Toets Chemie - Noordhoff Uitgevers
Toets Chemie - Noordhoff Uitgevers
Toets Chemie - Noordhoff Uitgevers
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Toets</strong> HAVO 4 <strong>Chemie</strong> Hfdst. 2 Schatkamer aarde<br />
Opgave 1<br />
Op het etiket van een pot pindakaas staat als een van de ingrediënten magnesium genoemd.<br />
Scheikundig is dit niet juist. Pindakaas bevat geen magnesium maar een zout van magnesium,<br />
namelijk magnesiumchloride.<br />
a. Geef de formules van de ionen waaruit dit zout is opgebouwd. (2)<br />
b. Geef de formule van het zout magnesiumchloride. (1)<br />
Volgens het atoommodel van Bohr ziet een magnesiumatoom er anders uit dan een<br />
magnesiumion.<br />
c. Teken, in twee aparte tekeningen, een magnesiumatoom en een magnesiumion, volgens<br />
het atoommodel van Bohr. Het magnesiumatoom heeft een massagetal van 24.<br />
Geef in de tekening duidelijk de naam, het aantal en de plaats van de deeltjes. Benoem<br />
ook de schillen. (4)<br />
Volgens Binas tabel 25 zijn er drie isotopen van magnesium die in de natuur voorkomen.<br />
d. Geef de verkorte notatie van deze drie isotopen van magnesium. (2)<br />
Opgave 2<br />
Neem onderstaande tabel over.<br />
Naam atoomsoort cesium ...<br />
Atoomnummer … ...<br />
Massagetal 137 …<br />
Protonen … …<br />
Elektronen … …<br />
Neutronen … …<br />
a. Vul de eerste kolom in. (2)<br />
Er bestaat een isotoop Cesium-137 dat radioactief is. Radioactief wil zeggen dat er straling<br />
uitgezonden wordt. De straling die vrijkomt, bestaat uit elektronen. Deze elektronen ontstaan<br />
doordat in de kernen van Cs-137 atomen één neutron wordt omgezet in één proton en één<br />
elektron. De gevormde elektronen verlaten de kern als radioactieve straling.<br />
De kern die overblijft nadat één elektron de kern van een Cs-137 heeft verlaten, behoort tot<br />
een andere atoomsoort.<br />
b. Vul de tweede kolom in. Noteer naast ‘cesium’ de andere atoomsoort die is ontstaan. (2)<br />
Opgave 3<br />
Koolstofdisulfide (CS 2 ) is een verbinding van koolstof en zwavel. Koolstofdisulfide smelt bij<br />
162 K en kookt bij 319 K. Bij een veel hogere temperatuur ontleedt de stof.<br />
a. Teken de structuurformule van koolstofdisulfide. (2)<br />
b. Leg uit welke fase koolstofdisulfide heeft bij kamertemperatuur (293 K). (3)<br />
c. Geef de naam van de binding die wordt verbroken bij de faseovergang van vloeibaar naar<br />
gas. (1)
d. Geef de naam van de binding die wordt verbroken bij het ontleden van koolstofdisulfide.<br />
(1)<br />
Opgave 4<br />
Na zuurstof is silicium het meest voorkomende element in de aardkorst. Silicium komt in de<br />
natuur alleen voor in verbindingen, niet als zuiver element. De meest voorkomende<br />
verbinding is siliciumdioxide. In gesmolten toestand geleidt deze stof geen stroom.<br />
a. Geef de formule van siliciumdioxide. (1)<br />
b. Leg uit tot welke groep van stoffen deze verbinding hoort (2)<br />
Silicium wordt verkregen door verhitting van siliciumdioxide in aanwezigheid van koolstof,<br />
waarbij silicium ontstaat en het gas koolstofdioxide.<br />
c. Geef de reactievergelijking (2)<br />
d. Geef een werkplan waarmee je kan aantonen dat het gas koolstofdioxide is. Benoem de<br />
materialen, en geef ook de waarneming en de bijbehorende conclusie. (3)<br />
Opgave 5<br />
Halonen zijn halogeenalkanen waarvan je de molecuulformule kan afleiden door in de naam<br />
van het halon het aantal halogeenatomen systematisch weer te geven. Zo is halon-1211 de<br />
aanduiding van een verbinding met 1 koolstof-atoom, 2 fluor-atomen,<br />
1 chloor-atoom en 1 broom-atoom.<br />
a. In welke groep van het periodiek systeem staan de halogeen atomen. (1)<br />
b. Geef de molecuulformule van halon-2222. (1)<br />
Een Halon met 3 C-atomen kan, algemeen worden weergegeven met de formule C 3 F x Cl y Br z .<br />
3, x, y, en z zijn de indices van de formule.<br />
x, y, en z kunnen verschillende getallen zijn, maar de som van x + y + z moet een getal zijn.<br />
c. Leg uit welk getal dat is. (2)<br />
Opgave 6<br />
Met behulp van een batterij wordt er stroom geleidt door een bakje met gesmolten tin (A) en<br />
door een bakje met een gesmolten calciumbromide (B). Zie onderstaande figuur.<br />
+ - + -<br />
v<br />
v<br />
A<br />
B<br />
a. Welke deeltjes zorgen voor de stroomgeleiding in bakje A? (1)<br />
b. Geef de formules van de deeltjes die zorgen voor de stroomgeleiding in bakje B. (2)
Na enige tijd zijn de stoffen in beide bakjes gestold.<br />
c. Welke gevolgen zal dit hebben voor de stroomgeleiding in bakje A en bakje B? Leg<br />
uit voor beide bakjes waardoor dit komt. (2)
Correctiemodel<br />
Opgave 1<br />
a. Mg 2+ 1p<br />
Cl -<br />
1p<br />
b. MgCl 2 1p<br />
c. atoom: juiste aantal protonen en elektronen 1p<br />
ion: 2 elektronen meer<br />
1p<br />
kern / elektronenwolk<br />
1p<br />
schillen /naam K,L,M op juiste plaats weergegeven: 1p<br />
d. Mg-24 of 24 Mg, Mg-25 of 25 Mg, Mg-26 of 26 Mg 2p<br />
Opgave 2<br />
Naam atoomsoort cesium barium<br />
Atoomnummer 55 56<br />
Massagetal 137 137<br />
Protonen 55 56<br />
Elektronen 55 56<br />
Neutronen 82 81<br />
Kolom 1: atoomnummer, aantal p en e juist:<br />
aantal neutronen juist:<br />
Kolom 2: neutron 1 minder, en alle andere 1 meer dan kolom 1:<br />
juiste atoomsoort:<br />
1p<br />
1p<br />
1p<br />
1p<br />
Opgave 3<br />
a. S = C = S<br />
juiste atomen<br />
1p<br />
juiste covalentie<br />
1p<br />
b. Kamertemp: ca 293 K 1p<br />
dit is hoger dan smeltpunt en lager dan kookpunt 1p<br />
juiste conclusie: vloeistof<br />
1p<br />
c. Atoombinding 1p<br />
d. vanderWaalsbinding 1p<br />
Opgave 4<br />
a. SiO 2 1p<br />
goed of fout<br />
b. Moleculaire stoffen 1p<br />
juiste uitleg – geleidt geen stroom etc.<br />
1p<br />
c. SiO 2 + C Si + CO 2<br />
CO 2<br />
1p<br />
rest van de reactievergelijking goed:<br />
1p<br />
d. Gas opvangen 1p<br />
helder kalkwater<br />
1p<br />
waarneming: als troebel / wittig<br />
1p
Opgave 5<br />
a. Groep 17 1p<br />
b. C 2 F 2 Cl 2 I 2 1p<br />
c. inzicht dat 3 C-tomen, 8 plaatsen heeft 1p<br />
conclusie juist<br />
1p<br />
Opgave 6<br />
a. tinatomen 1p<br />
b. Ca 2+, Br - 2p<br />
als CaBr 2<br />
1p<br />
c. A, geen effect, metalen geleiden ook in vaste toestand 1p<br />
B, wel effect, geen stroomgeleding bij zouten in vaste toestand 1p<br />
ONDERWERP R T1 T2 I<br />
2.1 Metalen en niet-metalen<br />
2.2 De bouw van het atoom 5a(1) 1c(4)-1d(2) 2a (2) 2b(2)<br />
2.3 Soorten stof 1a(2)-6a(1)-<br />
6b(2)<br />
1b(1)-4b(2)<br />
6c(2)<br />
2.4 Atoombinding 3c (1)-3d(1) 3a(2) 3b(3)<br />
Algemeen 4a(1)-4c(2) 5b(1) 4d(3)-5c(2)<br />
Totaal 6 (8) 8 (16) 3 (6) 3 (7)<br />
20 vragen / 37 punten<br />
Verhouding 22 % 43 % 16 % 19 %