Download - Gemeente Olst-Wijhe

Hoe gevoelig een gebied is voor bedrijfsactiviteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype.
De gevoeligheid van een gebied kan daarom aanleiding zijn om af te wijken van de in de bedrijvenlijst
genoemde afstanden. De bedrijven die op dit bedrijventerrein De Meente zijn toegestaan behoren
tot categorie 3.2. De bijbehorende in acht te nemen afstand is 100 meter. In de gegeven situatie
is de afstand tussen de bedrijven en de woningen groter, waardoor er in beginsel geen
sprake is van een belemmering.
In het plangebied zijn enkele bedrijven aanwezig, van verschillende aard en omvang. Daarbij
geldt dat de geldende milieuvergunningen, voor zover van toepassing, afdoende moeten worden
geacht. Nader planologisch ingrijpen is daarom niet aan de orde.
Wel wordt met de planologische regeling in dit plan aangesloten bij het uitgangspunt dat er
geen hinder van bedrijven naar de woonomgeving mag ontstaan. Door voor de bedrijfspercelen
in het plangebied slechts lichte bedrijvigheid (categorie 1, 2 en 3) toe te staan, wordt hinder
voorkomen. Verder kan worden opgemerkt dat de vergunningen in het kader van de milieuwetgeving
een aangenaam woonmilieu moeten garanderen. Met het bedrijf Veerman zijn besprekingen
gaande om dit bedrijf te verplaatsen naar De Meente. Te plaatse van de huidige bedrijfslocatie
is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die het mogelijk maakt woningbouw te realiseren.
Bij de gedachte ontwikkelingsmogelijkheden aan de Stationsweg en de Koningstraat (locatie
Veerman) voor woningbouw wordt verondersteld dat voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarden
op basis van de Wgh, dan wel dat hiervoor een hogere grenswaarde kan worden
verkregen. Te zijner tijd zal een nader akoestisch onderzoek hierin inzicht moeten geven.
3.5.4. Bodem
Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient onderzoek te worden gedaan naar de kwaliteit
van de bodem. Wanneer een bestemmingsplan betrekking heeft op een bestaande situatie is in
beginsel geen bodemonderzoek noodzakelijk. Wanneer een conserverend bestemmingsplan
toch enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, zoals in het voorliggende plan, is minimaal
een historisch onderzoek noodzakelijk. Een daadwerkelijk onderzoek kan beperkt blijven tot delen
die uit dat historisch onderzoek als verdacht naar voren zijn gekomen. Vastgesteld moet
worden dat bij het ontwikkelingsgebied het bodemonderzoek is gekoppeld aan de procedure
bouwvergunning.
3.6. Luchtkwaliteit
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet
Milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen.
Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld indien:
20