30.04.2014 Views

Examen Endocrinologie, Metabolisme en Diversen* - NVKC

Examen Endocrinologie, Metabolisme en Diversen* - NVKC

Examen Endocrinologie, Metabolisme en Diversen* - NVKC

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

c. Hoe beoordeelt u de hepatitis B-status van de patiënt<br />

<strong>en</strong> van de chirurg? Is er sprake van besmettingsrisico?<br />

d. Wanneer is het zinvol om e<strong>en</strong> anti-HBs-titer te<br />

bepal<strong>en</strong>?<br />

e. Het personeel op uw laboratorium is gevaccineerd,<br />

maar 3 medewerkers gav<strong>en</strong>, ook bij hervaccinatie,<br />

ge<strong>en</strong> respons op de vaccinatie. Hoe gaat u<br />

daarmee om bij evt. prikaccid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bij deze medewerkers?<br />

Antwoord<strong>en</strong> vraag 6<br />

a. γ-GT <strong>en</strong> AF zijn verhoogd bij posthepatische stuwing.<br />

Bilirubine kan ook verhoogd zijn maar is<br />

wat minder gevoelig. Verhoogde ALAT <strong>en</strong> ASAT<br />

wijz<strong>en</strong> op levercelverval.<br />

b. Bepaling van geconjugeerd bilirubine in serum <strong>en</strong><br />

kwalitatieve bepaling van urobilinoge<strong>en</strong> <strong>en</strong> bilirubine<br />

in de urine. Geconjugeerd bilirubine in serum<br />

is verhoogd bij posthepatische <strong>en</strong> normaal bij prehepatische<br />

hyperbilirubinemie. Bij posthepatische<br />

hyperbilirubinemie is de geconjugeerde bilirubine<br />

in het algeme<strong>en</strong> >50% van totaal bilirubine, e<strong>en</strong><br />

geconjugeerd bilirubine 100<br />

IE/l zal de immuniteit langdurig zijn.<br />

e. Non-responders moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschouwd als<br />

niet-immuun voor hepatitis B. Deze medewerkers<br />

moet<strong>en</strong> meegedeeld word<strong>en</strong> dat ze bij e<strong>en</strong> prikaccid<strong>en</strong>t<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> te handel<strong>en</strong> als zijnde niet-gevaccineerd<br />

<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t het in het ziek<strong>en</strong>huis aanwezige<br />

prikaccid<strong>en</strong>t<strong>en</strong>-protocol gevolgd te word<strong>en</strong>.<br />

Ned Tijdschr Klin Chem 2001; 26: 122-128<br />

<strong>Exam<strong>en</strong></strong> <strong>Endocrinologie</strong>, <strong>Metabolisme</strong> <strong>en</strong> Divers<strong>en</strong>*<br />

Vraag 1<br />

U wordt gebeld door mevr. K., 18 jaar <strong>en</strong> in opleiding<br />

tot kapster. Zij heeft de volg<strong>en</strong>de vraag: Sinds e<strong>en</strong><br />

half jaar is zij onder behandeling bij e<strong>en</strong> homeopaat<br />

weg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> chronisch eczeem aan haar beide hand<strong>en</strong>.<br />

Nu heeft zij van e<strong>en</strong> collega gehoord dat dit zou kunn<strong>en</strong><br />

kom<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> allergie voor “cremespoeling<strong>en</strong>”.<br />

Haar vri<strong>en</strong>d die ook allergisch is (hij heeft astma) zei<br />

dat ze dat “met gemak kunn<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> in het<br />

bloed”.<br />

a. Haar vraag is of dat bij haar ook kan. Wat is uw<br />

reactie op de vraag van mevr. K (onderbouw uw<br />

antwoord).<br />

*: Het exam<strong>en</strong> omvat 5 op<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> met elk 5 subvrag<strong>en</strong>, één<br />

keuzevraag met 10 subvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lijst met refer<strong>en</strong>tiewaard<strong>en</strong>.<br />

De score is als volgt: voor elk van de 25 op<strong>en</strong> items maximaal<br />

4 punt<strong>en</strong>; voor elk der items van de keuzevraag met éénregelige<br />

toelichting maximaal 2 punt<strong>en</strong>. De maximale score is<br />

dus 120 punt<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> is geslaagd als m<strong>en</strong> 67 of meer punt<strong>en</strong> behaalt<br />

én voor ge<strong>en</strong> der vrag<strong>en</strong> minder dan 9 punt<strong>en</strong> is behaald.<br />

b. Het bloedonderzoek van de vri<strong>en</strong>d van mevr. K.<br />

laat het volg<strong>en</strong>de zi<strong>en</strong>: totaal IgE: verhoogd (><br />

100 kU/l); inhalatiepanel (phadiatop): zwak positief;<br />

uitsplitsing (huisstofmijt, grass<strong>en</strong>, bom<strong>en</strong>,<br />

kruid<strong>en</strong>, schimmels, kat, hond, paard): negatief.<br />

Zijn huisarts belt op <strong>en</strong> stelt dat e<strong>en</strong> dergelijke uitslag<br />

onmogelijk is. Hier heeft “vast <strong>en</strong> zeker het<br />

laboratorium alweer e<strong>en</strong> fout gemaakt, e<strong>en</strong> verwisseling<br />

of zo”. Op aandring<strong>en</strong> van de huisarts is<br />

de patiënt opnieuw geprikt. De uitslag<strong>en</strong> van de 2 e<br />

reeks bepaling<strong>en</strong> zijn echter id<strong>en</strong>tiek aan die van<br />

de eerste. De huisarts vraagt u om de uitslag te interpreter<strong>en</strong>:<br />

hoe kan het totaal IgE zo hoog zijn<br />

terwijl de phadiatop slechts zwak positief is <strong>en</strong><br />

waarom is de uitsplitsing van allerg<strong>en</strong><strong>en</strong> negatief<br />

bij e<strong>en</strong> positieve scre<strong>en</strong>ing?<br />

c. Nu de huisarts u toch aan de lijn heeft, vraagt hij<br />

om uw advies bij e<strong>en</strong> andere patiënt: het betreft<br />

e<strong>en</strong> jongetje van 3 jaar dat astmatisch is <strong>en</strong> ernstige<br />

“dauwworm” (atopisch eczeem) heeft. Ook<br />

zijn oudere zusje <strong>en</strong> vader zijn ernstig allergisch<br />

122 Ned Tijdschr Klin Chem 2001, vol. 26, no. 2


<strong>en</strong> onder behandeling bij de longarts. Hij wil bloedonderzoek<br />

do<strong>en</strong> <strong>en</strong> ziet dat hij op uw “probleemgeoriënteerde<br />

huisartsformulier” onder het kopje<br />

“allergie” de keuze heeft uit 2 mogelijkhed<strong>en</strong>:<br />

- Inhalatie panel: indi<strong>en</strong> positief wordt uitgesplitst<br />

- Voedselpanel: indi<strong>en</strong> positief wordt uitgesplitst<br />

Wat adviseert u in dit specifieke geval de huisarts<br />

<strong>en</strong> waarom?<br />

d. De huisarts vraagt bij e<strong>en</strong> andere patiënt zowel het<br />

inhalatie- als het voedselpanel aan. De uitslag<strong>en</strong><br />

zijn als volgt:<br />

Inhalatiepanel<br />

Voedselpanel<br />

allerge<strong>en</strong> kU/l allerge<strong>en</strong> kU/l<br />

huisstofmijt 9,1 melk


- Tertiaire hyperthyreoïdie zeer zeldzaam<br />

- Thyreotoxicose factitia: thyreotoxicose t.g.v.<br />

medicatie of voeding<br />

(NB: lithium, vaak gebruikt bij manische depressie,<br />

veroorzaakt e<strong>en</strong> hypothyreoidie!)<br />

b. Verdunning van fT4 heeft invloed op de eiwitbinding<br />

<strong>en</strong> kan dus niet gebruikt word<strong>en</strong> om de<br />

werkelijke waarde te vind<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>tueel kan e<strong>en</strong><br />

andere methode gebruikt word<strong>en</strong>. Heparine in<br />

vivo beïnvloedt de fT4 waarde door verhoging van<br />

de activiteit van het lipoproteine lipase. Dit verhoogt<br />

de conc<strong>en</strong>tratie van vrije vetzur<strong>en</strong> die het<br />

T4 verdring<strong>en</strong> van zijn eiwitbinding. Heparine in<br />

vitro heeft ge<strong>en</strong> invloed.<br />

c. Anti-TG <strong>en</strong> anti-TPO zijn vaak positief bij de<br />

meeste schildklieraando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geringe<br />

waarde. Vooral bij de ziekte van Hashimoto<br />

zijn de spiegels sterk verhoogd. Hierbij is anti-<br />

TPO specifieker dan anti-TG. Verhoogde waard<strong>en</strong><br />

in de zwangerschap zijn gecorreleerd aan e<strong>en</strong> verhoogde<br />

kans op complicaties, zoals abortus e.d.<br />

Antistoff<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de TSH receptor kunn<strong>en</strong> de<br />

plac<strong>en</strong>ta passer<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus de schildklierstatus van<br />

de foetus beïnvloed<strong>en</strong> Zijn deze aantoonbaar in de<br />

moeder dan is frequ<strong>en</strong>te obstetrische controle<br />

noodzakelijk. T<strong>en</strong>slotte zijn er ook nog schildklierinhiber<strong>en</strong>de<br />

antistoff<strong>en</strong>.<br />

d. De schildklierstatus van de neonaat wordt beïnvloed<br />

door de thyreostatica <strong>en</strong> de TSH receptor<br />

antistoff<strong>en</strong> die beide de plac<strong>en</strong>ta passer<strong>en</strong>. Levothyroxine,<br />

anti-TPO <strong>en</strong> anti-TG passer<strong>en</strong> de plac<strong>en</strong>ta<br />

niet. Zowel e<strong>en</strong> hypo- als e<strong>en</strong> hyperthyreoïdie<br />

<strong>en</strong> zelfs e<strong>en</strong> eu-thyreoïdie is dus mogelijk.<br />

e. De hielprik scre<strong>en</strong>ing is o.a. gericht op opsporing<br />

van CHT (cong<strong>en</strong>itale hypothyreoidie), niet op<br />

hyperthyreoïdie. Bij rapportage van de resultat<strong>en</strong><br />

zal e<strong>en</strong> hyperthyreoïdie waarschijnlijk gemist<br />

word<strong>en</strong>. Beter is het dus om direct het serum te<br />

onderzoek<strong>en</strong> op TSH.<br />

Vraag 3<br />

a. U ontvangt bloed van e<strong>en</strong> 30 jarige patiënt voor de<br />

bepaling van calcium, fosfaat <strong>en</strong> PTH. Kies uit de<br />

hieronder g<strong>en</strong>oemde mogelijke diagnoses (1 t/m<br />

6) de meest waarschijnlijke bij elk van de vier (A<br />

t/m D) combinaties van uitslag<strong>en</strong>. Motiveer uw<br />

antwoord.<br />

Uitslag A: calcium verlaagd, fosfaat verhoogd,<br />

PTH verlaagd<br />

Uitslag B: calcium verhoogd, fosfaat verhoogd,<br />

PTH verlaagd<br />

Uitslag C: calcium normaal tot verlaagd, fosfaat<br />

verhoogd, PTH verhoogd<br />

Uitslag D: calcium verlaagd, fosfaat verhoogd,<br />

PTH verhoogd<br />

Mogelijke diagnoses:<br />

Diagnose 1: Hypoparathyreoïdie<br />

Diagnose 2: Pseudohypoparathyreoïdie<br />

Diagnose 3: Primaire Hyperparathyreoïdie<br />

Diagnose 4: Secundaire Hyperparathyreoïdie t.g.v.<br />

chronische nierinsufficiëntie (GFR < 25 ml/min)<br />

Diagnose 5: Secundaire Hyperparathyreoïdie t.g.v.<br />

vitamine D tekort<br />

Diagnose 6: Maligne aando<strong>en</strong>ing<br />

b. 1. E<strong>en</strong> patiënte pres<strong>en</strong>teert zich met polyurie,<br />

dorst, misselijkheid, gebrek aan eetlust, moeheid<br />

<strong>en</strong> spierzwakte. Er is sprake van verlaagde neuromusculaire<br />

prikkelbaarheid met als gevolg hypotonie<br />

<strong>en</strong> obstipatie. Nierfunctie is normaal. Er bestaat<br />

e<strong>en</strong> lichte metabole acidose. Wat is volg<strong>en</strong>s u<br />

de meest waarschijnlijke oorzaak?<br />

2. Om de diagnose te onderbouw<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de<br />

volg<strong>en</strong>de parameters bepaald: PTH (is verlaagd),<br />

calcium (is verlaagd), fosfaat (is verlaagd) <strong>en</strong><br />

chloride (is verhoogd). Indi<strong>en</strong> u zeker b<strong>en</strong>t van uw<br />

diagnose op basis van bov<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemde anamnese,<br />

welke 2 uitslag<strong>en</strong> klopp<strong>en</strong> dan niet bij die diagnose?<br />

c. E<strong>en</strong> 13-jarig Iraans Islamitisch meisje wordt verdacht<br />

van jeugdreuma <strong>en</strong> naar de polikliniek Reumatologie<br />

verwez<strong>en</strong>. Patiëntje woont sinds 5 jar<strong>en</strong><br />

in Nederland. Sinds 2 jaar klaagt zij over pijn in<br />

pols<strong>en</strong>, knieën <strong>en</strong> <strong>en</strong>kels. Verder heeft zij last van<br />

spierpijn in de bov<strong>en</strong>b<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Er werd e<strong>en</strong> gezond og<strong>en</strong>d, volg<strong>en</strong>s de leef- <strong>en</strong><br />

kleedgewoont<strong>en</strong> gesluierd <strong>en</strong> dik gekleed meisje<br />

gezi<strong>en</strong> met zwelling<strong>en</strong> van de linker <strong>en</strong>kel <strong>en</strong> ontstekingsverschijnsel<strong>en</strong><br />

aan knieën <strong>en</strong> rechter pols.<br />

Zij had moeite met lop<strong>en</strong>. Van de moeder die haar<br />

begeleidde werd vernom<strong>en</strong> dat patiëntje niet buit<strong>en</strong><br />

mocht spel<strong>en</strong>. Bij labonderzoek blek<strong>en</strong> BSE,<br />

lever-, nier- <strong>en</strong> schildklierparameters <strong>en</strong> eiwitspectrum<br />

normaal. IgM-reumafactor <strong>en</strong> ANF niet aantoonbaar.<br />

Alkalische fosfatase is viervoudig verhoogd<br />

t<strong>en</strong> opzichte van de voor de leeftijd van het<br />

kind geld<strong>en</strong>de bov<strong>en</strong>ste refer<strong>en</strong>tiewaarde. Serumcalcium<br />

laag normaal bij e<strong>en</strong> normale albumineconc<strong>en</strong>tratie,<br />

maar de uitscheiding in urine extreem<br />

laag. De conc<strong>en</strong>tratie van fosfaat in serum<br />

was verlaagd. Wat is volg<strong>en</strong>s u de meest waarschijnlijke<br />

diagnose <strong>en</strong> welke 2 laboratoriumbepaling<strong>en</strong><br />

zou u will<strong>en</strong> do<strong>en</strong> om die diagnose te ondersteun<strong>en</strong>?<br />

Motiveer uw antwoord.<br />

d. E<strong>en</strong> goede lineariteit van verdunning<strong>en</strong> van monsters<br />

met hoge conc<strong>en</strong>traties PTH-fragm<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

welke kunn<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> bij dialysepatiënt<strong>en</strong>,<br />

kan e<strong>en</strong> kwaliteitscriterium zijn voor e<strong>en</strong> PTHassay<br />

die beoogt uitsluit<strong>en</strong>d biologisch actief intact<br />

PTH 1-84 te met<strong>en</strong>. Er zijn meerdere sandwich<br />

assays op de markt. Er zijn zowel e<strong>en</strong>- als<br />

tweestaps assays die van verschill<strong>en</strong>de catcher<br />

antibodies gebruik mak<strong>en</strong>. Deze zijn óf teg<strong>en</strong> de<br />

C-terminale óf teg<strong>en</strong> de N-terminale kant van het<br />

PTH molecuul gericht.<br />

Wat is volg<strong>en</strong>s u, met het oog op het verkrijg<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> goede lineariteit, het voordeel van e<strong>en</strong><br />

tweestaps assay die gebruik maakt van e<strong>en</strong> catcher<br />

antibody teg<strong>en</strong> de N-terminale kant van het PTH<br />

molecuul?<br />

e. Bij e<strong>en</strong> patiënt wordt de diagnose “pseudohypoparathyreoïdie”<br />

gesteld. De volg<strong>en</strong>de laboratoriumbepaling<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> verricht: PTH, 25-OH Vitamine<br />

D <strong>en</strong> 1,25 (OH) 2 Vitamine D. Geef van ieder<br />

124 Ned Tijdschr Klin Chem 2001, vol. 26, no. 2


van de parameters aan of de uitslag, bij normaal<br />

dieet <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de zonlicht, verhoogd, verlaagd<br />

dan wel normaal zal zijn. Licht uw antwoord toe.<br />

Antwoord<strong>en</strong> vraag 3<br />

a. Uitslag A: Hypoparathyreoïdie. Er is onvoldo<strong>en</strong>de<br />

productie/secretie van PTH bijvoorbeeld t.g.v.<br />

operatie, auto-immuniteit, ernstig Mg tekort waardoor<br />

verminderde mobilisatie van calcium uit bot,<br />

verminderde remming van de terugresorptie in de<br />

nier <strong>en</strong> verminderde opname van calcium uit de<br />

darm.<br />

Uitslag B: Maligne aando<strong>en</strong>ing. Door metastasering<br />

naar bot wordt calcium gemobiliseerd. Hierdoor<br />

wordt de PTH-secretie geremd <strong>en</strong> neemt de<br />

terugresorptie van fosfaat in de nier toe.<br />

Uitslag C: Secundaire Hyperparathyreoïdie t.g.v.<br />

chronische nierinsufficiëntie. Omdat de nierfunctie<br />

dramatisch is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, daalt de excretie van<br />

fosfaat. De conc<strong>en</strong>tratie in bloed neemt derhalve<br />

toe. T.g.v. de hoge fosfaatconc<strong>en</strong>tratie wordt calcium<br />

“ingevang<strong>en</strong>” <strong>en</strong> precipiteert CaHPO 4 o.a. in<br />

bot. Hierdoor neemt de calciumconc<strong>en</strong>tratie af.<br />

T.g.v. verlies van nierpar<strong>en</strong>chym neemt de vorming<br />

van 1,25 (OH) 2 vitamine D af. E<strong>en</strong> derde<br />

oorzaak voor de verlaagde calciumconc<strong>en</strong>tratie is<br />

de afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> absorptie uit de darm. Er ontstaat<br />

secundaire hyperparathyreoïdie. Ondanks de<br />

steeds verder oplop<strong>en</strong>de conc<strong>en</strong>tratie van PTH<br />

kan fosfaat onvoldo<strong>en</strong>de word<strong>en</strong> uitgescheid<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ontstaat perman<strong>en</strong>te hyperfosfatemie.<br />

Uitslag D: Pseudohypoparathyreoïdie. Weefsels<br />

zijn ongevoelig voor PTH waardoor met name<br />

verminder calcium uit bot wordt gemobiliseerd <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> verminderde terugresorptie van calcium in de<br />

nier plaats vindt.<br />

b. 1. De kliniek past bij hypercalciëmie.<br />

2. Calcium moet verhoogd zijn. PTH moet verhoogd<br />

zijn. Verhoogd calcium <strong>en</strong> verlaagd fosfaat<br />

pass<strong>en</strong> bij primaire hyperparathyreoïdie (PHP). Indi<strong>en</strong><br />

(PHP) inderdaad de oorzaak is van de hypercalciëmie<br />

dan past daar de verhoogde conc<strong>en</strong>tratie<br />

van chloride bij. Bij PHP is er neiging tot hyperchloremische<br />

acidose. PTH remt de secretie van<br />

H + <strong>en</strong> stimuleert de terugresorptie van chloride.<br />

c. Rachitis met secundaire hyperparathyreoïdie op<br />

basis van tekort aan actief vitamine D [1,25 (OH) 2<br />

vitamine D]. De bepaling van PTH <strong>en</strong> van 1,25<br />

(OH) 2 vitamine D [of van 25-OH Vitamine D aangezi<strong>en</strong><br />

de nierfunctie normaal is] kunn<strong>en</strong> de diagnose<br />

onderbouw<strong>en</strong>. PTH zal verhoogd zijn <strong>en</strong> vitamine<br />

D verlaagd. Omdat het kind weinig<br />

zonlicht krijgt wordt onvoldo<strong>en</strong>de vitamine D gevormd.<br />

Waarschijnlijk zal ook de voeding onvoldo<strong>en</strong>de<br />

vitamine D bevatt<strong>en</strong>. Dit heeft e<strong>en</strong> verminderde<br />

opname van Calcium tot gevolg<br />

waardoor PTH stijgt. Er ontstaat e<strong>en</strong> secundaire<br />

hyperparathyreoïdie die leidt tot verminderde mineralisatie<br />

van het bot welke e<strong>en</strong> verklaring vormt<br />

voor de klinische verschijnsel<strong>en</strong>. Theoretisch kan<br />

e<strong>en</strong> vitamine D receptor defect ook.<br />

d. Voordeel is dat de grote hoeveelhed<strong>en</strong> midmoleculaire<br />

<strong>en</strong> C-terminale fragm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die bij dialyse-<br />

Ned Tijdschr Klin Chem 2001, vol. 26, no. 2<br />

Refer<strong>en</strong>tiewaard<strong>en</strong>tabel t.b.v het exam<strong>en</strong> <strong>Endocrinologie</strong>,<br />

<strong>Metabolisme</strong> <strong>en</strong> Divers<strong>en</strong><br />

Bepaling E<strong>en</strong>heid Refer<strong>en</strong>tieinterval<br />

Serum/plasma<br />

Glucose(nuchter) mmol/l 3,8-6,4<br />

Lactaat mmol/l 0,6-2,4<br />

Natrium mmol/l 135-145<br />

Kalium mmol/l 3,6-4,9<br />

Calcium mmol/l 2,25-2,65<br />

Chloride mmol/l 95-108<br />

Magnesium mmol/l 0,70-1,00<br />

Fosfaat mmol/l 0,70-1,40<br />

Osmolaliteit mosmol/kg 280-300<br />

Anion gap mmol/l 7-16<br />

Ammoniak µmol/l 22-39<br />

Kreatinine µmol/l 60-110<br />

Ureum mmol/l 2,9-7,8<br />

Alk. fosfatase U/l 30-120<br />

Amylase U/l


patiënt<strong>en</strong> circuler<strong>en</strong> niet door het catcher antibody<br />

word<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong>. Zij word<strong>en</strong> na de eerste incubatiestap<br />

weggewass<strong>en</strong>. Interfer<strong>en</strong>tie van deze fragm<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

is daardoor uitgeslot<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> het catcher<br />

antibody gericht is teg<strong>en</strong> het C-terminale uiteinde<br />

word<strong>en</strong> naast de intacte PTH-molecul<strong>en</strong> ook de C-<br />

fragm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong>. Bij dialysepatiënt<strong>en</strong> is de<br />

conc<strong>en</strong>tratie van intact PTH e<strong>en</strong> fractie van die<br />

van de fragm<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Het totale aantal bindingsplaats<strong>en</strong><br />

(hoeveelheid antilicham<strong>en</strong> op de vaste<br />

drager) moet in dat geval erg hoog zijn. Antilicham<strong>en</strong><br />

vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kostbaar onderdeel van de assay.<br />

De fabrikant zal g<strong>en</strong>eigd zijn niet meer catcher<br />

antibodies dan “nodig” in de kit toe te pass<strong>en</strong>.<br />

e. Bij pseudohypoparathyreoïdie is er sprake van ongevoeligheid<br />

voor PTH van met name bot <strong>en</strong> nier.<br />

Daardoor is calcium laag <strong>en</strong> PTH hoog. Ondanks<br />

de hoge conc<strong>en</strong>tratie van PTH wordt onvoldo<strong>en</strong>de<br />

1,25 (OH)2 Vitamine D gevormd. De conc<strong>en</strong>tratie<br />

zal verlaagd zijn terwijl die van 25 (OH) Vitamine<br />

D normaal zal zijn.<br />

Vraag 4<br />

Van dezelfde patiënt kom<strong>en</strong> twee buiz<strong>en</strong> bloed binn<strong>en</strong><br />

op het laboratorium: e<strong>en</strong> buis zonder anticoagulans<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> buis met EDTA als anticoagulans. De bloedkoek<br />

in de serumbuis is omgev<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> wit-rose<br />

vloeistof. Na afdraai<strong>en</strong> blijkt het serum/plasma melkwit<br />

van kleur; vooral op de m<strong>en</strong>iscus zit er e<strong>en</strong> dikke<br />

witte laag. M<strong>en</strong> decanteert het serum/plasma in e<strong>en</strong><br />

analysercupje <strong>en</strong> vindt voor serum e<strong>en</strong> triglycerid<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>tratie<br />

van 15 mmol/l <strong>en</strong> voor het plasma e<strong>en</strong><br />

triglycerid<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>tratie van 18,3 mmol/l (routinematig<br />

gebruikt m<strong>en</strong> voor het bepal<strong>en</strong> van triglycerid<strong>en</strong><br />

in plasma overig<strong>en</strong>s steeds e<strong>en</strong> buis zonder anticoagulans).<br />

De HDL-chol conc<strong>en</strong>tratie, bepaald met<br />

de wolframaat/Mg methode, is 3,30 mmol/l, de Na +<br />

conc<strong>en</strong>tratie is 120 mmol/l, de plasma glucose conc<strong>en</strong>tratie<br />

is 12,8 mmol/l <strong>en</strong> ook de bilirubine conc<strong>en</strong>tratie<br />

is verhoogd. De klinisch chemicus vindt het<br />

verschil tuss<strong>en</strong> plasma <strong>en</strong> serum dat overig<strong>en</strong>s toevallig<br />

is ontdekt nogal groot. Er wordt daarom opnieuw<br />

e<strong>en</strong> analyse uitgevoerd waarbij het serum/plasma<br />

monster zowel onverdund als 10 keer verdund wordt<br />

ingezet. De uitslag<strong>en</strong> voor triglycerid<strong>en</strong> in de onverdunde<br />

monsters ligg<strong>en</strong> in de buurt van de bov<strong>en</strong>vermelde<br />

waard<strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>stemming met e<strong>en</strong> VC van<br />

de triglycerid<strong>en</strong>bepaling van slechts 2%. Na 10 keer<br />

verdunning (<strong>en</strong> correctie) blijk<strong>en</strong> de triglycerid<strong>en</strong>waard<strong>en</strong><br />

nu echter op 171 <strong>en</strong> 152 mmol/l te ligg<strong>en</strong><br />

voor plasma respectievelijk serum.<br />

a. Met welk ziektebeeld in de lipid<strong>en</strong>stofwisseling<br />

hebb<strong>en</strong> we hier te do<strong>en</strong>? Is dit beeld ook geassocieerd<br />

met e<strong>en</strong> bepaalde ziekte(n) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhoogd<br />

risico op e<strong>en</strong> bepaalde ziekte(n)?<br />

b. Welke specifieke (moleculair) diagnostische mogelijkhed<strong>en</strong><br />

zijn er in dit geval? Is hier de zg. Friedewald<br />

berek<strong>en</strong>ing geldig?<br />

c. Acht u in het licht van de herhaalde plasma triglycerid<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>tratie<br />

de uitslag van HDL-cholesterol<br />

betrouwbaar <strong>en</strong> waarom?<br />

d. Hoe verklaart u het <strong>en</strong>orme effect van verdunning<br />

op de triglycerid<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>tratie?<br />

e. Welke andere fout<strong>en</strong> in de (pre)-analytische fase<br />

zijn er hier gemaakt?<br />

Antwoord<strong>en</strong> vraag 4<br />

a. Er is sprake van e<strong>en</strong> extreme hypertriglyceridemie<br />

met chylomicronemie tgv 1) familiaire lipoproteine<br />

lipase deficiëntie of 2) hypertriglyceridemie<br />

(type V). Deze ziektebeeld<strong>en</strong> zijn niet direct geassocieerd<br />

met e<strong>en</strong> vergroot risico op arteriosclerose<br />

maar wel met e<strong>en</strong> verhoogd risico op pancreatitis.<br />

b. Het is zinvol om ook de serum cholesterolconc<strong>en</strong>tratie<br />

te bepal<strong>en</strong>. Daarnaast di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> chylomicron<br />

test te do<strong>en</strong> (24 h bewar<strong>en</strong> in de koelkast).<br />

Bij het helder word<strong>en</strong> van het serum/plasma na 24<br />

h waarbij alle<strong>en</strong> op de m<strong>en</strong>iscus e<strong>en</strong> vetlaag drijft,<br />

is de kans op type I groot, zeker bij e<strong>en</strong> normaal<br />

serum cholesterolgehalte. Bij e<strong>en</strong> redelijk tot sterk<br />

verhoogd cholesterol is de kans op type V groter.<br />

Statistisch gezi<strong>en</strong> komt type V veel vaker voor, het<br />

is niet direct e<strong>en</strong> primaire ziekte.<br />

Meer duidelijkheid verkrijgt m<strong>en</strong> door het bepal<strong>en</strong><br />

van lipoproteine lipase (in postheparine plasma of<br />

in e<strong>en</strong> vetweefselbiopt). Moleculaire diagnostiek<br />

is hier niet echt e<strong>en</strong> oplossing, vooral niet vanwege<br />

het grote aantal polymorfism<strong>en</strong> in het g<strong>en</strong><br />

voor LPL <strong>en</strong> de sterke interactie tuss<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etische<br />

aanleg <strong>en</strong> leefgewoont<strong>en</strong> c.q. secundaire ziekt<strong>en</strong>.<br />

De Friedewald berek<strong>en</strong>ing is hier niet geldig omdat<br />

deze slechts betrouwbaar is tot e<strong>en</strong> serum triglycerid<strong>en</strong>gehalte<br />

van ongeveer 4 tot 8 mmol/l.<br />

c. De hoogte van HDL-chol is omgekeerd gecorreleerd<br />

met die van de plasma/serum triglycerid<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> HDL-chol conc<strong>en</strong>tratie van 3.30 mmol/l is<br />

dan onwaarschijnlijk. Deze is mogelijk foutief tgv<br />

interfer<strong>en</strong>tie van niet geprecipiteerde VLDL <strong>en</strong><br />

LDL.<br />

d. E<strong>en</strong> onderdeel van de aantoningsreactie is <strong>en</strong>zymatische<br />

hydrolyse van de triglycerid<strong>en</strong>. Door de<br />

hoge substraatconc<strong>en</strong>tratie is de reactie in het begin<br />

erg snel; de geaccumuleerde FFA moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

weggevang<strong>en</strong> anders stopt de reactie. Enige<br />

tijd kan dan de uitslag van de test extreem laag<br />

zijn. Door sterkere verdunning treedt dit effect<br />

niet (meer) op.<br />

e. - Het decanter<strong>en</strong> mag niet, de chylomicron<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong><br />

mer<strong>en</strong>deels achter in de buis. M<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t met<br />

e<strong>en</strong> spatel of stokje eerst de chylomicron<strong>en</strong><br />

voorzichtig homoge<strong>en</strong> te mix<strong>en</strong> met de rest van<br />

de lipoprotein<strong>en</strong> in het plasma of serum.<br />

- Door het gebruik van serum plakk<strong>en</strong> de chylomicron<strong>en</strong><br />

aan het stolsel, bij plasma is dit afwezig.<br />

Anderzijds geeft plasma e<strong>en</strong> paar % hogere<br />

waard<strong>en</strong>.<br />

- Het natriumgehalte is extreem laag, dit heeft<br />

ge<strong>en</strong> klinische maar analytische betek<strong>en</strong>is. Het<br />

vetgehalte is zo groot dat >10% van het aangezog<strong>en</strong><br />

volume uit vet bestaat. In principe wordt<br />

er dus maar 90% van het plasmavolume gemonsterd.<br />

- De hoogte van de plasma glucose conc<strong>en</strong>tratie<br />

zou diabetes kunn<strong>en</strong> inhoud<strong>en</strong>. Diabetes is inderdaad<br />

e<strong>en</strong> van de factor<strong>en</strong> die de VLDL synthese<br />

kan verhog<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarbij LPL verlaagd is.<br />

126 Ned Tijdschr Klin Chem 2001, vol. 26, no. 2


Anderzijds is de hyperlipidemie zo extreem dat<br />

m<strong>en</strong> ook hier moet onderzoek<strong>en</strong> of er sprake is<br />

van interfer<strong>en</strong>tie in de bepaling tgv e<strong>en</strong> vergrote<br />

troebeling. Het inzett<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verdunningsreeks<br />

is hierbij aangewez<strong>en</strong>. Hetzelfde geldt<br />

voor de bilirubine uitslag. Mogelijk bevat het<br />

reag<strong>en</strong>s reeds lipas<strong>en</strong> <strong>en</strong> deterg<strong>en</strong>tia om troebeling<br />

tgv lipemie op te helder<strong>en</strong>?<br />

Vraag 5<br />

E<strong>en</strong> meisje wordt gebor<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> zwangerschap van<br />

36 wek<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tweeling na IVF. De bevalling<br />

werd ingeleid in verband met leverfunctiestoorniss<strong>en</strong><br />

bij de moeder. Het geboortegewicht is 2340 g.<br />

Bloedbeeld: Hb 9,8 mmol/l; Ht 0,45; leukocyt<strong>en</strong>:<br />

7,5x10 9 /l. Het kind gaat naar huis, maar wordt na 4<br />

dag<strong>en</strong> weer opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met onregelmatige ademhaling<br />

<strong>en</strong> schokk<strong>en</strong>de beweging<strong>en</strong>. Het wordt to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d<br />

hypotoon tot comateus. Bij opname vindt u<br />

de volg<strong>en</strong>de laboratoriumuitslag<strong>en</strong>:<br />

Hb 8,6 mmol/l<br />

Ht 0,41<br />

leukocyt<strong>en</strong> 2,4x10 9 /l<br />

lymfocyt<strong>en</strong> 53%<br />

segm<strong>en</strong>tkernig<strong>en</strong> 42%<br />

monocyt<strong>en</strong> 3%<br />

staafkernig<strong>en</strong> 2%<br />

Natrium 140 mmol/l<br />

Kalium 5,6 mmol/l<br />

Chloride 97 mmol/l<br />

Calcium 1,61 mmol/l<br />

ASAT 86 U/l<br />

ALAT 7 U/l.<br />

CRP 2 mg/l<br />

Bloedgasanalyse (arteriëel bloed):<br />

pH 7,27<br />

pCO 2 4,3 kPa<br />

–<br />

HCO 3 16 mmol/l<br />

pO 2 9,5 kPa<br />

O 2 saturatie 92%<br />

a. Interpreteer de resultat<strong>en</strong> van de bloedgasanalyse.<br />

Berek<strong>en</strong> de anion-gap. Wat is uw conclusie?<br />

Welke bepaling<strong>en</strong> uit het repertoire metabool<br />

vooronderzoek laat u naar aanleiding van uw bevinding<strong>en</strong><br />

inzett<strong>en</strong>?<br />

b. Hoe interpreteert u de waarde voor het leukocyt<strong>en</strong>aantal?<br />

c. De kinderarts is zo verstandig ook CITO het ammoniak<br />

te lat<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>. De uitvoer<strong>en</strong>d analist<br />

rapporteert u e<strong>en</strong> met de ammonia checker gevond<strong>en</strong><br />

uitslag van > 286 µmol/l. Wat doet u naar<br />

aanleiding hiervan?<br />

d. Uiteindelijk blijkt er sprake van e<strong>en</strong> sterke hyperammoniëmie:<br />

ammoniak 2520 µmol/l. Op welke<br />

groep van metabole stoorniss<strong>en</strong> wijst deze combinatie<br />

van bevinding<strong>en</strong>?<br />

e. Met welke bepaling<strong>en</strong> uit de basis diagnostiek bevestigt<br />

u de diagnose? Motiveer uw keuze. Is er<br />

e<strong>en</strong> indicatie voor <strong>en</strong>zymonderzoek?<br />

Ned Tijdschr Klin Chem 2001, vol. 26, no. 2<br />

Antwoord<strong>en</strong> vraag 5<br />

a. Er is sprake van e<strong>en</strong> metabole acidose, met e<strong>en</strong><br />

verhoogde anion gap van 27 mmol/l. Aanvull<strong>en</strong>d<br />

metabool vooronderzoek is er op gericht e<strong>en</strong> aanwijzing<br />

voor het ontbrek<strong>en</strong>de anion te vind<strong>en</strong>.<br />

Lactaat <strong>en</strong> ß-hydroxyboterzuur in plasma di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

bepaald te word<strong>en</strong> naast de pH <strong>en</strong> de ketonlicham<strong>en</strong><br />

in urine.<br />

b. Het leukocyt<strong>en</strong>aantal was normaal bij geboorte,<br />

maar sterk gedaald bij opname. Dit lage leukocyt<strong>en</strong>aantal<br />

kan wijz<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> sepsis, maar de CRP<br />

spiegel is normaal. Het wijst in dit geval op e<strong>en</strong><br />

stoornis in het organische zur<strong>en</strong> metabolisme. Bij<br />

organoacidemieën wordt dikwijls e<strong>en</strong> leukop<strong>en</strong>ie<br />

gevond<strong>en</strong>, waarschijnlijk als gevolg van e<strong>en</strong> remming<br />

in de aanmaak van witte bloedcell<strong>en</strong> in het<br />

be<strong>en</strong>merg.<br />

c. In verband met het beleid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de behandeling<br />

is het voor de kinderarts ess<strong>en</strong>tiëel te<br />

wet<strong>en</strong> hoe hoog de ammoniakconc<strong>en</strong>tratie echt is.<br />

De gerapporteerde waarde van >286 µmol/l is de<br />

bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s van het meetbereik van de ammoniachecker.<br />

U belt CITO de kinderarts met de voorlopige<br />

uitslag. De bepaling di<strong>en</strong>t verdund ingezet te<br />

word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de exacte waarde di<strong>en</strong>t zo snel mogelijk<br />

aan de kinderarts te word<strong>en</strong> gerapporteerd.<br />

d. De combinatie van metabole acidose, leukop<strong>en</strong>ie<br />

<strong>en</strong> verhoogd ammoniak wijst op e<strong>en</strong> stoornis in<br />

het metabolisme van organische zur<strong>en</strong>. De meest<br />

waarschijnlijke diagnose is e<strong>en</strong> methylmalonacidemie,<br />

e<strong>en</strong> propionacidemie of e<strong>en</strong> isovaleriaanacidemie.<br />

e. De sleutelbepaling die tot de diagnose leidt is die<br />

van organische zur<strong>en</strong> in urine m.b.v. GC/MS.<br />

Aanvull<strong>en</strong>d di<strong>en</strong> ook de aminozur<strong>en</strong> (hoog ammoniak!)<br />

<strong>en</strong> het carnitine <strong>en</strong> acylcarnitine (carnitinedeficiëntie,<br />

uitgangswaard<strong>en</strong> voor carnitinetherapie)<br />

bepaald te word<strong>en</strong>. Wanneer de individuele acylcarnitines<br />

bepaald word<strong>en</strong> met bijvoorbeeld<br />

LC/MS, kan deze bepaling op zichzelf ook e<strong>en</strong><br />

aanwijzing gev<strong>en</strong> voor de diagnose. Het is raadzaam<br />

de diagnose <strong>en</strong>zymatisch te lat<strong>en</strong> bevestig<strong>en</strong>.<br />

Verreweg de meeste organoacidemieën zijn<br />

zeer moeilijk te behandel<strong>en</strong> erfelijke aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> herhalingskans van 25%. De <strong>en</strong>zymbepaling<br />

vormt vaak de basis voor pr<strong>en</strong>atale<br />

diagnostiek<br />

Vraag 6.<br />

Geef bij de volg<strong>en</strong>de bewering<strong>en</strong> aan of ze juist of<br />

onjuist zijn, <strong>en</strong> voorzie het antwoord van e<strong>en</strong> korte<br />

toelichting.<br />

a. Bij e<strong>en</strong> thans 57-jarige patiënt bij wie het rectaal<br />

toucher ge<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> aan het licht br<strong>en</strong>gt, zijn<br />

de volg<strong>en</strong>de laboratoriumresultat<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>:<br />

1995: Totaal (t) PSA: 3,2 µg/l; 1996: tPSA: 3,7;<br />

1997: tPSA: 4,1; 1998: tPSA: 4,3; bij biopsie ge<strong>en</strong><br />

afwijking<strong>en</strong>; 1999: tPSA: 5,0 µg/l; 2000: tPSA:<br />

5,9 µg/l; fPSA: 0,53 µg/l. Deze uitslag<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong><br />

op e<strong>en</strong> maligniteit in de prostaat.<br />

b. Met het stijg<strong>en</strong> van de leeftijd neemt het aantal<br />

follikels in het ovarium af. Ook de grootte van het<br />

ovarium neemt af <strong>en</strong> het oppervlak wordt sterk ge-<br />

127


impeld. De productie van oestradiol door het ovarium<br />

loopt sterk terug. Vanwege de w<strong>en</strong>s de jar<strong>en</strong>lange<br />

orale anticonceptie te stak<strong>en</strong> kan de vraag of<br />

e<strong>en</strong> patiënte reeds in de m<strong>en</strong>opauze is afdo<strong>en</strong>de<br />

beantwoord word<strong>en</strong> met de bepaling van oestradiol<br />

na staking van de orale anticonceptie.<br />

c. Voor de differ<strong>en</strong>tiatie tuss<strong>en</strong> echte (c<strong>en</strong>trale of<br />

complete) pubertas praecox <strong>en</strong> pseudo pubertas<br />

praecox kan word<strong>en</strong> volstaan met meting van de<br />

basale conc<strong>en</strong>traties van LH <strong>en</strong> FSH.<br />

d. Bij e<strong>en</strong> patiënte met hirsutisme heeft bepaling van<br />

DHEA voorkeur bov<strong>en</strong> die van DHEAS.<br />

e. E<strong>en</strong> normaal TSH sluit pathologie van de schildklieras<br />

uit.<br />

f. Bij het syndroom van Klinefelter is de spermatog<strong>en</strong>ese<br />

gestoord, doch de functie van de Leydig<br />

cell<strong>en</strong> intact.<br />

g. Bij e<strong>en</strong> patiënt met e<strong>en</strong> cortisolspiegel van 0,1<br />

µmol/l om 8.00 u ’s ocht<strong>en</strong>ds is e<strong>en</strong> ACTH test<br />

noodzakelijk om de diagnose bijnierinsufficiëntie<br />

te stell<strong>en</strong>.<br />

h. Bij e<strong>en</strong> kind van 4 jaar met puberteitsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />

behoort e<strong>en</strong> LHRH test tot de standaard laboratoriumdiagnostiek.<br />

i. E<strong>en</strong> prolactinoom is de hypofysetumor die van<br />

alle hypofysetumor<strong>en</strong> het meest in aanmerking<br />

komt voor medicam<strong>en</strong>teuze therapie.<br />

j. 25-OH-Vitamine D wordt normaliter snel in de<br />

lever omgezet in 1,25-(OH)2-Vitamine D.<br />

Antwoord<strong>en</strong> vraag 6<br />

a. Juist. Zowel de stijging van het totaal PSA als de<br />

F/T ratio in het laatste monster wijz<strong>en</strong> op maligniteit.<br />

b. Onjuist. Bij beginn<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>opauze overlap van<br />

oestradiol met prem<strong>en</strong>opauzale waard<strong>en</strong>. Daarom<br />

2x FSH met <strong>en</strong>ige maand<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>ruimte.<br />

c. Onjuist. Basale spiegels gev<strong>en</strong> overlap. E<strong>en</strong> GnRHtest<br />

geeft de meeste informatie om de rijpheid van<br />

de hypothalamus-hypofyse-gonad<strong>en</strong>as na te gaan.<br />

Meer gevoelige tests mak<strong>en</strong> in de toekomst de<br />

GnRH test mogelijk overbodig voor deze indicatie.<br />

d. Onjuist. DHEA wordt ritmisch afgegev<strong>en</strong>. DHEAS<br />

niet <strong>en</strong> is e<strong>en</strong> betere maat.<br />

e. Onjuist. Bij hypofysaire <strong>en</strong> hypothalame vorm<strong>en</strong><br />

van hypo- <strong>en</strong> hyperthyreoïdie <strong>en</strong> het lage T3 syndroom<br />

is het TSH vaak normaal bij afwijk<strong>en</strong>de<br />

FT4.<br />

f. Onjuist. Vaak is de Leydigcel functie ook duidelijk<br />

gestoord (verlaagde testosteronspiegel).<br />

g<br />

Juist. Rec<strong>en</strong>te literatuur geeft aan dat bij e<strong>en</strong> cortisol<br />

kleiner dan 0,08 µmol/l e<strong>en</strong> bijnierinsuffici<strong>en</strong>tie<br />

bewez<strong>en</strong> is <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ACTH test noodzakelijk is.<br />

Bov<strong>en</strong> deze waarde is e<strong>en</strong> ACTH test dus noodzakelijk.<br />

h. Juist. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> puberale respons van LH <strong>en</strong> FSH<br />

op LHRH plaatsvindt is dit bewijz<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong><br />

c<strong>en</strong>trale (=complete) pubertas praecox.<br />

i. Juist. De meeste prolactinom<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> medicam<strong>en</strong>teus<br />

goed behandeld word<strong>en</strong> (zowel daling/<br />

normalisatie van de prolactinespiegel als reductie<br />

van de grootte van de tumor).<br />

j. Onjuist. Omzetting vindt in de nier plaats.<br />

128 Ned Tijdschr Klin Chem 2001, vol. 26, no. 2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!