08.05.2014 Views

Open PDF - Oratiereeks

Open PDF - Oratiereeks

Open PDF - Oratiereeks

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Vrij, onverveerd


Vrij, onverveerd<br />

Rede<br />

uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt<br />

van bijzonder hoogleraar Advocatuur<br />

aan de Universiteit van Amsterdam<br />

op woensdag 12 september 2012<br />

door<br />

B. Böhler


Dit is oratie 470, verschenen in de oratiereeks van de Universiteit van Amsterdam.<br />

Opmaak: JAPES, Amsterdam<br />

Foto auteur: Jeroen Oerlemans<br />

© Universiteit van Amsterdam, 2013<br />

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een<br />

geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij<br />

elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande<br />

schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet<br />

1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985,<br />

St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen<br />

te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen<br />

van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16<br />

Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.


Mevrouw de Rector Magnificus,<br />

Mijnheer de Decaan,<br />

Leden van het curatorium van deze bijzondere leerstoel,<br />

Leden van het bestuur van de Stichting Leerstoel Advocatuur,<br />

Dames en Heren,<br />

Inleiding<br />

Op een plank in de boekenkast van de advocaat staat de foto van een meisje, ze<br />

is een jaar of vijf oud. Aan de lijst van de foto hangt een zwarte rouwband. De<br />

foto is een droevige herinnering aan één van de zaken die de advocaat heeft<br />

gedaan: een langslepende en niet succesvolle voogdij-procedure voor de moeder<br />

van het kind, een procedure tegen de ex-man die na de echtscheiding de<br />

voogdij had gekregen. Zelfs nadat bleek dat de vader het kind verwaarloosde<br />

en mishandelde, bleef hij de voogdij houden. De moeder mocht haar kind<br />

slechts één keer per week zien, een bezoek van twee uur. De mishandelingen<br />

van het meisje duurden voort, jarenlang, en terwijl de voogdijzaak nog liep,<br />

overleed het kind, inmiddels negen jaar oud.<br />

Mede door toedoen van de advocaat werden de vader en de stiefbroer van<br />

het meisje veroordeeld tot een gevangenisstraf, werden de voogdijbepalingen<br />

aangepast en kam er een wet tot stand tegen het misbruik van kinderen.<br />

Maar de regering nam de advocaat haar werkzaamheden niet in dank af. Als<br />

gevolg van deze en andere zaken werd zij gearresteerd en veroordeeld tot een<br />

voorwaardelijke gevangenisstraf van vijftien maanden. En zij werd van het tableau<br />

geschrapt 1 .<br />

De naam van de advocaat is Shirin Ebadi, in 2003 kreeg zij de Nobelprijs<br />

voor de Vrede.<br />

Het voorbeeld van Shirin Ebadi raakt een cruciaal aspect van de advocatuur:<br />

de onafhankelijkheid. Onafhankelijkheid is één van de advocatuurlijke kernwaarden<br />

en een conditio sine qua non voor een goed functionerende rechtsstaat.<br />

Deze onafhankelijkheid heeft twee aspecten.<br />

Ten eerste is onafhankelijkheid een randvoorwaarde ter bescherming van de<br />

advocaat. De advocaat dient zijn beroep in vrijheid te kunnen uitoefenen, zon-<br />

4


der vrees voor bedreiging of strafvervolging 2 . En het is aan de staat de vrije,<br />

ongehinderde beroepsuitoefening van de advocaat mogelijk te maken en te<br />

waarborgen.<br />

Het tweede aspect van onafhankelijkheid betreft het gedrag van de advocaat<br />

zelf. Dit aspect van onafhankelijkheid is in Nederland onder meer vastgelegd<br />

in de advocatuurlijke Gedragsregels. 3 ‘De advocaat dient te vermijden dat zijn<br />

vrijheid en onafhankelijkheid in de uitoefening van het beroep in gevaar zou<br />

kunnen komen’, zo lezen wij in Regel 2 lid 1.<br />

Beide aspecten van onafhankelijkheid zijn even belangrijk en ik zal dan ook<br />

beide vandaag bespreken. Het eerste deel, over onafhankelijkheid als bescherming<br />

tegen de staat, is per definitie ook politiek van aard, het tweede deel, de<br />

bespiegelingen over onafhankelijkheid als leidraad voor het handelen van de<br />

advocaat, heeft een meer wetenschappelijk-onderzoekend karakter.<br />

Deze tweedeling past ook bij de invulling die ik wil geven aan de functie van<br />

hoogleraar Advocatuur. Want deze functie dient enerzijds recht te doen aan<br />

haar maatschappelijke inbedding en zij dient anderzijds deel uit te maken van<br />

het universitair onderwijs en onderzoek 4 .<br />

1. Onafhankelijkheid als beschermend beginsel<br />

Om te beginnen de onafhankelijkheid van de advocaat als bescherming tegen<br />

ingrijpen door de staat.<br />

De problemen die Ebadi heeft ondervonden staan niet op zichzelf. Organisaties<br />

als Advocaten voor Advocaten, de Europese advocatenfederatie AEUD<br />

en andere non-gouvermentele organisaties die begaan zijn met het lot van advocaten,<br />

rapporteren op hun websites en in hun jaarverslagen over tal van landen<br />

waar het werk van de advocaat onder druk staat 5 . In Cambodja bijvoorbeeld,<br />

of in Zimbabwe en Soedan, in Colombia en Pakistan, in Syrië en<br />

Mexico. Om slechts een paar voorbeelden te noemen.<br />

Maar ook dichter bij huis worden advocaten bedreigd of gearresteerd, bijvoorbeeld<br />

in Turkije. In januari vond in veel Europese steden, waaronder in<br />

Den Haag, de Dag van de bedreigde advocaat plaats. Dit jaar met bijzondere<br />

aandacht voor het lot van 47 Koerdische advocaten die eind 2011 in verband<br />

met hun werkzaamheden werden gearresteerd. Afgelopen juli begon het proces<br />

tegen deze advocaten die ervan verdacht worden banden te hebben met<br />

verboden Koerdische organisaties.<br />

In de Charter of the Core Principles of the European Legal Profession and<br />

Code of Conduct for the Legal Profession van de CCBE – de Council of Bars<br />

and Law Societies of Europe 6 – staat onafhankelijkheid niet voor niets boven-<br />

VRIJ, ONVERVEERD 5


aan de lijst van kernwaarden 7 . En er is nog meer internationale wet- en regelgeving<br />

hieromtrent, bijvoorbeeld<br />

– UN Basic Principles on the Role of Lawyers van 7 september 1990 8<br />

– Aanbeveling van de Raad van Ministers van de Europese Unie van 25 oktober<br />

2000 9<br />

– en een Resolutie van het Europese Parlement van 16 maart 2006. 10<br />

In de genoemde regelgeving wordt vastgelegd dat de nationale overheid de<br />

voorwaarden dient te scheppen voor een onafhankelijke en vrije beroepsuitoefening<br />

van de advocaat en deze dient te beschermen en te waarborgen.<br />

In de thans geldende Nederlandse Advocatenwet vinden we daar overigens<br />

niets over. Maar er is een herziene wet op komst, het wetsvoorstel ligt op dit<br />

moment ter behandeling bij de Tweede Kamer 11 . In deze nieuwe Advocatenwet<br />

zal onafhankelijkheid als een van de vijf advocatuurlijke kernwaarden wettelijk<br />

worden verankerd - naast partijdigheid, deskundigheid, integriteit en vertrouwelijkheid.<br />

Deze kernwaarden zijn niet nieuw 12 maar het is wel voor het eerst<br />

dat deze in Nederland uitdrukkelijk in materiële wetgeving worden vastgelegd.<br />

Ik heb er al op gewezen: in veel landen ter wereld kunnen advocaten er<br />

alleen van dromen hun werk in vrijheid en zonder vrees voor repercussies te<br />

doen, met name als zij tegen de staat procederen, politiek gevoelige of maatschappelijk<br />

controversiële zaken behandelen. Met als gevolg dat de rechtsstatelijkheid<br />

van deze landen in twijfel mag worden getrokken. Zonder onafhankelijke<br />

advocatuur is er geen rechtsstaat.<br />

‘The first thing we do, let’s kill all the lawyers,’ zegt de slager Dick tegen Jack<br />

Cade, de aanvoerder van de rebellen in het toneelstuk Henry VI. Maar, anders<br />

dan veel mensen denken, wilde Shakespeare hiermee geen negatief oordeel<br />

vellen over nut en noodzaak van juristen. Integendeel. Shakespeare bedoelde<br />

dat zonder advocaten de weg vrij is voor wetteloosheid en chaos. Slimme man,<br />

die Shakespeare.<br />

In een rechtsstaat heeft de advocaat een onmisbare functie. In een rechtsstaat<br />

geldt immers het primaat van het recht, het recht is het fundament van<br />

onze samenleving. De staat is evenzeer gebonden aan het recht als de burgers.<br />

Maar rechten hebben en recht krijgen zijn twee verschillende dingen. Samen<br />

met de twee andere togadragers – de zittende en de staande magistratuur –<br />

staat de advocaat garant voor de effectuering van het recht, met als essentiële<br />

kenmerken rechtsbescherming en toegang tot het recht.<br />

In de Memorie van Toelichting op de eerder genoemde nieuwe Advocatenwet<br />

onderschrijft de regering het belang dat moet worden toegekend aan de rol<br />

van de advocaat: ‘Deze rol is essentieel voor het goede functioneren van de<br />

6 B. BÖHLER


echtsstaat en vloeit rechtstreeks voort uit het belang van een goede rechtsbedeling.’<br />

13<br />

Maar jammer genoeg wordt in de toelichting niet gerept over de plicht van<br />

de staat de positie van de advocaat te beschermen.<br />

Dit zou men positief kunnen interpreteren want je zou kunnen stellen dat<br />

de onafhankelijke beroepsuitoefening in Nederland zo vanzelfsprekend is dat<br />

daarover niet gesproken hoeft te worden. Maar naar mijn oordeel is deze lacune<br />

vooral te betreuren omdat de regering hierdoor de kans laat liggen zichzelf<br />

en het publiek rekenschap te geven van haar verplichting de onafhankelijke<br />

positie van de advocaat te waarborgen.<br />

Zeker, in Nederland wordt de vrije beroepsuitoefening van advocaten niet<br />

fundamenteel bedreigd door de staat, advocaten worden hier niet vanwege<br />

hun werk vervolgd of gearresteerd. Niettemin moet geconstateerd worden dat<br />

het in het publieke debat meer dan eens ontbreekt aan begrip voor het werk<br />

van de advocaat, vooral als de advocaat in een zaak optreedt die maatschappelijke<br />

onrust veroorzaakt.<br />

Denkt u bijvoorbeeld aan de recente discussie in de strafzaak tegen Robert<br />

M. – de grote Amsterdamse zedenzaak over het grootschalige misbruik van<br />

kinderen in een kinderdagverblijf. De advocaten van de verdachte voerden onder<br />

meer een formeel verweer wegens onrechtmatig verkregen bewijs en dit<br />

stuitte bij grote delen van het publiek op onbegrip en woede. De advocaten<br />

werden overstelpt met dreigende mails en er werd gesteld dat de advocaat wel<br />

een heel slecht mens moet zijn om in zo’n zaak überhaupt een formeel verweer<br />

te durven voeren.<br />

Ook in andere zaken zijn advocaten het mikpunt van soortgelijke kritiek<br />

geweest, en soms ook van dreigementen. Het zal u niet verbazen als ik hieraan<br />

toevoeg dat ik mede uit eigen ervaring spreek.<br />

Het zou de regering, met name de minister en de staatssecretaris van Veiligheid<br />

en Justitie dan ook niet misstaan het zo nu en dan publiekelijk op te<br />

nemen voor de advocatuur en hierbij de belangrijke rol en de onmisbaarheid<br />

van advocaten voor het functioneren van de rechtsstaat te benadrukken. Te<br />

vaak wordt de advocaat ook door de politiek afgeschilderd als iemand die de<br />

goede rechtsbedeling in de weg staat, als iemand die beroepsmatig zand strooit<br />

in de machine van de rechtspleging. Hierbij wordt miskend dat de advocaat in<br />

elk geding een bepaalde – namelijk een partijdige – rol heeft te vervullen en dat<br />

deze rol juist garant staat voor een evenwichtige rechtspleging.<br />

Het gebrek aan begrip voor de betekenis en de functie van de advocaat, ook<br />

bij politieke gezagsdragers, baart zorgen. En er zijn meer ontwikkelingen die<br />

zorgelijk stemmen. Deze ontwikkelingen betreffen het toezicht op de advocatuur.<br />

VRIJ, ONVERVEERD 7


Dit is een belangrijk onderwerp en ik wil hier dan ook wat uitvoeriger op<br />

ingaan.<br />

Tot nu toe reguleert de advocatuur, via de Nederlandse Orde van Advocaten<br />

(NOvA), dit toezicht zelf. Het College van Afgevaardigden stelt bindende regels<br />

voor de beroepsgroep vast 14 en de plaatselijke Dekens houden toezicht op<br />

de werkzaamheden van de advocaten in hun arrondissement 15 . Voorts zijn er<br />

de vijf Raden en het Hof van Discipline – samengesteld uit advocaten en beroepsrechters<br />

- die tuchtrechtelijke klachten tegen advocaten beoordelen 16 .<br />

Maar daar moet volgens het kabinet verandering in komen. Ter aanvulling<br />

op de nieuwe Advocatenwet heeft de regering een nota van wijziging 17 ingediend<br />

waardoor het toezicht op de advocatuur ingrijpend wordt gewijzigd. Dit<br />

wijzigingsvoorstel kent een lange voorgeschiedenis waarmee ik u vandaag niet<br />

wil vermoeien 18 . Het is al een tijd in de maak en het heeft veel weerstand opgeroepen.<br />

Op deze bezwaren zal ik straks nader ingaan maar ik wil eerst de<br />

hoofdlijnen van de nieuwe toezicht schetsen.<br />

Er komt een nieuwe College van toezicht dat eindverantwoordelijk is voor<br />

een integrale toezicht op de advocatuur 19 . Hiertoe behoort zowel het toezicht<br />

op de naleving van gedragsregels als ook het toezicht op basis van de Wet ter<br />

voorkoming van witwassen en terrorisme (Wwft).<br />

Het College bestaat uit drie leden, die géén advocaten mogen zijn en die<br />

door (althans op voordracht van) de Minister van Justitie worden benoemd.<br />

Het College moet landelijk toezicht houden op de advocatuur waarbij het accent<br />

volgens de regering vooral op het preventief toezicht moet komen te liggen.<br />

Met andere woorden, het College kan en zal reeds in actie komen vóórdat<br />

er sprake is van een overtreding van het gedragsrecht.<br />

Daarnaast wordt door het wetsvoorstel de rol van de deken geminimaliseerd.<br />

Tot nu toe moeten klachten tegen advocaten bij de plaatselijke deken<br />

worden ingediend; de deken onderzoekt de klacht en kan deze vervolgens aanhangig<br />

maken bij de tuchtrechter. De poortwachterfunctie van de deken is van<br />

belang, ook om de tuchtrechters niet met kennelijk ongegronde klachten te<br />

belasten. Maar in de nieuwe wet kunnen klagers rechtstreeks naar de tuchtrechter<br />

stappen.<br />

Ter uitoefening van haar functie krijgt het College vergaande bevoegdheden,<br />

vergelijkbaar met de bevoegdheden van toezichthouders in het bestuursrecht<br />

(art. 52. AwB), waaronder het betreden van plaatsen (privéwoningen niet inbegrepen),<br />

het vorderen van inlichtingen, alsmede het inzien, kopiëren, en meenemen<br />

van gegevens en bescheiden. Voorts kan het College niet alleen zelf<br />

tuchtklachten indienen maar ook bestuurlijke boetes opleggen.<br />

Ik wil hier niet nader ingaan op de vraag of het huidige stelsel van toezicht<br />

op de advocatuur aangepast dient te worden. Daar kunnen goede redenen<br />

8 B. BÖHLER


voor zijn en een eventuele aanpassing is dan ook niet waar ik me zorgen over<br />

maak. Sterker nog, op basis van diverse onderzoeksrapporten heeft de NOvA<br />

al maatregelen genomen om het toezicht te moderniseren en te stroomlijnen.<br />

Maar dat terzijde.<br />

Waar het mij om gaat is de vraag of de thans door de regering voorgestelde<br />

herziening van het toezichtstelsel deugdelijk is. En het antwoord is wat mij<br />

betreft duidelijk: het door de regering voorgestelde nieuwe stelsel deugt niet.<br />

De NOvA heeft reeds in de consultatieronde kennis kunnen nemen van het<br />

wetsvoorstel en daarover advies uitgebracht. En de NOvA heeft haar negatief<br />

oordeel over het voorstel niet onder stoelen of banken gestoken. De NOvA<br />

baseert dit oordeel – geheel terecht - vooral op twee bezwaren: het wetsvoorstel<br />

beperkt de onafhankelijkheid van de advocatuur én het maakt inbreuk op de<br />

vertrouwelijkheid en de hieruit afgeleide geheimhoudingsplicht.<br />

De NOvA weet zich in haar afwijzing van het wetsvoorstel gesteund door de<br />

internationale koepelorganisatie in Europa. Ook de CCBE heeft al in 2011 in<br />

een brief aan de minister haar zorgen uitgesproken over het wetsvoorstel. ‘The<br />

CCBE believes that the proposal will put at risk the independance of the profession,’<br />

aldus de CCBE 20 .<br />

En als u nu misschien denkt dat alleen de advocaten en hun belangenorganisaties<br />

tegen het wetsvoorstel zijn heeft u het mis. De kritiek van de NOvA en<br />

de CCBE wordt door velen gedeeld.<br />

Zo is er bijvoorbeeld een negatief advies van de Raad van State. De Raad, ‘is<br />

niet overtuigd van de noodzaak en wenselijkheid van de instelling van een<br />

college van toezicht, noch van de wenselijkheid een dergelijk college te positioneren<br />

als orgaan van de NOvA. Voorts adviseert zij af te zien van het voorstel<br />

om een klager rechtstreeks bij de tuchtrechter een klacht te laten indienen en<br />

de bestaande situatie te handhaven waarin een klager zich in eerste instantie<br />

richt tot de lokale deken.’ 21<br />

Ook de Hoge Raad, heeft kenbaar gemaakt bezwaren te hebben tegen de<br />

voorgenomen wet. In een brief aan de minister stelt de Hoge Raad onder meer<br />

het volgende: ‘(…) naarmate er meer, intensiever en op ruimere schaal toezicht<br />

plaatsvindt, zal er meer spanning ontstaan met het hoog in te schatten<br />

belang van de onafhankelijkheid van de advocaat en de mede daaraan verbonden<br />

geheimhoudingsplicht.’ 22<br />

En ten slotte hebben zowel het College van procureurs generaal 23 als de<br />

Raad voor de rechtspraak 24 zich kritisch uitgelaten over het wetsvoorstel.<br />

Bezwaren alom, dus. Dit mocht evenwel niet baten: op de valreep voor de<br />

verkiezingen gaf de ministerraad goedkeuring aan het omstreden wetsvoorstel<br />

en stuurde het door naar de Tweede Kamer.<br />

VRIJ, ONVERVEERD 9


Om te verduidelijken waarom er zoveel kritiek is gekomen op het wetsvoorstel<br />

moeten we weer even terug naar de beginselen van een onafhankelijke<br />

advocatuur. Tot nu toe hebben we vooral gesproken over de onafhankelijkheid<br />

van de individuele advocaat die in zijn beroepsuitoefening niet door de staat<br />

mag worden belemmerd. Maar onafhankelijkheid gaat verder dan dat. Naast<br />

iedere advocaat dient ook de advocatuur als beroepsgroep onafhankelijk te<br />

zijn.<br />

En dat houdt in dat de advocatuur het recht heeft zelf beroeps- en gedragsregels<br />

op te stellen en toezicht te houden op de naleving van deze regels. Zelfregulering<br />

dus.<br />

Zelfregulering van de advocatuur is een belangrijk element van de advocatuurlijke<br />

onafhankelijkheid. Op Europees niveau is dit zelfs uitdrukkelijk vastgelegd,<br />

in de Core Principles van de CCBE. De CCBE licht het belang van zelfregulering<br />

als volgt toe: ‘Self-regulation of the profession is seen as vital in<br />

buttressing the independence of the individual lawyer. It is notable that in unfree<br />

societies lawyers are prevented from pursuing their clients’ cases, and may<br />

suffer imprisonment or death for attempting to do so.’ 25<br />

Het recht op zelfregulering staat al onder druk door de eerder genoemde<br />

nieuwe Advocatenwet waarin werd bepaald dat verordeningen van de NOvA<br />

van tevoren ter goedkering moeten worden voorgelegd aan de minister van<br />

Justitie. Ook hierover heeft de Raad van State overigens een negatief advies<br />

uitgebracht. Eveneens tevergeefs.<br />

Door het nieuwe toezichtstelsel wordt de zelfregulering nog verder uitgehold<br />

en komt de advocatuur steeds meer onder de controlerende toezicht van<br />

de staat, direct wat de goedkeuring vooraf van verordeningen van de NOvA<br />

betreft en indirect via het nieuwe College van toezicht.<br />

Maar waarom is de invloed van de staat op de regulering van het gedragsrecht<br />

en de toezicht op de naleving ervan juist bij advocaten zo problematisch?<br />

Het eerste argument heb ik al eerder gegeven: zelfregulering van de advocatuur<br />

is een belangrijke waarborg ter bescherming van de advocatuurlijke onafhankelijkheid.<br />

Een onafhankelijke balie is het fundament voor een onafhankelijke<br />

advocatuur. Ten tweede is zelfregulering van belang omdat de<br />

beoordeling van het professionele handelen van advocaten vereist dat de toezichthouder<br />

over expertise beschikt met betrekking tot de professionele codes<br />

van de advocatuur. Dat wil zeggen, de toezichthouder dient niet alleen juridisch<br />

geschoold te zijn maar moet ook over specifieke praktijkkennis van het<br />

advocatuurlijke beroepsrecht beschikken. Zonder deze kennis is een effectieve<br />

controle op het handelen van de advocaat niet mogelijk.<br />

10 B. BÖHLER


Maar, zo men kunnen betogen: er zijn meer vrije beroepen - artsen, architecten,<br />

accountants - waar de staat ook invloed heeft op het toezicht, dus waarom<br />

niet ook bij de advocatuur?<br />

De reden hiervoor is gelegen in één belangrijk verschil tussen advocaten en<br />

andere vrije beroepen. De advocaat treedt namelijk in veel zaken op tegen de<br />

staat.<br />

En dat gebeurt veel vaker dan u wellicht denkt.<br />

Ten onrechte wordt bij een zaak met de staat als ‘tegenpartij’ vooral gedacht<br />

aan strafzaken. Hierbij wordt over het hoofd gezien dat de overheid veel vaker<br />

bij rechtszaken is betrokken. Bij alle bestuursrechtelijke geschillen bijvoorbeeld,<br />

of het nu gaat om een bouwvergunning, om het rookverbod in kleine<br />

cafés, of om procedures op basis van de wet openbaarheid bestuur of om verkeersovertredingen.<br />

Denkt u voorts aan alle asiel- en vreemdelingenzaken. En aan alle belastingzaken.<br />

Aan zaken met betrekking tot sociaal verzekeringsrecht. Aan zaken<br />

over de verhoging van het collegegeld en de boete voor langstudeerders. Tevens<br />

zijn er tal van civiele geschillen waarbij burger en staat tegenover elkaar<br />

staan, bijvoorbeeld omdat de burger een schadevergoeding vraagt na nalatig<br />

handelen van de overheid of in een arbeidsrechtelijk geschil met de staat als<br />

werkgever verwikkeld is.<br />

In meer dan de helft van alle zaken (en dat waren er in 2010 bijna 2 miljoen)<br />

die een rechter dient te beoordelen, heeft de burger een orgaan van de staat<br />

tegenover zich 26 . En daar komen de zaken die niet tot een procedure bij de<br />

rechter leiden nog bij.<br />

Hier ligt dus de crux.<br />

Elke burger die tegen de staat procedeert, elke verdachte die voor de rechter<br />

staat en elke asielzoeker moet ervan uit kunnen gaan dat de advocaat die hem<br />

bijstaat enkel en alleen zijn belang voor ogen heeft. Door het nieuwe, door de<br />

staat gecontroleerde College van toezicht wordt deze vertrouwensrelatie tussen<br />

advocaat en cliënt bedreigd. De vrees dat de advocaat wellicht niet helemaal<br />

vrij en onafhankelijk van de tegenpartij, de staat, kan opereren, omdat diezelfde<br />

staat indirect toezicht houdt op het werk van de advocaat, zal het vertrouwen<br />

in een goede rechtsbedeling geen goed doen.<br />

Voor de goede orde: ik wil niet beweren dat de regering van plan is via het<br />

nieuwe College van toezicht daadwerkelijk invloed uit te oefenen op individuele<br />

zaken. Maar reeds de schijn van beïnvloeding moet worden vermeden.<br />

Evenals als de schijn van partijdigheid bij rechters.<br />

Het beperken van de onafhankelijkheid is niet het enige bezwaar tegen het<br />

wetsvoorstel. Ook een andere kernwaarde van de advocatuur komt hierdoor<br />

onder druk: de vertrouwelijkheid.<br />

VRIJ, ONVERVEERD 11


In het nieuwe artikel 11a van de herziene Advocatenwet wordt de geheimhoudingsplicht<br />

weliswaar wettelijk verankerd. Dat is winst zou je kunnen denken.<br />

Maar tegelijkertijd wordt de geheimhoudingsplicht doorbroken met betrekking<br />

tot het nieuwe College van toezicht. Artikel 45b van de nieuwe<br />

toezichtwet legt namelijk uitdrukkelijk vast dat advocaten zich niet op de geheimhouding<br />

mogen beroepen als het College onderzoek doet. Dat is een<br />

slechte zaak. Het feit dat de leden van het College een ‘afgeleide’ geheimhoudingsplicht<br />

hebben doet hieraan niet af. Want de cliënt om wiens vertrouwelijke<br />

informatie het gaat, heeft de leden van het College niet als vertrouwenspersoon<br />

gekozen.<br />

De cliënt die tegen de staat procedeert heeft wellicht al twijfels of zijn advocaat<br />

wel geheel onafhankelijk van diezelfde staat zal optreden, en als er vervolgens<br />

nog bijkomt dat de vertrouwelijke informatie die de advocaat heeft<br />

misschien niet vertrouwelijk zal blijven, dan is de burger als rechtszoekende<br />

terecht bevreesd. Dit klemt overigens te meer omdat de staat voor veel rechtszoekende<br />

burgers door de regulering van de rechtsbijstand toch al een grote<br />

invloed heeft op de mogelijkheid een procedure te voeren.<br />

Het feit dat de advocatuurlijke onafhankelijkheid en de vertrouwelijkheid<br />

door de voorgenomen wetswijzigingen worden beperkt staat buiten kijf. Niettemin<br />

zullen sommigen zich wellicht afvragen of dat allemaal zo ernstig is.<br />

Want dit is toch niet te vergelijken met de bedreiging van advocaten in landen<br />

als Soedan of de arrestatie van Shirin Ebadi? Dat is zondermeer waar, maar dat<br />

betekent niet dat de beperkingen die in Nederland op komst zijn, op de koop<br />

toe moeten worden genomen.<br />

Ter illustratie waarom de Nederlandse wetswijziging meer er is dan een<br />

storm in een glas water kan misschien het volgende verhaal dienen.<br />

Een aantal maanden geleden vond in Den Haag de jaarlijkse IBA conferentie<br />

plaats, dit jaar met als thema: Government Interference in Bar Associations.<br />

Vertegenwoordigers van advocatenordes en balies uit alle delen van de wereld<br />

discussieerden met elkaar over de bedreiging van de advocatuurlijke onafhankelijkheid.<br />

Hierbij kwam onder meer de voorgenomen Nederlandse toezichtwetgeving<br />

aan bod. En natuurlijk werd daarbij ook de vraag gesteld of de ophef<br />

over deze wetswijziging niet overdreven is, vooral in het licht van de bedreigingen<br />

die advocaten in andere landen moeten ondergaan. De meningen hierover<br />

waren in eerste instantie verdeeld.<br />

Toen stond een vertegenwoordiger van de balie in Oekraïne op en zei,<br />

enigszins verontwaardigd: ‘Wij strijden al jaren voor een onafhankelijke balie<br />

en wij wijzen dan altijd op Europese landen als voorbeeld. Hoe moet ik nou<br />

het gevecht voor onze onafhankelijkheid voeren als men in Nederland zonder<br />

meer bereid is een deel van de onafhankelijke balie op te geven?’<br />

12 B. BÖHLER


En gelijk heeft hij. De advocatuurlijke onafhankelijkheid wordt niet pas bedreigd<br />

als advocaten achter de tralies verdwijnen of gemarteld worden. Het is<br />

van belang dat er niet wordt gemorreld aan verworvenheden die in ander landen<br />

nog verre toekomstmuziek zijn. Het verzet tegen de Nederlandse wetswijziging<br />

is dus zowel een kwestie van ‘Wehret den Anfängen,’ maar is tevens een<br />

belangrijk signaal voor landen die wat de onafhankelijke advocatuur betreft<br />

nog een lange strijd te gaan hebben.<br />

De toeval wil dat er vandaag verkiezingen worden gehouden. Er komt dus<br />

een nieuw parlement en een nieuwe regering en dat betekent dat het op dit<br />

moment nog onduidelijk is wat er met het wetsvoorstel zal gebeuren. Het is te<br />

hopen dat het nieuwe kabinet over voldoende rechtstatelijke wijsheid beschikt<br />

en beseft dat een beperking van de onafhankelijke advocatuur niet past bij een<br />

rechtsstaat.<br />

Tot zover het eerste deel over de onafhankelijkheid als bescherming tegen<br />

de staat. In het tweede deel wil ik nu nader ingaan op de onafhankelijkheid als<br />

gedragsnorm voor advocaten.<br />

2. Onafhankelijkheid als gedragsregel<br />

Even ter herinnering de relevante gedragsregel: ‘De advocaat dient te vermijden<br />

dat zijn vrijheid en onafhankelijkheid in de uitoefening van het beroep in<br />

gevaar zou kunnen komen.’ 27<br />

Zoals gezegd, heeft ook de CCBE in zijn Code of Conduct de onafhankelijkheid<br />

als een van de basisregels van de advocatuurlijke gedragsplichten vastgelegd<br />

28 . En wij vinden vergelijkbare regels in het gedragsrecht van bijvoorbeeld<br />

de International Bar Association (IBA) 29 en de American Bar Association 30 .<br />

Onafhankelijkheid is dus een alom erkende beroepsethische norm. Maar<br />

wat betekent dat nou precies?<br />

Rechtenstudenten (en ook jonge advocaten) die voor het eerst geconfronteerd<br />

worden met gedragsrechtelijke vraagstukken denken vaak dat beroepsethische<br />

oordelen slechts intuïtief genomen gevoelsbeslissingen zijn. Dat is natuurlijk<br />

ook begrijpelijk. Want in het dagelijks leven is er slechts zelden de<br />

noodzaak onze beslissingen over ‘goed’ en ‘fout’ te beredeneren of met argumenten<br />

te onderbouwen.<br />

Maar een advocaat moet dit bij zijn beroepsethische beslissingen wél kunnen<br />

doen en niet alleen dan als hij zich voor de tuchtrechter moet verantwoorden.<br />

Het is dus van belang dat advocaten het normatieve beroepsethische kader<br />

helder voor ogen hebben.<br />

VRIJ, ONVERVEERD 13


Het normatieve raamwerk voor het handelen van de advocaat wordt gevormd<br />

door de regels van de rechtsstaat en de regels van de professionele beroepsethiek.<br />

De rechtsstaat vormt de regelcontext waarbinnen de advocaat opereert. Op<br />

elk rechtsgebied zijn er wetboeken met betrekking tot materieel recht en procesrecht,<br />

en er zijn internationale Verdragen zoals het Europees Verdrag voor<br />

de Rechten van de Mens of het Vluchtenverdrag. En natuurlijk zijn er uitspraken<br />

van de rechter die uitleg geven aan deze wetten en verdragen.<br />

In het kader van dit betoog is met name het tweede element van belang, de<br />

professionele beroepsethiek. Op het eerste gezicht lijkt de invulling van de advocatuurlijke<br />

beroepsethiek onproblematisch want ook hier is er wet- en regelgeving:<br />

de Advocatenwet en de Gedragsregels (1992). Men zou kunnen denken:<br />

als de advocaat deze regels kent, is hij in staat beroepsethisch correct te<br />

handelen. Maar de advocatuurlijke beroepsethiek is gecompliceerder dan het<br />

lijkt.<br />

We hebben al gezien dat de gedragsregel over de onafhankelijkheid heel<br />

algemeen is geformuleerd en dus niet direct concrete houvast biedt. En wat de<br />

onafhankelijkheid betreft zijn er ook maar weinig uitspraken van de tuchtrechter<br />

31 .<br />

Hier komt nog bij dat in de Gedragsregels uitdrukkelijk wordt vastgelegd<br />

dat deze geen bindend normkader zijn voor het beroepsethische handelen.<br />

‘Deze regels brengen normen onder woorden, die naar de heersende opvatting<br />

in de kring der advocaten behoren te worden inachtgenomen bij de uitoefening<br />

van het beroep van advocaat. Zij vormen niet de vastlegging van het<br />

voor de advocaten geldende tuchtrecht,’ zo lezen we in de inleiding op de Gedragsregels.<br />

En verder:<br />

‘De inhoud van dat tuchtrecht wordt vastgesteld door de tuchtrechter op<br />

basis van de advocateneed, de verordeningen en de drie regels genoemd in<br />

artikel 46 van de Advocatenwet, kort weer te geven als:<br />

– zorg voor de behartiging der toevertrouwde belangen;<br />

– naleving van de verordeningen der Nederlandse Orde;<br />

– handelen overeenkomstig hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.’ 32<br />

Met andere woorden, de Gedragsregels zijn niet bindend en slechts bedoeld als<br />

richtlijn voor het handelen van de advocaat.<br />

Dat geldt evenzeer voor de tuchtrechter: ook hij is bij de beoordeling van een<br />

klacht niet gebonden aan de Gedragsregels.<br />

Om misverstanden te voorkomen:<br />

14 B. BÖHLER


Het vrijwel geheel ontbreken van geconcretiseerde geboden en verboden<br />

met betrekking tot de advocatuurlijke onafhankelijkheid betekent niet dat<br />

deze in het dagelijkse werk van de advocaat geen rol speelt. Advocaten nemen<br />

in elke zaak tal van beslissingen die betrekking hebben op de onafhankelijke<br />

beroepsuitoefening. De beslissing over het al dan niet voeren van een bepaald<br />

verweer dat de cliënt graag gevoerd wil hebben bijvoorbeeld. Of de beslissing<br />

of de advocaat een uitnodiging tot het verjaardagsfeest van de cliënt zal aanvaarden.<br />

Onafhankelijkheid speelt dus wel degelijk een belangrijke rol in het dagelijkse<br />

advocatenwerk en dat vereist een nader onderzoek naar deze kernwaarde.<br />

Allereerst rijst de in dit verband de vraag tegenover wie de advocaat zijn<br />

onafhankelijkheid moet bewaken.<br />

Het spreekt vanzelf dat de advocaat zich onafhankelijk moet opstellen tegenover<br />

iedereen die direct in een rechtszaak betrokken zijn, allen vooraan<br />

natuurlijk de tegenpartij, in strafzaken dus het openbaar ministerie, alsmede<br />

de rechters. Maar de eis van onafhankelijkheid geldt evenzeer tegenover derden,<br />

bijvoorbeeld de politiek, in de huidige tijd steeds belangrijker, de media 33 .<br />

Ten slotte dient de advocaat, en dat kan niet vaak genoeg benadrukt worden,<br />

zijn onafhankelijkheid ook te bewaken tegenover de eigen cliënt 34 . En dat<br />

ondanks een andere kernwaarde, de partijdigheid. Want partijdigheid betekent<br />

geenszins dat de advocaat klakkeloos de wensen van de cliënt mag volgen. De<br />

advocaat moet de cliënt van zorgvuldig juridisch advies en bijstand voorzien<br />

en dat kan hij alleen dan doen indien hij zich óók ten opzichte van de eigen<br />

cliënt onafhankelijk opstelt.<br />

Dat houdt mede in dat de advocaat zich niet mag vereenzelvigen met de<br />

cliënt en diens belangen 35 . Juist omdat de advocaat enkel het belang van de<br />

cliënt voor ogen mag hebben, moet de advocaat dus enige afstand bewaren<br />

van de cliënt.<br />

Dat brengt ons tot de tweede vraag en die is heel wat moeilijker te beantwoorden:<br />

hoe dient de advocaat in een individuele zaak en bij een concrete<br />

beslissing invulling te geven aan de algemene regel dat hij zijn vrijheid en onafhankelijkheid<br />

niet in gevaar mag brengen?<br />

Deze vraag raakt de kern van het beroepsethische handelen van de advocaat<br />

en is niet alleen van belang voor de gedragsnorm onafhankelijkheid. Want de<br />

advocaat moet ook bij andere gedragsrechtelijke kwesties veelal genoegen nemen<br />

met algemene regels (en natuurlijk de uitspraken van de tuchtrechter).<br />

Sterker nog, de centrale regels zowel in de Advocatenwet als ook in de richtlijnen<br />

van de Gedragsregels zijn vrijwel allemaal heel algemeen gehouden.<br />

VRIJ, ONVERVEERD 15


Om slechts enkele voorbeelden te noemen: de advocaat dient te handelen<br />

‘zoals het een advocaat betaamt’ 36 (de basisregel uit de Advocatenwet), hij<br />

‘dient zich zodanig te gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur of zijn<br />

eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad’ 37 , de advocaat moet ‘zorgvuldig’<br />

38 en ‘integer’ 39 zijn.<br />

Dit stelt ons dus ook met betrekking tot andere kernwaarden en codes voor<br />

de opgave een zinvolle invulling te geven aan deze algemene normen. Een<br />

invulling die de advocaat in staat stelt in een concrete zaak een ethisch verantwoorde<br />

beslissing te nemen, een beslissing die ook voor de tuchtrechter stand<br />

houdt.<br />

Hierbij is het van belang te beseffen dat advocaat-zijn niet alleen een baan is<br />

maar dat de advocaat, evenals de andere twee togagdragers, tevens een functie<br />

bekleedt. De advocaat is als het ware een functionaris van de rechtspleging 40 .<br />

Dat brengt ten eerste met zich dat de beroepsethiek van de advocaat niet<br />

alleen strekt tot handelen in het kader van zijn werkzaamheden. Beginnende<br />

advocaten zijn vaak verbaasd en soms, afhankelijk van hun vrije tijdsgedrag,<br />

ook geschokt, dat hun privégedrag relevant kan zijn voor de gedragsrechtelijke<br />

beoordeling. Maar dit is wel degelijk het geval. Mat andere woorden, je werkt<br />

als advocaat zo’n 40 uur per week, maar je bent advocaat 24 uur per dag, zeven<br />

dagen per week.<br />

Daarnaast is het zo dat sommige gedragsplichten ook dan blijven gelden als<br />

de advocaat zijn functie niet langer uitoefent. Geheimhouding bijvoorbeeld,<br />

deze plicht eindigt ook dan niet indien een advocaat met pensioen gaat of een<br />

ander beroep kiest. Wat de plicht tot geheimhouding betreft is advocaat-zijn<br />

dus een functie voor het leven.<br />

Ten derde is van belang dat beroepsethische regels kunnen, ja soms zelfs<br />

moeten afwijken van de ethische regels voor niet-advocaten. Met andere woorden,<br />

advocaten moeten bij de uitoefening van hun functie dingen doen die de<br />

gewone burger abject kunnen voorkomen. Zoals een formeel verweer voeren<br />

in de eerder genoemde zaak tegen Robert M. De rol van de advocaat binnen de<br />

rechtspleging vereist dat de advocaat de belangen van de cliënt behartigt, anders<br />

is er geen sprake van equality of arms en dus ook niet van een eerlijk<br />

proces.<br />

Ten slotte moet een wijdverbreid misverstand uit de weg worden geruimd.<br />

Ten onrechte wordt namelijk vaak gedacht dat beroepsethiek vooral relevant is<br />

voor zogeheten duivelse dilemma’s. Moet een advocaat zijn cliënt bij de politie<br />

melden om een dreigend misdrijf te voorkomen? Maar duivelse dilemma’s<br />

spelen in het beroepsleven van de gemiddelde advocaat géén of hooguit een<br />

enkele keer een rol. Waar de professionele beroepsethiek om draait zijn de<br />

alledaagse beslissingen die een advocaat in het kader van zijn beroepsuitoefe-<br />

16 B. BÖHLER


ning dient te nemen. Beslissingen over het al dan niet voeren van een bepaald<br />

verweer, over het horen van getuigen of over het bijwonen van een verjaardagsfeest<br />

van de cliënt.<br />

We hebben dus nu vier belangrijke aspecten van de professionele beroepsethiek<br />

besproken maar nog steeds is de vraag naar de invulling van algemene<br />

beroepsplichten onbeantwoord.<br />

Eén mogelijkheid zou wellicht zijn bindende beroepsregels te maken die<br />

geen verdere invulling behoeven. Dat wil zeggen de Gedragsregels zo te formuleren<br />

dat zij alléén bestaan uit concreet toepasbare, absolute en bindende gedragsvoorschriften.<br />

De advocaat mag geen verjaardagsfeestjes van zijn cliënt<br />

bezoeken, bijvoorbeeld.<br />

Het moge duidelijk zijn dat het onmogelijk is voor elke mogelijke situatie<br />

een concrete gedragsregel ter maken. En het is ook niet wenselijk. Wij zijn<br />

naar mijn oordeel toch al veel te zeer gefixeerd geraakt op regels, en dat geldt<br />

zeker voor juristen. Misschien omdat wij in ons vak continu regels moeten<br />

toepassen. We proberen problemen op te lossen door meer regels te maken en<br />

zuchten tegelijkertijd over de toenemende regeldruk.<br />

Ik denk dat we een andere weg moeten kiezen om invulling te geven aan de<br />

algemene gedragsregels en de kernwaarden van de advocaat. De professionele<br />

beroepsethiek draait namelijk niet alleen om de vraag wat een advocaat hoort<br />

te doen, maar dient vooral een reflectie te zijn op wat de advocaat hoort te zijn.<br />

De juiste dispositie van de advocaat is dus een belangrijke voorwaarde voor<br />

beroepsethisch correct handelen. Dat betekent dat er meer nadruk moet komen<br />

te liggen op de deugdethische component van de beroepsethiek 41 .<br />

De advocatuur is niet meer een beroep van en voor nobele heren van wie<br />

verwacht wordt dat zij dankzij hun afkomst ‘automatisch’ de juiste ethische<br />

bagage meebrengen. Nog los van de vraag of deze veronderstelling ooit terecht<br />

was, de tijden van de nobele heren zijn hoe dan ook voorbij, en dan is alleen<br />

maar goed. Dat brengt echter wél met zich dat wij op een andere manier aandacht<br />

moeten besteden aan character building 42 .<br />

Want we beoordelen advocaten – terecht – niet alleen op basis van hun<br />

juridische deskundigheid en expertise. Een goede advocaat is meer dan een<br />

goede jurist 43 . Een goede advocaat, een advocaat die ‘deugt’, dat zegt vooral<br />

iets over de morele eigenschappen van de betreffende beroepsbeoefenaar.<br />

Een deugdethisch georiënteerde beroepsethiek sluit hierbij aan en gaat uit<br />

van de eigenschappen van de ideale advocaat, van een standard of excellence<br />

die navolging verdient 44 . Uitmuntende advocaten die andere advocaten tot<br />

voorbeeld kunnen dienen, spelen hierbij een belangrijke rol.<br />

Advocaten zoals Shirin Ebadi.<br />

VRIJ, ONVERVEERD 17


Zich onafhankelijk opstellen, een weloverwogen beslissing nemen, en zaak<br />

door zetten of juist niet, daar is soms moed voor nodig. Moed, ook, om zich<br />

niets aantrekken van de mogelijke gevolgen voor de eigen persoon, of het nou<br />

gaat om negatieve pers of om erger.<br />

Begrijpt u mij niet verkeerd: ik pleit er niet voor dat advocaten nonchalant<br />

of roekeloos dienen te zijn. Want daarmee is de rechtspleging niet gediend.<br />

Maar aan een bange advocaat heeft niemand iets, de cliënt niet en ook de<br />

rechtsstaat niet.<br />

3. Conclusie<br />

Wat betekent dit allemaal voor de werkzaamheden van de nieuwe hoogleraar<br />

Advocatuur? Ik wil het laatste deel van mijn betoog benutten u kort mijn<br />

werkzaamheden en mijn plannen te schetsen.<br />

Ik heb in het begin al gesproken over de maatschappelijke inbedding van<br />

deze functie. Dit brengt met zich dat de hoogleraar Advocatuur deel dient te<br />

nemen aan het politiek-maatschappelijke debat, voor zover het de advocatuur<br />

raakt, uiteraard. Ik zal in dit debat dan ook na vandaag mijn stem laten horen.<br />

Hierbij zie ik het als mijn opdracht het begrip voor en de acceptatie van de<br />

advocatuurlijke kernwaarden bij het publiek en daarmee de public acceptance<br />

van de advocaat te vergroten; met name wanneer de advocaat voor belangen<br />

dient te strijden die niet iedereen als beschermenswaardig beschouwt.<br />

Ten tweede het onderzoek.<br />

In mijn onderzoek wil ik mij vanuit een beroepsethisch perspectief richten<br />

op de kernwaarden van de advocatuur en de functie van de advocaat in de<br />

rechtspleging en de samenleving 45 . Dit onderzoek heeft vanzelfsprekend niet<br />

alleen betrekking op de kernwaarde onafhankelijkheid, ik had daar al op gewezen.<br />

Omdat de leerstoel hoogleraar Advocatuur (ook) een praktijkgerichte functie<br />

dient te zijn, zou dit onderzoek idealiter moeten leiden tot concrete aanbevelingen,<br />

met betrekking tot het gedragsrecht bijvoorbeeld maar ook met betrekking<br />

tot het universitaire curriculum en de opleiding van jonge advocaten<br />

door de NOvA. Het is in dit verband een mooi gegeven dat de opleiding voor<br />

advocaat-stagiaires thans nieuw vorm wordt gegeven. En het spreekt vanzelf<br />

dat ik een voorstander ben van een versterking van de beroepsethische vakken<br />

in de opleiding.<br />

Dat brengt mij tot het laatste onderwerp: het onderwijs.<br />

In de twee bachelor-vakken Juridische togaberoepen I en II van de Togaminor<br />

worden de kernwaarden van de advocatuur over het voetlicht gebracht.<br />

18 B. BÖHLER


Deze vakken geven studenten een solide basis maar het zou mooi zijn als er<br />

ook een mastervak kan worden ontwikkeld waarin de praktijkgerichte beroepsethiek<br />

van advocaten centraal staat.<br />

Er is dus genoeg te doen te komende jaren en ik heb er veel zin in.<br />

Dames en heren, tot slot.<br />

De functie van advocaat kent een lange traditie met een lange rij illustere namen.<br />

Van Cicero tot Mandela, van Abraham Lincoln tot Ghandi en van Cornelia<br />

Sorabji, de eerste vrouwelijke advocaat, tot Shirin Ebadi. Zij allen hebben<br />

het beroep van advocaat uitgeoefend en sommigen van hen kunnen ons ook<br />

vandaag te dag nog als voorbeeld dienen. Twee essentiële kenmerken van de<br />

ideale advocaat zijn uit mij betoog hopelijk duidelijk geworden: deze is vrij,<br />

onverveerd.<br />

Vrij, zoals het hoort in een rechtsstaat. En onverveerd, zoals het een advocaat<br />

betaamt.<br />

Dankwoord<br />

Zoals gebruikelijk wil ik graag aan het einde van mijn betoog een aantal mensen<br />

bedanken. Het is een beetje als bij de Oscars, je kunt alleen maar hopen dat<br />

je niemand vergeet.<br />

Ik wil in dit dankwoord even afwijken van de gebruikelijke volgorde en allereerst<br />

mijn ouders bedanken die er helaas vandaag niet kunnen zijn.<br />

En dank aan u, geacht publiek, dat u vandaag naar mij hebt geluisterd.<br />

Ik dank het College van bestuur van de universiteit voor het in mij gestelde<br />

vertrouwen en de Stichting Leerstoel Advocatuur die deze leerstoel bijna twintig<br />

jaar geleden in het leven heeft geroepen.<br />

Mijn voorganger Floris Bannier verdient lof en dank voor de manier waarop<br />

hij deze functie gedurende de afgelopen jaren heeft vervuld.<br />

Voorts gaat mijn dank gaat uit naar de NOvA. Ik wil hier in het bijzonder<br />

twee mensen noemen: Jan Loorbach, de landelijke deken en tevens een van de<br />

weinige mensen tegen wie ik echt op moet kijken en de algemeen secretaris.<br />

Raffi, dat ene telefoontje heeft heel veel teweeg gebracht. Dank je!<br />

Daarnaast ben ik dank verschuldigd aan de faculteit der rechtsgeleerdheid<br />

en in het bijzonder aan de decaan en aan de voorzitter van mijn afdeling.<br />

Edgar (du Perron) en Arthur (Salomons): dank voor het warme welkom hier<br />

VRIJ, ONVERVEERD 19


aan de UvA. En niet te vergeten dank aan Karla, Lidwien, Marije, Tiny en Eva.<br />

Zonder jullie zou ik waarschijnlijk nog steeds niet weten hoe het hier werkt.<br />

Mijn vakgroep collega’s Mies, Rob en Eddy wil ik graag bedanken voor het<br />

feit dat ik mij bij hen thuis mag voelen. En dank ook aan mijn medewerker:<br />

Iris, ik ben blij dat we elkaar hebben gevonden.<br />

Graag wil ik in dit dankwoord drie mensen noemen die bepalend zijn geweest<br />

voor mijn advocatuurlijke carrière. Ebel Magnin en Leo Spigt, die mij<br />

hebben geholpen in Nederland mijn weg als advocaat te vinden. En Ties Prakken<br />

die mij als uitmuntende advocaat (en hoogleraar) altijd een voorbeeld is<br />

geweest.<br />

Voorts hartelijk dank aan mijn kantoorgenoten aan de Keizersgracht en aan<br />

mijn medematen. We hebben veel samen meegemaakt en ik ben trots op jullie.<br />

En in het bijzonder dank aan Karin en Willy, die al sinds jaren mijn zakelijk<br />

leven op orde houden.<br />

Zonder vrienden geen deugdelijk leven uiteraard. En ja, zelfs advocaten hebben<br />

vrienden.<br />

Anita en Barbara, Beate, Gerhard, Henk en Jos, Kate, Liesbeth en Michiel.<br />

Jullie vriendschap is mij veel waard. Rianne, ik dank je voor je geduld en luisterend<br />

oor en dank aan Rodney, mijn partner in crime. En een speciale groet<br />

naar Beate in Keulen: gelukkig weet je mij altijd (enigszins) op het rechte pad<br />

te houden.<br />

En voor het geval je dacht dat ik jou zou kunnen vergeten, Victor. Echt niet.<br />

Want zonder jou stond ik hier vandaag niet.<br />

Ik heb gezegd.<br />

20 B. BÖHLER


Literatuur<br />

Bannier, F.A.W., Zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Apeldoorn/Antwerpen, 2010<br />

Bannier, F.A.W en Fanoy, N.A.M.E.C., Beroep: Advocaat – In de ban van de balie. Deventer,<br />

2011<br />

Goldman, A.H., ‘Professional Ethics’. In: L.C. Becker en C.B. Becker (red.), Encyclopedia<br />

of Ethics. New York/Londen, 1992<br />

Goldman, A.H., The Moral Foundations of Professional Ethics. Totowa, 1980<br />

Kronman, A.T., The Lost Lawyer – Faling Ideals of the Legal profession. Cambridge,<br />

Mass/Londen, 1995<br />

Kruse, K.R., ‘Lawyers in character and lawyers in role’. In: Nevada Law Journal, Las<br />

Vegas, 2010,p.393-406<br />

Levit, N. en Linder, D.O., The Happy Lawyer: Making a Good Life in the Law. Oxford,<br />

2010<br />

Luban, D., Legal Ethics and Human Dignity. Cambridge, Mass., 2007<br />

Luban, D. (ed), The Ethics of Lawyers. Dartmouth, 1994<br />

Markovits, D., A Modern Legal Ethics: Adversary Advocacy in a Democratic Age. Princeton,<br />

2010<br />

Tamanaha, B., On the Rule of Law: History, Politics, Theory, Cambridge, 2004<br />

Theeuwes, B., De onafhankelijkheid van de advocaat. Over het gekwaak van de ganzen<br />

van het Capitool. Apeldoorn-Antwerpen, 2006<br />

VRIJ, ONVERVEERD 21


Verwijzingen<br />

1. interview met Shirin Ebadi in: Baltimore Sun, 28 januari 1998.<br />

2. zo onder meer Theeuwes, 2006, p.23.<br />

3. De gedragsregels worden opgesteld door de Nederlandse Orde van Advocaten en<br />

zijn, anders dan verordeningen, niet bindend. De Gedragsregels 1992 en andere<br />

wet- en regelgeving voor de advocatuur zijn te vinden in de Vademecum Advocatuur.<br />

4. De maatschappelijke inbedding van de hoogleraar Advocatuur betekent uiteraard<br />

niet dat hierdoor de onafhankelijkheid van de functie wordt aangetast.<br />

5. zie: www.advocatenvooradvocaten.nl en www.aeud.org<br />

6. De CCBE werd in 1960 opgericht als internationale vereniging die fungeert als<br />

schakel tussen de EU en Europa's nationale balies over alle aangelegenheden van<br />

wederzijds belang betreffende de uitoefening van het beroep van advocaat.<br />

7. “The core principles are, in particular: (a) the independence of the lawyer, and the<br />

freedom of the lawyer to pursue the client’s case.”<br />

8. aangenomen door het Eighth United Nations Congress on the Prevention of Crime<br />

and the Treatment of Offenders in Havana. Vervolgens werden de Basic Principles<br />

op 18 december 1990 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties opgenomen<br />

in haar ‘Human rights in the administration of justice’-resolutie, zie<br />

www.unrol.org/doc.aspx?d=2327. Voorts spelen de Basic Principles vaak een rol in<br />

uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, zie bijvoorbeeld:<br />

EHRM 27 november 2008, nr. 3639 1/02 (Salduz t. Turkije), EHRM 21 maart 2002,<br />

nr. 31611/96 (Nikula t. Finland), EHRC 2002, 37, EHRM 15 december 2005, nr.<br />

73797/0 1(Kyprianou t. Cyprus), RvdW 2006, 148.<br />

9. Recommendation R (2000) 21 of the Committee of Ministers to the member States<br />

on the freedom of exercise on the profession of lawyer.<br />

10. Resolution on the legal profession and the general interest in the functioning of<br />

legal systems, 2006/2534(RSP). Vermeld dient in dit verband te worden dat resoluties<br />

voor de lidstaten niet bindend zijn en particulieren hieraan geen rechten kunnen<br />

ontlenen.<br />

11. Tweede Kamer, 2009-2010, 32 382, nr. 2.<br />

12. zie voor een uiteenzetting van de kernwaarden bijvoorbeeld Bannier en Fanoy,<br />

2011,p.12-20.<br />

13. Tweede Kamer, 2009-2010, 32 382, nr. 3,p.6.<br />

14. artikel 28 Advocatenwet.<br />

15. artikel 26 Advocatenwet.<br />

16. artikel 46a Advocatenwet.<br />

17. Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 32 382, nr. 10 (Tweede nota van wijziging).<br />

18. voor achtergronden zie bijvoorbeeld het Rapport ‘Een maatschappelijke Orde’,<br />

Commissie Advocatuur, 24 april 2006.<br />

19. artikel 36 en artikel 45a nieuwe Advocatenwet, zie Tweede Kamer, vergaderjaar<br />

2011-2012, 32 382, nr. 10,p.10 en p. 13.<br />

20. www.ccbe.eu/fileadmin/user_upload/NTCdocument/18_10_2011_CCBE_-<br />

lett1_1327409579.pdf<br />

22 B. BÖHLER


21. Tweede Kamer, 2009-2010, 32 382, nr. 4 en Advies van de Raad van State van 11<br />

februari 2010,W03.12.0089/II.<br />

22. advies van 28 mei 2008, Tweede Kamer, 2009-2010, 32 382, bijlage bij nr. 3.<br />

23. brief Procureurs-generaal van 24 juni 2008, Tweede Kamer, 2009-2010, 32 382, bijlage<br />

bij nr. 3.<br />

24. advies van 8 mei 2008, Tweede Kamer, 2009-2010, 32 382, bijlage bij nr. 3.<br />

25. toelichting op de Charter of the Core Principles of the European Legal Profession<br />

and Code of Conduct for the Legal Profession,p.7.<br />

26. Er zijn geen exacte cijfers beschikbaar.<br />

27. regel 2 lid 1 Gedragsregel 1992.<br />

28. regel 2.1.1.<br />

29. regel 1, IBA International Principles on Conduct for the Legal Profession.<br />

30. regel 2.1 ABA Model Rule of Professional Conduct.<br />

31. Bannier, 2010,p.41.<br />

32. Inleiding Gedragsregels 1992, onder 1.1 (Karakter van de gedragsregels).<br />

33. voor een uitvoerige uiteenzetting van de inhoud en de reikwijdte van de advocatuurlijke<br />

plicht tot onafhankelijkheid zie Bannier, 2010, p.33-40 en Bannier en<br />

Fanoy, 2011,p.17-18.<br />

34. Bannier, 2010,p.37-40.<br />

35. regel 9 Gedragsregels 1992; zie ook Bannier, 2010,p.55.<br />

36. artikel 46 Advocatenwet.<br />

37. regel 1 Gedragsregels 1992.<br />

38. bijvoorbeeld regel 4 en regel 23 lid 1 Gedragsregels 1992.<br />

39. CCBE Code of Conduct regel 2.2.<br />

40. hiermee wordt niet bedoeld ‘officier of the court’ zoals in het Angelsaksische recht.<br />

‘Functionaris van het recht’ betekent dat de advocaat een substantiële rol speelt bij<br />

de rechtspleging en dat deze rol fundamenteel is voor de goede rechtsbedeling.<br />

41. de deugdethische is bijvoorbeeld te vinden in Goldman, 1980, Goldman, 1992, Luban,<br />

2007 en Kruse, 2010.<br />

42. Kronman bespreekt in dit verband het voorbeeld van de lawyer-statesman, zie<br />

Kronman, 1995,p.14-17; zie ook Kruse, 2010,p.398.<br />

43. hierbij is met name van belang welke functie de advocaat in de rechtsstaat en voor<br />

de goede rechtsbedeling dient te vervullen. Instructief is in dit ervband de uiteenzetting<br />

van de rule of law in Tamanaha, 2004,p.26-91.<br />

44. Kronman, 2010,p.5.<br />

45. hier kann wellicht aansluiting worden gezocht bij het onderzoek van Kruse en<br />

Markovits alsmede bij Levit en Linder, zie Kruse, 2010; Markovits, 2010; Levit en<br />

Linder, 2010.<br />

VRIJ, ONVERVEERD 23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!