Download - Gemeente Olst-Wijhe

210 Zienswijzen
O-6 Provincie Overijssel, t.a.v. dhr. H.J. Stoffer, Postbus 10078,
8000 GB te Zwolle
Samenvatting
1. Reclamant verzoekt voor wat betreft de verblijfsrecreatieterreinen die gelegen zijn in
bestaande natuur die onderdeel uitmaakt van de Ecologische hoofdstructuur, de natuuren
landschapswaarden in de doeleindenomschrijving op te nemen en het aanlegvergunningstelsel
daarop aan te passen. Reclamant geeft aan dat toegekende bestemmingen
op verschillende locaties niet in overeenstemming zijn met de actuele situatie en verzoekt
de betreffende gronden als natuur te bestemmen.
2. Reclamant verwijst naar het ambtelijk overleg van 23 maart 2010 en verzoekt met
betrekking tot de toepassing van de kwaliteitsimpuls groene omgeving voor situaties die
wat betreft de impact op de omgeving als grootschalig zijn te beschouwen een vergelijkbare
voorwaarde te hanteren zoals is toegepast bij de vergroting van agrarische
bouwvlakken tot meer dan l,5 ha, waardoor er sprake is van een adequate ruimtelijke
inpassing op basis van een inrichtingsplan en een toename van de ruimtelijke kwaliteit
van het gebied conform de richtlijnen uit het landschapsontwikkelingsplan. Als voorbeelden
worden genoemd de bouwmogelijkheden binnen de bestemming 'bedrijf' voor
uitbreiding tot 15% of 25% waarbij een landschappelijke inpassing voldoende is en de
mogelijkheid om voor teeltondersteunende voorzieningen buiten het agrarisch bouwvlak
permanent kassen op te richten met een omvang van maximaal 2 ha.
3. Reclamant geeft aan dat volgens het salderingsprincipe en het principe van zuinig en
zorgvuldig ruimtegebruik zoals opgenomen in de Omgevingsverordening Overijssel
2009 (artikel 2.1.4 en 2.1.6) aannemelijk gemaakt dient te worden dat herbenutting
van een bestaand bouwvlak in redelijkheid niet mogelijk is (principe van zuinig en zorgvuldig
ruimtegebruik) en reclamant verzoekt deze voorwaarde in de regels op te nemen.
4. Reclamant vraagt of de gemeente samen met het waterschap kan bezien of voor
ontwikkelingsmogelijkheden in een zone naast de essentiële waterlopen voorwaarden
moeten worden opgesteld, waarbij wordt verwezen naar artikel 2.14.5 van de Omgevingsverordening
Overijssel 2009.
5. Reclamant geeft aan dat in het ontwerpbestemmingsplan geen mogelijkheden zijn
opgenomen voor verplaatsing/ nieuwvestiging van agrarische bouwvlakken voor intensieve
veehouderij middels bijvoorbeeld een wijzigingsbevoegdheid. In de toelichting
wordt uitgesproken dat nieuwvestiging van intensieve veehouderij onder voorwaarden
mogelijk is. Gekozen wordt daarbij om dit via een aparte planherziening af te wegen, dit
is niet in overeenstemming met het geldende reconstructiebeleid. Volledigheidshalve
merkt reclamant op dat een statenvoorstel in voorbereiding is waarbij een wijziging van
de provinciale sturing op nieuwvestiging van intensieve veehouderij in de LOG's aan de
orde is. De door de gemeente gekozen handelswijze is in overeenstemming met het
statenvoorstel. Eventuele vervolgstappen van reclamant zijn afhankelijk van de besluitvorming
in Provinciale Staten hierover.
Beantwoording
1. Van de verblijfsrecreatieve terreinen die binnen de EHS liggen, worden in de
doeleindenomschrijving de natuur- en landschapswaarden opgenomen, alsmede een
vereiste voor een omgevingsvergunning voor werken. Daarnaast zal bestaande natuur
en nieuw gerealiseerde natuur als zodanig worden bestemd. De zienswijze is gegrond.
2. De gemeente heeft onderzocht of er ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt die een
grootschalige impact op de omgeving hebben en waar geen inrichtingsplan voor is vereist.
Bij bedrijven komen dergelijke situaties niet voor. De provincie stelt dat het bestemmingsplan
de mogelijkheid biedt permanent kassen buiten het bouwvlak te plaat-
015000.15601.00 Adviesbureau RBOI
Rotterdam / Middelburg