Download - Gemeente Olst-Wijhe

Zienswijzen 97
68.
Samenvatting
Deze zienswijze heeft betrekking op Middelerstraat 19a en reclamant heeft de volgende opmerkingen
over dit perceel.
1. Reclamant maakt nog een aantal opmerkingen die toch in het plan meegenomen moeten
worden. Reclamant verzoekt de fout weg te nemen die is ontstaan over het aantal
woningen op het perceel. Het was voorheen nr. 19 en nu zijn het de nrs. 19 en 19a.
Vergunningen liggen waarschijnlijk bij bouwzaken.
2. Reclamant verzoekt het bouwblok te splitsen aangezien het twee percelen betreft.
3. Reclamant geeft aan dat door de aanduiding 'sw-vbb' het mogelijk is om bedrijfsmatige
activiteiten te gaan uitvoeren op de betreffende percelen. Reclamant geeft tevens aan
dat zij waarschijnlijk de mogelijkheid willen voor uitbreiding van de bestaande bebouwing.
Voor beide onderdelen geldt dat ook het vergroten van het bouwblok noodzakelijk
is.
4. Reclamant ziet graag een bevestiging van het kunnen starten van een bedrijf en het bedrijfsmatige
op de percelen. Dit geldt ook voor een stuk recreatie, of de mogelijkheid
hiertoe.
5. Reclamant wil er zeker van zijn (een bevestiging) dat uitbreiding van de woning mogelijk
is tot een maximum inhoud van 750 m³ met het nieuwe bestemmingsplan.
Beantwoording
1. Het klopt dat voor de splitsing een vrijstelling artikel 19 WRO is gevoerd, waardoor de
woning gesplitst is in twee zelfstandige aaneengebouwde woningen. Ook is het gebruik
veranderd van agrarisch naar wonen. Derhalve wordt de aanduiding 'aaneengebouwd'
opgenomen en wordt door middel van een maatvoeringaanduiding geregeld dat er twee
woningen zijn toegestaan. De zienswijze is op dit punt gegrond.
2. De gebruiksmogelijkheden voor het gehele perceel worden niet beperkt, doordat er een
splitsing is ontstaan in eigendomssituatie. Het bestemmingsplan regelt de bouw- en gebruiksmogelijkheden,
zonder rekening te houden met wie de eigenaar is van de verschillende
eigendomssituaties. Omdat de bouw- en gebruiksmogelijkheden per woning
niet worden beperkt, wordt geen aanleiding gezien om het bouwvlak te splitsen in twee
afzonderlijke bouwvlakken. De zienswijze is op dit punt ongegrond.
3. Een vervolgfunctie moet altijd binnen de bestaande oppervlaktebebouwing worden
uitgeoefend. De bestaande bebouwing mag niet worden uitgebreid. Omdat het uitbreiden
van de oppervlaktebebouwing niet mogelijk is, wordt er ook geen aanleiding gezien
om het bouwvlak te vergroten. Nevenfuncties waarvoor geen oppervlaktebebouwing
nodig is, zoals kleinschalig kamperen, mogen ook aansluitend aan het bouwvlak worden
uitgeoefend. Ook hiervoor is het niet nodig om het bouwvlak te vergroten. Bovendien
streven wij naar het clusteren van bebouwing om de verstening in het buitengebied zoveel
mogelijk te voorkomen. Om deze redenen wordt geen aanleiding gezien om het
bouwvlak te vergroten. De zienswijze is op dit punt ongegrond.
4. Omdat niet duidelijk is wat het bezwaar van reclamant is, is de zienswijze niet
ontvankelijk.
5. Omdat niet duidelijk is wat het bezwaar van reclamant is, is de zienswijze niet
ontvankelijk.
Adviesbureau RBOI 015000.15601.00
Rotterdam / Middelburg