Pil op maat - Oratiereeks
Pil op maat - Oratiereeks
Pil op maat - Oratiereeks
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Pil</strong> <strong>op</strong> <strong>maat</strong>
<strong>Pil</strong> <strong>op</strong> <strong>maat</strong><br />
Rede<br />
uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van<br />
hoogleraar Klinische Farmacologie<br />
aan de Universiteit van Amsterdam<br />
<strong>op</strong> vrijdag 20 april 2012<br />
door<br />
Ron Mathôt
Vossiuspers UvA is een imprint van Amsterdam University Press.<br />
Deze uitgave is totstandgekomen onder auspiciën van de Universiteit van Amsterdam.<br />
Dit is oratie 437, verschenen in de oratiereeks van de Universiteit van Amsterdam.<br />
Omslag: Crasborn BNO, Valkenburg a/d Geul<br />
Opmaak: JAPES, Amsterdam<br />
ISBN 978 90 5629 714 5<br />
e-ISBN 978 90 4851 778 7 (pdf)<br />
e-ISBN 978 90 4851 779 4 (ePub)<br />
© Vossiuspers UvA, Amsterdam, 2012<br />
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, <strong>op</strong>geslagen in een<br />
geautomatiseerd gegevensbestand, of <strong>op</strong>enbaar gemaakt, in enige vorm of <strong>op</strong> enige wijze, hetzij<br />
elektronisch, mechanisch, door fotok<strong>op</strong>ieën, <strong>op</strong>namen of enige andere manier, zonder voorafgaande<br />
schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />
Voorzover het maken van k<strong>op</strong>ieën uit deze uitgave is toegestaan <strong>op</strong> grond van artikel 16B Auteurswet<br />
1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985,<br />
St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen<br />
te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen<br />
van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16<br />
Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
Mijnheer de Rector Magnificus, Leden van de Raad van Bestuur van het AMC,<br />
Hoogleraren van de Universiteit van Amsterdam en van de zusterfaculteiten,<br />
collega’s uit het AMC en daarbuiten, lieve vrienden en familie,<br />
Het is mij een eer en genoegen u vandaag te mogen vertellen over mijn<br />
vakgebied, de klinische farmacologie. Het woord farmacologie is een samenvoeging<br />
van de Griekse woorden ‘farmacon’ en ‘logia’. ‘Farmacon’ staat voor<br />
geneesmiddel of vergift en ‘logia’ betekent woord of studie. Klinische farmacologie<br />
is dus de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van de<br />
werking van geneesmiddelen <strong>op</strong> fysiologische processen in de mens. Deze kennis<br />
wordt door de klinisch farmacoloog gebruikt voor de ontwikkeling van<br />
nieuwe geneesmiddelen en voor het <strong>op</strong>timaliseren van het gebruik van reeds<br />
bestaande geneesmiddelen.<br />
De komende 45 minuten wil ik u aan de hand van mijn eigen ervaringen een<br />
beeld geven van de inhoud van het vak klinische farmacologie. In deze rede wil<br />
ik een onderbouwing geven van het belang van klinisch farmacologisch onderzoek<br />
binnen het ziekenhuis. Naar mijn mening is klinisch farmacologische<br />
kennis namelijk nodig om zowel <strong>op</strong> groepsniveau als voor de individuele<br />
patiënt de meest ideale geneesmiddeltherapie te ontwikkelen; farmacotherapeutisch<br />
<strong>maat</strong>werk: een pil <strong>op</strong> <strong>maat</strong>.<br />
De ontwikkeling van de klinische farmacologie<br />
Ik zal u eerst een korte beschrijving geven van het ontstaan van de klinische<br />
farmacologie.<br />
De klinische farmacologie werd waarschijnlijk voor het eerst beschreven<br />
door de Perzische wetenschapper Avicenna in de elfde eeuw na Christus. Avicenna<br />
vatte alle medische kennis van die tijd samen in een encycl<strong>op</strong>edie die<br />
nog eeuwen daarna werd gebruikt als standaardwerk. In deze encycl<strong>op</strong>edie of<br />
canon van de geneeskunde werden een aantal regels vastgelegd om de werking<br />
en effectiviteit van nieuwe geneesmiddelen te testen. Zo moest een nieuw geneesmiddel<br />
getest worden bij verschillende ziektes om de werking bij een specifieke<br />
ziekte vast te stellen – dit om te voorkomen dat de werking <strong>op</strong> toeval<br />
5
erustte. Eigenlijk kunnen we stellen dat deze canon van de geneeskunde een<br />
voorl<strong>op</strong>er was van zogenaamd evidence-based medicine.<br />
Als vakgebied kwam de klinische farmacologie vooral in de eerste helft van<br />
de twintigste eeuw tot ontwikkeling. Een mijlpaal was de isolatie van insuline<br />
uit ongeboren kalveren door de Canadezen Banting en Best in 1922. De driejarige<br />
diabetespatiënt Leonard Thompson ontving als eerst een injectie van de<br />
aldus verkregen insuline, hetgeen leidde tot een aanzienlijke verbetering van<br />
zijn klinische toestand.<br />
In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw vond er een ware explosie<br />
plaats in de ontwikkeling van nieuwe belangrijke geneesmiddelen. Voorbeelden<br />
hiervan zijn het slaapmiddel diazepam en de pijnstiller fentanyl, geneesmiddelen<br />
die nog steeds worden gebruikt. Naast de successen <strong>op</strong> het gebied<br />
van de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen waren er ook rampen. Een<br />
belangrijk voorbeeld hiervan is het geneesmiddel thalidomide, merknaam Softenon,<br />
dat aangeboren afwijkingen veroorzaakte bij kinderen van moeders die<br />
dit middel tijdens de zwangerschap gebruikten. De rampen leidden tot het besef<br />
dat de werking van geneesmiddelen in de mens systematischer en grondiger<br />
onderzocht moest worden voordat zij <strong>op</strong> de markt werden gebracht. Dit<br />
leidde tot een sterke toename van aandacht voor de klinische farmacologie.<br />
Vanaf de jaren zestig en zeventig deed zich een verdere specialisatie binnen de<br />
klinische farmacologie voor en kunnen verschillende deelgebieden worden<br />
onderscheiden. 1 Een voorbeeld van een specialisme dat zich vanaf ca. 1960<br />
ontwikkelde, is het onderzoek <strong>op</strong> het gebied van het metabolisme van geneesmiddelen.<br />
Er werd namelijk bekend dat in het menselijk lichaam enzymen<br />
verantwoordelijk zijn voor de afbraak van geneesmiddelen en dat de activiteit<br />
van deze enzymen kan verschillen tussen personen. Een ander specialisme dat<br />
zich al vroeg ontwikkelde, richtte zich <strong>op</strong> farmacokinetiek en farmacodynamiek<br />
van geneesmiddelen. Onderzoekers <strong>op</strong> het gebied van de farmacokinetiek<br />
en farmacodynamiek houden zich bezig met vragen als: hoe snel na inname<br />
begint het geneesmiddel te werken? Hoe lang houdt de werking aan?<br />
Wat gebeurt er met de concentratie van het geneesmiddel in het bloed als de<br />
dosering wordt verdubbeld? En wat gebeurt er vervolgens met het effect van<br />
het geneesmiddel als de dosering wordt verdubbeld?<br />
Anno 2012 heeft de klinische farmacologie zich nog verder verbreed en verdiept.<br />
Naast geneesmiddelmetabolisme, farmacokinetiek en farmacodynamiek<br />
houden klinisch farmacologen zich o.a. bezig met farmacogenetica, de relatie<br />
tussen het DNA van de mens en de werking van het geneesmiddel, farmacoepidemiologie,<br />
de bestudering van de effecten van geneesmiddelen bij grote<br />
groepen patiënten, en het ontwerpen en uitvoeren van klinische trials met ge-<br />
6 RON MATHÔT
neesmiddelen en de medisch-ethische toetsing hiervan. Binnen een ziekenhuis<br />
kan een klinisch farmacoloog als expert <strong>op</strong> het gebied van geneesmiddelwerking<br />
nauw betrokken zijn bij patiëntenzorg. De klinisch farmacoloog kan in<br />
consult geroepen worden als er een onverwachte bijwerking of geneesmiddelinteractie<br />
<strong>op</strong>treedt.<br />
In Nederland bestaat de unieke situatie dat zowel internisten, ziekenhuisapothekers<br />
als basisartsen de aantekening klinische farmacoloog kunnen verwerven.<br />
2 Dit ligt gezien het spectrum van werkzaamheden van de klinisch farmacoloog<br />
voor de hand aangezien noch een arts noch een apotheker het<br />
volledige terrein kan overzien.<br />
Wat is farmacokinetiek en farmacodynamiek?<br />
Binnen de klinisch farmacologie heb ik mij als ziekenhuisapotheker-klinisch<br />
farmacoloog de afgel<strong>op</strong>en twintig jaar met name beziggehouden met onderzoek<br />
<strong>op</strong> het gebied van de farmacokinetiek en farmacodynamiek. Hier wil ik<br />
graag dieper <strong>op</strong> ingaan.<br />
Mijn interesse en enthousiasme voor de bestudering van farmacokinetiek en<br />
farmacodynamiek van geneesmiddelen begon tijdens het promotieonderzoek<br />
dat ik vanaf 1990 als apotheker uitvoerde aan het Leiden Amsterdam Center<br />
for Drug Research (LACDR). Dit onderzoek werd begeleid door de c<strong>op</strong>romotoren<br />
Meindert Danhof en Ad IJzerman, die mij de beginselen van het doen<br />
van onderzoek bijbrachten, en <strong>op</strong> afstand de promotoren Douwe Breimer en<br />
Willem Soudijn.<br />
Om u een voorbeeld te geven van wat farmacokinetiek en farmacodynamiek<br />
inhouden, laat ik u de resultaten zien van een van de eerste experimenten die<br />
ik deed tijdens mijn promotieonderzoek. 3 In dit experiment werd cycl<strong>op</strong>entyladenosine<br />
(CPA), een chemische verbinding die specifiek bindt aan de adenosinereceptor,<br />
toegediend aan een rat. Na toediening werden met zekere regel<strong>maat</strong><br />
kleine hoeveelheden bloed via een katheter afgenomen om de bloedconcentratie<br />
van het middel te bepalen. Na de start van de intraveneuze<br />
toediening van het middel nam de concentratie in het bloed snel toe, maar na<br />
het st<strong>op</strong>pen van de toediening nam de concentratie ook relatief weer snel af.<br />
Het verlo<strong>op</strong> van de bloedconcentratie in de tijd kan beschreven worden met<br />
een wiskundige formule: een zogenaamd ‘farmacokinetisch model’. Met behulp<br />
van de wiskundige formule kunnen farmacokinetische parameters berekend<br />
worden, zoals de klaring en verdelingsvolume. Wanneer men de waarde<br />
van deze parameters kent, kan men voorspellen hoe, bij verschillende doseringen<br />
van het geneesmiddel, de concentratie in de tijd zal verl<strong>op</strong>en.<br />
PIL OP MAAT 7
In het experiment werd tegelijkertijd met het meten van de concentratie ook<br />
de hartfrequentie gevolgd. Met het stijgen van de concentratie in het bloed<br />
nam de hartfrequentie af. Dit werd veroorzaakt door binding van het middel<br />
aan de adenosinereceptoren die aanwezig zijn <strong>op</strong> het <strong>op</strong>pervlak van de hartcellen.<br />
De hartfrequentie was bij de hoogste concentratie ongeveer de helft van<br />
de frequentie voor aanvang van het experiment. Met het dalen van de CPAconcentratie<br />
in het bloed keerde de hartfrequentie weer terug naar de aanvangswaarde.<br />
Ook de relatie tussen concentratie in het bloed en de daling van de hartfrequentie<br />
kan worden beschreven met een wiskundige formule: een ‘farmacodynamisch<br />
model’. Volgens dit model neemt, met het toenemen van de CPAconcentratie<br />
in het bloed, de hartfrequentie af om vervolgens een constante<br />
minimale waarde te bereiken. Met behulp van de wiskundige formule kunnen<br />
twee farmacodyamische parameters berekend worden: de Emax, de maximale<br />
daling van de hartfrequentie, en de EC50, de concentratie <strong>op</strong> de helft van de<br />
maximale daling. Wanneer men de waarde van deze parameters kent, kan men<br />
met de farmacodynamische formule voorspellen welke daling van de hartfrequentie<br />
zich zal voordoen als een bepaalde geneesmiddelconcentratie in het<br />
bloed wordt bereikt.<br />
Door combinatie van deze twee modellen ontstaat een farmacokinetischfarmacodynamisch<br />
model, in het Engels afgekort als PK-PD model (Figuur 1).<br />
Een dergelijk model kan worden gebruikt om <strong>op</strong> een rationele manier een<br />
doseerschema van een geneesmiddel te ontwerpen. 4 Dat ontwerpen van een<br />
doseerschema gaat als volgt: <strong>op</strong> basis van het doel van de geneesmiddeltherapie<br />
kan de gewenste mate van effect worden vastgesteld. Met behulp van het<br />
farmacodynamische model kan dan worden berekend bij welke concentratie<br />
het gewenste effect wordt bereikt. Vervolgens kan met behulp van het farmacokinetisch<br />
model de dosering worden gevonden die de gewenste concentratie<br />
<strong>op</strong>levert. Kennis van de relatie tussen de farmacokinetiek en de farmacodynamiek<br />
van een geneesmiddel maakt het mogelijk de <strong>op</strong>timale dosering en doseerfrequentie<br />
van een geneesmiddel te ontwikkelen.<br />
Tijdens mijn promotieonderzoek ben ik gefascineerd geraakt door de relatie<br />
tussen dosis, concentratie en effect zoals die beschreven kan worden met een<br />
farmacokinetisch-farmacodynamisch model. Een dergelijk model geeft namelijk<br />
een handvat om het tijdsverlo<strong>op</strong> van de werking van een geneesmiddel<br />
beter te begrijpen. Zoals Kelvin het meer dan een eeuw geleden uitdrukte: ‘Als<br />
ik een model kan maken, begrijp ik het.’ Het preklinisch onderzoek dat ik in<br />
Leiden heb gedaan, is bepalend geweest voor mijn verdere ontwikkeling en<br />
wetenschappelijke interesse. Tot <strong>op</strong> de dag van vandaag houd ik mij bezig met<br />
farmacokinetisch-farmacodynamisch onderzoek.<br />
8 RON MATHÔT
Farmacokinetisch (PK) model<br />
Concentratie vs. tijd<br />
1000<br />
Farmacodynamisch (PD) model<br />
Effect vs. concentratie<br />
400<br />
concentratie (ng/ml)<br />
100<br />
10<br />
1<br />
hartslagen per minuut<br />
300<br />
200<br />
100<br />
0.1<br />
-15 0 15 30 45 60 75<br />
0<br />
0.1 1 10 100 1000<br />
tijd (minuten)<br />
concentratie (ng/ml)<br />
400<br />
PK–PD model<br />
Effect vs. tijd<br />
hartslagen per minuut<br />
300<br />
200<br />
100<br />
0<br />
-15 0 15 30 45 60 75<br />
tijd (minuten)<br />
Figuur 1. Farmacokinetisch-farmacodynamisch model<br />
Farmacokinetiek en farmacodynamiek in de kliniek<br />
Na mijn promotie wilde ik mijn onderzoek naar de werking van geneesmiddelen<br />
voortzetten in een klinische omgeving. In 1995 ben ik daarom in <strong>op</strong>leiding<br />
gegaan tot ziekenhuisapotheker bij de Apotheek Haagse Ziekenhuizen onder<br />
leiding van Ido Dijkhuis en later Hayo Graatsma. Als apotheker was ik mij<br />
ervan bewust dat de werking van geneesmiddelen per patiënt kan verschillen.<br />
Zo kan een geneesmiddel dat bij de meeste patiënten een gewenst of therapeutisch<br />
effect heeft bij sommige patiënten minder of geen effect hebben. Andersom<br />
komt het ook voor dat het effect bij sommige patiënten te sterk is of dat er<br />
bijwerkingen <strong>op</strong>treden. Ik was benieuwd of dit verschil in werking verklaard<br />
zou kunnen worden met behulp van farmacokinetisch-farmacodynamisch onderzoek.<br />
In het ziekenhuis realiseerde ik me al snel dat het veel lastiger is om onderzoek<br />
te doen bij patiënten die zijn <strong>op</strong>genomen <strong>op</strong> een klinische afdeling in het<br />
ziekenhuis dan bij proefdieren in een laboratorium. Om hiervan een voorbeeld<br />
te geven: bij een farmacokinetisch onderzoek worden, na toediening van het<br />
geneesmiddel, ca. 10 tot 20 bloedmonsters afgenomen <strong>op</strong> vooraf vastgestelde<br />
tijdstippen. Op een ziekenhuisafdeling is het logistiek gezien vaak niet moge-<br />
PIL OP MAAT 9
lijk een dergelijk groot aantal monsters af te nemen. Daarnaast is het bij sommige<br />
patiënten ook om medisch-ethische redenen niet mogelijk om een groot<br />
volume bloed af te nemen. U moet hierbij denken aan kinderen of ernstige<br />
zieke patiënten.<br />
Een andere factor die het doen van klinisch onderzoek lastig maakt, is het<br />
feit dat patiënten onderling veel meer van elkaar verschillen dan proefdieren of<br />
gezonde vrijwilligers. Dit betekent dat als je de verschillen in de werking van<br />
een geneesmiddel wilt bestuderen je een grote groep patiënten moet onderzoeken<br />
(denk aan tientallen of honderden). U begrijpt dat dit de uitvoering van<br />
klinisch farmacokinetisch-farmacodynamisch onderzoek bemoeilijkt.<br />
Variatie tussen patiënten<br />
Het is goed om even stil te staan bij het begrip ‘inter-patiënt variabiliteit’ ofwel<br />
‘verschillen tussen patiënten’. Farmacokinetische variabiliteit tussen patiënten<br />
betekent dat na toediening van hetzelfde geneesmiddel patiënten een verschillende<br />
concentratie in het bloed kunnen hebben. Het merendeel van de patiënten<br />
zal een concentratie hebben in het werkzame gebied van het geneesmiddel, ook<br />
wel het ‘therapeutische gebied’ genoemd. Een klein gedeelte van de patiënten zal<br />
echter een te hoge concentratie hebben, wat bijwerkingen of toxiciteit kan veroorzaken,<br />
terwijl een ander deel van de patiënten juist een te lage concentratie<br />
zal hebben waardoor het middel te weinig of geen effect heeft (Figuur 2).<br />
200<br />
160<br />
Toxisch<br />
concentratie<br />
120<br />
80<br />
40<br />
0<br />
Onwerkzaam<br />
0 4 8 12 16 20 24<br />
tijd (uur)<br />
Therapeutisch<br />
gebied<br />
Figuur 2. Farmacokinetische variatie tussen patiënten<br />
10 RON MATHÔT
Te hoge concentraties van een geneesmiddel in het bloed kunnen verschillende<br />
oorzaken hebben. In de eerste plaats kan bijvoorbeeld de nier- of leverfunctie<br />
van de patiënt door ziekte achteruit zijn gegaan. Hierdoor wordt het geneesmiddel<br />
minder snel uit het lichaam verwijderd of afgebroken en treedt stapeling<br />
<strong>op</strong>. Leeftijd en gewicht kunnen ook van invloed zijn <strong>op</strong> de farmacokinetiek<br />
en dynamiek van een geneesmiddel. Zo is bekend dat pasgeboren baby’s<br />
geneesmiddelen minder snel afbreken aangezien het levermetabolisme zich<br />
nog moet ontwikkelen. Een andere oorzaak van te hoge concentraties in het<br />
bloed is de aanwezigheid van een ander geneesmiddel. Dit geneesmiddel kan<br />
het enzym remmen dat verantwoordelijk is voor de afbraak van het geneesmiddel;<br />
we spreken dan van een ‘geneesmiddelinteractie’.<br />
Lage geneesmiddelconcentraties kunnen o.a. veroorzaakt worden door onze<br />
levensstijl. Zo is bekend dat roken het metabolisme van sommige geneesmiddelen<br />
kan versnellen. Een vaak onderschatte factor die lage concentraties bij<br />
patiënten veroorzaakt, is het gebrek aan therapietrouw, wat wil zeggen dat de<br />
patiënt de medicatie niet volgens voorschrift inneemt.<br />
Als laatste oorzaak van een verschil in farmacokinetiek en farmacodynamiek<br />
wil ik de variatie in DNA tussen patiënten noemen. Op basis van een<br />
verschil in het DNA breken sommige patiënten een aantal geneesmiddelen<br />
sneller of juist langzamer af dan anderen. Daarnaast kan door een verschil in<br />
het DNA de ene patiënt meer of minder gevoelig zijn voor een geneesmiddel<br />
dan de andere, omdat de binding aan de receptor is veranderd.<br />
Non-linear mixed effects modelling<br />
Eerder noemde ik het probleem van het grote aantal bloedmonsters dat afgenomen<br />
moet worden om de farmacokinetiek te beschrijven. Vanaf eind jaren<br />
zeventig zijn er echter wiskundige methodes ontwikkeld die het mogelijk maken<br />
om farmacokinetische parameters te schatten <strong>op</strong> grond van veel minder<br />
monsters per patiënt. In 1980 rapporteerden de Amerikanen Sheiner en Beal<br />
over de toepassing van de statistische techniek non-linear mixed effects modelling<br />
(NONMEM) om farmacokinetische parameters te bepalen <strong>op</strong> basis van<br />
slechts enkele monsters per patiënt. 5 In plaats van het afnemen van tien à<br />
twintig bloedmonsters <strong>op</strong> vaste tijdstippen kan, door toepassing van deze methode,<br />
worden volstaan met de afname van minimaal drie monsters <strong>op</strong> min of<br />
meer willekeurige tijdstippen (Figuur 3).<br />
PIL OP MAAT 11
0 4 8 12 16 20 24<br />
Klassieke methode<br />
P<strong>op</strong>ulatiemethode<br />
80<br />
Patient 1<br />
80<br />
Patient 1<br />
60<br />
60<br />
concentratie<br />
40<br />
concentratie<br />
40<br />
20<br />
20<br />
0<br />
0<br />
0 4 8 12 16 20 24<br />
tijd (uur)<br />
0 4 8 12 16 20 24<br />
tijd (uur)<br />
80<br />
Patient 2<br />
80<br />
Patient 2<br />
60<br />
60<br />
concentratie<br />
40<br />
concentratie<br />
40<br />
20<br />
20<br />
0<br />
0<br />
0 4 8 12 16 20 24<br />
tijd (uur)<br />
tijd (uur)<br />
…….<br />
…….<br />
…….<br />
…….<br />
…….<br />
…….<br />
80<br />
Patient 50<br />
80<br />
Patient 50<br />
60<br />
60<br />
concentratie<br />
40<br />
concentratie<br />
40<br />
20<br />
20<br />
0<br />
0<br />
0 4 8 12 16 20 24<br />
tijd (uur)<br />
0 4 8 12 16 20 24<br />
tijd (uur)<br />
Figuur 3. Karakterisering van farmacokinetiek: klassieke en p<strong>op</strong>ulatie-(NONMEM)-<br />
methode<br />
Een ander voordeel van deze methode is dat, als de data geanalyseerd worden,<br />
direct een <strong>maat</strong> voor de variatie wordt verkregen. Bij een NONMEM-analyse<br />
worden niet alleen gemiddelde waarden voor farmacokinetische en farmacodynamisch<br />
parameters berekend, maar ook waarden voor de variatie tussen<br />
patiënten, de interpatiëntvariatie, en de variatie binnen de patiënt, de intrapatiëntvariatie.<br />
Het is duidelijk: met deze geavanceerde methode ben je in staat om met een<br />
klein aantal bloedmonsters of waarnemingen per patiënt de farmacokinetiek<br />
en farmacodynamiek te bestuderen. Door het kleine aantal afnames is dergelijk<br />
onderzoek weinig belastend voor de patiënt en relatief eenvoudig uit te voeren<br />
<strong>op</strong> een klinische afdeling.<br />
In 1999 schreef ik mij in voor een NONMEM-cursus in Uppsala in Zweden.<br />
De theorie en praktijk van deze methode werden mij uitgelegd door de ontwikkelaars<br />
Sheiner en Beal zelf, beiden helaas te jong overleden. Ik werd besmet<br />
met het enthousiasme van de bedenkers van deze methode en sinds die<br />
tijd ben ik er een fervent aanhanger en gebruiker van.<br />
12 RON MATHÔT
Studies met kankerpatiënten<br />
Na in 1999 de <strong>op</strong>leiding als ziekenhuisapotheker te hebben afgerond, had ik<br />
het geluk aan de slag te kunnen in de apotheek van het Slotervaartziekenhuis/<br />
Nederlands Kanker Instituut. In deze stimulerende onderzoeksomgeving, gecreëerd<br />
door Jos Beijnen, Jan Schellens en Sjoerd Rodenhuis, heb ik de basis<br />
gelegd voor mijn verdere ontwikkeling als klinisch farmacologisch onderzoeker.<br />
Tijdens het verblijf in het NKI heb ik de promovendi Alwin Huitema,<br />
Thomas Kerbusch en Charlotte van Kesteren begeleid bij hun onderzoek naar<br />
de farmacokinetiek en farmacodynamiek van geneesmiddelen die gebruikt<br />
worden bij de behandeling van kanker.<br />
Uit deze periode wil ik een studie van Charlotte van Kesteren aanhalen<br />
waarin de werking van het experimentele cytostaticum indisulam werd onderzocht.<br />
6 Deze studie is een goed voorbeeld van wat je met farmacokinetische en<br />
-dynamische kennis kunt doen om de dosering van antikankermiddelen te<br />
verbeteren. U kunt zich wellicht voorstellen dat antikankermiddelen vanwege<br />
de smalle therapeutische breedte lastig te doseren zijn. Enerzijds wil je zo hoog<br />
mogelijk doseren om zoveel mogelijk effect <strong>op</strong> de tumor te hebben. Anderzijds<br />
wordt je beperkt in de hoogte van de dosering door het <strong>op</strong>treden van toxiciteit.<br />
In deze studie bestond de toxiciteit uit remming van het beenmerg waardoor<br />
het aantal witte bloedcellen in het bloed afneemt. Deze afname is onvermijdelijk,<br />
maar mag niet te groot zijn of te lang duren aangezien een patiënt dan<br />
door vermindering van zijn of haar weerstand een ernstige infectie kan <strong>op</strong>l<strong>op</strong>en.<br />
Na toediening van indisulam treedt na enkele dagen als bijwerking een daling<br />
van het aantal witte bloedcellen <strong>op</strong>; er is dan sprake van een vertraging<br />
tussen de concentratie in het bloed en de daling van de witte bloedcellen, het<br />
toxische effect. In de studie van Charlotte van Kesteren werd de vertraging<br />
tussen de indisulamconcentratie in het bloed en het effect <strong>op</strong> de witte bloedcellen<br />
beschreven met een wiskundig model van het beenmerg, de plaats waar<br />
de rijping van bloedcellen plaatsvindt. In dit model van het beenmerg verlo<strong>op</strong>t<br />
de rijping van de bloedcellen via verschillende stadia. Na het doorl<strong>op</strong>en van<br />
alle stadia in het beenmerg komt de bloedcel vrij in het bloed. Het cytostaticum<br />
heeft een remmende werking <strong>op</strong> de aanmaak van bloedcellen, het eerste<br />
stadium in de ontwikkeling. Als remming van de aanmaak van bloedcellen<br />
plaatsvindt in het eerste stadium, is dit effect pas meetbaar nadat alle stadia<br />
doorl<strong>op</strong>en zijn, dus na verlo<strong>op</strong> van enkele dagen, bij het vrijkomen in het<br />
bloed.<br />
Met behulp van het wiskundige beenmergmodel was het mogelijk de daling<br />
van bloedcellen te beschrijven na toediening van verschillende doseringen in-<br />
PIL OP MAAT 13
disulam. De kennis uit dit farmacokinetisch-farmacodynamisch model was belangrijk<br />
voor het <strong>op</strong>timaliseren van de dosering van dit antikankermiddel. Het<br />
stelde ons in staat een rationele onderbouwing te geven voor een dosering met<br />
een maximaal effect <strong>op</strong> de tumor met een nog acceptabel toxisch effect <strong>op</strong> het<br />
beenmerg. Deze dosisinformatie is gebruikt bij verdere klinische studies met<br />
dit middel.<br />
Uit dit voorbeeld blijkt dat aan de hand van een farmacokinetisch-farmacodynamisch<br />
model het verband tussen de dosering, de concentratie in het bloed<br />
en het klinisch effect, in dit geval een toxisch effect, te begrijpen is. Met een<br />
dergelijk model is het zelfs mogelijk het verlo<strong>op</strong> van een klinisch effect te beschrijven<br />
als dat zich pas na verlo<strong>op</strong> van tijd ontwikkelt, dat wil zeggen als de<br />
concentratie in het bloed is gedaald of het geneesmiddel zelfs geheel uit het<br />
bloed is verdwenen.<br />
Studies met niertransplantatiepatiënten<br />
In 2002 maakte ik vanuit Amsterdam de overstap naar de ziekenhuisapotheek<br />
van het ErasmusMC te Rotterdam onder leiding van Peter Roos en Arnold<br />
Vulto. Binnen de apotheek van het ErasmusMC had ik het geluk de zitkamer<br />
te delen met Teun van Gelder, nefroloog en klinisch farmacoloog en vorig jaar<br />
benoemd tot hoogleraar klinische farmacologie aan het ErasmusMC. Als nefroloog<br />
is Teun van Gelder een expert <strong>op</strong> het gebied van de toepassing van<br />
immunosuppressiva bij patiënten die een niertransplantatie hebben ondergaan.<br />
Immunosuppressiva zijn geneesmiddelen die afstoting van de getransplanteerde<br />
nier voorkomen. Samen hebben we de promovendi Reinier van<br />
Hest, Brenda de Winter en Ferdi Sombogaard begeleid die onderzoek deden<br />
naar de werking van het geneesmiddel mycofenolzuur. Ook dit middel is een<br />
immunosuppresivum en wordt gebruikt om afstoting van de getransplanteerde<br />
nier te voorkomen. Mycofenolzuur is een geneesmiddel met een smalle<br />
therapeutische breedte, wat wil zeggen dat er bij te lage concentraties kans is<br />
<strong>op</strong> afstoting en bij te hoge concentraties <strong>op</strong> bijwerkingen.<br />
Reinier van Hest, die sinds kort werkzaam is in het AMC als ziekenhuisapotheker-klinisch<br />
onderzoeker, bestudeerde in zijn promotieonderzoek de relatie<br />
tussen specifieke patiënteigenschappen en de farmacokinetiek van mycofenolzuur.<br />
7 Het voordeel van het gebruik van de NONMEM-p<strong>op</strong>ulatiemethode tijdens<br />
dit onderzoek was dat verschillende datasets gecombineerd konden worden.<br />
Hierdoor kon er beschikt worden over farmacokinetische informatie van<br />
honderden patiënten. In verschillende analyses werd onderzocht in hoeverre<br />
specifieke patiënteigenschappen – zoals nier- en leverfunctie, demografische<br />
14 RON MATHÔT
en pathofysiologische factoren – de farmacokinetische verschillen tussen patiënten<br />
kunnen verklaren.<br />
In een van de studies werd aangetoond dat de afbraaksnelheid of klaring<br />
van mycofenolzuur verhoogd is bij een verlaagd albumine. Albumine is een<br />
lichaamseigen eiwit dat zich in het bloed bevindt. De verhoogde afbraaksnelheid<br />
bij een verlaagd albumine kan worden verklaard uit een verminderde binding<br />
van mycofenolzuur aan het albumine. De ongebonden concentratie in het<br />
bloed gaat hierdoor omhoog waardoor het middel sneller door de lever kan<br />
worden afgebroken.<br />
Waarom is de uitkomst van deze studie van belang? De resultaten zijn belang<br />
omdat we hierdoor weten dat patiënten met een verlaagde albuminespiegel<br />
in hun bloed sneller mycofenolzuur zullen afbreken. Als gevolg van dit<br />
versnelde metabolisme zal de mycofenolzuurconcentratie in het bloed te laag<br />
zijn. Hierdoor neemt de kans <strong>op</strong> een acute afstoting van de getransplanteerde<br />
nier toe. Om dit te voorkomen, moeten dit soort patiënten dus a priori een<br />
hogere dosering mycofenolzuur toegediend krijgen.<br />
Studies met patiëntjes aan de hart-longmachine<br />
Dames en heren, al eerder vermeldde ik dat, door gebruik te maken van een<br />
zogenaamde p<strong>op</strong>ulatiemethode, bij iedere patiënt slechts een klein aantal<br />
bloedmonsters afgenomen hoeft te worden om de farmacokinetiek te karakteriseren.<br />
Het voordeel hiervan is duidelijk: omdat het aantal samples beperkt<br />
blijft, is het totale volume bloed dat wordt afgenomen klein. Dit volume bloed<br />
kan nog verder worden verkleind door gebruik te maken van gevoelige analyseapparatuur.<br />
Hier geldt immers: hoe gevoeliger het apparaat, hoe kleiner het<br />
volume bloed dat nodig is voor de analyse. Vloeistofchromatografie gek<strong>op</strong>peld<br />
aan massaspectrometrie is de gouden standaard als het gaat om het analyseren<br />
van geneesmiddelen in patiëntenmateriaal zoals bloed en urine. Binnen de<br />
apotheek van het AMC hebben we de beschikking over dergelijke apparatuur.<br />
Hiermee is het mogelijk om in 50 microliter bloed, oftewel 1 druppel bloed,<br />
meerdere geneesmiddelen en bijbehorende afbraakproducten tegelijkertijd te<br />
meten.<br />
De combinatie van NONMEM en vloeistofchromatografie gek<strong>op</strong>peld aan<br />
massapectrometrie is uitermate geschikt om geneesmiddelonderzoek te doen<br />
bij kinderen. In een inspirerende samenwerking met Dick Tibboel, hoofd IC<br />
Kinderchirurgie van het S<strong>op</strong>hia Kinderziekenhuis ErasmusMC, werden de<br />
promotieonderzoeken van Maurice Ahsman en Enno Wildschut begeleid. Zij<br />
onderzochten de farmacokinetiek en farmacodynamiek van antibiotica bij kri-<br />
PIL OP MAAT 15
tiek zieke kinderen die waren <strong>op</strong>genomen <strong>op</strong> de intensive care. Deze kinderen<br />
hadden een slechte bloedsomlo<strong>op</strong> en waren onvoldoende in staat zelfstandig<br />
adem te halen. Hiervoor ondergingen ze een behandeling met extracorporele<br />
membraan oxygenatie, afgekort tot ECMO. Tijdens ECMO neemt een hartlongmachine<br />
gedurende twee tot drie weken de bloedsomlo<strong>op</strong> en de ademhaling<br />
over, zodat het lichaam de kans krijgt te herstellen van de onderliggende<br />
aandoening.<br />
Tijdens het onderzoek werden bij iedere routinematige bloedafname ten behoeve<br />
van klinisch chemisch onderzoek een paar extra druppels bloed afgenomen.<br />
8,9 Aan de hand daarvan werden de concentraties van verschillende antibiotica<br />
en hun afbraakproducten bepaald. Doordat slechts enkele druppels<br />
extra werden afgenomen, was de belasting voor de patiëntjes minimaal. Door<br />
gebruik te maken van zowel massaspectrometrische analyse van de samples als<br />
van p<strong>op</strong>ulatieanalyse van de verkregen data waren we in staat de farmacokinetiek<br />
van antibiotica te beschrijven, ondanks het feit dat maar drie samples per<br />
24 uur beschikbaar waren.<br />
Uit het onderzoek bij deze kritiek zieke kinderen bleek dat de farmacokinetiek<br />
van de antibiotica veranderde door aansluiting <strong>op</strong> de hart-longmachine.<br />
Daarnaast bleek ook de leeftijd van de kinderen van invloed te zijn <strong>op</strong> de farmacokinetiek<br />
van de middelen. Op basis van dit onderzoek was het mogelijk<br />
specifieke doseerrichtlijnen te ontwikkelen voor deze zeer jonge patiëntjes aan<br />
de hart-longmachine.<br />
Individualiseren van de geneesmiddeldosering: pil <strong>op</strong><br />
<strong>maat</strong><br />
In het gepresenteerde onderzoek bij niertransplantatiepatiënten en bij kritiek<br />
zieke kinderen zijn patiënteigenschappen geïdentificeerd die aanpassing van<br />
de dosering nodig maken. Dit is vooral van belang voor geneesmiddelen met<br />
een beperkte therapeutische breedte. Op basis van deze eigenschappen kan een<br />
arts a priori beslissen te starten met een lagere of juist een hogere dosering van<br />
het geneesmiddel. Hierbij kan dus rekening worden gehouden met bijvoorbeeld<br />
een verminderde nierfunctie, het gebruik van andere (interacterende)<br />
medicatie of de aanwezigheid van een bepaald genetisch profiel. Hierdoor<br />
worden te hoge of te lage concentraties vermeden en wordt de geneesmiddeltherapie<br />
effectiever en veiliger: een pil <strong>op</strong> <strong>maat</strong>.<br />
Een tweede methode om de dosering van een geneesmiddel per patiënt te<br />
bepalen, is een hele pragmatische, namelijk het meten van de concentratie van<br />
het geneesmiddel in het bloed na toediening. Het a posteriori aanpassen van<br />
16 RON MATHÔT
de dosering <strong>op</strong> basis van bloedconcentraties noemt men therapeutic drug monitoring,<br />
afgekort TDM. Bij het uitvoeren van therapeutic drug monitoring<br />
kan gebruikgemaakt worden van ‘Bayesiaanse analyse’. Bij een dergelijke mathematische<br />
analyse worden één tot drie concentraties gemeten in een individuele<br />
patiënt gecombineerd met de farmacokinetische gegevens van een grote<br />
groep patiënten. Hiermee kunnen de individuele farmacokinetische parameters<br />
van de patiënt worden geschat en kan de individuele curve van concentratie<br />
versus tijd worden beschreven. De gevonden individuele parameters kunnen<br />
vervolgens worden gebruikt om de dosering aan te passen, zodat de<br />
concentratie uitkomt binnen het therapeutische gebied.<br />
Therapeutic drug monitoring<br />
De promovenda Frederike Engels onderzocht de mogelijkheid om de dosering<br />
van het antikankermiddel docetaxel te individualiseren <strong>op</strong> basis van bloedconcentraties.<br />
Deze studie werd uitgevoerd in samenwerking met Jaap Verweij<br />
van de afdeling Interne Oncologie van de Daniel den Hoedkliniek-ErasmusMC.<br />
In het onderzoek werden twee groepen patiënten met elkaar vergeleken:<br />
ten eerste de patiënten die iedere keer een standaarddosering docetaxel<br />
ontvingen en ten tweede de patiënten die docetaxel in een geïndividualiseerde<br />
dosering toegediend kregen. 10 Bij deze laatste groep werd therapeutic drug<br />
monitoring toegepast: voor iedere toediening van docetaxel werd een dosis berekend<br />
door Bayesiaanse analyse toe te passen. Deze analyse werd uitgevoerd<br />
<strong>op</strong> drie bloedmonsters die waren afgenomen bij de voorafgaande toediening.<br />
Uit onderzoek is gebleken dat docetaxel bij te lage concentraties minder<br />
effectief is. Daarnaast is bekend dat docetaxel bij te hoge concentraties een te<br />
grote daling van witte bloedcellen kan veroorzaken. Uit het onderzoek van<br />
Frederike Engels bleek dat door therapeutic drug monitoring de variatie in de<br />
docetaxelconcentraties met 39% werd gereduceerd. Dit betekent dat minder<br />
onwerkzame en toxische concentraties werden gemeten in de groep waarbij de<br />
dosering werd aangepast. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat met deze studie<br />
natuurlijk nog niet is aangetoond dat therapeutic drug monitoring van docetaxel<br />
invloed heeft <strong>op</strong> de levensduur van de patiënt – het uiteindelijke doel van<br />
de therapie. Daarentegen is wel bewezen dat door het meten van bloedconcentraties<br />
en het bijstellen van de dosering het individualiseren van de dosering,<br />
en daarmee het <strong>op</strong>timaliseren van therapie, praktisch mogelijk is.<br />
Therapeutic drug monitoring wordt momenteel voor zo’n 300 verschillende<br />
geneesmiddelen routinematig uitgevoerd binnen de ziekenhuisapotheek. Zo<br />
geven binnen het AMC apothekers iedere dag adviezen voor de dosering van<br />
PIL OP MAAT 17
verschillende antibiotica. Om in aanmerking te komen voor therapeutic drug<br />
monitoring moet het geneesmiddel aan een aantal criteria voldoen. Op de<br />
eerste plaats moet een geneesmiddel een smalle therapeutische breedte hebben.<br />
Ten tweede moet er een grote variatie in farmacokinetiek tussen de patiënten<br />
zijn. En ten slotte moet het effect van het middel niet direct meetbaar zijn,<br />
anders kan gedoseerd worden <strong>op</strong> het klinisch effect.<br />
Naar mijn mening worden in het ziekenhuis nog veel geneesmiddelen gedoseerd<br />
zonder gebruik te maken van therapeutic drug monitoring, middelen<br />
die hiervoor volgens de genoemde criteria wel in aanmerking zouden moeten<br />
komen. Vooral binnen de oncologie valt naar mijn mening nog veel verbetering<br />
te behalen als het gaat om het individualiseren van de doseringen, zoals<br />
geïllustreerd wordt door de uitkomsten van de docetaxelstudie.<br />
<strong>Pil</strong> <strong>op</strong> <strong>maat</strong>: conclusie<br />
Dames en heren, ik ho<strong>op</strong> met de gepresenteerde onderzoeken duidelijk te hebben<br />
gemaakt dat het belangrijk is onderzoek te doen naar de relatie tussen de<br />
dosis, de concentratie en het effect van een geneesmiddel, alsook dat het –<br />
door toepassing van geavanceerde mathematische technieken en gevoelige<br />
analyseapparatuur – mogelijk is om met minimale belasting de werking van<br />
een geneesmiddel te onderzoeken bij zowel grote groepen als individuele patiënten.<br />
Door onderzoek te doen bij grote groepen patiënten kan inzicht<br />
worden verkregen in de factoren die variabiliteit in farmacokinetiek en farmacodynamiek<br />
verklaren. Deze kennis kan worden gebruikt om geneesmiddeltherapie<br />
te verbeteren <strong>op</strong> groepsniveau én <strong>op</strong> het niveau van de individuele<br />
patiënt. Kortom, klinisch farmacologisch onderzoek is nodig om te komen tot<br />
een pil <strong>op</strong> <strong>maat</strong>.<br />
Toekomst<br />
Voor wat betreft de toekomst is het mijn taak om binnen de afdeling Apotheek<br />
van het AMC een infrastructuur <strong>op</strong> te bouwen waarin het mogelijk is klinisch<br />
farmacologisch onderzoek uit te voeren. Vanuit de apotheek wil ik samenwerkingsverbanden<br />
aangaan met verschillende klinische afdelingen binnen het<br />
AMC. Het gaat dan met name om afdelingen waar geneesmiddelen worden<br />
gebruikt waarbij een beperkte ruimte bestaat tussen effectiviteit en toxiciteit,<br />
dus geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte. Met de afdelingen<br />
Kindergeneeskunde, Oncologie, Infectieziekten en Transplantatiegeneeskunde<br />
18 RON MATHÔT
– die gelden als speerpunten in het onderzoeksbeleid van het AMC – zullen<br />
samenwerkingsverbanden worden gestart of bestaan deze al.<br />
Om u een indruk te geven van mijn onderzoeksplannen geef ik u graag een<br />
kort overzicht van een aantal l<strong>op</strong>ende samenwerkingsverbanden binnen het<br />
AMC. Als eerste wil ik de Pharmacool-studie noemen. Dit is een prospectief<br />
multicenter onderzoek dat wordt gecoördineerd door de neonatoloog Timo de<br />
Haan. In deze studie wordt gezocht naar de <strong>op</strong>timale dosering van geneesmiddelen<br />
die toegediend worden aan pasgeboren kinderen van wie de lichaamstemperatuur<br />
kunstmatig wordt verlaagd. Ziekenhuisapotheker Yuma Bijleveldt<br />
zal eind 2012 de eerste resultaten van deze studie presenteren. Een<br />
tweede samenwerkingsverband is dat met de afdeling Inwendige Geneeskunde.<br />
Het betreft onderzoek naar de farmacokinetiek-farmacodynamiek-relatie<br />
van middelen die gebruikt worden voor de behandeling van hypertensie.<br />
Ziekenhuisapotheker Petra van Rijn zal hier<strong>op</strong> promoveren. Als derde wil ik<br />
de samenwerking met Hans Romijn en Heinz Josef Klumpe van de afdeling<br />
Inwendige Geneeskunde noemen. In dit project zal onderzocht worden in hoeverre<br />
de voedingsstatus van de patiënt de snelheid van geneesmiddelmetabolisme<br />
beïnvloedt. Onlangs is een samenwerking gestart met Henry de Vries<br />
van de afdeling Dermatologie om onderzoek te doen naar de toepassing van<br />
een combinatie van antibiotica bij de behandeling van resistente gonorroe. Ten<br />
slotte wil ik de samenwerking noemen met Michel Zwaan, kinderoncoloog in<br />
zowel AMC als ErasmusMC, en Inge van der Sluis, kinderoncoloog in ErasmusMC.<br />
Bij dit project wordt onderzoek gedaan naar de effectiviteit en veiligheid<br />
van corticosteroïden, antibiotica en asparaginase bij de behandeling van<br />
patiëntjes met acute lymfatische leukemie.<br />
Farmacometrie<br />
Hoe staat het met de nieuwe ontwikkelingen binnen het vakgebied van de<br />
farmacokinetiek en farmacodynamiek? Ik kan u melden dat het veld zich de<br />
afgel<strong>op</strong>en jaren enorm heeft ontwikkeld. De U.S. Food and Drug Administration<br />
(FDA) en de Eur<strong>op</strong>ean Medicines Agency (EMA), de Amerikaanse en<br />
Eur<strong>op</strong>ese registratieautoriteiten, stimuleren het gebruik van farmacokinetiekfarmacodynamiek<br />
modellering bij de ontwikkeling en registratie van nieuwe<br />
geneesmiddelen. 11,12 In plaats van ‘farmacokinetiek-farmacodynamiek modellering’<br />
wordt nu de term ‘farmacometrie’ gebruikt. Farmacometrie is een nieuwe<br />
discipline waarin farmacokinetische en farmacodynamische data worden<br />
gecombineerd met biologische, fysiologische en toxicologische informatie.<br />
Deze informatie wordt verkregen uit in vitro-onderzoek, dierexperimenteel<br />
PIL OP MAAT 19
onderzoek en klinisch onderzoek. De aldus verkregen farmacometrische modellen<br />
worden gebruikt om de werking van een geneesmiddel bij een ziekte te<br />
kwantificeren. 13<br />
Farmacometrische modellen zijn uitermate geschikt voor het ontwerpen en<br />
simuleren van nieuwe klinische studies met geneesmiddelen en kunnen daarnaast<br />
gebruikt worden in translationeel onderzoek. Bij dit laatste soort onderzoek<br />
wordt de effectiviteit van een potentieel nieuw geneesmiddel vastgesteld<br />
in een in vitro of dierexperimenteel onderzoek, om vervolgens vertaald te worden<br />
naar een mogelijk toepassing bij de mens. Ook <strong>op</strong> translationeel onderzoeksgebied<br />
zijn vanuit de apotheek van het AMC reeds samenwerkingverbanden<br />
gestart met verschillende afdelingen binnen het ziekenhuis.<br />
Integratieonderzoek binnen de apotheek AMC<br />
Binnen de apotheek bestaat de onderzoekslijn medicatieveiligheid die wordt<br />
geleid door het hoofd Loraine Lie-A-Huen. Ook binnen deze lijn doen apothekers<br />
onderzoek naar de mogelijkheid om de veiligheid en effectiviteit van geneesmiddelen<br />
te vergroten. Zij doen dit door <strong>op</strong> de klinische afdeling dagelijks<br />
de medicatie van de <strong>op</strong>genomen patiënten te screenen <strong>op</strong> de juistheid van de<br />
dosering en het mogelijke <strong>op</strong>treden van interacties en bijwerkingen. Bij deze<br />
screening wordt gebruikgemaakt van zogenaamde ‘clinical rules’. Een voorbeeld<br />
van een clinical rule is dat een dosering aangepast dient te worden als de<br />
nierfunctie verminderd is. De resultaten van dit onderzoek zullen input <strong>op</strong>leveren<br />
voor nieuw klinisch farmacologisch onderzoek. Als bijvoorbeeld bij een<br />
bepaalde categorie patiënten <strong>op</strong>vallend vaak een bijwerking van een geneesmiddel<br />
wordt gesignaleerd, kan dit aanleiding zijn om dit door middel van<br />
een farmacokinetieke-farmacodynamieke p<strong>op</strong>ulatiestudie te onderzoeken. Bij<br />
dit onderzoek kunnen dan specifieke patiënteneigenschappen worden geïdentificeerd<br />
<strong>op</strong> grond waarvan de dosering <strong>op</strong> basis van veranderde farmacokinetiek<br />
en farmacodynamiek moet worden aangepast. Hierdoor ontstaat een nieuwe<br />
clinical rule, die gebruikt kan worden bij het vervolgonderzoek <strong>op</strong> het<br />
gebied van medicatieveiligheid. Op deze manier ontstaat een klinisch farmaceutische<br />
en farmacologische closed lo<strong>op</strong> (Figuur 4).<br />
20 RON MATHÔT
Onderzoek<br />
medicatieveiligheid<br />
Clinical<br />
rule<br />
“AMC–lo<strong>op</strong>”<br />
Onverwachte<br />
bijwerking<br />
Farmacologisch<br />
onderzoek<br />
Figuur 4. Integratie onderzoek binnen apotheek AMC<br />
Financiering onderzoek<br />
In deze tijd van bezuinigingen binnen de gezondheidszorg zal de financiering<br />
van genoemd en toekomstig onderzoek voornamelijk van buiten het ziekenhuis<br />
moeten komen. Hiervoor zullen natuurlijk subsidies worden aangevraagd<br />
bij verschillende verlenende instanties. Als het echter gaat om een klinisch<br />
farmacologische studie naar de effectiviteit en veiligheid van een geneesmiddel<br />
dat relatief kort <strong>op</strong> de markt is, zal de farmaceutische producent worden benaderd.<br />
We kunnen een dergelijk onderzoek dan meer zien als een postmarketing<br />
studie. De studie wordt dan namelijk uitgevoerd omdat de effectiviteit en de<br />
veiligheid van het geneesmiddel er in de klinische praktijk anders uitzien dan<br />
in de onderzoeken die zijn uitgevoerd voorafgaand aan de registratie van het<br />
middel.<br />
In het kader van <strong>maat</strong>schappelijk verantwoord ondernemen, vind ik dat<br />
farmaceutische bedrijven de financiële middelen beschikbaar moeten stellen<br />
voor klinisch farmacologisch onderzoek dat tot doel heeft de veiligheid en effectiviteit<br />
van hun product te verbeteren. Dit zou ondersteund moeten worden<br />
door het College van Zorgverzekeraars, die het vergoedingstarief van geneesmiddelen<br />
vaststelt.<br />
PIL OP MAAT 21
Onderwijs en <strong>op</strong>leiding<br />
Met de aanwezigheid van een hoogleraar Klinische Farmacologie in de apotheek<br />
zal de apotheek in de toekomst meer gaan participeren in het onderwijs<br />
aan geneeskundestudenten. Arts-klinisch farmacoloog Mieke Mulder verzorgt<br />
al jaren het Rode Draad onderwijs <strong>op</strong> het gebied van de farmacotherapie. De<br />
waardering van de studenten voor dit type onderwijs is groot. Ik ben dan ook<br />
blij met haar komst naar de apotheek.<br />
Samen met de internist Maarten Soeters heb ik dit jaar voor het eerst het<br />
onderwijsblok Farmacologie en Endocrinologie voor eerstejaarsstudenten Geneeskunde<br />
gecoördineerd. In dit blok worden de studenten de basisprincipes<br />
van farmacokinetiek en farmacodynamiek bijgebracht. Daarbij wordt ook aandacht<br />
geschonken aan factoren die de werking van het geneesmiddel kunnen<br />
beïnvloeden.<br />
In de tweede helft van 2012 zal het nieuwe masterprogramma van Curius<br />
plus van start gaan. Ook hieraan zal vanuit de apotheek invulling gegeven<br />
worden.<br />
Toekomst apotheek in ziekenhuis<br />
Dames en heren, als apotheker werkzaam in het ziekenhuis wil ik in deze rede<br />
graag nog iets zeggen over de toekomst van de apotheek in het ziekenhuis.<br />
Het vak van apotheker binnen het ziekenhuis is sterk aan het veranderen. 14<br />
Vanuit de backoffice van de apotheek verleent de apotheker al sinds jaar en<br />
dag farmaceutische zorg. Deze zorg bestaat o.a. uit de bereiding en inko<strong>op</strong> van<br />
geneesmiddelen, het voor toediening gereedmaken van geneesmiddelen en het<br />
uitvoeren van laboratoriumbepalingen. Deze taken worden binnen de ziekenhuisapotheek<br />
min of meer onzichtbaar uitgevoerd.<br />
De afgel<strong>op</strong>en jaren echter zijn de apothekers binnen het ziekenhuis hun rol<br />
als medebehandelaar meer gaan ontwikkelen en daarmee zichtbaarder geworden<br />
in de kliniek. Ook patiënten, medisch specialisten, verpleegkundigen, Raden<br />
van Bestuur, zorgverzekeraars en de overheid verwachten van de apotheker<br />
dat hij zijn rol van zorgverlener en medebehandelaar meer en duidelijker<br />
gaat vormgeven.<br />
Binnen het AMC vervullen apothekers hun rol van medebehandelaar door<br />
hun vaste aanwezigheid <strong>op</strong> de intensivecareafdeling. Op de IC adviseren apothekers<br />
de voorschrijvers actief bij het kiezen van een geneesmiddel en de<br />
juiste dosering, en voeren zij medicatiebewaking uit. Vanuit hun specialistische<br />
kennis <strong>op</strong> het gebied van de werking van geneesmiddelen zullen ook de<br />
22 RON MATHÔT
apothekers-klinisch farmacologen een bijdrage gaan leveren aan de invulling<br />
van deze rol van medebehandelaar.<br />
In het Wings-onderzoek van mijn collega Joanna Kl<strong>op</strong>otowska is aangetoond<br />
dat een actieve rol van een apotheker <strong>op</strong> de afdeling leidt tot een halvering<br />
van het aantal vermijdbare bijwerkingen en complicaties tijdens de <strong>op</strong>name.<br />
De aanwezigheid van een apotheker wordt dus terugverdiend door de<br />
besparingen die dit met zich meebrengt. Ik ben van mening dat apothekers in<br />
het ziekenhuis rechtstreeks DBC-afspraken moeten kunnen maken met zorgverzekeraars<br />
over deze invulling van dit medebehandelaarschap. Op deze manier<br />
wordt het behandelaarschap financieel verankerd binnen het ziekenhuis<br />
én zijn patiënten verzekerd van medicatie <strong>op</strong> <strong>maat</strong>.<br />
Apotheek AMC<br />
Tot slot: binnen de klinische en poliklinische apotheek van het AMC werk ik<br />
samen met vele getalenteerde en enthousiaste medewerkers en collega’s. Zij<br />
maken het mogelijk dat er naast de klinische routine ook ruimte is voor onderzoek<br />
en onderwijs. Ik wil veel aandacht besteden aan het koesteren en stimuleren<br />
van deze groep en zie het als een belangrijke taak een cultuur te creëren<br />
waarin goed wordt samengewerkt aan gezamenlijke doelen. Hierbij zie ik het<br />
als taak om, vanuit mijn ervaring als ziekenhuisapotheker, bij te dragen aan de<br />
missie en visie van de apotheek.<br />
Dankwoord<br />
Aan het eind van deze rede wil graag enkele woorden van dank uitspreken.<br />
Op de eerste plaats wil ik u, dames en heren, danken voor uw komst naar de<br />
Lutherse Kerk. Uw aanwezigheid is hartverwarmend. Nog even een huishoudelijke<br />
mededeling voor de hoogleraren hier aanwezig: vanavond bij thuiskomst<br />
dient u uw baret in de diepvries te leggen.<br />
Het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam en de Raad<br />
van Bestuur van het AMC wil ik bedanken voor het in mij gestelde vertrouwen.<br />
Deze dank geldt in het bijzonder Louise Gunning en Marcel Levi voor het<br />
creëren van de leerstoel Klinische Farmacologie binnen de apotheek van het<br />
AMC.<br />
Ik wil het bestuur van de divisie G, de divisie laboratoriumspecialismen,<br />
Guus Sturk, Rene van Lier, Jan de Wolde, Ronald Oude Elferink en Theo van<br />
PIL OP MAAT 23
Veldhuizen, bedanken voor hun vertrouwen en de steun die ze me hebben gegeven<br />
bij het <strong>op</strong>starten van de onderzoekslijn Klinische Farmacologie.<br />
De apotheek valt vanaf 1 april jl. onder de divisie H, de divisie Operatiecentrum<br />
& Intensive Care. Ik ho<strong>op</strong> met het bestuur van deze divisie, Margreeth<br />
Vroom, Marieke Brink en Jeanet Steenbruggen, eveneens een goede samenwerking<br />
te kunnen <strong>op</strong>bouwen.<br />
Tijdens mijn <strong>op</strong>leiding en promotieonderzoek <strong>op</strong> het Leiden Amsterdam<br />
Center for Drug Research van de Rijksuniversiteit Leiden, en mijn klinisch<br />
werk en wetenschappelijk onderzoek bij Apotheek Haagse Ziekenhuizen, Slotervaartziekenhuis,<br />
Nederlands Kanker Instituut en ErasmusMC, heb ik met<br />
velen mogen samenwerken. Ik wil allen die ik tot dusver niet heb genoemd<br />
hiervoor hartelijk danken.<br />
De medewerkers en collega’s van de Apotheek AMC wil ik bedanken voor<br />
de gastvrije wijze waar<strong>op</strong> zij mij hebben ontvangen anderhalf jaar geleden. Ik<br />
voelde mij vanaf de eerste dag thuis in de apotheek. Ik ben onder de indruk<br />
van de loyaliteit jegens elkaar en het AMC. Samen zorgen jullie ervoor dat<br />
patiënten die zijn <strong>op</strong>genomen in het AMC iedere dag voorzien worden van de<br />
benodigde geneesmiddelen, dat artsen in het AMC uitslagen krijgen van geneesmiddelbepalingen,<br />
dat onderzoek kan worden uitgevoerd en dat studenten,<br />
projectapothekers en ziekenhuisapothekers in <strong>op</strong>leiding leren hoe de apotheek<br />
werkt. Jullie werk is belangrijk voor velen.<br />
Mijn speciale dank gaat uit naar de secretaresse Eda Makatita. Als ervaringsexpert<br />
<strong>op</strong> het gebied van oraties heb je mij begeleid naar deze dag. Dankjewel.<br />
Binnen de apotheek wil ik het hoofd Loraine Lie-A-Huen danken voor het<br />
vertrouwen en de ruimte die zij mij biedt binnen de apotheek. Loraine, voor<br />
mijn komst naar het AMC kenden we elkaar niet, maar al snel had ik het gevoel<br />
alsof we al jaren samenwerkten. De manier waar<strong>op</strong> je mensen aanstuurt<br />
en staat voor de apotheek is een voorbeeld voor velen.<br />
Op een dag als deze mis je dierbaren die er niet meer zijn. Als er iemand<br />
naar deze dag heeft uitgekeken dan was het mijn vader. Hij kan dit mooie<br />
moment helaas niet meemaken in verband met zijn overlijden eind vorig jaar.<br />
Mijn moeder is helaas ook niet meer in leven. Ik ben hen dankbaar voor de<br />
liefde die zij mij hebben gegeven, de kansen die ze hebben geboden en voor<br />
alles wat zij voor mij hebben betekend. Ik kan mij goed voorstellen hoe trots ze<br />
hier <strong>op</strong> de eerste rij zouden hebben gezeten. Het gemis wordt ruimschoots<br />
goedgemaakt door de aanwezigheid van mijn broers en zus met wie ik een<br />
warme band heb. Eenzelfde warme band heb ik <strong>op</strong>gebouwd met mijn schoonfamilie.<br />
Het is goed dat jullie allen hierbij aanwezig zijn.<br />
24 RON MATHÔT
Anne, vandaag vieren we mijn inauguratie, maar wat wij samen hebben is<br />
veel belangrijker dan dat. Zonder jou had ik hier niet kunnen en willen staan.<br />
Ik houd van je.<br />
Jorijn, ik ben trots <strong>op</strong> je.<br />
Ik heb gezegd.<br />
PIL OP MAAT 25
Referenties<br />
1. Dollery CT. Clinical pharmacology – the first 75 years and a view of the future. Br J<br />
Clin Pharmacol 2006; 61(6): 660-665<br />
2. Schellens JHM, Grouls R, Guchelaar HJ, Touw DJ, Rongen GA, Boer A de, Bortel<br />
LM van. The Dutch vision of clinical pharmacology. Clin Pharmacol Ther 2009; 85<br />
(4): 366-368<br />
3. Mathôt RAA, Schaick EA van, Langemeijer MW, Soudijn W, Breimer DD, IJzerman<br />
AP, Danhof M. Pharmacokinetic-pharmacodynamic relationship of the cardiovascular<br />
effects of adenosine A1 receptor agonist N6-cycl<strong>op</strong>entyladenosine in<br />
the rat. J Pharmacol Exp Ther 1994; 268(2): 616-624<br />
4. Holford NH, Sheiner LB. Pharmacokinetic and pharmacodynamic modeling in<br />
vivo. Crit Rev Bioeng 1981; 5(4): 273-322<br />
5. Sheiner LB, Beal SL. Evaluation of methods for estimating p<strong>op</strong>ulation pharmacokinetics<br />
parameters. I. Michaelis-Menten model: routine clinical pharmacokinetic<br />
data. J Pharmacokinet Bi<strong>op</strong>harm 1980; 8(6): 553-571<br />
6. Kesteren C van, Zandvliet AS, Karlsson MO, Mathôt RAA, Punt CJA, Armand JP,<br />
Raymond E, Huitema ADR, Dittrich C, Dumez H, Roché HH, Droz JP, Ravic M,<br />
Yule SM, Wanders J, Beijnen JH, Fumoleau P, Schellens JHM. Semi-physiological<br />
model describing the hematological toxicity of the anti-cancer agent indisulam.<br />
Invest New Drugs 2005; 23(3): 225-234<br />
7. Hest RM van, Gelder T van, Vulto AG, Mathôt RAA. P<strong>op</strong>ulation pharmacokinetics<br />
of myc<strong>op</strong>henolic acid in renal transplant recipients. Clin Pharmacokinet 2005;<br />
44(10): 1083-1096<br />
8. Ahsman MJ, Wildschut ED, Tibboel D, Mathôt RAA. Microanalysis of beta-lactam<br />
antibiotics and vancomycin in plasma for pharmacokinetic studies in neonates.<br />
Antimicrob Agents Chemother 2009; 53(1): 75-80<br />
9. Ahsman MJ, Wildschut ED, Tibboel D, Mathôt RAA. Pharmacokinetics of cefotaxime<br />
and desacetylcefotaxime in infants during extracorporeal membrane oxygenation.<br />
Antimicrob Agents Chemother 2010; 54(5): 1734-1741<br />
10. Engels FK, Loos WJ, Bol JM van der, Bruijn P de, Mathijssen RHJ, Verweij J,<br />
Mathôt RAA. Therapeutic drug monitoring for the individualization of docetaxel<br />
dosing: a randomized pharmacokinetic study. Clin Cancer Res 2011; 17(2): 353-362<br />
11. Lee JY, Garnett CE, Gobburu JVS, Bhattaram VA, Brar S, Earp JC, Jadhav PR,<br />
Krudys K, Lesko LJ, Li F, Liu J, Madabushi R, Marathe A, Mehrotra N, Tornoe C,<br />
Wang Y, Zhu H. Impact of pharmacometric analyses on new drug approval and<br />
labelling decisions: a review of 198 submissions between 2000 and 2008. Clin Pharmacokinet<br />
2011; 50(10): 627-635<br />
12. Manolis E, Herold R. Pharmacometrics for regulatory decision making: status and<br />
perspective. Clin Pharmacokinet 2011; 50(10): 625-626<br />
13. Gobburu JVS, Lesko LJ. Quantitative disease, drug, and trial models. Annu Rev<br />
Pharmacol Toxicol 2009; 49: 291-301<br />
26 RON MATHÔT
14. Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers, Nederlandse Vereniging voor<br />
Poliklinische Farmacie. Blauwdruk specialistische farmacie. Concept versie 6 maart<br />
2012<br />
PIL OP MAAT 27