Open PDF - Oratiereeks
Open PDF - Oratiereeks
Open PDF - Oratiereeks
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
In somno securitas?<br />
Droomvak anesthesie?
In somno securitas?<br />
Droomvak anesthesie?<br />
Redes<br />
uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van<br />
hoogleraar Anesthesiologie en van hoogleraar Experimentele Anesthesiologie<br />
aan de Universiteit van Amsterdam<br />
op 9 november 2007<br />
door<br />
Wolfgang Schlack en Markus Hollmann
Vossiuspers UvA is een imprint van Amsterdam University Press.<br />
Deze uitgave is totstandgekomen onder auspiciën van de Universiteit van Amsterdam.<br />
Dit is oratie 399, verschenen in de oratiereeks van de Universiteit van Amsterdam.<br />
Omslag: Crasborn BNO, Valkenburg a/d Geul<br />
Opmaak: JAPES, Amsterdam<br />
Foto omslag: Carmen Freudenthal, Amsterdam<br />
ISBN 978 90 5629 685 8<br />
e-ISBN 978 90 4851 465 6<br />
© Vossiuspers UvA, Amsterdam, 2011<br />
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een<br />
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij<br />
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande<br />
schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />
Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet<br />
1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985,<br />
St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen<br />
te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen<br />
van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16<br />
Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
Mevrouw de Rector Magnificus,<br />
Mevrouw de Decaan,<br />
Leden van de Raad van Bestuur van het AMC,<br />
Hoogleraren van de Universiteit van Amsterdam en van de zusterfaculteiten,<br />
Dames en heren stafleden, assistenten en studenten van het AMC,<br />
Geachte aanwezigen,<br />
Geachte toehoorders,<br />
Gemeenschappelijke inleiding voor beide oraties<br />
‘In somno securitas?’ en ‘Droomvak anesthesie?’ vormen tezamen een dubbele<br />
oratie. De vraagtekens achter beide titels wijzen er al op dat wij nog het een en<br />
ander moeten doen om de titels helemaal waar te maken. Mijn collega Hollmann<br />
en ik hebben er bewust voor gekozen om niet alleen onze twee oraties<br />
samen te houden, maar deze ook zo op elkaar af te stemmen dat wij weliswaar<br />
twee verschillende aspecten van hetzelfde onderwerp behandelen, maar dat<br />
onze gemeenschappelijke visie in beide vraagstukken toch duidelijk blijft. Ik<br />
zal het makkelijkste deel voor mijn rekening nemen.<br />
Terwijl ik de vakinhoudelijke aspecten van ons vak mag behandelen – waar<br />
komen wij vandaan?, waar staan we nu?, waar willen wij naartoe? –, zal collega<br />
Hollmann een veel moeilijker onderwerp bespreken: de rol van de mens in<br />
deze vakinhoudelijke context. Er bestaat in een ingewikkeld maatschappelijk<br />
samenspel tussen de anesthesie en andere partijen: patiënten, chirurgen, bestuurders,<br />
zorgverzekeraars, politici… eigenlijk de hele maatschappij. Het gaat<br />
tevens over beeldvorming. Hoe kijken wijzelf en hoe kijken anderen tegen ons<br />
vak aan? En welke invloed heeft dit op ons vak en op de realisatie van ons<br />
doelstellingen? Dat zijn geen makkelijke onderwerpen; je stuit daarbij misschien<br />
zelfs op ‘onaangename waarheden’ die je zo makkelijk opzij kan schuiven.<br />
En ik kan u zeggen dat er in de afgelopen weken binnen en buiten onze<br />
vakgroep een discussie gevoerd is over de vraag of je dit bespreekbaar moet<br />
maken en, zo ja, of een oratie hiervoor het juiste middel is. Wij vinden van<br />
wel! En iedereen die collega Hollmann kent, weet dat hij een zeer geschikt<br />
persoon is voor een eerlijke analyse met de nodige portie zelfironie (je moet<br />
jezelf niet te serieus nemen.) Markus, ik ben dankbaar dat jij dit onderdeel<br />
5
voor je rekening wilde nemen. Maar ik wil ook benadrukken dat er geen enkele<br />
zin in zijn oratiedeel staat waar ik niet achtersta – en vice versa.<br />
Ik hoop dat ik uw nieuwsgierigheid heb kunnen prikkelen naar de tweede<br />
helft van onze dubbele oratie, maar zo ver zijn we nog niet. Laten we nu met<br />
het eenvoudigste deel beginnen: in somno securitas?<br />
These: Narcose is op zich een ‘potentieel dodelijke<br />
reversibele vergiftiging’. Pas door de moderne<br />
anesthesiologie ontstaat daaruit een veilige toestand die<br />
vaak wordt vergeleken met het veiligheidsniveau van de<br />
luchtvaart<br />
De titel van mijn oratie is ‘In somno securitas?’ Het gaat dus om de veilige<br />
slaap of uiteindelijk om de veiligheid tijdens de kunstmatige narcoseslaap en<br />
natuurlijk tijdens de andere verrichtingen die de anesthesioloog perioperatief<br />
gebruikt om pijn door een operatie te voorkomen en andere levensgevaarlijke<br />
‘bijwerkingen’ van het mes van de chirurg aan te pakken met een breed armamentarium<br />
aan behandelingen en medische technische handelingen. Als voorbeeld<br />
wil ik alleen de behandeling van massaal chirurgisch bloedverlies door<br />
teruggave van het gereinigde wondbloed (cellsaving) of transfusie van bloed en<br />
bloedproducten geven. ‘In somno securitas’ is sinds 1932 het motto van de<br />
Association of Anaesthetists of Great Britain and Ireland.<br />
Maar ik zou graag willen beginnen met datgene wat altijd centraal staat: de<br />
zogenoemde ‘narcoseslaap’. Wij hebben grote moeite deze toestand wetenschappelijk<br />
goed te definiëren, hetgeen duidelijk wordt door de talloze omschrijvingen<br />
die ervan bestaan. Ik zou hier graag slechts één van die definities<br />
willen noemen, namelijk die welke mij op de eerste dag van mijn opleiding<br />
geleerd is. Prof. Rheinhard Purschke, mijn opleider, vroeg aan mij: ‘Je wilt<br />
anesthesioloog worden en je gaat vanaf vandaag narcose aan mensen geven.<br />
Wat is eigenlijk narcose?’ En natuurlijk wist ik daar geen antwoord op en<br />
daarom begon ik met allerlei ingewikkelde theorieën over receptors en inonenkanalen<br />
en verandering van membranen. Hij onderbrak me meteen en zei:<br />
‘Narkose ist eine reversible Vergiftung’, ofwel: narcose is een reversibele vergiftiging.’<br />
Ook in het eerste Nederlandstalige Leerboek der Narcose, een welkom<br />
cadeau van mijn voorganger prof. Louis Deen, die hier vandaag helaas<br />
niet aanwezig kan zijn vanwege een reis naar Afrika, is deze definitie opgenomen.<br />
De auteur van dit boek, collega Hammes, schreef in 1906 (de narcose was<br />
toen al zestig jaar oud en de inzet van chloroform en chloorethyl behoorde tot<br />
de nieuwste ontwikkelingen): ‘Narcose is een intoxicatietoestand’, en hij<br />
voegde eraan toe: ‘waarbij het bewustzijn en een groot deel der reflexen zijn<br />
6 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
opgeheven.’ En die zin bevat niet alleen voor mij als Duitser een heel mooie<br />
genitief, maar vat, net zoals de boodschap van mijn opleider op de eerste dag<br />
van mijn opleiding, twee kernzaken samen:<br />
– De narcose is geen slaap, maar bewustzijnsverlies door intoxicatie.<br />
– Het woord vergiftiging en ook de term ‘opheffen van (projectieve) reflexen’<br />
impliceren al dat wij met een levensbedreigende toestand te maken hebben.<br />
En toch heeft mijn oratie de titel ‘In somno securitas?’ En toch heeft u misschien<br />
zelf al bij een voorbereidend gesprek voor een narcose van uw anesthesioloog<br />
gehoord: maakt u zich geen zorgen, de moderne narcose is (bijna) zo<br />
veilig als vliegen.<br />
Deze schijnbare tegenstrijdigheid tussen veiligheid en een op zich levensbedreigende<br />
toestand zou ik graag in de volgende 20 minuten samen met u willen<br />
analyseren. Ik zal heel kort terugblikken op de nog jonge historie van ons<br />
vak, maar wil vooral proberen actuele en toekomstige ontwikkelingen te belichten.<br />
Mijn collega gebruikte in zijn voorbereidende gesprekken al een mooie<br />
analogie: onder narcose zijn, is als vliegen met een moderne luchtvaartmaatschappij.<br />
Zich met 900 km/uur bij minus 60 graden Celsius en een dodelijk<br />
laag zuurstofgehalte op vele duizenden meters hoogte verplaatsen, lijkt ook<br />
geen veilige toestand, en toch associëren wij dit vandaag de dag met een grotere<br />
veiligheid dan een fietstochtje door de binnenstad van Amsterdam, en<br />
zelfs met comfort. In beide gevallen – narcose en vliegen – is de toestand op<br />
zich niet a priori veilig. Deze veiligheid ontstaat pas door de toepassing van de<br />
modernste techniek, het inzetten van hoogopgeleid personeel dat gestructureerd,<br />
betrouwbaar en vooruitkijkend werkt, en een werksituatie waarin iedereen<br />
permanent streeft naar optimale veiligheid.<br />
These: In de medische wereld heeft de anesthesiologie<br />
een voorrangspositie op het gebied van veiligheid<br />
Het perioperatieve risico wordt bepaald door drie factoren: de zwaarte van de<br />
ingreep, de algemene gezondheidstoestand van de patiënt en het risico van de<br />
anesthesie. Om de ontwikkeling van ons vak duidelijk te maken, wil ik alleen<br />
het belangrijkste narcoserisico behandelen: dood door narcose. Vandaag de<br />
dag gaan wij ervan uit dat de kans op sterfte door narcose tussen 1 op 200.000<br />
en 1 op 300.000 ligt, waarbij – afhankelijk van de gezondheidstoestand van de<br />
patiënt – waarden voorkomen van (bijna) 0 voor gezonde jonge patiënten<br />
(ASA risicogroep 1), 1:42.000 voor patiënten met een lichte comorbiditeit<br />
(ASA 2) tot 1:20.000 voor patiënten met ernstige bijkomende ziektes, bijvoorbeeld<br />
een zware hartziekte. Uit de beginfase van de narcose wordt soms een<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 7
verrassend lage narcosegerelateerde sterfte van 1:15.000 voor aethernarcose tot<br />
1:2500 voor chloroformnarcose aangegeven. Hierbij moet wel rekening gehouden<br />
worden met het feit dat deze getallen, zeker voor de lege artis doorgevoerde<br />
narcose, betrekking hebben op een toen al in de anesthesie gespecialiseerde<br />
arts, meestal afkomstig uit Groot-Brittannië. Een van de pioniers van de<br />
moderne anesthesie en toch ook nog een tijdgenoot van bijna alle hier aanwezigen<br />
is Sir Robert Macintosch. In 1948 schreef hij in zijn klassiek geworden<br />
artikel ‘Deaths Under Anaesthetics’ dat álle sterfgevallen ten gevolge van anesthesie<br />
te voorkomen zijn en dus bestempeld kunnen worden als medische missers.<br />
En in het al eerdergenoemde eerste Leerboek der Narcose (1906) schrijft<br />
Hammers: ‘… het is mijn ernstige overtuiging, dat het gevaar eener narcose<br />
meer ligt bij den anaesthesist dan bij het anaestheticum of bij de methode’. En<br />
hier komen we beide gedachten tegen waarmee wij een eeuw later nog steeds<br />
bezig zijn: enerzijds kennis en opleiding, anderzijds human error.<br />
Maar wat waren en zijn nog steeds de gevaren van de narcose? De narcose<br />
dient niet alleen het bewustzijn maar ook de afweerreflexen op een pijnlijke<br />
stimulus uit te schakelen. Hierbij worden ook andere reflexen uitgeschakeld,<br />
bijvoorbeeld reflexen die de ademhaling stimuleren of protectieve reflexen die<br />
voorkomen dat braaksel in de longen terechtkomt. Een ander gewenst effect<br />
van narcose is spierverslapping: een hoge spiertonus of zelfs afweerbewegingen<br />
maken het opereren namelijk moeilijk of onmogelijk. Maar een vermindering<br />
van de spierkracht belemmert weer de ademhaling en een volledige spierverslapping,<br />
zoals bij de moderne narcose, maakt de ademhaling totaal onmogelijk.<br />
Vandaag de dag is dit te behandelen met kunstmatige beademing, maar<br />
vroeger was het nog een dodelijke complicatie. En zo vormden en vormen<br />
problemen met de (be)ademing, met als gevolg een hypoxie of zuurstoftekort,<br />
nog steeds het grootste gevaar bij narcose.<br />
Dit wordt geïllustreerd door een grote ramp uit de geschiedenis van de anesthesie.<br />
Bij de aanval van de Japanners op Pearl Harbour in 1941 vielen er vele<br />
gewonden. Als gevolg daarvan kregen veel ziekenhuizen en scheepshospitalen<br />
in korte tijd een enorm aantal patiënten te opereren. Dit viel samen met een<br />
net ingevoerde innovatie in de narcosevoering: het middel thiopental dat wij<br />
ook vandaag de dag nog vaak gebruiken om de patiënt in slaap te brengen. Het<br />
wordt intraveneus toegediend en induceert meteen een diepe narcoseslaap.<br />
Het grote voordeel ervan is dat daarbij geen sprake meer is van een lange en<br />
onplezierige inleiding met een hoestende en vechtende patiënt, zoals bij de<br />
toen gebruikelijke ethernarcose. Een bijkomend voordeel, naast de tijdwinst<br />
door de snelle inleiding en het grotere comfort voor de patiënt, is de eenvoudige<br />
toediening. Bovendien had men in de kleine scheeps-OK’s ook geen last<br />
meer van de etherdamp die het hele team slaperig maakte. Iedereen die op de<br />
stamper van de thiopentalspuit kon drukken, kon dus blijkbaar ook narcose<br />
8 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
geven. De gevolgen van de toediening hiervan in Pearl Harbour waren echter<br />
catastrofaal. Thiopental dempt de ademhaling veel sterker dan bijvoorbeeld<br />
ether, en bij patiënten met een bloedingsshock moet de dosis sterk verkleind<br />
worden, omdat er anders veel te hoge (toxische) bloedspiegels bereikt worden.<br />
De eerste berichten dat er meer doden door de narcose waren gevallen dan<br />
door de bommen waren – zo weten wij nu – overdreven, maar geven desondanks<br />
een idee van wat er toen is gebeurd. Deze inschatting berustte op ervaringsberichten<br />
uit OK’s waar soms één op de drie patiënten de narcose niet<br />
overleefde. De US-Navy heeft de berichten uit deze tijd lange tijd niet vrijgegeven.<br />
Maar zelfs een recente inschatting van de narcosesterfte in Pearl Harbour<br />
van 1:450 laat nog een schrikbarende toename van het narcoserisico zien door<br />
wat een grote innovatie en verbetering had moeten zijn. Uit deze gebeurtenis is<br />
een belangrijke les getrokken.<br />
Laten we terugkeren naar de situatie bij ons in Europa, zoals onze voorganger<br />
prof. Vermeulen-Cranch deze bij haar komst zestig jaar geleden heeft aangetroffen.<br />
Op ons continent bestond nog geen vakgebied anesthesiologie. De narcose<br />
werd vaak toegediend door de jongste assistent-chirurgie die na zijn<br />
nachtdienst te moe was om ‘belangrijke dingen’ te doen of vaak zelfs door een<br />
student. Collega Mauve, die later de eerste voorzitter van de Nederlandse Vereniging<br />
voor Anesthesiologie zou worden, beschrijft in een autobiografisch<br />
verhaal zijn eerste anesthesie-ervaringen. Toen hij zo’n zeventig jaar geleden<br />
als student-assistent geneeskunde voor het eerst een OK van binnen zag, werd<br />
er meteen en zonder verdere toelichting van hem verwacht dat hij de patiënten<br />
onder narcose zou brengen. Ik wil u de in onze ogen soms dramatische en<br />
traumatische details besparen, maar alleen vermelden dat bijvoorbeeld de chirurg<br />
bij ernstig zieke patiënten de operaties gewoon zonder de ‘levensgevaarlijke<br />
narcose’, dat wil zeggen bij hun volle bewustzijn, uitvoerde.<br />
De omslag kwam zestig jaar geleden met de komst van prof. Vermeulen die,<br />
als in Groot-Brittannië opgeleide specialist in narcose, door de chirurg prof.<br />
Noordenbos naar het Willemina Gasthuis gehaald werd. Met haar komst werden<br />
belangrijke knowhow en moderne technieken in Nederland ‘geïmporteerd’,<br />
zoals de routinematige toepassing van een intubatienarcose met kunstmatige<br />
beademing – wat als standaardvoorwaarde is gaan gelden in alle<br />
verdere moderne ontwikkelingen van het moedervak chirurgie. Door het opstellen<br />
van het eerste opleidingsprogramma voor anesthesiologen heeft zij voor<br />
de nodige verspreiding van deze expertise gezorgd en zo niet alleen de vooruitgang<br />
van ons eigen vakgebied, maar eigenlijk van alle operatieve disciplines in<br />
Nederland geïnitieerd. Mevrouw Vermeulen was de eerste hoogleraar Anesthesiologie<br />
aan de Universiteit van Amsterdam, de eerste hoogleraar in ons<br />
vak in Nederland, en trouwens ook wereldwijd de eerste vrouwelijke hoogle-<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 9
aar voor anesthesiologie. Mevrouw Vermeulen, u blijft de moeder van de Nederlandse<br />
anesthesiologie, en ik ben heel blij dat u vandaag hier aanwezig bent.<br />
En ik ben ook ontzettend trots dat ik u op deze historische leerstoel mag opvolgen.<br />
Met uw komst was eigenlijk de belangrijkste stap gezet. De erop volgende<br />
jaren werden gekenmerkt door de volwassenwording van ons vakgebied: alleen<br />
speciaal opgeleide, gespecialiseerde artsen mochten voortaan narcose geven, in<br />
alle ziekenhuizen werden gespecialiseerde anesthesieafdelingen opgericht en<br />
de apparatuur en techniek werden steeds moderner.<br />
En toch, toen ik bijna twintig jaar geleden in het vak terechtkwam, verschilde<br />
de narcosesterfte in de ontwikkelde landen niet eens zo sterk van die<br />
uit de vroege tijd van de ethernarcose: uit de vroege jaren tachtig wordt nog<br />
een anesthesiesterfte van 2 op 10.000 narcosen gerapporteerd. Daarbij moet<br />
wel aangetekend worden dat wij veel ziekere patiënten hadden dan de specialisten<br />
in het verleden en, door de stormachtige ontwikkeling van de chirurgie,<br />
ook veel grotere en langduriger ingrepen.<br />
Een belangrijke impuls voor een verdere reductie van de narcosesterfte heeft<br />
ons vak gekregen vanuit de media. De headline van een van de afleveringen<br />
van het ABC-programma ‘20/20’ in de Verenigde Staten in 1982 was: De diepe<br />
slaap – 6000 mensen zullen sterven of hersenschade oplopen. En werd beweerd<br />
dat men narcose maar beter kon vermijden. Verder werden voorbeelden<br />
gegeven van patiënten met ernstige narcosecomplicaties, zoals zware hersenschade<br />
ten gevolge van een zuurstoftekort. Soms heb je dit soort impulsen<br />
nodig. Onze Amerikaanse zusterorganisatie heeft hier meteen op gereageerd<br />
met het oprichten van een Patient Safety Foundation. Wereldwijd was er in<br />
ons vak al vroeg aandacht voor human error en werden er vaste richtlijnen en<br />
protocollen ontwikkeld om een hoge medische standaard te zetten. Deze ontwikkelingen<br />
werden ondersteund door de technische vooruitgang die veel moderne<br />
bewakingsapparatuur gebracht heeft. Zo worden bijvoorbeeld de zuurstof<br />
in de ademgassen, de zuurstof in het bloed, de samenstelling van het<br />
ademgas, de ECG en vele andere parameters van de vitale functies voortdurend<br />
bewaakt en is bijna altijd het piepen van een alarm te horen. De moderne<br />
werkplek van een anesthesioloog en die van een piloot hebben qua hoeveelheid<br />
informatie en bewaking veel overeenkomsten.<br />
Computerbeeldschermen tonen een grote hoeveelheid aan data en geautomatiseerde<br />
alarmen helpen bij het voorkomen en herkennen van gevaarlijke<br />
situaties. Maar de moderne ontwikkelingen hebben ook nieuwe problemen<br />
met zich meegebracht: uit de enorme hoeveelheid informatie moet je wel de<br />
belangrijke dingen kunnen filteren en een goede communicatie binnen het<br />
operatieteam wordt almaar belangrijker. Ons vak heeft zich altijd beziggehouden<br />
met deze problemen – ook omdat ernstige missers in de anesthesie, in<br />
10 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
tegenstelling tot veel andere medische disciplines, direct een dodelijke gevolg<br />
kunnen hebben.<br />
In 1999 verscheen het rapport ‘To err is human – building a safer health care<br />
system’ dat, zoals u wellicht weet, op dit moment in Nederland – en toegesneden<br />
op de Nederlandse situatie – een renaissance beleeft. Het oorspronkelijke<br />
rapport bracht het schokkende nieuws dat er in de VS jaarlijks meer mensen<br />
door medische missers sterven dan door auto-ongelukken, borstkanker of<br />
AIDS. In het rapport wordt ons vakgebied (samen met de luchtvaart) echter<br />
juist als een positief voorbeeld genoemd van hoe een vakdiscipline dit probleem<br />
kan aanpakken. Wij anesthesiologen hebben op het gebied van patiëntveiligheid<br />
blijkbaar al veel bereikt. Maar we mogen zeker niet op onze lauweren<br />
gaan rusten! Wel hebben we een fase bereikt waarin je met de wet van de<br />
remmende voorsprong te maken krijgt. Ik ben het dan ook niet eens met een<br />
collega hoogleraar van een zusterfaculteit die enkele jaren geleden tijdens zijn<br />
oratie over de reductie van de narcosesterfte zei: ‘… zo succesvol is het vakgebied<br />
geweest dat er in feite in deze richting geen wezenlijke winst meer te<br />
behalen valt’. Natuurlijk wordt dat wel moeilijker omdat je steeds meer inspanning<br />
nodig hebt om nog meer te bereiken, maar dit mag geen excuus zijn<br />
om stil te zitten. Ik ben nog steeds van mening dat elke te voorkomen complicatie<br />
er één te veel is en dat wij er ook in de toekomst hard aan moeten blijven<br />
werken om die te voorkomen.<br />
Actuele ontwikkelingen: het trauma van de operatie<br />
heeft langdurige gevolgen<br />
De anesthesioloog in zijn strijd tegen surgical illness<br />
Tot nu toe hebben wij alleen gesproken over anesthesiecomplicaties en dan<br />
alleen over de ergste calamiteit: complicaties die tot de dood van de patiënt<br />
leiden. De kans op een narcose-gerelateerde complicatie is ruim duizendmaal<br />
kleiner dan die op chirurgische complicaties. Door de hieruit voortvloeiende<br />
en geruststellende zekerheid dat wij onze winkel goed op orde hebben, werd de<br />
interactie tussen onze anesthesiologische verrichtingen en chirurgische complicaties<br />
lange tijd over het hoofd gezien. Maar hoe zou narcose iets met chirurgische<br />
complicaties te maken kunnen hebben?<br />
Wel, er zitten twee kanten aan de medaille: de anesthesiologische verrichtingen<br />
kunnen een positieve invloed hebben op het herstel van de patiënt en<br />
chirurgische complicaties reduceren, maar ze kunnen ook een negatieve invloed<br />
hebben. Over het eerste punt spreken wij natuurlijk graag, en daarnaar<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 11
is ook veel meer onderzoek gedaan. Met de positieve effecten van de anesthesiologische<br />
verrichtingen wil ik dan ook graag beginnen.<br />
Een belangrijk inzicht geeft het concept van ‘surgical illness’ –ziekte die<br />
veroorzaakt wordt door de chirurgische ingreep. De patiënt is na een geslaagde<br />
operatie immers niet direct gezond, maar heeft een fase van herstel nodig. Dit<br />
herstel wordt belemmerd door een aantal factoren waarvan de operatiewond<br />
er slechts één is. Daarbij komt nog de reactie van het hele lichaam op het<br />
trauma van de operatie. De weefselschade bij een uitgebreide operatie leidt tot<br />
het vrijkomen van een groot aantal chemische stoffen, mediatoren, die op verschillende<br />
plekken in het lichaam – ook ver verwijderd van het geopereerde<br />
deel – hun uitwerking hebben. Deze mediatoren activeren onder andere het<br />
stollingssysteem en veroorzaken daarnaast een ontstekingsreactie. Dit proces<br />
wordt ‘stress response’ genoemd. De oorspronkelijke biologische bedoeling<br />
van de ontstekingsreactie was natuurlijk om de bloeding na een verwonding<br />
zo spoedig mogelijk te doen stoppen en schadelijke wondbacteriën te lijf te<br />
gaan.<br />
Bij een moderne operatie wordt het bloedverlies echter goed gecontroleerd<br />
en zo nodig door de anesthesioloog gecompenseerd. Verder is dankzij een steriele<br />
werkwijze het aantal bacteriën waartegen het lichaam moet vechten sterk<br />
teruggebracht. De stress response die ons dus bij een ongeval in het oerwoud<br />
helpt, levert na een operatie in een moderne OK alleen maar schade op. De<br />
sterke activering van het stollingssysteem vormt bijvoorbeeld een gevaar voor<br />
patiënten met coronaire of cerebrovasculaire vaatziekten en bevordert de afsluiting<br />
van bloedvaten, met als mogelijk gevolg een hart- of herseninfarct.<br />
Verder heeft de patiënt een verhoogd risico op postoperatieve trombose, en de<br />
sterke ontstekingsreactie kan tevens schade aanrichten aan andere orgaansystemen,<br />
vaak met ernstige gevolgen, zoals long- of nierfalen. De pijnlijke stimulus<br />
speelt een belangrijke rol als een van de eerste stappen bij deze pathofysiologie.<br />
De centrale gedachte is dat de stress response verzacht of doorbroken<br />
zou kunnen worden als de zenuwbanen uit het operatiegebied geblokkeerd<br />
worden.<br />
Jarenlang hebben wij ons hierbij geconcentreerd op de epidurale anesthesie.<br />
Hierbij wordt, via een katheter die in het vaatweefsel om het ruggenmerg ligt,<br />
een locaalanestheticum toegediend dat de pijnleiding van de zenuwen uit het<br />
operatiegebied onderbreekt voordat de zenuwen het ruggenmerg ingaan. Helaas<br />
kunnen de hoge verwachtingen dat door de epiduraalanesthesie de overlevingskansen<br />
zullen stijgen nog niet bevestigd worden. Niettemin is de epiduraalanesthesie<br />
voor veel grote operaties een standaardtherapie – zo ook bij ons<br />
in het AMC –, omdat deze een fantastische pijnbestrijding biedt en andere<br />
positieve bijwerkingen heeft, zoals een sneller herstel van de darmfunctie na<br />
buikoperaties, met als gevolg minder ernstige complicaties.<br />
12 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
Ook al kennen wij deze positieve invloed op het postoperatieve herstel al<br />
langer, toch blijft de locoregionale anesthesieën punt van aandacht. Onze vakgroep<br />
heeft er dus voor gekozen locoregionale anesthesie tot een van de speerpunten<br />
van de afdeling te maken en klinische implementatie en wetenschappelijke<br />
onderbouwing van de daarmee samenhangende technieken prioriteit te<br />
geven. Het gebruik van nieuwe beeldvormende technieken maakt vandaag de<br />
dag bijvoorbeeld een veel exactere en doelgerichtere blokkade van zenuwen uit<br />
het operatiegebied mogelijk.<br />
Een attractieve gedachte is dus dat de anesthesioloog alleen door het onderbreken<br />
van de stresscirkel door het blokkeren van pijnstimuli een positieve<br />
invloed op de hele postoperatieve gang van zaken kan uitoefenen. Lange tijd<br />
zijn wij vergeten een mogelijke invloed van de drugs die wij voor de anesthesie,<br />
i.e. voor pijnbestrijding en narcose, gebruiken in die context te onderzoeken.<br />
Ze zouden, naast hun effect op de hersenen en de zenuwen, toch ook een uitwerking<br />
op andere lichaamsfuncties kunnen hebben en zo met de bovengenoemde<br />
schadelijke mechanismen kunnen interageren. Recent onderzoek<br />
heeft aangetoond dat dat ook zo is en dat het positieve effecten kan hebben. Ik<br />
zou graag twee actuele voorbeelden willen noemen die allebei te maken hebben<br />
met onderzoekslijnen van onze afdeling:<br />
(1) Lokaal anesthetica, geneesmiddelen die gebruikt worden om de zenuwgeleiding<br />
tijdelijk te onderbreken. Wij hebben net het voorbeeld van een epidurale<br />
anesthesie gezien. Een patiënt die tijdens een grote buikoperatie, naast<br />
een narcose, nog een epidurale katheter krijgt, heeft postoperatief een veel betere<br />
pijnbestrijding, en daarnaast herstelt zijn darmfunctie eerder, waardoor<br />
hij dus minder kans op complicaties heeft. Voor de epidurale analgesie wordt<br />
lokaalanestheticum door de katheter in de omgeving van het ruggenmerg toegediend<br />
om de pijnleiding te blokkeren. Maar een deel wordt in het bloed opgenomen<br />
en over het hele lichaam verdeeld. Markus Hollmann heeft jarenlang<br />
basaal wetenschappelijk onderzoek gedaan naar intercellulaire en moleculaire<br />
bijwerkingen van lokale anesthetica en is tot de conclusie gekomen dat deze<br />
niet alleen de signaaltransductie van zenuwen blokkeren, maar ook op intracellulair<br />
niveau ontstekingsmechanismen kunnen blokkeren. De vraag was<br />
dus: is de systemische werking van lokale anesthetica misschien (mede)verantwoordelijk<br />
voor de zojuist genoemde positieve effecten bij epidurale anesthesie?<br />
In dat geval zou de intraveneuze toediening – dus zonder alle risico’s van<br />
een katheter die dichtbij het ruggenmerg komt te liggen – misschien dezelfde<br />
positieve effecten kunnen hebben. En het antwoord op deze vraag luidt: ook de<br />
systematische toediening van lokale anesthetica heeft deze positieve effecten.<br />
(2) Volatiele anesthetica, de vluchtige verdovingsmiddelen. Dit zijn middelen<br />
die men inhaleert en die dus via de longen in het bloed opgenomen worden.<br />
In de hersenen bewerkstelligen zij dan de narcoseslaap. Deze middelen<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 13
werken niet alleen op de hersenen maar op het hele lichaam. Lange tijd hebben<br />
wij bij de werking op andere orgaansystemen vooral gedacht aan ongewenste<br />
bijwerkingen, bijvoorbeeld de ademdepressie – u herinnert zich het Pearl Harbour-disaster<br />
of de daling van de bloeddruk als gevolg van een verwijding van<br />
de vaten en vermindering van de contractiekracht van het hart. Gedurende de<br />
‘farmacologische evolutie’ zijn wij dus steeds meer gaan kiezen voor middelen<br />
waarbij deze negatieve bijwerkingen klinisch minder en minder sterk voorkomen.<br />
Een andere ‘bijwerking’ van deze middelen hebben wij hierbij lange tijd<br />
over het hoofd gezien: wij weten vandaag de dag dat sommige van deze verdovingsmiddelen<br />
naast de bovengenoemde bijwerkingen ook een krachtige hartbeschermende<br />
werking hebben. Een van de eerste experimentele studies over<br />
dit onderwerp was de eerste promotie van Markus Hollman, in Düsseldorf. Bij<br />
zijn experimenten worden harten van ratten geperfundeerd met een voedingsoplossing.<br />
Net als bij een hartoperatie kregen de harten een tijdlang geen zuurstof<br />
en werden ze daarna opnieuw van zuurstof voorzien. De harten waren na<br />
een zuurstofvrije fase zwaar beschadigd geraakt en toonden een heel langzaam<br />
herstel. In aanwezigheid van een anestheticum was er echter sprake van een<br />
veel eerder ingaand en beter verlopend herstel. En belangrijke punt was dat in<br />
dit experiment het beschermende middel pas na de zuurstofvrije fase – de<br />
ischaemie – werd toegediend, dus veel later dan de door de hartchirurg gebruikte<br />
hartbeschermende interventies, zoals cardioplegie of koelen die tijdens<br />
de ischaemie werkzaam zijn. Van deze fase tijdens de reperfusie dachten wij<br />
vroeger dat het dan al te laat zou zijn om nog iets te doen aan de schade<br />
veroorzaakt door het voorafgegane zuurstoftekort. Het was dan ook een grote<br />
verrassing toen bleek dat een geregistreerd medicament een sterke hartbeschermende<br />
werking had in een experimentele situatie die vergelijkbaar is met<br />
die tijdens een hartoperatie. Deze studie heeft nog heel veel aanvullend onderzoek<br />
getriggerd; zo hebben wij ons in de afgelopen jaren beziggehouden met<br />
de karakterisering van de mechanismen van deze hartbescherming door middel<br />
van verdovingsmiddelen. Er bestaan verschillende complexe mechanismen<br />
die, afhankelijk van het tijdstip van toediening van het medicament, hartbescherming<br />
kunnen bewerkstelligen die soms zelfs enkele dagen aanhoudt. In<br />
verschillende diermodellen hebben wij bijvoorbeeld gevonden dat de inhalatie<br />
van een vluchtig verdovingsmiddel de omvang van een experimenteel infarct<br />
met ongeveer 50% kan laten afnemen. Deze hartbescherming duurt zelfs langer<br />
dan de blootstelling aan de verdovende substantie en wordt mogelijk gemaakt<br />
door acute veranderingen in de proteïnestructuur van het hart en door<br />
het stimuleren van de synthese van nieuwe beschermende proteïnes in de cel.<br />
Wij hebben verschillende complexe mechanismen weten te ontrafelen die uit<br />
een interactie van verschillende eiwitten in een hartcel bestaan. Dit laatste<br />
komt op gang door de blootstelling aan een vluchtig verdovingsmiddel en kan<br />
14 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
een beschermende werking op zo’n hartcel hebben. Ons onderzoek heeft tevens<br />
aangetoond dat niet alle anesthetica hier op dezelfde manier werken<br />
maar dat er ook anesthetica bestaan – bijvoorbeeld ketamine – die deze beschermende<br />
werking kunnen blokkeren en waarvan dus zelfs een schadelijke<br />
invloed kan worden verwacht. Heel veel mensen hebben een bijdrage aan dit<br />
onderzoek geleverd. In dit verband noem ik alleen mijn AMC-collega’s Benedikt<br />
Preckel en Jan Fraessdorf voor het experimentele onderzoek en dr. Nina<br />
Weber voor het moleculairbiologische deel.<br />
Maar uiteindelijk zijn we artsen, dus als wij een hartbeschermende werking<br />
van narcosemiddelen beschrijven, willen wij ook weten of de patiënt er in de<br />
dagelijkse praktijk voordeel van heeft. Het goede nieuws is dat dat inderdaad<br />
zo blijkt te zijn. De juiste keuze van middelen die niet alleen de patiënt in slaap<br />
brengen, maar ook als bijwerking een hartbeschermend effect hebben, kan<br />
voordelig zijn voor patiënten die bijvoorbeeld een hartoperatie moeten ondergaan.<br />
De opdracht is dus de met basiswetenschappelijke methodiek gevonden<br />
effecten klinisch te vertalen. De eerste die de gevonden hartbeschermende<br />
werking in klinisch onderzoek heeft aangetoond, is prof. dr. De Hert, sinds 1<br />
oktober verbonden aan onze afdeling als hoogleraar cardioanesthesie. In zijn<br />
eerste studie over dit onderwerp kregen twee groepen patiënten óf een narcose<br />
met een anestheticum voordat een hartbeschermende werking experimenteel<br />
was aangetoond óf een narcose met een anestheticum voordat deze bijwerking<br />
was aangetoond. Tijdens een hartoperatie is er altijd een periode van myocardiale<br />
ischemie (zuurstoftekort van de hartspier) als het hart stilstaat en niet<br />
wordt doorbloed. Dit resulteert tijdens de reperfusie in het vrijkomen van troponin.<br />
Troponin is een eiwit dat heel vast zit in de hartspiercellen en alleen<br />
kan vrijkomen als de cellen overlijden. In zijn onderzoek heeft De Hert aangetoond<br />
dat bij gebruik van een niet-beschermend anestheticum veel troponin<br />
vrijkomt en dat er dan dus een grote celschade in het hart ontstaat, terwijl in<br />
de groep met het hartbeschermende narcosemiddel bijna geen troponin vrijkomt.<br />
Deze bevindingen zijn ondertussen veelvuldig bevestigd. Onderzoek<br />
heeft aangetoond dat, afhankelijk van de gebruikte narcosemiddelen, niet alleen<br />
belangrijke verschillen in celschade en pompfunctie van het hart kunnen<br />
optreden, maar ook dat patiënten bij het juiste gebruik van narcosemiddelen<br />
in sommige studies minder lang op de intensive care hoeven te liggen en eerder<br />
het ziekenhuis kunnen verlaten. De American Heart Association zal, gebaseerd<br />
op deze onderzoeken, binnenkort met een aanbeveling komen om<br />
juist de hartbeschermende narcosemiddelen bij risicopatiënten te gebruiken.<br />
Samengevat hebben ik u twee voorbeelden gegeven van hoe basiswetenschappelijk<br />
onderzoek naar de middelen die wij eigenlijk voor verdoving en<br />
narcose gebruiken nieuwe kennis kan opleveren met als gevolg nieuwe therapeutische<br />
behandelmethoden voor onze patiënten. Hoewel dit soort onderzoek<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 15
nog in de kinderschoenen staat, is onze afdeling door de combinatie van basiswetenschappelijke<br />
en klinisch-wetenschappelijke expertise zeer goed toegerust<br />
om deze bijwerkingen die de ‘slaap’ nog veiliger zullen maken, verder te bestuderen.<br />
Tot slot een samenvatting en blik op de toekomst<br />
‘In somno securitas’. Wij hebben aan hand van enkele voorbeelden gezien dat<br />
de kunstmatige ‘slaap’, die eigenlijk geen slaap is, en al die andere anesthesiologische<br />
verrichtingen op zich helemaal niet veilig zijn en zelfs levensgevaarlijk<br />
kunnen zijn. En toch: in somno securitas. Vandaag de dag is de narcoseslaap<br />
veilig, bijna zo veilig als een vlucht met de KLM.<br />
Maar er zijn toch nog wat addertjes onder het gras. Ten eerste wijzelf: wij<br />
hebben al zoveel bereikt qua veiligheid. De gemiddelde anesthesioloog heeft<br />
een goede kans om tijdens zijn hele carrière nooit te maken te krijgen met<br />
ernstige anesthesiologische complicaties, maar dat brengt wel het gevaar met<br />
zich mee dat hij onbewust, ‘deep inside’, het idee ontwikkelt dat er eigenlijk<br />
geen serieus risico bestaat. ‘Dat heb ik nog nooit gezien, het is nog altijd goed<br />
gegaan.’ Het gevaar bestaat dan dat men meer risico’s neemt, en verder belemmert<br />
zo’n houding de verdere ontwikkeling van de veiligheid. Die indruk bestaat<br />
soms ook buiten ons eigen vakgebied: de jonge chirurg die nog nooit met<br />
een ernstige narcosecomplicatie te maken heeft gehad, heeft soms moeite te<br />
begrijpen waarom wij zoveel aandacht aan op het eerste gezicht onbelangrijke<br />
zaken besteden.<br />
Ook in de maatschappij kan een verkeerde indruk ontstaan, namelijk dat de<br />
anesthesie zo veilig is geworden dat elke complicatie wel het gevolg moet zijn<br />
van een persoonlijk verwijtbare fout van de arts. En juist omdat er in de anesthesie<br />
zo weinig complicaties meer optreden, kwam er onlangs bij de Amerikaanse<br />
regering de gedachte op dat er voor veel operaties misschien geen anesthesiologen<br />
meer nodig zijn – dit met het oog op kostenbesparing. Dit<br />
fenomeen zien wij ook in de wetenschap: de subsidiegever weet dat de narcose<br />
inmiddels behoorlijk veilig is. Moet je dan nog geld investeren in onderzoek op<br />
dit gebied? Met die houding krijgen onze jonge wetenschappers vaak dagelijks<br />
te maken.<br />
Maar eigenlijk is deze wijze van redeneren absurd en loopt deze analoog aan<br />
het idee dat vliegen al zo veilig is dat er voor korte vluchten geen dure piloten<br />
meer nodig zijn. En in de verdere ontwikkeling van de veiligheid bij het vliegen<br />
hoeven wij ook niet meer te investeren. Hoe heeft het kunnen gebeuren dat<br />
zulke gedachten serieus worden overwogen? Nu, dat heeft met beeldvorming<br />
16 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
in de maatschappij te maken, en daar zal Markus in zijn deel nog nader op<br />
ingaan.<br />
We moeten dus voorzichtig zijn met onze conclusies: deze veilige ‘slaap’<br />
vereist continu hard werk, in wetenschap, opleiding en vooral in de dagelijkse<br />
zorg voor onze patiënten. En laten wij vooral eerlijk zijn: we zijn er nog lang<br />
niet en dat moeten wij ons blijven realiseren. Uiteindelijk is elke complicatie<br />
die voorkomen had kunnen worden er één te veel. De technische vooruitgang<br />
biedt ons anesthesiologen steeds nieuwe mogelijkheden die wij voor onze patiënten<br />
in ons veiligheidsportfolio moeten integreren; de technische vooruitgang<br />
in andere disciplines levert soms ook nieuwe gevaren op voor onze patiënten<br />
(bijvoorbeeld minimaal-invasieve chirurgie) waarop wij adequaat<br />
moeten leren reageren.<br />
Wij hebben ons in de afgelopen zestig jaar vooral gericht op het reduceren<br />
van onze eigen complicaties en de directe anesthesiologische morbiditeit en<br />
mortaliteit, maar nu komt er nog een grote taak bij. Het besef begint door te<br />
dringen dat de anesthesiologische maatregelen niet alleen van invloed zijn op<br />
de anesthesie-gerelateerde complicaties, zoals overlijden tijdens de narcose,<br />
hypoxie of dwarslaesie na een ruggenprik. Wat de anesthesioloog doet en hoe<br />
hij het doet, kan zowel een belangrijke positieve – dus uitkomst-verbeterende<br />
–, alsook een negatieve invloed hebben op typische chirurgische complicaties<br />
en het hele postoperatieve herstel. Wij hebben hiervan zojuist enkele voorbeelden<br />
gezien, maar het systematisch onderzoek naar deze vragen staat nog in de<br />
kinderschoenen. De reductie van de anesthesie-gerelateerde mortaliteit was al<br />
niet makkelijk, maar vergeleken met de toekomstige ontwikkelingen wel relatief<br />
eenvoudig te realiseren. Wij konden ons op ons eigen vakgebied concentreren<br />
en, door het toepassen van nieuwe fysiologische en farmacologische<br />
kennis en gebruik te maken van technologische ontwikkelingen, zoals bewakingsapparatuur<br />
en een goede opleiding, al grote stappen zetten. De benaderingswijze<br />
voor de toekomst is echter veel breder: het gaat nu niet meer alleen<br />
om de anesthesiologische complicaties, maar om het hele perioperatieve proces.<br />
En in die context is de anesthesioloog maar één schakel in een complex<br />
samenspel met de andere disciplines die zorgdragen voor de operatie of de<br />
patiënt pre- of postoperatief verder behandelen. De genoemde voorbeelden<br />
tonen aan dat er nog veel te doen is, minder geïsoleerd binnen ons eigen vakgebied<br />
maar vooral in nauwe samenwerking met onze collega’s chirurgen. Gezien<br />
de complexe interactie van chirurgische en anesthesiologische maatregelen<br />
en ook de preoperatieve interne behandeling is de uitdaging nu niet alleen<br />
de ‘slaap’ maar het hele perioperatieve proces nog veiliger te maken.<br />
Dit kan alleen bereikt worden in een breed samenwerkingsverband, en daarop<br />
zijn wij binnen het AMC van oudsher perfect ingesteld. We zij dan ook<br />
zeker op de goede weg. Als voorbeeld wil ik de goede samenwerking met de<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 17
heelkunde op het gebied van patiëntveiligheid of perioperatieve vloeistoftherapie<br />
noemen. Laten wij de verbetering van de perioperatieve zorg ook in de<br />
toekomst gemeenschappelijk en interdisciplinair aanpakken. De anesthesie zal<br />
hierbij zeker een centrale rol gaan spelen. Er is nog veel te doen!<br />
***<br />
In de rede die ik, Markus Hollmann, nu voor u mag uitspreken ter aanvaarding<br />
van het ambt van hoogleraar Experimentele en Klinisch Experimentele<br />
Anesthesiologie, wil ik met u een aantal van mijn zorgen delen. Zorgen die ik<br />
heb betreffende de ontwikkeling en uitstraling van het vakgebied Anesthesiologie.<br />
Daarnaast wil ik de kansen die ik zie om dit te verbeteren, evenals de<br />
positieve rol die de Experimentele Anesthesiologie bij deze ontwikkeling en<br />
uitstraling kan spelen, aan u voorleggen. Allereerst wil ik aan de hier aanwezige<br />
een aantal gewetensvragen stellen: Is de anesthesiologie voor u een<br />
droomvakgebied of alleen een vakgebied van slaap en dromen? Ziet u de anesthesiologie<br />
als hoofdvak of bijbaan? Waarom zou een jonge veelbelovende arts<br />
tegenwoordig voor de anesthesiologie moeten kiezen?<br />
Anesthesie: een jong specialisme met een onverwacht<br />
lange historie<br />
Anesthesie wordt terecht gezien als een jong en snel ontwikkelend specialisme.<br />
Historisch gezien maakt het echter deel uit van de oudste medische beroepen.<br />
Al in de Bijbel immers wordt de toepassing van anesthesie voor de chirurgie<br />
beschreven: ‘God liet Adam in een diepe slaap vallen, nam een van zijn ribben<br />
en daaruit schiep hij Eva.’ Helaas wordt er in deze Bijbeltekst niets over de<br />
anesthesietechniek zelf gezegd.<br />
De ontwikkeling van de huidige anesthesie dateert van veel later. Het<br />
duurde tot 1846 voordat William Thomas G Morton in het Massachusetts General<br />
Hospital in Boston de eerste etheranesthesie tijdens het verwijderen van<br />
een parotistumor demonstreerde. De introductie van lachgas in 1848 door Horace<br />
Wells en Crawford Long sloot hierop aan. Het gebruik van anesthetica<br />
om een ingreep mogelijk te maken, werd ervaren als een ware revolutie. De<br />
pijn en angst die onlosmakelijk verbonden waren met een chirurgische ingreep<br />
werden eindelijk dragelijk. In een recent artikel in het British Medical Journal<br />
wordt de introductie van anesthesie dan ook een van de tien belangrijkste ontwikkelingen<br />
in de geneeskunde genoemd.<br />
Een actueel voorbeeld van een beroemde en inspirerende persoonlijkheid<br />
binnen ons vakgebied is prof. Sten Lindahl, die niet alleen hoofd is van de<br />
18 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
afdeling Anesthesiologie aan het Karolinska Instituut in Stockholm, maar<br />
daarnaast ook gefungeerd heeft als voorzitter van het Nobelprijscomité voor<br />
Fysiologie en Geneeskunde.<br />
De anesthesioloog: pleitbezorger van veiligheid<br />
Door het gebruik van moderne anesthesietechnieken, geavanceerde apparatuur<br />
en bewakingstechnieken, in combinatie met een hoog scholingsniveau<br />
van de anesthesiologen, geldt anesthesie als een van de veiligste vakgebieden<br />
in de geneeskunde. Zoals collega Schlack al uiteengezet heeft, vervult de anesthesie<br />
een voortrekkersrol wanneer het gaat om handelingen en maatregelen<br />
gericht op het minimaliseren van operatierisico’s. Kijk naar de landelijke introductie<br />
van de Polikliniek Anesthesie, waardoor het moment van preoperatieve<br />
beoordeling eerder in het operatietraject plaatsvindt en maatregelen kunnen<br />
worden genomen die leiden tot risicoreductie, waardoor de veiligheid<br />
wordt vergroot.<br />
Ondanks de toegenomen veiligheid ervaart de patiënt anesthesie toch altijd<br />
nog als een extra risico bij de ingreep die hij moet ondergaan. Geen ouder kan<br />
bijvoorbeeld accepteren dat een noodzakelijke ingreep bij een kind gepaard<br />
gaat met anesthesiologische complicaties, en toch zullen die zich soms voordoen.<br />
Het doel moet dan ook zijn deze veiligheid maximaal te verhogen. Inzicht<br />
in en onderzoek naar de processen die perioperatief plaatsvinden en van<br />
invloed zijn op de veiligheid van anesthesie is hiervoor een voorwaarde.<br />
Met deze veiligheidsbril moeten wij ook verder willen kijken dan alleen binnen<br />
de muren van het operatiekamercomplex. Ik doel hierbij onder meer op<br />
de sedatieprocedure. De noodzaak om de kosten naar beneden te brengen terwijl<br />
de vraag naar sedatie bij ingrepen buiten het operatiekamercomplex tegelijkertijd<br />
toeneemt (zoals endoscopieën, elektroconvulsietherapieën, cardioversies<br />
of radiologische interventies), maken de toenemende behoefte aan een zelf<br />
toepasbare manier van pijnbestrijding en/of sedatie door niet-anesthesiologen<br />
begrijpelijk. Toch ligt ook hier de kerncompetentie bij de anesthesioloog. Door<br />
het bezit van kennis en vaardigheid betreffende de beheersing van vitale functies<br />
kan juist door de anesthesioloog de ruimte en grenzen worden aangegeven<br />
waarbinnen het sederen door niet-anesthesiologen mogelijk is. Ook kan deze<br />
met raad en daad bijstaan indien verder ingrijpen noodzakelijk is.<br />
Om die reden is in de VS door de American Society of Anesthesiologists een<br />
‘richtlijn voor sedatie en analgesie door niet-anesthesiologen’ gepubliceerd. Uiteraard<br />
bestaat hiervoor ook in Nederland een CBO-richtlijn, die ontwikkeld is<br />
onder leiding van prof. Knape, hoogleraar Anesthesiologie in Utrecht en President-Elect<br />
van de Europese Vereniging voor Anesthesiologie. Het tot stand<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 19
komen van deze richtlijn is een goed voorbeeld van de rol die de anesthesiologie<br />
kan spelen bij de samenwerking tussen verschillende disciplines.<br />
Aandacht voor veiligheid betekent ook dat men kritisch naar de eigen organisatie<br />
durft te kijken. Naast veel voordelen kent de huidige anesthesiologische<br />
praktijk namelijk tevens nadelen. Als voorbeeld: in geen ander vak wordt het<br />
welzijn van de patiënt zo vaak in de hand van een collega gelegd als bij anesthesiologen.<br />
Zo is de anesthesioloog die de patiënt voorafgaand aan de operatie<br />
beoordeelt vaak een ander dan degene die de anesthesie daadwerkelijk uitvoert.<br />
Bovendien wordt de postoperatieve zorg vaak overgedragen aan weer<br />
een derde collega. Zelfs een wisseling van anesthesioloog tijdens de ingreep is<br />
mogelijk. Door extra alert te zijn op deze zwakte en veel aandacht te schenken<br />
aan de wijze waarop de gegevens over de patiënt worden overgedragen, met<br />
waar mogelijk gebruik van elektronische ondersteuning, kan de continuïteit<br />
echter worden gewaarborgd.<br />
Aantrekkelijkheid van het vak anesthesie<br />
De jeugd heeft de toekomst. Zonder jonge en begaafde studenten nu, straks<br />
geen betrokken en vaardige specialisten.<br />
Waarom kiest een student geneeskunde voor het vak anesthesiologie als<br />
specialisatie? Een enquête onder geneeskundestudenten van verschillende universiteiten<br />
heeft laten zien dat de belangrijkste redenen die hiervoor worden<br />
aangevoerd niet altijd de redenen zijn die je als hoogleraar zou willen horen.<br />
Genoemd werden<br />
1. de afwisselendheid van het vak, de samenwerking met andere specialismen<br />
en de mogelijkheid om al vroeg in de carrière zelfstandig te kunnen<br />
werken, evenals al snel te bereiken successen, wat goed voor het ego is<br />
(69%),<br />
2. de redelijke werktijden zonder zaalwerk met de daarbij horende administratieve<br />
taken (52%),<br />
3. de praktische toepassing van farmacologie en fysiologie (48%),<br />
4. schockroommanagement (29%),<br />
5. de praktische vaardigheden (zoals intubatie, prikken van lijnen en regionale<br />
technieken) (20%) en – minder belangrijk – het feit dat men in de<br />
anesthesie niet veel hoeft te praten met de (meestal slapende) patiënten.<br />
In tegenstelling tot de situatie in Duitsland of de VS is het vak anesthesiologie<br />
in Nederland zo populair dat wij ons op dit moment geen zorgen hoeven te<br />
maken over de invulling van de bestaande opleidingsplaatsen. Maar zal dit in<br />
de toekomst ook zo zijn?<br />
20 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
De anesthesioloog als perioperatieve geneeskundige<br />
De anesthesioloog heeft zich in de laatste jaren ontwikkeld van een pure intraoperatieve<br />
dienstverlener tot een perioperatief specialist. Professor Lindahl<br />
voorspelde in 2000 in zijn Editorial, waarin de ontwikkeling en de toekomst<br />
van de anesthesiologie wordt besproken, dat ‘future anesthesiologists will be as<br />
much outside as inside the operating theatre’. En hiermee bedoelde hij niet de<br />
aanwezigheid van de anesthesioloog buiten de operatiekamer en in de koffiekamer!<br />
De taken van een anesthesioloog strekken zich uit van de preoperatieve evaluatie<br />
van de patiënt met het opzetten van een behandelplan (waarin inbegrepen<br />
de preoperatieve optimalisatie), via het uitvoeren van de feitelijke anesthesie<br />
tot de postoperatieve verzorging op de verkoever (of, zoals in sommige<br />
landen, op de intensive-careafdeling). Buiten het operatiecomplex speelt de<br />
acute en chronische pijntherapie en de urgentiegeneeskunde een belangrijke<br />
rol bij de anesthesiologische taken.<br />
De bijzondere relatie tussen anesthesioloog en chirurg<br />
De ervaring van een prettige en productieve werksfeer is een belangrijke factor<br />
bij de keuze voor een specialisme bij jonge artsen. De communicatie over en<br />
weer tussen de verschillende leden van het perioperatieve team speelt hierbij<br />
natuurlijk een grote rol. Over het algemeen lijkt sprake te zijn van een goede<br />
en productieve samenwerking. Toch wordt de relatie tussen anesthesioloog en<br />
chirurg vaak als ‘licht prikkelend’ omschreven. Dit hoeft niet negatief te zijn<br />
zolang deze prikkelende interactie zich vertaalt in een verhoogde mate van<br />
scherpte en aandacht zonder persoonlijk te worden. Aangenomen dat deze interactie<br />
bestaat, waardoor kan die dan worden verklaard?<br />
Om de samenwerking tussen anesthesioloog en chirurg beter te kunnen begrijpen,<br />
wil ik een karikaturale beschrijving geven van een chirurg, gezien door<br />
de ogen van een anesthesioloog. Later zal ik hetzelfde doen maar dan ten aanzien<br />
van de anesthesioloog. Chirurgen worden in het algemeen door anesthesiologen<br />
gezien als van het alfatype: ijverig, ambitieus en doelgericht, met een<br />
gezonde mate van gewetenloosheid en verwaandheid. Gedreven, soms ook<br />
megalomaan, schijnbaar bewust van het feit dat de chirurg de narcose vijftig<br />
jaar geleden er nog zelf bij deed. Dit ondanks de stormachtige ontwikkeling die<br />
de anesthesiologie heeft doorgemaakt, evenals het feit dat erfelijk overdraagbare<br />
anesthesiologische deskundigheid nooit is aangetoond. Uit een recente<br />
vergelijkende studie naar de persoonlijkheid van anesthesiologen, chirurgen<br />
en piloten bleek dat chirurgen en piloten, vergeleken met anesthesiologen, ook<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 21
werkelijk een duidelijk groter zelfbewustzijn hebben. De erevoorzitter van het<br />
beroepsverband van Duitse chirurgen, prof. Klaus Hempel, heeft zijn collega’s<br />
ooit zo beschreven: de chirurg is de cavalerist in de geneeskunde: arrogant in<br />
zijn optreden, bescheiden in zijn algemene scholing maar meestal toch het<br />
succes van het gevecht bepalend.<br />
En hoe ziet de anesthesioloog zichzelf? Uit een recente enquête blijkt dat anesthesiologen<br />
zichzelf beschouwen als alert en betrokken, bekwaam en in staat<br />
om, ondanks grote stress, geconcentreerd en gestructureerd te kunnen werken.<br />
Rustig en gezellig als het kan (wat door collega’s soms lethargisch genoemd<br />
wordt), hulpvaardig, terughoudend en bescheiden, de grenzen van hun vak<br />
kennend. Kortom een clinicus die fysiologie en farmacologie toepast met een<br />
brede kennis van zaken. Door zijn anesthesiologische behandeling overleven<br />
mensen die anders door de ‘onfysiologische toestand chirurgie’ zouden overlijden.<br />
Is hier sprake van gezonde interactie of twee kapiteins op één schip?<br />
De volgende plaatjes geven deze communicatie tussen anesthesioloog en<br />
chirurg weer. Het moge duidelijk zijn dat de communicatie tussen deze spelers<br />
nog verbetering behoeft. Wederzijds begrip en kennis van elkaars mogelijkheden<br />
zou de samenwerking kunnen verbeteren; we zijn tenslotte van elkaar afhankelijk.<br />
Imago van de anesthesie bij chirurgen<br />
In het algemeen wordt de anesthesioloog door de chirurg beschouwd als een<br />
beetje lui, slaperig, met een CAO-mentaliteit en ontzettend gericht op het vermijden<br />
van inspannende werkzaamheden. Hij is dus specialist in anesthesiologie<br />
en vrijetijdsbesteding. Vaak wordt hij gezien als een koffiedrinker die niet<br />
wezenlijk in de operatie zelf geïnteresseerd is en dus meestal ook niet aanwezig<br />
is op de OK, terwijl het in de koffiekamer vaak wel erg druk is!<br />
De vraag is waarom deze indruk van de anesthesioloog bestaat. Om eerlijk<br />
te zijn denk ik dat wijzelf aan deze beeldvorming hebben bijgedragen. Hoe<br />
presenteren wij onszelf en ons vakgebied tegenover chirurgen, operatieassistenten,<br />
anesthesiemedewerkers en studenten? Als specialisten zijn wij niet altijd<br />
op de OK aanwezig. Wij laten jonge assistenten soms alleen bij anesthesiologisch<br />
en chirurgisch uitdagende operaties, terwijl er twee ervaren<br />
chirurgen aan de tafel staan. Hiervoor kunnen twee redenen worden aangedragen:<br />
of wij staan op een tweede OK, waar de patiënt op zo’n moment onze<br />
aandacht meer nodig heeft, of wij zijn bezig met andere taken. Maar de indruk<br />
die dit alles bij de chirurgen achterlaat is: ‘Anesthesie kan dus niet zo moeilijk<br />
zijn.’ Die indruk kan zich mede in het geheugen van de chirurg hebben gene-<br />
22 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
steld omdat het in het begin van de anesthesie natuurlijk zo was dat de jongste<br />
chirurgische assistent, de minder gekwalificeerde chirurg of een verpleegkundige<br />
zich ontfermde over de anesthesie.<br />
Als anesthesiologen wel op de OK aanwezig zijn, volgen weinigen de operatie.<br />
Meestal ziet men de anesthesioloog op een stoel zitten, zijn monitor bekijkend,<br />
notities makend of bezig met andere dingen, zoals artikelen lezen of<br />
vakliteratuur bestuderen. De interesse voor de operatie zelf en dus ook voor<br />
de patiënt is voor anderen niet altijd direct duidelijk. Bovendien is de alertheid<br />
voor acuut optredende incidenten, bijvoorbeeld bloedverlies, beperkt. Overigens<br />
zij daarbij aangemerkt dat ook niet elke chirurg onmiddellijk bekendmaakt<br />
dat hij accidenteel een groot bloedvat geopend heeft.<br />
Willen wij verbetering in de huidige situatie brengen? Zelf denk ik dat dit<br />
noodzakelijk is. De sleutel lijkt mij het vergroten van de zichtbaarheid van de<br />
anesthesioloog in combinatie met een grotere betrokkenheid bij het gehele perioperatieve<br />
proces. Het preoperatieve gedeelte is al sterk verbeterd sinds de<br />
introductie van onze preoperatieve polikliniek. Verdere verbeteringen zijn<br />
misschien nog mogelijk door niet alleen operaties bij patiënten in suboptimale<br />
medische conditie uit te stellen, maar door een proactieve rol aan te nemen bij<br />
het verbeteren van de algehele conditie van deze patiënten. Minstens zo belangrijk<br />
is het postoperatief volgen van de patiënt. Postoperatieve bezoeken<br />
aan de patiënt zijn niet alleen een morele verplichting maar vooral noodzakelijk<br />
omdat de anesthesioloog zo ook ‘late’ effecten van zijn intraoperatieve behandeling<br />
kan zien. Wat dit betreft sluit ik mij volledig aan bij de vorige spreker.<br />
Postoperatieve complicaties door de toegepaste intraoperatieve<br />
anesthesiologische behandeling komen veel vaker voor dan je op grond van de<br />
literatuur zou denken. Verder kunnen wij op deze manier laten zien dat wij<br />
ons als anesthesiologen met het gehele zorgtraject identificeren; daarnaast<br />
kunnen wij hiermee meer inzicht verkrijgen in de postoperatieve problemen<br />
die op een afdeling spelen. Uiteindelijk denk ik dat wij de snijdende collega’s<br />
er, door het tonen van onze vakbekwaamheid en betrokkenheid bij het gehele<br />
perioperatieve zorgproces, van kunnen overtuigen – als dat nog nodig is – dat<br />
optimale perioperatieve patiëntenzorg alleen mogelijk is door een goede samenwerking<br />
tussen chirurg en anesthesioloog, waarbij de bijdrage aan het succes<br />
in gelijke mate aan beide specialismen toevalt.<br />
Imago van de anesthesie bij studenten<br />
Terugkomend op mijn enquête onder geneeskundestudenten: de studenten die<br />
aangaven zeker nooit voor het specialisme anesthesie te zullen kiezen, werd<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 23
gevraagd hun overwegingen daarbij op te geven. Als negatieve punten werden<br />
genoemd: onbekendheid met de feitelijke inhoud van het vak anesthesie (79%),<br />
het niet erg flitsende imago van de anesthesioloog (71%), de inschatting alleen<br />
dienstverlener en ‘loopjongen’ van de chirurg te zijn (60%), daaruit voortvloeiend<br />
het te verwachten gebrek aan respect (65%) en het vooroordeel dat er<br />
sprake is van een beperkt contact met de patiënten (23%). Ten slotte werden<br />
de zware belasting van het vak genoemd omdat men bestand moet zijn tegen<br />
acute stress-situaties (26%), alsook het vroege tijdstip waarop de werkdag begint<br />
(17%).<br />
Met deze informatie zou men kunnen denken dat diegene die wel voor het<br />
vak kiest, het zichzelf daarmee niet gemakkelijk maakt. Meewarig hoofdschudden<br />
van medestudenten komt hun toe die voor het vak kiezen: ‘Je was toch<br />
niet zó’n slechte student dat je nu voor anesthesie moet kiezen?’ Soms worden<br />
argumenten ingebracht die feitelijk berusten op een gebrek aan juiste informatie.<br />
Een bredere en dieper gaande presentie van de anesthesiologie in het curriculum<br />
zou hierin een verbetering kunnen brengen.<br />
Imago van de anesthesie bij niet-chirurgische collega’s<br />
Een enquête in het Cornell Medical Center in New York bij artsen uit verschillende<br />
vakgebieden over de inschatting van de werkbelasting gevormd door<br />
medische verrichtingen, heeft laten zien dat de anesthesie duidelijk lager wordt<br />
geclassificeerd dan intensive-care medicine en matig complexe chirurgie. Anesthesie<br />
werd op hetzelfde werkintensiteitsniveau geplaatst als het afdekken en<br />
voorbereiden van een patiënt voorafgaand aan een operatie (Prep & Drape).<br />
De reden van deze onderwaardering is mij volledig onduidelijk.<br />
Anesthesiologen: ‘doctors you can’t see’<br />
Helaas blijken ook patiënten niet, of op zijn best onvolledig op de hoogte te<br />
zijn van de taken en verantwoordelijkheden van een anesthesioloog. Patiënten<br />
gevraagd naar de functie van de anesthesioloog vertellen dat deze voor de operatie<br />
langskomt en ‘iets over de narcose verteld’, dat hij vlak voor de narcose<br />
een pilletje laat geven en dan medicatie met een spuitje toedient waardoor de<br />
patiënt in slaap valt, en als het goed is pas na de operatie weer wakker wordt.<br />
De rol van de anesthesioloog gedurende de operatie en in de eerste uren hierna<br />
blijft voor de meeste patiënten in nevelen gehuld.<br />
Een belangrijke oorzaak hiervan is wellicht dat de anesthesioloog voor een<br />
patiënt relatief anoniem en onzichtbaar is. Zoals reeds vermeld, is de anesthe-<br />
24 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
sioloog die de patiënt op de polikliniek anesthesie ziet meestal een ander dan<br />
degene die de feitelijke anesthesie toedient. Deze laatste anesthesioloog ziet de<br />
patiënt op de dag van de operatie, vlak voordat de narcose wordt ingeleid en<br />
meestal na het toedienen van de premedicatie. Dit is dan meestal ook de laatste<br />
keer dat deze anesthesioloog wordt gezien, omdat de directe postoperatieve<br />
zorg in handen ligt van een derde collega en het afleggen van een postoperatieve<br />
visite op de afdeling in Nederland helaas niet gebruikelijk is. Dit is bijzonder<br />
jammer omdat juist deze visite, nadat de patiënt weer wakker en helder<br />
is, veel waardevolle informatie kan opleveren. Passend is dan ook de kop van<br />
een publicatie in de Newsweek USA in 2004 ‘Anesthesiologists – Doctors you<br />
can’t see’. Zelfs als de patiënt een voorkeur heeft voor een anesthesioloog dan<br />
kan aan de wens om door hem behandeld te worden meestal geen gehoor<br />
worden gegeven, en dat terwijl uit diverse onderzoeken is gebleken dat een<br />
heel belangrijke factor voor de tevredenheid en het vertrouwen van een patiënt<br />
in de zorg is dat hij gedurende de gehele behandelduur met een en dezelfde<br />
arts te maken heeft. Dr. David Shore vertelde in een voordracht in het AMC<br />
dat juist dit vertrouwen het belangrijkste element is in de presentatie van een<br />
specialisme of ziekenhuis tegenover de klant.<br />
Een patiënt zou zich vanzelfsprekend alleen moeten overgeven aan een anesthesioloog<br />
die hij of zij kan vertrouwen. Maar is onze zorg wel zo georganiseerd<br />
dat dit vertrouwen zich kan ontwikkelen? Is het wel juist dat wij voor de<br />
patiënt vrijwel onzichtbaar en onaanspreekbaar zijn? Is het werkelijk nodig de<br />
anesthesiologische zorg op te splitsen in een pre-, intra- en postoperatief deel<br />
waarvoor telkens weer andere collega’s verantwoordelijk zijn? Is het wel<br />
ethisch om tijdens een ingreep van anesthesioloog te wisselen zonder dat de<br />
patiënt hiervan tevoren op de hoogte is gesteld?<br />
Deze onzichtbaarheid komt ook terug in de verslaglegging door de media:<br />
indien anesthesiologische taken al op tv zichtbaar zijn, lijkt de chirurg toch<br />
altijd degene te zijn die de leiding in handen heeft. Regelmatig ziet men in<br />
bekende artsensoaps dat de chirurg in kwestie aanwijzingen geeft in de geest<br />
van ‘Geef bloed’ of ‘Nu moet je adrenaline geven’, waardoor de indruk wordt<br />
versterkt, dat een anesthesioloog onder leiding van een chirurg werkt – een<br />
indruk die ook al uit de enquête naar voren kwam. Nog opmerkelijker is het<br />
feit dat bij een succesvolle operatie de chirurg vol in beeld komt maar dat bij<br />
calamiteiten alleen de anesthesieapparatuur getoond wordt! Een succesvolle<br />
anesthesie wordt door de gemiddelde krantenlezer niet als nieuws beschouwd.<br />
Veel smakelijker en sensationeler is de verslaglegging van fouten en missers,<br />
zoals het voorkomen van intraoperatieve awareness. De nieuwe actiethriller<br />
‘AWAKE’, die vanaf 30 november in de VS wordt uitgezonden, draait om intraoperatieve<br />
awareness, en helaas wordt de anesthesie daarin weer negatief<br />
belicht. Iedereen lijkt wel iets te hebben gehoord over een al dan niet ver fami-<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 25
lielid die een dwarslaesie overgehouden heeft aan het ondergaan van een spinaalanesthesie.<br />
Het publiek wordt vooral geïnformeerd over de rampen die in<br />
de anesthesie gebeuren, maar de miljoenen onspectaculaire maar perfect verlopen<br />
anesthesieën worden nauwelijks onder de aandacht van de bevolking<br />
gebracht.<br />
Nog altijd weten sommige mensen niet dat anesthesiologen artsen zijn en<br />
nog steeds gelooft 45% van de mensen dat de anesthesioloog onder leiding van<br />
de chirurg werkt<br />
Enkele jaren geleden was het nog zo dat mijn opa mij vroeg, toen ik hem<br />
had verteld dat ik anesthesioloog wilde worden, wat ik dan achteraf zou willen<br />
doen als ik maar een echte arts zou zijn. Collega Schlack had een vergelijkbare<br />
ervaring. Zijn oma was ontzettend teleurgesteld dat haar kleinzoon, na 11 jaar<br />
van harde studie om specialist te worden, nog altijd niet zelf mocht opereren.<br />
Uit een enquête gehouden door het Royal College of Anesthesists onder<br />
meer dan 5000 anesthesiologen in Engeland bleek dat 85% daarvan van mening<br />
was dat het publiek geen of weinig begrip heeft voor de complexiteit en<br />
het belang van de rol van een anesthesioloog. Op de vraag ‘Heeft u het wel<br />
eens meegemaakt dat patiënten u niet zien als een hoog opgeleide arts?’ werd<br />
door 70% van de ondervraagde anesthesiologen geantwoord met ‘vaak’ of ‘heel<br />
vaak’.<br />
Mijn mening is dan ook dat het met het imago van het vak anesthesiologie<br />
zorgelijk gesteld is. Hoewel de zelfwaardering onder de beroepsgenoten ruim<br />
voldoende is, lijkt deze waardering niet te worden gedeeld door de rest van de<br />
wereld. De volgende cartoon die ik aantrof op het internet illustreert op een<br />
grappige en tegelijkertijd pijnlijke wijze wat ik bedoel. Ik hoop niet dat u ervan<br />
schrikt.<br />
Ik heb u duidelijk willen maken dat de anesthesioloog een sleutelfunctie<br />
moet hebben in het gehele perioperatieve proces en dat de anesthesiologische<br />
beleidsmaatregelen de patiënt ook werkelijk ten goede moeten komen. Dit betekent<br />
wel dat er hoge eisen gesteld moeten worden aan de kwaliteit van de<br />
opleiding evenals aan de capaciteiten en vaardigheden van de assistenten in<br />
opleiding. Een negatief imago van het vak is dodelijk voor het verkrijgen van<br />
veelbelovende anesthesiologen. Essentieel voor een goed imago zijn een hoge<br />
kwaliteit van patiëntenzorg, een solide opleiding en zeker aandacht voor zorgvernieuwing<br />
en basaal wetenschappelijk onderzoek. Hiermee ben ik aangekomen<br />
bij de noodzaak om een leerstoel Experimentele Anesthesiologie in te<br />
stellen.<br />
Ik ben van mening dat het verrichten van basaal wetenschappelijk onderzoek<br />
essentieel is voor een verdere ontwikkeling van het vak anesthesiologie. Alleen<br />
dan zal het uiteindelijke doel, het behalen van maximale kwaliteit van zorg en<br />
26 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
veiligheid voor kind en volwassene, bereikt kunnen worden. Ondanks de huidige<br />
hoge druk om productie te leveren, waarbij sommige specialisten postuleren<br />
dat anesthesisten eigenlijk op de OK zouden moeten staan en dat de wetenschap<br />
overgelaten dient te worden aan degenen die hier handiger in zijn,<br />
bijvoorbeeld internisten, is het noodzakelijk ruimte vrij te maken voor de wetenschap.<br />
Zonder onderzoek zouden wij nog altijd narcose geven zoals dat 150<br />
jaar geleden gebeurde, en daarmee zou de patiënt tevens aan de toenmalige<br />
risico’s worden blootgesteld. Een extra bedreiging wordt gevormd door het<br />
grote salarisverschil tussen academische en perifere klinieken, waardoor voortdurend<br />
veelbelovende specialisten voortijdig vertrekken. Het is echter mijn<br />
overtuiging dat door leiding te geven aan een actieve en enthousiaste onderzoeksgroep<br />
jonge, maar ook ervaren collega’s, wetenschappelijke stagiaires en<br />
studenten voor het vak anesthesie kunnen worden geworven en behouden. De<br />
combinatie van de mogelijkheid tot vakinhoudelijke verdieping, een fascinerende<br />
patiëntenstroom en kwalitatief hoogstaande zorg zal op een aantal mensen<br />
voldoende aantrekkingskracht uitoefenen. Het instellen van een eigen leerstoel<br />
voor Experimentele en Klinisch Experimentele Anesthesiologie is hierbij<br />
een wenselijke én noodzakelijke stap.<br />
Gelijktijdig moeten wij werken aan het verbeteren van de zichtbaarheid van<br />
onze werkzaamheden. Een duidelijke, herhaalde en positieve boodschap aan<br />
het publiek zal uiteindelijk effect sorteren. Een vertekende (meestal negatieve)<br />
weergave van de rol van een anesthesioloog in de media moet krachtig bestreden<br />
worden. Zo heeft de president van de American Society of Anesthesiologists<br />
geprotesteerd tegen de presentatie van anesthesiologen in de tv-serie<br />
‘Grey’s Anatomy’ als lafaards die meer aan zichzelf denken dan aan hun patiënten.<br />
4<br />
Ik hoop dat mijn betoog u heeft overtuigd dat anesthesie een hoofd- en<br />
droomvak is dat centraal staat in de perioperatieve zorgketen en zeker geen<br />
bijbaan is. Door een duidelijke stap te zetten van pure intraoperatieve dienstverlener<br />
naar een perioperatieve medicus zal niet alleen de kwaliteit van zorg<br />
verder verbeteren maar zal ook de beroepsgroep de waardering krijgen die<br />
haar feitelijk toekomt. Min leerstoel is gericht op het doen van anesthesiologisch<br />
onderzoek, opdat de groei en aantrekkelijkheid van het vak ook voor de<br />
toekomst gewaarborgd is. De anesthesioloog als partner, noodzakelijk om samen<br />
met u hoogstaande kwalitatieve zorg te leveren! Voor mij – en ik weet dat<br />
dat ook geldt voor mijn collega prof. Schlack – is anesthesiologie een droomvak!<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 27
Dankwoord Markus Hollmann<br />
Dames en heren, ik wil graag afsluiten met enkele woorden van dank. Dit zou<br />
ik graag in chronologische orde willen doen.<br />
Allereerst wil ik mijn ouders bedanken. Liebe Mama, lieber Papa. Ihr habt<br />
mich in den ersten Jahren meines Lebens geformt, mir Tugenden wie Ehrgeiz,<br />
Durchhaltevermögen, Zuverlässigkeit und vor allem Authentizität mitgegeben.<br />
Es war sicher nicht immer leicht mit mir und meine Entscheidung Medizin zu<br />
studieren hat Euch damals nicht begeistert. Trotzdem habt ihr mich letztendlich<br />
immer unterstützt. Ohne Eure liebevolle Hilfe würde ich heute hier nicht<br />
stehen und ich hoffe, dass ihr jetzt auch ein bisschen Stolz auf Euren Sprössling<br />
seid.<br />
Mijn broer Ralf is er vandaag niet, maar zonder zijn strakke begeleiding zou<br />
ik zeker de talenten die ik van mijn ouders heb gekregen minder hebben benut.<br />
Tijdens mijn opleiding tot Systemanalytiker bij 3M Duitsland en ook tijdens<br />
mijn studie geneeskunde hebben twee collega’s mij emotioneel, en later ook<br />
financieel, gesteund: Ingrid Hartleif en Marita Wiek. Daarvoor van harte mijn<br />
dank.<br />
Mijn eerste kennismaking met de wetenschap vond plaats in Düsseldorf tijdens<br />
het tweede jaar van mijn geneeskundestudie. Mijn promotor was niemand<br />
minder dan mijn zeer gewaardeerde collega prof. Schlack. Wolfgang,<br />
wij hebben in de periode van mijn promotie een geweldige tijd in het lab gehad.<br />
Vaak heb je mij geïnspireerd, soms heb ik ook last van je gehad, maar ik<br />
heb je altijd bewonderd om dat wat je tot nu hebt bereikt.<br />
Na mijn geneeskundestudie ben ik naar Heidelberg gegaan om er mijn opleiding<br />
tot anesthesioloog te volgen. Prof. Martin, hoogleraar Anesthesiologie<br />
en hoofd van de afdeling in Heidelberg, was mijn baas. Al bij het sollicitatiegesprek<br />
wist ik dat ik onder zijn leiding de specialisatie tot anesthesioloog wilde<br />
gaan doen. Hij bleek geen typisch Duitse ordinarius te zijn. Op mijn eerste<br />
werkdag liep ik ’s ochtends langs hem en wist niet of ik hem kon aanspreken<br />
(iets wat in Duitsland niet vanzelfsprekend is). Hij liep naar mij toe, legde zijn<br />
hand op mijn schouder en vroeg: ‘En, het valt vast niet mee zo vroeg te moeten<br />
opstaan?’ Ik was zo verbaasd dat de hoogleraar iets tegen mij zei, dat ik niets<br />
kon antwoorden. Tot op heden is hij voor mij een vriend en vaderfiguur gebleven.<br />
Zonder zijn begeleiding zou ik ook nooit het lef hebben gehad om drie<br />
jaar naar de VS te gaan en aansluitend te ‘habilitieren’.<br />
Professor Hubert Boehrer is verantwoordelijk voor alles wat ik klinisch heb<br />
geleerd (behalve dan de cardioanesthesie; daarvoor was Susanne Eberl (vroeger<br />
Heidelberg nu AMC) verantwoordelijk). Achteraf gezien, heeft onze relatie<br />
wel een duidelijke sadomasochistisch karakter gehad. Niet alleen toetste hij<br />
28 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
elke ochtend vanaf 7 uur een kwartier lang mijn kennis in een dagelijkse Journal<br />
Club, ook hoorde ik elke dag dat ik beter kon solliciteren bij het Instituut<br />
voor psychische gezondheid, maar dan als portier. Zeker is wel dat ik zonder<br />
deze pijniging nooit mijn theoretische kennis zodanig ontwikkeld zou hebben.<br />
Mijn grote dank aan alle drie ‘Heidelbergers’.<br />
Wetenschappelijk ben ik hierna gevormd door professor Marcel Durieux,<br />
mijn promotor bij mijn tweede promotie. In zijn lab in Charlottesville, Virginia,<br />
heb ik mijn eigen onderzoekslijn kunnen ontwikkelen. Marcel heeft mijn<br />
schrijfsels met veel volharding met rode pen verbeterd. Een postdoc die hem<br />
als mentor treft, mag van geluk spreken!<br />
Veel dank ben ik ook verschuldigd aan Marianne, Marc en Jens, mijn in<br />
Heidelberg achtergebleven onderzoeksgroepleden. Via de Amsterdam-Heidelberg-as<br />
bestaat er nog levendig wetenschappelijk verkeer. Ik hoop dat dit nog<br />
lang zo zal doorgaan. Verder wil ik noemen mijn collega’s in Münster: Britta<br />
Wolf, Lars Fischer en Klaus Hahnenkamp, van wie de laatste nog altijd onderdak<br />
geeft aan onze kikkerkolonie.<br />
Ik wil de leden van de Raad van Bestuur van het AMC, en in het bijzonder<br />
de vicedecaan professor Dzoljic en de voorzitter en decaan professor Gunning,<br />
bedanken. Beste Louise en Misa, dank voor het in mij gestelde vertrouwen. De<br />
leerstoel aan een ‘ventje’ van mijn leeftijd te geven, was beslist een investering<br />
met een hoog risico. Ik zal dit vertrouwen niet beschamen en ervoor zorgen<br />
dat deze investering gaat renderen.<br />
Ook ben ik dankbaar voor de goede samenwerking met andere afdelingen in<br />
het AMC. De groep rond de professoren Michel, Ravesloot en Van Gulik, die<br />
mijn eigen onderzoeksgroep ook tijdens de verbouwing van ons lab gastvrij<br />
hebben opgenomen, prof. Gouma en Bemelman en de collega’s van Chirurgie,<br />
Marja, Olivier, Marc en Mirza, professor Boeckxstans met Ole en Wouter,<br />
Marcel Dijkgraaf voor zijn permanente hulp bij statistische en epidemiologische<br />
vragen en natuurlijk de afdeling IC volwassenen onder leiding van prof.<br />
Vroom. Margreeth, jij hebt mij vele malen een hart onder de riem gestoken.<br />
Maar ook buiten het AMC wil ik de samenwerkingsverbanden noemen<br />
waarmee ik een uitstekende wetenschappelijke en ook vriendschappelijke relatie<br />
onderhoud, namelijk die met prof. Dahan uit het LUMC, prof. Marcus uit<br />
het Academisch Ziekenhuis Maastricht, prof. Kalkman, Wolfgang Buhre en<br />
Lucienne Lemaire uit het UMC Utrecht en Jan Hofland uit het Erasmus Medisch<br />
Centrum.<br />
Mijn collega anesthesiologen, arts-assistenten, anesthesiemedewerkers, verkoeververpleegkundigen<br />
en collega’s van de Poli Anesthesiologie dank ik voor<br />
de inspirerende samenwerking die ik de afgelopen jaren heb mogen ervaren. In<br />
het bijzonder de Pijn Groep om Jan Vranken, mijn eerste promovendus in het<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 29
AMC, Rien van der Vegt die ook mijn vertrouwenspersoon voor tekstuele veranderingen<br />
in deze rede was, Jessica, Gan, Fabian en Jasper, Rogier en Martin.<br />
Graag wil ik daarnaast de collega’s uit onze gemeenschappelijke lab van de<br />
experimentele IC onder leiding van Marcus Schultz en de experimentele anesthesie,<br />
L.E.I.C.A. bedanken: de hoofdonderzoekers van LEICA, Nicole, Machtheld,<br />
Markus, Coert, Benedikt, Jan, Rob, alle PhD-studenten, wetenschapsstagiaires,<br />
biotechnici en analisten. Zonder de steun van een goed researchteam<br />
zou dit alles niet mogelijk zijn geweest. Mijn bijzondere dank gaat uit naar<br />
Nina. Nina, jou beschouw ik als hart van het L.E.I.C.A.-lab en als jonge moeder<br />
van dit vlooiencircus. Ik ben zo blij dat jij die stap van Düsseldorf naar<br />
Amsterdam hebt aangedurfd.<br />
Zum Schluss, vier Menschen die neben meiner Familie die Wichtigsten in<br />
meinem Leben sind. Ohne sie wäre ich sicher weniger als die Hälfte wert.<br />
Susanne, Du bist meine treuste wissenschaftliche Mitarbeiterin und beste<br />
Freundin. Von USA über Maastricht bist Du mir auch nach Heidelberg gefolgt.<br />
Jetzt bist Du gross und hälst die Gruppe in Heidelberg zusammen. Ich<br />
hoffe, dass wir so weitermachen wie wir es bisher gemacht haben.<br />
Christopher und Fenti, der leider beruflich nicht hier sein kann. Seit 31 bzw.<br />
22 Jahren, ob ich in Neuss, Heidelberg, USA, Maastricht oder Amsterdam<br />
lebte, seid ihr meine besten Freunde. Ohne Eure emotionale Unterstützung<br />
hätte ich viele Probleme nicht gemeistert und ihr habt dafür gesorgt dass ich<br />
bei aller Arbeit den Kontakt zur Aussenwelt nie verloren habe.<br />
Zuletzt die wichtigste Person, meine Freundin Isa. Wir kennen uns solange<br />
ich Fenti kenne. Irgendwie hat es bei uns beiden nie gepasst. Letztendlich haben<br />
wir doch zusammengefunden und trotz der Distanzbeziehung läuft es erschreckend<br />
gut. Du musst viel entbehren, siehst mich nicht oft aber stehst<br />
immer mit viel Liebe zu mir. Dafür danke ich Dir von ganzem Herzen.<br />
***<br />
Dankwoord Wolfgang Schlack<br />
Dat ik nu hier op deze plek sta, heb ik te danken aan heel veel mensen. Om te<br />
beginnen wil ik die mensen bedanken die uiteindelijk de beslissing hebben genomen<br />
waardoor ik hier terecht ben gekomen. Mijn dank gaat dus uit naar<br />
onze decaan prof. Gunning en naar mijn voorganger, de vicedecaan prof.<br />
Dzoljic. Beste Louise, beste Misha, bedankt voor het in mij gestelde vertrouwen<br />
en voor jullie continue steun in de afgelopen 22 maanden. En ik zou hieraan<br />
nog graag willen toevoegen: ik ben blij met jullie weloverwogen beslissing<br />
30 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
maar ik waardeer het vooral ook als een moedig besluit: met mijn komst heeft<br />
u al de tweede hoogleraar Anesthesiologie van de oosterburen naar het AMC<br />
gehaald. Het is aan mij om te laten zien dat u de juiste beslissing hebt genomen.<br />
In die context zou ik vooral graag prof. Vroom willen bedanken. Beste<br />
Margreeth, je was niet alleen als voorzitter van de benoemingscommissie betrokken<br />
bij mijn aanstelling, maar je hebt me vooral ook in een niet helemaal<br />
eenvoudige startfase gecoacht en altijd gesteund. Ik waardeer het zeer dat je als<br />
mijn persoonlijk mentor altijd voor me klaarstond.<br />
Als u een beetje de Amsterdamse mentaliteit kent of zelf een AMC’er bent,<br />
kunt u zich voorstellen dat mijn inval in het AMC bij de afdeling Anesthesie<br />
tot – laten wij het voorzichtig formuleren – enige verbazing heeft geleid. De<br />
afdeling werd plotseling geconfronteerd met een totaal onbekende, ook nog<br />
een oosterbuurman, die bovendien nauwelijks de Nederlandse taal sprak en<br />
van wie nu werd verwacht leiding te gaan geven aan de afdeling, die toen nog<br />
in een fase verkeerde die door iedereen als kritiek werd ervaren. En toch is het<br />
helemaal goed gekomen. Beste collega’s anesthesiologen, assistenten, anesthesie-,<br />
verkoever- en polimedewerkers: jullie hebben mij warm ontvangen en in<br />
zoveel dingen gesteund. Hiervoor spreek ik mijn hartelijke dank uit aan de<br />
hele afdeling Anesthesiologie van het AMC. De collega’s anesthesiologen wil<br />
ik nog extra bedanken voor hun altijd kritische feedback – die overigens wel<br />
essentieel was voor het in kaart brengen van onze gemeenschappelijke toekomstvisie<br />
– en bedankt aan iedereen van jullie die problemen en projecten<br />
vanzelfsprekend heeft op- en aangepakt. Mijn dank gaat tevens uit naar mijn<br />
collega prof. Hollmann door wiens onvermoeibare inzet en engagement onze<br />
afdeling in de afgelopen twee jaar wetenschappelijk gezien al in Anesthesie-<br />
Nederland een toppositie kon innemen. Het team van onze afdeling is in de<br />
afgelopen twee jaren veel dichter bij elkaar komen te staan, en wij hebben al in<br />
een goede samenwerking duidelijke toekomstplannen voor onze afdeling opgesteld.<br />
Ik heb er alle vertrouwen in dat wij deze plannen de komende jaren op<br />
dezelfde manier zullen gaan implementeren.<br />
Iets wat ikzelf als heel bijzonder heb ervaren, is de grote steun van collega’s<br />
buiten de eigen afdeling. De tijdsbeperking van een dubbele oratie laat het<br />
helaas niet toe iedereen persoonlijk te bedanken. Ik zou wel graag – plaatsvervangend<br />
voor een hele groep hoogleraren – afdelingshoofden, stafartsen en<br />
assistenten, de divisievoorzitters en/of vertegenwoordigers van operatieve vakken<br />
in andere divisies willen bedanken: prof. Gouma voor divisie B, prof. Lameris<br />
I, prof. Fokkens neuronzintuigen, prof. Hey kinderafdeling. Beste Dick,<br />
Han, Wietske en Hugo, jullie collega’s hoogleraren, stafartsen en assistenten<br />
hebben mij op een vriendelijke en positieve manier ontvangen. Mede dankzij<br />
hen kon ik me vanaf de eerste dag in het AMC direct thuis voelen in een<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 31
klimaat van interdisciplinair respect en patiënten- en probleemgericht overleg,<br />
zoals wij dat voor de in mijn oratie genoemde uitdagingen ook nodig hebben.<br />
Nog iets wat ik in het AMC bijzonder waardeer – ook omdat ik andere<br />
werkomgevingen ken –, is de goede bedrijfsmatige ondersteuning. Niet alleen<br />
plaatsvervangend voor alle medewerkers van ons bedrijfsbureau maar ook heel<br />
persoonlijk wil ik hier de heer De Haan bedanken. Peter, je was een van mijn<br />
eerste contacten in het AMC en ik heb veel van je kunnen leren. Je bent niet<br />
alleen bedrijfsmatig gezien een uitstekende manager, je stelt ook altijd de medische<br />
kant en het belang van de patiënt centraal. Maar wat ik vooral in je<br />
waardeer is je talent en bereidheid open te staan voor innovaties en die ook<br />
alle ruimte te geven.<br />
My thanks also go to many people outside the Netherlands.<br />
First of all, to my clinical teacher Prof. Rheinhard Purschke. It was nearly 20<br />
years ago when I started my specialist training at your department in Dortmund.<br />
I have no idea why you selected me from the many applicants, however<br />
I still think that I got the best and most intense training possible. And there is<br />
not a single clinical situation where my decision is not influenced by your<br />
analytical approach based on physiology and pharmacology and also by the<br />
question ‘what would he have done?’ It is also from you that I learned that<br />
every anaesthetic in every surgical discipline is in principle a cardiac anaesthetic<br />
and also that a skilfully done anaesthetic is the most safest situation a human<br />
body can be in. When I started in your department in the middle of the<br />
German Ruhr-area, I could barely understand English, but I had no other<br />
chance than to learn it quickly. Because otherwise, I wouldn’t have been able<br />
to read the newly published Anaesthesia bible ‘The Miller’ and without that, I<br />
would have failed at your twice daily exams during the morning and evening<br />
team meetings. You were also the one who brought me to academic anaesthesia:<br />
I still remember how, near the end of my specialist training, you offered<br />
me a position as specialist in you department – together with the advice not to<br />
accept that offer, but instead, to go to an academic department and to do some<br />
science. And I rejected your offer and followed your advice.<br />
Second, my thanks go to Professor Thämer. You not only gave that crazy<br />
young anaesthesiologist who just had decided ‘to do some science’ and who<br />
had not the slightest idea what that meant a position in the department of<br />
Physiology. When I joined your lab you were busy studying ischaemia-reperfusion<br />
injury of the heart. You also allowed me after a short while to start with<br />
anaesthesia related research in your physiology lab. And let me use your labspace<br />
for so many more years when I was already back in anaesthesia.<br />
The third one on this chronological list is Professor Tarnow. Thank you for<br />
the more than 10 years that I had the pleasure to work in your department and<br />
for promoting me over the many hierarchical steps that the German system<br />
32 WOLFGANG SCHLACK EN MARKUS HOLLMANN
has and for your trust of letting me run the department in the last two years<br />
when you were called away to fill in the position of Medical Director. My most<br />
pleasant memories from that time are the hours we spend together when we<br />
were organizing together the German Congress of Anaesthesiology for 2002,<br />
you as the president and I as the secretary.<br />
I would also like to thank the faculty and the residents from the three departments<br />
mentioned above. And also the students and researchers and fellows<br />
in the lab. You did most of the work that made our research group<br />
known and thereby, you made a significant contribution to what brought me<br />
here. Some of you have joined us here in Amsterdam, some stayed in Düsseldorf<br />
and others moved to the UK, the US or other places in Germany or the<br />
Netherlands. The list is far too long for individual greetings of all these many<br />
students, friends and colleagues who supported me an helped me so many<br />
times. It’s a great pleasure to see that many of you made the long travel to<br />
Amsterdam on this special day.<br />
Beinah am Ende der Danksagungen angekommen möchte ich nun doch<br />
einige Worte in meiner Muttersprache sagen. Mein ganz besonderer Dank gilt<br />
meinen Eltern. Ohne Euch würde ich hier sicher nicht stehen – und das nicht<br />
nur aus den biologischen Gründen, die mit meiner Erzeugung zusammenhängen.<br />
Ihr habt schon früh in mir die Liebe zur Natur geweckt und auch die<br />
Neugier, Dinge zu tiefer ergünden und zu verstehen. Ich erinnere mich noch<br />
an zahlreiche kleine Beispiele aus einer Zeit, in der ich noch nicht einmal zur<br />
Schule ging. Noch ganz deutlich habe ich vor Augen, wie aus kleinen schwarzen<br />
Eiern Raupen wurden, wie ich als kleiner Knirps – vielleicht 5 Jahre alt –<br />
diese täglich mit frischen Bennesslen füttern durfte und wie ich schliesslich<br />
unendlich schöne weisse Schmetterlinge – Kohlweisslinge – auf die Hand gezetzt<br />
habe, um Sie fliegen zu lassen. Das wichtigst aber war, dass Ihr mir immer<br />
die Freiheit gelassen habt, selber zu entscheiden, was für mich wichtig ist<br />
und mich dann aber in diesen Entscheidungen immer besterkt und unterstützt<br />
habt.<br />
Terug in het Nederlands wil ik als laatste mijn partner Andreas bedanken.<br />
Bedankt voor al je steun. Mijn carrière heeft de nodige offers gevraagd, en dan<br />
doel ik vooral op de vele tijd die deze gevergd heeft, maar heeft mij ook mooie<br />
avonturen gebracht. En aan het laatste mooie avontuur zijn we net begonnen:<br />
ons leven en werk in Amsterdam. Ik ben elke dag weer blij dat je er bent en dat<br />
wij er samen van kunnen genieten.<br />
Wij hebben gezegd!<br />
***<br />
IN SOMNO SECURITAS? DROOMVAK ANESTHESIE? 33