Download - Gemeente Olst-Wijhe

172 Zienswijzen
119.
Samenvatting
Deze zienswijze heeft betrekking op Marledijk 33 en reclamant heeft de volgende opmerkingen
over dit perceel.
1. Reclamant heeft een melkveebedrijf. Om het bedrijf toekomstbestendig te ontwikkelen,
zal er schaalvergroting moeten plaatsvinden. Dit kan alleen als het bestemmingsplan de
bouw van nieuwe gebouwen of de uitbreiding van bestaande gebouwen toestaat. De
dubbelbestemmingen mogen de bedrijfsontwikkeling niet onevenredig beperken. Op de
locatie is een bouwvlak ingetekend van ongeveer 2,2 ha. Echter, binnen het bouwvlak
bevinden zich ook de taluds van de Marledijk (winterdijk van de IJssel). Dit betekent dat
een deel van het bouwvlak niet bebouwd kan worden, dit deel kan derhalve vervallen.
Reclamant verzoekt een aanpassing aan het bouwvlak te doen. De strook aan de westzijde
kan vervallen, omdat anders te dicht aan het bouwvlak van het naastgelegen bedrijf
wordt gebouwd, en dit is wettelijk niet toegestaan. Het is wenselijk om aan de
zuidzijde het bouwvlak uit te breiden, omdat dit verder verwijderd is van het naastgelegen
bedrijf en ruimtelijk inpasbaar is. Reclamant heeft een tekening bijgevoegd.
2. Reclamant verzoekt de woningen, kuilplaten, mestsilo en de verschillende stallen buiten
archeologie te brengen. Aangezien bij de bouw van de gebouwen de grond volledig is
afgegraven zouden er ten tijde van de bouw archeologische vondsten moeten zijn gedaan.
Dit is niet het geval. De kuilplaten zijn de afgelopen jaren steeds vergraven om
de kuilen onder zand te brengen. Ook bij deze werkzaamheden zijn geen archeologische
vondsten gedaan. Reclamant heeft een tekening bijgevoegd.
3. Een agrarische bedrijfswoning mag maximaal 750 m³ bedragen. Dit is inclusief aan- en
uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Agrarische bedrijfsgebouwen worden steeds
groter en hoger. Dit is in het bestemmingsplan ook zo aangegeven. De hoogte gaat van
10 m naar 12 m. Reclamant is van mening dat er een goede verhouding moet zijn tussen
de grootte van de woning en de grootte van de bijbehorende bedrijfsgebouwen. In
plaats van de 750 m³ moet de inhoud van de woning minimaal 1.200 m³ kunnen bedragen.
Bovendien wordt verzocht om bij de inhoudsmaat de bijgebouwen en overkappingen
niet mee te tellen. Bij de bestemming 'wonen' wordt deze regeling ook niet toegepast.
Bij een goothoogte van 3 m en een bouwhoogte van 6 m is dit maximaal
450 m³. Gezamenlijk mag bij de bestemming 'wonen' 750 + 450 = 1.200 m³ aan woning,
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gerealiseerd. Dit is bij
de agrarische woning maximaal 750 m³, waardoor er rechtsongelijkheid tussen de verschillende
woningen in het buitengebied ontstaat. Reclamant verzoekt de toegestane
inhoud voor de agrarische bedrijfswoningen aan te passen naar 1.200 m³.
Beantwoording
1. Door de verschuiving van het bouwvlak ontstaat er meer gebruiksruimte, waardoor er
een efficiëntere bedrijfsvoering ontstaat. Omdat de vormverandering landschappelijk en
ruimtelijk aanvaardbaar is, wordt medewerking verleend. De zienswijze is op dit punt
gegrond.
2. Vanuit bestaande wet- en regelgeving is de gemeente verplicht om de bestaande
archeologisch waarden en verwachtingswaarden te beschermen. Uit de zienswijze wordt
niet geheel duidelijk waar de grond precies geroerd is. Ook al is de grond geroerd dan
betekent dat niet dat de archeologische waarden daarmee 'verdwenen' zijn. Het is
daarom ook niet vast te stellen dat er geen archeologische waarden zijn en daarom
wordt de bestemming niet verwijderd. Het kan namelijk best zijn dat er tot 1 m diep
geroerd is, terwijl er waarden op 3 m kunnen liggen. Door het verwijderen van de dubbelbestemming
zijn de waarden op 3 m meteen ook niet meer beschermd. Mocht uit
nadere stukken blijken dat de archeologische verwachtingswaarde bijgesteld moet wor-
015000.15601.00 Adviesbureau RBOI
Rotterdam / Middelburg