Download - Gemeente Olst-Wijhe

Zienswijzen 63
45.
Samenvatting
Deze zienswijze heeft betrekking op Gravenweg 6 en reclamant heeft de volgende opmerkingen
over dit perceel.
Reclamant exploiteert een melkveehouderijbedrijf en wil de stalling voor de melkkoeien vernieuwen.
Reclamant geeft aan dat het bouwvlak van 1,0 ha zeer krap is, zeker gezien de eisen
ten aanzien van dierenwelzijn en mestopslag en -bewerking. Reclamant verzoekt nogmaals
om een bouwvlak van 1,5 ha.
Reclamant verzoekt ook om het bouwblok anders te situeren. De ruimte aan de zuid- en
oostkant van het bouwvlak verplaatsen naar de noordzijde. De redenen voor reclamant dit
aan te passen zijn:
- De twee stallen aan de noordzijde van het bouwvlak gaan verdwijnen. Er is een nieuwe
stal gepland. Deze stal zal 20 m uit het hart van de weg komen. Er blijft zo een goed
zicht op de woning vanaf de noordzijde.
- De oude stallen verdwijnen waardoor landschappelijk de nieuwe stal netjes ingekleed
kan worden.
- De nieuwe stal bouwen aan de noordzijde heeft ook te maken met de ligging van de
huiskavel. Door de ruilverkaveling is de huiskavel ten noorden van de bouwkavel komen
te liggen. Weidegang staat op dit bedrijf hoog in het vaandel. Daarom is het ook van
belang dat de stal zo centraal mogelijk in de huiskavel ligt. Dit heeft nog extra prioriteit
omdat ook gekozen wordt voor een volautomatisch melksysteem.
Reclamant heeft een schets bijgevoegd.
Beantwoording
Het toegekende bouwvlak is ongeveer 100 bij 100 m. Het is correct dat het bouwvlak op dit
moment 1 ha bedraagt. De grootte van het bedrijf is iets meer dan 70 nge. Dat er sprake is
van een bedrijfsomvang van meer dan 70 nge betekent niet dat er zonder meer een bouwvlak
van 1,5 ha wordt opgenomen. Het is daarmee dus geen recht. Ook moet worden gekeken
naar de noodzaak om uit te breiden. Omdat er nog voldoende ruimte is binnen het toegekende
bouwvlak, is een vergroting op dit moment niet noodzakelijk. De zienswijze is op dit
punt ongegrond. Wel is het mogelijk om de vorm van het bouwvlak te veranderen om zo de
bedrijfsvoering efficiënter in te richten. De bebouwing moet zoveel mogelijk worden geconcentreerd
om onnodige verstening van het buitengebied te voorkomen. Door het slopen van
twee bedrijfsgebouwen wordt het aanzicht van het erf verbeterd. In het huidige bouwvlak is
een bomenrij gesitueerd die een groot gedeelte van het bedrijf landschappelijk inpast. Het
zou afbreuk doen aan de landschappelijke kwaliteiten om te eisen om de nieuw te bouwen
schuur achter de tweede bedrijfswoning te bouwen. Het verzoek tot vormverandering leidt
niet tot belemmeringen voor omliggende gebruikers. De zienswijze is op dit punt gegrond.
Conclusie
De verbeelding wordt gedeeltelijk conform verzoek aangepast.
Adviesbureau RBOI 015000.15601.00
Rotterdam / Middelburg