Download - Gemeente Olst-Wijhe

Zienswijzen 123
87.
Samenvatting
Deze zienswijze heeft betrekking op Erveweg 10 en reclamant heeft de volgende opmerkingen
over dit perceel.
1. Reclamant heeft op de betreffende locatie een pluimveebedrijf. Om het bedrijf
toekomstbestendig te ontwikkelen, zal er schaalvergroting moeten plaatsvinden. Dit kan
alleen als het bestemmingsplan de bouw van nieuwe gebouwen of de uitbreiding van
bestaande gebouwen toestaat. Reclamant wil in de toekomst het bedrijf vergroten en
daarom de vorm van het bouwvlak aanpassen. Reclamant verzoekt het bouwperceel
aan te passen zodat in de toekomst uitbreiding ten oosten van het bedrijf mogelijk is.
Reclamant wil daarbij de bouwvlakgrootte van 1,5 ha behouden. Het westelijk deel van
het bouwvlak kan vervallen omdat daar toch geen stal gebouwd kan worden, vanwege
de burgerwoning van de buren op korte afstand van het bedrijf. Het oppervlak moet,
aan de westzijde, extra ruim zijn omdat de kippen ook een overkapte uitloop moeten
hebben. Reclamant heeft een schets bijgevoegd.
2. In het ontwerpbestemmingsplan is bepaald dat overschrijding van het bouwvlak mogelijk
is tot 25 m met een maximum van 100 m². Reclamant is van mening dat dit niet
juist is en onvoldoende vrijheid biedt ten aanzien van overschrijding van het bouwvlak.
Omdat de bedoeling is de 25 m overschrijding met een omgevingsvergunning te kunnen
realiseren, moet de extra eis van de 100 m² komen te vervallen. Indien de gemeente
toch een oppervlaktebeperking wil opnemen, is reclamant van mening dat dit minimaal
1.000 m² moet worden.
Beantwoording
1. De bouwvlakvergrotingen en -veranderingen voor de intensieve veehouderij dienen te
worden berekend op milieutechnische haalbaarheid. Hiervoor gelden geen vaste afstanden,
maar geurcontouren. Voor de uit te voeren toets is aanvullende informatie vereist,
zoals stalsystemen en oppervlaktes. Aangezien deze informatie niet beschikbaar is, is
het niet mogelijk in te stemmen met het verzoek van inspreker. De zienswijze is op dit
punt ongegrond.
2. De gemeente heeft de ambitie om een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan vast te
stellen. Tegelijkertijd wil de gemeente de kwaliteiten van het buitengebied behouden en
waar mogelijk versterken. Om die reden is het bestemmingsplan ontwikkelingsgericht
van aard, met daarbij voorwaarden die zorg dragen voor kwaliteitsbehoud. Hoe groter
de ingreep die het ontwikkelingsgerichte plan mogelijk maakt, hoe zwaarder de kwaliteitseis
die daar tegenover staat. Als dat wordt betrokken op het bouwvlak, zijn er verschillende
gradaties aangebracht in de mate van ontwikkeling. Een kleine overschrijding
kan via afwijking worden toegestaan en is bedoeld om bouwplannen mogelijk te maken
die net niet goed in het bouwvlak passen. Het gaat hier dus niet om substantiële vergroting
van het bouwvlak. Daarvoor is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid
opgenomen. De ingreep in het landschap is in dat geval groter en rechtvaardigt
daarmee een zwaardere procedure. Indien een initiatiefnemer een nog grotere ingreep
voor ogen staat (bijvoorbeeld een bouwvlak groter dan 2 ha) dan dient een aparte planologische
procedure te worden opgestart. Hoe zwaarder de ingreep, des te zwaarder
de procedure en hoe hoger de eisen zijn die gesteld worden aan de toename van de
ruimtelijke kwaliteit. In deze gedachtegang past het niet een veel grotere overschrijding,
1.000 m² zoals reclamanten stellen, mogelijk te maken. Hiervoor is het instrument
van de wijzigingsbevoegdheid bedoeld. Om de reclamanten die dit bezwaar hebben
geuit, tegemoet te komen en om een grotere flexibiliteit na te streven, vergroot de
gemeente de overschrijdingsmogelijkheid tot maximaal 250 m². Voor grotere over-
Adviesbureau RBOI 015000.15601.00
Rotterdam / Middelburg