08.05.2014 Views

Open PDF - Oratiereeks

Open PDF - Oratiereeks

Open PDF - Oratiereeks

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Neurologie in beweging


Neurologie in beweging<br />

Rede<br />

uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van<br />

hoogleraar Neurologie<br />

aan de Universiteit van Amsterdam<br />

op donderdag 3 februari 2011<br />

door<br />

Ivo van Schaik


Vossiuspers UvA is een imprint van Amsterdam University Press.<br />

Deze uitgave is totstandgekomen onder auspiciën van de Universiteit van Amsterdam.<br />

Dit is oratie 398, verschenen in de oratiereeks van de Universiteit van Amsterdam.<br />

Omslag: Crasborn BNO, Valkenburg a/d Geul<br />

Opmaak: JAPES, Amsterdam<br />

ISBN 978 90 5629 684 1<br />

e-ISBN 978 90 4851 462 5<br />

© Vossiuspers UvA, Amsterdam, 2011<br />

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een<br />

geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij<br />

elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande<br />

schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet<br />

1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985,<br />

St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen<br />

te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen<br />

van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16<br />

Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.


Mevrouw de Rector Magnificus,<br />

Dames en heren,<br />

U bent zojuist gebeld door een huisarts die met spoed bij een 36-jarige vrouw<br />

is geroepen. ’s Ochtends om half acht onder de douche had ze plotseling gemerkt<br />

dat ze haar rechterarm en -been niet meer goed kon bewegen. Ze wist<br />

nog onder de douche uit te komen en haar moeder te bellen. Aan de telefoon<br />

spreekt ze onbegrijpelijk, en gealarmeerd rijdt haar moeder meteen naar haar<br />

toe. Aangezien zij nog steeds verlamd is en niet goed spreekt, wordt de huisarts<br />

gealarmeerd. Deze komt en treft haar aan met een rechtszijdige verlamming en<br />

een afasie, de taalstoornis waardoor ze niet kan duidelijk maken wat er aan de<br />

hand is. De huisarts denkt terecht aan een beroerte, belt u en bestelt een ambulance.<br />

Er is niet meteen een ambulance beschikbaar, waardoor patiënte pas<br />

tegen elf uur in het ziekenhuis arriveert. Op de spoedeisende hulp wordt zij<br />

opgevangen en u wordt gebeld. U bent net op de afdeling en besluit uw coassistent<br />

alvast vooruit te sturen zodat u nog even ongestoord kunt genieten van<br />

de zojuist ingeschonken koffie.<br />

U arriveert uiteindelijk om half twaalf op de eerste hulp en treft daar patiënte<br />

aan. Zij heeft inmiddels een volledige verlamming van de rechterarm en<br />

het rechterbeen, een scheve mond en een dwangstand van hoofd en ogen naar<br />

links. Zij kijkt u wat angstig aan en spreekt niet meer. De CT-scan van de<br />

hersenen laat de contouren van een groot herseninfarct zien in de linkerhemisfeer.<br />

Patiënte wordt opgenomen op de afdeling en de geconsulteerd cardioloog<br />

concludeert dat het hart niet de bron is van het stolsel dat het infarct heeft<br />

veroorzaakt. U start met 38 mg Ascal, een plaatjesaggregratieremmer, in de<br />

volksmond ook wel een ‘bloedverdunner’ genoemd. In de uren daarna gaat zij<br />

neurologisch achteruit, waarbij haar bewustzijn daalt. Een herhaalde CT-scan<br />

laat een groot infarct zien, en daarbij ook zeer forse hersenzwelling met een<br />

duidelijke verplaatsing van de hersenen. Om één uur ’s nachts constateert de<br />

verpleegkundige een pupilverschil en is patiënte diep comateus. Zij overlijdt in<br />

de vroege ochtend door inklemming: een proces waarbij door zwelling en verplaatsing<br />

van de hersenen de bloedvaten van de hersenen worden dichtgedrukt.<br />

Zo zou dit gegaan zijn in 1995. Ik was derdejaars-assistent en ik kan me<br />

verscheidene patiënten herinneren met wie het zo is afgelopen. Maar gelukkig<br />

5


kwam deze patiënte niet in 1995 bij ons terecht, maar ongeveer drie maanden<br />

geleden. Hoe liep het nu af? Moeder heeft zojuist haar dochter aangetroffen en<br />

belt 1-1-2. De meldkamer herkent de mogelijke verschijnselen van een beroerte<br />

en kent de hoogste prioriteit toe: er rukt meteen een ambulance uit die tien<br />

minuten later arriveert. Terwijl de ambulance met gillende sirenes de straat<br />

uitdraait, neemt de ambulancebroeder contact op met de spoedeisende hulp<br />

van het AMC. Aldaar wordt het Acute Hersenhulp-sein geactiveerd. Bij vijf<br />

mensen gaat tegelijkertijd een sein af: de dienstdoende neurologische assistent,<br />

de assistent radiologie, een neurologische verpleegkundige, een radiologisch<br />

laborant en de verpleegkundige van de spoedeisende hulp. Als patiënte wordt<br />

binnengebracht – het is inmiddels een uur na het begin van de klachten –,<br />

staat iedereen klaar en wordt zij meteen op de tafel van de CT-scanner getild.<br />

De neurologisch assistent vraagt aan moeder wat er is gebeurd en kijkt patiënte<br />

na. Aansluitend wordt patiënte gescand. De CT-scan laat nog geen afwijkingen<br />

zien – daarvoor is het te vroeg –, maar wel wordt vastgesteld dat de<br />

klachten niet worden veroorzaakt door een bloeding. Gezien deze bevindingen<br />

wordt overgegaan tot intraveneuze trombolyse, een behandeling waarbij een<br />

stolseloplossend medicijn in de aderen wordt gespoten. Als de toestand van<br />

patiënte een half uur na deze behandeling niet noemenswaardig is verbeterd,<br />

worden na intraveneuze toediening van een contrastmiddel de hersenvaten<br />

zichtbaar gemaakt. De arteria cerebri media, een belangrijk en groot toevoerend<br />

bloedvat in de hersenen, blijkt aan de linkerzijde aan het begin helemaal<br />

te zijn afgesloten; door de toegediende trombolyse is dit vat niet heropend.<br />

De neuro-interventionalist staat inmiddels klaar op de interventiekamer, en<br />

nadat de anesthesioloog patiënte onder narcose heeft gebracht, brengt deze een<br />

dun slangetje in via de lies tot in het afgesloten vat in de hersenen. Via het<br />

slangetje wordt een opgevouwen metalen draadje geschoven, door het afsluitende<br />

stolsel heen, waarna het deel van het draadje dat door het stolsel heengaat,<br />

wordt ontplooit. Dit drukt zichzelf door én in het stolsel, waarna de<br />

draad met stolsel en al uit het vat wordt getrokken. Herhaald onderzoek laat<br />

mooi doorgankelijke vaten zien: de intra-arteriële trombectomie is geslaagd.<br />

Patiënte gaat naar de uitslaapkamer en wordt, nadat zij wakker is geworden,<br />

opnieuw beoordeeld door de assistent neurologie. Zij kan weer praten en heeft<br />

nog slechts een geringe verlamming van de rechterarm. Na twee dagen verlaat<br />

zij het ziekenhuis; een paar weken later wordt zij op de polikliniek gezien waar<br />

uitgebreid aanvullend onderzoek wordt verricht om de mogelijke oorzaak voor<br />

dit herseninfarct op jonge leeftijd te vinden. Het gaat dan goed met haar: ze<br />

wordt niet meer belemmerd in haar dagelijkse activiteiten en kan ook weer<br />

zorgen voor haar vijf weken oude baby.<br />

Dames en heren, ieder jaar krijgen in Nederland naar schatting ruim 40.000<br />

mensen voor de eerste keer een beroerte. Een beroerte is de verzamelnaam<br />

6 IVO VAN SCHAIK


voor herseninfarcten en hersenbloedingen. Het aantal nieuwe patiënten in Nederland<br />

bedraagt dus meer dan honderd per dag. Dit aantal neemt toe doordat<br />

mensen ouder worden. Aangezien het risico op een beroerte groter is na een<br />

hartinfarct en de overlevingskansen na een hartinfarct sterk zijn verbeterd,<br />

stijgt ook hierdoor het aantal mensen dat een beroerte krijgt. 1 Het aantal mensen<br />

dat overlijdt na een beroerte, is inmiddels groter dan na een acuut hartinfarct.<br />

Beroertes zijn de derde doodsoorzaak en de belangrijkste oorzaak van<br />

invaliditeit op oudere leeftijd. Geen prettige boodschap, maar gelukkig is er<br />

ook goed nieuws zoals u uit het net gepresenteerde voorbeeld hebt kunnen<br />

opmaken: het medicijn Ascal heeft gezelschap gekregen van de intraveneuze<br />

trombolyse, de intra-arteriële trombolyse, de intra-arteriële trombectomie en<br />

de hemicraniectomie. Van deze behandelingen zijn de intraveneuze trombolyse<br />

en de hemicraniectomie bewezen effectief. Daarmee bedoel ik dat er<br />

meta-analyses van grote gerandomiseerde studies zijn gedaan, waaruit blijkt<br />

dat het gunstige effect als een paal boven water staat. 2-4 De overige behandelingen<br />

bevinden zich nog in een experimenteel stadium. Recentelijk is in Nederland<br />

bijvoorbeeld de Mr Clean-studie van start gegaan: een studie waarin<br />

de intra-arteriële behandelingen worden onderzocht op hun merites. Verder<br />

wordt in de, vanuit het AMC opgezette en door collega Roos gecoördineerde,<br />

ARTIS-studie gekeken of toevoegen van een plaatjesremmer aan de intraveneuze<br />

trombolyse de uitkomst van deze patiënten verbetert.<br />

Therapie in beweging<br />

Een belangrijk onderdeel van ons vak is dus sterk in beweging. Het perspectief<br />

voor mensen die een beroerte krijgen, is in de afgelopen vijftien jaar aanmerkelijk<br />

beter geworden. Het beschikbaar komen van de bovengenoemde acute<br />

behandelingen hebben ons denken over de opvang van deze patiënten drastisch<br />

veranderd. Het principe van ‘Time is Brain’ is leidend geworden. Jeffrey<br />

Saver, hoogleraar neurologie en directeur van het UCLA Stroke Center in Los<br />

Angeles, heeft niet zo lang geleden berekend dat tijdens een acuut herseninfarct<br />

per minuut een kleine 2 miljoen neuronen, 14 biljoen synapsen en 12 kilometer<br />

gemyeliniseerde vezels verloren gaan. 5 De slogan ‘iedere minuut telt’ is<br />

hier dus zeker van toepassing.<br />

Dit alles heeft vergaande consequenties voor de organisatie van de neurologische<br />

zorg. Chronisch, langdurig verplegen van patiënten met neurologische<br />

uitval, heeft plaatsgemaakt voor de acute opvang van zieke patiënten, vaak met<br />

multipele problemen. Voor wie het nog niet wist: 80 procent van alle opnames<br />

op de afdeling neurologie loopt via de spoedeisende hulp en betreft niet-geplande<br />

zorg. De snelle doorplaatsing in een nazorgtraject heeft geleid tot een<br />

NEUROLOGIE IN BEWEGING 7


sterke afname van het aantal verpleegdagen. Deze hoge turnover heeft de aard<br />

van de verpleegafdeling neurologie en de werkzaamheden van verpleegkundigen<br />

en neurologen ingrijpend veranderd.<br />

Uitdagingen<br />

Grote uitdagingen liggen echter nog voor ons. Hoe krijgen we mensen met een<br />

beroerte zo snel mogelijk in het ziekenhuis? Hoe zorgen we dat een groter deel<br />

van de patiënten in aanmerking komt voor een van de nu beschikbare behandelingen?<br />

Wat doen we met de patiënten die nu nog niet in aanmerking komen<br />

voor de beschikbare therapieën? Als de bloedtoevoer wordt hersteld, hoe<br />

beschermen we de hersenen dan tegen de zogenoemde ‘reperfusieschade’? Het<br />

concept van neuroprotectie, bedoeld om deze schade te beperken of te voorkomen,<br />

heeft tot op de dag van vandaag zijn belofte niet waargemaakt. 6 Deze<br />

problemen zullen moeten worden aangepakt, enerzijds door het perfectioneren<br />

van de zorgketen, anderzijds door gedegen wetenschappelijk onderzoek.<br />

De tijd die tegenwoordig gemiddeld verstrijkt tussen het moment dat de<br />

patiënt in het ziekenhuis aankomt en het moment dat wordt begonnen met de<br />

intraveneuze trombolyse ligt in het AMC ruim onder de 30 minuten. Verdere<br />

winst zal vooral gezocht moeten worden in het traject vóór aankomst in het<br />

ziekenhuis. Voor de huisarts is mijns inziens in deze keten geen plaats; patiënten<br />

met de verschijnselen van een beroerte moeten zo snel mogelijk per ambulance<br />

naar een ziekenhuis vervoerd worden, waar zij adequaat kunnen worden<br />

opgevangen. Misschien wel in een ambulance die is uitgerust met een kleine,<br />

op het hoofd toegesneden, CT-scanner die de scanplaatjes direct kan doorsturen<br />

naar de Acute Hersenhulp; zo kan de trombolyse al in de ambulance starten.<br />

Technisch gezien is dit niet erg ingewikkeld.<br />

Door het beter selecteren van patiënten voor de beschikbare behandelingen<br />

zal zeker ook in het ziekenhuis nog winst te behalen zijn. Alvorens dit kan<br />

gebeuren, moet er echter meer onderzoek worden gedaan. Zo zal bijvoorbeeld<br />

gedegen onderzoek van het stolsel dat tijdens een intra-arteriële trombectomie<br />

wordt verwijderd belangrijke kennis opleveren. Is het stolsel vers of al georganiseerd?<br />

In het laatste geval is mechanische verwijdering waarschijnlijk veel<br />

effectiever dan het toedienen van stolseloplossende medicijnen. Wanneer we<br />

vervolgens in staat zijn om van tevoren de samenstelling van het stolsel te<br />

voorspellen, kan een patiënt meteen door naar de voor haar of hem meest<br />

effectieve therapie: ‘Time is Brain’.<br />

De oprichting van het Neurovasculair Interventie Centrum Amsterdam<br />

(NICA) is een belangrijke stap in deze ontwikkeling. In dit samenwerkingsverband,<br />

dat nog in statu nascendi verkeert, hebben de afdelingen radiologie en<br />

8 IVO VAN SCHAIK


neurochirurgie van het AMC en VUmc, en de afdeling neurologie van het<br />

AMC de handen ineengeslagen. Bij deze nodig ik alle neurologen in de regio<br />

uit om zich bij dit samenwerkingsverband aan te sluiten. De bundeling van<br />

kennis en kunde zal leiden tot een continue verbetering van de infrastructuur<br />

en creëert de mogelijkheid multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek te<br />

verrichten, met als doel het verder verbeteren van de behandeling van deze<br />

patiënten. U begrijpt dat cerebrovasculaire aandoeningen een van de speerpunten<br />

van de patiëntenzorg en het onderzoek van de afdeling neurologie in<br />

het AMC is en zal blijven.<br />

Consequenties<br />

Het NICA is het resultaat van een andere belangrijke beweging, die niet alleen<br />

zichtbaar is in de neurologie, maar in de gehele geneeskunde: we zijn voor<br />

diagnostiek en therapie in toenemende mate afhankelijk van andere specialismen<br />

want veel neurologische patiënten bevinden zich op het grensvlak van de<br />

neurologie en een ander specialisme. Het centraal stellen van de patiënt en het<br />

organiseren van zorg om haar of hem heen, betekent dat we de middelpuntvliedende<br />

beweging die heeft geleid tot het ‘orgaandenken’ het hoofd moeten<br />

bieden. Deze middelpuntvliedende kracht is ook gaande binnen de neurologie<br />

en zal moeten worden afgeremd. Dit kan door ervoor te zorgen dat de staf<br />

bestaat uit generalisten met een aandachtsgebied of uit superspecialisten die<br />

ook als generalist kunnen en willen werken. De muren tussen de verschillende<br />

specialismen en superspecialismen zullen moeten worden geslecht en de patiënt<br />

moet weer de som van zijn organen worden. Dit heeft gevolgen voor de<br />

koninkrijkjes waaruit ziekenhuizen heden ten dage bestaan. Niet alleen organisatorisch,<br />

maar ook bouwkundig zal de inrichting van de zorg op de schop<br />

moeten. Multidisciplinaire zorg en samenwerken, dat is waar patiënten echt<br />

beter van worden.<br />

Een ander gevolg van de beweging van een meer beschouwende neurologie<br />

naar een steeds meer op therapie en behandelen gerichte neurologie is dat we<br />

moeten leren omgaan met ernstige complicaties die direct gerelateerd zijn aan<br />

het eigen handelen. In 1998, tijdens een van mijn laatste diensten als assistent<br />

neurologie in opleiding, heb ik de eerste trombolyse mogen uitvoeren in het<br />

AMC. De patiënt in kwestie was een man van middelbare leeftijd met een<br />

groot infarct in de linkerhersenhelft. Van het ‘Time is Brain’-concept had ik<br />

nog nooit gehoord; wel moest een en ander binnen drie uur gebeuren, omdat<br />

anders de voordelen niet meer tegen de potentiële nadelen zouden opwegen.<br />

Zo gezegd, zo gedaan. Patiënt kreeg zijn trombolyse, verbeterde niet maar ging<br />

zelfs na enkele uren achteruit. Hij werd opnieuw gescand en bleek een grote<br />

NEUROLOGIE IN BEWEGING 9


loeding te hebben in het geïnfarceerde hersengebied. Ik kan u vertellen dat<br />

het aanvankelijke gevoel een heroïsche daad te hebben verricht razendsnel verdampte.<br />

Gelukkig hadden we de patiënt en zijn familie van tevoren op de<br />

hoogte gebracht van de mogelijkheid van deze complicatie. De familie had<br />

hiervoor begrip en was dankbaar dat we tenminste alles hadden geprobeerd.<br />

Naarmate de therapieën sneller en agressiever worden, zullen er meer<br />

spaanders in het rond vliegen. Complicatiebesprekingen en het verfijnen van<br />

de procedures en protocollen om vermijdbare fouten uit te bannen, hebben<br />

dan ook ingang gevonden bij de neurologie en worden momenteel geïntegreerd<br />

in een overkoepelend veiligheidsmanagementsysteem.<br />

Kwaliteit en aantallen<br />

De toename van het aantal behandelmogelijkheden zal een discussie op gang<br />

moeten brengen die tot op heden in de neurologie nog niet wordt gevoerd. ‘Als<br />

hij meer opereert, wordt een medisch specialist beter’ luidde de kop boven een<br />

artikel in NRC Handelsblad van 18 december 2010. De Inspectie voor de Gezondheidzorg<br />

(IGZ) heeft een nieuwe eis gesteld: medisch specialisten in ziekenhuizen<br />

moeten minimaal twintig keer per jaar een bepaalde ingreep doen.<br />

Halen ze dat aantal niet, dan mogen ze de ingreep niet meer uitvoeren. Het<br />

voordeel daarvan voor de patiënten is evident: meer ervaren handen maken<br />

minder complicaties en verbeteren daardoor de uitkomst voor de patiënten.<br />

Klaar als een klontje, geen speld tussen te krijgen. Toch valt er wel wat af te<br />

dingen op deze norm. Waar komt dat precieze getal twintig vandaan? Weten<br />

we zeker dat het niet 19 of 21 moet zijn? En wordt er nu niet slechts één schakel<br />

in de ketting genoemd? Als die ene specialist gaat rondreizen en op vier plekken<br />

vijf keer opereert, dan moet ik nog zien of de totale kwaliteit van de keten<br />

zoveel verbetert. Immers, voor- en nazorg zijn minstens zo belangrijk voor de<br />

uitkomst.<br />

Het zal u duidelijk zijn dat de hierboven beschreven neuro-interventie moet<br />

worden uitgevoerd door een specialist die daar grote ervaring in heeft en die<br />

deze ervaring ook onderhoudt door een zeker aantal, misschien wel twintig,<br />

van dit soort interventies per jaar te verrichten. Maar succes wordt alleen behaald<br />

als de hele procedure goed verloopt, vanaf het moment dat het Acute<br />

Hersenhulp-sein wordt geactiveerd tot het moment waarop de patiënt wakker<br />

wordt op de uitslaapkamer. Daarbij zijn veel dokters, verpleegkundigen en andere<br />

professionals betrokken. Ik zou willen stellen dat het minimale aantal van<br />

de IGZ voor de hele keten moet gelden, hoe groot dat aantal ook moge zijn.<br />

Nu denk ik dat dit niet alleen zou moeten gelden voor dit specifieke onderdeel<br />

van de neurologie. De neurologie kent een grote verzameling tamelijk<br />

10 IVO VAN SCHAIK


zeldzame aandoeningen. Als voorbeeld zou ik u de chronische inflammatoire<br />

demyeliniserende polyradiculoneuropathie willen noemen, een ziekte waarnaar<br />

ikzelf onderzoek doe. Voor het gemak kort ik de naam van deze ziekte<br />

even af tot CIDP. CIDP is een aandoening van de perifere zenuw die gepaard<br />

gaat met spierzwakte en gevoelsstoornissen. Patiënten kunnen zich daardoor<br />

minder goed bewegen, lopen met een hulpmiddel, komen in een rolstoel of<br />

worden soms zelfs bedlegerig. De ziekte ontstaat door een ontsteking in de<br />

perifere zenuw en kan, mits tijdig en juist gediagnosticeerd, bij een groot deel<br />

van de patiënten uitstekend worden behandeld met afweermodulerende of<br />

-onderdrukkende therapie. Deze patiënten hebben vaak langdurig therapie nodig,<br />

die zal moeten worden toegesneden op de individuele patiënt. Sommige<br />

beschikbare medicijnen zijn goedkoop, maar kunnen bij langdurig gebruik<br />

veel bijwerkingen veroorzaken. Andere middelen zijn erg duur, worden weliswaar<br />

goed verdragen maar moeten intraveneus worden toegediend. Ook hier<br />

lijkt het raadzaam de kwaliteit van de behandeling te toetsen aan de aantallen.<br />

Ik durf te stellen dat de kwaliteit van de zorg sterk verbetert en de kosten van<br />

behandeling omlaaggaan als deze patiënten worden behandeld door specialisten<br />

die minimaal twintig van deze patiënten per jaar zien. Het nadeel voor de<br />

patiënt is dat zij meer moeten reizen, maar ik heb nog nooit meegemaakt dat<br />

dit tot bezwaren leidt. Eén gegeven heb ik u nog onthouden, en dat is dat er in<br />

Nederland per jaar ongeveer veertig nieuwe patiënten met CIDP bijkomen. De<br />

rekensom is niet moeilijk, maar het zal voor veel neurologen niet makkelijk<br />

zijn te accepteren dat wat voor chirurgische ingrepen geldt, ook geldt voor behandelingen<br />

van zeldzame aandoeningen. We kunnen wachten tot IGZ of de<br />

verzekeraar ingrijpt, maar het lijkt mij beter het initiatief zelf te nemen.<br />

Diagnostiek in beweging<br />

Tot zover de veranderingen en de consequenties van de toegenomen therapeutische<br />

mogelijkheden. De volgende beweging waarover ik het wil hebben, is de<br />

diagnostiek. De neurologie heeft als geen ander vak geprofiteerd van de sterk<br />

verbeterde diagnostische technieken. De eerste CT-scan van de hersenen werd<br />

gemaakt in Engeland op 4 oktober 1971 en het kostte negen uur rekenen om<br />

beelden te construeren met een pixelgrootte die nu tot hoongelach zou leiden.<br />

Tot die tijd was een rechtstreekse afbeelding van de structuur van de hersenen<br />

niet mogelijk. Sindsdien is het beeldvormend diagnostisch wagenpark alleen<br />

maar verder uitgebreid. Naast de gewone CT- en MRI-scan kunnen we kiezen<br />

uit 3D-CT-scans, een toenemend aantal MRI-sequenties, duplex doppler echoonderzoek,<br />

positron emissie tomografie (PET), single foton emissie gecomputeriseerde<br />

tomografie (SPECT) en functionele MRI. De CT- en MRI-scan heb-<br />

NEUROLOGIE IN BEWEGING 11


en veel duidelijk gemaakt over de structuur van de hersenen en wat daarin<br />

kan misgaan bij ziekten, en hebben de kennis over hersenziekten sterk vooruitgeholpen.<br />

Bij de nieuwste technieken worden structuur en functie met elkaar verbonden.<br />

Als voorbeeld wil ik even stilstaan bij de functionele MRI. Tijdens een<br />

specifieke taak, bijvoorbeeld het bewegen van een hand, zal de motorische hersenschors<br />

actief zijn. Dit gaat gepaard met een toegenomen doorbloeding. Tevens<br />

zal door verhoogde hersenactiviteit meer zuurstof aan het bloed worden<br />

onttrokken. De magnetische eigenschap van hemoglobine, de dragers van<br />

zuurstof in het bloed, verandert door de afgifte van zuurstof. Deze verandering<br />

wordt vastgelegd door de functionele MRI. Deze scans laten zien welke hersengebieden<br />

actief zijn tijdens de specifieke taak. Het leggen van een verband<br />

tussen de hersenstructuur en -functie heeft een hoge vlucht genomen, vooral<br />

in de basale neurowetenschappen. Er is veel kennis vergaard over de hersengebieden<br />

die betrokken zijn bij specifieke taken en daarmee over het functioneren<br />

van de hersenen. Klinisch, ik bedoel voor patiënten met hersenziekten,<br />

heeft de functionele MRI zijn nut vooral bewezen bij de hersentumor- en epilepsiechirurgie.<br />

De chirurg is met behulp daarvan bijvoorbeeld veel beter in<br />

staat om belangrijke delen van de hersenen, nodig om te kunnen spreken of<br />

bewegen, te sparen bij het verwijderen van een tumor.<br />

Consequenties voor de opleiding<br />

Het toegenomen aantal mogelijkheden voor aanvullend onderzoek levert nieuwe<br />

dokters op. Het precies lokaliseren van de plaats in het zenuwstelsel die de<br />

uitval van een patiënt verklaart met behulp van anamnese en neurologisch<br />

onderzoek is tijdrovend en lijkt onnodig te zijn geworden. De drempel voor<br />

het maken van een CT- of MRI-scan is extreem laag waardoor tijdens het<br />

ochtendrapport CT-scans van de hersenen eerder regel dan uitzondering zijn.<br />

Het lokaliseren van de laesie lijkt te zijn teruggebracht tot het zetten van een<br />

kruisje op de juiste plaats op het röntgenformulier. Als we niet oppassen, zal<br />

de kennis van het lokaliseren en de vaardigheid van het eenvoudig diagnostisch<br />

handwerk verloren gaan.<br />

Is deze zorg nieuw? Nee, in de jaren vlak na de oorlog werden de nieuwste<br />

diagnostische procedures, zoals pneumo-encefalografie en ventriculografie –<br />

waarbij lucht in het hoofd werd gebracht – gezien als een bedreiging voor het<br />

neurologisch onderzoek. Professor Biemond, hoogleraar neurologie en hoofd<br />

van de afdeling neurologie in het Wilhelmina Gasthuis van 1947 tot 1970,<br />

waarschuwde er in 1950 al als volgt voor in het voorwoord van zijn boek Diagnostiek<br />

van Hersenziekte:<br />

12 IVO VAN SCHAIK


‘In een tijd, waarin de overigens vaak onmisbare ‘mechanische’ diagnostiek<br />

der hersenziekten – door luchtvulling van het ventrikelsysteem, door arteriographie<br />

– dreigt de beteekenis van het klinische neurologische onderzoek te<br />

ondermijnen, beoogt dit boek aan te toonen, aan de hand van een omvangrijk,<br />

anatomisch geverifieerd materiaal, dat ook de zorgvuldig uitgewerkte anamnese<br />

en het eenvoudig diagnostisch handwerk in vele gevallen tot een betrouwbaar<br />

resultaat voeren.’ 7<br />

Door de technologische ontwikkeling is de keuze van aanvullend onderzoek<br />

moeilijker geworden. Ook de interpretatie van de uitslagen levert vaak interessante<br />

problemen op, zeker als de vraag vooraf onduidelijk was of de lokalisatie<br />

toch niet precies genoeg was. Aanvullende diagnostiek moet een nut dienen,<br />

diagnostisch dan wel therapeutisch, en niet worden uitgevoerd om onzekerheid<br />

van de dokter te camoufleren. Ik zou een lans willen breken voor het<br />

hoog in het vaandel houden van de kunst van het lokaliseren. Hoe gerichter<br />

de vraag vooraf, hoe hoger de opbrengst van welk aanvullend onderzoek dan<br />

ook. Dit betekent dat het diagnostisch handwerk een belangrijke plaats in de<br />

opleiding moet houden. Voordoen aan assistenten en observeren van hun<br />

vaardigheden kosten tijd, maar zijn essentieel voor een adequate opleiding.<br />

Structuur en functie<br />

Terug naar de beeldvormende technieken. De verwachting is dat de koppeling<br />

tussen structuur en functie voor de neurologie vooral nuttig zal blijken te zijn<br />

bij die ziekten waarbij de hersenen op de gewone CT- of MRI-scan weinig of<br />

geen afwijkingen laten zien. Dit geldt bijvoorbeeld voor een aanzienlijk deel<br />

van de patiënten met bewegingsstoornissen. Bewegingsstoornissen bestaan uit<br />

onvrijwillige bewegingsarmoede of juist uit overbeweeglijkheid. Voorbeelden<br />

zijn de ziekte van Parkinson, tremor, dystonie, tics en myoclonus. Door elektro-encefalografische<br />

en elektromyografische technieken te combineren met<br />

functionele MRI, ontstaat een geheel nieuwe dimensie in het onderzoek naar<br />

overtollige en onwillekeurige bewegingen of vreemde houdingen. Het beter<br />

begrijpen en vroeger diagnosticeren van vaak moeilijke en bizar aandoende<br />

bewegingsstoornissen kan veel leed voorkomen. Kort geleden heeft de bewegingsstoornissengroep<br />

van het AMC enkele grote subsidies verworven om de<br />

koppeling tussen structuur en functie bij dit type problemen beter te doorgronden<br />

en zo aanknopingspunten te vinden voor betere therapieën. Dit onderzoek<br />

zal zich, in samenwerking met het Spinoza Centrum voor neuro-imaging,<br />

verder moeten ontwikkelen, zonder dat daarbij de relevantie voor de<br />

patiënt uit het oog wordt verloren.<br />

NEUROLOGIE IN BEWEGING 13


De vraag naar academische zorg, en dan voornamelijk topreferente zorg<br />

voor deze specifieke groep ziekten waarvoor ervaring en expertise nodig zijn,<br />

is momenteel vele malen groter dan de neurologen die op dit deelgebied werkzaam<br />

zijn, kunnen bieden. De expertise van de bewegingsstoornisgroepen in<br />

de twee universitair medische centra in Amsterdam is grotendeels complementair,<br />

waardoor regelmatig onderlinge verwijzingen noodzakelijk zijn. Hier<br />

ligt een kans. Samenwerking tussen de beiden afdelingen neurologie ligt voor<br />

de hand. Binnen een dergelijk academisch expertisecentrum zal multidisciplinaire<br />

zorg voor patiënten met een bewegingsstoornis, topklinisch onderzoek<br />

en onderwijs & opleiding samenvallen. Het concentreren van academische<br />

zorg in dergelijke centra heeft de toekomst.<br />

Hiernaast is het verbeteren van de behandeling van de ziekte van Parkinson,<br />

medicamenteus en chirurgisch, een belangrijke focus in het AMC. Onlangs is<br />

er een grote ZonMW-subsidie verworven, waarmee onderzoek naar vroegtijdige<br />

behandeling met levodopa van Parkinson-patiënten zal worden bekostigd.<br />

De hypothese is dat zo’n vroege behandeling op de langere termijn extra verbetering<br />

ten aanzien van symptomen en beperkingen geeft en leidt tot een<br />

grotere, blijvende deelname aan het arbeidsproces en een minder grote afhankelijkheid<br />

van zorg. Ook wordt al jaren intensief samengewerkt met de afdeling<br />

neurochirurgie rondom diepe hersenstimulatie bij de ziekte van Parkinson.<br />

Sinds enige tijd wordt hersenstimulatie ook toegepast bij psychiatrische<br />

patiënten. Nauwe samenwerking tussen neurochirurgen, psychiaters, neurologen<br />

en klinisch neurofysiologen, en het bundelen van kracht en kennis liggen<br />

hier voor de hand, en hiermee heb ik – na de cerebrovasculaire aandoeningen<br />

– het tweede speerpunt in het onderzoek en de patiëntenzorg van de afdeling<br />

neurologie in het AMC genoemd.<br />

Kennis in beweging<br />

Als laatste beweging wil ik de toename in kennis bespreken. De eerste tien jaar<br />

van de 21ste eeuw zitten erop en we zijn tien jaar na de ‘decade of the brain’.<br />

Het menselijk genoom is al weer zo’n tien jaar geleden ontrafeld, maar gen- en<br />

stamceltherapie liggen nog steeds op een vooruitschuivende horizon, net buiten<br />

handbereik, als een fata morgana: levensecht, veelbelovend, maar de dorst<br />

wordt er niet mee gelest. Begrijp me niet verkeerd: op het gebied van de basale<br />

neurowetenschappen zijn grote stappen voorwaarts gezet in het begrijpen van<br />

het functioneren van het normale zenuwstelsel. Maar is deze kennis van belang<br />

voor de neuroloog die zich vooral interesseert in wat er misgaat in dat zenuwstelsel<br />

tijdens ziekte en de gevolgen die dat heeft voor de patiënt? De grote<br />

vooruitgang die de laatste jaren in de neurologie is geboekt, danken we mijns<br />

14 IVO VAN SCHAIK


inziens meer aan de sterk toegenomen kennis op het gebied van bijvoorbeeld<br />

de immunologie, genetica, epidemiologie, microbiologie en het vasculaire onderzoek.<br />

Deze redenering wringt wellicht. Had een nauwe samenwerking met<br />

de basale neurowetenschappen de neurologie niet nog verder kunnen brengen?<br />

Gerandomiseerd onderzoek om deze vraag te kunnen beantwoorden,<br />

ontbreekt.<br />

Hoe nu verder? Mijn voorganger professor Vermeulen propageerde het<br />

schoenmaker-blijf-bij-je-leestprincipe. In zijn inaugurele rede, uitgesproken<br />

op 7 oktober 1991, verwoordde hij het als volgt: ‘Goed klinisch werk en basaal<br />

onderzoek gaan moeilijk samen. De oplossing lijkt mij dat de clinicus zich beperkt<br />

tot dat onderzoek waartoe hij het beste in staat is en dat is onderzoek op<br />

zijn eigen terrein, in de kliniek bij zijn patiënten. Bij dit onderzoek zal hij op<br />

vragen stuiten die het best in het laboratorium kunnen worden beantwoord en<br />

daartoe kan hij contact zoeken met een laboratorium zoals hij dat ook doet<br />

met de klinische epidemiologie.’ Ik deel zijn mening niet helemaal. Om de<br />

dialoog tussen clinicus en basaal onderzoeker vruchtbaar te laten verlopen, zal<br />

de clinicus kennis moeten hebben van wat er in het basale onderzoek zoal gebeurt.<br />

Begin jaren negentig heb ik anderhalf jaar doorgebracht op de afdeling<br />

immunohematologie van het AZL. Daar is de basis gelegd voor mijn proefschrift<br />

en mijn interesse gewekt voor immunologie en genetica. In 1996 heb ik<br />

als postdoc een jaar mogen werken in het MRC Centre for Brain Repair te<br />

Cambridge en heb ik kennisgemaakt met dierproeven en celkweken. Uit eigen<br />

ervaring kan ik zeggen dat het hanteren van een pipet, het gieten van een gel of<br />

het bekijken van PA-coupes door een microscoop niet alleen vormend is, maar<br />

ook zorgt voor een beter begrip. Het zal u niet verbazen dat de afdeling neurologie<br />

in het AMC onder Rien Vermeulens leiding een sterke traditie heeft opgebouwd<br />

in klinisch, patiëntgebonden onderzoek waarbij brandende klinische<br />

vragen leidend zijn. Dit moet vooral zo blijven. Het onderzoek heeft aansluiting<br />

gevonden bij de immunologie, genetica, microbiologie en het vasculaire<br />

onderzoek, maar is de verbinding met de basale neurowetenschappen grotendeels<br />

kwijtgeraakt.<br />

Ik zou zeggen dat de neuroloog wel degelijk kennis van de structuur en<br />

functie van het normale zenuwstelsel moet hebben om op dat fundament de<br />

ziekteleer te kunnen implementeren. Neurologen dienen dus kennis te nemen<br />

van de nieuwste inzichten, verkregen bij basaal hersenonderzoek. Het herstellen<br />

van die verbinding zal leiden tot uitwisseling van kennis en tevens verdiepend<br />

en versterkend werken voor alle partijen. Problemen blijken soms makkelijk<br />

oplosbaar als er vanuit een ander referentiekader met frisse kennis<br />

tegenaan wordt gekeken.<br />

NEUROLOGIE IN BEWEGING 15


Translationeel onderzoek<br />

Een voorbeeld: menigitis of hersenvliesontsteking is een ontsteking van de<br />

vliezen die de hersenen en het ruggenmerg omhullen. De belangrijkste bacteriele<br />

verwekkers zijn de Streptococcus pneumoniae, ook wel ‘pneumokok’ genoemd,<br />

en de Neisseria meningitidis of ‘meningokok’. Interessant is dat de meningokok<br />

bij naar schatting 1 op 10 van u gewoon als permanente kostganger<br />

in de keelholte voorkomt, zonder dat u daar ziek van wordt, terwijl de pneumokok<br />

meer van korte logeerpartijen houdt en bij vrijwel iedereen vóór het<br />

tweede levensjaar al een logeerpartijtje achter de rug heeft. Fysiologische barrières,<br />

zoals huid en slijmvliezen en het aangeboren afweersysteem, zorgen ervoor<br />

dat deze potentieel ziekmakende bacteriën niet verder komen dan de bovenste<br />

luchtwegen. De meeste besmettingen vinden dan ook plaats door<br />

gezonde dragers van deze bacteriën en niet door al zieke patiënten.<br />

Een grote vanuit het AMC gestarte en gecoördineerde klinische studie heeft<br />

laten zien dat patiënten met een hersenvliesontsteking op basis van een bacteriële<br />

infectie beter af zijn als zij, naast de gebruikelijke antibiotica, worden behandeld<br />

met dexamethason, een krachtige ontstekingsremmer. Dit werd gepubliceerd<br />

in 2002, en zelden is het effect op de praktijk van een publicatie zo<br />

groot geweest. 8 In een vrijwel heel Nederland omvattende cohortstudie, onlangs<br />

gepubliceerd vanuit het AMC, bleek de adherentie aan dit nieuwe behandelprotocol<br />

hoog te zijn. 9 Verder onderzoek had intussen duidelijk gemaakt<br />

dat de winst specifiek te halen zou zijn bij hersenvliesontsteking die veroorzaakt<br />

is door de pneumokok. De sterfte daalt van 30 naar 20 procent en het<br />

aantal patiënten met vervelende restverschijnselen van 50 naar 39 procent. 10<br />

Een belangrijke vraag die opkwam, was waarom er wel een effect bij de pneumokok<br />

werd gevonden en niet bij de meningokok? Uitgebreid basaal immunologisch,<br />

epidemiologisch, genetisch en klinisch onderzoek hebben nu diverse<br />

risicofactoren opgeleverd. Zowel ziekmakende eigenschappen van de verwekker<br />

als eigenschappen van de persoon die de bacterie onder de leden heeft –<br />

eufemistisch ook wel ‘de gastheer’ genoemd –, lijken bepalend te zijn voor het<br />

verloop en de uitkomst van een hersenvliesontsteking. 10-12 Kort geleden heeft<br />

de meningitisgroep laten zien dat slechts een klein verschil in het DNA van<br />

individuen het verschil kan uitmaken. Eiwitten, betrokken bij het complementsysteem,<br />

spelen hierbij een belangrijke rol. Dit opent mogelijkheden voor<br />

therapie in de vorm van remming van bepaalde complementfactoren – translationeel<br />

onderzoek avant la lettre dat alleen maar mogelijk is door een sterke<br />

samenwerking met de afdelingen medische microbiologie en interne geneeskunde<br />

van het AMC, en het Nederlands Referentie Laboratorium voor Bacteriële<br />

Meningitis. Prachtig onderzoek, dat goed is ingebed in de patiëntenzorg.<br />

16 IVO VAN SCHAIK


Maar…, denkt u wellicht, ik zat te wachten op die verbinding met de basale<br />

neurowetenschappen. Welnu, veel patiënten met een infectie in, maar ook buiten<br />

het zenuwstelsel ontwikkelen een delier, een toestand waarin men in de<br />

war is, gedesoriënteerd in tijd en plaats. Er treden aandachtsstoornissen op en<br />

er is een wisselend bewustzijn. Ook is vaak sprake van hallucinaties, angst en<br />

onrust, en soms van wanen. Patiënten met een delirium liggen langer in een<br />

ziekenhuis, hebben meer kans op het ontwikkelen van cognitieve stoornissen<br />

en zelfs dementie, en hebben een grotere kans op overlijden. Activering van<br />

microgliacellen speelt een belangrijke rol in het ontstaan van zo’n delier. De<br />

microgliacellen zijn de steuncellen in de hersenen met allerlei bijkomende<br />

functies, zoals is komen vast te staan door basaal hersenonderzoek. Microglia<br />

speelt bijvoorbeeld een rol bij de lokale afweerreactie in de hersenen. 13<br />

Onlangs hebben collega Van Gool, Van de Beek en Eikelenboom in The<br />

Lancet gepostuleerd dat een slechtere uitkomst op onder andere cognitief gebied<br />

verband houdt met het aanhouden van zo’n afweerreactie. 14 Het beter<br />

begrijpen van deze ontregelde microglia kan dus essentieel zijn voor het beter<br />

begrijpen en behandelen van de gevolgen van een delier. Het bestuderen van<br />

resultaten van basaal microglia-onderzoek en deze kennis verbinden met gegevens<br />

van patiënten, levert nieuwe inzichten op. Het is verheugend dat<br />

ZonMw een grote TOP-subsidie heeft toegekend om dit verder uit te zoeken.<br />

U begrijpt, infectie en inflammatie is het derde en laatste speerpunt in het onderzoek<br />

en de patiëntenzorg van de afdeling neurologie in het AMC.<br />

Bewegen en veranderen<br />

Ik heb u enkele bewegingen in de neurologie geschetst alsmede de veranderingen<br />

die ze tot gevolg hebben. Het werk van neuroloog en neurologische verpleegkundige<br />

is aan het veranderen. We zullen meer en meer niet alleen denkers,<br />

maar ook doeners én teamspelers moeten opleiden die in staat zijn om<br />

wetenschap te bedrijven, maar bovenal om die wetenschap kritisch te beoordelen.<br />

Mijn carrière als neuroloog heeft zich zowel academisch als perifeer afgespeeld.<br />

Zes jaar ervaring in de fantastische vakgroep neurologie van het<br />

OLVG heeft me veel geleerd. Een afdeling neurologie hoort haar primaire bestaansrecht<br />

te ontlenen aan de patiëntenzorg, en dit is voor een academische<br />

afdeling niet anders. Verder verschillen de manieren waarop de neurologie<br />

wordt beoefend in essentie niet van elkaar. Het patiëntenaanbod verschilt wel,<br />

en ik ben ervan overtuigd dat de taakverdeling tussen academische en algemene<br />

ziekenhuizen aan een herijking toe is. De brandende vraag is of de patiëntenzorg<br />

in een academisch ziekenhuis zich dient uit te strekken over de volle<br />

NEUROLOGIE IN BEWEGING 17


eedte van de neurologie of zich meer moeten concentreren op een aantal<br />

speerpunten om de academische functie te versterken. In dat laatste geval zal<br />

de patiëntenzorg voor de basiszorgregio moeten worden omgeleid naar een<br />

algemeen ziekenhuis. Omdat het benoemen van speerpunten in de patiëntenzorg<br />

leidt tot verschraling van het aanbod in de algemene neurologie, zal voor<br />

de noodzakelijke breedte van de opleiding enerzijds samenwerking moeten<br />

worden gezocht met het OLVG, als ‘Teaching Hospital’, en de geaffilieerde<br />

deelopleiding in het Medisch Centrum Alkmaar, maar anderzijds ook met het<br />

VUmc. Het is in deze context van belang dat u zich realiseert dat het VUmc<br />

vrijwel complementair en niet overlappend is waar het de speerpunten in patiëntenzorg<br />

en onderzoek op neurologisch gebied betreft, en dat ik grote kansen<br />

en mogelijkheden zie als we elkaar weten te vinden.<br />

Een stevig samenwerkingsmodel met deze ziekenhuizen biedt mijns inziens<br />

de oplossing. Binnen zo’n model moeten stafleden op meer dan één plek kunnen<br />

werken en wordt ook op meer dan één plek opgeleid. Patiënten zullen<br />

dáár worden gezien waar de beste en meest efficiënte zorg voor hun probleem<br />

kan worden gegeven. Om dit te kunnen verwezenlijken, zal de huidige financiering<br />

door middel van DBC’s op de schop moeten en zal daarnaast de professional<br />

in de zorg in beweging moeten komen.<br />

Dames en heren, de neurologie is sterk in beweging. Nu is beweging goed voor<br />

de hersenen. Regelmatig bewegen helpt hersencellen nieuwe verbindingen te<br />

maken. Er is onderzoek dat suggereert dat dagelijks een flinke wandeling de<br />

aandacht en het geheugen scherp houdt en mogelijk zelfs de kans op geestelijke<br />

achteruitgang of dementie vermindert. 15 Een half uurtje per dag is al genoeg.<br />

Een dagelijkse portie beweging zorgt er verder voor dat we geestelijk gezond<br />

blijven: mens sana in corpore sano. Neurologie in beweging! Ik ben<br />

buitengewoon trots en verheugd dat het mij gegund is de afdeling neurologie<br />

door al deze bewegingen heen in goede banen te mogen leiden.<br />

Dankwoord<br />

Aan het eind van deze openbare les wil ik graag een aantal personen en instanties<br />

bedanken.<br />

Het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam wil ik graag bedanken<br />

voor mijn benoeming en het in mij gestelde vertrouwen.<br />

De Raad van Bestuur van het AMC, en daar betrek ik ook de onlangs afgetreden<br />

voorzitter van de Raad van Bestuur, thans voorzitter van de gezondheidsraad,<br />

bij, wil ik eveneens hartelijk danken voor het vertrouwen. De stra-<br />

18 IVO VAN SCHAIK


tegische visie die momenteel wordt ontwikkeld, belooft veel goeds; wat beweging<br />

kan geen kwaad.<br />

Het divisiebestuur wil ik danken voor de samenwerking; het is niet makkelijk<br />

om alles helder te krijgen, maar we zijn dankzij gezamenlijke inspanningen<br />

het afgelopen jaar veel verder gekomen dan ik had verwacht.<br />

Er zijn allerlei mensen betrokken geweest bij mijn, wellicht voor de buitenwacht<br />

wat grillig aandoende, loopbaan.<br />

Als eerste wil ik Hans van Crevel noemen, hoogleraar neurologie en afdelingshoofd<br />

van 1980 tot 1992. Hij is het geweest die mijn interesse in de neurologie<br />

heeft gewekt en mijn brutaliteit heeft getolereerd toen ik onverdroten zijn<br />

kamer instapte om te vragen wat ik moest doen om neuroloog te worden. Hij<br />

heeft me als student vertrouwd gemaakt met de beginselen van de evidence<br />

based medicine. Ik kan hem daar niet meer persoonlijk voor bedanken, maar<br />

wil hem postuum eren voor wat hij voor mij gedaan en betekend heeft.<br />

Hooggeleerde Vermeulen, beste Rien, de laatste tijd vragen mensen me of ik<br />

geen last van je heb; je staat kennelijk als nogal lastig te boek. Ik moet dan<br />

antwoorden dat dit, verbazingwekkend misschien, volstrekt niet het geval is.<br />

Ik beschouw dat als een groot blijk van vertrouwen die ik hoop niet te beschamen.<br />

Ik wil je danken voor al je wijze lessen.<br />

Hooggeleerde Brand, beste Anneke, je hebt me geïntroduceerd in de wereld<br />

van de immunologie. Het was een fantastische tijd met zeer intensieve discussies<br />

tijdens de werkbesprekingen. Dank dat je me geleerd hebt me altijd te<br />

blijven verwonderen.<br />

Hooggeleerde Stam, beste Jan, dank voor je onvoorwaardelijke steun; je bent<br />

als opleider moeilijk te evenaren; de muren op je kamer zijn bedekt met onderwijsprijzen.<br />

Alleen de bureaucratie van MSRC en VWS moet je nog leren te<br />

doorgronden.<br />

Hooggeleerde Portegies, beste Peter, in 2002 vroeg jij me mee te gaan naar<br />

het OLVG. Ik heb nooit spijt gekregen van de keuze die ik toen heb gemaakt.<br />

Ik wil je danken voor de kans die je me zo geboden hebt.<br />

Ik wil mijn collega’s uit het OLVG bedanken voor de prachtige, intensieve<br />

samenwerking. Het is een voorrecht om in het OLVG gewerkt te mogen hebben<br />

en ik heb met pijn in mijn hart afscheid genomen. In het bijzonder wil ik<br />

Jaap Imanse, Joke Courlander en Lenny Kranstauber bedanken voor hun geduld<br />

met mijn regel- en organiseerdrift.<br />

Er zijn heel veel mensen met wie ik de afgelopen jaren heb samengewerkt.<br />

Het liefst zou ik ze allemaal apart noemen, maar de tijd dringt. Ik wil hen allen<br />

hartelijk danken.<br />

Collega stafleden: de staf bestaat uit ambitieuze en sterke individuen, met<br />

een kritische houding en grote kwaliteiten. Wanneer jullie deze eigenschappen<br />

weten in te zetten voor de groep zal ons dat veel moois brengen. Ik wil jullie<br />

NEUROLOGIE IN BEWEGING 19


danken voor de bereidheid te veranderen en te vernieuwen alsook voor jullie<br />

warme onthaal en collegialiteit.<br />

Pieta, zonder jou geen afdeling neurologie. Ik bewonder je werkkracht en<br />

organisatietalent en hoop nog een lange tijd op je te mogen leunen.<br />

De verpleegkundigen van de afdeling neurologie mogen hier niet onbenoemd<br />

blijven. Zij verrichten dag in dag uit groots werk en zonder hen zou<br />

onze afdeling onmogelijk kunnen bestaan. Ik verheug me op een intensieve en<br />

vruchtbare samenwerking.<br />

Beste assistenten, jullie zijn een veelkleurige en enthousiaste groep. Ik hoop<br />

dat het ons gezamenlijk zal lukken de opleiding niet te laten verworden tot een<br />

opeenstapeling van stages die moet worden afgevinkt in het portfolio.<br />

Coassistenten en studenten, jullie opleiden houdt ons scherp en in beweging.<br />

Verder hoop ik dat jullie massaal voor de neurowetenschappen, en in<br />

het bijzonder de neurologie zullen kiezen; er valt nog veel te doen en te ontdekken.<br />

Ik wil al mijn dierbare vrienden danken voor hun gevraagde en ongevraagde<br />

adviezen. Een wil ik bij naam noemen. Krekel, we delen een lange historie,<br />

hebben samen veel meegemaakt en ik heb veel van je geleerd. Ik wil je danken<br />

voor die hechte en onvoorwaardelijke vriendschap.<br />

Ook wil ik mijn ouders bedanken voor hun materiële maar vooral ook immateriële<br />

bijdrage aan wie ik nu ben. Zonder hun constante aandacht zou ik<br />

het nooit zo ver hebben geschopt. Opgroeien in een groot gezin met drie zussen<br />

en twee broers is een permanente training in weerbaarheid. Dat komt goed<br />

van pas, en daarvoor wil ik jullie danken.<br />

Marjo, je bent zus, vriend en klankbord. Wisselende perspectieven leiden tot<br />

inzicht; het is altijd weer leuk en leerzaam die met jou te mogen delen. Ik<br />

bewonder je veerkracht.<br />

Tot slot Janneke: we houden beide van beweging; stilzitten is niet aan ons<br />

besteed. Je vindt het belachelijk bedankt te worden. Toch wil ik je hier en nu<br />

danken voor je steun, liefde en het delen van die passie voor bewegen. Laten<br />

we daar maar mee doorgaan.<br />

Ik dank u voor uw aandacht.<br />

Ik heb gezegd.<br />

20 IVO VAN SCHAIK


Noten<br />

1. http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/<br />

hartvaatstelsel/beroerte/<br />

2. Hofmeijer, J., Kappelle, L.J., Algra, A. et al., ‘Surgical decompression for spaceoccupying<br />

cerebral infarction (the Hemicraniectomy After Middle Cerebral Artery<br />

infarction with Life-threatening Edema Trial [HAMLET]): a multicentre, open,<br />

randomised trial.’ Lancet Neurology 2009; 8 (4): 326-333<br />

3. Huttner, H.B., Schwab, S., ‘Malignant middle cerebral artery infarction: clinical<br />

characteristics, treatment strategies, and future perspectives.’ Lancet Neurology<br />

2009; 8 (10): 949-958<br />

4. Wardlaw, J.M., Murray, V., Berge, E., del Zoppo, G.J., ‘Thrombolysis for acute<br />

ischaemic stroke.’ Cochrane Database of Systematic Reviews 2009; (Issue 4): Art.<br />

No.: CD000213. DOI: 10.1002/14651858.CD000213.pub2<br />

5. Saver, J.L., ‘Time is brain-quantified.’ Stroke 2006; 37 (1): 263-266<br />

6. Tymianski, M., ‘Can molecular and cellular neuroprotection be translated into therapies<br />

for patients?: yes, but not the way we tried it before.’ Stroke 2010; 41 (10<br />

Suppl): S87-90<br />

7. Biemond, A., Diagnostiek van Hersenziekten. 2e druk ed. Haarlem: De Erven F.<br />

Bohn NV; 1950<br />

8. Gans, J. de, Beek, D. van de, ‘European Dexamethasone in Adulthood Bacterial<br />

Meningitis Study Investigators; Dexamethasone in adults with bacterial meningitis.’<br />

New England Journal of Medicine 2002; 347 (20): 1549-1556<br />

9. Brouwer, M.C., Heckenberg, S.G., Gans, J. de, Spanjaard, L., Reitsma, J.B., Beek, D.<br />

van de, ‘Nationwide implementation of adjunctive dexamethasone therapy for<br />

pneumococcal meningitis.’ Neurology 2010; 75 (17): 1533-1539<br />

10. Weisfelt, M., van de Beek, D., Spanjaard, L., Reitsma, J.B., de Gans, J., ‘Clinical<br />

features, complications, and outcome in adults with pneumococcal meningitis: a<br />

prospective case series.’ Lancet Neurology 2006; 5 (2): 123-129<br />

11. Brouwer, M.C., Read, R.C., Beek, D. van de, ‘Host genetics and outcome in meningococcal<br />

disease: a systematic review and meta-analysis.’ Lancet Infectious Diseases<br />

2011; 10 (4): 262-274<br />

12. Heckenberg, S.G., Gans, J. de, Brouwer, M.C. et al., ‘Clinical features, outcome, and<br />

meningococcal genotype in 258 adults with meningococcal meningitis: a prospective<br />

cohort study.’ Medicine (Baltimore) 2008; 87 (4): 185-192<br />

13. Colton, C.A., ‘Heterogeneity of microglial activation in the innate immune response<br />

in the brain.’ Journal of Neuroimmune Pharmacology 2009; 4 (4): 399-418<br />

14. Gool, W.A. van, Beek, D. van de, Eikelenboom, P., ‘Systemic infection and delirium:<br />

when cytokines and acetylcholine collide.’ Lancet 2010; 375 (9716): 773-775<br />

15. Jedrziewski, M.K., Ewbank, D.C., Wang, H., Trojanowski, J.Q., ‘Exercise and cognition:<br />

results from the National Long Term Care Survey.’ Alzheimer’s & dementia<br />

2010; 6 (6): 448-455<br />

NEUROLOGIE IN BEWEGING 21

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!