WFP<br />

Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden<br />

Bruto Nationaal Inkomen<br />

Belgisch Overlevingsfonds<br />

Belgische Technische Coöperatie<br />

Directeur-Generaal<br />

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking<br />

Democratische Republiek Congo<br />

Europese Unie<br />

Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties<br />

Human Immonodeficiency Virus - Aquired Immunodeficiency Syndrome<br />

Internationaal Monetair Fonds<br />

Indicatief Samenwerkingsprogramma<br />

Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen<br />

Niet-Gouvernementele Organisatie<br />

Belgische Officiële Ontwikkelingshulp (Official Development Aid)<br />

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)<br />

United Nations Development Programme<br />

Hulporganisatie voor de Palestijnse Vluchtelingen<br />

Verenigde Naties<br />

Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische bijstand<br />

World Food Programme - Wereldvoedselprogramma<br />

65


Colofon<br />

FOD <strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong>,<br />

<strong>Buitenlandse</strong> Handel en Ontwikkelingssamenwerking<br />

Dienst Communicatie<br />

Karmelietenstraat 15<br />

B-1000 BRUSSEL<br />

België<br />

www.diplomatie.be<br />

www.dgos.be<br />

Redactie en coördinatie: Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking<br />

Eindredactie: Jan De Mets<br />

Ontwerp en realisatie: www.cibecommunicatie.be<br />

Productie: Dienst Communicatie<br />

Contact: 02/501 81 11 – www.diplomatie.be/nl/contact<br />

Verantwoordelijk uitgever: Dirk Achten, Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel<br />

De gegevens in deze publicatie zijn louter informatief en binden de FOD juridisch op generlei wijze.<br />

Wettelijk depot: 0218/2009/10<br />

April 2009


Federale Overheidsdienst<br />

<strong>Buitenlandse</strong> <strong>Zaken</strong>,<br />

<strong>Buitenlandse</strong> Handel en<br />

Ontwikkelingssamenwerking<br />

www.diplomatie.be<br />

www.dgos.be

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!