Download het jaarverslag 2012 (PDF) - KU Leuven

Download het jaarverslag 2012 (PDF) - KU Leuven Download het jaarverslag 2012 (PDF) - KU Leuven

24.04.2014 Views

KU LEUVEN JAARVERSLAG 2012

<strong>KU</strong> LEUVEN<br />

JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


Inhoud<br />

Inleiding ................................................................................................. i-xi<br />

Onderwijs .................................................................................................. 1<br />

1. Globale beleidslijnen voor <strong>het</strong> universitair onderwijs ......................................... 1<br />

2. Kwaliteitszorg voor <strong>het</strong> onderwijs ..................................................................... 4<br />

3. Opleidingenaanbod ........................................................................................ 13<br />

4. Gebruik van een andere onderwijstaal dan <strong>het</strong> Nederlands ............................ 18<br />

5. Onderwijsregeling ........................................................................................... 22<br />

6. Gegevens over de studenten.......................................................................... 25<br />

7. Examencontract ............................................................................................. 26<br />

8. Internationaal beleid ....................................................................................... 27<br />

Aanmoedigingsfonds ............................................................................ 35<br />

Onderzoek............................................................................................... 37<br />

1. Onderzoeksbeleid .......................................................................................... 37<br />

2. Kwaliteitsbewaking ......................................................................................... 47<br />

3. Financiering .................................................................................................... 50<br />

4. Personeelsbestand ......................................................................................... 53<br />

5. Onderzoeksresultaten .................................................................................... 55<br />

6. Besluit ............................................................................................................ 57<br />

Tabellen ............................................................................................................. 59<br />

Personeel ................................................................................................ 69<br />

1. Implementatie van <strong>het</strong> HR-masterplan ........................................................... 69<br />

2. Personeelsbeleid voor academisch personeel ................................................ 69<br />

3. Personeelsbeleid voor ATP ............................................................................ 73<br />

4. Opleidingsaanbod en -beleid .......................................................................... 74<br />

Sociale voorzieningen voor studenten ................................................ 77<br />

1. Voorwoord en financiële middelen .................................................................. 77<br />

2. Dienst Studentenhuisvesting .......................................................................... 77<br />

3. Voedingssector: universiteitsrestaurants Alma ............................................... 82<br />

4. Studentenadviesdiensten ............................................................................... 83<br />

5. Medisch en Psychotherapeutisch Centrum voor Studenten (MPTC) .............. 87<br />

De resultatenrekening van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>............................................ 93<br />

1. Inleiding .......................................................................................................... 93<br />

2. Bespreking van de resultaten van 2011 .......................................................... 93<br />

De balans van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> .............................................................. 101<br />

1. Activa ........................................................................................................... 101<br />

2. Passiva ........................................................................................................ 102<br />

Wetenschappelijke dienstverlening ................................................... 107


Inleiding<br />

Uit <strong>het</strong> verslag over <strong>het</strong> werkjaar <strong>2012</strong> moge blijken dat de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> haar academisch systeem van<br />

‘excellentie door inclusie’ ten volle waarmaakt. Het aantal studenten is ver boven de 40.000<br />

uitgestegen (zonder selectie bij de toegang en zonder hoge inschrijvingsgelden) terwijl de<br />

wetenschappelijke output gemeten naar alle objectieve parameters eveneens en tegelijk sterk is<br />

toegenomen. De wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening, zowel qua innovatie en<br />

valorisatie als qua bijdrage aan <strong>het</strong> maatschappelijk debat is indrukwekkend. De patiëntenzorg in <strong>het</strong><br />

UZ <strong>Leuven</strong> wordt als uitstekend beoordeeld. De ambitie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> om een omvattende<br />

universiteit van uitstekend niveau, een top referentie ziekenhuis en een internationaal erkende<br />

technologie transfert dienst (<strong>Leuven</strong> Research and Development - LRD) uit te bouwen lijkt zich<br />

gematerialiseerd te hebben, zowel in Vlaamse als in internationale vergelijkingen.<br />

Enkele kerncijfers uit de academische kernactiviteiten illustreren <strong>het</strong> bovenstaande. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

telde in <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> 42.945 studenten, 4% meer dan <strong>het</strong> jaar voordien. De<br />

universiteit reikte 10.126 bachelor- en masterdiploma’s uit. Door de integratie van de academische<br />

opleidingen van <strong>het</strong> partnerhogescholen zullen er vanaf <strong>het</strong> volgende academiejaar twee nieuwe<br />

faculteiten opleidingen aanbieden (industriële ingenieurswetenschappen en Architektuur), en zullen<br />

een aantal andere opleidingen (Handelswetenschappen, Toegepaste Taalkunde, Journalistiek,<br />

Kinesitherapie) opgenomen worden in de bestaande Faculteiten. Het studenten- en personeelsaantal,<br />

de balans en de wetenschappelijke output zal bijgevolg nog verhogen.<br />

De totale onderzoeksuitgaven van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> bedroegen in <strong>2012</strong> €384,48 miljoen, 5,5% meer dan<br />

in 2011. Drie deelcijfers, gerealiseerd na competitie in Vlaanderen, resp. Europa ter verdere illustratie:<br />

inzake <strong>het</strong> fundamenteel wetenschappelijk onderzoek behaalde de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 48,9% van de totale<br />

toekenningen vanuit <strong>het</strong> FWO. In de BOF sleutel die de onderzoeksoutput in Vlaanderen meet heeft<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een marktaandeel van 43,20%. In de ranking van toekenningen van de European<br />

Research Council (ERC) en van <strong>het</strong> zevende Kaderprogramma (FP7) staat de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op de vijfde<br />

plaats in deze meest veeleisende Europese competitie. Het projectonderzoek <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D stijgt<br />

met 7,58% t.o.v. 2011.<br />

***<br />

De rubrieken van <strong>het</strong> formele verslag dat de universiteiten jaarlijks dienen op te stellen voor de<br />

financierende Vlaamse overheid zijn bij decreet in detail vastgelegd. Dat verslag geeft een breed zicht<br />

op de opdrachten, ontwikkelingen en resultaten voor de verschillende gebieden waar de universiteit<br />

actief is. Dit formele <strong>jaarverslag</strong> <strong>2012</strong> van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> aan de Vlaamse overheid vindt u als bijlage.<br />

In aansluiting bij dat gedetailleerde verslag legt de Raad van Bestuur aan de Inrichtende Overheid van<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> eveneens een beknopt uitvoeringsverslag voor van de grote beleidsopties inclusief een<br />

aantal kerncijfers. Per beleidsdomein focussen we op enkele belangrijke actielijnen, zonder daarbij te<br />

streven naar volledigheid. Deze presentatie laat de Inrichtende Overheid toe haar taak van toezicht uit<br />

te oefenen.<br />

Dit uitvoeringsverslag omvat vooreerst een overzicht van de belangrijkste activiteiten in de<br />

kerndomeinen van <strong>het</strong> onderwijs en <strong>het</strong> onderzoek. Vervolgens gaat <strong>het</strong> verslag nader in op <strong>het</strong><br />

internationale beleid, de academisering en de integratie van de hogeschoolopleidingen, <strong>het</strong><br />

diversiteitsbeleid, de maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening, <strong>het</strong> personeelsbeleid,<br />

de sociale voorzieningen voor studenten, de jaarrekening <strong>2012</strong>, de Kulak, de universitaire<br />

ziekenhuizen, en de Universitaire Parochie.<br />

De Raad van Bestuur evalueert <strong>het</strong> voorbije werkjaar als positief op alle vlakken. De goede resultaten,<br />

in dit verslag terug te vinden, bemoedigen dan ook om verder te gaan op de ingeslagen weg.<br />

Welgemeende gelukwensen en dank aan de leden van de universitaire gemeenschap die hiertoe<br />

hebben bijgedragen zijn dan ook op hun plaats.<br />

Professor Mark Waer<br />

Rector<br />

Emeritus Professor Herman Daems<br />

Voorzitter Raad van Bestuur<br />

i


1. Onderwijs<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> telde in 2011-<strong>2012</strong> 42.945 studenten, 4% meer dan <strong>het</strong> jaar voordien. De universiteit<br />

reikte 10.126 bachelor- en masterdiploma’s uit. 342 studenten behaalden in 2011-<strong>2012</strong> hun lerarendiploma<br />

tegenover 393 <strong>het</strong> jaar voordien. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> bood 53 academische bacheloropleidingen,<br />

85 Nederlandstalige initiële masteropleidingen en 53 master-na-master opleidingen aan.<br />

36 opleidingen in samenwerking met buitenlandse partners of met de Franse Gemeenschap en<br />

7 Erasmus Mundus opleidingen illustreren <strong>het</strong> internationale karakter van <strong>het</strong> onderwijs. De drie<br />

accreditatieaanvragen die werden ingediend bij de NVAO, werden goedgekeurd.<br />

Om verder werk te maken van de waardering van <strong>het</strong> onderwijs in de loopbaan van professoren,<br />

keurde de Academische Raad <strong>het</strong> principe van een onderwijsportfolio goed. De Academische Raad<br />

besprak ook de instroom, inclusief de overgang van secundair naar hoger onderwijs, de doorstroom<br />

en de uitstroom van de studenten, evenals de bevindingen van alumni. Daarnaast hebben de<br />

werkzaamheden van de Onderwijsraad geleid tot belangrijke beleidsnota’s met betrekking tot <strong>het</strong><br />

millenniumonderwijs, de werkstudenten, de infrastructuur voor onderwijs en <strong>het</strong> e-leren en<br />

examineren, <strong>het</strong> toetsbeleid inclusief de masterproef en <strong>het</strong> opleidingenaanbod.<br />

Bijzondere aandacht ging naar de evolutie van <strong>het</strong> kwaliteitszorgsysteem, onder meer in relatie tot de<br />

nieuwe decretale context; dit thema was <strong>het</strong> voorwerp van de reflectiedag van de Onderwijsraad en<br />

werd opgevolgd doorheen <strong>het</strong> ganse jaar door de Onderwijsraad en aansluitend de Academische<br />

Raad. In 2011-<strong>2012</strong> kwam de interne voorbereiding op de instellingsreview nog meer op de<br />

voorgrond. De leden van de Onderwijsraad en verschillende geledingen van de universiteit werden<br />

bevraagd over <strong>het</strong> beleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> met betrekking tot de kwaliteit van <strong>het</strong> onderwijs.<br />

Tegelijkertijd werden ook andere initiatieven genomen die moeten bijdragen aan de robuustheid van<br />

<strong>het</strong> intern kwaliteitszorgsysteem. Ook <strong>het</strong> integratiedecreet en vooral de taalbepalingen werden<br />

systematisch behandeld in de raden.<br />

Grote aandacht ging naar de nakende integratie van de academische opleidingen in de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en<br />

de maatregelen van inhoudelijke en organisatorische aard die hiervoor noodzakelijk zijn. Naast <strong>het</strong><br />

overleg met de hogescholen over de toekomstige ondersteuning vanuit de centrale diensten en de<br />

taakverdeling daaromtrent, diende de ondersteuning reeds heel concreet te worden opgestart in<br />

verscheidene dossiers. Om zich voor te bereiden op deze integratie werden alle ondersteunende<br />

diensten in een nieuwe, sterke organisatie samengebracht, de Directie Onderwijs en Leren.<br />

Op <strong>het</strong> vlak van onderwijsondersteuning was de verdere groei, zowel in gebruik door auteurs als in<br />

aantal kijkers, van de streaming media service voor de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Videolab opvallend<br />

(http://doel.kuleuven.be/doo/mediain<strong>het</strong>hogeronderwijs/interactievemediamaken/Videolab). Om de<br />

stabiliteit en beschikbaarheid van de Videolab dienstverlening te kunnen garanderen, gebeurt er een<br />

opschaling naar de centrale ICT infrastructuur tegen de zomer van 2013.<br />

In 2011-<strong>2012</strong> werd opnieuw een stijging, dit jaar van 9%, genoteerd van <strong>het</strong> aantal studenten met een<br />

functiebeperking. In <strong>het</strong> najaar van 2011 werd een <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> model uitgewerkt voor erkenning,<br />

assessment en advies voor examenfaciliteiten (dat vanaf <strong>2012</strong>-2013 zijn ingang kent). Met iedere<br />

faculteit werd een refertelijst, een oplijsting van op hun haalbaarheid getoetste examenfaciliteiten,<br />

opgesteld.<br />

De universiteit besteedde €2.000.000 aan projectwerking met <strong>het</strong> oog op kwaliteitsvol onderwijs en<br />

onderwijsinnovatie<br />

www.kuleuven.be/onderwijs/intranet/goedgekeurdeowp20082011.pdf en www.associatie.kuleuven.be/<br />

onderwijs/oof-info/projecten).<br />

2. Onderzoek<br />

De totale onderzoeksuitgaven van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> bedroegen in <strong>2012</strong> €384,48 miljoen 1 , 5,5% meer<br />

dan in 2011. Dit cijfer ligt, in een moeilijke conjunctuur, nog steeds hoger dan de inflatie. De<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> houdt dus behoorlijk stand.<br />

1 Dit is inclusief uitgaven via <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D, mandaten FWO en IWT, wetenschappelijke dienstverlening en VIB, exclusief <strong>het</strong><br />

klinisch onderzoek in de UZ en <strong>het</strong> onderzoeksaandeel van de primaire universitaire werkingsmiddelen - eerste geldstroom<br />

ii


De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> scoort opvallend goed in competitieve kanalen. Wat de mandaten betreft haalt de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zijn aandeel, wat <strong>het</strong> FWO projectgeld betreft is er in <strong>2012</strong> een substantiële groei (8,1%).<br />

Zo ging 48,9% van de FWO-projecttoekenningen (Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek) in <strong>2012</strong><br />

naar de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en via <strong>het</strong> Odysseus-programma werden 8 uitstekende onderzoekers<br />

aangetrokken vanuit <strong>het</strong> buitenland. Daarnaast is de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> promotor van 4 Herculestoekenningen<br />

voor zware onderzoeksapparatuur, goed voor bijna 7,5 miljoen euro. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

was in <strong>2012</strong> betrokken bij 12 van de 16 projecten voor Strategisch Basisonderzoek en 6 van de 9<br />

projecten voor Toegepast Biomedisch Onderzoek van <strong>het</strong> IWT (Instituut voor Innovatie door<br />

Wetenschap en Technologie). Ze is ook betrokken bij 20 van de 21 derde generatie Steunpunten voor<br />

Beleidsrelevant Onderzoek van de Vlaamse overheid.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> profileert zich als een onderzoeksintensieve universiteit die tot de Europese top<br />

behoort. Wat <strong>het</strong> onderzoek betreft, ligt de klemtoon op kwaliteit, vernieuwing en duurzaamheid. Het<br />

onderzoeksbeleid wil een optimaal klimaat creëren om deze doelstellingen te bereiken.<br />

Naast vijfjaarlijkse onderzoeksvisitaties van de groepen werd in <strong>2012</strong> een nieuw beleidsinstrument<br />

gecreëerd om de onderzoeksstrategie van groepen en departementen/faculteiten te ondersteunen.<br />

Beleidspersonen op elk niveau krijgen met de toepassing ‘Onderzoeksstatistieken’ via <strong>KU</strong>Loket<br />

toegang tot een set van relevante onderzoeksindicatoren voor hun onderzoekseenheden.<br />

Daarnaast wordt bijzondere aandacht besteed aan internationalisering en de ondersteuning van jonge<br />

onderzoekers. Het YouReCa initiatief, waar in <strong>2012</strong> de grootste aandacht ging naar de opleiding in de<br />

doctoral schools en naar internationale mobiliteit, vormt de kern van dit beleid. Deze klemtoon wordt<br />

consequent doorgetrokken binnen de BOF toekenningen waar 11% van de toegekende budgetten bij<br />

Onderzoekstoelagen en Geconcerteerde Onderzoeksacties bonussen zijn voor samenwerking en voor<br />

de deelname van jonge onderzoekers.<br />

Internationaal scoort de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> goed inzake onderzoeksfinanciering. In totaal was 30,1 miljoen<br />

euro of 7,84% van de onderzoeksmiddelen afkomstig van internationale onderzoeksacties, een<br />

stijging met 22,6% tegenover 2011. Het grootste deel (24,3 miljoen) betreft deelname aan <strong>het</strong><br />

Europese Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (FP7). In de HES-ranking<br />

met betrekking tot FP7-contracten staat de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op de vijfde plaats na Cambridge, Imperial<br />

College, Oxford en ETH Zürich. Daarnaast ontvingen in <strong>2012</strong> 12 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> onderzoekers een ERCgrant<br />

(European Research Council), waarvan 3 een Advanced Grant.<br />

Binnen Vlaanderen behoudt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zijn marktaandeel in onderzoeksoutput. De BOF-sleutel<br />

voor <strong>2012</strong> bedraagt 43,20%. Het behoud van <strong>het</strong> <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> aandeel vergt een resoluut inzetten op<br />

de kwaliteit van de output (impact, citaties) en doctoraten. Wat dit laatste betreft was er in 2011-<strong>2012</strong><br />

een toename met 56 eenheden of 9%.<br />

Het projectonderzoek <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D stijgt met 7,58% t.o.v. 2011. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> wenst als<br />

moderne, onderzoeksgerichte universiteit een kenniscentrum te zijn en de verworven kennis ook ten<br />

dienste te stellen van maatschappij en industrie.<br />

Globaal genomen is de evolutie van <strong>het</strong> onderzoek aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> kwalitatief zeer positief en is de<br />

onderzoekspositie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> duidelijk versterkt in de laatste tien jaar.<br />

3. Internationaal beleid<br />

Internationalisering als beleidsdimensie biedt kansen om de positie en reputatie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

inzake onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening te verstevigen, transversale<br />

problemen grensoverschrijdend aan te pakken en de rol en impact van de universiteit op de<br />

internationale politieke agenda te plaatsen.<br />

Het Strategisch Plan Internationaal Beleid 2010, goedgekeurd door de Academische Raad en Raad<br />

van Bestuur van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, stelde hiertoe zes doelstellingen voorop:<br />

1) streven naar een betere internationale positionering door betere branding en communicatie;<br />

2) bottom-up- en top-down-initiatieven voor internationalisering beter op elkaar afstemmen;<br />

3) kwaliteit verkiezen boven kwantiteit;<br />

4) DIMersity (Diversiteit, Internationalisering, Mobiliteit) als inclusief beleid;<br />

5) sociale en institutionele netwerken beter benutten;<br />

iii


6) meer wegen op de politieke besluitvorming.<br />

De realisatie hiervan werd in <strong>2012</strong> verdergezet in nauw overleg met de Raad Internationaal Beleid<br />

(RIB), <strong>het</strong> Interfacultair Initiatief voor Internationalisering (I3) en de International Liaison Officers. Het<br />

International Office kreeg een stabiele structuur met de implementatie van <strong>het</strong> Organisatie- en<br />

FunctieDesignproject (OFD). De procedures van de arbitragecommissies en de IT-processen voor<br />

uitgaande mobiliteit werden geprofessionaliseerd. De nakende integratie werd grondig voorbereid.<br />

De inspanningen op <strong>het</strong> vlak van branding en positionering uitten zich o.a. in een universiteitsbreed<br />

Duitslandjaar. De Ambassador´s Lecture Series is een gevestigde waarde geworden, en er werd een<br />

record aantal internationale delegaties ontvangen.<br />

De LERU Structured Mobility Paper werd gefinaliseerd en aan de Europese Commissie voorgelegd.<br />

Mobiliteit in <strong>het</strong> kader van internationale programma´s en akkoorden werd gestimuleerd: <strong>het</strong> <strong>Leuven</strong><br />

Education & Research Gateway to Europe (EDGE) concept werd geconcretiseerd met 5 Chinese<br />

partneruniversiteiten en met de University of Illinois Urbana-Champaign; mobiliteitsstromen werden<br />

gerealiseerd in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> Braziliaanse Science without Borders, Erasmus Mundus, Erasmus<br />

en Tempus.<br />

De onthaalvriendelijkheid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voor studenten, onderzoekers en professoren uitte zich<br />

in <strong>het</strong> Vesta programma en een reeks maatregelen voor de aanwerving van internationale ZAP. Er<br />

kwam een actieplan voor de International School of <strong>Leuven</strong>. Een werkgroep internationalisering van<br />

<strong>het</strong> curriculum ging van start.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> profileerde zich in internationale netwerken, zoals LERU, EUA en Coïmbra. De werking<br />

van de zes landenexpertengroepen Brazilië, China, Duitsland, Ethiopië, India en Vietnam werd<br />

geconsolideerd.<br />

Het beleid rond ontwikkelingssamenwerking werd associatiebreed verder uitgebouwd en een actieplan<br />

voor hervorming van de IRO werd gelanceerd, met fondsenwervingsinitiatieven en de publicatie van<br />

een brochure. Ondanks de onzekere politieke situatie van de universitaire ontwikkelingssamenwerking<br />

kon een nieuw IUS starten in Tanzania.<br />

Ter intensifiëring van haar politieke impact verzorgde de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een academisch luik aan<br />

prinselijke en ministeriële diplomatieke zendingen in Vietnam, Israël en Palestina, en Japan.<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> nam ook deel aan <strong>het</strong> debat rond Erasmus for All in de Europese Commissie en is de<br />

voortrekker van nieuwe structuren van de VLUHR en Flanders Knowledge Area.<br />

4. Academisering en integratie<br />

In de zomer van <strong>2012</strong> werd na intens overleg met alle betrokkenen <strong>het</strong> integratiedecreet goedgekeurd<br />

door <strong>het</strong> Vlaams Parlement. Het decreet bepaalt dat de academische hogeschoolopleidingen, met<br />

uitzondering van de kunstopleidingen, integreren in de Vlaamse universiteiten. Dit betekent voor de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> dat zij niet alleen de verantwoordelijkheid krijgt over <strong>het</strong> onderwijs- en onderzoeksbeleid<br />

van de integrerende opleidingen, maar ook voor de kwaliteitszorg voor <strong>het</strong> onderwijs en <strong>het</strong><br />

onderzoek, voor <strong>het</strong> personeelsbeleid en <strong>het</strong> uitreiken van diploma’s. De hogescholen blijven<br />

verantwoordelijk voor de professionele opleidingen.<br />

Na de integratie zal de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een nieuwe rol spelen, bepaald door <strong>het</strong><br />

integratiedecreet. In navolging van de haar toegewezen opdrachten zal de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in<br />

de loop van 2013 haar beleids- en adviesorganen afstemmen op haar nieuwe rol. Zo heeft zij ten<br />

minste als opdracht <strong>het</strong> aanhalen en bestendigen van de banden tussen de professionele bachelors<br />

en de academische opleidingen. Tevens staat ze in voor de coördinatie van <strong>het</strong> onderzoek met <strong>het</strong><br />

oog op de innovatieketen en voor de logistieke coördinatie in <strong>het</strong> algemeen. Tot slot zal de Associatie<br />

als forum de evolutie naar een geïntegreerde hogeronderwijsruimte voorbereiden. Voor dit laatste<br />

richtten de associatie en haar leden een personele unie op tussen de Algemene Vergadering van de<br />

associatie, de Algemene Vergaderingen van de hogescholen en de Inrichtende Overheid van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

iv


De integratie zal tevens een aanpassing vergen van de verschillende diensten in de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en de<br />

university colleges (UC’s). Om deze aanpassingen op punt te stellen werden werkgroepen opgericht<br />

met zowel leden van de hogescholen als leden van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Uit deze werkgroepen werden dan<br />

de eerste voorstellen tot samenwerkingsovereenkomsten gedistilleerd en dit zowel voor <strong>het</strong> Algemeen<br />

Beheer als voor de Academische Diensten. In de loop van 2013 zullen deze voorstellen verder<br />

worden uitgewerkt met alle betrokkenen.<br />

De geïntegreerde en geassocieerde faculteiten bereidden de integratie voor op opleidingsniveau. Op<br />

15 november <strong>2012</strong> werd de nieuwe Faculteit Architectuur gelanceerd. Binnen de faculteit werden<br />

stappen ondernomen om tot een bestuursstructuur te komen, aangepast aan de reglementen van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en meer specifiek aan de Groep W&T. Op onderzoeksgebied zal de faculteit aansluiten bij<br />

<strong>het</strong> huidige departement ASRO, dat niet alleen een nieuwe naam zal krijgen, maar ook een<br />

aangepaste structuur. Tevens werd de facultaire doctoraatscommissie opgericht en werd in navolging<br />

hiervan <strong>het</strong> eerste Doctoraat in de Architectuur afgelegd. Om advies te verlenen in de toekomstige<br />

benoemingen en bevorderingen werd er daarnaast ook een paritair samengestelde<br />

beoordelingscommissie opgericht.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft in <strong>het</strong> verleden een beleid gevoerd dat diende als voortraject op de integratie in<br />

<strong>het</strong> ZAP en dit via <strong>het</strong> organiseren van aanstellingsrondes voor geassocieerd docent, hoofddocent en<br />

hoogleraar. In navolging en opvolging van dit beleid werd een algemeen kader voor de opname van<br />

OP in <strong>het</strong> ZAP uitgewerkt. Leden van <strong>het</strong> onderwijzend personeel kunnen in <strong>het</strong> ZAP benoemd<br />

worden zonder vacature, in zoverre dat ze behoren tot <strong>het</strong> integratiekader. Voor geassocieerde leden<br />

die reeds een eerste mandaat hebben voleindigd en OP leden met een deeltijds ZAP statuut en met<br />

een substantiële onderzoeksopdracht aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, wordt er een verkorte inzappingsprocedure<br />

opengesteld met opname in <strong>het</strong> ZAP per 1 januari 2014. De procedure en criteria werden door de<br />

Academische Raad vastgelegd. Daarnaast werd er een ondersteunend kader voor OP uitgewerkt, die<br />

hen toelaat en stimuleert hun academisch dossier op te bouwen en verder uit te werken, namelijk <strong>het</strong><br />

ZAP Track mandaat.<br />

Om in de nodige capaciteitsopbouw in <strong>het</strong> onderzoek binnen de kullocs te voorzien werd er bijkomend<br />

<strong>het</strong> Impulsfonds opgericht, dit ter aanvulling van de ‘gekleurde onderzoeksmiddelen’. Dit impulsfonds<br />

dient als hefboom naar de volwaardige participatie van onderzoekers uit de kullocs aan BOF, IOF en<br />

externe competitieve kanalen.<br />

5. Diversiteitsbeleid<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft verder gewerkt aan de implementatie van <strong>het</strong> beleidsplan en actieplan diversiteit.<br />

De universiteit kende een groei van centrale en decentrale initiatieven in diensten en faculteiten op<br />

vlak van diversiteit in <strong>het</strong> personeelsbeleid, onderwijs en engagement naar de samenleving.<br />

De Diversiteitsraad heeft haar taak als spil in <strong>het</strong> besluitvormingsproces verder gezet. De Raad werkte<br />

aan adviezen m.b.t. <strong>het</strong> beleid naar allochtone studenten en werkstudenten, genderonevenwichten in<br />

studentenpopulaties binnen bepaalde opleidingen en aan een dossier voor de opstart van een<br />

interuniversitaire master genderstudies.<br />

Vertrekkende van een analyse van cijfergegevens van gender en personeel werden<br />

drempelmomenten in kaart gebracht voor de doorstroom van vrouwen aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. De<br />

Diversiteitsraad startte een werkgroep personeelsdiversiteit op met <strong>het</strong> oog op de opmaak van een<br />

diversiteitsplan personeelsbeleid met systematische aanpak van knelpunten die personeelsleden uit<br />

ondervertegenwoordigde groepen ervaren. Uitgangspunten voor streefcijfers met betrekking tot<br />

studenten en personeel werden vastgelegd.<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft haar beleid met betrekking tot kwaliteitszorg voor studenten met een<br />

functiebeperking geïmplementeerd door de facultaire werking op opleidingsniveau en de centrale<br />

zorgcoördinatie beter op elkaar af te stemmen. Hiertoe werd gewerkt met refertelijsten. Het beleid met<br />

betrekking tot levensbeschouwelijke diversiteit werd universiteitsbreed gecommuniceerd en omgezet<br />

in maatregelen zoals de aanstelling van een contactpunt en examenfaciliteiten.<br />

v


Samen met de stad <strong>Leuven</strong>, de <strong>Leuven</strong>se hogescholen en LOKO (<strong>Leuven</strong>se Overkoepelende<br />

Studentenorganisatie) organiseerde de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> de tweede Partycipation week, een <strong>Leuven</strong>se<br />

actieweek over diversiteit en internationalisering.<br />

6. Maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening<br />

Tot de kerntaken van de universiteit behoort de maatschappelijke en wetenschappelijke<br />

dienstverlening.<br />

Deze dienstverlening vertaalt <strong>het</strong> engagement van de universiteit naar de samenleving in andere<br />

activiteiten dan onderwijs en onderzoek. Zij omvat de ruime waaier van activiteiten die de universiteit<br />

uitvoert ten bate van de maatschappij.<br />

Dit engagement krijgt vooreerst een concrete vorm in de kritische en constructieve bijdragen van de<br />

universiteit en haar leden tot de opinievorming en agendabepaling in de samenleving; de rapporten en<br />

standpunten van Metaforum zijn hier een duidelijk speerpunt van, maar ook de talrijke individuele<br />

bijdragen vanuit de universiteit getuigen van de aanwezigheid van de universiteit op dit vlak.<br />

De actieve aanwezigheid van de universitaire gemeenschap in instanties en organisaties die<br />

betrokken zijn bij sociale of culturele vraagstukken en die oog hebben voor duurzame ontwikkeling<br />

wordt in kaart gebracht op basis van een recent ontwikkelde typologie. Dit engagement betreft ook de<br />

studenten, zoals blijkt uit <strong>het</strong> buddy-project dat studenten toelaat leerlingen in minder gunstige<br />

omstandigheden te ondersteunen.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zet ook in op ontwikkelingssamenwerking door <strong>het</strong> verlenen van beurzen, <strong>het</strong><br />

organiseren van programma’s en opleidingen die specifiek gericht zijn op deze problematiek en <strong>het</strong><br />

uitbouwen van relevante onderzoekslijnen. In <strong>2012</strong> heeft de universiteit niet alleen haar inspanningen<br />

verder ontwikkeld, maar ook <strong>het</strong> nodige gedaan om de problemen met de financiering van<br />

ontwikkelingssamenwerking door de overheid op te vangen zodat de betrokken partners geen hinder<br />

ondervinden.<br />

De wetenschappelijke dienstverlening omvat de kennis- en technologieoverdracht naar de<br />

gemeenschap en de bedrijfswereld. De technologie transfer office, <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research &<br />

Development (LRD), beheert de exploitatie van <strong>het</strong> economisch potentieel van de<br />

onderzoeksresultaten. LRD beschikt over een multidisciplinair team van 79 medewerkers dat aan alle<br />

onderzoekers binnen de universiteit ondersteuning biedt op vlak van de verschillende aspecten van<br />

wetenschappelijke dienstverlening en economische valorisatie van wetenschappelijke<br />

onderzoeksresultaten.<br />

Het financieel volume m.b.t. contractonderzoek 2 en wetenschappelijke dienstverlening, uitgedrukt in<br />

bedrijfsopbrengsten, bedraagt in <strong>2012</strong> €123,9 miljoen. Hiervan heeft €40,9 miljoen betrekking op<br />

contractonderzoek met de privésector, €8,4 miljoen op contractonderzoek met de privésector met<br />

overheidssteun, €3,7 miljoen op wetenschappelijke dienstverlening zonder contract en betreft €70,9<br />

miljoen de valorisatie van onderzoeksresultaten.<br />

Over de patiëntenzorg wordt in een afzonderlijk gedeelte gerapporteerd.<br />

7. Personeel<br />

In <strong>2012</strong> werden een aantal concrete initiatieven genomen die kaderen in de uitvoering van <strong>het</strong> HRmasterplan<br />

2011-2015, inzonderheid op <strong>het</strong> vlak van leiderschap, rekrutering, talentmanagement,<br />

internationalisering en integratie.<br />

Inzake personeelsbeleid voor academisch personeel ging bijzondere aandacht naar <strong>het</strong> versterken<br />

van de internationale ZAP rekrutering. Er werden een reeks voorstellen goedgekeurd om buitenlandse<br />

2 Op <strong>het</strong> volume aan contractonderzoek wordt in <strong>het</strong> hoofdstuk Onderzoeksverslag van dit rapport verder ingegaan.<br />

vi


topkandidaten te bereiken, te bewegen om voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> te kiezen en er te blijven, en om hen<br />

een optimale loopbaanontwikkeling te geven.<br />

Als gevolg van enkele ingrijpende wetgevende initiatieven werden belangrijke wijzigingen aan <strong>het</strong><br />

emeritibeleid aangebracht. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> maakt, behalve voor een rector in functie, geen gebruik van<br />

de nieuwe wettelijk voorziene mogelijkheid om de emeritaatsdatum te verschuiven naar een latere<br />

datum, maar voorziet wel de mogelijkheid voor bezoldiging van emeriti met opdracht, na emeritaat op<br />

65 jaar.<br />

In <strong>2012</strong> werd verder aandacht besteed aan <strong>het</strong> in kaart brengen van de wetenschappelijke en<br />

maatschappelijke dienstverlening. Ook <strong>het</strong> onderscheid tussen nevenactiviteiten en dienstverlening<br />

werd verduidelijkt.<br />

Op <strong>het</strong> vlak van <strong>het</strong> personeelsbeleid van <strong>het</strong> ATP werd <strong>het</strong> project Organisatie- en FunctieDesign in<br />

verschillende eenheden van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> uitgerold, verder gefinaliseerd of aangepast. Er werd een<br />

nieuwe functiefamilie ‘onderwijsverzorgend’ gecreëerd.<br />

Ook werd verder aandacht besteed aan <strong>het</strong> uitwerken van <strong>het</strong> rekruteringsbeleid. Er werden heel wat<br />

initiatieven genomen om de specifieke vacatures gericht bekend te maken en om de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> te<br />

profileren als een aantrekkelijke werkgever. De universiteit behaalde in <strong>2012</strong> voor de tweede keer <strong>het</strong><br />

label Top Employer.<br />

De inspanningen inzake opleidingsbeleid werden verder geïntensifieerd. Het accent lag nog meer dan<br />

in vroegere jaren op <strong>het</strong> ontwikkelen van leiderschaps- en peoplemanagementvaardigheden. Het<br />

nieuwe seminarie over de academische opdrachten en de bedrijfsvoering aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voor<br />

decanen, departementsvoorzitters en diensthoofden werd goed onthaald.<br />

Tenslotte werden beslissende stappen gezet in de voorbereiding van de integratie van de<br />

academische hogeschoolopleidingen in de universiteit. De lijsten van de OP leden die zullen behoren<br />

tot <strong>het</strong> integratiekader werden voorbereid. Verder werd de beslissing genomen om de uitbetaling van<br />

de wedde van de over te nemen personeelsleden via de eigen loonmotor van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> te<br />

organiseren.<br />

8. Sociale voorzieningen voor studenten<br />

In 2013 treedt <strong>het</strong> nieuwe decreet betreffende de studentenvoorzieningen in werking. In dit decreet<br />

staat ingeschreven dat er vanaf 2014 een extra middeleninput komt voor de universiteiten. Een groot<br />

deel van deze extra middelen zal naar de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> gaan. In <strong>2012</strong> heeft de Raad voor<br />

Studentenvoorzieningen zich beraden over welke nieuwe beleidsdomeinen met deze middelen<br />

zouden kunnen gefinancierd worden en besloten om reeds in 2013 een aantal van deze initiatieven op<br />

te starten. De middelen hiervoor zullen komen uit de bestemde fondsen Studentenvoorzieningen en<br />

zijn ingeschreven in de begroting Studentenvoorzieningen 2013.<br />

<strong>2012</strong> was vooral een belangrijk jaar in voorbereiding op de integratie van de academiserende<br />

opleidingen in de universiteit vanaf <strong>het</strong> academiejaar 2013-2014. De werkgroepen per werkveld die<br />

opgestart werden in de loop van 2011 hebben naarstig verder gewerkt, zodanig dat er een duidelijk<br />

zicht kwam op de dingen die nog geüniformiseerd dienen te worden voor de start van de integratie.<br />

Binnen Studentenvoorzieningen wordt geopteerd om de voorzieningen te laten organiseren door de<br />

bestaande hogescholen en door overleg de essentiële voorzieningen op een voor alle <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

studenten gelijkwaardige wijze te organiseren.<br />

Binnen de diensten van onderwijs en studenten werden een aantal reorganisaties doorgevoerd. Eén<br />

van de bedoelingen hiervan is om de samenwerking tussen deze diensten beter te verankeren.<br />

Binnen <strong>het</strong> strategisch plan én de aanpak rond de integratie van de academiserende opleidingen<br />

wordt in de sociale sector extra aandacht besteed aan de verdere democratisering van <strong>het</strong> hoger<br />

onderwijs en aan een betere participatie van verschillende kansengroepen. Hierbij hebben we zowel<br />

oog voor de instroom als voor de doorstroom. Een deel van de nieuwe middelen zullen dan ook<br />

hiervoor ingezet worden en tevens kunnen we ook blijven rekenen op middelen uit <strong>het</strong><br />

aanmoedigingsfonds.<br />

vii


9. Jaarrekening <strong>2012</strong> van de boekhoudkundige entiteit <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 3<br />

Conform <strong>het</strong> universitair boekhoudbesluit van 21 december 2007 zijn de universiteiten gehouden om<br />

een financiële administratie te voeren die een volwaardige bedrijfseconomische view geeft op de<br />

financiële data, op basis van opbrengsten en kosten. Tevens moet de jaarrekening, aanvullend op de<br />

controles door <strong>het</strong> Rekenhof, de Regeringscommissaris en de Inspecteur van Financiën, geattesteerd<br />

worden door een bedrijfsrevisor.<br />

Belangrijkste cijfers uit de jaarrekening <strong>2012</strong>.<br />

- Per 31 december <strong>2012</strong> toont de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een balanstotaal van €1,442 miljard, d.i. een<br />

toename met €120,1 miljoen of 9,1% in vergelijking met vorig jaar.<br />

- De vaste activa vertegenwoordigen met €494,0 miljoen 34,3 % van <strong>het</strong> balanstotaal. De stijging<br />

met €17,3 miljoen is toe te schrijven aan <strong>het</strong> lopend investeringsprogramma.<br />

- De vlottende activa vertegenwoordigen €948,5 miljoen of 65,7%. Hun aangroei met €102,8<br />

miljoen is vooral terug te vinden onder de geldbeleggingen door de gunstige evolutie in de<br />

middelen die voor onderzoek bestemd zijn.<br />

- De passiva bestaan voor €1,134 miljard (78,6%) uit eigen vermogen, voor €96,5 miljoen (6,7%)<br />

uit voorzieningen voor risico’s en kosten en voor €212,2 miljoen (14,7%) uit schulden.<br />

- De toename van <strong>het</strong> eigen vermogen met €66,1 miljoen is voornamelijk toe te schrijven aan de<br />

toevoeging van <strong>het</strong> resultaat van <strong>het</strong> boekjaar. De voorzieningen nemen toe met €14,4 miljoen.<br />

De toename van de schulden met €39,7 miljoen is vooral <strong>het</strong> gevolg van hogere, niet-structurele<br />

schulden op ten hoogste één jaar.<br />

- In <strong>2012</strong> realiseert de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> €843,2 miljoen inkomsten en €754,8 miljoen uitgaven, wat een<br />

saldo op cashbasis oplevert van €88,4 miljoen. In de bedrijfseconomische view, d.i. rekening<br />

houdend met de begrotingsafdeling VIII, werden €811,7 miljoen opbrengsten 4 en €745,6 miljoen<br />

kosten geboekt, wat een positief resultaat van <strong>het</strong> boekjaar oplevert van €66,1 miljoen. Dit<br />

overschot vertegenwoordigt geen vrije beleidsruimte voor <strong>het</strong> universiteitsbestuur. Er staan een<br />

veelheid aan engagementen tegenover in de vorm van kredieten met een bestemming en activa<br />

die verder moeten worden afgeschreven. Teneinde <strong>het</strong> bestemd karakter van dit resultaat voor<br />

<strong>2012</strong> (€66,1 miljoen) en de bestemde fondsen van 2011 (€1.066,3 miljoen) opnieuw duidelijk tot<br />

uitdrukking te brengen op de balans, heeft de Raad van Bestuur beslist om ze in <strong>het</strong> kader van de<br />

resultatenverwerking <strong>2012</strong> volledig toe te wijzen aan vier fondsen met als bestemming:<br />

(in mio €)<br />

• onroerende investeringen 430,4;<br />

• wetenschappelijk onderzoek 512,7;<br />

• andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van<br />

groepen/departementen/faculteiten/diensten/professoren 177,5;<br />

• studentenvoorzieningen 11,8.<br />

Bij de bespreking van de jaarrekening <strong>2012</strong> op 28 mei 2013 kwam de Raad van Bestuur van de<br />

universiteit aanvullend tot volgende bevindingen:<br />

- <strong>het</strong> voorgelegd ontwerp van jaarrekening <strong>2012</strong> is opgemaakt volgens <strong>het</strong> stramien dat is voorzien<br />

door de Vlaamse Regering;<br />

- Ernst & Young Bedrijfsrevisoren zijn bereid om m.b.t. de voorgelegde jaarrekening <strong>2012</strong> en de<br />

voorgelegde ESR-rapportering <strong>2012</strong> een goedkeurende verklaring zonder voorbehoud af te<br />

leveren; ook de naleving van de relevante wet- en regelgeving bij de uitvoering van de begroting<br />

(incl. de rapportering) en de naleving van de overige relevante wet- en regelgeving kunnen door<br />

Ernst & Young Bedrijfsrevisoren positief geattesteerd worden;<br />

- <strong>het</strong> Auditcomité en <strong>het</strong> Gemeenschappelijk Bureau hebben respectievelijk op 8 mei en 21 mei<br />

2013 een gunstig advies gegeven voor de goedkeuring van de jaarrekening <strong>2012</strong> door de Raad<br />

van Bestuur.<br />

Gegeven deze bevindingen, keurde de Raad de jaarrekening <strong>2012</strong> goed.<br />

10. Kulak<br />

Kulak startte <strong>het</strong> academiejaar <strong>2012</strong>-2013 met 548 generatiestudenten met een totaal aantal<br />

studenten dat sinds enkele jaren stabiliseert op ongeveer 1.300.<br />

3 Onder de boekhoudkundige entiteit <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> wordt verstaan, de rechtspersoon <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zonder UZ <strong>Leuven</strong>.<br />

4 De totale opbrengsten van €811,7 miljoen bestaan uit €771,1 miljoen Bedrijfsopbrengsten, €36,4 miljoen Financiële<br />

opbrengsten en €4,2 miljoen Uitzonderlijke opbrengsten.<br />

viii


Naast de driejarige opleidingen die sinds 2011-<strong>2012</strong> zijn opgestart biedt Kulak nu ook, sinds<br />

september <strong>2012</strong>, de driejarige opleiding TEW aan. De aldus vernieuwde opleiding TEW is opgebouwd<br />

rond twee majores: ‘accountancy en recht’ en ‘ondernemerschap en innovatie’, al dan niet gekoppeld<br />

aan een stage in de regio, waarvoor op de samenwerking van VOKA West-Vlaanderen kan worden<br />

gerekend. Door de uitreiking van <strong>het</strong> eredoctoraat aan Christine Lagarde, directeur-generaal van <strong>het</strong><br />

Internationaal Monetair Fonds (IMF), in oktober <strong>2012</strong> te Kortrijk, kon de nieuwe opleiding TEW op een<br />

bijzondere manier onder de publieke aandacht worden gebracht.<br />

De invulling van <strong>het</strong> nieuwe onderwijsconcept van Kulak is op <strong>het</strong> vlak van de internationalisering en<br />

de onderzoeksstages verder geconcretiseerd. De selectiecriteria en de financieringsmodaliteiten zijn<br />

gedefinieerd; nieuwe internationaliseringsactiviteiten zijn ontwikkeld. Met de PRES Université Lille<br />

Nord de France en de UCL Mons is een Honours College voor de studenten opgezet. In <strong>het</strong> kader van<br />

de bidiplomeringsovereenkomst tussen UCL Mons en Kulak, dat sinds dit academiejaar in voege is<br />

getreden, hebben twee studenten van UCL Mons zich ingeschreven voor de tweede fase TEW aan<br />

Kulak.<br />

Op <strong>het</strong> vlak van <strong>het</strong> onderzoek heeft de regionale verankering verder vorm gekregen: niet alleen<br />

dankzij de onderzoeksstages, maar ook door de realisatie van drie West-Vlaamse Fabrieken van de<br />

Toekomst, waarbij Kulak de Fabriek van de Toekomst inzake ‘Nieuwe & Intelligente materialen,<br />

Kunststoffen en Product & Industrial Design’ trekt, alsook sterk betrokken is bij de Fabriek van de<br />

Toekomst inzake Voeding.<br />

In <strong>2012</strong> stond de integratie van de academiserende opleidingen centraal. De vicerector Kulak is<br />

tevens benoemd als academisch beheerder voor de academiserende opleidingen van KHBO. In<br />

synergie met de logo’s van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft ook Kulak een nieuw logo en is de website<br />

volledig gerestyled en geactualiseerd.<br />

De fondsenwervingscampagne Kulak, die midden mei 2011 is opgestart, is succesvol en kent 25<br />

mecenassen, ambassadeurs en senatoren van Kulak.<br />

In juni <strong>2012</strong> is een Organisatie- en FunctieDesign opgestart voor alle ATP leden van Kulak. Dit moet<br />

toelaten de organisatie en de opdrachten van Kulak maximaal af te stemmen op <strong>het</strong> nieuwe<br />

onderwijsconcept van Kulak.<br />

11. Universitaire Ziekenhuizen<br />

Ook in <strong>2012</strong> vormden de vroeger goedgekeurde strategische accenten van UZ <strong>Leuven</strong> de basis van<br />

waaruit de invulling van de beleidsopties gebeurde. Om de twee maanden presenteerden de<br />

verschillende medische diensten een gedetailleerd beleidsplan vertrekkende vanuit deze strategische<br />

accenten. Daarnaast werden verdere inspanningen geleverd op <strong>het</strong> vlak van innovatieve<br />

kwaliteitszorg (verdere voorbereidingen in functie van heraccreditatie door Joint Commission<br />

International in 2013, uitrol zorgprogramma’s, verschillende dienstaccreditaties, …), alsook op <strong>het</strong> vlak<br />

van geïntegreerd translationeel onderzoek (ziekenhuis en universiteit). De uitbouw van<br />

hoogtechnologische platformen (o.a. binnen Genomics Core, de biobank en de professionalisering<br />

van <strong>het</strong> Clinical Trial Center) namen eveneens verder vorm in <strong>2012</strong>.<br />

Er werden belangrijke stappen gezet in <strong>het</strong> uitwerken van opvolgbare kwaliteitsindicatoren in functie<br />

van <strong>het</strong> verder optimaliseren van de dienstverlening. Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden<br />

tussen indicatoren in functie van public reporting en intern te hanteren indicatoren, die tevens<br />

voorwerp uitmaken van externe benchmarking.<br />

Met <strong>het</strong> oog op <strong>het</strong> verhogen van de ‘attractiviteit van de dienstverlening’ naar patiënten toe, werd<br />

beslist in eerste instantie te focussen op <strong>het</strong> aantrekkelijker maken van de raadplegingen. Hierbij werd<br />

naast <strong>het</strong> optimaliseren van <strong>het</strong> capaciteitsaanbod en de organisatie van eerste, algemene<br />

raadplegingen eveneens werk gemaakt van <strong>het</strong> verbeteren van de bereikbaarheid bij <strong>het</strong> maken van<br />

een afspraak en dit door <strong>het</strong> online maken van afspraken door huisarts of specialist binnen de 48 of<br />

72 u, dit voor een beperkt aantal diensten.<br />

In <strong>het</strong> voorbije jaar is belangrijke vooruitgang geboekt in <strong>het</strong> implementeren van <strong>het</strong> Nexuz-model.<br />

Elke Nexuz-partner is gestart met <strong>het</strong> KWS patiëntmanagementsysteem en heeft op vrijwillige basis<br />

als tweede te implementeren applicatie geopteerd voor <strong>het</strong> operatiekwartier management.<br />

ix


Vanuit de ambitie om een geïntegreerd universitair topcentrum te maken voor geestelijke<br />

gezondheidszorg werden zowel binnen UZ <strong>Leuven</strong> als UPC <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> diverse initiatieven genomen.<br />

De onderliggende basis van een goedgekeurd en uitgevoerd beleidsplan werd gevormd vanuit een<br />

nieuw zorgstrategisch plan dat de verhuis van een aantal belangrijke zorgprogramma’s over de<br />

verschillende campussen impliceert:<br />

- naar aanleiding van project artikel 107 worden 60 bedden afgebouwd ten voordele van de oprichting<br />

van transmurale zorgteams;<br />

- campus Kortenberg behoudt <strong>het</strong> zwaartepunt van de hooggespecialiseerde diagnostische en<br />

therapeutische programma’s en verruimt <strong>het</strong> aanbod in de gerontopsychiatrie;<br />

- campus Lubbeek krijgt een nieuwe invulling als woon-zorg campus met de oprichting van een nieuw<br />

Psychiatrisch Verzorgingstehuis (PVT) van 59 plaatsen;<br />

- de ingebruikname van een nieuwbouw op campus Gasthuisberg zal toelaten alle psychiatrische<br />

bedden van de benedencampus (Sint-Pieter: 60A-bedden + 25a-bedden) te verhuizen aangevuld<br />

met 30 acute bedden van de exploitatie UC St. Jozef Kortenberg.<br />

UZ <strong>Leuven</strong> behaalde voor de vijfde keer de Top Employer Award als erkenning voor een HR-beleid<br />

dat investeert in mensen, hun loopbaan en hun talent.<br />

UZ <strong>Leuven</strong> mocht zich opnieuw voor vier jaar ‘een babyvriendelijk ziekenhuis’ noemen. De<br />

internationale auditeurs loofden de zeer goede onderlinge multidisciplinaire samenwerking in<br />

UZ <strong>Leuven</strong>.<br />

De <strong>Leuven</strong>se navelstrengbloedbank behaalde de accreditatie van de Netcord-vereniging, een<br />

felbegeerde erkenning. Het internationale team van inspecteurs complimenteerde de<br />

navelstrengbloedbank voor <strong>het</strong> feit dat er geen enkele tekortkoming kon worden vastgesteld.<br />

In oktober vierde de spoedgevallendienst zijn 40 ste verjaardag. In de beginjaren behandelde de<br />

spoedgevallendienst ongeveer 9.000 patiënten per jaar. Tegenwoordig ziet de spoedgevallendienst<br />

elk jaar ongeveer 55.000 patiënten.<br />

Voor 13 vakgebieden werd bij huisartsen en specialisten in Vlaanderen geënquêteerd in welk<br />

ziekenhuis ‘de beste medische zorg aan een patiënt met zeer ernstige en complexe aandoeningen’<br />

wordt aangeboden. Voor elk van de 13 vakgebieden komt UZ <strong>Leuven</strong> als beste ziekenhuis uit deze<br />

enquête.<br />

De voorziene fysische uitbouw van de Health Sciences Campus Gasthuisberg loopt volgens planning.<br />

In <strong>2012</strong> is <strong>het</strong> Kopstation Datacenter volledig in gebruik genomen, alsook <strong>het</strong> ondergrondse<br />

parkeergebouw Tabor.<br />

Op <strong>het</strong> vlak van de bedrijfseconomische performantie werd in <strong>2012</strong> opnieuw een positief resultaat<br />

behaald, dat er mede toe bijdraagt de noodzakelijke investeringen te kunnen realiseren.<br />

12. Universitaire Parochie<br />

De Universitaire Parochie (UP) biedt een brede waaier aan van activiteiten rond geloof,<br />

gemeenschapsvorming, zingeving en solidariteit met de derde en vierde wereld. Deze activiteiten<br />

staan open voor studenten en personeelsleden.<br />

De universitaire weekendparochie is opgebouwd rond de wekelijkse vieringen op zaterdagavond en<br />

zondag. Daarnaast vinden er ook gebedsdiensten, meditatiemomenten, huwelijksvieringen, doopsels,<br />

vormsels en begrafenissen plaats. Er zijn meer dan 100 vrijwilligers actief zijn. De University Parish<br />

International Community biedt een religieuze thuishaven aan een honderdtal internationale studenten.<br />

UP biedt, samen met <strong>Leuven</strong>se sociale organisaties, mogelijkheden tot sociaal engagement en<br />

ondersteunde de campagne Music For Life van Studio Brussel. De derde uitgave van iCare nodigde<br />

studenten en personeel uit tot vrijwilligerswerk. UP organiseerde een derdewereldreis (Peru) waar<br />

inzet voor kansarme kinderen centraal stond.<br />

UP geeft ook impulsen naar <strong>het</strong> bredere universitaire publiek met onder meer lezingenreeksen,<br />

individuele workshops, groepsgesprekken, een studiedag interreligieuze dialoog, een tweedaagse<br />

zomerschool en de uitgave van boeken zoals Wereldwijd. Sinds <strong>2012</strong> organiseert UP ook initiatieven<br />

en lezingen rond rouwverwerking.<br />

Ontmoeting en gemeenschapsvorming krijgen gestalte in de tien studentenhuizen en de 5-daagse<br />

onthaalsessies voor eerstejaarsstudenten. Eucharistievieringen, ochtendwakes, Taizégebeden,<br />

x


sessies mindfulness, sessies Mindful Yoga, twee abdijweekends te Orval en een boeddhistisch<br />

weekend bieden gelegenheid voor bezinning en diepgang.<br />

UP is eveneens voorzitter van de vereniging voor universiteits- en hogeschool pastoraal en<br />

organiseerde in dit kader een vormingstweedaagse. UP startte ook een associatiebreed<br />

videointerview-project op onder de naam Onder1hoed en neemt deel aan <strong>het</strong> <strong>Leuven</strong>s initiatief<br />

Grenzen bewegen, dat de verschillende levensbeschouwingen op een dialogale manier wil<br />

samenbrengen.<br />

xi


xii


ONDERWIJS<br />

1 Globale beleidslijnen voor <strong>het</strong> universitair onderwijs<br />

1.1 Algemene strategische beleidsdoelen<br />

De strategische beleidsdoelen voor onderwijs worden geformuleerd in <strong>het</strong> strategisch plan 2007-<strong>2012</strong>,<br />

in <strong>het</strong> bijzonder in afdeling 4.1. (http://www.kuleuven.be/overons/pdf/academische_strategie_<strong>KU</strong><strong>Leuven</strong>.pdf)<br />

en in <strong>het</strong> Plan onderwijs en studenten 2010-2013 (http://www.kuleuven.be/onderwijs/<br />

beleidsinfo/index.html).<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> wil de studenten een geïntegreerd vormingsproject aanbieden, waarin zij voor een<br />

bepaald wetenschapsdomein of voor twee gerelateerde domeinen grondige kennis en kunde kunnen<br />

opbouwen binnen een breed kader. In dit proces ontwikkelen de studenten een onderzoekende<br />

houding, waarbij inzicht, vaardigheden, attitudes en dispositie tot integratie komen. Deze<br />

geïntegreerde vorming zal hen in staat stellen een eigen project en visie te ontwikkelen, verantwoordelijkheid<br />

op te nemen voor zichzelf in een houding van levenslang leren en van openheid voor<br />

de samenleving, de maatschappij en de wereld, zich te engageren door constructief en kritisch te<br />

handelen.<br />

Dit onderwijsproject beoogt de vorming van de student als persoon en van de gemeenschap waarin<br />

de student intreedt als burger die zich hierdoor voortdurend vernieuwt. Het project confronteert de<br />

student en door hem de samenleving met de grenzen van <strong>het</strong> weten en richt de focus op <strong>het</strong><br />

verkrijgen van inzicht in wat weerstand biedt aan <strong>het</strong> kennen. Het beoogt de student deskundigheid te<br />

geven die hem toelaat als partner deel te nemen aan de maatschappelijke ontwikkeling en innovatie.<br />

Deze algemene visie vertaalt zich in een aantal doelstellingen op <strong>het</strong> vlak van <strong>het</strong> opleidingsaanbod<br />

en de onderwijskundige invulling ervan. De bachelor is de plaats om een breed vormingsproject te<br />

ontwikkelen. De master geeft op deze brede basis een vorming met sterke focus en <strong>het</strong> doctoraat laat<br />

de student toe actief te participeren aan de ontwikkeling van inzicht en innoverende kennis.<br />

De ontwikkeling van deze visie impliceert dat de student en zijn leren centraal staan, maar wel in een<br />

constante dialoog met de docent en de medewerkers waarbij de universiteit als gemeenschap die<br />

lerend zoekt haar ware vorm krijgt. Bijzondere aandacht is nodig voor de instroom, doorstroom en<br />

uitstroom van een steeds meer gevarieerde populatie studenten. Ook de vorming van de docenten en<br />

de waardering van de onderwijsopdracht zijn een belangrijke bekommernis van <strong>het</strong> onderwijsbeleid.<br />

In de realisatie van <strong>het</strong> onderwijs streeft de universiteit uitmuntendheid en uitstraling na. Zij voorziet<br />

hiertoe in motiverende structuren, een transparant beslissingskader dat dicht aansluit bij de actoren,<br />

docenten en studenten, die de onderwijsopdracht realiseren, en een performante, maar discrete<br />

opvolging van de kwaliteit. Hierdoor groeit een diepgewortelde kwaliteitscultuur op <strong>het</strong> vlak van <strong>het</strong><br />

onderwijs.<br />

De onderwijsopdracht is niet alleen de zaak van studenten en docenten; zij betreft de universiteit als<br />

geheel. Een efficiënte ondersteuning door een gemotiveerde en goed gevormde administratie, een<br />

vlot werkend informaticasysteem en een goede materiële infrastructuur, waar laboratoria, bibliotheken<br />

en leercentra een prominente plaats innemen en zich steeds vernieuwen, is hierbij cruciaal. Ook <strong>het</strong><br />

uitbouwen van een vast middenkader voor onderwijsondersteuning in de faculteiten en de diensten is<br />

een belangrijke doelstelling van <strong>het</strong> beleid. De financiering van <strong>het</strong> onderwijs via een duidelijk<br />

allocatiemodel en via projecten voor innovatie zijn belangrijke hefbomen.<br />

Het onderwijsbeleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> treedt ook in constante dialoog met de partners in de<br />

associatie. Deze dialoog betreft zowel de visie op onderwijs zoals verwoord in <strong>het</strong> plan voor onderwijsontwikkeling<br />

van de associatie, als de daadwerkelijke en succesrijke uitbouw van schakelprogramma’s<br />

en andere overstapmogelijkheden.<br />

1.2 Visie op onderwijs<br />

Wat de visie op onderwijs betreft, werd <strong>het</strong> werk rond de academische vorming en <strong>het</strong><br />

opleidingenaanbod dat gestart was in 2009 verder gezet met twee belangrijke aandachtspunten: de<br />

Onderwijs 1


waardering van <strong>het</strong> onderwijs in de loopbaan van docenten en professoren en de opvolging van de<br />

studieloopbaan. Wat <strong>het</strong> eerste thema aangaat keurde de Academische Raad <strong>het</strong> principe van een<br />

onderwijsportfolio goed op 20 december 2011; wat <strong>het</strong> tweede aangaat, besprak de Academische<br />

Raad de instroom, inclusief de overgang secundair - hoger onderwijs, (28 februari <strong>2012</strong> en 24 april<br />

<strong>2012</strong>), de doorstroom (20 december 2011 en 24 april <strong>2012</strong>) en de uitstroom van de studenten,<br />

evenals de bevindingen van alumni (24 april <strong>2012</strong>). Daarnaast hebben de werkzaamheden van de<br />

Onderwijsraad geleid tot belangrijke beleidsnota’s met betrekking tot <strong>het</strong> millenniumonderwijs (24 mei<br />

<strong>2012</strong>), de werkstudenten (28 juni <strong>2012</strong>), de infrastructuur voor onderwijs (24 november 2011) en <strong>het</strong><br />

e-leren en examineren (15 december 2011 en 29 maart <strong>2012</strong>), <strong>het</strong> toetsbeleid inclusief de<br />

masterproef (26 april <strong>2012</strong> en 24 mei <strong>2012</strong>), <strong>het</strong> opleidingenaanbod (24 november 2011 en 24 mei<br />

<strong>2012</strong>).<br />

Bijzondere aandacht ging naar de evolutie van <strong>het</strong> kwaliteitszorgsysteem, onder meer in relatie tot de<br />

nieuwe decretale context; dit thema was <strong>het</strong> voorwerp van de reflectiedag van de Onderwijsraad op<br />

22 september 2011 en werd opgevolgd doorheen <strong>het</strong> ganse jaar door de Onderwijsraad en<br />

aansluitend de Academische Raad. Ook <strong>het</strong> integratiedecreet en met name de taalbepalingen werden<br />

systematisch behandeld in de raden.<br />

De afstemming met de partners in de associatie was <strong>het</strong> voorwerp van bijzondere aandacht voor de<br />

afgevaardigden van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in de Associatieraad voor onderwijs, waarvan de vicerector<br />

onderwijs co-voorzitter is. Het resultaat is een uitgewerkt meerjarenplan voor onderwijs dat<br />

goedgekeurd werd door de Academische Raad van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en door de Raad van Bestuur van<br />

de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> evenals een actieplan voor 2013; de systematische uitvoering van dit plan<br />

versterkt de samenwerking inzake onderwijs, in <strong>het</strong> bijzonder door <strong>het</strong> multicampusconcept en door<br />

de articulatie van de verschillende profielen. Grote aandacht ging daarbij naar de nakende integratie<br />

van de academische opleidingen in de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en de maatregelen van inhoudelijke en<br />

organisatorische aard die hiervoor noodzakelijk zijn.<br />

1.3 Kwaliteitszorg in onderwijs<br />

Het streven naar uitmuntendheid en uitstraling in onderwijs en <strong>het</strong> daartoe rationeel en kwalitatief<br />

verantwoord inzetten van middelen, is één van de concrete doelstellingen uit <strong>het</strong> strategisch plan van<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> die aan de basis ligt van de activiteiten in <strong>het</strong> kader van de interne kwaliteitszorg met<br />

betrekking tot <strong>het</strong> onderwijs. Centraal in de realisatie van deze doelstelling staat de verdere<br />

ontwikkeling van een cultuur van zorg en engagement voor onderwijs, de waardering van de<br />

inspanningen van de leden van de universitaire gemeenschap voor de onderwijsopdracht en de<br />

ontwikkeling van de instrumenten die nodig zijn om de kwaliteit van <strong>het</strong> onderwijs te ontwikkelen en te<br />

garanderen. Deze ambities moeten worden gekaderd in een rationele inzet van schaarse middelen.<br />

De dialoog tussen alle onderwijsbetrokkenen over wat onderwijskwaliteit is en hoe die verder kan<br />

worden ontwikkeld staat centraal. Deze dialoog vindt zowel informeel als formeel plaats binnen<br />

diverse gremia, waaronder de Permanente OnderwijsCommissies, Faculteitsraden, de Onderwijsraad<br />

en haar werkgroepen. Deze dialoog wordt mee gevoed door centrale en facultaire ondersteuningsdiensten<br />

vanuit hun specifieke expertise.<br />

Ook in 2011-<strong>2012</strong> is <strong>het</strong> thema kwaliteitszorg één van de meest centrale bekommernissen geweest<br />

van <strong>het</strong> onderwijsbeleid aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Door een grondige reflectie over de eigen visie op<br />

onderwijs, de explicitering daarvan in visieteksten die een operationele vertaling vinden in<br />

beleidsplannen en een kritische evaluatie van <strong>het</strong> systeem van interne kwaliteitszorg, wil de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zich op een proactieve wijze voorbereiden op de introductie van de instellingsreview.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> besteedt grote zorg aan de voorbereiding en de opvolging van de visitaties van haar<br />

opleidingen. Het uitwerken van de zelfevaluatierapporten wordt ondersteund en de verschillende<br />

visitaties worden nauwgezet opgevolgd. Een universiteitsbrede analyse van de visitatierapporten werd<br />

uitgevoerd en er werden algemene aandachtspunten en aanbevelingen geformuleerd. Sinds 2008<br />

werd <strong>het</strong> systeem van kwaliteitszorg aangevuld met een balansmoment vier jaar na de visitatie, dus<br />

halfweg de cyclus. Op dat moment treedt de opleiding in dialoog met de diensten onderwijsbeleid en<br />

met een commissie bestaande uit externe en interne leden om een stand van zaken op te maken, de<br />

evoluties te bespreken en vooral de plannen te toetsen. De balansmomenten opgestart in 2009<br />

werden verder georganiseerd en door de opleidingen zeer gunstig onthaald.<br />

Onderwijs 2


In de loop van <strong>2012</strong> werden belangrijke stappen gezet in de voorbereiding van de instellingsreview<br />

voor onderwijs en in de implementatie van <strong>het</strong> nieuwe visitatie- en accreditatiestelsel.<br />

Het thema voor de prijs van de Onderwijsraad voor <strong>2012</strong> was 'studentactiverend onderwijs voor grote<br />

groepen in <strong>het</strong> kader van colleges'. Er waren 4 inzendingen en de prijs werd toegekend aan<br />

prof. Marijke Verbruggen van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen voor de wijze waarop<br />

ze haar opleidingsonderdeel 'Mens en organisatie' vorm geeft.<br />

1.4 Flexibilisering - invoering diplomaruimte - (her)oriënteringsbeleid<br />

Sinds <strong>het</strong> flexibiliseringsdecreet in 2004 werd ingevoerd, hebben studenten heel wat meer mogelijkheden<br />

om op allerlei manieren 'flexibeler' te studeren.<br />

Zo werden procedures rond de toelating tot een bacheloropleiding zonder diploma secundair<br />

onderwijs, de toelating tot geïndividualiseerde trajecten en de EVC-aanvragen ingevoerd. Van deze<br />

mogelijkheden wordt gebruik gemaakt, maar de impact van deze maatregelen blijft beperkt tot een vrij<br />

klein aantal studenten. In 2011-<strong>2012</strong> werden 17 aanvragen voor toelating tot inschrijving voor een<br />

bacheloropleiding zonder diploma secundair onderwijs ontvangen, met <strong>het</strong> oog op instap in <strong>2012</strong>-<br />

2013. 10 van deze kandidaten werden toegelaten tot de bacheloropleiding. In de periode 2004-2005<br />

tot 2011-<strong>2012</strong> werden 83 aanvragen om afwijkende toelating ingediend. 61 studenten werden in deze<br />

periode toegelaten. Van deze 61 schreven er zich 52 in aan de universiteit. Slechts 10 van hen<br />

behaalden een studie-efficiëntie van meer dan 50%. Drie studenten die toegang kregen, behaalden<br />

inmiddels <strong>het</strong> bachelordiploma. Het merendeel van de studenten is na één of twee jaar niet meer<br />

ingeschreven. Er werden 116 geïndividualiseerde trajecten aangevraagd die op twee na allemaal<br />

werden goedgekeurd. Tijdens academiejaar 2011-<strong>2012</strong> werden er 7 EVC-procedures opgestart, in de<br />

zin dat ten minste een intakegesprek met de kandidaat heeft plaatsgevonden. Daarnaast werden een<br />

aantal vragen gesteld die niet tot een intakegesprek leidden. De opgestarte procedures resulteerden<br />

alle zeven in een bewijs van bekwaamheid.<br />

Het flexibiliseringsdecreet creëerde ook een decretaal kader voor <strong>het</strong> toekennen van vrijstellingen op<br />

basis van EVK. In 2011-<strong>2012</strong> werden 15.009 vrijstellingen toegekend. Als 'vrijstelling' wordt hier geteld<br />

elk opleidingsonderdeel dat een individuele student geheel of gedeeltelijk vrijgesteld kreeg. Eén<br />

student met vrijstellingen voor drie opleidingsonderdelen telt dus voor drie.<br />

Naast deze procedures, die door een eerder beperkt doelpubliek gebruikt worden, werd ook een meer<br />

algemene flexibilisering van <strong>het</strong> onderwijs nagestreefd. Daarom werd gekozen voor een meer<br />

geïntegreerde opleidingsbenadering. Studenten worden sinds 2009-2010 niet meer beoordeeld<br />

volgens vaste pakketten opgedeeld in jaarstructuren, maar kunnen hun opleidingen vrijer construeren<br />

in een opleidingsmodel (aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> diplomaruimte genoemd). De studenten worden ook met<br />

tussentijdse progressiecontrole pas finaal beoordeeld over <strong>het</strong> geheel van een opleiding. Bij dit alles<br />

werden nieuwe maatregelen ingevoerd om de studievoortgang van studenten te stimuleren: zo kan<br />

studenten de inschrijving geweigerd worden op basis van een bindend studieadvies (als ze geen<br />

cumulatieve studie-efficiëntie hebben bereikt over een termijn van twee academiejaren in dezelfde<br />

opleiding), kan de inschrijving voor opleidingsonderdelen en de opleidingen waarin ze voorkomen<br />

geweigerd worden als de student reeds twee, respectievelijk drie jaar voor <strong>het</strong>zelfde<br />

opleidingsonderdeel was ingeschreven en is er de weigering tot inschrijving op basis van een<br />

onvoldoende leerkrediet.<br />

Nu de eerste jaren van implementatie van de meer flexibele systemen achter de rug zijn, wordt<br />

duidelijk dat deze operatie een grote impact heeft op de universiteit als organisatie. Niet enkel omdat<br />

de structuren waarbinnen studenten studeren veranderd zijn, maar ook omdat de begeleidings- en<br />

opvolgingslast voor de universiteit aanzienlijk verzwaard is. Werd initieel nog gedacht dat de grote<br />

werklast van overgaande aard zou zijn, dan wordt nu duidelijk dat er structureel een grotere werklast<br />

is. Zo is er extra personeel op centraal niveau dat zich louter bezighoudt met de opvolging van<br />

flexibiliseringsmaatregelen zoals geïndividualiseerde trajecten, EVC-aanvragen en toelating zonder<br />

diploma secundair onderwijs. Daarnaast is er een merkelijke toename in <strong>het</strong> aantal beroepsdossiers,<br />

die niet enkel toe te schrijven valt aan de meer mondige studenten, maar ook aan de grotere<br />

mogelijkheden die studenten hebben om uitzonderingen te vragen. Ten slotte is de grootste toename<br />

te situeren in faculteiten: de flexibele systemen en hun mogelijkheden creëerden over de hele<br />

instelling een nood aan extra begeleiding en informering voor studenten bij <strong>het</strong> maken van keuzes, <strong>het</strong><br />

Onderwijs 3


doen van aanvragen, <strong>het</strong> interpreteren van examenresultaten, … Alle faculteiten en diensten die met<br />

studenten werken, voelen hiervan de effecten.<br />

1.5 Onderwijsinnovatie en -ondersteuning<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is overtuigd van <strong>het</strong> grote belang om binnen haar werking specifieke posten binnen de<br />

begroting te behouden voor de ondersteuning van onderwijs en voor onderwijsinnovatie. Ze heeft<br />

daarom beslist een budget dat overeenkomt met 30 VTE structureel in te schrijven voor de creatie van<br />

een permanent kader ter ondersteuning van <strong>het</strong> onderwijs en anderzijds een jaarlijkse som van<br />

2.000.000 euro te bestemmen voor projectwerking.<br />

Het budget voor projectwerking onderwijs wordt verdeeld over drie rubrieken:<br />

- de Onderwijsprojecten - 1.000.000 euro;<br />

- <strong>het</strong> OnderwijsOntwikkelingsFonds van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (OOF-projecten) - 500.000 euro<br />

(of 50% van <strong>het</strong> OOF);<br />

- de impulsprojecten voor onderwijs - 500.000 euro (zie ook 3.5.1).<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> beschouwt onderwijsinnovatie niet als een doel op zich, maar als een bijdrage tot de<br />

verbetering van de kwaliteit van <strong>het</strong> onderwijs, als een middel om <strong>het</strong> leren van de student optimaal te<br />

ondersteunen. De Onderwijsprojecten en vergelijkbare projecten in de associatie (OOF-projecten) zijn<br />

een belangrijke hefboom om onderwijsinnovatie te realiseren.<br />

De Onderwijsprojecten zijn erop gericht de onderwijsvisie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> verder gestalte te geven.<br />

Bijzondere aandacht wordt besteed aan de consolidatie van de resultaten bereikt in projecten en aan<br />

de disseminatie ervan. Alle projecten verbinden zich ertoe om hun bevindingen te documenteren en<br />

initiatieven te nemen om ze te verspreiden, zowel intern binnen de eigen opleidingen en de eigen<br />

universiteit als extern, buiten de instelling. Expliciete steun van de betrokken POC’s (Permanente<br />

OnderwijsCommissies) is een basisvereiste, zodat een integratie in de betreffende curricula kan<br />

worden gerealiseerd. Onderwijsprojecten kunnen ook niet los gezien worden van de bredere<br />

initiatieven inzake kwaliteitszorg. De uitwerking ervan moet bijdragen tot een meer optimale realisatie<br />

van <strong>het</strong> onderwijskundig referentiekader of van <strong>het</strong> facultair onderwijsbeleid van één of meer studierichtingen.<br />

De OOF-projecten op <strong>het</strong> niveau van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> vormen eveneens een prioriteit van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. De vicerector Onderwijsbeleid is voorzitter van <strong>het</strong> comité dat de OOF-projecten opvolgt<br />

en de selectieprocedure organiseert. Het OOF is een belangrijk middel om samenwerking tussen<br />

associatiepartners te stimuleren en te concretiseren. Het OOF heeft tot doel de zichtbaarheid van de<br />

associatie te vergroten. Net zoals bij de Onderwijsprojecten, wordt ook bij de OOF-projecten<br />

bijzondere aandacht besteed aan de consolidatie van de projectresultaten en disseminatie, met een<br />

specifieke focus op disseminatie binnen de associatie.<br />

Ten slotte werd op de rubriek impulsprojecten een aantal initiatieven gefinancierd, gericht op de<br />

voorbereiding van de integratie van de academische hogeschoolopleidingen, de implementatie van<br />

junior colleges en de optimalisatie van <strong>het</strong> onderwijsaanbod binnen de groep Humane Wetenschappen.<br />

2 Kwaliteitszorg voor <strong>het</strong> onderwijs<br />

In 2011-<strong>2012</strong> werden verdere stappen gezet, gericht op de versterking van <strong>het</strong> intern kwaliteitszorgsysteem<br />

ten aanzien van <strong>het</strong> onderwijs.<br />

In 2011-<strong>2012</strong> kwam de interne voorbereiding op de instellingsreview nog meer op de voorgrond. Op<br />

basis van <strong>het</strong> kwaliteitszorgkader dat ontwikkeld was in <strong>het</strong> vorige academiejaar, werden de leden van<br />

de Onderwijsraad en verschillende geledingen van de universiteit bevraagd over de verschillende<br />

componenten die deel uitmaken van <strong>het</strong> beleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> met betrekking tot de kwaliteit van<br />

<strong>het</strong> onderwijs. Tegelijkertijd werden ook andere initiatieven genomen die moeten bijdragen aan de<br />

robuustheid van <strong>het</strong> intern kwaliteitszorgsysteem (uitrol van opleidingsevaluaties, onderzoek rond<br />

responsgraad en representativiteit in <strong>het</strong> kader van de online studentenbevraging).<br />

Onderwijs 4


Daarnaast werd ook dit jaar voortgewerkt aan de uitvoering van <strong>het</strong> beleidsplan onderwijs en<br />

studenten. Aan een aantal thema’s die reeds werden opgenomen werd voortgewerkt (bv. ontwikkeling<br />

onderwijsportfolio voor docenten), andere dossiers werden afgewerkt (evaluatie balansmomenten) of<br />

nieuw opgenomen (bv. evaluatie vorming met betrekking tot onderwijs).<br />

Het hele academiejaar werd op verschillende fronten overleg gevoerd over de uitwerking van een<br />

decretaal en reglementair kader voor de nieuwe visitatie- en accreditatiesystematiek op <strong>het</strong> Vlaamse<br />

niveau. Intern werden initiatieven genomen om de interne voorbereiding op de visitaties af te stemmen<br />

op <strong>het</strong> nieuwe kader dat evenwel nog in volle ontwikkeling was. Op 6 juli <strong>2012</strong> heeft de Vlaamse<br />

regering <strong>het</strong> decreet tot wijziging van <strong>het</strong> decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van<br />

<strong>het</strong> hoger onderwijs in Vlaanderen, dat <strong>het</strong> stelsel van kwaliteitszorg en accreditatie aanpast,<br />

bekrachtigd. In <strong>het</strong> najaar van <strong>2012</strong> finaliseerde de NVAO <strong>het</strong> kader voor de opleidingsaccreditatie en<br />

bracht de NVAO ook gezaghebbend advies uit over <strong>het</strong> visitatieprotocol voor de opleidingsbeoordelingen.<br />

Begin 2013 werden <strong>het</strong> protocol en <strong>het</strong> kader voor de opleidingsbeoordeling ook door<br />

de Vlaamse regering goedgekeurd. Het nieuwe kader voor de instellingsreview is evenwel nog niet<br />

afgerond.<br />

Ten slotte werd in 2011-<strong>2012</strong> de nakende integratie van de academiserende opleidingen echt<br />

voelbaar. Naast <strong>het</strong> overleg dat met vertegenwoordigers van de hogescholen werd gevoerd over de<br />

toekomstige ondersteuning vanuit de centrale diensten en de taakverdeling daaromtrent, diende de<br />

ondersteuning reeds heel concreet te worden opgestart in verscheidene dossiers (o.a. voorbereiding<br />

van <strong>het</strong> eerste zelfevaluatierapport (ZER) in de faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen;<br />

ondersteuning bij de voorbereiding van verbetertrajecten van academiserende opleidingen, …).<br />

2.1 Interne onderwijskwaliteitszorg<br />

Kwaliteitszorg ten aanzien van <strong>het</strong> onderwijs is ingebed in de onderwijsvisie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en<br />

stelt <strong>het</strong> streven naar en stimuleren van een kwaliteitscultuur centraal. Het kwaliteitszorgsysteem volgt<br />

de logica van de kwaliteitscyclus en wordt gekenmerkt door een wisselwerking tussen <strong>het</strong> centrale en<br />

decentrale niveau. Op <strong>het</strong> centrale niveau legt de Academische Raad op voorstel van de Onderwijsraad<br />

de algemene contouren vast van <strong>het</strong> interne kwaliteitszorgsysteem. Binnen dit kader nemen elke<br />

faculteit en daarbinnen alle Permanente OnderwijsCommissies (POC’s) op <strong>het</strong> niveau van de<br />

opleidingen hun verantwoordelijkheid en geven zij concreet invulling aan de verschillende<br />

componenten van <strong>het</strong> kwaliteitssysteem.<br />

Kwaliteitscultuur impliceert <strong>het</strong> engagement van alle leden van de universitaire gemeenschap voor de<br />

zorg voor de kwaliteit van <strong>het</strong> onderwijs. Kwalitatief hoogstaand onderwijs wordt concreet gerealiseerd<br />

door studenten, docenten en de POC. De docenten, faculteiten, de POC, <strong>het</strong> beleid en de ondersteunende<br />

diensten creëren een klimaat waarin aandacht en zorg voor de kwaliteit van <strong>het</strong> onderwijs<br />

een breed draagvlak hebben en vanzelfsprekend zijn.<br />

De kwaliteitszorg aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> doorloopt 4 fasen: de definiëring van de onderwijsvisie, de<br />

implementatie van <strong>het</strong> onderwijs, de evaluatie van <strong>het</strong> onderwijs en de opvolging ervan.<br />

In de eerste fase, de definiëring van de onderwijsvisie, heeft de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> als instelling omschreven<br />

wat zij verstaat onder goed onderwijs en heeft zij aangegeven waar ze met <strong>het</strong> onderwijs naartoe wil.<br />

Elke opleiding heeft dit nader uitgewerkt in <strong>het</strong> onderwijskundig referentiekader. In deze fase situeren<br />

zich ook de initiatieven die opleidingen ondernemen om de kwaliteit van specifieke onderdelen van <strong>het</strong><br />

onderwijs proactief te waarborgen, zoals de uitwerking van <strong>het</strong> toetsbeleid, de kwaliteit van de<br />

masterproef en van de ECTS-fiches.<br />

De implementatie van de plannen gebeurt in de tweede fase. Het behoort tot de directe verantwoordelijkheid<br />

van de POC en de docenten die daarbij kunnen rekenen op de ondersteuning van de<br />

facultaire onderwijsondersteuners en/of van de centrale onderwijsondersteunende diensten.<br />

De derde fase draait rond de evaluatie van <strong>het</strong> onderwijs zelf. Met de systematische bevraging van<br />

curricula en opleidingsonderdelen enerzijds en de uitbouw van een omkadering voor evaluaties ad<br />

hoc anderzijds wil de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> de kwaliteit van <strong>het</strong> onderwijs systematisch opvolgen. Alle curricula<br />

worden grondig geëvalueerd in de aanloop naar een visitatie. Hier situeert zich <strong>het</strong> scharnierpunt<br />

tussen de interne kwaliteitszorg en de externe kwaliteitsbewaking. Tussen twee curriculumevaluaties<br />

Onderwijs 5


wordt bovendien een stand van zaken opgemaakt in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> zogenaamde balansmoment.<br />

Dit houdt een gesprek in tussen de opleidingsverantwoordelijken (decaan, vicedecaan onderwijs en<br />

de programmadirecteurs) en een aan de opleiding externe commissie (met onder andere een<br />

vertegenwoordiger van <strong>het</strong> beroepenveld en een extern ZAP-lid). Sinds 2011-<strong>2012</strong> wordt ten slotte<br />

ook systematisch een instrument ingezet voor de evaluatie van opleidingen, en dat op twee specifieke<br />

momenten: in de beginfase van de voorbereiding van een ZER, en ter voorbereiding van een<br />

balansmoment om een zicht te krijgen op de evolutie van de sterke en verbeterpunten van de<br />

opleiding na vier jaar. Het instrument, ontwikkeld in <strong>het</strong> kader van een OOF-project, is gericht op de<br />

bevraging van studenten en docenten over de kwaliteit van <strong>het</strong> onderwijs en de bredere context<br />

waarin <strong>het</strong> onderwijs wordt verzorgd.<br />

De afzonderlijke opleidingsonderdelen worden universiteitsbreed om de twee jaar geëvalueerd in <strong>het</strong><br />

kader van de online studentenbevraging. Deze evaluaties zijn erop gericht om de mate waarin binnen<br />

een bepaalde context kwaliteitsvol onderwijs wordt geboden, aantoonbaar te maken. De resultaten<br />

worden meegenomen in personeelsbeslissingen en in initiatieven die gericht zijn op de verbetering<br />

van de kwaliteit van <strong>het</strong> onderwijs. In 2011-<strong>2012</strong> vond de bevragingsronde plaats over de twee- en<br />

driejaarlijkse opleidingsonderdelen van bachelor-, master- en manama-opleidingen; deze verliep<br />

opnieuw semestrieel.<br />

Los van de voornoemde periodieke evaluaties nemen faculteiten, POC’s en ook individuele docenten<br />

zelf initiatieven om een opleiding, respectievelijk een opleidingsonderdeel, te evalueren.<br />

De vierde en laatste fase betreft de opvolging van de onderwijsevaluaties. Ook hier zijn in eerste<br />

instantie de POC en de individuele docenten de hoofdverantwoordelijken. Zij worden daarin ondersteund<br />

door facultaire onderwijsondersteuners en door de centrale onderwijsondersteunende<br />

diensten, in <strong>het</strong> bijzonder DUO en DOWB. Opvolgingsinitiatieven kunnen velerlei vormen aannemen.<br />

Zo zijn er initiatieven op <strong>het</strong> vlak van onderwijskundige vorming en op <strong>het</strong> vlak van onderwijsinnovatie<br />

of curriculumhervorming.<br />

2.2 Visitatierooster van <strong>het</strong> beschouwde en komende academiejaar<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> neemt deel aan de onderwijsvisitaties zoals gepland door de Vlaamse Interuniversitaire<br />

Raad en is nauw betrokken bij <strong>het</strong> interuniversitaire overleg over <strong>het</strong> nieuwe visitatie- en<br />

accreditatiestelsel.<br />

In <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> bezochten volgende visitatiecommissies de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>: Psychologie,<br />

Geschiedenis, EW/TEW/Handelsingenieur, Specialistische Geneeskunde, Revalidatiewetenschappen<br />

en kinesitherapie en Werktuigkunde.<br />

In <strong>het</strong>zelfde academiejaar werden de visitatierapporten gepubliceerd voor de opleidingen: bachelor in<br />

de lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen, master in de lichamelijke opvoeding en<br />

bewegingswetenschappen, Erasmus Mundus Master in Adapted Physicial Activity, bachelor in de<br />

geschiedenis (<strong>Leuven</strong>-Kortrijk), master in de geschiedenis, master geschiedenis van de Oudheid,<br />

master na master in Medieval and Renaissance Studies, bachelor in de psychologie, master in de<br />

psychologie.<br />

2.3 Opvolging van de aanbevelingen van de visitatiecommissies<br />

Aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> legt elke opleiding uiterlijk één jaar na de publicatie van <strong>het</strong> visitatierapport een<br />

opvolgingsverslag voor aan <strong>het</strong> Groepsbestuur. Dit verslag bevat een overzicht van de concrete<br />

maatregelen die de POC heeft genomen naar aanleiding van de aandachtspunten en knelpunten die<br />

de visitatiecommissie heeft geformuleerd in haar rapport of die men zelf in <strong>het</strong> zelfevaluatierapport<br />

had vermeld. Het bevat tevens een overzicht van eventueel resterende aandachtspunten die in de<br />

toekomst nog verder zullen worden opgevolgd. De opvolgingsverslagen worden eerst grondig<br />

besproken op centraal niveau samen met de vicerector Onderwijsbeleid, de vicerector van de<br />

betrokken groep, decaan, vicedecaan, facultair coördinator en programmadirecteur en een DOWBmedewerker.<br />

Nadien volgt een bespreking door <strong>het</strong> Groepsbestuur, ook over blijvende aandachtspunten.<br />

In 2011-<strong>2012</strong> werden de opvolgingsverslagen voor de visitaties Verpleeg- en Vroedkunde,<br />

Management en Beleid van de Gezondheidszorg, European Studies, Computerwetenschappen-<br />

Onderwijs 6


Informatica, Onderwijskunde, Sociale en Culturele Antropologie, Chemie, Biochemie, Geologie,<br />

Elektrotechniek en Taal- en letterkunde behandeld.<br />

Vanaf 2008-2009 worden de opleidingen vier jaar na de onderwijsvisitatie geëvalueerd door een<br />

balanscommissie. De Dienst Onderwijsbeleid levert een voorbereidend dossier dat een sc<strong>het</strong>s geeft<br />

van de opleidingen en uitnodigt tot reflectie over mogelijke evoluties. In 2011-<strong>2012</strong> werd de balans<br />

opgemaakt voor de opleidingen die deel uitmaakten van de volgende visitatieclusters: Criminologische<br />

Wetenschappen, Bouwkunde, Sinologie, Slavistiek en Oosteuropakunde, Archeologie en<br />

Kunstwetenschappen.<br />

2.4 Accreditatie<br />

Het decreet betreffende de herstructurering van <strong>het</strong> hoger onderwijs in Vlaanderen van 3 april 2004<br />

voerde in Vlaanderen een accreditatiestelsel in. Op alle accreditatieaanvragen (in totaal 3 die in 2011-<br />

<strong>2012</strong> werden ingediend bij de NVAO) volgde een positief accreditatiebesluit.<br />

In <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> werd tevens werk gemaakt van <strong>het</strong> toewerken naar een verkorte<br />

visitatieprocedure voor de opleiding master in de taalkunde, master in de Westerse literatuur/Master of<br />

Western Literature en master in de bedrijfscommunicatie op basis van <strong>het</strong> verbetertraject dat door de<br />

Vlaamse regering in september 2011 werd goedgekeurd.<br />

2.5 Centrale onderwijsondersteunende diensten en raden<br />

2.5.1 Directie Onderwijs en Leren (DOeL)<br />

In <strong>het</strong> voorbije academiejaar 2011-<strong>2012</strong> ondergingen de diensten Onderwijsbeleid en Studentenbeleid<br />

een grondige reorganisatie. Dit heeft geleid tot de oprichting van een nieuwe Directie Onderwijs en<br />

Leren (afgekort: DOeL), die vanaf 1 september <strong>2012</strong> operationeel is. De nieuwe Directie Onderwijs en<br />

Leren is een academische ondersteunende dienst, met als missie de universiteit te ondersteunen in<br />

de uitvoering van haar opdracht op <strong>het</strong> vlak van onderwijs en leren.<br />

De nieuwe directie is gevormd uit een aantal eenheden die voordien ressorteerden onder<br />

Onderwijsbeleid: de algemene stafdienst en <strong>het</strong> secretariaat van de vicerector, de dienst<br />

onderwijsbeleid (DOWB), de dienst universitair onderwijs (DUO) en de dienst media en leren (DML).<br />

Daarnaast maken ook deel uit van DOeL: de studentenadministratie, voorheen ressorterend onder<br />

Studentenbeleid, de dienst IAM (International Admissions and Mobility) voorheen behorend tot <strong>het</strong><br />

International Office, en de zogenaamde groepsondersteunende diensten, die de programmaadministratie<br />

vormden. In dit <strong>jaarverslag</strong> wordt nog deze oude structuur van diensten gehanteerd om<br />

de werkzaamheden te beschrijven. Een volgende rapportering zal gebaseerd zijn op de drie diensten<br />

die samen DOeL vormen: Onderwijsvisie en -kwaliteit; Onderwijsondersteuning en -ontwikkeling; en<br />

Onderwijsprocessen en -organisatie.<br />

2.5.2 Dienst Onderwijsbeleid (DOWB)<br />

De Dienst Onderwijsbeleid is een beleidsdienst onder verantwoordelijkheid van de vicerector Onderwijsbeleid;<br />

adviseert de vicerector Onderwijsbeleid en <strong>het</strong> universiteitsbestuur over alle aspecten van<br />

<strong>het</strong> beleid op <strong>het</strong> gebied van onderwijs; coördineert en ondersteunt de beleidsadvisering door de<br />

Onderwijsraad en werkgroepen; volgt <strong>het</strong> beleid op; staat de groepen en de faculteiten bij in hun<br />

beleidstaken met betrekking tot onderwijs.<br />

Deze opdracht betreft in <strong>het</strong> bijzonder <strong>het</strong> bepalen van <strong>het</strong> algemene kader en de reglementering, de<br />

concrete implementatie en toepassing ervan, de vertaling van de bepalingen en richtlijnen van externe<br />

instanties (Vlaamse regering, Vlaamse Raad, VLIR, VLOR, NVAO, …), <strong>het</strong> aanreiken van de nodige<br />

data en van managementinformatie, <strong>het</strong> opzetten en in stand houden van de systemen voor interne<br />

kwaliteitszorg, <strong>het</strong> opvolgen van de middelen die ingezet worden voor de onderwijsondersteuning.<br />

Als beleidsdienst richt de dienst zich tot diegenen die verantwoordelijk zijn voor de voorbereiding,<br />

beslissing en uitvoering van <strong>het</strong> beleid op de verschillende niveaus. De dienst vervult een<br />

coördinerende rol ten aanzien van de beleidsadvisering van de Onderwijsraad, de vaste en ad hoc<br />

werkgroepen via inhoudelijke input, <strong>het</strong> verzorgen van <strong>het</strong> secretariaat en de redactie van adviezen.<br />

Onderwijs 7


De dienst ondersteunt ook de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in haar relaties met de andere universiteiten en de andere<br />

externe actoren en vertegenwoordigt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in onderwijsgerelateerde overlegorganen op <strong>het</strong><br />

niveau van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, de VLIR, de VLOR en de overheid.<br />

De algemene opdracht wordt gerealiseerd door de werking van de Dienst Onderwijsbeleid te<br />

organiseren rond de volgende inhoudelijke pijlers:<br />

- onderwijsinnovatie (coördinatie en opvolging van onderwijsinnoverende initiatieven gefinancierd<br />

met centrale middelen en overheidsgelden, onder meer <strong>het</strong> Onderwijsontwikkelingsplan,<br />

onderwijsprojecten, …) (zie 3.5.1);<br />

- curriculumontwikkeling en onderwijsaanbod (onder meer de coördinatie van de advisering over<br />

wijzigingen in <strong>het</strong> programma-aanbod, coördinatie van de administratieve verwerking en presentatie<br />

in programmagids en externe databanken, dossierbehandeling externe procedures met<br />

betrekking tot wijziging statuut, taal, nieuwe opleiding, …) (zie 3.4);<br />

- kwaliteitszorg (beleidsmatige omkadering van initiatieven die gericht zijn op de verbetering van de<br />

onderwijskwaliteit, onder meer initiatieven gericht op zowel periodieke als ad hoc evaluatie van <strong>het</strong><br />

onderwijs en de opvolging ervan, voorbereiden van visitatie, begeleiding en opvolging van accreditatieproces,<br />

beleidsmatige ondersteuning en verankering van onderwijskundige vorming, …) (zie<br />

2.1, 2.2, 2.3, 2.4 en 3.4.3);<br />

- onderwijstrajecten en -processen (operationalisering van de taken van de centrale assessmentcommissie<br />

met betrekking tot EVC/EVK (Eerder Verworven Competenties/Eerder Verworven<br />

Kwalificaties), toekennen van geïndividualiseerde trajecten, toelating tot bacheloropleiding zonder<br />

diploma secundair onderwijs; beleidsondersteuning en -opvolging met betrekking tot studietrajectbegeleiding,<br />

EVC/EVK en diversiteit; organisatie en optimalisatie van onderwijsadministratieve<br />

processen; ondersteuning bij interpretatie van interne en externe regelgeving);<br />

- datamanagement: informatieverzameling en -analyse en rapportering betreffende studenten,<br />

onderwijs en onderwijsbeleid (onder meer actuele gegevens over studentenaantallen, slaagcijfers,<br />

marktaandeel, dataverzameling in <strong>het</strong> licht van de rapporteringsplicht aan de overheid, opvolgen<br />

van ontwikkelingen in binnen- en buitenland met betrekking tot onderwijsbeleid, …) (zie 6);<br />

- juridisch advies (opvolging van decretale en wettelijke ontwikkelingen en verplichtingen, toetsing<br />

van (voor)genomen beleidsbeslissingen aan decretale kader, …).<br />

Daarnaast worden bepaalde beleidsthema’s pijleroverstijgend aangepakt zoals bijvoorbeeld antiplagiaatbeleid<br />

en leerkrediet. Tijdelijke projecten laten toe om in te spelen op actuele beleidsthema’s<br />

(vervroegde examenplanning, berekening onderwijsinzet, zalmprogramma, sterkte-zwakte analyse ter<br />

voorbereiding van de instellingsreview).<br />

Over de verschillende actiedomeinen heen heeft de Dienst Onderwijsbeleid een belangrijke taak op<br />

<strong>het</strong> vlak van communicatie en informatie over onderwijsbeleid door middel van de website onderwijs,<br />

specifieke websites zoals plagiaat, leerkrediet, diplomaruimte, 'cockpit' voor onderwijsverantwoordelijken,<br />

bijeenkomst decanen, vicedecanen onderwijs en programmadirecteurs, infosessies,<br />

presentaties voor externe of buitenlandse bezoekers over (aspecten van) onderwijsbeleid van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, folders, opvolgen van internationale ontwikkelingen in <strong>het</strong> hoger onderwijs(-beleid),<br />

expertiseontwikkeling en beleidsondersteunend onderzoek.<br />

2.5.3 Dienst Universitair Onderwijs (DUO)<br />

De Dienst Universitair Onderwijs (DUO) heeft tot doel de kwaliteit van <strong>het</strong> universitair onderwijs te<br />

bevorderen. De dienst doet dit door <strong>het</strong> belang van kwaliteitsvol onderwijs onder de aandacht te<br />

brengen en door kwaliteitsontwikkeling concreet te ondersteunen. Samenwerking met alle onderwijsbetrokkenen<br />

is daarbij essentieel. DUO rekent tot zijn partners: individuele docenten en assistenten,<br />

(ad hoc samengestelde) groepen van lesgevers, opleidingscommissies, programmadirecteurs,<br />

facultaire onderwijsondersteuners, vicedecanen onderwijs en decanen. Het aanbod van de dienst<br />

situeert zich op <strong>het</strong> niveau van individuele opleidingsonderdelen (individuele coaching, onderwijskundige<br />

vorming), opleidingen (ondersteuning van curriculumevaluaties, kwaliteitsontwikkelingsinitiatieven)<br />

en faculteiten (ondersteuning van facultaire onderwijsoverlegorganen). DUO besteedt<br />

bovendien ook veel aandacht aan de afstemming tussen de verschillende ondersteuningsniveaus<br />

binnen de faculteiten en de wisselwerking op elk niveau over de faculteiten heen. Op basis van<br />

toegepast onderzoek ontwikkelt de dienst instrumenten en strategieën om zijn missie te realiseren.<br />

Ten slotte heeft de dienst ook een adviserende functie ten aanzien van beleidsmakers op zowel <strong>het</strong><br />

centrale als op <strong>het</strong> facultaire niveau. Tegelijkertijd sluit de ondersteuning van DUO aan op de<br />

Onderwijs 8


speerpunten uit <strong>het</strong> onderwijsbeleidsplan van de universiteit en de onderwijsplannen van de<br />

faculteiten. De taken van DUO werden sinds september <strong>2012</strong> overgenomen door de Dienst<br />

Onderwijsontwikkeling en –ondersteuning (binnen DOeL).<br />

In <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong>:<br />

- verzorgde DUO de onderwijskundige begeleiding en leverde praktische ondersteuning aan de<br />

commissies die de interne algemene onderwijsevaluaties uitvoeren. De dienst tracht vooral te<br />

bewerkstelligen dat de uitkomsten van kwaliteitszorginitiatieven gebruikt worden als input voor<br />

verdere optimalisering van <strong>het</strong> onderwijs aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>;<br />

- bood DUO ondersteuning bij inhoudelijke vragen in verband met curriculumontwikkeling. Volgende<br />

thema’s kwamen daarbij aan de orde: aanboren van en inspelen op nieuwe doelgroepen, <strong>het</strong><br />

ontwikkelen van specifieke vaardigheden bij studenten, de onderzoeksgebaseerde uitbouw van de<br />

opleiding, de afstemming van opleidingsonderdelen binnen <strong>het</strong> curriculum en de functie van stage<br />

en masterproef daarin;<br />

- organiseerde DUO verschillende onderwijskundige vormingen (zie ook 2.6);<br />

- bood DUO onderwijskundige ondersteuning bij <strong>het</strong> uitdenken, ontwikkelen, implementeren of<br />

evalueren van (al dan niet gesubsidieerde) onderwijsvernieuwende activiteiten;<br />

- verleende de dienst verder op verzoek van docenten, faculteitsverantwoordelijken of POC’s<br />

logistieke en onderwijskundige ondersteuning bij onderzoek van onderwijsproblemen, evaluatie<br />

van studieprogramma’s, examens en studietijdmetingen (zie 3.4.2).<br />

De investering in de netwerkfunctie van de dienst in de afgelopen jaren leidde in academiejaar 2011-<br />

<strong>2012</strong> tot talrijke initiatieven voor kwaliteitsontwikkeling in de verschillende faculteiten en opleidingen.<br />

Een specifiek thema voor dit academiejaar was ondersteuning bij de verdere uitrol van <strong>het</strong> centrale<br />

toetsbeleid in faculteiten en opleidingen. Via de betrokkenheid van de dienst in facultaire organen,<br />

commissies en werkgroepen kreeg de wisselwerking tussen de facultaire onderwijsplannen, centrale<br />

en decentrale onderwijsondersteuning optimaal vorm. Vanuit die insteek bleef DUO intensief<br />

investeren in de samenwerking met facultaire onderwijsondersteuners. Bovendien werd in <strong>het</strong><br />

academiejaar 2010-2011 een ruimer aanbod van vorming en ondersteuning voor programmadirecteurs<br />

uitgewerkt.<br />

2.5.4 Dienst Media en Leren (DML)<br />

Dienst Media en Leren is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van multimediaproducten. Het ganse<br />

proces, van concept tot eindproduct, kan door de dienst zelf gerealiseerd worden. Zo werden er in<br />

<strong>2012</strong> 96 nieuwe multimediaproducties opgestart. We bieden ook hulp aan de docent (of student) die<br />

een deel of <strong>het</strong> geheel van <strong>het</strong> multimediaproduct zelf wil realiseren. Dit houdt in: uitlenen van<br />

apparatuur (1.087 individuele ontleningen van 1.414 items), digitaliseren en kopiëren van audiovisueel<br />

materiaal (112 opdrachten), en ter beschikking stellen van videomontagefaciliteiten (208 reservaties).<br />

Dienst Media en Leren staat daarnaast in voor <strong>het</strong> ontwikkelen van mediasystemen voor de<br />

presentatie en distributie van multimediaproducten. Zo werden 33 auditoria uitgerust met nieuwe<br />

mediasystemen, in samenwerking met de Technische Diensten. We ondersteunden <strong>het</strong> gebruik van<br />

die mediasystemen in 222 activiteiten. Bovendien werden er ook 343 videoconferentiesessies<br />

ingepland, waarvan 222 sessies voor lessen. 103 van deze sessies werden ondersteund door<br />

campusservice (zones Heverlee en <strong>Leuven</strong>).<br />

Met de webconferentieservice, waarmee we videocommunicatie over <strong>het</strong> web aanbieden, bedienen<br />

we een 17-tal gebruikers, verspreid over de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Dat is een daling t.a.v. <strong>het</strong> vorige<br />

jaar, te verantwoorden door de komst van <strong>het</strong> door ICTS uitgerolde Lync-systeem.<br />

Ook de integratie van vaste en mobiele lesopnamesystemen werd in <strong>2012</strong> gerealiseerd. Er werden<br />

15 mobiele units en 10 vaste installaties geïntegreerd met de Videolab backoffice. Het<br />

opnamesysteem werd op een zodanige manier ontworpen, dat de docent zelf hiermee aan de slag<br />

kan. Daar waar nodig, kan Dienst Media en Leren in de 1 e fase nog wat ondersteuning bieden. Dit was<br />

zo voor 75 van de 1.977 weblectures. De streaming media service voor de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

Videolab kende in <strong>2012</strong> een verdere groei, zowel in gebruik door auteurs als in aantal kijkers. We<br />

registreerden 13.808 nieuwe uploads waarvan, zoals reeds aangegeven, 1.977 weblectures. In totaal<br />

waren er in <strong>2012</strong> 39.921 video’s beschikbaar, waarvan 4.236 weblectures. In <strong>2012</strong> werden de video’s<br />

678.835 keer afgespeeld door 88.051 unieke bezoekers.<br />

Onderwijs 9


Om de stabiliteit en beschikbaarheid van de Videolab dienstverlening te kunnen garanderen, gebeurt<br />

er een opschaling naar de centrale ICT-infrastructuur tegen de zomer van 2013. De eerste<br />

ontwikkelingen en configuratie van de infrastructuur hiervoor vond plaats in de tweede helft van <strong>2012</strong>.<br />

Naast de voorbereiding op de opschaling werden ook de verdere integratie met de Toledo<br />

leeromgeving gerealiseerd (beveiliging en zoekfunctie).<br />

Dienst Media en Leren speelt een belangrijke rol in de dienstverlening en ondersteuning inzake<br />

permanente vorming. De consulenten staan in voor <strong>het</strong> bekendmaken van permanente vormingsinitiatieven<br />

via de website, de overzichtsbrochure en affiche Permanente Vorming, de e-agenda,<br />

beurzen, databanken, advertenties, Campuskrant en verschillende websites.<br />

Het Studiecentrum Open Universiteit <strong>Leuven</strong> biedt aan volwassenen de mogelijkheid om via zelfstudie<br />

een universitair diploma te behalen of om een certificaat te behalen voor losse cursussen uit <strong>het</strong><br />

universitaire programma. Het Studiecentrum geeft voornamelijk informatie en advies aan<br />

belangstellenden, maakt <strong>het</strong> aanbod bekend en organiseert traject-, studie- en examenbegeleiding<br />

voor de studenten. Het aantal nieuwe inschrijvingen (op moduleniveau) voor de Open Universiteit is in<br />

Vlaanderen gedaald: in <strong>het</strong> kalenderjaar 2011 telde de Open Universiteit Vlaanderen 4.140 betaalde<br />

modules, in <strong>het</strong> kalenderjaar <strong>2012</strong> zijn dat er 3.850. Dit is een daling van 7,11%. De inschrijvingen aan<br />

<strong>het</strong> Studiecentrum Open Universiteit <strong>Leuven</strong> kennen een daling van 559 naar 489. Met 12,30%<br />

behoudt <strong>het</strong> echter wel zijn vierde plaats.<br />

Naast de dienstverlening t.a.v. de ganse universitaire gemeenschap profileert Dienst Media en Leren<br />

zich ook als een expertisecentrum, van waaruit de ondersteuningsrol op academische wijze kan<br />

gevoed worden. Zo wordt de ondersteuning voor <strong>het</strong> onderwijs aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> geënt op een eigen<br />

ontwikkelde knowhow en ervaring, verworven in wetenschappelijk gefundeerd (implementatie- en<br />

ontwikkelings-) onderzoek.<br />

In <strong>2012</strong> zijn, naast de al lopende projecten, een heel aantal nieuwe projecten gestart, en dit zowel<br />

nationaal (regionaal) als internationaal. Op nationaal vlak neemt Dienst Media en Leren, als<br />

coördinator of partner, deel aan een aantal projecten uit <strong>het</strong> onderwijsontwikkelingsfonds, <strong>het</strong><br />

onderwijsontwikkelingsplan, <strong>het</strong> Aanmoedigingsfonds en <strong>het</strong> School of Education Expertisenetwerk.<br />

Op internationaal vlak doen we dit voor een aantal projecten in <strong>het</strong> Lifelong Learning, <strong>het</strong> EU-US<br />

Atlantis, <strong>het</strong> TEMPUS en <strong>het</strong> FP7 Programma van de Europese Commissie.<br />

Vanuit de opgebouwde expertise werkt Dienst Media en Leren actief mee aan advisering en kennisoverdracht<br />

rond multimedia en multicampus. Hiervoor werden trainingen, workshops en seminaries<br />

opgezet voor docenten, onderwijsondersteuners en andere begeleiders van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en de<br />

associatie. De vormingsinitiatieven van Dienst Media en Leren zijn alsmaar vaker te volgen via<br />

videoconferentie en worden opgenomen om ze achteraf online beschikbaar te stellen.<br />

Ten slotte geeft Dienst Media en Leren ook input aan <strong>het</strong> beleid van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> rond de thema’s<br />

multimedia en multicampus, en is in naam van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> actief in tal van organisaties en netwerken,<br />

zoals LERU, Coimbra, EuroPACE, EDEN, SEFI, IACEE, EUCEN, EUA, EADTU, enz.<br />

2.5.5 Academisch Vormingscentrum voor Leraren (AVL)<br />

Het Academisch Vormingscentrum voor Leraren (AVL) stond tot <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> in voor<br />

de organisatie – in overleg met de respectieve faculteiten – van de universitaire lerarenopleidingen,<br />

<strong>het</strong> inrichten van nascholingen voor leraren, en <strong>het</strong> stimuleren van (vak)didactisch en onderwijskundig<br />

onderzoek.<br />

Ten gevolge van een beslissing van de Academische Raad in september 2011, werd de inrichting en<br />

administratieve ondersteuning van de lerarenopleiding maximaal overgedragen aan de faculteiten. Dit<br />

leidde tot een hervorming van AVL. In <strong>2012</strong> werd een nieuwe missie vastgelegd, waarin AVL werd<br />

omschreven als een interfacultair centrum dat verantwoordelijk is voor coördinatie, beleidsontwikkeling<br />

en -ondersteuning, en vertegenwoordiging van de specifieke lerarenopleidingen (SLO) en de<br />

nascholing voor leraren aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Als universiteitsbreed centrum neemt AVL de eenheid en<br />

zichtbaarheid van de lerarenopleiding van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> ter harte, en dit wat betreft <strong>het</strong> onderwijs, <strong>het</strong><br />

onderzoek en de dienstverlening. Vanuit deze doelstelling staat AVL in voor de coördinatie van de<br />

Onderwijs 10


lerarenopleiding (inclusief de onderwijsgerichte nascholingen) binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. AVL<br />

coördineerde dan ook de voorbereiding, uitvoering en opvolging van de visitatie van de lerarenopleiding<br />

in februari <strong>2012</strong>. AVL staat voorts in voor de inpassing van de verschillende SLO-trajecten in<br />

de algemene visie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, de vertegenwoordiging en belangenbehartiging van de lerarenopleiding<br />

binnen en buiten de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, en de communicatie aangaande de generieke aspecten<br />

van de SLO aan (toekomstige) studenten en derden.<br />

De aansturing van <strong>het</strong> centrum kwam in handen van een commissie van decanen, waarvan prof.<br />

Lieven Boeve werd verkozen als voorzitter. De inhoudelijke afstemming tussen lerarenopleiders uit de<br />

verschillende faculteiten gebeurt in drie AVL-stuurgroepen: de stuurgroep onderwijs, de stuurgroep<br />

onderzoek en de stuurgroep nascholing.<br />

Om de administratieve ondersteuning van de SLO-trajecten in de faculteiten te faciliteren werden twee<br />

VTE van AVL overgedragen naar de faculteiten. Voor de overige AVL-personeelsleden werd via een<br />

organisatie- en functiedesign een nieuwe taakomschrijving vastgelegd. De dienst bestaat nu uit een<br />

coördinator, een stafmedewerker onderwijs, een stafmedewerker onderwijs en nascholing,<br />

administratieve medewerkers en projectmedewerkers. Daarnaast financierde AVL ook de praktijklectoren,<br />

die in de SLO-trajecten werden ingezet voor de stagebegeleiding. In <strong>het</strong> academiejaar 2011-<br />

<strong>2012</strong> waren dat in totaal 89 lectoren, samen goed voor 17,95 voltijdse eenheden. Een van die lectoren<br />

werd vrijgesteld voor de ondersteuning van de diversiteitsstages, waarbij studenten uit de lerarenopleiding<br />

kunnen optreden als tutor van leerlingen met leermoeilijkheden. In dat kader werd in 2011-<br />

<strong>2012</strong> gestart met een nieuw project (ASSistent) waarbij leerlingen met autisme in <strong>het</strong> gewoon<br />

secundair onderwijs werden begeleid.<br />

Ter stimulans van <strong>het</strong> vakdidactisch onderzoek werd de reeks '<strong>Leuven</strong>se seminaries voor<br />

vakdidactisch onderzoek' in <strong>2012</strong> voortgezet, en werd een deel van de AVL-werkingsmiddelen<br />

gereserveerd voor vakdidactische onderzoeksprojecten.<br />

2.5.6 Onderwijsraad en andere werkgroepen<br />

De Onderwijsraad (OWR) is <strong>het</strong> centrale adviesorgaan voor aangelegenheden betreffende onderwijs<br />

en leren. Dit advies wordt geformuleerd op vraag van de Academische Raad, van <strong>het</strong><br />

Gemeenschappelijk Bureau en de bevoegde vicerectoren of op eigen initiatief van de Onderwijsraad.<br />

De Onderwijsraad wordt voorgezeten door een lid van <strong>het</strong> ZAP aangesteld door de rector op voorstel<br />

van de vicerector Onderwijsbeleid. De vicerectoren Onderwijsbeleid en Studentenbeleid zijn lid van de<br />

onderwijsraad. De faculteiten zijn vertegenwoordigd in de Onderwijsraad door de vicedecaan<br />

onderwijs. De studenten en de ABAP-medewerkers met een opdracht in de ondersteuning van<br />

onderwijs zijn eveneens vertegenwoordigd. De meeste adviezen van de Onderwijsraad worden<br />

voorbereid door werkgroepen die elk voor de voorbereiding en ontwikkeling van een welbepaald<br />

thema verantwoordelijk zijn. In <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> stonden, naast jaarlijks terugkerende<br />

punten zoals de bekrachtiging van de selectie van onderwijsprojecten en de aanpassing van <strong>het</strong><br />

onderwijs- en examenreglement, volgende dossiers op de agenda: de nieuwe aanpak van <strong>het</strong><br />

balansmoment, <strong>het</strong> kader voor kwaliteitszorg ter voorbereiding van de instellingsreview, <strong>het</strong><br />

onderwijsportfolio, een evaluatie van de effecten van de diplomaruimte op de doorstroom van<br />

studenten, de evaluatie van de vervroegde examenplanning, <strong>het</strong> onderscheid tussen leerresultaten en<br />

vormingsdoelen, <strong>het</strong> nieuwe taalbeleid, een instrument voor de meting van de complexiteit van een<br />

opleiding, de beleidsnota over werkstudenten, de visiebepaling m.b.t. oriëntering. Sommige van deze<br />

thema’s resulteerden in 2011-<strong>2012</strong> in beleidsadviezen aan de Academische Raad (onder andere <strong>het</strong><br />

'Kader voor kwaliteitszorg ten aanzien van onderwijs', de nota 'Onderwijsportfolio. Naar een<br />

objectivering en waardering van onderwijs', de 'Evaluatie van de effecten van de diplomaruimte op de<br />

doorstroom van studenten', enz.).<br />

Ten slotte heeft de Onderwijsraad ook de recurrente opvolging van een aantal dossiers op zich<br />

genomen. Zo werd door de faculteiten gerapporteerd over de implementatie van <strong>het</strong> toetsbeleid en<br />

werd aan <strong>het</strong> einde van <strong>het</strong> academiejaar een stand van zaken opgemaakt over de implementatie van<br />

<strong>het</strong> beleidsplan. Deze lijn wordt ook naar <strong>het</strong> volgende werkjaar voortgezet: in <strong>het</strong> voorjaar van 2013<br />

zullen de faculteiten aan de OWR rapporteren over de implementatie van <strong>het</strong> toetsbeleid, de<br />

beleidsnota masterproef en over de kwaliteitszorg ten aanzien van de ECTS-fiches.<br />

Onderwijs 11


Naast de Onderwijsraad zijn een aantal permanente werkgroepen actief 1 :<br />

- De Vaste Werkgroep Kwaliteitszorg heeft als algemene opdracht de activiteiten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

op <strong>het</strong> vlak van de kwaliteitszorg richting te geven. Hij werkt beleidsvoorstellen uit en begeleidt in<br />

een latere fase de implementatie van de genomen beslissingen. Deze werkgroep volgt onder meer<br />

de implementatie op van de online studentenbevraging. Zo maakte de Vaste Werkgroep in 2011-<br />

<strong>2012</strong> een evaluatie van de procedure van ronde 2010-2011 van de online studentenbevraging<br />

(kwaliteit van de vragen, respons en representativiteit, beoordelingsstructuren, opvolging van de<br />

evaluatieresultaten en transparantie). Verder werkte de Vaste Werkgroep in dat academiejaar aan<br />

een voorstel met betrekking tot de invoering van een onderwijsportfolio aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en aan<br />

een advies ter evaluatie en optimalisatie van <strong>het</strong> vormingstraject voor docenten. Ten slotte boog de<br />

Vaste Werkgroep zich over een eerste sterkte-zwakte analyse van de kwaliteitsbewaking en -<br />

opvolging m.b.t. onderwijs aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en over de aanpak van de voorbereiding van<br />

visitaties in <strong>het</strong> nieuwe visitatie- en accreditatiestelsel.<br />

- In 2011-<strong>2012</strong> werkte de Vaste Werkgroep Studie- en Studentenbegeleiding voornamelijk rond de<br />

volgende thema’s: doeltreffende en eenvormige communicatie naar studenten (bv.<br />

bewustzijnsverhoging stimuleren voor de gevolgen van een bindend studieadvies, voorstellen<br />

formuleren tot verduidelijkingen in de teksten van informaticatoepassingen), evaluatie van de<br />

effecten van de diplomaruimte en daaraan gekoppelde aanbevelingen voor studietrajectbegeleiders,<br />

de gevolgen van de vervroegde examenplanning voor ombudsen en studietrajectbegeleiders<br />

met bijhorend suggesties ter verbetering van <strong>het</strong> systeem, omgang met studentengegevens<br />

en privacy van studenten, oriëntering en heroriëntering van studenten.<br />

De Vaste Werkgroep Onderwijsprojecten stimuleert, selecteert en begeleidt onderwijsprojecten (zie<br />

ook 3.5.1).<br />

2.6 Onderwijskundige vorming voor docenten en assistenten<br />

Het vormingsaanbod in 2011-<strong>2012</strong> werd vormgegeven door de voormalige Dienst Universitair<br />

Onderwijs (DUO). Deze taak wordt sinds september <strong>2012</strong> overgenomen door de Dienst<br />

Onderwijsontwikkeling en -ondersteuning. De onderstaande omschrijving gaat in op de voormalige<br />

situatie in DUO, maar werpt alvast een blik op de toekomst vanuit de Dienst Onderwijsontwikkeling en<br />

-ondersteuning.<br />

Elke georganiseerde vorming staat in <strong>het</strong> teken van de implementatie van de 'Visie op Onderwijs en<br />

Leren' van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, en dit op <strong>het</strong> niveau van faculteiten, opleidingen en opleidingsonderdelen.<br />

DUO werkte op een geïntegreerde wijze: in een vorming op <strong>het</strong> niveau van een opleidingsonderdeel<br />

(bv. Opleiding 'Lesgeven aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>' voor beginnende docenten) zal steeds <strong>het</strong><br />

curriculumperspectief en met uitbreiding <strong>het</strong> perspectief van de faculteit in acht genomen worden. Bij<br />

vormingen die tot doel hebben de kwaliteit van de opleiding te optimaliseren (bv. docentendag<br />

‘Onderzoeksvaardigheden’ binnen de Faculteit Sociale Wetenschappen) wordt nauw toegezien op de<br />

repercussies voor opleidingsonderdelen en wordt nagegaan hoe dit past in de werking van de faculteit<br />

als geheel.<br />

Het doelgroepspecifieke aanbod bestond in 2011-<strong>2012</strong> uit de volgende opleidingen:<br />

- Vorming voor beginnende professoren, bestaande uit een collectief startaanbod en modulaire<br />

keuzesessies. 33 professoren stroomden in (al naargelang van de samenstelling van <strong>het</strong><br />

persoonlijke opleidingstraject van elke professor, kan de opleiding gespreid zijn over meerdere<br />

academiejaren). De keuzemodules voor <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> waren: 'Academisch<br />

schrijven van studenten ondersteunen', 'Assessment en toetsbeleid' en 'Omgaan met <strong>het</strong>erogene<br />

studentengroepen'.<br />

- Vormingen voor beginnende assistenten in 6 faculteiten ingericht in samenwerking met facultaire<br />

onderwijsondersteuners. Deelname aan deze opleidingen werd niet geregistreerd.<br />

- Vormingen voor facultaire onderwijsondersteuners, bestaande uit 2 thematische bijeenkomsten<br />

('coachingsvaardigheden' en 'werken aan een opleidingsplan'), 2 journal clubs ('leiderschap' en<br />

'academische cultuur') en 3 intervisies.<br />

1<br />

In <strong>het</strong> kader van de herstructurering van de diensten voor onderwijs en studenten die in <strong>2012</strong>-2013 van kracht werd, werden<br />

ook de werkgroepen en overlegorganen met de faculteiten herzien.<br />

Onderwijs 12


- Vorming voor de volledige doelgroep van ZAP-leden (universiteitsbreed): 'Hoorcolleges onder de<br />

loep'. Met een opkomst van 47 professoren.<br />

Daarnaast investeerde DUO in 2011-<strong>2012</strong> in initiatieven die door of in samenwerking met facultaire<br />

onderwijsondersteuners binnen verschillende faculteiten op maat werden uitgewerkt. Zoals o.a.: de<br />

workshop 'Curriculummapping' binnen de Research Tracks Master Biomedische Wetenschappen om<br />

de verschillende aanpakken onderling te stroomlijnen, de overleggroep 'Leerlijn Onderzoek' binnen de<br />

opleiding bachelor in de pedagogische wetenschappen en de workshop 'Omgaan met <strong>het</strong>erogene<br />

studentengroepen' in de Faculteit Ingenieurswetenschappen.<br />

De huidige Dienst Onderwijsondersteuning en -ontwikkeling herdenkt op dit moment <strong>het</strong> volledige<br />

vormingsaanbod:<br />

- ze onderzoekt of er een mogelijkheid is tot <strong>het</strong> uitbreiden van <strong>het</strong> doelgroepenaanbod in 2013-<br />

2014, zoals bv. voor senior docenten, assistenten (in de faculteiten waar er nog geen aanbod is)<br />

en vicedecanen onderwijs (voor wie er in 2011-<strong>2012</strong> geen aanbod was);<br />

- ze zal vanaf academiejaar 2013-2014 ook ZAP- en ABAP-leden uit de academiserende<br />

opleidingen van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> ontvangen en zal in haar aanbod rekening moeten<br />

houden met deze instroom en dus een verhoging van <strong>het</strong> deelnemersaantal;<br />

- ze zal in haar aanbod een sterkere focus op onderwijstechnologie leggen, aangezien ook de<br />

voormalige Dienst Media en Leren geïntegreerd is in de Dienst Onderwijsondersteuning en -<br />

ontwikkeling.<br />

3 Opleidingenaanbod<br />

3.1 Opleidingen<br />

3.1.1 Bachelor- en initiële masteropleidingen - tweedecyclusopleidingen<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> organiseerde 40 Nederlandstalige bacheloropleidingen te <strong>Leuven</strong>. Voor twee hiervan<br />

werden ook Engelstalige equivalenten aangeboden. Te Kortrijk werden 11 bacheloropleidingen<br />

aangeboden. Eén daarvan, de bachelor in de onderwijskunde, werd enkel te Kortrijk aangeboden; alle<br />

overige waren varianten van de <strong>Leuven</strong>se opleidingen. Op de bachelor in de geneeskunde na werden<br />

ze slechts gedeeltelijk aangeboden. Een overzicht geordend per faculteit is beschikbaar in <strong>het</strong> archief<br />

van de programmagids op http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2011/opleidingen/n/.<br />

In <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> werden 85 Nederlandstalige initiële masteropleidingen aangeboden.<br />

Er werden ook 38 anderstalige equivalenten aangeboden (waarvan 37 Engelstalige en één<br />

Franstalige). 3 opleidingen werden als International Course Programmes (ICP) enkel in <strong>het</strong> Engels<br />

aangeboden. Bovendien waren er zes Erasmus Mundus-opleidingen. Een overzicht geordend per<br />

faculteit is beschikbaar in <strong>het</strong> archief van de programmagids op http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/<br />

2011/opleidingen/n/.<br />

In februari <strong>2012</strong> werd bij de Erkenningscommissie een aanvraag ingediend voor een nieuwe<br />

bacheloropleiding in de wetenschap en innovatie. Dit aanvraagdossier kreeg een negatief<br />

macrodoelmatigheidsoordeel.<br />

Gelet op de decretale bepalingen werden er in academiejaar 2011-<strong>2012</strong> geen aanvragen ingediend<br />

voor nieuwe taalequivalenten of wijzigingen van benamingen of van aard/statuut van opleidingen.<br />

3.1.2 Master-na-masteropleidingen<br />

In 2011-<strong>2012</strong> organiseerde de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 21 Nederlandstalige master-na-masteropleidingen<br />

(waarvan twee ook in een Engelstalige equivalente versie werden aangeboden), 31 Engelstalige<br />

(waarvan één International Course Programme) en één Spaanstalige. Bovendien werd één Erasmus<br />

Mundus-opleiding aangeboden. Een overzicht geordend per faculteit is beschikbaar in <strong>het</strong> archief van<br />

de programmagids op http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2011/opleidingen/n/.<br />

Gelet op de decretale bepalingen werden bij de Erkenningscommissie in 2011-<strong>2012</strong> geen aanvragen<br />

ingediend.<br />

Onderwijs 13


3.1.3 Doctoraatsopleidingen<br />

Alle faculteiten organiseerden voor de doctorandi een gestructureerde doctoraatsopleiding<br />

(zie http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2011/opleidingen/n/ voor <strong>het</strong> overzicht van de opleidingen<br />

geordend per faculteit voor <strong>het</strong> academiejaar 2010-2011).<br />

3.1.4 Specifieke lerarenopleidingen<br />

De vernieuwde lerarenopleiding werd tijdens <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> aangeboden met<br />

11 specifieke lerarenopleidingen. Een overzicht geordend per faculteit is beschikbaar in <strong>het</strong> archief<br />

van de programmagids op http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2011/opleidingen/n/.<br />

3.2 Samenwerking met andere universiteiten en hogescholen<br />

3.2.1 Samenwerking in <strong>het</strong> kader van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

De Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, die bestaat sinds 10 juli 2002, wil een voortrekkersrol spelen in <strong>het</strong><br />

Vlaamse hoger onderwijs. Door de competenties van de associatiepartners te bundelen beoogt ze<br />

een kwaliteitsverbetering van onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening.<br />

Het zwaartepunt van de werking van de associatie ligt bij een groot aantal raden, stuurgroepen en<br />

werkgroepen die specialisten uit de verschillende instellingen samenbrengen en expertise<br />

uitwisselen 2 . De structuur van de adviesorganen is opgevat als een matrix, met enerzijds drie<br />

algemeen beleidsgerichte raden: met name de Associatieraad voor onderwijs, de Associatieraad voor<br />

onderzoek en de Associatieraad voor studentenbeleid. Dwars op deze drie raden werken een aantal<br />

thematische groepen die dwarsverbanden bekijken, bv. internationalisering, communicatie, kwaliteitszorg.<br />

Deze raden en stuurgroepen sturen op hun beurt werkgroepen aan. De adviesorganen van de<br />

associatie zijn actief rond uiteenlopende thema's zoals accreditering en kwaliteitszorg, flexibilisering,<br />

lerarenopleiding, ICT & logistiek, onderzoeksplatform kunsten, internationalisering en andere.<br />

De samenwerking op onderwijsvlak is een belangrijke prioriteit voor de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en werd<br />

geconcretiseerd in <strong>het</strong> beleidsplan <strong>2012</strong>. Voor <strong>het</strong> actieterrein werden volgende acties gepland:<br />

1) de voorbereiding van een geïntegreerde hogeronderwijsruimte;<br />

2) multicampusonderwijs;<br />

3) innovatie, valorisatie en maatschappelijk engagement;<br />

4) professionalisering, expertise-uitwisseling en betrokkenheid.<br />

Een belangrijke uitdaging voor de associatie is de verdere academisering van de hogeschoolopleidingen<br />

van twee cycli en de voorbereiding van de integratie van deze opleidingen in de<br />

universiteit. Dit veronderstelt een stevige verankering in <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek dat<br />

gerealiseerd moet worden in samenwerking met de universiteit. Naast de onderzoeksmatige<br />

inbedding wordt tevens aandacht besteed aan de koppeling onderwijs - onderzoek. Binnen de<br />

Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is academisering onlosmakelijk verbonden met de toekomstige integratie van<br />

de academische hogeschoolopleidingen in de universiteit. De geïntegreerde en geassocieerde<br />

faculteiten bereiden dit proces voor en ondersteunen <strong>het</strong>, naast thematisch georganiseerd overleg (bv.<br />

over onderwijs, ICT-aspecten, …).<br />

Binnen de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> kunnen de studenten kiezen uit een breed, gevarieerd en kwalitatief<br />

onderwijsaanbod. Dankzij de intensieve samenwerking en kennis van elkaars curricula kunnen de<br />

instellingen aan hun studenten vlotte overstapmogelijkheden aanbieden naar een opleiding die <strong>het</strong><br />

beste aansluit bij hun interesses en capaciteiten. In samenhang hiermee realiseren de partners een<br />

scherpe differentiatie van de opleidingprofielen, zodat studenten duidelijk weten voor welke opleiding<br />

ze kiezen. Ook werkt de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> over de grenzen van de instellingen heen aan een<br />

systeem om elders verworven competenties en eerder verworven kwalificaties te valoriseren, en is er<br />

een associatiebrede databank overstapmogelijkheden. Dit zijn slechts enkele illustraties van de<br />

inspanningen van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> om flexibeler onderwijs aan te bieden.<br />

2<br />

Met <strong>het</strong> oog op de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteit werd de matrixstructuur van<br />

raden en werkgroepen aangepast. De nieuwe constellatie ging van start op 1 januari 2013.<br />

Onderwijs 14


Daarnaast biedt de associatie de kans om bestaande expertise en ervaring (bv. inzake kwaliteitszorg,<br />

onderwijskundige professionalisering, permanente vorming, ...) uit te wisselen. Docenten kunnen<br />

onderling afspraken maken over <strong>het</strong> uitwisselen van studiemateriaal, gezamenlijke projecten, enz.<br />

Een concreet voorbeeld is de associatiebrede digitale leeromgeving Toledo.<br />

3.2.2 Samenwerking met universiteiten en hogescholen, ook buiten de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

Er was in 2011-<strong>2012</strong> interuniversitaire samenwerking in verschillende vormen met buitenlandse<br />

partners (Franstalige gemeenschap inbegrepen) voor 36 opleidingen. Van deze 36 opleidingen in<br />

samenwerking leidden er 16 tot een bi-diplomering en 9 tot een gezamenlijke diplomering. Tussen<br />

meerdere faculteiten van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en UCL bestaat er daarenboven een wederzijds akkoord voor<br />

<strong>het</strong> volgen van aparte opleidingsonderdelen.<br />

Voor bepaalde opleidingen bundelt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> haar krachten met associatieleden, maar ook met<br />

universiteiten en hogescholen uit andere associaties. Zo zijn er 27 interuniversitaire opleidingen met<br />

Vlaamse instellingen als partner. Van deze 27 opleidingen zijn er 26 die een gezamenlijk diploma<br />

uitreiken. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> had in 2011-<strong>2012</strong> centrale bilaterale akkoorden met 22 partneruniversiteiten<br />

in Europa, Noord-Amerika, Azië en Zuid-Afrika.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft onderwijsprojecten met associatiepartners (zie OOF-projecten). Met de<br />

Koninklijke Militaire School (KMS) werkt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> samen op wetenschappelijk, technisch en<br />

pedagogisch vlak. Zo wordt er academisch en technisch personeel uitgewisseld voor concrete<br />

opdrachten en voor de organisatie van conferenties. Ook worden studenten uitgewisseld.<br />

3.3 Permanente Vorming<br />

Permanente vorming in <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> betreft alle voortgezette academische vorming die een<br />

actualisatie, verbreding of specialisatie beoogt van de competenties verworven bij de voltooiing van<br />

een opleiding hoger onderwijs of op basis van ervaring. Het betreft een open vormingsaanbod voor<br />

afgestudeerden met een diploma van een hogeschool of universiteit (of gelijkwaardig door ervaring).<br />

We onderscheiden drie types: <strong>het</strong> postgraduaat (PGO), de permanente vormingsopleiding met<br />

getuigschrift (PVG) en de permanente vormingsactiviteit.<br />

De organisatie van deze permanente vorming is in handen van de faculteiten en van de Dienst<br />

Postacademische Vorming van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Kulak. Tijdens <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> telde <strong>het</strong><br />

aanbod van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een totaal van 70 opleidingen met getuigschrift, waarvan 31 postgraduaten en<br />

39 permanente vormingsopleidingen met getuigschrift. Het aantal deelnemers aan deze opleidingen<br />

bedroeg 1.282 in totaal (postgraduaten 648; permanente vormingsopleidingen met getuigschrift 634).<br />

Daarnaast omvatte <strong>het</strong> permanente vormingsaanbod nog 6 lezingenreeksen en een breed en<br />

gevarieerd aanbod aan studiedagen, workshops, seminaries, congressen, éénmalige info-activiteiten,<br />

enz. Volgens een ruwe telling van alle permanente vorming in de e-agenda van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> gaat <strong>het</strong><br />

om 1.024 activiteiten (inclusief de opleidingen).<br />

De consulenten Permanente Vorming zijn verantwoordelijk voor de centrale ondersteuning van de<br />

organisatoren van permanente vorming. Tijdens <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> hebben de consulenten<br />

vooral geïnvesteerd in:<br />

- de ondersteuning van 6 nieuwe opleidingen: PVG Sportpsychologie; PVG Ziekenhuisfarmacie;<br />

PVG Geestelijke gezondheidszorg, handicap en autisme; PVG Oedeem; PGO Algologie;<br />

Postgraduate European Module Spatial Development Planning;<br />

- <strong>het</strong> informeren en ondersteunen van organisatoren via de intranetsite, regelmatige mailings,<br />

aanmaak van modellen van samenwerkingsovereenkomsten voor permanente vorming, punctuele<br />

consulentenvragen;<br />

- verkenningsronde bij de faculteiten om de concrete realiteit van permanente vorming beter te leren<br />

kennen en om de werking van de consulenten beter kenbaar te maken;<br />

- samenwerking rond diverse dossiers: verankering van <strong>het</strong> experiment 'Levenslang Leren voor <strong>het</strong><br />

Leefmilieu' in de betrokken faculteiten; uitwerken van een handleiding voor de aanmaak van<br />

thematische bundelingen voor levenslang leren via creditcontract; vernieuwing van de e-agenda<br />

van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>; beleidstekst alumniwerking; visietekst werken en studeren;<br />

Onderwijs 15


- de centrale registratie van postgraduaten en permanente vormingsopleidingen met getuigschrift in<br />

de programmagids van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, met dit jaar een extra investering naar aanleiding van de<br />

vernieuwing van de programmagids;<br />

- de centrale bekendmaking van permanente vorming door de aanmaak van de overzichtsbrochure<br />

en affiche, deelname aan Career Launch, VOV- en Verderstudeerbeurs;<br />

- input voor en opvolging van de audit permanente vorming.<br />

De consulenten Permanente Vorming zijn vertegenwoordigd in de Werkgroep Permanente Vorming<br />

van de associatie, Stuurgroep PVG Sociale bemiddeling, Werkgroep Rekrutering.<br />

Ten slotte hebben de consulenten meegewerkt aan de Europese Levenslang Leren projecten Lech-e<br />

en OEII. Ook werkten ze mee aan <strong>het</strong> benchmarkingsproject met de University of Helsinki (bezoek<br />

aan Finland in maart <strong>2012</strong>, ontvangst van de Finse delegatie aan <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in juni <strong>2012</strong>).<br />

3.4 Curriculumbewaking<br />

3.4.1 Doelstellingen van de opleidingen<br />

Deze werden opgenomen in <strong>het</strong> Hoger Onderwijsregister en staan beschreven in de programmagids<br />

van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (zie http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2011/opleidingen/n/ voor <strong>het</strong> overzicht van<br />

de opleidingen geordend per faculteit voor <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong>).<br />

3.4.2 Wijze van meten van studietijd<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> hanteerde in 2011-<strong>2012</strong> twee types van studietijdmetingen, met name screening en<br />

gericht onderzoek met betrekking tot studietijd. De combinatie van beide types maakt <strong>het</strong> mogelijk om<br />

verschillende functies van studietijdmetingen te ondersteunen, enerzijds een signaleringsfunctie en<br />

anderzijds toetsing van specifieke hypothesen met betrekking tot studietijd. Bovendien kunnen deze<br />

metingen op twee verschillende niveaus van <strong>het</strong> onderwijs worden ingezet, namelijk <strong>het</strong> niveau van de<br />

opleiding of van <strong>het</strong> opleidingsonderdeel.<br />

Een studietijdmeting ter screening gebeurt in opleidingen/faculteiten op verschillende manieren,<br />

gaande van een bevraging bij studenten over hun perceptie van de studiebelasting van een bepaalde<br />

opleidingsfase, een curriculumgerelateerde hearing waarin studiebelasting als één van de topics aan<br />

bod komt tot een inschatting van de bestede studietijd per opleidingsonderdeel. Een screenende<br />

studietijdmeting kan bijvoorbeeld worden ingezet in <strong>het</strong> kader van programmahervormingen of een<br />

nieuw ingerichte opleiding.<br />

Daarnaast leven in faculteiten en opleidingen specifieke vragen met betrekking tot de tijdsinvestering<br />

van studenten, op basis van informatie uit andere bronnen (bv. een screening). Deze vragen kunnen<br />

betrekking hebben op de relatie tussen de studietijd en andere onderwijsvariabelen (bv. de relatie<br />

tussen studietijd en leeractiviteiten of <strong>het</strong> effect van activering van studenten op de spreiding van de<br />

studielast). Voor de dataverzameling in deze situaties wordt eerst toegewerkt naar een duidelijk<br />

geformuleerde hypothese, waarna op maat een meting wordt opgezet, <strong>het</strong>zij op <strong>het</strong> niveau van de<br />

opleiding of van de opleidingsonderdelen. Het einddoel van dit type studietijdmeting is gerichte<br />

informatie verzamelen, op basis waarvan remediëring kan worden aangevat.<br />

3.4.3 Curriculumevaluatie<br />

Alle opleidingen aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> worden ter voorbereiding van een visitatie grondig geëvalueerd<br />

(cf. punt 2.1). Deze periodieke interne evaluatie vormt <strong>het</strong> scharnierpunt tussen de interne kwaliteitszorg<br />

enerzijds en de externe kwaliteitsbewaking anderzijds. Zij biedt de POC en alle onderwijsbetrokkenen<br />

in de eerste plaats de gelegenheid om de eigen opleiding vanuit <strong>het</strong> opleidingsspecifiek<br />

referentiekader grondig te bekijken. Tegelijkertijd levert de curriculumevaluatie <strong>het</strong> materiaal dat nodig<br />

is voor <strong>het</strong> opstellen van <strong>het</strong> zelfevaluatierapport ter voorbereiding van de visitatie. Hoewel <strong>het</strong><br />

evaluatieproces voor alle curriculumevaluaties aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een zelfde patroon kent, beslist de<br />

subcommissie van de POC autonoom over de aanpak en invulling van de curriculumevaluatie. Zij<br />

krijgt daarbij ondersteuning van DUO.<br />

Onderwijs 16


In de planning van deze periodieke evaluaties wordt rekening gehouden met <strong>het</strong> visitatierooster. In<br />

2011-<strong>2012</strong> werden curriculumevaluaties opgestart voor de opleidingen die in <strong>het</strong> najaar van 2013<br />

betrokken zijn bij de visitaties Godgeleerdheid, Oosterse Studies, Geneeskunde, Logopedie en<br />

Audiologie, Biomedische Wetenschappen, Natuurkunde en Biologie. Tevens werd de curriculumevaluatie<br />

opgestart voor de opleidingen binnen de cluster Bio-ingenieurswetenschappen, die in <strong>het</strong><br />

voorjaar van 2014 worden gevisiteerd. Ten slotte werd in mei <strong>2012</strong> ook <strong>het</strong> startschot gegeven voor<br />

de curriculumevaluatie ter voorbereiding van de visitaties van de integrerende opleidingen industriële<br />

wetenschappen.<br />

3.5 Onderwijsvernieuwing<br />

3.5.1 Projectmatige financiering van onderwijsinitiatieven<br />

Jaarlijks wordt er aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een open oproep gelanceerd voor <strong>het</strong> indienen van Onderwijsprojecten<br />

(vroegere OI-projecten). De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> participeert daarnaast ook aan vergelijkbare<br />

projecten in de associatie (projecten van <strong>het</strong> Onderwijsontwikkelingsfonds, OOF).<br />

Tijdens <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> werd opnieuw een open oproep gelanceerd voor <strong>het</strong> indienen<br />

van Onderwijsprojecten. Onderwijsprojecten hebben tot doel stimulansen te bieden voor <strong>het</strong><br />

vernieuwen, <strong>het</strong> optimaliseren en <strong>het</strong> ondersteunen van <strong>het</strong> onderwijs aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Op die<br />

manier beogen ze een actieve bijdrage aan de kwaliteit van <strong>het</strong> onderwijs. De oproep voor<br />

Onderwijsprojecten bouwt verder op een jarenlange traditie van OI-projecten (OnderwijsInnovatieprojecten)<br />

en vloeit voort uit een beslissing van de academische overheid om <strong>het</strong> initiatief van de OIprojecten<br />

te verbreden met <strong>het</strong> oog op een zo dicht mogelijke aansluiting bij de bestaande, facultaire<br />

noden op vlak van onderwijsondersteuning en -vernieuwing. Het gaat hierbij zowel om een verbreding<br />

van de mogelijke groep van initiatiefnemers als een verbreding van de inhoud van de projecten. Er is<br />

sprake van drie projectcategorieën:<br />

1) projecten gericht op <strong>het</strong> niveau opleidingsonderdeel die <strong>het</strong>zij de ontwikkeling van ondersteunend<br />

materiaal, <strong>het</strong>zij een algemene optimalisering van <strong>het</strong> opleidingsonderdeel beogen;<br />

2) projecten op curriculumniveau die eerder opleidingsthema’s behandelen (bv. profilering van de<br />

opleiding);<br />

3) projecten die ondersteuning beogen voor <strong>het</strong> leren van specifieke doelgroepen.<br />

Voor de ronde 2011-<strong>2012</strong> werden 20 projectaanvragen ingediend. Op basis van een uitgebreide<br />

selectieprocedure werden 8 projecten geselecteerd met een maximumlooptijd van twee jaar en een<br />

budget van maximum 130.000 euro. De goedgekeurde projecten gingen van start in <strong>het</strong> academiejaar<br />

<strong>2012</strong>-2013 en hebben betrekking op verschillende thema’s waaronder toetsbeleid, activering van<br />

studenten en profilering van een opleiding.<br />

Naast de Onderwijsprojecten zijn er ook de OOF-projecten. Dit zijn samenwerkingsprojecten op <strong>het</strong><br />

vlak van onderwijs waarbij ten minste drie instellingen van de associatie betrokken zijn. De projecten<br />

moeten op een innoverende manier een aantoonbare meerwaarde voor <strong>het</strong> onderwijs binnen de<br />

Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> nastreven. Tijdens <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> werd de tiende OOF-ronde<br />

georganiseerd. Naast de open oproep voor <strong>het</strong> indienen van projecten, werden ook drie<br />

themaspecifieke oproepen gelanceerd met betrekking tot de thema’s: 1) multicampusonderwijs;<br />

2) toetsen; 3) levenslang leren. Alle projecten moesten in overeenstemming zijn met de onderwijsvisie<br />

van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en aansluiten bij <strong>het</strong> Meerjarenplan 2008-2013 van de associatie.<br />

35 intentieverklaringen werden ingediend. Uiteindelijk werden 8 projecten geselecteerd met een<br />

maximumlooptijd van twee jaar en een maximumbudget van 130.000 euro.<br />

3.5.2 Toledo<br />

De realisaties van <strong>het</strong> team ICTS Faciliteiten voor Onderwijs worden uitvoerig beschreven in <strong>het</strong><br />

realisatiedocument van ICTS-FOOCES onder hoofdstuk 2 3 . Onderstaand hoofdstuk is een beknopte<br />

samenvatting.<br />

3 https://www.groupware.kuleuven.be/sites/icts/basisbib/ICTS/20_planning/20_Rapportering_Realisaties/<strong>2012</strong>/werkdocumenten/<br />

FOOCES/ICTS-Realisaties%20<strong>2012</strong>-FOOCES.docx<br />

Onderwijs 17


Tijdens <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> werd de upgrade naar een nieuwe versie van Blackboard<br />

doorgevoerd. Dergelijke upgrades zijn nodig om technische redenen, om bijvoorbeeld veiligheid en<br />

integriteit van data te kunnen garanderen en compatibiliteit met nieuwe browsers en java versies te<br />

waarborgen. Naast de technische redenen zijn er uiteraard ook nog uitbreidingen in functionaliteit en<br />

vereenvoudigingen die dergelijke upgrade met zich meebrengt. Voor de eindgebruiker resulteert dit in<br />

een verfrissende vernieuwing.<br />

Naar aanleiding van <strong>het</strong> toenemende gebruik van mobiele toestellen zoals tablets en smartphones<br />

werd de mobiele app van Blackboard in gebruik genomen. Dit verhoogt de toegang en <strong>het</strong> gebruiksgemak<br />

van de leeromgeving via deze toestellen. Het mobiel gebruik opent tevens nieuwe mogelijkheden<br />

naar onderwijstechnieken toe, zo kan de student bijvoorbeeld actief betrokken worden bij de<br />

les, door <strong>het</strong> gebruik van polls of discussiefora. Mobiele toegang is ook één van de uitbreidingen aan<br />

de 'What’s recent module', geprioriteerd door studenten. Deze module toont wat er nieuw is in de<br />

leeromgeving van de student en is heel populair als navigatie-instrument om snel bij de juiste<br />

informatie terecht te komen.<br />

De integratie van Videolab en Toledo brengt voor beide systemen een grote meerwaarde in <strong>het</strong><br />

onderwijs. Deze integratie is op twee manieren gerealiseerd. De eerste wil de drempel verlagen om<br />

videomateriaal in Toledocursussen aan te bieden via een mashup. Een tweede koppeling wil de<br />

docent de mogelijkheid bieden om Videolab-video’s afgeschermd binnen de context van zijn cursus<br />

aan te bieden, in plaats van publiek beschikbaar zoals voordien <strong>het</strong> geval was.<br />

In <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> project 'IT ondersteund examineren' werd aan de hand van brainstormsessies<br />

met docenten een scoping document opgesteld, goedgekeurd door de Onderwijsraad. Er zijn in dit<br />

scoping document 5 deelgebieden afgebakend, die in vervolgprojecten verder uitgediept en<br />

geïmplementeerd zullen worden. Deze deelgebieden zullen worden aangevuld met een marktstudie<br />

en een impactstudie.<br />

Naast bovengenoemde technische verwezenlijkingen werd door <strong>het</strong> Toledoteam ook opleiding,<br />

ondersteuning en consultancy geboden voor individuele docenten en talrijke onderwijsgerelateerde<br />

projecten. Alle OOF- en onderwijsprojecten werden gescreend op de haalbaarheid en duurzaamheid<br />

van de ICT-componenten indien aanwezig.<br />

4 Gebruik van een andere onderwijstaal dan <strong>het</strong> Nederlands<br />

Het Structuurdecreet van 4 april 2003 legt aan de Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs op om<br />

jaarlijks verantwoording te geven over <strong>het</strong> gebruik van andere onderwijstalen dan <strong>het</strong> Nederlands. De<br />

nadere regels betreffende de wijze van deze verantwoording zijn bepaald in <strong>het</strong> besluit van de<br />

Vlaamse regering van 11 juni 2004 (B.S. 8 november 2004). Artikel 91 van <strong>het</strong> Structuurdecreet (zoals<br />

gewijzigd door <strong>het</strong> decreet betreffende <strong>het</strong> onderwijs XX, B.S. 31 augustus 2010) legt de instellingen<br />

op de taalrapportering niet meer als apart verslag op te stellen, maar als onderdeel in <strong>het</strong> <strong>jaarverslag</strong><br />

op te nemen. Onderstaande rapportering komt hieraan tegemoet en bevat voor <strong>het</strong> academiejaar<br />

2011-<strong>2012</strong> een overzicht van alle feitelijke gegevens met betrekking tot <strong>het</strong> opleidingenaanbod in een<br />

andere taal dan <strong>het</strong> Nederlands, zowel voor de opleidingen in de bachelor-masterstructuur als de<br />

opleidingen in de uitdovende structuur. Ze biedt een globaal overzicht van <strong>het</strong> taalbeleid van<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zoals dat binnen de decretale kaders vorm krijgt.<br />

4.1 Doelstellingen en resultaten<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft een jarenlange traditie in <strong>het</strong> aanbieden van opleidingen en opleidingsonderdelen in<br />

een andere taal dan <strong>het</strong> Nederlands. Daarbij is <strong>het</strong> wetgevend kader dat <strong>het</strong> gebruik van andere<br />

onderwijstalen dan <strong>het</strong> Nederlands regelt steeds richtinggevend geweest. Dit betekent onder meer dat<br />

voor de academische basisopleidingen die in <strong>het</strong> Engels worden aangeboden ook telkens een<br />

Nederlandstalige variant bestaat.<br />

Het aanbieden van opleidingen in een andere taal dan <strong>het</strong> Nederlands (meestal <strong>het</strong> Engels) heeft tot<br />

doel, enerzijds, in te spelen op <strong>het</strong> groeiende internationale karakter van <strong>het</strong> studentenpubliek.<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> oefent immers een belangrijke aantrekkingskracht uit op buitenlandse studenten. Meer<br />

dan honderd nationaliteiten zijn vertegenwoordigd in <strong>het</strong> studentenpubliek van de universiteit; bijna<br />

20% van de studenten heeft niet de Belgische nationaliteit en meer dan 9% een nationaliteit van<br />

Onderwijs 18


uiten de Europese Unie. Anderzijds vindt <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> <strong>het</strong> ook voor haar eigen Vlaamse studenten<br />

van belang dat ze reeds tijdens hun opleiding kunnen kennismaken met een Europese en<br />

internationale context. Zo worden zij optimaal voorbereid op een leefwereld en arbeidswereld die ook<br />

in toenemende mate Europese en internationale kenmerken vertoont. Dit wordt gerealiseerd door<br />

studentenuitwisselingen (onder meer in <strong>het</strong> kader van Socrates-Erasmus), <strong>het</strong> aantrekken van<br />

gastdocenten en <strong>het</strong> aanbieden van opleidingen en opleidingsonderdelen in andere talen dan <strong>het</strong><br />

Nederlands.<br />

4.2 Anderstalige opleidingsonderdelen in initiële opleidingen<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> biedt in de academische initiële opleidingen 1.722 'unieke' opleidingsonderdelen aan in<br />

een andere onderwijstaal dan <strong>het</strong> Nederlands (uniek in de zin van een andere code en titel;<br />

inhoudelijk kan er wel overlap zijn). Daarbij gaat <strong>het</strong> om opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot<br />

onderwerp hebben, opleidingsonderdelen die door gastprofessoren in een andere taal dan <strong>het</strong><br />

Nederlands gedoceerd worden, opleidingsonderdelen die in anderstalige opleidingen<br />

geprogrammeerd zijn en (sporadisch) opleidingsonderdelen waar <strong>het</strong> onderwerp of <strong>het</strong> gebruikte<br />

studiemateriaal <strong>het</strong> gebruik van een andere onderwijstaal dan <strong>het</strong> Nederlands verantwoorden. Naast<br />

de algemene motivering om anderstalige opleidingsonderdelen aan te bieden (zie punt 1), zijn voor de<br />

opleidingen in de bachelor-masterstructuur ook specifieke motiveringen per opleidingsonderdeel te<br />

geven.<br />

Het gebruik van een andere taal dan <strong>het</strong> Nederlands is in bacheloropleidingen voor 2011-<strong>2012</strong><br />

decretaal beperkt tot maximaal 10% van <strong>het</strong> opleidingsprogramma. Voor <strong>het</strong> bepalen van die grens<br />

worden de opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot voorwerp hebben, niet meegenomen en<br />

evenmin de anderstalige opleidingsonderdelen die studenten aan een andere instelling voor hoger<br />

onderwijs volgen. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> houdt zich aan deze beperking.<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> houdt vanaf <strong>het</strong> academiejaar 2006-2007, louter ten behoeve van de taalrapportering,<br />

gegevens bij over de moedertaal van de docenten. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> stelt zich garant dat bij de aanstelling<br />

van personeel een voldoende kennis van de voor <strong>het</strong> onderwijs noodzakelijk internationale<br />

standaardtaal aanwezig is en dat dit via de interne kwaliteitszorg wordt bewaakt.<br />

Studenten hebben <strong>het</strong> recht om ook voor anderstalige opleidingsonderdelen examen in <strong>het</strong><br />

Nederlands af te leggen. Voor alle opleidingen op <strong>het</strong> niveau van bachelor en initiële master is dit<br />

fundamenteel recht ingeschreven in de onderwijsregeling van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (zie punt 4.6.3).<br />

4.3 Anderstalige opleidingsonderdelen in voortgezette opleidingen<br />

In de voortgezette opleidingen is <strong>het</strong> aandeel niet-Nederlandstalige opleidingsonderdelen groter. Ook<br />

hier gaat <strong>het</strong> in hoofdzaak om opleidingsonderdelen die geprogrammeerd zijn in niet-Nederlandstalige<br />

opleidingen. Het gaat om 652 'unieke' opleidingsonderdelen (uniek in de zin van: met een andere<br />

code). Sommige opleidingsonderdelen worden evenwel in meer dan één opleiding aangeboden.<br />

4.4 Anderstalige opleidingen<br />

Bij de academische initiële opleidingen bedraagt <strong>het</strong> aanbod van opleidingen in een andere onderwijstaal<br />

dan <strong>het</strong> Nederlands een veertigtal Engelstalige opleidingen.<br />

Ook een aantal voortgezette opleidingen en master-na-masteropleidingen wordt aangeboden in een<br />

andere taal dan <strong>het</strong> Nederlands. Het gaat in totaal om een dertigtal opleidingen, die meestal <strong>het</strong><br />

Engels als onderwijstaal hanteren.<br />

Ook hier geldt de algemene motivering om opleidingen in een andere onderwijstaal dan <strong>het</strong><br />

Nederlands aan te bieden. De opleidingen richten zich in <strong>het</strong> algemeen op een internationaal<br />

studentenpubliek, wensen voor Vlaamse studenten een internationale ervaring mogelijk te maken en<br />

zijn vaak gespecialiseerd in specifieke vakgebieden die <strong>het</strong> gebruik van een andere onderwijstaal<br />

rechtvaardigen. Overigens moet hier opgemerkt worden dat de Erkenningscommissie de<br />

wenselijkheid en macrodoelmatigheid van <strong>het</strong> anderstalig aanbod aan opleidingen heeft onderzocht<br />

en goedgekeurd, bovendien zonder dat zij expliciet om een motivering van <strong>het</strong> gebruik van de<br />

onderwijstaal gevraagd heeft.<br />

Onderwijs 19


4.5 Opleidingen met een internationaal karakter<br />

In <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> werden door <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zeven Erasmus Mundus-opleidingen<br />

aangeboden:<br />

- Erasmus Mundus Master in Adapted Physical Activity;<br />

- Erasmus Mundus Master of Nanoscience and Nanotechnology;<br />

- Erasmus Mundus Master of Bioethics;<br />

- Erasmus Mundus Master in Chemical Engineering (Engineering Rheology);<br />

- Erasmus Mundus Master in Theoretical Chemistry and Computational Modelling;<br />

- Erasmus Mundus Joint Masters in Economics and Management of Network Industries;<br />

- Erasmus Mundus Master in Sustainable Territorial Development.<br />

In <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> werden door <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> vier ICP-opleidingen aangeboden:<br />

- Master of Human Settlements;<br />

- Master of Water Resources Engineering;<br />

- Master of Food Technology;<br />

- Master of Molecular Biology.<br />

4.6 Bijkomende informatie<br />

4.6.1 Informatie over de communicatie<br />

De studenten vinden informatie over <strong>het</strong> taalbeleid van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, waaronder de gedragscode van<br />

de universiteit (zie punt 6.3), in de online programmagids (http://onderwijsaanbod.kuleuven.be). Via<br />

<strong>het</strong> elektronisch leerplatform Toledo kunnen docenten daarbovenop per opleidingsonderdeel<br />

bijkomende informatie over de taalregeling geven indien toepasselijk.<br />

4.6.2 Overzicht van de kennistoetsen<br />

Voor de anderstalige opleidingen of opleidingsonderdelen worden de taalvereisten bepaald in de<br />

onderwijsregeling van de opleiding zoals vermeld in de online programmagids<br />

(http://onderwijsaanbod.kuleuven.be). Als taalvereisten worden gesteld, gaat <strong>het</strong> in <strong>het</strong> algemeen om<br />

een minimumscore op de TOEFL-test van 213 op 300 of van 7 op de IELTS-test van de British<br />

Council. In een aantal gevallen zijn de eisen echter strenger (http://www.kuleuven.be/application/<br />

requesteddocuments.htm).<br />

4.6.3 Gedragscode<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft de decretale vereisten inzake <strong>het</strong> gebruik van een andere onderwijstaal dan <strong>het</strong><br />

Nederlands verwerkt in haar interne reglementering. In de onderwijsregeling van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voor<br />

2011-<strong>2012</strong> is volgende gedragscode met betrekking tot de taalregeling opgenomen:<br />

4.4. Gedragscode met betrekking tot de taalregeling<br />

Artikel 48. Algemene bepaling van onderwijs- en bestuurstaal<br />

De onderwijstaal van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is <strong>het</strong> Nederlands. Om specifieke redenen kunnen,<br />

met inachtneming van de wettelijke en decretale voorschriften, andere talen gebruikt<br />

worden. Waar dit <strong>het</strong> geval is, wordt dit expliciet aangegeven. Opleidingsonderdelen die<br />

in <strong>het</strong> Nederlands worden georganiseerd, worden ook in <strong>het</strong> Nederlands geëvalueerd.<br />

Als bestuurstaal hanteert de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> <strong>het</strong> Nederlands. Met <strong>het</strong> oog op een vlotte<br />

communicatie met studenten, academici, diensten of instellingen kan ook een<br />

internationale forumtaal gebruikt worden.<br />

Artikel 49. Opleidingsonderdelen die in elk geval in een andere taal worden<br />

georganiseerd<br />

De volgende opleidingsonderdelen worden in elk geval grotendeels of geheel<br />

georganiseerd in een andere taal dan <strong>het</strong> Nederlands:<br />

Onderwijs 20


- de opleidingsonderdelen die een vreemde levende taal tot onderwerp hebben;<br />

- de opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door anderstalige gastprofessoren;<br />

- de opleidingsonderdelen die in onderlinge overeenstemming tussen de student en de<br />

faculteit die verantwoordelijk is voor een opleiding, in de context van een anderstalige<br />

universiteit in België of in <strong>het</strong> buitenland worden gevolgd.<br />

Deze opleidingsonderdelen worden geëvalueerd in de taal waarin ze worden<br />

onderwezen.<br />

Artikel 50. Andere opleidingsonderdelen die in een andere taal worden georganiseerd<br />

Zich bewust van <strong>het</strong> belang om haar studenten voor te bereiden op <strong>het</strong> functioneren in<br />

een internationale context, biedt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in haar Nederlandstalige opleidingen de<br />

mogelijkheid aan om andere dan de in art. 49 vermelde opleidingsonderdelen ook in een<br />

andere taal dan <strong>het</strong> Nederlands te volgen. Deze mogelijkheid wordt bij de opbouw van<br />

<strong>het</strong> programma verantwoord op basis van de meerwaarde voor de student en de<br />

functionaliteit van <strong>het</strong> gebruik van een vreemde taal voor dat opleidingsonderdeel. De<br />

opleidingsonderdelen waarvan delen worden gedoceerd in een andere taal dan <strong>het</strong><br />

Nederlands, staan als zodanig aangegeven in de programmagids en de ECTS-fiches<br />

van de opleiding.<br />

Conform de decretale bepalingen wordt <strong>het</strong> aantal van deze mogelijkheden in een<br />

bacheloropleiding beperkt tot maximum 30 studiepunten [Inmiddels gecorrigeerd naar<br />

18.]. In een initiële masteropleiding wordt <strong>het</strong> aantal bepaald door de functionaliteit ervan<br />

in de opleiding, met een maximum van 50% van de opleiding, masterproef niet<br />

inbegrepen. In een master-na-masteropleiding staat <strong>het</strong> de faculteit vrij om <strong>het</strong> aantal<br />

anderstalige opleidingsonderdelen te bepalen.<br />

De student heeft <strong>het</strong> recht om de examens over deze anderstalige opleidingsonderdelen<br />

in <strong>het</strong> Nederlands af te leggen, behalve in <strong>het</strong> geval van:<br />

- master-na-masteropleidingen;<br />

- de inschrijving van een anderstalige opleidingsvariant van een Nederlandstalige<br />

opleiding.<br />

Als hij gebruik wenst te maken van deze mogelijkheid, meldt hij dit overeenkomstig de<br />

facultaire procedure van de opleiding waarin <strong>het</strong> opleidingsonderdeel zich situeert.<br />

Artikel 51. Opleidingen volledig in een andere taal<br />

Ten behoeve van <strong>het</strong> internationale studentenpubliek biedt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op <strong>het</strong> niveau<br />

van de bacheloropleidingen en de masteropleidingen een aantal opleidingen integraal in<br />

een andere taal aan. Voor bacheloropleidingen en initiële masteropleidingen wordt in<br />

afspraak met andere instellingen in de Vlaamse gemeenschap voorzien in een<br />

equivalente Nederlandstalige opleiding, waarop de regels onder art. 49-50 van<br />

toepassing zijn. Opleidingen die specifiek zijn uitgewerkt ten behoeve van buitenlandse<br />

studenten en die erkend zijn als International Course Programme in <strong>het</strong> kader van<br />

ontwikkelingssamenwerking door de Vlaamse Interuniversitaire Raad of als Erasmus<br />

Mundus Master worden als uitzondering volledig in een andere taal gedoceerd en<br />

geëxamineerd.<br />

Voor anderstalige master-na-masteropleidingen en postgraduaatopleidingen wordt in<br />

principe geen Nederlandstalige taalvariant uitgebouwd. Deze opleidingen kunnen zowel<br />

door anderstalige studenten als door Nederlandstaligen gevolgd worden. Alle studenten,<br />

ook de Nederlandstaligen die deze opleidingen volgen, leggen <strong>het</strong> examen af in de taal<br />

van de opleiding of in de taal van <strong>het</strong> opleidingsonderdeel als de taal hiervan verschilt<br />

van die van de gehele opleiding.<br />

Artikel 52. Kwaliteitsbewaking<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> staat bij de aanstelling van haar personeel ervoor garant dat een<br />

voldoende kennis van de voor <strong>het</strong> onderwijs noodzakelijk internationale standaardtaal<br />

aanwezig is. Bij de interne kwaliteitsbewaking van opleidingen wordt dit aspect bewaakt.<br />

Onderwijs 21


5 Onderwijsregeling<br />

5.1 Overzicht studiegelden<br />

Voor alle opleidingen worden de interuniversitair afgesproken studiegelden gevraagd. Voor een aantal<br />

master-na-masteropleidingen met een duidelijk internationaal of een beroepsvoorbereidend karakter<br />

wordt een verhoogd studiegeld gevraagd. Er wordt soms een onderscheid gemaakt tussen studenten<br />

die al dan niet komen uit landen die behoren tot de Europese Economische Ruimte (EER). Een<br />

verminderd studiegeld is mogelijk voor studenten uit ontwikkelingslanden, voor studenten in <strong>het</strong> kader<br />

van samenwerkingsakkoorden tussen universiteiten en andere instellingen (bv. International Course<br />

Programs: ICP), voor studenten die rechtstreeks instromen na hun basisopleiding in de master-namasteropleidingen<br />

en om specifieke sociale redenen.<br />

5.2 Toelatingsvoorwaarden<br />

Voor de bacheloropleidingen golden algemene toelatingsvoorwaarden die zijn opgenomen in de<br />

algemene informatie van de programmagids (raadpleegbaar in <strong>het</strong> archief op http://www.kuleuven.be/<br />

onderwijs/oer/index.php?acjaar=2011).<br />

Voor de masteropleidingen, schakel- en voorbereidingsprogramma’s, postgraduaten en doctoraatsopleidingen<br />

werden binnen de decretale bepalingen afzonderlijke voorwaarden uitgewerkt per<br />

opleiding. De toelatingsvoorwaarden werden per opleiding opgenomen in <strong>het</strong> Hoger Onderwijsregister<br />

en in de programmagids van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (zie http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2011/<br />

opleidingen/n/ voor <strong>het</strong> overzicht van de opleidingen geordend per faculteit voor <strong>het</strong> academiejaar<br />

2011-<strong>2012</strong>).<br />

5.3 Informatie en begeleiding van aspirant-studenten<br />

Binnen de Dienst Communicatie, Afdeling Positionering en Marketing richt onderwijscommunicatie<br />

zich exclusief op de potentiële student en zijn omgeving. Zij zorgt voor zowel geschreven als digitale<br />

onderwijsinformatie en organiseert activiteiten met de bedoeling de instroom van bachelors en<br />

masters aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> te optimaliseren door toekomstige studenten en hun omgeving overtuigende<br />

en kwaliteitsvolle informatie aan te bieden via verschillende (collectieve) kanalen. Op basis<br />

van studiewerk, analyses, enquêtes en cijfermateriaal werkt zij mee aan een rekruteringsbeleid en<br />

bouwt expertise op op vlak van onderwijs, onderwijsaanbod, instroom, studiekeuze, enz.<br />

Voor toekomstige bachelors worden de brochures 'Kiezen voor <strong>Leuven</strong>', 'Opleidingen aan de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voor toekomstige bachelorstudenten', 14 verschillende bachelorbrochures en 'Starten in<br />

<strong>Leuven</strong>' ieder jaar bijgestuurd. Voor toekomstige masters werden in 2011-<strong>2012</strong> een aantal<br />

masterfolders vernieuwd. Samen met International Office en de Dienst Onderwijsbeleid werd een<br />

overzicht gemaakt van de Engelstalige opleidingen. Laatstejaars secundair onderwijs, scholen en<br />

CLB’s kregen om de drie maanden via gerichte mailings algemene informatie over de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

(Kiezen voor <strong>Leuven</strong>, Starten in <strong>Leuven</strong>, Campuskrant). Tevens werden uitnodigingsfolders gestuurd<br />

voor de infodagen, de infobeurs 'Bachelors en co' (mei en september) en de Openlesweek. Ook de<br />

scholen uit Nederland worden nu betrokken in deze mailings. Voor Nederlandse toekomstige<br />

studenten wordt een aparte folder en webpagina gemaakt. De webpagina’s voor toekomstige<br />

studenten werden verder geoptimaliseerd en er kwam een webpagina in <strong>het</strong> Frans en <strong>het</strong> Duits. Voor<br />

studiekeuzebegeleiders in scholen en CLB’s werd de e-nieuwsbrief vier keer verstuurd en werd voor<br />

de derde maal opnieuw een Profieldag georganiseerd.<br />

Tijdens <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> werden 43 informatieactiviteiten (presentatie over <strong>het</strong> Hoger<br />

Onderwijs en informatie over de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>) in scholen georganiseerd, de meeste in samenwerking<br />

met een hogeschool uit de associatie, meestal voor zesdejaarsleerlingen en hun ouders, soms ook<br />

voor leerkrachten. Daarmee werden 10.103 mensen bereikt. Traditioneel werd met een grote groep<br />

informatoren deelgenomen aan de 5 driedaagse Studie-informatiedagen (SIDin), en aan de KISSdagen<br />

in Brugge en Kortrijk. In maart <strong>2012</strong> werden alle studierichtingen <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voorgesteld op<br />

3 specifieke infodagen. 4.457 toekomstige studenten namen hieraan deel. Ouders meegerekend<br />

bezochten 8.966 personen de facultaire infodagen. Daarnaast werden 2 infobeurzen 'Bachelors en co'<br />

(met infomarkt en medewerkers van elke studierichting) georganiseerd (690 respectievelijk 650<br />

deelnemers). Voor de derde maal werd tijdens de herfstvakantie en de krokusvakantie een<br />

Onderwijs 22


'Openlesweek' georganiseerd waarbij de laatstejaarsleerlingen les konden volgen, samen met de<br />

gewone studenten, verspreid over de verschillende faculteiten. In totaal namen 3.860 leerlingen<br />

hieraan deel. In september 2008 kon dankzij <strong>het</strong> Aanmoedigingsfonds <strong>het</strong> project 'Instroom allochtone<br />

studenten' van start gaan. Daardoor werden contacten gelegd met scholen en verenigingen en<br />

konden een aantal specifieke infomomenten georganiseerd worden. Dit project werd in 2011-<strong>2012</strong><br />

verder uitgebouwd. Contacten met verenigingen werden uitgebouwd en er werd een ambassadeurswerking<br />

opgezet waarbij studenten als rolmodel in scholen gingen spreken. In 2011-<strong>2012</strong> werd voor<br />

de vijfde maal een masterbeurs georganiseerd samen met de partnerhogescholen uit de associatie,<br />

met informatie over masters en bachelor-na-bachelors, master-na-masters en permanente vorming.<br />

Een 1.300-tal studenten bezochten de beurs. Ook aan de KaHo Sint-Lieven in Gent werd een<br />

beperktere beurs georganiseerd met een 300-tal bezoekers. In Nederland werd deelgenomen aan de<br />

bachelorbeurs en voor de vierde maal ook aan de masterbeurs.<br />

5.4 Begeleiding van studenten<br />

Het aanbod aan studiebegeleiding aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> omvat twee belangrijke aspecten:<br />

- leerprocesbegeleiding: begeleiding bij <strong>het</strong> verwerven van adequate studievaardigheden;<br />

- studietrajectbegeleiding: begeleiding bij <strong>het</strong> samenstellen van en <strong>het</strong> maken van keuze met<br />

betrekking tot <strong>het</strong> studietraject vanaf <strong>het</strong> moment van instroom tot <strong>het</strong> moment van uitstroom.<br />

Studiebegeleiding wordt aangeboden zowel door facultaire studie(traject)begeleiders als door centrale<br />

diensten. Als overlegorgaan tussen diverse begeleiders uit faculteiten en centrale diensten fungeert<br />

de vaste werkgroep Studie- en Studentenbegeleiding <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. In deze werkgroep werden tijdens<br />

<strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> volgende thema’s besproken: oriëntering en heroriëntering, vervroegde<br />

en vaste examenplanning, studentenbegeleiding en privacy van studenten, resultaten van <strong>het</strong><br />

uitschrijfonderzoek, de studievoortgang in de diplomaruimte en impact van de diplomaruimte.<br />

In <strong>het</strong> kader van de professionalisering van studiebegeleiding werd ook bijzondere aandacht besteed<br />

aan de vorming van en ervaringsuitwisseling tussen studie(traject)begeleiders in faculteiten en<br />

centrale diensten. Deze vormingsactiviteiten richtten zich zowel naar nieuwe als naar meer ervaren<br />

studiebegeleiders. Een aantal activiteiten had eerder een informatief karakter, andere richtten zich op<br />

de ervaringsuitwisseling, bv. tussen studiebegeleiders en medewerkers van <strong>het</strong> psychotherapeutisch<br />

centrum, terwijl in een derde categorie gespreksvaardigheden aan bod kwamen die vereist zijn binnen<br />

de studiebegeleidingsactiviteiten. Thema’s waren onder meer: deontologie en deontologische code;<br />

studietrajectbegeleiding voor internationale studenten, coaching van studenten met een multiculturele<br />

achtergrond, ...<br />

Tijdens <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> contacteerden 5.238 studenten en toekomstige studenten de<br />

centrale dienst Studieadvies voor advies of begeleiding. 1.937 van hen (36,9%) studeerden nog niet<br />

aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en zochten advies met betrekking tot hun toekomstig bachelor-, schakel-,<br />

voorbereidings- of masterprogramma aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Daarnaast waren er contacten met 3.302 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-studenten (d.i. 63%). De belangrijkste vragen<br />

van deze groep studenten waren vragen met betrekking tot bijkomende studie-informatie over de<br />

eigen studierichtingen of over andere opleidingen aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (19%), algemene vragen met<br />

betrekking tot studiebegeleiding (18%), vragen met betrekking tot studiekeuze en heroriëntering<br />

(19%), vragen met betrekking tot studiemethode en -planning (21%), vragen met betrekking tot<br />

studeren in <strong>het</strong> buitenland (7%), vragen met betrekking tot tewerkstelling (2%) en vragen met<br />

betrekking tot de bespreking van examenresultaten (3%). Bijzondere aandacht werd hierbij besteed<br />

aan de groep van de internationale studenten en aan studenten met een multiculturele achtergrond.<br />

De Dienst Studieadvies organiseerde ook diverse trainings- en infosessies, zowel met betrekking tot<br />

studiemethode (240 studenten) en studieplanning (80 studenten), heroriënteren (11 studenten),<br />

studeren in <strong>het</strong> buitenland, als solliciteren en arbeidsmarkt. In functie van <strong>het</strong> informeren van zowel<br />

toekomstige studenten, studenten als bijna-afgestudeerden was de Dienst Studieadvies ook<br />

vertegenwoordigd op diverse beurzen.<br />

Onderwijs 23


5.5 Begeleiding van studenten met een functiebeperking<br />

Het aantal studenten met een functiebeperking dat aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> studeert neemt elk jaar sterk<br />

toe. In <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> werd een stijging genoteerd van 9% ten opzichte van <strong>het</strong><br />

voorgaande academiejaar. Deze voortdurende toename creëert de uitdaging voor de cel om een<br />

optimale begeleiding aan te bieden, kwaliteitszorg te ontwikkelen en terzelfdertijd <strong>het</strong> draagvlak<br />

binnen de instelling (zowel bij personeel als studenten) te versterken.<br />

Het beleidskader voor <strong>het</strong> verlenen van faciliteiten aan studenten met een functiebeperking was reeds<br />

in 2009 uitgewerkt in de nota 'Onderwijs en diversiteit: faciliteiten voor doelgroepstudenten'<br />

(Academische Raad, 6 juli 2009). De interne procedures rond erkenning, assessment en advies voor<br />

examenfaciliteiten werden op een heldere manier geëxpliciteerd door een ad-hoc werkgroep in <strong>het</strong><br />

najaar 2011. Dit heeft geresulteerd tot een '<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> model' dat vanaf academiejaar <strong>2012</strong>-2013 zijn<br />

ingang kende. Verder werd voor elke faculteit een facultaire refertelijst opgesteld in samenwerking met<br />

de Dienst Diversiteitsbeleid en de facultaire Diversiteitsteams. Deze refertelijsten zijn een oplijsting<br />

van examenfaciliteiten die getoetst zijn op hun haalbaarheid op basis van inhoudelijke-didactische<br />

en/of praktische redenen en waar nodig uitgewerkt tot op <strong>het</strong> niveau van <strong>het</strong> opleidingsonderdeel. In<br />

<strong>het</strong> voorjaar van <strong>2012</strong> heeft de vicerector Diversiteit hierover een facultaire informatieronde gehouden<br />

met <strong>het</strong> oog op <strong>het</strong> creëren van een draagvlak bij <strong>het</strong> docententeam en medewerkers van de<br />

faculteiten. In de zomer van <strong>2012</strong> werd de website van de cel grondig aangepakt met de bedoeling<br />

studenten zo expliciet mogelijk te informeren. Verder werden in <strong>het</strong> najaar van <strong>2012</strong> de eerste stappen<br />

gezet om binnen de erkenningsprocedure een groepsgerichte aanpak te realiseren om de<br />

tijdsefficiëntie te verhogen.<br />

Op <strong>het</strong> vlak van digitale toegankelijkheid is de dienstverlening voor studenten die vroeger verzorgd<br />

werd door <strong>het</strong> Departement Elektrotechniek (ESAT), sedert februari <strong>2012</strong> ingebed in bestaande<br />

diensten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, waaronder ICTS, DOeL en UBD (Universiteitsbibliotheekdiensten). In<br />

grote lijnen gaat <strong>het</strong> over volgende diensten: voorzien van voorleessoftware voor studenten met<br />

dyslexie bij <strong>het</strong> studeren en op <strong>het</strong> examen (inclusief helpdesk en trainingen), aanbieden van digitaal<br />

cursusmateriaal, creëren van een multimediale leeromgeving en de toegankelijkheid van de<br />

leeromgeving en informatieprocessen.<br />

In 2011-<strong>2012</strong> werden in totaal 1.103 studenten met een functiebeperking erkend door de Cel Studeren<br />

met een Functiebeperking, volgens <strong>het</strong> registratiesysteem uitgewerkt binnen de Vlaamse Onderwijsraad.<br />

De studenten zijn als volgt verdeeld over de 8 subgroepen: 35 studenten met een motorische<br />

functiebeperking, 17 studenten met een auditieve functiebeperking, 41 studenten met een visuele<br />

functiebeperking, 125 studenten met een chronische ziekte, 372 studenten met een psychiatrische<br />

functiebeperking (waarvan 211 studenten met AD(H)D en 76 met autismespectrumstoornis), 75<br />

studenten met meervoudige functiebeperking, 21 studenten met een overige functie-uitval en 417<br />

studenten met een leerstoornis.<br />

5.6 Doorstroming van afgestudeerden van hogescholen<br />

In de masteropleidingen is er een grote instroom van sociaal werk naar de gelijknamige master, maar<br />

ook naar sociale en culturele antropologie, educatieve studies en criminologische wetenschappen;<br />

van toegepaste psychologie naar psychologie; van verpleegkunde en vroedkunde naar de<br />

gelijknamige master; van industriële wetenschappen naar ingenieurswetenschappen; van <strong>het</strong><br />

studiegebied onderwijs naar pedagogische wetenschappen; van communicatie- en bedrijfsmanagement<br />

naar communicatiewetenschappen en bedrijfscommunicatie; van toegepaste informatica<br />

naar informatica; en van toerisme naar de gelijknamige master.<br />

In de master-na-masteropleidingen is er voornamelijk instroom vanuit architectuuropleidingen (naar<br />

onder andere Urbanism and Strategic Planning) en vanuit industriële wetenschappen (naar onder<br />

andere Safety Engineering en Artificial Intelligence).<br />

5.7 Toelating afgestudeerden hogeschoolonderwijs van twee cycli tot doctoraat<br />

Voor een houder van een hogeschooldiploma geldt de algemene toelatingsvoorwaarde voor de<br />

inschrijving voor de voorbereiding van een doctoraatsproefschrift, namelijk <strong>het</strong> bezit van een diploma<br />

van een voor <strong>het</strong> doctoraatsonderzoek relevante masteropleiding (of een equivalent diploma hoger<br />

Onderwijs 24


onderwijs) én zich onderscheiden hebben, <strong>het</strong>zij tijdens de studies <strong>het</strong>zij na de studies. De kandidaatdoctorandus<br />

dient een aanvraag in bij de facultaire doctoraatscommissie die oordeelt over de<br />

relevantie van <strong>het</strong> masterdiploma, de geschiktheid van de kandidaat en de vorm van een eventuele<br />

bijkomende toelatingsproef. Het opleggen van een bijkomende toelatingsproef kan voor de houders<br />

van een masterdiploma van een hogeschoolopleiding enkel ad hoc, gemotiveerd, dus niet<br />

systematisch omwille van <strong>het</strong> diploma.<br />

De status van de toelating kan regulier, provisioneel of predoctoraal zijn:<br />

- reguliere status: toelating tot <strong>het</strong> doctoraatsprogramma met reguliere status wordt verleend<br />

wanneer voldoende bewijs geleverd is dat de kandidaat in staat is om <strong>het</strong> doctoraat met succes af<br />

te ronden zonder bijkomende opleiding;<br />

- provisionele status: toelating tot <strong>het</strong> doctoraatsprogramma met provisionele status wordt verleend<br />

wanneer een aanvullende opleiding als deel van <strong>het</strong> doctoraatsprogramma noodzakelijk lijkt. De<br />

duur van de provisionele status is maximum één jaar vanaf de inschrijving aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> als<br />

doctoraatsstudent. Mits gunstige evaluatie van de aanvullende opleiding, wordt de provisionele<br />

status opgeheven en kan <strong>het</strong> doctoraatsprogramma verdergezet worden;<br />

- predoctorale status: wordt verleend wanneer er onvoldoende bewijs is van de relevante<br />

academische en professionele geschiktheid van de kandidaat, of wanneer aanvullende opleiding<br />

noodzakelijk geacht wordt om de waarschijnlijkheid te vergroten dat de kandidaat <strong>het</strong> doctoraat<br />

met succes zal voltooien. Gedurende de predoctorale status wordt aan de kandidaat een<br />

programma van opleidingsonderdelen en projectonderzoek opgelegd. Bij positieve evaluatie wordt<br />

de kandidaat toegelaten tot <strong>het</strong> doctoraatsprogramma.<br />

6 Gegevens over de studenten<br />

6.1 Opvolging arbeidsloopbaan<br />

Laatstejaarsstudenten worden op diverse manieren voorbereid op hun latere beroepsloopbaan.<br />

Hiervoor kunnen ze zowel terecht bij de centrale dienst Studieadvies als bij een aantal facultaire<br />

loopbaanbegeleiders. Informatie over deze loopbaanbegeleidingsactiviteiten is gebundeld op de<br />

website 'wegwijs arbeidsmarkt' (www.kuleuven.be/arbeidsmarkt).<br />

In dit kader werden volgende activiteiten georganiseerd:<br />

- jobinfodag: een algemene jobinfodag die zich richt naar alle laatstejaarsstudenten uit alle studierichtingen<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werd georganiseerd op 28 februari <strong>2012</strong>. 93 bedrijven en organisaties<br />

namen hieraan deel, 1.263 laatstejaars registreerden hun curriculum vitae op de CD-ROM die naar<br />

aanleiding van deze Jobinfodag werd aangemaakt en ruim 1.500 studenten bezochten de beurs. In<br />

samenwerking met de EURES-dienst van VDAB werden ook loopbaanbegeleiders uit Duitsland,<br />

Frankrijk, Italië, Nederland, Verenigd Koninkrijk en Zweden op deze beurs uitgenodigd;<br />

- infosessies over tewerkstelling binnen verschillende sectoren: naast deze jobinfodag werden ook<br />

een aantal informatie-avonden georganiseerd waarop andere sectoren van de arbeidsmarkt<br />

werden voorgesteld. Dit omvatte avonden in verband met werken in de culturele sector, werken bij<br />

de overheid, werken in diplomatie, EU en VN-instellingen, werken bij de media en werken in een<br />

ontwikkelingsland. Afhankelijk van de specifieke avond namen tussen de 70 en 250 studenten<br />

hieraan deel. Op de avond in verband met werken in diplomatie, EU en VN-instellingen werd de<br />

informatie in verband met EU en VN ook in <strong>het</strong> Engels gepresenteerd. Deze avond werd ook apart<br />

aangekondigd bij de internationale studenten <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>;<br />

- de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-vacaturedatabank bleef functioneren als contactpunt tussen werkgevers en laatstejaarsstudenten<br />

voor <strong>het</strong> doorgeven van vacatures. Bedrijven kunnen op deze databank informatie<br />

plaatsen over vacatures en stage-aanbiedingen. Laatstejaarsstudenten, alumni en doctoraatsstudenten<br />

kunnen op deze databank hun curriculum vitae plaatsen. Tijdens <strong>het</strong> academiejaar<br />

2011-<strong>2012</strong> werd de databank gemiddeld 1.390 maal per maand geconsulteerd. De werkgevers<br />

namen per maand gemiddeld 19% van deze consultaties voor hun rekening. De studenten<br />

gemiddeld 60% per maand;<br />

- voor de sollicitatietraining 'Eerste Hulp bij Solliciteren' werden 6 groepen georganiseerd waaraan in<br />

totaal 66 studenten deelnamen;<br />

- werken in <strong>het</strong> buitenland: in samenwerking met de EURES-consulent van VDAB werden 2 infomomenten<br />

georganiseerd met betrekking tot werken in Europa. 14 studenten namen hieraan deel.<br />

Onderwijs 25


6.2 Rendement toelatingsproeven<br />

Het rendement van toelatingsproeven kan omwille van de invoering van de diplomaruimte, niet meer<br />

zoals voorgaande jaren uitgedrukt worden in termen van slagen na <strong>het</strong> eerste jaar in de<br />

bacheloropleiding. Voortaan beschrijven we de studievoortgang van de student als de verhouding<br />

tussen <strong>het</strong> aantal studiepunten dat verworven is of waarvoor een tolerantie ingezet is en <strong>het</strong> aantal<br />

feitelijk opgenomen studiepunten in een academiejaar binnen eenzelfde opleiding. We spreken van<br />

'volledige studievoortgang' als <strong>het</strong> aantal studiepunten dat verworven is of waarvoor een tolerantie<br />

ingezet is gelijk is aan <strong>het</strong> aantal opgenomen studiepunten.<br />

Geneeskunde en tandheelkunde<br />

De Vlaamse overheid organiseert zelf een toelatingsexamen voor de opleidingen arts en tandarts. In<br />

de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde hadden in 2011-<strong>2012</strong> resp. 91% en 76% van de<br />

ingeschreven generatiestudenten een volledige studievoortgang (ter vergelijking, in de opleiding<br />

biomedische wetenschappen bedroeg dit percentage 30%).<br />

Vermelden we dat niet alle geslaagden in de toelatingsproef inschrijven voor de opleidingen<br />

geneeskunde of tandheelkunde. Sommige studenten beschouwen dit als een bekwaamheidstoets.<br />

Ingenieurswetenschappen<br />

Vanaf 2004-2005 werd <strong>het</strong> toelatingsexamen voor burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect<br />

door de Vlaamse overheid afgeschaft. Wel bestaat er nog altijd de mogelijkheid voor de geïnteresseerde<br />

aspirant-studenten om aan een zelftest deel te nemen. De percentages volledige<br />

studievoortgang voor de generatiestudenten in de opleiding ingenieurswetenschappen bedroegen in<br />

2011-<strong>2012</strong> 44% (algemeen) en 48% (architectuur).<br />

Ter vergelijking, de slaagpercentages in 2003-2004, toen er nog een toelatingsexamen was, lagen<br />

aanzienlijk hoger, namelijk op respectievelijk 70% en 75%.<br />

7 Examencontract<br />

In <strong>het</strong> totaal namen 254 studenten (133 mannen en 121 vrouwen) in 2011-<strong>2012</strong> een inschrijving met<br />

examencontract. Het merendeel van de studenten is Belg (238 of 94%). Naar leeftijd is er een grotere<br />

variatie: van tieners tot veertigers, met een concentratie in de leeftijdsgroep 22-28 jaar. Inzake<br />

vooropleiding gaat <strong>het</strong> om niet-generatiestudenten die overwegend meer dan een academiejaar<br />

geleden een diploma hoger onderwijs behaalden. Zij nemen veelal een inschrijving in de<br />

studiegebieden Politieke en sociale wetenschappen (63), Rechten, notariaat en criminologische<br />

wetenschappen (52), Economische en toegepaste economische wetenschappen (35) en Psychologie<br />

en pedagogische wetenschappen (34).<br />

De resultaten van studenten met een examencontract zijn niet erg gunstig. Van de 254 studenten<br />

waren er slechts 50 (20%) succesvol voor <strong>het</strong> geheel waarvoor ze geregistreerd waren in academiejaar<br />

2011-<strong>2012</strong>. In totaal namen de studenten met een examencontract 8.102 studiepunten op,<br />

waarvan ze voor 2.923 (36%) een credit behaalden.<br />

Onderwijs 26


8 Internationaal beleid<br />

Internationalisering als beleidsdimensie biedt kansen om de positie en reputatie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

inzake onderwijs, onderzoek en dienstverlening te verstevigen, zodat de impact ervan lokaal,<br />

regionaal, in Europa en in de wereld verder toeneemt. Internationaal beleid werkt faciliterend. Het pakt<br />

transversale problemen grensoverschrijdend aan en plaatst op korte termijn de rol en impact van de<br />

universiteit in <strong>het</strong> buitenlandse beleid van de regio, <strong>het</strong> land en Europa op de politieke agenda.<br />

Het strategisch plan Internationaal Beleid 2010, dat door de Academische Raad en Raad van Bestuur<br />

van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werd goedgekeurd, stelde hiertoe zes doelstellingen voorop:<br />

1) streven naar een betere internationale positionering door betere branding en communicatie;<br />

2) bottom-up- en top-down-initiatieven voor internationalisering beter op elkaar afstemmen;<br />

3) kwaliteit verkiezen boven kwantiteit;<br />

4) DIMersity (Diversiteit, Internationalisering, Mobiliteit) als inclusief beleid;<br />

5) sociale en institutionele netwerken beter benutten;<br />

6) meer wegen op de politieke besluitvorming.<br />

Deze zes doelstellingen werden vertaald in tien actielijnen, die sindsdien systematisch worden<br />

uitgerold. Hierna volgen de realisaties in <strong>2012</strong>.<br />

8.1 Actielijn 1: de transversaliteit en consistentie van <strong>het</strong> internationale beleid verhogen<br />

Vicerector Internationaal Beleid Bart De Moor geeft de beleidsstrategie voor internationalisering vorm,<br />

ondersteund door beleidsraden en <strong>het</strong> International Office, en in overleg en overeenstemming met de<br />

andere beleidsdimensies en structuren van de universiteit.<br />

De Raad Internationaal Beleid (RIB) is een strategisch adviesorgaan. Aan de beleidsorganen van de<br />

universiteit verstrekt hij beleidsadviezen over internationalisering als transversale dimensie in<br />

onderwijs, onderzoek en dienstverlening. De raad is breed samengesteld met vertegenwoordigers van<br />

verschillende diensten en faculteiten (36 leden). De RIB boog zich in <strong>2012</strong> onder meer over<br />

landenbeleid, ontwikkelingssamenwerking en de hervorming van de Interfacultaire Raad voor<br />

Ontwikkelingssamenwerking (IRO), de invulling van <strong>het</strong> concept academische diplomatie en de<br />

samenwerking met landen met een onethisch politiek klimaat.<br />

Het Interfacultair Initiatief voor Internationalisering (I3, opgestart in 2011 en samengesteld uit alle<br />

facultaire bestuursleden verantwoordelijk voor internationalisering) kwam op kruissnelheid met<br />

dossiers over de summer schools aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, internationale branding, <strong>het</strong> Frankrijkjaar,<br />

Erasmus Mundus Actie 2 en de invulling van <strong>het</strong> <strong>Leuven</strong> Education & Research Gateway to Europeconcept<br />

(EDGE).<br />

De International Liaison Officers van de faculteiten overleggen over de administratieve problematiek<br />

van de internationalisering (toelatingsbeleid, risicobestemmingen, Erasmus).<br />

In opvolging van <strong>het</strong> strategisch plan Ontwikkelingssamenwerking aan de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werd<br />

de tijdelijke Commissie Ontwikkelingssamenwerking (COS) opgericht, die deze strategische<br />

prioriteiten omzette in associatiebrede actiepunten.<br />

8.2 Actielijn 2: de dienstverlening van <strong>het</strong> International Office verder professionaliseren<br />

Het International Office is autonoom en rapporteert rechtstreeks aan de vicerector Internationaal<br />

Beleid. De oefening Organisatie- en Functiedesign (OFD) resulteerde in <strong>2012</strong> in een mission<br />

statement, gebaseerd op <strong>het</strong> strategisch plan Internationaal Beleid en legt de hoofdfocus van elke unit<br />

vast. Het resultaat is een geconsolideerd International Office met een nieuw aangeworven directeur<br />

en drie eenheden: de nieuwe Academic Diplomacy Unit; de International Cooperation and<br />

Programmes Unit, versterkt met een medewerker die de relaties met de faculteiten behartigt; en de<br />

Development Cooperation Unit, waarvoor eind <strong>2012</strong> vacatures werden uitgeschreven voor een<br />

'adviseur Noord' en een 'adviseur Zuid' (tijdelijke versterking). De cel Interne Werking voert de<br />

administratieve en financiële processen uit.<br />

Onderwijs 27


De automatisering in SAP van <strong>het</strong> internationale toelatingsproces voor uitgaande studentenmobiliteit<br />

werd doorgevoerd. De process flow wordt beheerd door de International Admissions and Mobility Unit<br />

(die vanaf 1 september <strong>2012</strong> overgeheveld werd van <strong>het</strong> International Office naar de Directie<br />

Onderwijs en Leren (DOeL)). Ook de registratie van reisaanvragen voor niet-EER-bestemmingen van<br />

personeelsleden werd in SAP geautomatiseerd. Dit moet de systematische screening<br />

vergemakkelijken van risicobestemmingen van zendingen in dienst- of opleidingsverband. Deze<br />

screening gebeurt in <strong>het</strong> International Office in opdracht van de Arbitragecommissie (AC)<br />

Risicobestemmingen, onder leiding van de vicerector Internationaal Beleid. De evaluatie van de AC<br />

werd na <strong>het</strong> eerste werkingsjaar aan <strong>het</strong> Gemeenschappelijk Bureau voorgelegd.<br />

Het Erasmus Mundus (EM) Actie 1-programma met joint masters en joint doctorates kent een groot<br />

succes aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. De Ondersteuningsgroep Internationale en Interuniversitaire Opleidingen,<br />

voorgezeten door de directeur van <strong>het</strong> International Office en samengesteld uit leden van DOeL en<br />

<strong>het</strong> International Office, begeleidt kandidaatsdossiers van faculteiten en groepen.<br />

8.3 Actielijn 3: corporate identity, branding en positionering, internationale communicatie<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> wil zich profileren als een Europese universiteit gericht op excellentie in onderwijs,<br />

onderzoek, kennisoverdracht en maatschappelijke dienstverlening. Om dat doel te bereiken streeft ze<br />

naar een intensievere samenwerking met de Vlaamse en Belgische overheidsinstanties en de<br />

buitenlandse vertegenwoordigers in België.<br />

De Ambassador’s Lecture Series die in 2010 werd opgestart, kende in <strong>2012</strong> een succesvolle<br />

voortzetting. De opkomst was groot voor de lezingen van de ambassadeurs van Canada, <strong>het</strong> Verenigd<br />

Koninkrijk, Duitsland, Brazilië en Nederland.<br />

Bijzondere aandacht ging uit naar de lezing van de Duitse ambassadeur Eckart Cuntz over de<br />

omstandigheden, interpretatie en gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. De lezing, ingeleid door<br />

Vlaams minister-president Kris Peeters, maakte deel uit van <strong>het</strong> Duitslandjaar <strong>2012</strong> aan de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en sloot aan bij de nieuwe Historikerdialog tussen historici uit België en Duitsland.<br />

Het Duitslandjaar <strong>2012</strong> zette voor <strong>het</strong> eerst een heel jaar in <strong>het</strong> teken van één land. Het doel was de<br />

samenwerking met de Duitse instellingen verder uit te bouwen en nieuwe mogelijkheden tot<br />

samenwerking, mobiliteit en financiering te creëren. Activiteiten: openingsreceptie en -concert, doc- en<br />

postdoc-opportuniteitendag, <strong>het</strong> project <strong>Leuven</strong>-Dresden Cultural Heritage in War, Duitse filmmaand,<br />

Husserl Memorial Lectures, Energiewende Symposium, PhD Jobfair, buitenlanddag, tentoonstelling<br />

over 500 jaar Reformatie, Poetry Slam, Malting and Brewing Conference, Beethovenconcert met Jan<br />

Caeyers en vooral de Historikerdialog over de Eerste Wereldoorlog (voortgezet tot in <strong>het</strong><br />

herdenkingsjaar 2014).<br />

In 2011 startte de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een positionerings- en rekruteringscampagne op in Duitsland, samen<br />

met Border Concepts. Sindsdien is er een langzame maar gestage stijging van <strong>het</strong> aantal Duitse<br />

studenten. In <strong>2012</strong> werd voor <strong>het</strong> eerst ook een online campagne opgezet in <strong>het</strong> Verenigd Koninkrijk.<br />

De deelname aan rekruteringsbeurzen bleef beperkt tot Parijs, Istanbul en Londen. De baseline voor<br />

internationale branding werd samen met de Dienst Communicatie vastgelegd.<br />

Na de positieve ervaringen met <strong>het</strong> Duitslandjaar riep <strong>het</strong> Gemeenschappelijk Bureau 2013 uit tot<br />

Frankrijkjaar, waarvoor eind <strong>2012</strong> een programma werd uitgewerkt.<br />

In samenwerking met de doctoraatsscholen vonden opnieuw <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Days, promotiedagen voor<br />

<strong>het</strong> doctoraatsonderzoek, plaats aan de vijf prioritaire Chinese partneruniversiteiten.<br />

Samen met de Personeelsdienst werd een reeks maatregelen uitgewerkt om de aanwerving van meer<br />

internationale ZAP-leden mogelijk te maken. Het Gemeenschappelijk Bureau keurde een 25-<br />

puntenplan goed.<br />

Meer dan 70 buitenlandse delegaties, waaronder veel uit China, Nederland en Brazilië, bezochten in<br />

<strong>2012</strong> de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en werden er op <strong>het</strong> centrale niveau ontvangen. Het International Office zorgde<br />

voor een professionele omkadering.<br />

Onderwijs 28


Om de Engelstalige website van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> gecoördineerd te optimaliseren, werd de Redactieraad<br />

Engelstalig Web opgericht. De Redactieraad bestaat uit de directeurs van DCOM, DOeL en<br />

International Office en enkele medewerkers, en analyseerde in een eerste fase de huidige<br />

Engelstalige website.<br />

8.4 Actielijn 4: mobiliteit intensifiëren in kwantiteit en kwaliteit<br />

8.4.1 Mobiliteit in <strong>het</strong> kader van eigen <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-initiatieven<br />

In <strong>2012</strong> ging de aandacht van <strong>het</strong> International Office vooral naar de versterking en ondersteuning van<br />

kwaliteitsvolle mobiliteitsstromen. Belangrijke initiatieven zijn <strong>Leuven</strong> EDGE, de gestructureerde en<br />

genetwerkte mobiliteit, en een vernieuwingsimpuls voor de centrale bilaterale akkoorden.<br />

Het EDGE-concept (<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>'s Research and Education Gateway to Europe) heeft twee<br />

doelstellingen. Vooreerst wil <strong>het</strong> <strong>het</strong> onderwijsaanbod van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op een gestructureerde<br />

manier benutten via op maat gecreëerde en betalende onderwijsvormen, zoals executive seminars en<br />

summer schools, 'reguliere' onderwijsvormen (bachelor, master, PhD) en Open Access platformen.<br />

Daarnaast vormt EDGE een Europese hub die de samenwerking met een aantal prioritaire partners<br />

op een bredere basis vorm zal geven en waarop die partners een uitvalbasis voor hun Europese<br />

activiteiten kunnen enten. Onderhandelingen hebben in <strong>2012</strong> geleid tot bilaterale akkoorden en<br />

Memorandums of Understanding met partners uit China (Tsinghua University, Peking University,<br />

Fudan University, East China Normal University en Shanghai Jiao Tong University) en de Verenigde<br />

Staten (University of Illinois at Urbana-Champaign), en tot een nieuwe aanpak van de summer<br />

schools die de zichtbaarheid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> vergroot. Voor de volgende fase wordt een<br />

grenslandenbeleid uitgewerkt.<br />

Het International Office en de vicerector Internationaal Beleid hebben, samen met enkele partners van<br />

LERU (League of European Research Universities), een concept uitgewerkt voor genetwerkte en<br />

gestructureerde mobiliteit. Het concept moet helpen om de Europese en Vlaamse<br />

mobiliteitsdoelstellingen tegen 2020 te behalen op een kwaliteitsvolle en innovatieve manier. De nota<br />

werd voorgesteld aan de Europese Commissie, die ze zal gebruiken als achtergrond voor haar<br />

plannen voor Erasmus for All.<br />

Traditioneel bieden de centrale bilaterale akkoorden belangrijke mobiliteitsmogelijkheden voor<br />

academische stafleden en doctoraatsstudenten om in de partneruniversiteiten onderzoek te doen,<br />

onderricht te geven of zich te specialiseren (20 in <strong>2012</strong>). Collega’s uit <strong>het</strong> buitenland kunnen zich<br />

kandidaat stellen om in <strong>Leuven</strong> gezamenlijke activiteiten op <strong>het</strong> getouw te zetten (18 in <strong>2012</strong>).<br />

Daarnaast vertrokken 44 studenten naar China en 40 naar Japan als uitwisselings- of uitzendstudent.<br />

In de loop van <strong>2012</strong> werd van start gegaan met de evaluatie van de bilaterale akkoorden. Het akkoord<br />

met de Radboud Universiteit van Nijmegen geldt als voorbeeld van een toekomstgerichte<br />

samenwerkingsvorm, die leidt tot gezamenlijke activiteiten in onderzoek, onderwijs en dienstverlening.<br />

Het fungeert ook als basis voor <strong>het</strong> verwerven van additionele externe fondsen voor deze activiteiten.<br />

8.4.2. Mobiliteit in <strong>het</strong> kader van Vlaamse, Europese en internationale programma’s<br />

Studentenmobiliteit vindt traditioneel plaats als deel van <strong>het</strong> Erasmusprogramma, dat na 25 jaar<br />

nagenoeg zijn limiet heeft bereikt. De voorbije 25 jaar was er aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een sterke toename<br />

van <strong>het</strong> aantal bilaterale Erasmusakkoorden (tot meer dan 300). Het International Office legde in <strong>2012</strong><br />

een opvolgnota voor aan <strong>het</strong> Gemeenschappelijk Bureau over een mogelijke vernieuwende aanpak<br />

van <strong>het</strong> Erasmusdossier.<br />

De populairste Erasmusbestemmingen voor <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-studenten zijn Frankrijk (143), Spanje (99) en<br />

Duitsland (57). De meeste uitgaande Erasmusmobiliteit speelt zich af in de faculteiten Economie en<br />

Bedrijfswetenschappen, Rechtsgeleerdheid en Letteren. In de top 4 van de landen van oorsprong van<br />

de inkomende Erasmusstudenten staan Spanje, Italië, Polen en Duitsland. De top 4 van de<br />

ontvangende faculteiten wordt gevormd door Rechtsgeleerdheid, Ingenieurswetenschappen,<br />

Economie en Bedrijfswetenschappen, en Psychologie en Pedagogische Wetenschappen.<br />

Onderwijs 29


Studenten en onderzoekers hebben echter ook een groeiende voorkeur voor verre bestemmingen en<br />

faculteiten breiden daarom hun netwerk buiten Europa uit. Daarnaast trekken elk jaar meer studenten<br />

naar ontwikkelingslanden voor een stage of voor thesisonderzoek. In <strong>2012</strong> kregen 157 studenten een<br />

VLIR- of <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-reisbeurs. Dat aantal is niet exhaustief aangezien er ook studenten zonder<br />

reisbeurs vertrekken.<br />

In <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> Coimbra Group Scholarship Scheme ontving de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> enkele jonge<br />

onderzoekers uit Oost-Europese, Latijns-Amerikaanse en Afrikaanse landen om gedurende twee<br />

maanden onderzoek te doen.<br />

8.4.3 Overkoepelende onderwijsprogramma’s<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> participeerde in <strong>2012</strong> actief in <strong>het</strong> Erasmus Mundus Partnership Programme - Action 2<br />

van de Europese Commissie, als coördinator in <strong>het</strong> ema2sa-project met Zuid-Afrika, en als partner in<br />

EMAIL (Israël), Triple I (Russische Federatie), EXPERTS (Asia Regional), ARTESS (Argentinië),<br />

EMERGE (Ukraïne, Moldavië, Belarus), AREAS (Cambodja, Myanmar, Mongolië, Vietnam, Laos). In<br />

<strong>2012</strong> kwamen een vijftigtal studenten naar de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> met een Erasmus Mundus Actie II-beurs en<br />

een tiental <strong>Leuven</strong>se studenten trokken naar <strong>het</strong> buitenland.<br />

In <strong>het</strong> Tempus IV-programma werken verschillende faculteiten en diensten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> samen<br />

met partners in de West-Balkan, Oost-Europa, Noord-Afrika en <strong>het</strong> Midden-Oosten. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

neemt deel aan 3 projecten: Education Policy Study Programme in Serbia and Montenegro (2009),<br />

Development of the Lifelong Learning Concept at the University of Montenegro (2010) en Inclusive<br />

Education in the University of Montenegro (<strong>2012</strong>).<br />

Science Without Borders, <strong>het</strong> mobiliteitsprogramma voor <strong>het</strong> hoger onderwijs van de Braziliaanse<br />

overheid, bracht in <strong>2012</strong> al meer dan 50 deelnemers naar <strong>Leuven</strong>: van undergraduate over master via<br />

postdoc tot en met stafleden. Verder zijn er bij <strong>het</strong> International Office 141 facultaire<br />

samenwerkingsverbanden met buitenlandse partneruniversiteiten bekend, vooral afspraken over<br />

studenten- en docentenmobiliteit. Ten slotte werden in <strong>2012</strong> ook 4 projecten goedgekeurd in <strong>het</strong> kader<br />

van <strong>het</strong> Latin America Fund en 7 projecten in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-Tsinghua Fund.<br />

8.5 Actielijn 5: sleutelen aan interculturaliteit<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werkt samen met imec, de Stad <strong>Leuven</strong> en <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor Biotechnologie<br />

(VIB) aan de oprichting van de International School of <strong>Leuven</strong>, die in september 2013 van start gaat.<br />

De financiële en infrastructurele implicaties werden in <strong>2012</strong> in kaart gebracht en met verschillende<br />

scholen in <strong>het</strong> <strong>Leuven</strong>se vonden onderhandelingen plaats over samenwerking. Het<br />

Gemeenschappelijk Bureau keurde <strong>het</strong> eindresultaat goed in november <strong>2012</strong>.<br />

De Raad Internationaal Beleid richtte een werkgroep op over de internationalisering van <strong>het</strong><br />

curriculum, met een studentenvertegenwoordiger als voorzitter. De opdracht is <strong>het</strong> definiëren wat dit<br />

betekent aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, good practices opsporen en een implementatieplan voorstellen voor de<br />

toekomst.<br />

Met 7.932 internationale studenten is de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een bijzonder multiculturele gemeenschap, maar<br />

de lokale en internationale gemeenschappen leven nog te veel naast elkaar. Dit blijft één van de<br />

grootste uitdagingen van de universiteit in al haar geledingen. Ook in <strong>2012</strong> zette de Vesta-werking,<br />

een geïntegreerd onthaal voor buitenlandse gasten aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, haar activiteiten verder.<br />

Ongeveer 1.300 internationale studenten namen deel aan de Orientation Days, ingedeeld op basis<br />

van hun studentenstatuut (exchange, master, bachelor, doctorandi) en met specifieke sessies voor de<br />

nieuwe Nederlandse studenten. Daarnaast werd <strong>het</strong> onthaal nog verbeterd door een grondige update<br />

van de Travel Buddy Podcast, die de internationale studenten begeleidt van de luchthaven tot in de<br />

gebouwen. Nieuwkomers kunnen ook een 'buddy' vragen, een lokale student die hen tijdens de eerste<br />

weken begeleidt en contactpersoon blijft tijdens <strong>het</strong> verblijf in <strong>Leuven</strong>. Er werd ook gestart met een<br />

buddy programma waarbij onze buitenlandse studenten Vlaamse studenten begeleiden bij een<br />

studieperiode in <strong>het</strong> buitenland.<br />

Onderwijs 30


Er werden interculturele workshops georganiseerd zowel voor studenten als voor personeel, de Living<br />

in <strong>Leuven</strong> Brochure verscheen in een nieuwe vormgeving en de lezingenreeks 'About Belgium' genoot<br />

veel succes. Op 10 oktober werd een academische zitting georganiseerd n.a.v. 40 jaar International<br />

Contact Club (ICC) en 10 jaar Vesta. De werkgroep 'cultuurverschillen' zette haar werkzaamheden<br />

verder.<br />

8.6 Actielijn 6: deelnemen aan internationale netwerken en partnerships<br />

Het International Office fungeert als contactpunt voor de deelname van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> aan<br />

internationale netwerken, zoals Coimbra Group (www.coimbra-group.eu) en de European University<br />

Association (www.eua.be). De contacten met LERU (www.leru.org) lopen via de Dienst<br />

Onderzoekscoördinatie (DOC).<br />

Zes interdisciplinair samengestelde landenexpertengroepen - Duitsland, Brazilië, Vietnam, China,<br />

India en Ethiopië - brengen de samenwerkingsmogelijkheden in kaart. Ook adviseren ze de vicerector<br />

en <strong>het</strong> International Office bij <strong>het</strong> bepalen van de prioriteiten voor rekrutering, externe financiering,<br />

academische diplomatie, onderzoekssamenwerking enzovoort.<br />

8.7 Actielijn 7: <strong>het</strong> beleid kwantitatief onderbouwen<br />

De cijfernota Internationaal Beleid geeft een statistisch beeld van <strong>het</strong> internationaliseringproces aan<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Het bevat ook een sjabloon om de status questionis van <strong>het</strong> internationaliseringsbeleid<br />

verder op te volgen. De nota werd voorgesteld aan <strong>het</strong> Gemeenschappelijk Bureau, de<br />

Academische Raad en de Raad van Bestuur.<br />

8.8 Actielijn 8: maatschappelijke dienstverlening internationaal benutten<br />

In <strong>2012</strong> werd een voorstel gedaan voor de hervorming van IRO, met de volgende, reeds gedeeltelijk<br />

opgestarte, krachtlijnen:<br />

- Inventariseren van expertise en identificatie van complementariteit binnen de associatie. De<br />

integratie van de academische opleidingen van de hogescholen in de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in<br />

2013 maakte Universitaire Ontwikkelingssamenwerking (UOS) tot voorloper wat betreft werking op<br />

associatieniveau. De goede samenwerking met de Werkgroep Ontwikkelingssamenwerking van de<br />

associatie werd voortgezet en een frequente communicatie naar de twaalf instellingscoördinatoren<br />

Ontwikkelingssamenwerking van de hogescholen heeft ongetwijfeld bijgedragen tot een breder<br />

draagvlak en een verhoogde zichtbaarheid.<br />

- Meer impact op VLIR-UOS. Door de onduidelijke politieke situatie, de vraag of de bevoegdheid<br />

voor universitaire ontwikkelingssamenwerking van <strong>het</strong> Belgische federale niveau naar <strong>het</strong> Vlaamse<br />

gemeenschapsniveau zou verhuizen en de budgetonzekerheid die daar voor VLIR-UOS uit<br />

voortvloeide tot in mei <strong>2012</strong>, kende de werking van UOS echter periodes van grote onzekerheid.<br />

- In <strong>2012</strong> verscheen een associatiebrede brochure over ontwikkelingssamenwerking.<br />

- Verbreding van financiële middelen. Het fondsenwervingsinitiatief Research for Development<br />

verzamelde een vijftiental voorstellen voor leerstoelen op naam en deed dat in nauwe<br />

samenwerking met <strong>het</strong> <strong>Leuven</strong>s Universiteitsfonds. Mogelijke financieringskanalen werden in kaart<br />

gebracht. In september vond Research for Development plaats, een postersessie over onderzoek<br />

in <strong>het</strong> Zuiden.<br />

- Professionaliseren van de IRO, structureren van interactie met andere centrale diensten (DOC,<br />

DOeL, Dienst Communicatie).<br />

De IRO beschikte in <strong>2012</strong> over een budget van € 1.351.681 en kende 14 nieuwe doctoraatsbeurzen<br />

toe. Er werden 157 reisbeurzen voor studenten toegekend, waarvan 67 gefinancierd met <strong>het</strong> IRObudget.<br />

Ook co-financierde de IRO 3 groepsreizen voor studenten (Filippijnen, India en Kenia). Sinds<br />

2004 wordt de omkadering voor reisbeursstudenten op associatieniveau georganiseerd. Meer dan 400<br />

studenten volgden de voorbereidingsdag.<br />

Bursalen uit ontwikkelingslanden (met beurzen voor ontwikkelingssamenwerking: VLIR-UOS, BTP en<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>): ICP-masterbeurzen (114), ICP-PhD-beurzen (14), IRO-PhD-beurzen (61), BTC-PhDbeurzen<br />

(13), PhD/master/shortterm-beurzen in <strong>het</strong> kader van VLIR-UOS-projecten (240), beurzen<br />

voor korte opleidingen (36).<br />

Onderwijs 31


Het totale Vlaamse VLIR-UOS-budget bedroeg in <strong>2012</strong> € 34.697.000. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> coördineerde<br />

6 IUS-programma’s met de volgende partners: Mekelle University (Ethiopië), Universidad de Cuenca<br />

(Ecuador), Anton de Kom Universiteit (Suriname), Universidad Nacional Agraria de La Molina (Peru)<br />

en Université Catholique de Bukavu (RD Congo). Nieuw was <strong>het</strong> IUS-programma met <strong>het</strong> Nelson<br />

Mandela African Institute for Science & Technology in Tanzania.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> diende in <strong>2012</strong> nog meer nieuwe projectvoorstellen in bij VLIR-UOS. Als antwoord op<br />

de oproep voor internationale congressen werd <strong>het</strong> aantal ingediende voorstellen verviervoudigd in<br />

vergelijking met 2011 (8 tegenover 2). Het aantal Korte Opleidingsinitiatieven en Intensieve<br />

Trainingsprogramma’s bleef stabiel. Het aantal TEAM-voorstellen verdubbelde bijna (16 in <strong>2012</strong><br />

tegenover 9 in 2011). Het aantal Zuidinitiatieven nam af (14 in <strong>2012</strong> tegenover 20 in 2011).<br />

8.9 Actielijn 9: werken aan een grotere politieke impact<br />

Een belangrijke innovatie in de structuur en werking van <strong>het</strong> International Office in <strong>2012</strong> was de<br />

installatie van Academische Diplomatie als aandachtsdomein en operationele unit.<br />

De vicerector en personeelsleden van <strong>het</strong> International Office namen deel aan belangrijke<br />

buitenlandse zendingen. Voor de prinselijke missies naar Vietnam en Japan werd actief meegewerkt<br />

aan de invulling van <strong>het</strong> academische programma, om zo de naambekendheid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en<br />

de samenwerking te vergroten. De missie naar Israël en Palestina onder leiding van de Vlaamse<br />

minister-president onderzocht vooral de mogelijkheden tot onderzoekssamenwerking. Een belangrijke<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-missie naar China onder leiding van de rector leidde tot de formele bekrachtiging van de<br />

nieuwe samenwerkingsakkoorden met de vijf prioritaire <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-partners in China. Missies naar<br />

Keulen en Illinois hadden tot doel de samenwerking met de partneruniversiteiten ter plaatse prioritair<br />

verder uit te bouwen. In een gezamenlijke rekruteringsmissie met imec en Groep T naar de VS<br />

werden voornamelijk de troeven van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op <strong>het</strong> vlak van wetenschap en technologie<br />

uitgespeeld.<br />

In 2011 ging <strong>het</strong> bestuurscomité Internationalisering en Ontwikkelingssamenwerking (I & O) van de<br />

Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR) van start onder <strong>het</strong> voorzitterschap van<br />

vicerector Internationaal Beleid Bart De Moor. In <strong>2012</strong> besprak <strong>het</strong> comité een eerste reeks dossiers<br />

die de deelname garanderen van <strong>het</strong> Vlaamse hoger onderwijs aan belangrijke programma’s zoals<br />

Erasmus for All en Horizon 2020.<br />

Onder impuls van de vicerector Internationaal Beleid werd Flamenco omgevormd tot Flanders<br />

Knowledge Area en ingebed in de structuren van <strong>het</strong> Bestuurscomité Internationalisering en<br />

Ontwikkelingssamenwerking van de VLUHR. Via Flanders Knowledge Area nam de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> actief<br />

deel aan de netwerkbeurzen van EAIE en NAFSA.<br />

Een interne task force Erasmus for All werd opgericht onder impuls en <strong>het</strong> voorzitterschap van <strong>het</strong><br />

International Office. Ze wil de ontwikkeling van de nieuwe plannen volgen en de<br />

informatiedoorstroming over de nieuwe programma’s garanderen in de faculteiten, de universiteit en<br />

de associatie. De task force start met vertegenwoordigers uit DOC, DOeL, Dienst Communicatie, de<br />

doctoral schools, de faculteiten en de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is zeer actief en succesvol in <strong>het</strong> Erasmus Mundusprogramma. Daarom bezocht een<br />

uitgebreide delegatie van <strong>het</strong> Education, Audiovisual and Culture Executive Agency (EACEA) de<br />

universiteit. De organisatievormen die de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> daarvoor in <strong>het</strong> leven heeft geroepen, werden<br />

uitvoerig bestudeerd als good practices.<br />

8.10 Actielijn 10: associatiebreed internationaliseren<br />

In de Stuurgroep Internationalisering van de associatie, onder <strong>het</strong> voorzitterschap van de vicerector<br />

Internationaal Beleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, zijn ook alle hogescholen van de associatie<br />

vertegenwoordigd via hun internationaliseringverantwoordelijke. In <strong>2012</strong> keurde <strong>het</strong><br />

Gemeenschappelijk Bureau de nota’s goed van twee werkgroepen: toelatingsbeleid en uitgaande<br />

mobiliteit na de integratie. Recurrent op de agenda staan de Erasmusmobiliteit,<br />

ontwikkelingssamenwerking en beslissingen van <strong>het</strong> Bestuurscomité Internationalisering en<br />

Ontwikkelingssamenwerking van de VLUHR.<br />

Onderwijs 32


De academische hogeschoolopleidingen van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (met uitzondering van de<br />

kunstopleidingen) integreren in de universiteit. Die integratie zal een impact hebben op de<br />

implementatie en de administratieve processen van <strong>het</strong> Internationale Beleid. Het International Office<br />

formuleerde in <strong>2012</strong> voorstellen die rekening houden met de toename van de studenten- en<br />

personeelsaantallen, met de geografische uitbreiding naar verschillende locaties in Vlaanderen en de<br />

oprichting van twee nieuwe faculteiten, en besprak deze met de academisch beheerders.<br />

Onderwijs 33


Onderwijs 34


AANMOEDIGINGSFONDS<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft in <strong>2012</strong> haar initiatieven in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> Aanmoedigingsfonds gecontinueerd<br />

en verder ontplooid. Deze initiatieven zijn gericht op <strong>het</strong> bevorderen van diversiteit in de<br />

studentenpopulatie en worden meer bepaald ingezet ter bevordering van de instroom en doorstroom<br />

van studenten uit bevolkingsgroepen die ondervertegenwoordigd zijn in <strong>het</strong> hoger onderwijs. In<br />

overeenstemming met de doelstellingen van <strong>het</strong> Aanmoedigingsfonds werden in <strong>2012</strong> de middelen<br />

prioritair ingezet voor concrete acties ten aanzien van drie specifieke doelgroepen: 1) studenten uit<br />

maatschappelijk kwetsbare gezinnen, inzonderheid allochtone studenten, 2) studenten met een<br />

functiebeperking en 3) werkstudenten.<br />

In <strong>het</strong> kader van de verlenging van de beheersovereenkomst 2008-2010 met een extra jaar en met <strong>het</strong><br />

oog op een duurzame verankering van de initiatieven, werden in <strong>2012</strong> de reeds bestaande<br />

universiteitsbrede initiatieven verder ontplooid. De verschillende projecten werden geëvalueerd en<br />

waar nodig bijgestuurd. Concreet betekent dit dat de middelen uit <strong>het</strong> Aanmoedigingsfonds voor <strong>2012</strong><br />

besteed werden aan de verlenging van de initiatieven m.b.t. <strong>het</strong> bevorderen van de in- en doorstroom<br />

van allochtone studenten, m.b.t. zorgcoördinatie, toegankelijkheid en <strong>het</strong> streven naar inclusief<br />

onderwijs voor studenten met een functiebeperking, m.b.t. academisch Nederlands, m.b.t. <strong>het</strong><br />

algemene beleid inzake diversiteit en de samenwerking met partners uit de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en<br />

stad <strong>Leuven</strong> en m.b.t. de analyse van de registratiegegevens van de doelgroepen. Tevens werd er in<br />

<strong>2012</strong> gewerkt aan een geïntegreerde aanpak van de onderwijsaspecten m.b.t. werkstudenten.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> ontving in <strong>2012</strong> een budget van 646.009,62 euro vanuit de aanvullende<br />

werkingsmiddelen in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> Aanmoedigingsfonds. Conform de regelgeving in <strong>het</strong> decreet<br />

werd door de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> uit eigen middelen matching voorzien ten belope van een gelijkwaardig<br />

bedrag.<br />

Aanmoedigingsfonds 35


Aanmoedigingsfonds 36


ONDERZOEK<br />

1 Onderzoeksbeleid<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> beschikt over volgende organen voor <strong>het</strong> voeren van haar onderzoeksbeleid:<br />

- de Raad voor Onderzoeksbeleid (ROB) is een overlegorgaan voor de algemene oriëntatie van <strong>het</strong><br />

onderzoeksbeleid. Door de uitwisseling van beleidsinformatie te bevorderen in twee richtingen,<br />

beoogt de ROB een verhoogde betrokkenheid van onderzoekers bij <strong>het</strong> centrale onderzoeksbeleid.<br />

Om dit te bereiken heeft de ROB een brede samenstelling (57 leden). Om de werking in de diepte<br />

toe te laten, richt de ROB werkgroepen op die specifieke vragen bestuderen. De werkgroepen<br />

rapporteren aan de ROB;<br />

- de Onderzoeksraad (OR) heeft in hoofdzaak een evaluatieopdracht. Ze geeft advies aan <strong>het</strong><br />

Gemeenschappelijk Bureau en de Academische Raad voor aanvragen in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong><br />

Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) en voor de rapporten over onderzoek dat met BOF-middelen<br />

werd gefinancierd;<br />

- de IOF-Raad (Industrieel Onderzoeksfonds) evalueert de aanvragen en toekenningen vanuit <strong>het</strong><br />

IOF en geeft advies aan <strong>het</strong> Gemeenschappelijk Bureau en de Academische Raad;<br />

- de onderzoeksondersteunende diensten zijn de Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC) en<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development (LRD);<br />

- <strong>het</strong> onderzoeksbeleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> wordt op verschillende niveaus gearticuleerd met een<br />

specifieke rol voor groepsbesturen en faculteiten/departementen. In <strong>het</strong> kader van de<br />

integratiebeweging van de hogescholen spelen de Associatieraad voor Onderzoek (ARO) en de<br />

daaraan gekoppelde Opvolgingscommissie een belangrijke rol.<br />

Het onderzoeksbeleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> valt onder de bevoegdheid van de vicerector<br />

Onderzoeksbeleid.<br />

1.1 Beleidsprioriteiten onderzoek<br />

Het beleidsplan onderzoek voor <strong>het</strong> tijdsvenster 2011-2015 werd in 2010 goedgekeurd door de<br />

Academische Raad en Raad van Bestuur. De verdere implementatie ervan vond plaats in <strong>2012</strong>.<br />

Het eerste deel van <strong>het</strong> onderzoeksbeleidsplan definieert de onderzoeksmissie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>,<br />

waarin de algemene onderzoeksmissie en visie van de instelling wordt aangevuld met doelstellingen<br />

op <strong>het</strong> vlak van de positionering van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> als onderzoeksintensieve universiteit, die een<br />

uitstekende kwaliteit op vlak van onderzoek nastreeft en zo tot de beste universiteiten van Europa kan<br />

gerekend worden.<br />

Het tweede deel beschrijft de indicatoren om de stand van <strong>het</strong> onderzoek te meten en op te volgen. In<br />

de praktijk wordt gebruik gemaakt van:<br />

- <strong>het</strong> oordeel en de appreciatie van vakgenoten;<br />

- objectief meetbare gegevens die een onrechtstreekse maat vormen voor kwantiteit, efficiëntie en<br />

kwaliteit van onderzoeksresultaten (publicaties, citaten, impact, doctoraten, verwerven van<br />

fondsen, deelname aan internationale acties, …);<br />

- objectief meetbare gegevens over de vertaling van <strong>het</strong> onderzoek naar maatschappelijke<br />

dienstverlening (patenten, industriële meerwaarde, kwaliteit gezondheidszorg, …).<br />

Het derde deel vertaalt de gestelde doelen naar actiepunten voor de volgende beleidsperiode. De<br />

hierbij geformuleerde voorstellen en vorderingen werden voorgelegd aan de Raad voor<br />

Onderzoeksbeleid van november 2011. In <strong>2012</strong> werd verder ingegaan op de volgende onderdelen van<br />

<strong>het</strong> beleidsplan:<br />

a) Breed basisweefsel voor innovatie en excellentie in onderzoek<br />

Het BOF vormt een krachtig instrument om de doelstellingen van <strong>het</strong> intern onderzoeksbeleid te<br />

verwezenlijken. Complementair aan de stimulansen via BOF-financiering, biedt <strong>het</strong> IOF de<br />

mogelijkheid om onderzoeksresultaten te vertalen naar innovatie van <strong>het</strong> economisch weefsel.<br />

Het beleidsplan 2011-2015 beoogt, vooral via de BOF-richtlijnen, een aantal impulsen te geven, die<br />

onder meer gericht zijn naar jonge onderzoekers. In <strong>het</strong> licht daarvan werden de BOF-richtlijnen in<br />

Onderzoek 37


<strong>2012</strong> aangepast waar nodig:<br />

- de wetenschappelijke ontwikkeling van jonge onderzoekers en ZAP-leden en de mogelijkheden die<br />

hen daartoe worden aangereikt zijn van primair belang. Zo werd CREA-financiering gereserveerd<br />

voor postdoctorale onderzoekers en docenten. Daarnaast heeft de deelname van (tenure track)<br />

docenten aan OT en GOA aanvragen een groter gewicht bij <strong>het</strong> bepalen van de toegekende<br />

financiering (bonussen). Ten slotte is er bijzondere aandacht voor de wetenschappelijke<br />

anciënniteit bij elke beoordeling van <strong>het</strong> track record van de aanvragers van BOF financiering;<br />

- de beleidsruimte voor <strong>het</strong> BOFZAP-kader is bedoeld als een hefboom naar vernieuwing waarbij er<br />

een evenwicht is tussen vervangingen van geplande emeritaten en intrinsieke wetenschappelijke<br />

vernieuwing. Dit blijft een continu aandachtspunt in <strong>het</strong> gevoerde beleid. Tevens werd in <strong>2012</strong> voor<br />

<strong>het</strong> eerst binnen de algemene BOFZAP-oproep, die openstaat voor alle wetenschapsdisciplines,<br />

een beperkt aantal BOFZAP-onderzoeksprofielen gedefinieerd. Dit laat toe om binnen<br />

geselecteerde domeinen internationale toponderzoekers te rekruteren;<br />

- de integratie van de academiserende opleidingen van de hogescholen vormt een bijzonder<br />

gegeven in <strong>het</strong> kader van de verruiming van <strong>het</strong> basisweefsel. Binnen de BOF-richtlijnen werd in<br />

2011 reeds een verruimde toegang voor onderzoekers uit de hogescholen van de Associatie<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> opgenomen. Deze maatregelen werden in <strong>2012</strong> geïmplementeerd en vormen een<br />

aanzet voor de verdere verruiming die in 2013 wordt gepland;<br />

- de in 2011 vernieuwde formule voor IDO-aanvragen, leverde ook in <strong>2012</strong> bijzonder veel aanvragen<br />

op. Het stijgend aantal aanvragen getuigt van een toenemende interesse in interdisciplinair<br />

onderzoek. Het gebrek aan budgettaire middelen maakt een verhoging van de slaagkansen voor<br />

dit type projecten echter onmogelijk;<br />

- de stimulansen die binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> worden gegeven (VES programma) voor de deelname<br />

aan EU-projecten hebben hun doel niet gemist. Op <strong>het</strong> vlak van <strong>het</strong> aantal deelnames aan EUprojecten<br />

bekleedt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> de 6 de positie in de ranking van de Europese universiteiten.<br />

Binnen <strong>het</strong> 7 de Kaderprogramma verwierf de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 156,4 miljoen euro (telling tot oktober<br />

<strong>2012</strong>) en is daarmee de grootste Vlaamse deelnemer (analyse EWI <strong>2012</strong>).<br />

b) Kwaliteitszorg<br />

De Onderzoeksraad, met zijn interdisciplinaire samenstelling, en de algemene toepassing van<br />

(externe) peer review blijft de kern van onderzoeksevaluatie op <strong>het</strong> niveau van onderzoekers en<br />

projecten. Bovendien worden de toegekende projecten nauwgezet opgevolgd.<br />

De tussentijdse formele evaluaties en <strong>het</strong> indienen van verslagen voor de grote financieringen (GOA,<br />

Programmafinanciering en Methusalem) worden vervangen door de aanstelling van 'Scientific<br />

Advisory Boards' (SAB). Een SAB bestaat uit onafhankelijke experten welke ter plaatse inzicht krijgen<br />

in de actuele vooruitgang van <strong>het</strong> onderzoeksproject en rechtstreeks rapporteren aan de betrokken<br />

onderzoekers.<br />

Departementen/faculteiten vormen een belangrijk organisatieniveau op <strong>het</strong> vlak van intern<br />

onderzoeksbeleid en zij vormen zo een essentiële schakel in <strong>het</strong> verhogen van onderzoeksefficiëntie<br />

en -kwaliteit. De systematische cyclische evaluatie van <strong>het</strong> onderzoek op <strong>het</strong> niveau van<br />

departementen/faculteiten vormt daarom een prioriteit binnen de kwaliteitszorg aan de universiteit. In<br />

september <strong>2012</strong> werden onderzoeksvisitaties georganiseerd van alle faculteiten van de Groep<br />

Humane Wetenschappen (zie 2.4). Tevens werd een planning gemaakt voor de visitaties van de<br />

departementen van de Groep Biomedische Wetenschappen in 2013.<br />

Om <strong>het</strong> ontwikkelen van bottom-up onderzoekstrategieën door departementen, faculteiten en groepen<br />

te ondersteunen, werd <strong>het</strong> beleidsinstrument 'Onderzoeksstatistieken' ontwikkeld, een webtoepassing<br />

(<strong>KU</strong> Loket) met kwantitatieve, beleidsrelevante onderzoeksindicatoren.<br />

c) Open aanwervingsbeleid<br />

'Internationaal rekruteren' van zelfstandig academisch personeel (ZAP) is één van de<br />

beleidsprioriteiten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. In <strong>2012</strong> werden daartoe, in overleg met de Personeelsdienst en<br />

internationaal beleid, 25 actiepunten gedefinieerd als aanbevelingen voor <strong>het</strong> aantrekken van<br />

excellente buitenlandse ZAP-leden. Zo worden concrete maatregelen voorgesteld om hun integratie te<br />

bevorderen en hun een optimale loopbaanontwikkeling te kunnen aanbieden.<br />

Onderzoek 38


Daarnaast is 'Brain mobility' een belangrijke pijler van <strong>het</strong> excellentiebeleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Naast<br />

de bestaande inspanningen op <strong>het</strong> vlak van mobiliteit, werd bijzondere aandacht besteed aan 'brain<br />

mobility' op doctoraats- en postdoc-niveau binnen <strong>het</strong> YouReCa programma, in lijn met de<br />

inspanningen van de Vlaamse regering om de 'omkadering van jonge onderzoekers' te bevorderen.<br />

d) Zwaartepunten voor excellentie<br />

Aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> lopen 30 onderzoeksprogramma’s met grote financiering: 10 Methusalem<br />

programma’s, 15 'Programmafinancieringen' (PF) en 5 Odysseus type I financieringen. Elk van die<br />

programma’s is <strong>het</strong> resultaat van een zorgvuldige evaluatie door externe internationale experten.<br />

Waar <strong>het</strong> bij Methusalem- en Odysseusfinanciering om belangrijke initiatieven van de Vlaamse<br />

overheid gaat, worden de PF gefinancierd op basis van de zogenaamde defiscalisatiemiddelen van de<br />

federale overheid. Deze programma’s met grote financiering vormen de ruggengraat van de<br />

'Zwaartepunten voor Excellentie' van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Een inhoudelijke clustering van de programma’s met grote financiering wordt voorbereid. Een<br />

éénvormig communicatieplatform (website) voor de Zwaartepunten is in ontwikkeling.<br />

e) Internationale samenwerking - EU-financiering<br />

De deelname aan EU-projecten (kaderprogramma FP7, ERC) vormt een goede 'benchmark' voor de<br />

internationale standing van <strong>het</strong> onderzoek aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Met <strong>het</strong> oog op de consolidering en<br />

waar mogelijk verdere uitbreiding van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-deelname aan Horizon 2020, werden in <strong>2012</strong><br />

reeds voorbereidingen getroffen:<br />

- de verdere uitwerking van de professionele ondersteuning van de onderzoeker tijdens <strong>het</strong><br />

voortraject van de aanvraag;<br />

- de administratieve ondersteuning en ondersteuning bij <strong>het</strong> management van <strong>het</strong> natraject bij een<br />

succesvolle aanvraag;<br />

- <strong>het</strong> verhogen van de proactieve betrokkenheid van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-onderzoekers bij de implementatie<br />

van <strong>het</strong> volgende kaderprogramma door de EU;<br />

- voorbereiden van de betrokkenheid van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-onderzoekers bij consortia voor grote<br />

strategische EU-programma’s in voorbereiding of ontwikkeling, onder meer FET Flagships, Joint<br />

Programming Initiatives, en de toekomstige oproepen van EIT, …<br />

- bijdragen tot <strong>het</strong> EU-beleid op vlak van de vereenvoudiging van de administratie van EU-projecten<br />

naar Horizon 2020 toe;<br />

- bijdragen tot <strong>het</strong> Vlaamse beleid om <strong>het</strong> Vlaams instrumentarium voor onderzoeksfinanciering op<br />

<strong>het</strong> EU-beleid af te stemmen, bijvoorbeeld voor Joint Programming Initiatives en ESFRI (European<br />

Strategy Forum on Research Infrastructures).<br />

f) Academisering hogescholen<br />

Na de academisering in 2013 wordt de universiteit verantwoordelijk voor de kwaliteitszorg van <strong>het</strong><br />

onderzoek in de geacademiseerde opleidingen. De 'academiseringsmiddelen' (of aanvullende<br />

onderzoeksmiddelen vanaf 2014) dienen nog essentieel voor de opbouw van onderzoekscapaciteit in<br />

deze opleidingen en blijven gekleurd tot 2023. Dit betekent dat ze verder besteed worden binnen de<br />

geïntegreerde academische opleidingen. Er is een groeipad uitgetekend dat uiteindelijk moet leiden<br />

tot de volledige integratie van de academische opleidingen. Dit veronderstelt een integratie van zowel<br />

onderzoekers, via daartoe te ontwikkelen loopbaanprofielen, als van middelen. Vanaf 2023 is <strong>het</strong><br />

groeipad voor integratie voltooid en is er voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, inclusief de geïntegreerde academische<br />

opleidingen een gelijke toegang tot de eerste en tweede geldstroom.<br />

De logica van de academisering vraagt dat, na voltooiing van <strong>het</strong> proces, <strong>het</strong> onderzoeksbeleid van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> geen onderscheid meer maakt tussen de universiteit en de geïntegreerde academische<br />

(hogeschool)opleidingen, met respect voor <strong>het</strong> eigen profiel van elke opleiding of onderzoeksdomein.<br />

Zo zal binnen <strong>het</strong> onderzoeksbeleid van de associatie de kans worden geboden tot <strong>het</strong> verder<br />

ontwikkelen van sterktepunten binnen de associatie. Na de integratie in 2013 is <strong>het</strong> principieel<br />

belangrijk onderzoekers toegang te geven tot BOF- en IOF-middelen volgens de richtlijnen hiervoor<br />

ontwikkeld. De bestaande standaarden van BOF en IOF blijven hierbij expliciet behouden,<br />

aanpassingen aan de richtlijnen gebeuren via de bestaande procedures.<br />

Onderzoek 39


g) Specifiek project: Open Access<br />

Het Open Access team, gevormd door medewerkers van de Dienst Onderzoekscoördinatie, LIBIS en<br />

de Universitaire Bibliotheek, heeft in <strong>2012</strong> een Open Access campagne georganiseerd in<br />

samenwerking met de Dienst Communicatie, gericht op onderzoekers en studenten. Verschillende<br />

infosessies voor onderzoekers vonden plaats en er werd actief deelgenomen aan de Open Access<br />

Week. De Open Access Helpdesk werd geactiveerd en staat onderzoekers bij met informatie over<br />

copyright en auteursrechten. Verdere initiatieven tot stimulatie zijn gepland voor <strong>2012</strong>-2013.<br />

1.2 Raden<br />

1.2.1 Raad voor Onderzoeksbeleid (ROB)<br />

De ROB behandelde in <strong>2012</strong> volgende onderwerpen:<br />

- internationalisering onderzoek: hierbij werd een analyse gemaakt van de participatiegraad aan EUprogramma’s,<br />

de kwaliteitsbevordering van EU-aanvragen en de mobiliteit van onderzoekers.<br />

Bijzondere aandacht ging hierbij uit naar de specifieke mogelijkheden die <strong>het</strong> ERC biedt voor <strong>het</strong><br />

aantrekken (en terughalen) van onderzoekers. Deze analyse toont de volgehouden sterke positie<br />

van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> binnen de Europese Kaderprogramma’s;<br />

- project 'Onderzoeksstatistieken als beleidsinstrument': <strong>het</strong> aanwenden van gestandaardiseerde<br />

kwantitatieve parameters met betrekking tot onderzoek is voor de interne beleidsvoering voor<br />

meerdere beleidsniveaus van groot belang. Met deze doelstelling ontwikkelde de Dienst<br />

Onderzoekscoördinatie in samenwerking met ICTS een software-applicatie die tegemoetkomt aan<br />

de noden van de diverse beleidsniveaus. In <strong>het</strong> najaar <strong>2012</strong> werd een eerste ontwerpversie van dit<br />

systeem aan de ROB voorgesteld. In 2013 zal <strong>het</strong> beschikbaar zijn voor de desbetreffende<br />

beleidsniveaus over de gehele universiteit;<br />

- integratie van de hogescholen: de geplande integratie van academische opleidingen van de<br />

hogescholen in de universitaire structuren heeft verregaande gevolgen voor de universiteit en <strong>het</strong><br />

universitair onderzoeksbeleid. Om deze integratie te bevorderen werden binnen de ROB volgende<br />

concrete maatregelen voorgelegd en positief geadviseerd:<br />

- <strong>het</strong> creëren van een impulsfonds met als hoofddoelstelling de onderzoekscapaciteit<br />

binnen de academiserende opleidingen te verhogen;<br />

- <strong>het</strong> bevorderen van dwarsverbanden, onder meer door <strong>het</strong> creëren van <strong>het</strong> statuut van<br />

praktijkonderzoeker. Dit moet aan onderzoekers van de professionele opleidingen de<br />

mogelijkheid bieden om op een laagdrempelige wijze samen te werken met de<br />

universitaire collega’s.<br />

Tevens werden er twee werkgroepen opgericht die een ontwerp-advies formuleerden rond specifieke<br />

thema’s. De rapporten van deze werkgroepen werden binnen de ROB besproken en bekrachtigd:<br />

- werkgroep 1: loopbanen jonge onderzoekers. Deze werkgroep richt zich in hoofdzaak op <strong>het</strong><br />

formuleren van een advies in <strong>het</strong> kader van de implementering van nieuwe impulsen om de<br />

mobiliteit van jonge onderzoekers te bevorderen. Het advies van de werkgroep vormde de basis<br />

voor de oprichting van YouReCa en legde ook de principes vast voor steun aan mobiliteitsinitiatieven;<br />

- werkgroep 2: beheer van infrastructuur. Grote wetenschappelijke apparatuur is van vitaal belang<br />

voor de verdere ontwikkeling van <strong>het</strong> onderzoek. Gezien de grootte van de investeringen die<br />

hiermee gepaard gaan, vraagt <strong>het</strong> beheer van deze apparatuur binnen de universitaire context een<br />

geëigende aanpak. De werkgroep legde eind <strong>2012</strong> een omstandig advies voor, dat zal aangewend<br />

worden bij de toekomstige investeringen in nieuwe onderzoeksapparatuur via Hercules.<br />

Ten slotte werd er binnen de ROB bijzondere aandacht besteed aan 'bottom up'-signalen van<br />

onderzoekers. Daartoe werd op 6 juni <strong>het</strong> tweejaarlijks forum georganiseerd 'Over Onderzoek'<br />

georganiseerd. Aan 8 onderzoekers uit diverse faculteiten werd hierbij de mogelijkheid aangeboden<br />

om hun ideeën rond onderzoeksbeleid voor te stellen. Twee van deze onderwerpen werden binnen de<br />

ROB uitvoerig besproken. Het betrof enerzijds een voorstel rond specifieke noden die zich stellen in<br />

<strong>het</strong> onderzoek binnen de Faculteit Letteren en anderzijds een voorstel tot alternatieve toewijzing van<br />

BOF-middelen.<br />

Onderzoek 40


Deze discussie leidde tot volgende besluiten:<br />

1) 'binnen de Humane Wetenschappen zijn er specifieke noden die vragen om een geëigende<br />

aanpak'. De onderzoeksvisitaties van de faculteiten Humane Wetenschappen leverden in dit<br />

verband nog bijkomende informatie welke door de Groep Humane Wetenschappen wordt<br />

opgevolgd.<br />

2) 'waar mogelijk moeten verdere vereenvoudigingen aan de BOF-categorieën worden aangebracht'.<br />

De BOF-richtlijnen worden binnen de Onderzoeksraad jaarlijks geëvalueerd en bijgestuurd waar<br />

nodig.<br />

3) 'de inspanningen om jonge onderzoekers te begeleiden bij hun loopbaanopbouw moeten worden<br />

voortgezet en uitgebreid'. Deze aanbeveling leidde tot de oprichting van <strong>het</strong> YouReCa-initiatief<br />

(zie 2.1.1).<br />

1.2.2 Onderzoeksraad (OR)<br />

Conform <strong>het</strong> Structuurdecreet van 4 april 2003 en <strong>het</strong> interne reglement (AR 12 februari 2007, 7 juli<br />

2008, 9 februari 2010 en 26 juni <strong>2012</strong>) telt de plenaire OR, per 1 oktober <strong>2012</strong>, 27 leden, waaronder<br />

ook de voorzitter. De aanstellingstermijn is maximaal vier jaar waarvan maximaal twee jaar als lid van<br />

<strong>het</strong> bureau van de Onderzoeksraad (BOR). De rotatie van leden maakt dat meerdere ZAP-leden<br />

ervaring kunnen opdoen in de Onderzoeksraad. Tevens wordt de werklast gespreid. Nieuwe leden<br />

worden aangesteld door <strong>het</strong> universiteitsbestuur na een oproep met voorgedefinieerde profielen.<br />

De OR speelt, naast de ROB, een essentiële rol in <strong>het</strong> onderzoeksbeleid van de universiteit en heeft<br />

vooral een evaluerende, adviserende en stimulerende taak inzake onderzoeksfinanciering vanuit <strong>het</strong><br />

Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF). De evaluaties kunnen ook betrekking hebben op andere vormen<br />

van onderzoeksfinanciering en op meer algemene aspecten van onderzoek (zie verder). Het criterium<br />

bij uitstek is de wetenschappelijke kwaliteit van de dossiers; er worden door de OR geen sleutels<br />

gehanteerd voor de verdeling tussen de wetenschapsgebieden: noch bij de evaluatie van de dossiers,<br />

noch bij de toewijzing van <strong>het</strong> budget. In <strong>2012</strong> werden onder meer 10 Geconcerteerde<br />

Onderzoeksactie-dossiers (GOA) behandeld, 101 Onderzoekstoelage-dossiers (OT) en 182<br />

Postdoctorale Mandaat-dossiers (PDMkort).<br />

De OR bespreekt jaarlijks de richtlijnen voor de BOF-aanvragen en hun evaluatie, om de nodige<br />

aanpassingen voor te stellen.<br />

1.2.3 IOF-Raad (Industrieel Onderzoeksfonds)<br />

De IOF-Raad telt 23 leden en is samengesteld uit vertegenwoordigers van de universiteit, de<br />

hogescholen van de associatie en de industrie. De samenstelling van de IOF-Raad werd in <strong>2012</strong><br />

gewijzigd wegens <strong>het</strong> beëindigen van de lidmaatschapstermijn van 8 raadsleden. 8 nieuwe leden (5<br />

universiteit, 1 hogeschool, 2 industrie) werden aangesteld voor een periode van 4 jaar met ingang van<br />

oktober <strong>2012</strong>. De samenstelling van de IOF-Raad voldoet aan de voorwaarden van <strong>het</strong> nieuwe IOF-<br />

Interface Besluit en anticipeert op <strong>het</strong> advies geleverd door EWI naar aanleiding van <strong>het</strong> strategisch<br />

plan en de implementatie ervan.<br />

De IOF-richtlijnen bleven in <strong>2012</strong> ongewijzigd.<br />

De IOF-Raad evalueerde in <strong>2012</strong> 41 aanvraagdossiers, verdeeld over de drie financieringscategorieën:<br />

6 IOF-mandaten, 12 Kennisplatformen en 23 Hefboomprojecten.<br />

1.2.4 ARO (Associatieraad voor Onderzoek)<br />

Een belangrijke opdracht van de Associatieraad voor Onderzoek bestaat uit de implementatie van <strong>het</strong><br />

meerjarenplan onderzoek en wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening <strong>2012</strong>-2015. Dit<br />

meerjarenplan is opgebouwd rond een aantal specifieke thema’s:<br />

1) structuren onderzoeksbeleid (centraal beleid - lijnbeleid), samenwerking tussen structuren<br />

(onderzoekssamenwerkingen - dwarsverbanden), lokaal beleid;<br />

2) ondersteuning onderzoeksbeleid en onderzoekers (functioneren van de DOC);<br />

3) opvolging onderzoeksbeleid (onderzoeksindicatoren);<br />

4) financiering van onderzoek (o.a. de oprichting van een Impulsfonds).<br />

Onderzoek 41


In <strong>het</strong> kader van de toekomstige functionering van DOC en LRD, werd in <strong>het</strong> najaar van <strong>2012</strong> vanuit<br />

DOC en LRD een bezoek gebracht aan de partnerhogescholen om de ondersteuning voor onderzoek<br />

in de hogescholen te inventariseren en de integratie voor te bereiden.<br />

Ten slotte werd ook nagedacht over de functie, taken en samenstelling van de vernieuwde ARO,<br />

voortaan 'Associatieraad voor Onderzoek & Innovatie' genoemd in <strong>het</strong> kader van de integratie. Het<br />

advies vanuit de ARO&I over de eigen functionering na integratie en de rol van de ARO&I op <strong>het</strong> vlak<br />

van de dwarsverbanden en <strong>het</strong> praktijkgericht onderzoek werd bekrachtigd door de Raad van Bestuur<br />

van de associatie.<br />

1.3 Ondersteunende diensten<br />

1.3.1 Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC)<br />

De activiteiten van DOC richten zich in hoofdzaak op:<br />

- <strong>het</strong> informeren, stimuleren, adviseren en ondersteunen van de onderzoekers bij <strong>het</strong> verwerven van<br />

externe financiering;<br />

- de organisatie van onafhankelijke, peer review procedures voor de toekenning van BOF- en IOFmiddelen<br />

in lijn met de beleidsdoelstellingen van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en de decretale richtlijnen;<br />

- de ondersteuning van <strong>het</strong> onderzoeksbeleid van de overheid en de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op alle niveaus;<br />

- integratie van <strong>het</strong> onderzoeksbeleid binnen de associatie, in samenwerking met de onderzoekers<br />

uit de hogescholen, waarbij DOC en LRD zich transformeren tot ondersteunende diensten van de<br />

Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>;<br />

- afstemming en samenwerking met de andere ondersteunende diensten van de<br />

universiteit/associatie (Personeelsdienst, Financiële Diensten, International Office, groepen).<br />

Deze doelstellingen worden in de dagdagelijkse werking van DOC vertaald in volgende activiteiten:<br />

- DOC richt haar dienstverlening op diverse niveaus:<br />

o naar de onderzoekers toe verleent DOC relevante onderzoeksinformatie en organiseert<br />

informatiesessies en workshops rond 'onderzoeksinformatie en begeleiding'. Met <strong>het</strong> oog op <strong>het</strong><br />

maximaal bereiken van onderzoekers in de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werd in <strong>2012</strong> gestart met een<br />

elektronische nieuwsbrief over onderzoeksinitiatieven en workshops (e-GeDOCumenteerd);<br />

o naar <strong>het</strong> interne onderzoeksbeleid toe staat DOC in voor de algemene uitvoering van <strong>het</strong><br />

onderzoeksbeleid <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, hierbij gebruik makend van de opportuniteiten geboden via <strong>het</strong><br />

Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) en <strong>het</strong> Industrieel Onderzoeksfonds (IOF);<br />

o de opvolging van interne en externe financiering: FWO-, EU- en IWT-dossiers, de dossiers voor<br />

Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek en de dossiers van andere publieke instellingen.<br />

De opvolging van dossiers met privéfinanciers gebeurt in samenwerking met LRD;<br />

o ten opzichte van de externe onderzoeksomgeving is DOC betrokken in tal van<br />

adviesverleningen, in bijzonder via de VLIR, VRWI, meerdere Europese overlegorganen en<br />

LERU.<br />

- coördinatie van evaluaties en benchmarking: DOC beschikt over een veelheid aan relevante<br />

gegevens betreffende <strong>het</strong> lopende onderzoek, zowel van kwalitatieve als van kwantitatieve aard.<br />

Deze gegevens worden aangewend in <strong>het</strong> kader van evaluaties en beleidsvoering op diverse<br />

aggregatieniveaus (zie 2.4). Tevens werd in <strong>2012</strong> <strong>het</strong> beleidsinstrument 'onderzoeksstatistieken'<br />

uitgerold met kwantitatieve parameters ter ondersteuning van <strong>het</strong> strategisch beleid in de groepen,<br />

departementen en faculteiten (zie 1.2.1);<br />

- rapportering: <strong>het</strong> opmaken van <strong>het</strong> onderzoeksdeel van <strong>het</strong> <strong>jaarverslag</strong> <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> vormt een<br />

centraal gegeven in de rapporteringsverplichtingen tegenover de Vlaamse overheid. Daarnaast<br />

wordt er gerapporteerd in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> onderzoeksportaal FRIS (voorheen IWETO), de<br />

publicatie-output welke via <strong>het</strong> LIRIAS-systeem wordt geregistreerd, de afgelegde doctoraten aan<br />

de Databank Hoger Onderwijs, de BOF- en IOF-sleutel.<br />

De personeelsbezetting op DOC bestond in <strong>2012</strong> uit 28 voltijdse equivalenten.<br />

1.3.2 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D (LRD) werd in 1972 opgericht als één van de eerste academische<br />

technologietransfereenheden in Europa, met <strong>het</strong> expliciete doel om <strong>het</strong> economisch potentieel van de<br />

Onderzoek 42


onderzoeksresultaten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> te exploiteren. LRD is een zelfstandige entiteit binnen de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, ressorterend onder leiding van <strong>het</strong> Bestuurscomité van LRD die een substantiële<br />

expertise heeft opgebouwd op <strong>het</strong> vlak van wetenschappelijke dienstverlening en de economische<br />

valorisatie van wetenschappelijke bevindingen.<br />

LRD beschikt over een multidisciplinair team van 68 VTE medewerkers dat aan alle onderzoekers<br />

binnen de universiteit ondersteuning biedt voor wetenschappelijke dienstverlening en economische<br />

valorisatie van wetenschappelijke onderzoeksresultaten. Daarnaast bestaat LRD uit 59 LRDonderzoeksdivisies<br />

en vele honderden LRD-projectgroepen. Binnen deze onderzoeksdivisies en<br />

onderzoeksprojecten vertalen groepen van onderzoekers hun wetenschappelijke kennis in concrete<br />

toepassingen en technologische innovaties. Dit gebeurt vooral door <strong>het</strong> uitvoeren van<br />

contractonderzoek in opdracht van of in samenwerking met één of meerdere bedrijven en door de<br />

deelname aan onderzoeksprojecten in consortia. Hieruit komen vaak onderzoeksresultaten voort die<br />

bijvoorbeeld door octrooien kunnen beschermd worden. Vervolgens kan deze intellectuele eigendom<br />

in licentie gegeven worden of overgedragen worden aan bestaande bedrijven of kan ze een centrale<br />

bouwsteen vormen voor een spin-offonderneming.<br />

1.4 Uitvoering<br />

1.4.1 Middelen Bijzonder Onderzoeksfonds<br />

In tabel 1a wordt <strong>het</strong> financieel overzicht gegeven van enerzijds de totale inkomsten van <strong>het</strong> BOF in<br />

<strong>2012</strong>, inclusief de subsidie voor de aanstelling van bijkomende BOFZAP-mandaten en tenure track,<br />

en anderzijds de toekenningen in <strong>het</strong> kader van de diverse financieringscategorieën voor datzelfde<br />

jaar. De inkomsten en toekenningen in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> Methusalemprogramma zijn niet opgenomen<br />

in tabel 1a en worden apart opgevolgd.<br />

De middelen worden toegekend volgens de geldende richtlijnen en procedures voor <strong>het</strong> Bijzonder<br />

Onderzoeksfonds en alle toekenningen gebeuren op kwalitatieve, competitieve basis na onafhankelijk<br />

advies van de multidisciplinaire Onderzoeksraad.<br />

1.4.1.1 Grote financieringscategorieën<br />

Voor de grote projectfinancieringen (GOA, OT, IDO) steunt de OR op adviezen van externe referees.<br />

In <strong>2012</strong> werden 8 GOA-projecten goedgekeurd. Hiervoor werd in totaal een bedrag van 9,4 miljoen<br />

euro voorzien op de BOF-begroting van 2013. De helft van de toegekende GOA’s betreffen<br />

verlengingen/vernieuwingen. Dit is in lijn met <strong>het</strong> CREDO-concept waartoe de GOA’s behoren en<br />

waarbij continuïteit als voedingsbodem voor kwaliteit en innovatie wordt beoogd. In lijn met <strong>het</strong> beleid<br />

voor ondersteuning van jonge onderzoekers bestaat <strong>het</strong> budget van GOA uit een bedrag op basis van<br />

de OR-score en een bonus voor <strong>het</strong> aantal (co)promotoren ZAP-leden en voor de (co)promotoren met<br />

de graad van docent. Het gemiddelde toegekende budget per jaar per promotor of copromotor is iets<br />

meer dan 48.000 euro.<br />

Binnen de categorie van de vierjarige Onderzoekstoelagen (OT) werden 41 projecten geselecteerd.<br />

Voor <strong>het</strong> OT-programma, dat eveneens behoort tot de CREDO-categorie, werd in totaal ruim<br />

12 miljoen euro toegekend uit <strong>het</strong> BOF-budget van <strong>2012</strong>. Van de toegekende projecten gaat 51,2%<br />

naar nieuwe OT-promotoren. Om fragmentatie van <strong>het</strong> onderzoekslandschap te vermijden, wordt<br />

samenwerking financieel beloond. Er wordt ook extra financiële steun gegeven indien jonge, nieuw<br />

benoemde onderzoekers deel uitmaken van <strong>het</strong> consortium. Het gemiddelde toegekende budget per<br />

jaar per promotor of copromotor is iets meer dan 38.500 euro.<br />

In <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> interdisciplinaire IDO-programma werden 4 projecten geselecteerd voor<br />

steunverlening. De IDO’s behoren tot de SPERO-categorie die aan beginnende zelfstandige<br />

onderzoekers een stimulans verleent om nieuwe, multi- of interdisciplinaire onderzoekslijnen te<br />

ontwikkelen. In <strong>2012</strong> werd 1,7 miljoen euro voor deze categorie gealloceerd.<br />

De OR reserveert jaarlijks eveneens een aanzienlijk bedrag voor éénjarige postdoctorale mandaten<br />

voor onderzoekers die hun doctoraat aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> behaalden (PDMkort). Er werden<br />

Onderzoek 43


50 aanvragen goedgekeurd voor een totaalbedrag van 4,1 miljoen euro. Dit bedrag werd<br />

ingeschreven op de BOF-begroting van <strong>2012</strong>.<br />

Bij toekenningen binnen de categorieën GOA, OT, IDO en PDMkort moet worden vastgesteld dat <strong>het</strong><br />

wegens budgettaire beperkingen niet meer mogelijk is om alle aanvragen die volgens de<br />

Onderzoeksraad de kwaliteitsnorm halen, ook werkelijk te steunen.<br />

Het Methusalemprogramma voorziet in structurele financiering voor topwetenschappers. Aan de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werden 10 Methusalemprojecten toegekend. Daarmee is vanaf 2009 de budgettaire ruimte<br />

voor Methusalem volledig ingevuld. In <strong>2012</strong> werden geen nieuwe initiatieven opgestart.<br />

1.4.1.2 Andere financieringscategorieën<br />

Hieronder wordt weergegeven hoeveel toekenningen er zijn per financieringscategorie. De<br />

beschrijving van de financieringscategorieën zelf is te vinden in de geldende richtlijnen en procedures<br />

voor <strong>het</strong> Bijzonder Onderzoeksfonds. De financiële implicaties staan in tabel 1a.<br />

Financieringscategorie Aantal toekenningen Opmerking(-en)<br />

START 2 toekenningen Er waren 2 BOFZAP-kandidaten met een<br />

uitstekende score die om deze reden een<br />

START krediet kregen.<br />

CREA-projecten 8 toekenningen CREA-financiering staat open voor docenten<br />

(tenure track), postdoctorale onderzoekers<br />

van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> met maximaal tien jaar<br />

postdoctorale anciënniteit en geaffilieerde<br />

onderzoekers uit de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

met een doctoraat. Toekenningen gebeuren<br />

op basis van een <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> interne<br />

refereeronde en zijn er enkel voor sterke<br />

projecten met een uitzonderlijk hoog<br />

vernieuwend gehalte.<br />

Postdoctorale mandaten van <strong>het</strong><br />

lange type (PDMlang)<br />

geen<br />

PDMlang is een beperkte categorie, in<br />

principe gereserveerd voor de overbrugging<br />

van postdoctorale onderzoekers tot de<br />

eerstvolgende BOFZAP-selectie.<br />

BCoF<br />

3 toekenningen (als co-financiering<br />

outgoing phase Marie Curie<br />

Fellowship)<br />

Deze categorie werkt op basis van<br />

precedenten en is gericht op cofinanciering<br />

van mandaten die elders werden verworven,<br />

maar waarvan de financiering niet toereikend<br />

is.<br />

F+ fellowships 33 toekenningen Postdoctorale mandaten voor buitenlandse<br />

postdocs, gekoppeld aan andere BOF<br />

projecttoekenningen en EU-projecten.<br />

SF fellowships 8 toekenningen Tijdelijke mandaten voor senior onderzoekers<br />

uit <strong>het</strong> buitenland.<br />

Extra doctoraatsbeurzen (FLOF) 211 onderzoekers Jaarlijks wordt een bedrag op <strong>het</strong> BOF<br />

gealloceerd voor de financiering van<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-doctoraatsbeurzen.<br />

Doctorale beleidsmandaten<br />

Bijzondere doctoraatsmandaten<br />

(BDM)<br />

Doctorandusbeurzen voor<br />

internationale samenwerking met<br />

landen buiten de EER (DBOF)<br />

Beurzen voor doctorandi uit Latijns-<br />

Amerika en China (SBA)<br />

Beurzen voor doctorandi uit<br />

Ontwikkelingslanden (IRO)<br />

Maximaal 12 doctoraatsjaren na<br />

aspirantenronde FWO en IWT-ronde<br />

geen<br />

19 projecttoekenningen (goed voor<br />

99 doctoraatsjaren)<br />

Voor opvang gedurende 1 jaar van<br />

beloftevolle kandidaat-doctorandi die bij <strong>het</strong><br />

FWO of IWT geen mandaat verwierven. De<br />

toekenning behoort tot <strong>het</strong> beleid van de<br />

groepen.<br />

Er waren geen aanvragen in <strong>2012</strong>. Er gelden<br />

zeer strikte ontvankelijkheidscriteria.<br />

Deze oproep wordt om de twee jaar<br />

gelanceerd. Toekenningen worden gespreid<br />

geïmputeerd op de BOF-budgetten.<br />

5 aflopende beurzen Sinds 2008 zijn enkel nog<br />

verlengingsaanvragen van reeds lopende<br />

beurzen mogelijk. Deze toekenningen zijn de<br />

laatste binnen dit uitdovende programma. Het<br />

programma gaat op in DBOF.<br />

8 gedoctoreerden Dit betreft een co-financiering op basis van<br />

<strong>het</strong> aantal gedoctoreerden. De financiering<br />

Onderzoek 44


Doctoraatondersteuningsfonds<br />

(DOF)<br />

Bilaterale wetenschappelijke<br />

samenwerking met Latijns-Amerika<br />

en Tsinghua (ISP)<br />

Verkennende Europese<br />

Samenwerking (VES)<br />

wordt ingezet voor extra doctoraatsbeurzen.<br />

6 toekenningen Voor elk doctoraat met een doctorandus uit<br />

een partnerhogeschool kan de promotoreindverantwoordelijke<br />

van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op<br />

<strong>het</strong> einde van <strong>het</strong> doctoraat 5.000 euro<br />

aanvragen bij <strong>het</strong> DOF. Dit waren de laatste<br />

toekenningen onder de huidige formule.<br />

Respectievelijk 4 en 7 toekenningen<br />

ihkv Latijns-Amerika en Tsinghua<br />

Vanuit <strong>het</strong> BOF wordt max. 500.000 euro/jaar<br />

besteed voor bilaterale samenwerkingsakkoorden.<br />

18 toekenningen Vanuit <strong>het</strong> BOF wordt jaarlijks 250.000 euro<br />

ter beschikking gesteld om aanvragers van<br />

EU-projecten te ondersteunen.<br />

Diverse onderzoeksacties 11 toekenningen Initiatieven die niet onder een specifieke<br />

categorie onder te brengen zijn, zoals<br />

overbruggingskredieten en kredieten in <strong>het</strong><br />

kader van doctoraatsopleidingen.<br />

Jaarlijks kunnen ook drie Prijzen Onderzoeksraad, elk ter waarde van 5.000 euro, worden toegekend<br />

aan jonge, beloftevolle postdoctorale onderzoekers; één prijs binnen elke wetenschapsgroep.<br />

In <strong>2012</strong> ging de Prijs Onderzoeksraad in de Groep Humane Wetenschappen naar Bram De Rock,<br />

domein economie, voor zijn onderzoek naar 'Collective consumption models: a nonparametric<br />

characterisation'. In de Groep Wetenschap & Technologie ging de prijs naar Bert Vercnocke van de<br />

Afdeling Theoretische Fysica voor zijn onderzoek naar 'Hidden structures of non-extremal black holes'.<br />

In de Groep Biomedische Wetenschappen ging de prijs naar Bram-Ernst Verhoef van de<br />

Onderzoeksgroep Neurofysiologie voor zijn onderzoek naar 'Deciphering the neural basis of<br />

perceiving the world in depth'.<br />

In <strong>2012</strong> werd onder impuls van <strong>het</strong> besluit van de Vlaamse regering voor de 'omkadering van jonge<br />

onderzoekers' (zie 1.1.c en 2.1.1) gestart met <strong>het</strong> Junior Mobility Programme. JuMo biedt jonge<br />

onderzoekers (doctorandi, postdocs en docenten) financiële ondersteuning voor onderzoeksverblijven<br />

van 6 tot 12 maanden in <strong>het</strong> buitenland via mobiliteitstoelagen. In <strong>2012</strong> waren er twee oproepen en in<br />

totaal werden er 38 aanvragen ingediend. 32 voorstellen werden positief geëvalueerd en<br />

29 kandidaten aanvaardden hun mobiliteitstoelage, wat resulteert in een totaal budget van<br />

294.140 euro. Voor 2013 worden bijkomende middelen voor dit programma ter beschikking gesteld via<br />

FP7-People COFUND programma van de Europese Unie.<br />

1.4.2 Middelen Industrieel Onderzoeksfonds<br />

De IOF-raad evalueerde 41 aanvraagdossiers, verdeeld over de drie financieringscategorieën: 6 IOFmandaten,<br />

12 Kennisplatformen en 23 Hefboomprojecten.<br />

Voor <strong>het</strong> IOF-jaar <strong>2012</strong> werden in een eerste ronde 4 aanvragen voor IOF-mandaten ingediend<br />

waarvan 2 dossiers werden geselecteerd. In een tweede ronde werden 2 dossiers ingediend. Geen<br />

enkel dossier werd geselecteerd. De vacature, procedure en finale selectie zal in 2013 verder<br />

uitgevoerd worden.<br />

Naast de 6 aanvragen voor mandaten werden er in <strong>2012</strong> 35 aanvragen ingediend voor IOF-projecten.<br />

Voor hefboomprojecten werden er voor de twee oproepen van <strong>2012</strong> in totaal 23 hefboomprojecten<br />

ingediend (resp. 12 en 11 per oproep), waarvan uiteindelijk 11 voorstellen (resp. 5 en 6) werden<br />

geselecteerd voor financiering. Voor de kennisplatformen werden 12 intentiedossiers aangevraagd<br />

waarvan 10 volledige dossiers ingediend. Uiteindelijk werden 5 kennisplatformen toegekend. De<br />

‘L(euvense) da Vinci prijs’ werd in <strong>2012</strong> uitgereikt aan de enige kandidaat, namelijk Dr. Tom Van<br />

Herpe voor zijn onderzoek ‘Blood glucose control in the Intensive Care Unit: from engineering to<br />

clinical validation and further commercialization’.<br />

1.4.3 Speciale actie: aanwending van de defiscaliseringsmiddelen<br />

De 15 lopende projecten in <strong>het</strong> kader van de programmafinanciering beschikken samen over een<br />

jaarbudget van 7,15 miljoen euro gedurende een periode van 7 jaar. In <strong>2012</strong> werden deze projecten<br />

Onderzoek 45


(startdatum 1 november 2010; einddatum 31 oktober 2017) verder uitgebouwd en vonden reeds site<br />

visits plaats door een Scientific Advisory Board.<br />

Bovendien werden defiscalisatiemiddelen aangewend voor de financiering van <strong>het</strong> CREA-programma<br />

(960.000 euro), de impuls Humane Wetenschappen (260.000 euro), de administratieve opvolging van<br />

de programmafinanciering en de co-financiering van de onderzoeksvisitaties van de groepen. In <strong>het</strong><br />

kader van <strong>het</strong> bijzonder Impulsprogramma Humane Wetenschappen werden in 2010 reeds drie<br />

projectvoorstellen door <strong>het</strong> Groepsbestuur Humane Wetenschappen goedgekeurd. Er werd in <strong>2012</strong><br />

geen nieuwe oproep binnen dit kader gelanceerd.<br />

In totaal bedraagt <strong>het</strong> budget voor onderzoeksfinanciering op basis van defiscalisatiemiddelen<br />

8,45 miljoen euro.<br />

1.4.4 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development (LRD)<br />

De totale omzet gerealiseerd door LRD steeg in <strong>2012</strong> met 12,4 miljoen euro tot een bedrag van<br />

176,2 miljoen euro. Hierbij dient vermeld te worden dat deze omzet niet de inkomsten gerealiseerd uit<br />

de spin-offwerking bevat, aangezien deze opgenomen worden in de financiële inkomsten. In totaal<br />

werden in <strong>2012</strong> 2.653 nieuwe overeenkomsten afgesloten.<br />

Het merendeel van deze overeenkomsten kadert in contractonderzoek en onderzoek in consortia, zo<br />

onder meer: 1.139 contracten in <strong>het</strong> kader van bilateraal onderzoek, 45 raamovereenkomsten, en 210<br />

contracten in <strong>het</strong> kader van IWT-gesubsidieerd industriegerelateerd onderzoek. De activiteiten van<br />

LRD die betrekking hebben op onderzoeksprojecten werden in <strong>2012</strong> gereorganiseerd in drie<br />

afdelingen: de algemene juridische dienst, de nieuwe afdeling Vlaamse en federale<br />

overheidsfinanciering en de afdeling voor Europese projecten. Daarnaast werden er taakafspraken<br />

gemaakt tussen LRD en UZ <strong>Leuven</strong>, waardoor LRD nauwer betrokken werd bij de activiteiten van<br />

UZ <strong>Leuven</strong>. Hierbij gaat <strong>het</strong> over contracten voor translationele en klinische<br />

onderzoekssamenwerkingen, maar ook vele kleinere overeenkomsten in <strong>het</strong> kader van deelnames<br />

aan advisory boards of presentaties op conferenties.<br />

Het intellectuele eigendomsbeleid waarvan de krachtlijnen bestaan uit (1) bewustmaking van alle<br />

betrokkenen, (2) selectiviteit om een kwalitatieve octrooiportefeuille op te bouwen, en (3) een actieve<br />

exploitatie en zoektocht naar partners en licentienemers, werd in <strong>2012</strong> op een consequente manier<br />

verder geïmplementeerd. Dit leidde in <strong>2012</strong> tot de inleiding van 86 nieuwe octrooifamilies in een<br />

octrooiprocedure en een toekenning van 43 nieuwe octrooien. Eind <strong>2012</strong> bevatte de octrooiportefeuille<br />

571 actieve octrooifamilies. Ook in <strong>2012</strong> heeft LRD zich in toenemende mate omringd met <strong>het</strong> nodige<br />

professionele netwerk van octrooigemachtigden, 'broker'-organisaties en externe adviesverleners<br />

teneinde deze octrooiportefeuille maximaal te rentabiliseren. De zoektocht naar licentienemers en<br />

exploitatie-inspanningen leverden voor <strong>2012</strong> een resultaat op van 52 licenties, opties en overdrachten.<br />

De spin-off creatie en de ondersteuning van de groei van spin-offs blijft een belangrijke activiteit in <strong>het</strong><br />

creëren van een high-tech ecosysteem in <strong>Leuven</strong> en Vlaanderen. Hierbij wordt niet enkel aandacht<br />

besteed aan <strong>het</strong> starten van nieuwe spin-offs maar ook aan <strong>het</strong> ondersteunen van de groei van de<br />

spin-offondernemingen, bijvoorbeeld door <strong>het</strong> uitbouwen van preferentiële relaties met lokale en<br />

internationale risicokapitaalverschaffers en business angels. In de periode 1979-<strong>2012</strong> werden 99 spinoff<br />

bedrijven opgericht, waarvan er eind <strong>2012</strong> nog 84 actief waren. Hierbij was LRD eind <strong>2012</strong> een<br />

actieve aandeelhouder in 48 spin-offs. In <strong>2012</strong> werd vanuit LRD 1 nieuw spin-off bedrijf opgestart: ZB<br />

Sports Development (Bakala Academy). Tevens werd een exclusieve licentie toegekend aan de hightech<br />

start-up BrabantPharma (opgestart in <strong>het</strong> VK in <strong>2012</strong>).<br />

Ook in <strong>2012</strong> werd de tendens van de voorgaande jaren bevestigd dat de financiële markten een<br />

steeds verder doorgedreven en tijdsintensieve 'due diligence' vereisen met een aantoonbaar 'proof-ofconcept'<br />

zowel technologisch als marktgewijs. Dit impliceert dat verder en meer intensief incuberen<br />

van spin-off projecten binnen de universiteit noodzakelijk is, en vergt belangrijke investeringen vanuit<br />

de betrokken onderzoeksgroepen.<br />

Het is een grote troef dat de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> via <strong>het</strong> Gemma Frisius Fonds middelen kan blijven ter<br />

beschikking stellen om de seed & early stage fases succesvol te kunnen afronden. Hiervoor werden<br />

Onderzoek 46


de middelen, gegenereerd via de verkoop van bestaande participaties, ter beschikking gesteld voor<br />

nieuwe investeringen.<br />

Het bevorderen van ondernemerschap blijft een belangrijk aandachtspunt. In <strong>2012</strong> werden de<br />

bestaande initiatieven verdergezet: publicatie van succesvoorbeelden, cursus 'initiatie tot<br />

ondernemen' en <strong>Leuven</strong>.Inc evenementen. Bovendien werd in een samenwerking van LRD, IOF en de<br />

doctoral schools de opleiding rond de valorisatie van onderzoeksresultaten verdergezet. Deze 5-<br />

daagse cursus dekt alle aspecten van onderzoeksvalorisatie (contractonderzoek/samenwerking met<br />

bedrijven, bescherming intellectuele eigendom & licenties, spin-off creatie). Hierbij ontwikkelen de<br />

doctoraatsstudenten in kleine teams een eigen valorisatieplan, begeleid door IOF- en LRDmedewerkers.<br />

Elk jaar nemen een 15-tal teams deel.<br />

In nauwe samenwerking met de stad <strong>Leuven</strong>, Interleuven en de POM werd verdere belangrijke<br />

vooruitgang geboekt in de uitbouw van ondersteunende infrastructuur. De uitbouw van <strong>het</strong> Arenberg<br />

Wetenschapspark nam een verdere belangrijke mijlpaal met de afwerking en ingebruikname van Bio-<br />

Incubator 2 (cluster D) in augustus <strong>2012</strong>. Met de toezegging door Kellogg’s van inhuizing van <strong>het</strong><br />

Europese Pringles R&D-centrum, zal Bio-Incubator 2 na 3 maanden ingebruikname reeds voor meer<br />

dan 90% gevuld zijn. De bestaande infrastructuur op cluster B (ICT) en cluster D (Life Sciences) is<br />

daarmee quasi volledig bezet, <strong>het</strong>geen noopt tot dringende uitwerking van cluster A (ICT) en<br />

afwerking van Bio-Incubator 3 (cluster D).<br />

Op regionaal vlak is LRD een actieve partner bij <strong>het</strong> opstarten en uitbouwen van netwerken die<br />

innovatie, kennisintensief ondernemerschap en samenwerking stimuleren en ondersteunen. Een<br />

continue ondersteuning van <strong>Leuven</strong>.Inc vanuit de LRD-ervaringen en -noden blijft hierbij een<br />

belangrijke en essentiële component. Via een scala aan activiteiten (ondernemerscafés, visionaire<br />

seminaries, management topics, themagerichte events, masterclasses in high-tech ondernemerschap,<br />

…), heeft deze samenwerking ook in <strong>2012</strong> een belangrijke bijdrage geleverd aan <strong>het</strong> regionale<br />

innovatielandschap. In <strong>2012</strong> werd eveneens de participatie verdergezet aan Flanders Smart Hub,<br />

waarin de economische speerpunten '<strong>Leuven</strong>, kennisregio' en 'Halle-Vilvoorde, regio voor slimme<br />

logistiek' samenwerken. Prioriteitsdomeinen zijn logistech, health tech en clean tech. LRD is tevens<br />

betrokken bij de werking van <strong>het</strong> Innovatiecentrum Vlaams-Brabant en onderhoudt een samenwerking<br />

met FIT en Charter 2020.<br />

De ondersteuning van de uitbouw van de Bio Generator in Tienen en <strong>het</strong> Wetenschapspark Genk-<br />

Waterschei, Thor, werd ook verdergezet. In Tienen werd de bouw van de Bio Generator afgewerkt. De<br />

realisatie van <strong>het</strong> Incubator-gebouw in Genk-Waterschei wordt verwacht tegen einde 2013 en van <strong>het</strong><br />

EnergyVille gebouw in 2014. In afwachting van de realisatie van deze gebouwen wordt voorlopig een<br />

pand in Genk gehuurd door VITO en de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Op internationaal vlak was LRD ook in <strong>2012</strong> nauw betrokken bij internationale initiatieven zoals:<br />

- ASTP (Association of European Science & Technology Transfer Professionals), de Europese<br />

koepelorganisatie van technologietransferorganisaties;<br />

- LERU (League of European Research-Intensive Universities) waarbinnen LRD de contacten met<br />

internationale kenniscentra en high-tech regio’s verder uitbouwt;<br />

- Health Axis Europe: een samenwerking in <strong>het</strong> domein van gezondheidszorg tussen de<br />

universiteiten/regio’s Heidelberg, Cambridge en <strong>Leuven</strong>;<br />

- TTR-ELAt (Top Technologie Regio 'Eindhoven-<strong>Leuven</strong>-Aachen triangle'). Dit netwerk beoogt een<br />

gemeenschappelijke innovatiestrategie om zich internationaal succesvol te kunnen positioneren<br />

ten opzichte van top high-tech regio’s zoals Cambridge en München.<br />

2 Kwaliteitsbewaking<br />

In <strong>het</strong> kader van de kwaliteitszorg binnen <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek ontwikkelde de Dienst<br />

Onderzoekscoördinatie belangrijke monitoring-instrumenten. Zo beschikt DOC over tools voor <strong>het</strong><br />

genereren van bibliometrierapporten ter aanvulling van <strong>het</strong> beoordelingsproces door de OR.<br />

Onderzoekseenheden (op diverse niveaus) kunnen ook zelf hun publicatielijsten uit Lirias ophalen<br />

voor rapportering of ter voorbereiding van de eigen beleidsplannen. Daarnaast werkte DOC in <strong>2012</strong><br />

een toepassing uit waarbij vanaf 2013 via <strong>het</strong> web een set van onderzoeksindicatoren (publicatieoutput,<br />

personeelsdata, verworven onderzoeksmiddelen, doctoraatsgegevens, e.a.) ter beschikking<br />

gesteld wordt van de onderzoekseenheden (groepen/faculteiten/departementen).<br />

Onderzoek 47


2.1 Junioronderzoekers en doctorandi<br />

2.1.1 Opvolging en begeleiding<br />

Aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zijn er drie doctoraatsscholen die de kwaliteitsbewaking van doctoraten<br />

verzekeren: de Doctoral School for Biomedical Sciences, de Arenberg Doctoral School (W&T) en de<br />

Doctoral School for Humanities and Social Sciences. Deze doctoraatsscholen zijn verantwoordelijk<br />

voor <strong>het</strong> aanwerven, opleiden en ondersteunen van doctorandi.<br />

De opvolging en begeleiding van jonge onderzoekers wordt daarnaast ondersteund door <strong>het</strong> 'Young<br />

Researchers’ Careers' programma (YouReCa). Op 25 november 2011 stelde de Vlaamse regering<br />

een budget van 1,52 miljoen euro ter beschikking van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> m.b.t. de 'Omkadering van Jonge<br />

Onderzoekers' (OJO), te besteden tussen 25 november 2011 en 30 september <strong>2012</strong>. Op basis van<br />

<strong>het</strong> advies van de ROB werkgroep OJO werd <strong>het</strong> YouReCa programma opgestart dat instaat voor de<br />

organisatie en coördinatie van alle <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-activiteiten in <strong>het</strong> kader van dit besluit, met als ultieme<br />

doelstelling de carrièreperspectieven van jonge <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-onderzoekers te verbeteren en te<br />

verbreden. In <strong>2012</strong> werd aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een algemeen beleidskader uitgewerkt voor de<br />

omkadering van jonge onderzoekers door de oprichting van <strong>het</strong> 'Young Researchers’ Careers'<br />

programma (YouReCa). De aangeboden YouReCa-initiatieven situeren zich op drie niveaus: 1) op<br />

universitair niveau voor discipline-overstijgende omkaderingsinitiatieven via DOC en HR, 2) binnen de<br />

groepen via de Doctoral Schools, en 3) bottom-up initiatieven van doctorandi, postdocs en docenten.<br />

Het YouReCa programma staat onder supervisie van <strong>het</strong> YouReCa Stuurcomité, dat instaat voor de<br />

opvolging en integratie van <strong>het</strong> YouReCa programma, <strong>het</strong> ontwikkelen en stimuleren van nieuwe<br />

YouReCa-initiatieven, en de opvolging van <strong>het</strong> YouReCa-budget. De ROB werkgroep OJO heeft als<br />

opdracht te reflecteren en te adviseren over de inhoudelijke en conceptuele vernieuwing en bijsturing<br />

van YouReCa. De ROB werkgroep OJO betrekt bij zijn werking, waar nuttig, zgn. 'externe<br />

stakeholders', zoals de industrie en andere potentiële werkgevers van jonge onderzoekers.<br />

De objectieven gedefinieerd door de Vlaamse regering vormen de leidraad bij <strong>het</strong> inrichten van<br />

YouReCa-activiteiten: training en opleiding, loopbaanontwikkeling en de bevordering van<br />

loopbaanperspectieven, en <strong>het</strong> versterken van de internationale oriëntatie in de loopbaan. Tijdens <strong>het</strong><br />

eerste begrotingsjaar 2011-<strong>2012</strong> werd o.m. ingezet op de uitbreiding van <strong>het</strong> thematische en<br />

generische trainingsaanbod, de opstart van een Career Center voor jonge onderzoekers en <strong>het</strong> JuMo<br />

mobiliteitsprogramma (zie 1.4.1.2). 25% van de beschikbare middelen moet in samenwerking met ten<br />

minste 2 andere Vlaamse universiteiten besteed worden, wat resulteerde in o.m. een interuniversitair<br />

opleidingsaanbod en een communicatiecampagne over de troeven van doctoraatshouders.<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft <strong>het</strong> Europese handvest voor onderzoekers en de Gedragscode voor de rekrutering<br />

van onderzoekers ondertekend en maakt deel uit van <strong>het</strong> derde cohort van de 'HR Strategy Group'<br />

voor de implementatie van deze principes en <strong>het</strong> verkrijgen van <strong>het</strong> 'HR Excellence' label. Het intern<br />

overleg over de implementatie van deze principes en de voorbereiding van <strong>het</strong> dossier voor de<br />

Europese Commissie zijn lopende.<br />

Tot slot wordt de procedure voor gezamenlijke doctoraten binnen Vlaanderen of in samenwerking met<br />

buitenlandse instellingen voortdurend geoptimaliseerd en bijgesteld. Binnen Vlaanderen werd in de<br />

VLIR-werkgroep Doctoral Schools een standaardovereenkomst uitgewerkt die de Vlaamse<br />

universiteiten onderling zullen hanteren. Indien de juridische regelgeving, van toepassing op de<br />

partnerinstelling, <strong>het</strong> toelaat, opteert <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> hierbij steeds voor <strong>het</strong> uitreiken van één gezamenlijk<br />

diploma door de beide instellingen.<br />

2.1.2 Onderzoek met betrekking tot <strong>het</strong> proces van doctoreren en doctoraatsefficiëntie<br />

Om een zicht te krijgen op de doctoraatsefficiëntie en deze waar nodig bij te sturen, neemt de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> sinds 1998 deel aan interuniversitair onderzoek. Zo levert de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, samen met de<br />

andere Vlaamse universiteiten, <strong>het</strong> Expertisecentrum O&O Monitoring-UGent (ECOOM-UGent)<br />

jaarlijks een gegevensbestand aan met betrekking tot afgelegde en lopende doctoraten en personen<br />

werkzaam aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in een doctoraatswaardig statuut. Deze studie, in opdracht van de<br />

Vlaamse gemeenschap, heeft als doel de doctoraatsproductie en de mobiliteit van onderzoekers op te<br />

volgen vanaf 1990. Daarnaast worden de beïnvloedende factoren van een doctoraatsdiploma op de<br />

carrière van doctorandi op de arbeidsmarkt opgevolgd. De publicatie 'Doctoraatstrajecten in<br />

Onderzoek 48


Vlaanderen' die in 2011 werd uitgebracht, beschrijft de resultaten van dit onderzoek voor de periode<br />

1990-2009.<br />

2.2 Zelfstandig academisch personeel (ZAP)<br />

Volgens de decretale bepalingen moeten de activiteiten van elk ZAP-lid met betrekking tot onderzoek,<br />

onderwijs en dienstverlening om de vijf jaar geëvalueerd worden. Deze termijn is korter voor ZAPleden<br />

die recent werden aangesteld of bevorderd en voor ZAP-leden die bij een voorgaande evaluatie<br />

een 'ondermaatse' of 'onvoldoende' beoordeling kregen.<br />

Voor de ronde 2011-<strong>2012</strong> gebeurde de evaluatie op basis van dossiers zoals ze voor de<br />

bevorderings- of benoemingsaanvragen moeten worden ingediend (via <strong>KU</strong> Loket) en waarin enkel de<br />

laatste 5 volle jaren worden opgenomen. Publicatiegegevens werden daarbij rechtstreeks uit Lirias<br />

opgehaald, de overige data vanuit SAP. De workflow gebeurde volledig elektronisch.<br />

2.3 Toekenningen BOF: evaluaties<br />

Door een ruime aandacht voor selectie en permanente evaluatie van onderzoeksprestaties met<br />

terugkoppeling naar de onderzoeker(s) wordt een hoog niveau van onderzoekskwaliteit nagestreefd.<br />

Zowel de rapporten over de verschillende onderzoeksprojecten, opgesteld door de woordvoerders, als<br />

de rapporten van mandaathouders en hun promotoren worden ter evaluatie voorgelegd aan de OR.<br />

Tevens wordt in de BOF-richtlijnen duidelijk gesteld dat de evaluatie van eerdere projecten een<br />

beoordelingselement is bij de evaluatie van nieuwe aanvragen.<br />

De eindverslagen van GOA en OT die in <strong>2012</strong> werden geëvalueerd, kregen een zeer of uitermate<br />

positieve evaluatie. Ook de eindverslagen voor CREA en IDO werden geëvalueerd. Voor CREA waren<br />

de evaluaties gemiddeld matig positief met één onvoldoende. Voor IDO waren de evaluaties wel<br />

allemaal positief. Alle promotoren ontvingen specifieke feedback met <strong>het</strong> resultaat van de evaluatie.<br />

Op basis van de verslagen en de publicaties kreeg 83% van de ingediende verslagen van de senior<br />

fellowships die in 2009 werden toegekend een positieve beoordeling en 85,7% van de F+fellowships.<br />

Voor de korte postdoctorale mandaten van 2010 was <strong>het</strong> percentage positieve beoordelingen van<br />

ingediende verslagen 72,7%.<br />

2.4 Onderzoeksvisitatie Groep Humane Wetenschappen<br />

Het beleidsplan onderzoek voorziet in de systematische evaluatie van <strong>het</strong> onderzoek en <strong>het</strong><br />

onderzoeksmanagement op <strong>het</strong> organisatieniveau faculteiten/departementen door middel van<br />

onderzoeksvisitaties volgens een 5-jaarlijkse cyclus. Onderzoeksvisitaties moeten <strong>het</strong> onderzoek en<br />

de ontwikkeling van een onderzoeksmanagement van faculteiten en departementen steunen. Hun<br />

doel is dubbel: enerzijds de ondersteuning van <strong>het</strong> onderzoeksbeleid binnen<br />

faculteiten/departementen en anderzijds een internationale benchmarking.<br />

Departementen (W&T, BMW) en faculteiten (HW) zijn <strong>het</strong> eerste organisatieniveau waar<br />

onderzoeksbeleid wordt ontwikkeld dat de individuele onderzoekseenheid overstijgt en vormen zo een<br />

essentiële schakel voor <strong>het</strong> verhogen van onderzoeksefficiëntie en -kwaliteit. De prestaties van de<br />

onderzoekseenheden vormen één element van de evaluatie.<br />

In september 2011 werd de onderzoeksvisitatie voor de eerste maal uitgerold voor de<br />

14 departementen van de Groep Wetenschap & Technologie. De faculteiten van de Groep Humane<br />

Wetenschappen werden in september <strong>2012</strong> gevisiteerd. Het algemene kader werd in nauw overleg<br />

met <strong>het</strong> groepsbestuur en de vicedecanen onderzoek uitgewerkt en aangepast aan de specificiteit en<br />

de noden van de groep.<br />

Als visitatiemodel werd er gekozen om te werken met expertenpanels, aangepast aan de<br />

onderzoeksdomeinen van de onderzoekseenheden binnen de faculteit. Er werd gewerkt met 7 panels<br />

om 7 faculteiten te visiteren; hiervoor werden er in totaal 55 internationale experten uitgenodigd in<br />

<strong>Leuven</strong> voor een bezoek aan de faculteiten en de onderzoekseenheden. Elke faculteit werd telkens<br />

door 1 panel gevisiteerd. Bijkomend voor de 3 faculteiten uit 'Humanities' nam een basispanel,<br />

Onderzoek 49


estaande uit de drie voorzitters van deze 3 faculteiten en een co-chair, deel aan de bezoeken van de<br />

drie faculteiten.<br />

Alle faculteiten hadden ter voorbereiding van de visitaties hun strategisch beleidsplan uitgewerkt dat<br />

functioneerde als zelf-evaluatie rapport, ondersteund door 'Key Performance Indicators (KPI’s)'<br />

inclusief publicatielijsten van de onderzoekseenheden. Alle documenten werden op voorhand ter<br />

beschikking gesteld van de experten.<br />

De visitatie was gericht op twee pijlers van evaluatie nl. <strong>het</strong> geven van een ex post oordeel<br />

(kwalitatieve evaluatie) over de onderzoeksprestaties en een ex ante advies over beleid en<br />

managementplannen van de faculteiten. De visitatie focuste op (i) de algemene visie en beleid van de<br />

faculteit en haar onderzoekseenheden (ii) de kwaliteit van de onderzoeksprestaties, (iii) de opleiding<br />

van de volgende generaties onderzoekers en (iv) de maatschappelijke en sociale relevantie van <strong>het</strong><br />

onderzoek.<br />

Per faculteit (inclusief haar onderzoekseenheden) werd een geanonimiseerd evaluatierapport ter<br />

beschikking gesteld voor <strong>het</strong> facultair bestuur en groepsbestuur. Dit rapport kon, waar nodig,<br />

aangevuld worden met commentaar of correcties door de faculteit.<br />

Uit de visitatierapporten vloeiden zowel wetenschappelijke als organisatorische adviezen en<br />

suggesties voort van de experten. Deze worden binnen de faculteiten en de groep aangewend in de<br />

verdere beleidsvoering.<br />

3 Financiering<br />

Alle middelen bestemd voor wetenschappelijk onderzoek (2 e , 3 e en 4 e geldstroom) worden verworven<br />

op competitieve basis. De jaarlijkse en nagenoeg constante groei van de middelen wijst op de<br />

algemene slagkracht van <strong>het</strong> onderzoek aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. De impulsen voor fundamenteel/basisonderzoek,<br />

verder aangevuld met middelen voor meer toepassingsgericht onderzoek (bv. SBO, IOF,<br />

EU), bieden aan de universiteit de mogelijkheid tot <strong>het</strong> ontwikkelen van een onderzoekspotentieel met<br />

zowel een grote diversiteit als een sterke interne verwevenheid.<br />

3.1 Globaal<br />

De onderzoeksuitgaven zijn weergegeven in tabel 2a. De totale onderzoeksuitgaven van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in <strong>2012</strong> bedroegen 384 miljoen euro (inclusief uitgaven via <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D, mandaten<br />

FWO en IWT, wetenschappelijke dienstverlening en VIB, exclusief <strong>het</strong> klinisch onderzoek in de UZ en<br />

<strong>het</strong> onderzoeksaandeel van de primaire universitaire werkingsmiddelen - eerste geldstroom).<br />

Dit betekent een toename van 5,46% ten opzichte van 2011. De onderzoeksuitgaven omvatten, naast<br />

de onderzoeksuitgaven van de 3 VIB-departementen, ook de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-budgetten van<br />

6 onafhankelijke VIB-onderzoekers (PRJ programma).<br />

3.2 Per financieringsbron<br />

3.2.1 FWO-Vlaanderen<br />

De totale som van de door FWO-Vlaanderen toegekende projectfinanciering (nieuwe projecten,<br />

verlengingen en aanpassingen, kredieten aan navorsers, de federale FGWO en IIKW middelen en de<br />

actie Levenslijn) vertegenwoordigden in <strong>2012</strong> voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een bedrag van 51,8 miljoen euro of<br />

48,9% van de FWO-toekenningen. Het toegekende bedrag betreft hier de kredieten toegewezen voor<br />

de volledige duur van <strong>het</strong> project en hebben dus betrekking op meerdere boekjaren.<br />

Odysseus<br />

Het Odysseusprogramma is een FWO-programma bedoeld voor uitstekende Vlaamse of buitenlandse<br />

onderzoekers die gedurende de laatste vijf jaar minstens drie jaar in <strong>het</strong> buitenland hebben gewerkt<br />

en die door een Vlaamse universiteit worden benoemd of ten hoogste 1 jaar benoemd zijn. Het FWO<br />

biedt startfinanciering aan onder de vorm van een onderzoeksproject met als doel een<br />

onderzoeksgroep uit te bouwen of om een onderzoekslijn op te zetten.<br />

Onderzoek 50


In april <strong>2012</strong> werden voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 14 type II Odysseus aanvragen ingediend bij <strong>het</strong> FWO. Na<br />

beoordeling door de Odysseusjury werden tien aanvragen voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> weerhouden waarvan 8<br />

kandidaten de financiering opnemen. Het budget van deze toekenningen bedraagt 7,3 miljoen euro.<br />

3.2.2 Herculesstichting<br />

In 2011 was er een gecombineerde oproep middelzware (Hercules 1 en 2) en zware<br />

onderzoeksinfrastructuur (Hercules 3) voor 2011 en <strong>2012</strong>. Voor <strong>het</strong> resultaat van deze oproep<br />

verwijzen we naar <strong>het</strong> <strong>jaarverslag</strong> van 2011.<br />

3.2.3 IWT<br />

a) SBO (Strategisch Basisonderzoek)<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-onderzoekers waren in <strong>2012</strong> opnieuw sterk vertegenwoordigd in de SBO-aanvragen. In<br />

<strong>het</strong> 'economische luik' was de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> coördinator of partner in 28 van de 35 ingediende<br />

aanvragen. In <strong>het</strong> 'maatschappelijk luik' was dit <strong>het</strong> geval in 16 van de 24 aanvragen.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-onderzoeksgroepen verwierven een substantieel aandeel binnen de financiering voor<br />

strategisch basisonderzoek nl. 9,3 miljoen euro. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is betrokken in 8 van de<br />

11 toegekende projecten binnen <strong>het</strong> economische luik (in 3 projecten als hoofdpromotor; in 5 andere<br />

als co-promotor) en in 4 van de 5 toegekende projecten binnen <strong>het</strong> maatschappelijke luik is<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> betrokken als co-promotor.<br />

b) TeTra-fonds (TeTra is een programma ter bevordering van technologietransfer door instellingen<br />

van hoger onderwijs)<br />

In <strong>2012</strong> werden in totaal 68 TeTra-aanvragen ingediend, waarvan 57 tweejarige projecten en<br />

11 éénjarige projecten (= voorbereidingsprojecten voor onderzoekers uit professionele<br />

bacheloropleidingen). Van de 68 aanvragen werden er 25 geselecteerd voor financiering (waaronder<br />

4 voorbereidingstrajecten) voor een totaal bedrag aan steun van ca. 7 miljoen euro. De Associatie<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> was betrokken in 19 (waaronder 2 voorbereidingsprojecten) van de 25 geselecteerde<br />

projecten. Wat budget betreft, vertaalde dit zich in ca. 5 miljoen euro.<br />

c) Toegepast biomedisch onderzoek met primair maatschappelijke finaliteit (TBM)<br />

Er werden 30 ontvankelijke projectvoorstellen ingediend waarvan 14 door een consortium uit de<br />

Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>/UZ <strong>Leuven</strong>. In totaal ontvingen 9 projecten steunverlening, waarvan 6 vanuit<br />

een consortium uit de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>/UZ <strong>Leuven</strong>. Het totaal beschikbaar budget bedroeg<br />

6,7 miljoen euro, hiervan werd 5 miljoen euro aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>/UZ <strong>Leuven</strong> toegekend (telkens als<br />

hoofdaanvrager, excl. <strong>het</strong> deelbudget van de eventuele externe partners).<br />

d) Landbouwonderzoek<br />

In juni <strong>2012</strong> werd <strong>het</strong> vernieuwde IWT-programma 'Landbouwtrajecten' gelanceerd met als<br />

indieningsdatum 29 november. Het vernieuwen van <strong>het</strong> programma houdt in hoofdzaak in dat men via<br />

leverbaarheden en KPI’s de vorderingen in de projecten wil opvolgen, met name op <strong>het</strong> vlak van<br />

concrete innovaties die men wil realiseren bij een voldoende ruime groep van bedrijven. De eerste<br />

evaluatieronde vindt plaats in <strong>het</strong> voorjaar 2013.<br />

e) Baekeland (doctoraten in samenwerking met <strong>het</strong> bedrijfsleven)<br />

Voor <strong>2012</strong> was er een budget van 4,5 miljoen euro beschikbaar voor nieuwe toekenningen. Er werden<br />

20 aanvragen positief gerangschikt en bijna 4,23 miljoen euro goedgekeurd voor de ganse<br />

projectduur.<br />

In totaal verdedigden 36 kandidaten hun aanvraag waarvan 15 vanuit de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. 7 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>doctorandi<br />

ontvingen steunverlening.<br />

Onderzoek 51


f) IWT-doctoraatsbeurzen van strategisch basisonderzoek en IWT-innovatiemandaten<br />

Tot slot biedt <strong>het</strong> IWT een belangrijke steun aan onderzoeksmandaten voor doctorandi en<br />

postdoctorale onderzoekers (innovatiemandaten). De rapportering hierover gebeurt in de sectie<br />

4. personeelsbestand.<br />

3.2.4 Vlaamse onderzoeksinstituten<br />

De totale onderzoeksuitgaven op basis van VIB-financiering voor de drie <strong>Leuven</strong>se VIBdepartementen<br />

groeide in <strong>2012</strong> met 4,6% tot 18,8 miljoen euro. Dit bedrag bestaat uit 11,5 miljoen<br />

euro uitgaven op basis van dotatiemiddelen en 7,4 miljoen euro uitgaven op basis van extern<br />

verworven middelen. Naast de financiering aan de drie departementen, heeft de VIB-financiering voor<br />

laboratoria van onafhankelijke PI’s (Principal Investigators) een belangrijke impact binnen <strong>het</strong><br />

universitair onderzoek. Zes PI’s, aangesteld door <strong>het</strong> VIB en actief aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, beschikken<br />

ieder over een VIB-jaarbudget van 400.000 euro, verder aangevuld met de middelen welke deze<br />

onderzoekers extern aantrekken. In totaal vertegenwoordigen de onderzoeksuitgaven op basis van<br />

deze projectfinanciering een bedrag van 3,96 miljoen euro, <strong>het</strong>geen de totale onderzoeksuitgaven via<br />

<strong>het</strong> VIB doet oplopen tot 22,8 miljoen euro. In totaal vertegenwoordigt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 41,2% van <strong>het</strong><br />

bestede VIB-budget voor strategisch basisonderzoek (excl. de middelen voor Electronen-Microscopie<br />

(CLEM facility)). Ook op <strong>het</strong> vlak van de performantie-indicatoren presteren de <strong>Leuven</strong>se<br />

departementen bijzonder sterk. Met uitzondering van de doelstelling betreffende de oprichting van<br />

Start Up’s (doel VIB: 1 SU per jaar) werden alle andere vooropgezette performantiedoelstellingen ruim<br />

overschreden.<br />

In <strong>2012</strong> werd de nieuwe beheersperiode <strong>2012</strong>-2016 aangevat. Dit ging gepaard met een vernieuwing<br />

van enerzijds de beheersovereenkomst tussen VIB en de Vlaamse overheid en anderzijds de<br />

raamovereenkomsten met de universiteiten.<br />

Ook voor iMinds (vroegere IBBT) werd op 1 januari <strong>2012</strong> een nieuwe beheersperiode opgestart. De<br />

onderzoekers van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> die deel uitmaken van <strong>het</strong> iMinds Instituut voor<br />

BreedBandTechnologie (IBBT) konden hun onderzoeksactiviteiten bestendigen. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>onderzoeksactiviteiten<br />

in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> IBBT zijn gestructureerd in twee departementen:<br />

- <strong>het</strong> iMinds departement eSecurity, onder leiding van wetenschappelijk directeur Wouter Joosen<br />

groepeert onderzoekers uit de onderzoeksgroepen COSIC (Computer Security and Industrial<br />

Cryptography), DistriNet (gedistribueerde systemen en computernetwerken) en ICRI<br />

(Interdisciplinair Centrum voor Recht en ICT);<br />

- <strong>het</strong> iMinds departement Future Health, onder leiding van wetenschappelijk directeur Bart De Moor,<br />

omvat de onderzoeksprojecten van de onderzoekseenheden CUO (Centrum voor User<br />

Experience Onderzoek), ITEC (Interdisciplinary Research on Technology, Education &<br />

Communication), PSI (Center for Processing Speech and Images) en SISTA (Signals,<br />

Identification, System Theory and Automation).<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> volgt met bijzondere aandacht de ontwikkelingen van de nieuwe initiatieven zoals: CMI<br />

(Centrum voor Medische Innovatie), Flanders’ Care en SIM (Strategisch initiatief materialen). Deze<br />

initiatieven sluiten inhoudelijk zeer nauw aan bij <strong>het</strong> lopende basis- en klinisch onderzoek aan de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Ook de samenwerkingsmogelijkheden met VITO worden opgevolgd en aangemoedigd. In<br />

<strong>2012</strong> werden bijvoorbeeld twee chemie-projecten (Libibaromat; Carboleum) opgestart waarvoor VITO<br />

en <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> gezamenlijke financiering verwierven via FISCH.<br />

Ten slotte worden onderzoeksmogelijkheden opgevolgd die geboden worden via de Vlaamse<br />

competentiepolen die in <strong>2012</strong> werden omgevormd tot zogenaamde 'lichte structuren': Flanders'<br />

Materials Center v.z.w. (Flamac), Flanders' Mechatronics Technology Center v.z.w. (FMTC), Flanders'<br />

Drive, Flanders’ Food , Product Ontwikkeling & Design, Flanders' District of Creativity (Flanders-DC),<br />

<strong>het</strong> Vlaams Instituut voor Mobiliteit, <strong>het</strong> Milieu-Innovatieplatform (MIP), <strong>het</strong> Vlaams Instituut voor de<br />

Logistiek v.z.w. (VIL), <strong>het</strong> Vlaams Innovatiecentrum voor Grafische Communicatie (VIGC), e.a. De<br />

meeste van deze centra bieden een eigen organisatiestructuur waarbij beroep wordt gedaan op<br />

academici, die aldus betrokken kunnen worden bij de initiatieven van de competentiepolen.<br />

Onderzoek 52


3.2.5 Steunpunten<br />

In de derde generatie steunpunten (looptijd <strong>2012</strong>-2016) neemt de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> deel aan<br />

20 van de 21 steunpunten, waarvan tienmaal in de hoedanigheid van initiator. Daarnaast startte de<br />

Vlaamse overheid in <strong>2012</strong> met een nieuw Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen, met een<br />

totaalbudget van 7,3 miljoen euro voor de periode 2013-2017, met <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> als initiator.<br />

3.2.6 Federaal<br />

Interuniversitaire attractiepolen (IUAP)<br />

Alle nieuwe IUAP-netwerken (IUAP VII, <strong>2012</strong>-2017) werden in <strong>2012</strong> opgestart (startdatum 1 april of<br />

1 oktober <strong>2012</strong>).<br />

3.2.7 Internationale onderzoeksacties<br />

In totaal was 7,84% (30,1 miljoen euro) van de middelen die de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> aanwendde voor<br />

onderzoek in <strong>2012</strong> afkomstig van internationale onderzoeksacties. Het grootste deel van de uitgaven<br />

in internationale acties (81,3%) betreft projectdeelname van onderzoekers aan Europese<br />

Kaderprogramma’s voor onderzoek en technologische ontwikkeling, waaronder 14,5 miljoen euro<br />

binnen FP7-Cooperation, 3,2 miljoen euro binnen <strong>het</strong> FP7-People programma voor Marie Curie<br />

Actions en 5,8 miljoen euro binnen FP7-Ideas/ERC.<br />

Deelnamegraad aan <strong>het</strong> Kaderprogramma<br />

Uit de rapportering van de Vlaamse Administratie (bron: EWI, gegevens tot 18 oktober <strong>2012</strong>) blijkt dat<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een bijzonder sterke positie heeft in FP7: vijfde positie in de HES ranking qua aantal<br />

FP7 contracten, na Cambridge, Imperial College, Oxford, en ETH Zürich. Op Belgisch niveau is de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> de belangrijkste deelnemer met 393 FP7 contracten t.w.v. in totaal 181,9 miljoen euro. De<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is betrokken in nagenoeg dubbel zoveel projecten als om <strong>het</strong> even welke andere<br />

Belgische instelling (bron: EWI tussentijdse resultaten, contracten afgesloten tot 18 oktober <strong>2012</strong>).<br />

Zevende Kaderprogramma (FP7), periode 2007-oktober <strong>2012</strong><br />

De 393 FP7 contracten waarin <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> participeert betreffen 247 projecten in <strong>het</strong> Cooperation<br />

programma (waarvan 32 als coördinator), 15 projecten in <strong>het</strong> Capacities programma, 4 projecten in<br />

<strong>het</strong> Euratom programma (Fission), 95 Marie Curie acties (People programma), waaronder 41 Initial<br />

Training Networks, en 32 ERC grants met <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> als gastinstelling (Ideas programma) (bron:<br />

EWI, gegevens tot 18 oktober <strong>2012</strong>).<br />

European Research Council (ERC)<br />

In <strong>2012</strong> ontvingen 8 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> onderzoekers een ERC Starting Grant, 3 onderzoekers een ERC<br />

advanced grant en 1 een ERC Proof of Concept Grant. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> bekleedt wat <strong>het</strong> aantal ERC<br />

mandaten betreft de 9e plaats van de onderzoeksinstellingen in Europa. Meer informatie op<br />

www.kuleuven.be/eu/erc.<br />

4 Personeelsbestand<br />

In dit hoofdstuk wordt een bondig overzicht gegeven van de samenstelling van <strong>het</strong> personeelsbestand<br />

dat betrokken is in onderzoek. Aansluitend worden een aantal categorieën nader toegelicht: de ZAPmandaten<br />

van <strong>het</strong> BOF, de FWO-mandaten en de IWT-specialisatiebeurzen.<br />

4.1 Globaal en per faculteit/departement<br />

Het personeelsbestand dat in februari <strong>2012</strong> aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> betrokken was in onderzoek<br />

(contractuele VTE) bestaat afgerond uit: 996,40 VTE ZAP, 481,85 VTE assisterend en academisch<br />

personeel (AAP) en 3.187,57 VTE overig wetenschappelijk personeel (exclusief extern gefinancierde<br />

mandaten) (zie tabel 4). Van deze laatste twee categorieën bereidt <strong>het</strong> merendeel een doctoraat voor.<br />

Onderzoek 53


Er zijn voor <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> 4.776 ingeschreven doctorandi. Tevens waren er eind<br />

februari <strong>2012</strong> 1.091,89 VTE postdoctorale onderzoekers (contractuele VTE) tewerkgesteld aan de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (exclusief LRD-experten en onderzoekers betaald vanop de payroll VIB).<br />

In <strong>het</strong> kader van de competitieve allocatie van personeel en middelen, en met <strong>het</strong> oog op de vorming<br />

van jonge onderzoekers, verdienen de FWO-mandaten en IWT-specialisatiebeurzen bijzondere<br />

aandacht. Deze mandaten worden apart vermeld daar de financiering rechtstreeks gebeurt door de<br />

betrokken fondsen. Het gewicht van deze mandaten in <strong>het</strong> onderzoeksbudget wordt ingeschat door<br />

een berekening van de tegenwaarde. In <strong>het</strong> boekjaar <strong>2012</strong> bedroeg deze tegenwaarde 51,49 miljoen<br />

euro exclusief de bench fees (2011: 48,33 miljoen euro).<br />

4.2 BOFZAP-mandaten<br />

Jaarlijks wordt een oproep gelanceerd voor benoemingen van voltijdse ZAP-leden met voornamelijk<br />

een onderzoeksopdracht (BOFZAP-mandaten). Vanaf <strong>2012</strong> kan elke wetenschapsgroep (Humane<br />

Wetenschappen, Wetenschap & Technologie, Biomedische Wetenschappen) binnen BOFZAP<br />

maximum twee profielen definiëren. In <strong>2012</strong> werden 2 BOFZAP-profielen binnen W&T opengesteld.<br />

De open BOFZAP-oproep vormt een belangrijke hefboom voor <strong>het</strong> proactief onderzoeksbeleid. Met de<br />

definitie van profielen beogen we voor specifieke domeinen de beste kandidaten aan te spreken. Er<br />

wordt gestreefd naar een evenwicht tussen de open oproep en de profielen.<br />

In 2011 werden in totaal 71 pre-aanvragen ingediend, inclusief 2 BOFZAP-profielen in W&T. Na<br />

preselectie door <strong>het</strong> bureau van de BOFZAP-adviescommissie, met advies van betrokken<br />

departementen voor pre-aanvragen BOFZAP-profielen, werden uiteindelijk 42 definitieve aanvragen<br />

ingediend (24 junior en 18 seniors). Na de bespreking en de selectie kwam de BOF-adviescommissie<br />

op basis van internationale refereerapporten uiteindelijk tot <strong>het</strong> volgende advies: 7 aanvragen kwamen<br />

op kwalitatieve gronden niet in aanmerking, 9 aanvragen komen slechts met de grootste restricties in<br />

aanmerking, 26 aanvragen werden als zeer goed tot uitstekend beoordeeld. Per 1 oktober <strong>2012</strong> kende<br />

<strong>het</strong> universiteitsbestuur 13 nieuwe BOFZAP-mandaten toe waarvan 5 in Humane Wetenschappen,<br />

4 in Wetenschap & Technologie en 4 in Biomedische Wetenschappen.<br />

Het totale ZAP-korps gefinancierd vanuit <strong>het</strong> Bijzonder Onderzoeksfonds bestond in <strong>2012</strong> uit 157<br />

onderzoekers (contractuele VTE, 4 e kwartaal <strong>2012</strong>) (42 personen die eerder een vaste FWOaanstelling<br />

hadden, 114 BOFZAP-mandaten, en 1 vaste FWO-er) en vertegenwoordigt aldus 15,75%<br />

van <strong>het</strong> totale ZAP-kader.<br />

Volgens de interne <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-regeling vallen na 10 jaar de BOFZAP-mandaten volledig ten laste van<br />

de faculteit/<strong>het</strong> departement. In <strong>2012</strong> zijn 10 BOFZAP-mandaten, gestart in 2002, overgegaan naar<br />

<strong>het</strong> regulier ZAP-kader.<br />

4.3 BOF Tenure Track<br />

Bij de invoering van <strong>het</strong> tenure trackstelstel op bijzondere financiering voor ZAP in <strong>het</strong><br />

Onderwijsdecreet XVIII, heeft <strong>het</strong> universiteitsbestuur beslist om vanaf 2009 dit systeem niet alleen<br />

toe te passen voor aanstellingen ten laste van de extra middelen van <strong>het</strong> BOF, maar in principe toe te<br />

passen voor alle junior benoemingen in de graad van docent, ongeacht de bron van financiering.<br />

De middelen voor de bijkomende tenure trackmandaten worden centraal ter beschikking gesteld via<br />

<strong>het</strong> BOF. Vanuit <strong>het</strong> universiteitsbestuur werden bij de invulling van deze bijkomende tenure<br />

trackmandaten een aantal principes vooropgesteld. Zo moet er een zeer grote inspanning worden<br />

geleverd om internationaal te rekruteren. Daarnaast worden deze mandaten prioritair ingezet als<br />

hefboom 1) die aansluit bij een strategisch plan van de drie wetenschapsgroepen, 2) om jonge<br />

beloftevolle onderzoekers aan te trekken, 3) om hoge noden te lenigen.<br />

De aanstellings- en selectieprocedure verloopt op dezelfde manier als de reguliere profielvacatures. In<br />

<strong>2012</strong> zijn in totaal 27 Tenure Track mandaten op deze bijzondere financiering actief.<br />

Onderzoek 54


4.4 Postdoctorale mandaten<br />

Tijdens de toekenningsronde <strong>2012</strong> kende <strong>het</strong> FWO 230 postdoctorale mandaten toe. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

verwierf 40,0% van de nieuwe mandaten. Het <strong>Leuven</strong>se FWO-postdockorps bestaat tijdens <strong>het</strong><br />

academiejaar <strong>2012</strong>-2013 uit 315 onderzoekers.<br />

Naast de reguliere postdoctorale mandaten kende <strong>het</strong> FWO in <strong>2012</strong> ook voor <strong>het</strong> eerst enkele Marie<br />

Curie Pegasus fellowships toe. Deze mandaten, mede gefinancierd door de EU, hebben als doel<br />

postdoctorale onderzoekers die gedurende de laatste drie jaar minstens twee jaar actief waren in <strong>het</strong><br />

buitenland, aan te trekken voor onderzoek aan een Vlaamse universiteit. In een eerste<br />

toekenningsronde werden voor Vlaanderen 29 Pegasus-long mandaten (3-jarig mandaat) en<br />

9 Pegasus-short mandaten (1-jarig mandaat) toegekend. Voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werden er<br />

respectievelijk 12 en 6 mandaten toegekend, waarvan er 12 en 4 werden opgenomen. In een tweede<br />

ronde werden 10 Pegasus-short-fellowships toegekend, waarvan 7 voor <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (6 opgenomen;<br />

start mandaten in 2013).<br />

Daarnaast kende ook <strong>het</strong> IWT in <strong>2012</strong> 13 postdoctorale mandaten toe, waarvan 6 aan <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Deze IWT-innovatiemandaten leggen de focus op strategisch basisonderzoek met <strong>het</strong> oog op een<br />

transfer van onderzoeksresultaten naar <strong>het</strong> bedrijfsleven, <strong>het</strong>zij naar een bestaand bedrijf (cofinanciering),<br />

<strong>het</strong>zij naar een nieuw op te richten spin-off bedrijf.<br />

4.5 Doctorandi<br />

De belangrijkste twee externe categorieën die jonge onderzoekers toelaten een doctoraat voor te<br />

bereiden, zijn de FWO-aspirantmandaten en de IWT-doctoraatsbeurzen voor strategisch<br />

basisonderzoek.<br />

a) FWO aspirant-mandaten<br />

In <strong>2012</strong> werden door FWO-Vlaanderen 210 nieuwe aspirant-mandaten toegekend (t.o.v. 214 in 2011)<br />

en bijkomend 2 aspiranten met VITO. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> verwierf 40,5% van deze nieuwe mandaten.<br />

Voor <strong>het</strong> academiejaar <strong>2012</strong>-2013 financiert <strong>het</strong> FWO in totaal 349 <strong>Leuven</strong>se aspiranten.<br />

b) IWT-doctoraatsbeurzen voor strategisch basisonderzoek<br />

In de toekenningsronde <strong>2012</strong> kende <strong>het</strong> IWT 200 nieuwe strategische onderzoeksbeurzen toe. De<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft 81 bursalen verworven, wat overeenkomt met 40,5% van <strong>het</strong> totaal. Aan zes<br />

kandidaten kende de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een beleidsmandaat van 1 jaar toe als 'overbrugging' naar een<br />

nieuwe aanvraag bij FWO en/of IWT. Voor <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> financierde <strong>het</strong> IWT in totaal<br />

338 strategische onderzoeksbeurzen aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

5 Onderzoeksresultaten<br />

De evaluatie van de wetenschappelijke output behoort tot de basisopdrachten van <strong>het</strong><br />

onderzoeksbeleid. Deze evaluatie kan leiden tot concrete aanbevelingen inzake<br />

onderzoeksfinanciering, groepsvorming, onderzoeksoriëntatie, enz. De belangrijkste outputindicatoren<br />

die gemeten worden, zijn de publicatie-output en <strong>het</strong> aantal behaalde doctoraatstitels (tabel 5,<br />

tabel 6a, 6b, 6c en 6d). Deze worden ook als parameter in de BOF-sleutel opgenomen.<br />

5.1 Publicatieoutput<br />

Lirias<br />

Lirias (<strong>Leuven</strong> Institutional Repository and Information Archiving System) werd ook in <strong>2012</strong> intensief<br />

gebruikt voor de aanlevering van data aan <strong>het</strong> VABB-SHW (zie verder) en voor de validatie van de<br />

WoS-gegevens in <strong>het</strong> kader van de berekening van de BOF-sleutel. Het validatieproces van de in<br />

Lirias geïmporteerde items voor publicaties ouder dan 2000 werd in <strong>2012</strong> afgerond.<br />

Lirias groeit intussen ook uit als institutioneel archief. Tot hiertoe is <strong>het</strong> opladen van de volledige tekst<br />

van de publicatie niet verplicht. Desondanks neemt <strong>het</strong> aantal referenties (alle types) met full text toe.<br />

Onderzoek 55


Er zijn momenteel zo’n 300.500 referenties in Lirias opgenomen, waarvan 36.700 met een<br />

gearchiveerde tekst (meting maart 2013). In 2011 alleen werden ca. 29.000 items in Lirias ingevoerd,<br />

waarvan 18% een full text bevat. Meer dan de helft van deze files (52%) is publiek toegankelijk.<br />

BOF-sleutel<br />

Jaarlijks verzamelt ECOOM-<strong>Leuven</strong> de publicaties en citaties voor publicaties van <strong>het</strong> type 'article',<br />

'note', 'letter', 'review' en 'proceedings paper' uit Web of Science die toegeschreven kunnen worden<br />

aan <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-onderzoekers. Die data worden door DOC gevalideerd op basis van Lirias. Voor <strong>het</strong><br />

aandeel van de VABB-tellingen gebeurt de aanlevering door DOC vanuit Lirias naar ECOOM-<br />

Antwerpen. Na validatie worden ook deze data meegenomen in de berekening van de BOF-sleutel.<br />

Elk jaar is er dus een gevalideerde dataset beschikbaar voor <strong>het</strong> voorgaande jaar (in <strong>2012</strong> voor 2011).<br />

Voor de berekening van de BOF-sleutel wordt <strong>het</strong> nieuwe jaar meegerekend bij <strong>het</strong> tienjarig venster<br />

waarop de sleutel wordt gebaseerd. Dit venster schuift elk jaar met 1 jaar op. Voor de telling van <strong>2012</strong><br />

kwamen dus de jaren 2002 tot 2011 in aanmerking.<br />

Op basis van de gevalideerde cijfers van de BOF-telling gelden voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> volgende<br />

gegevens voor 2011 en voor <strong>het</strong> 10-jaar tijdsvenster waarop de BOF-sleutel zich baseert:<br />

Publicatie<br />

categorie<br />

Tijdsvenster<br />

Aantal<br />

publicaties<br />

Aandeel in<br />

Vlaanderen<br />

publicaties<br />

Aantal<br />

Citaties<br />

Aandeel in<br />

Vlaanderen<br />

citaties<br />

Citaties/<br />

publicaties<br />

SCIE 2011 4.673 39,4%<br />

2002-2011 37.031 41,4% 565.243 46,1% 15,3<br />

SSCI & A&HCI 2011<br />

2002-2011<br />

546<br />

(419 SSCI)<br />

3.686<br />

(2.745 SSCI)<br />

40,1%<br />

45,2% 17.993 1 46,6% 1 6,6 1<br />

Proc. 2011 486 43,1%<br />

2002-2011 4.799 44,6% Nvt 2 Nvt 2 Nvt 2<br />

VABB 2002-2011 10.831,5 3 43,8% 3 Nvt Nvt Nvt<br />

1 enkel voor publicaties in SSCI<br />

2 althans niet voor de BOF-sleutel<br />

3 gewogen totaal<br />

De cijfers in tabel 6a geven de aantallen publicaties per faculteit van de Groep Humane<br />

Wetenschappen volgens een selectie van verschillende publicatietypes voor <strong>het</strong> jaar 2011<br />

(bron: Lirias, d.d. 29 maart 2013). Tabel 6b geeft voor deze publicaties de aantallen door <strong>het</strong> VABB<br />

erkend weer. In tabel 6c en 6d worden de SCIE, SSCI & A&HI-publicaties die in 2011 in ISI werden<br />

opgenomen vermeld voor de departementen van de Groep Wetenschap & Technologie en<br />

Biomedische Wetenschappen (bron: ECOOM databank en Lirias). In tegenstelling tot vorig jaar wordt<br />

een publicatie niet enkel toegekend aan <strong>het</strong> departement van <strong>het</strong> betrokken ZAP-lid maar op basis<br />

van de affiliatie van alle <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> auteurs (ongeacht hun personeelsstatuut).<br />

5.2 Doctoraten<br />

Naast de publicatie-output wordt <strong>het</strong> aantal behaalde doctoraten beschouwd als een belangrijke<br />

outputindicator aangezien de doorstroming van jong talent duidt op de wetenschappelijke dynamiek.<br />

In tabel 5 wordt een overzicht gegeven van de 681 doctoraten die voor <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong><br />

aan DHO werden gerapporteerd. De 681 gerapporteerde doctoraten betekenen een toename van<br />

8,96% vergeleken met 2010-2011, toen werden er 625 doctoraten gerapporteerd.<br />

Onderzoek 56


6 Besluit<br />

De totale onderzoeksuitgaven van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in <strong>2012</strong> bedroegen 384 miljoen euro en stijgen met<br />

5,5 % in vergelijking met 2011 (inclusief uitgaven via <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D, mandaten FWO en IWT,<br />

wetenschappelijke dienstverlening en VIB, exclusief <strong>het</strong> klinisch onderzoek in de UZ en <strong>het</strong><br />

onderzoeksaandeel van de primaire universitaire werkingsmiddelen - eerste geldstroom). De<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> houdt dus behoorlijk stand in een moeilijke conjunctuur. Belangrijke elementen die hieraan<br />

bijdragen zijn de aandacht van de Vlaamse overheid voor investeringen in onderzoek en innovatie, <strong>het</strong><br />

succes van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in competitieve kanalen, de inspanningen van LRD in <strong>het</strong> kader van de<br />

derde en vierde geldstroom en de inspanningen van DOC voor <strong>het</strong> stimuleren en ondersteunen van<br />

financieringsaanvragen van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-onderzoekers.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> profileert zich als een onderzoeksintensieve universiteit die tot de Europese top<br />

behoort. Wat <strong>het</strong> onderzoek betreft, ligt de klemtoon op kwaliteit, vernieuwing en duurzaamheid. Het<br />

onderzoeksbeleid wil een optimaal klimaat creëren om deze doelstellingen te bereiken.<br />

De vijfjaarlijkse onderzoeksvisitaties van de groepen, met in <strong>2012</strong> de assessment van de faculteiten<br />

van de Groep Humane Wetenschappen spelen hierbij een belangrijke rol. Als nieuw instrument om de<br />

onderzoeksstrategie van groepen, faculteiten en departementen te ondersteunen werd in <strong>2012</strong> <strong>het</strong><br />

project 'Onderzoeksstatistieken' ontwikkeld. Beleidspersonen op elk niveau krijgen zo via <strong>KU</strong> Loket<br />

toegang tot relevante onderzoeksindicatoren voor de onderzoekseenheden waarvoor ze<br />

verantwoordelijkheid dragen.<br />

Internationalisering en de ondersteuning van jonge onderzoekers vormen een tweede element in dit<br />

streven. Het YouReCa initiatief, waar in <strong>2012</strong> de grootste aandacht ging naar de opleiding in de<br />

doctoral schools en de internationale mobiliteit, vormt de kern van dit beleid. Deze klemtoon wordt<br />

consequent doorgetrokken binnen de BOF-toekenningen. Zo zijn er bij Onderzoekstoelagen en<br />

Geconcerteerde acties bonussen voor samenwerking en ook voor de deelname van jonge<br />

onderzoekers. Deze bonussen bedragen ongeveer 11% van de toegekende budgetten. Daarnaast<br />

wordt er geïnvesteerd in CREA projecten, gereserveerd voor jonge onderzoekers, en START<br />

projecten voor nieuwe BOFZAP-aanwervingen.<br />

In lijn met deze ambitie scoort de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (inclusief LRD) goed wat internationale financiering<br />

betreft met een opvallende groei van 22,06%. Onder meer de onderzoeksuitgaven op EU projecten<br />

van <strong>het</strong> Kaderprogramma, waarbij ook ERC projecten een substantiële rol spelen, stegen in <strong>2012</strong> met<br />

20,69% vergeleken met 2011. Deze EU successen vormen een reëel referentiepunt en plaatsen de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in de top-10 van de Europese universiteiten. In dit kader zijn de inspanningen van de EUcellen<br />

van DOC en LRD, en de actieve deelname van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> aan de LERU activiteiten erg<br />

belangrijk.<br />

Binnen Vlaanderen behoudt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zijn marktaandeel in onderzoeksoutput. De BOF-sleutel<br />

voor <strong>2012</strong> bedraagt 43,20% (2011: 43,09%; 2010: 43,18%; 2009: 43,03%; 2008: 42,61%). Vanaf 2013<br />

hanteert de Vlaamse overheid een nieuwe berekeningswijze voor de BOF-sleutel. Hierbij werd een<br />

gegarandeerd groeipad voorzien voor de kleine en middelgrote universiteiten. Het behoud van <strong>het</strong><br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-aandeel vergt een resoluut inzetten op de kwaliteit van de output (impact, citaties) en<br />

doctoraten. Wat dit laatste betreft was er in 2011-<strong>2012</strong> een toename met 56 eenheden of 9%. Ook<br />

hier zal de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> verder resoluut moeten inzetten op kwaliteit.<br />

De deelname van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> aan de Vlaamse competitieve kanalen vormt een volgend belangrijk<br />

aandachtspunt. Hier wordt de basis gelegd voor volgende internationale resultaten. Wat de mandaten<br />

betreft houdt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> goed stand, wat <strong>het</strong> FWO projectgeld betreft is er in <strong>2012</strong> een<br />

substantiële groei (8,1%).<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> wenst als moderne, onderzoeksgerichte universiteit een belangrijke rol te spelen in de<br />

toekomstige kennismaatschappij. Meer bepaald wil de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een kenniscentrum zijn en de<br />

verworven kennis ook ten dienste stellen van maatschappij en industrie. Het projectonderzoek via<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D stijgt met 7,58% t.o.v. 2011 waarbij vooral de toename van 21% in uitgaven op<br />

internationale projecten opvalt. De IOF-uitgaven nemen toe met 2,8%: er wordt verder geïnvesteerd in<br />

innovatie en valorisatie maar de groei in de uitgaven stagneert (in 2011 was de stijging van de IOFuitgaven<br />

nog 5,9% en in 2010 9,3%). Dit betekent dat <strong>het</strong> IOF-fonds na de opstartperiode, bij<br />

Onderzoek 57


ongeveer constante input, op kruissnelheid is en dat deze middelen dus maximaal worden ingezet<br />

voor innovatie en valorisatie.<br />

Globaal genomen is de evolutie van <strong>het</strong> onderzoek aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> kwalitatief zeer positief en is de<br />

onderzoekspositie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> duidelijk versterkt in de laatste tien jaar. Belangrijk hierbij zijn de<br />

resultaten op Europese niveau en de hiermee samenhangende erkenning van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> als een<br />

Europese topuniversiteit. Het consolideren van deze positie zal een consequente aandacht vergen<br />

voor de kwaliteit van <strong>het</strong> onderzoek door <strong>het</strong> creëren van een goede onderzoeksomgeving en<br />

onderzoeksinfrastructuur, de opleiding van jonge onderzoekers en de ondersteuning van excellentie.<br />

Succes in de Vlaamse competitieve kanalen moet de voedingsbodem vormen voor deze ambitie.<br />

Samen met de gesc<strong>het</strong>ste kwaliteitsbasis bezorgt dit ons een goede positie om actief en competitief<br />

bij te dragen aan de realisatie van de ambitieuze plannen van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en de Vlaamse overheid<br />

om Vlaanderen een belangrijke rol te laten spelen in de realisatie van de Europese<br />

kennismaatschappij en economie.<br />

Onderzoek 58


Tabel 1a: Allocatie van de middelen van <strong>het</strong> Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) <strong>2012</strong><br />

INKOMSTEN EN VOORWAARDEN <strong>2012</strong><br />

Overheidstoelage (initieel)<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> wettelijke bijdrage<br />

Subsidie aan <strong>het</strong> BOF (tenure track, extra BOFZAP)<br />

Totaal bruto BOF<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> vrijwillige bijdrage en gerecupereerde vrij beschikbare middelen<br />

Totaal beschikbare BOF<br />

Minimum te besteden aan GOA + OT + IDO: 50% van <strong>het</strong> totaal bruto BOF (zonder tenure track)<br />

Minimum te besteden aan BWS: 3,5% van de totale overheidstoelage<br />

Maximum te besteden aan ZAP en tenure track: 29,5% van <strong>het</strong> totaal bruto BOF<br />

(1)<br />

(1)<br />

(2)<br />

(3)<br />

EUR<br />

50.162.500<br />

5.540.568<br />

6.382.400<br />

62.085.468<br />

0<br />

62.085.468<br />

27.851.534<br />

1.755.688<br />

18.315.213<br />

TOEKENNINGEN <strong>2012</strong><br />

Mandaten<br />

BOF-<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> doctoraatsbeurzen<br />

Doctorale beleidsmandaten<br />

Centraal- en Oost-Europese initiatieven, Speciale Bilaterale Akkoorden en doctoraatspremie<br />

voor IRO-bursalen<br />

Doctorandusbeurzen voor internationale samenwerking<br />

Totaal doctorale mandaten<br />

Fellowships<br />

Postdoctorale mandaten<br />

Lange postdoctorale mandaten<br />

Totaal postdoctorale mandaten<br />

Projecten<br />

Onderzoekstoelagen (type OT & START, m.a.w. 2 tot 4-jarige projecten)<br />

Interdisciplinaire Onderzoeksprogramma’s (2 tot 4-jarige projecten)<br />

Bilaterale Wetenschappelijke Samenwerking<br />

Verkennende Europese Samenwerking<br />

Totaal<br />

9.513.982<br />

468.100<br />

151.888<br />

749.855<br />

10.883.825<br />

1.262.625<br />

4.100.355<br />

42.530<br />

5.405.510<br />

12.564.309<br />

1.700.000<br />

417.976<br />

250.000<br />

14.932.285<br />

Geconcerteerde onderzoeksacties (start 01/10/11 of 12 of 01/01/12 of 13)<br />

(4)<br />

15.930.000<br />

Prijzen en andere ondersteuningen<br />

Prijs Onderzoeksraad<br />

Diverse onderzoeksacties<br />

Totaal<br />

15.000<br />

656.763<br />

671.763<br />

ZAP (ex FWO)<br />

4.609.378<br />

BOF-ZAP<br />

8.949.936<br />

Vast FWO<br />

148.039<br />

Tenure Track<br />

(3)<br />

3.963.700<br />

Totaal<br />

17.671.053<br />

SUBTOTAAL 1 65.494.436<br />

Werking Dienst Onderzoekscoördinatie<br />

Bijdrage aan de universiteit 3(5)<br />

525.812<br />

1.051.624<br />

SUBTOTAAL 2 1.577.436<br />

ALGEMEEN TOTAAL<br />

INKOMSTEN <strong>2012</strong> - TOEKENNINGEN <strong>2012</strong><br />

INKOMSTEN 2011 - TOEKENNINGEN 2011<br />

INKOMSTEN 2010 - TOEKENNINGEN 2010<br />

INKOMSTEN 2009 - TOEKENNINGEN 2009<br />

INKOMSTEN 2008 - TOEKENNINGEN 2008<br />

INKOMSTEN 2007 - TOEKENNINGEN 2007<br />

(6)<br />

67.071.872<br />

-4.986.404<br />

-4.983.753<br />

-7.438.589<br />

-4.015.911<br />

-7.035.816<br />

- 6.409.352<br />

(1) Email van departement EWI d.d. 22 augustus <strong>2012</strong> en 22 januari 2013.<br />

(2) BWS staat voor Bilaterale Wetenschappelijke Samenwerking en bestaat uit de financieringscategorieën 'Bilaterale Wetenschappelijke Samenwerking', 'COEi en<br />

SBA-doctoraatsbeurzen' en 'doctorandusbeurzen voor internationale samenwerking'.<br />

(3) Het maximaal te transfereren bedrag naar afdeling werking wordt overschreden met 259.425 euro (excl. vast FWO). In 2011 en <strong>2012</strong> is de Tenure Track toelage<br />

gestegen, waardoor ook <strong>het</strong> te transfereren bedrag steeg, maar <strong>het</strong> maximaal percentage werd echter, zoals voorzien in BOF-besluit, niet aangepast.<br />

(4) Vanaf 2001 kunnen GOA’s aanvatten per 1 oktober. Het budget van 10 toegekende GOA’s voor 2013 wordt daarom bij <strong>het</strong> budget van <strong>2012</strong> gevoegd (prof. J.<br />

Dhaene, J. Poblome, K. Binnemans, L. De Raedt, H. Van Winckel, G. Opdenakker, W. Vandenberghe, G. Van Riel, J. Thevelein, J.P. Locquet) en 1 toegekende<br />

GOA TBA (prof. A. Ceulemans).<br />

(5) Bijdrage aan de universiteit ter dekking van algemene uitgaven, zoals voorzien in art. 6§3 van <strong>het</strong> BOF-besluit.<br />

(6) Het negatieve jaarsaldo is <strong>het</strong> gevolg van de aanhoudende stagnering van de BOF-middelen en opnieuw een vergelijkbaar aantal kwalitatief goede aanvragen ter<br />

financiering zowel bij de Onderzoeksprogramma’s en -projecten als bij de mandaten. Het tekort wordt opgevangen met een interne lening.<br />

Onderzoek 59


Tabel 1b: Allocatie van de middelen van <strong>het</strong> Industrieel Onderzoeksfonds (IOF) <strong>2012</strong><br />

INKOMSTEN EN VOORWAARDEN <strong>2012</strong><br />

Totale overheidstoelage <strong>2012</strong><br />

(1)<br />

EUR<br />

8.844.700<br />

Minimum 30% te besteden aan mandaten<br />

2.653.410<br />

TOEKENNINGEN<br />

Mandaten*<br />

Nieuwe IOF-Mandaten<br />

Verlengingen IOF-Mandaten<br />

Totaal<br />

250.000<br />

1.828.960<br />

2.078.960<br />

Projecten<br />

Hefboomprojecten<br />

Kennisplatformen<br />

Totaal<br />

1.186.948<br />

3.996.388<br />

5.183.336<br />

Andere ondersteuning<br />

Diverse acties<br />

Totaal<br />

230.000<br />

230.000<br />

Beheerskosten<br />

Werking Dienst Onderzoekscoördinatie<br />

265.341<br />

ALGEMEEN TOTAAL 7.757.637<br />

INKOMSTEN <strong>2012</strong> - TOEKENNINGEN <strong>2012</strong> 1.087.063<br />

(1) Ministrieel Besluit van 12 juli <strong>2012</strong> en 24 augustus <strong>2012</strong> (incl. correcties <strong>2012</strong> en 2011) betreffende de ondersteuning van de Industriële Onderzoeksfondsen van de<br />

universiteiten of associaties tijdens <strong>het</strong> werkingsjaar <strong>2012</strong>.<br />

* investering in 2 nieuwe mandaten en 17 verlengingen<br />

Onderzoek 60


Tabel 2a:<br />

Uitgaven <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voor onderzoek in <strong>2012</strong>* (x1.000 euro)<br />

Financieringsgroep Personeel 1) Uitrusting Werking Totaal Aandeel (%) Groei tov<br />

2011**<br />

A/ Projectonderzoek en mandaten <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (excl. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D)<br />

1. Interne fondsen 47.931,79 3.249,25 35.896,01 87.077,05 22,65% 5,83%<br />

a) BOF 2) 36.840,72 2.097,96 32.002,76 70.941,45 18,45% 5,82%<br />

b) IOF 5.595,90 556,76 1.378,24 7.530,90 1,96% 2,78%<br />

c) Excellentiefinanciering 3) 5.495,16 594,52 2.515,01 8.604,70 2,24% 8,73%<br />

2. FWO-projecten 22.960,31 2.997,87 18.632,30 44.590,48 11,60% 8,14%<br />

3. IUAP 1.295,07 -7,48 175,52 1.463,11 0,38% -80,45% 11)<br />

4. Overheden 4) 12.683,20 3.521,25 7.016,44 23.220,89 6,04% -6,99%<br />

a) Federaal 2.289,89 108,51 654,98 3.053,39 0,79% -34,35%<br />

b) Regionaal (Vlaams) 9.423,44 3.252,71 4.343,59 17.019,74 4,43% -2,18%<br />

waarvan Hercules (gedeeltelijk) 674,34 2.977,29 290,69 3.942,32 1,03% 3,65%<br />

c) Andere 969,87 160,02 2.017,87 3.147,77 0,82% 7,92%<br />

5. Andere Vl.Intermediaire org. 488,94 3,19 150,38 642,51 0,17%<br />

6. Internationaal (gedeeltelijk) 5) 5.465,46 267,38 1.650,82 7.383,66 1,92% 25,48%<br />

waarvan EU Kaderprogramma’s 3.039,43 181,04 1.052,63 4.273,09 1,11% 37,70%<br />

7. Privé en Mecenaat 6.991,37 504,33 4.431,53 11.927,23 3,10% 44,28%<br />

8. Saldi onderzoeksprojecten 6) 757,55 124,07 684,38 1.565,99 0,41% 8,48%<br />

9. Wetenschappelijke dienstverl. 380,22 243,74 799,26 1.423,21 0,37% 0,75%<br />

Totaal 98.953,90 10.903,60 69.436,63 179.294,13 46,63% 3,15%<br />

B/ Projectonderzoek <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D<br />

1. Internationaal (gedeeltelijk) 5) 14.778,05 1.393,51 6.582,33 22.753,89 5,92% 20,99%<br />

waarvan EU Kaderprogramma’s 13.168,31 1.287,06 5.762,80 20.218,16 5,26% 17,61%<br />

2. Vlaamse agentschappen 15.403,19 1.346,18 4.591,38 21.340,75 5,55% -15,99%<br />

a) IWT 7) 11.110,64 448,30 3.614,96 15.173,91 3,95% -14,33%<br />

b) Hercules (gedeeltelijk) 66,11 685,24 -35,97 715,38 0,19%<br />

c) Andere Vl.Intermediaire org. 4.226,43 212,63 1.012,39 5.451,45 1,42% 16,84%<br />

3. Industrie 26.610,90 2.651,74 36.278,85 65.541,49 17,05% 10,79%<br />

a) Bilaterale contracten 18.737,36 2.079,82 33.138,52 53.955,69 14,03% 10,91%<br />

b) Contr. industriële IWT-financ. 12) 7.873,54 571,92 3.140,33 11.585,80 3,01% 10,22%<br />

4. Investeringen in apparatuur<br />

5. Wetenschappelijke dienstverl. 19.725,78 16,52 1.515,74 21.258,04 5,53% 16,27%<br />

Totaal 76.517,92 5.407,95 48.968,30 130.894,17 34,04% 7,58%<br />

C/ Mandaten FWO en IWT 8)<br />

1. FWO 38.740,61 10,08% 8,38%<br />

a) ASP 13.401,50 3,49% 7,76%<br />

b) PDO 25.339,11 6,59% 8,71%<br />

2. IWT SB 12.747,10 3,32% 1,53%<br />

Totaal 51.487,71 13,39% 6,60%<br />

D/ VIB 9)<br />

1. VIB departementen 18.839,84 4,90% 4,61%<br />

2. VIB projecten 3.961,11 1,03% 43,96%<br />

Totaal 22.800,95 5,93% 9,83%<br />

Algemeen totaal 10) 384.476,96 100,00% 5,46%<br />

* Exclusief 1 e geldstroom, ** De procentuele groei wordt enkel berekend voor financieringsgroepen waarbij de onderzoeksuitgaven meer dan 1 miljoen euro bedroegen.<br />

1) De besparing ten gevolge van de inhouding van bedrijfsvoorheffing in <strong>het</strong> kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven personeelskosten.<br />

2) Voor een verder detail van uitgaven: zie tabel 2b.<br />

3) Acties die gebruik maken van de defiscaliseringsmiddelen die werden gegenereerd door de verlaging van de fiscale bijdrage aan de federale overheid. Het betreft hier doorstorting van<br />

defiscaliseringsmiddelen voor <strong>het</strong> creëren van een beleidsruimte binnen de 3 wetenschapsgroepen, de uitgaven in <strong>het</strong> kader van de de impulsfinanciering HW, CREA, stimuleringsplan<br />

onderzoekscampus Kortrijk en excellentie/programmafinanciering exclusief de infrastructuur voor onderzoek.<br />

4) De groep van overheden werd als volgt ingedeeld:<br />

a) federale overheden: onderzoeksacties die rechtstreeks door de federale overheid gefinancierd worden;<br />

b) regionale overheden: onderzoeksacties die rechtstreeks door de regionale overheid (Vlaamse gemeenschap of gewest) gefinancierd worden, met inbegrip van <strong>het</strong> IWT, VITO,<br />

Hercules e.a.;<br />

c) andere: onderzoeksacties die niet rechtstreeks gefinancierd worden door de federale of regionale overheid, maar via een daartoe geëigend orgaan (VLIR, steden en gemeenten,<br />

...).<br />

5) Omvat onderzoek in opdracht van de Europese Unie (o.a. zoals KP7 projecten), internationale instellingen en andere buitenlandse overheden.<br />

6) Op 3 okt. 2002 werd samen met <strong>het</strong> Rekenhof beslist dat saldi op onderzoekscontracten uit Andere Onderzoeksfondsen na definitieve afsluiting van de contracten zullen worden<br />

overgeboekt op kredieten met een specifieke financieringsbron. Deze overboeking wordt niet gerapporteerd bij de uitgaven onder de financieringsgroepen A/2, 4, 5 en 6. De uitgaven<br />

uit saldi op onderzoekscontracten worden gerapporteerd onder de financieringsgroep A/8 in <strong>het</strong> jaar dat ze zich voordoen.<br />

7) Rechtstreekse financiering door IWT.<br />

8) De mandaathouders FWO en IWT zijn rechtstreeks verbonden aan deze fondsen, zodanig dat de financiële tegenwaarde van deze mandaten moet worden toegevoegd aan de<br />

boekhoudkundige uitgaven uit financieringsgroep A/ Projectonderzoek en mandaten <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. De mandaten op FWO- en IWT-projecten en deze gefinancierd door <strong>het</strong> BOF (zie ook<br />

tabel 2b) werden daarentegen wel in financieringsgroep A/ meegerekend.<br />

9) Het cijfer voor VIB geeft de totale uitgaven (op basis van dotatiemiddelen en extern verworven middelen) van 1. de drie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-departementen (promotoren P. Carmeliet, J.<br />

Thevelein en B. De Strooper) en 2. de laboratoria van onafhankelijke PI’s (principal investigators), aangesteld door <strong>het</strong> VIB en actief aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (J.-C. Marine, P. Callaerts, K.<br />

Verstrepen, A. Liston, A. Sablina en SWITCH).<br />

10) Het verschil van 192.632 euro tussen de uitgaven voor onderzoek gerapporteerd in dit verslag en de totale kosten voor begrotingsafdeling 4.1 en 4.2 zoals opgenomen in de<br />

jaarrekening van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft hoofdzakelijk betrekking op de eliminatie van de interne doorrekeningen binnen afdeling 4.1. en afdeling 4.2. in de jaarrekening.<br />

11) De sterke daling in onderzoeksuitgaven is te wijten aan de onderbreking die er was in de opvolging van de aflopende IUAP VI onderzoeksgroepen en nieuw opgestarte IUAP VII<br />

onderzoeksgroepen.<br />

12) Incl. uitgaven Baekeland mandaten indien de doctorandus gefinancierd wordt via de universiteit, excl. uitgaven Baekeland indien betaald door de industriële partner.<br />

Onderzoek 61


Tabel 2b:<br />

Uitgaven Bijzonder Onderzoeksfonds* <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in <strong>2012</strong> (x1.000 euro)<br />

Bijzonder Onderzoeksfonds Personeel 1) Uitrusting Werking Totaal<br />

a) Projecten 22.343,19 2.048,08 11.199,86 35.591,13<br />

Methusalem 4.973,91 425,49 2.760,38 8.159,79<br />

GOA 7.474,10 1.023,28 4.279,80 12.777,17<br />

CREA 2) 111,06 24,60 208,85 344,51<br />

OT/START 7.922,77 483,08 2.631,27 11.037,12<br />

IDO 1.514,56 39,38 583,48 2.137,41<br />

Impuls zware app. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 40,61 0,71 81,10 122,42<br />

Andere 306,17 51,55 654,99 1.012,71<br />

b) Mandaten 13.716,79 19,82 19.584,71 33.321,33<br />

BOFZAP en BOF tenure track 3) 17.755,16 17.755,16<br />

Postdoctorale mandaten 4.634,33 12,04 242,27 4.888,64<br />

Doctorale mandaten 9.082,47 7,79 1.587,28 10.677,53<br />

c) Algemene onderzoeksinitiatieven 4) 780,74 30,06 1.218,19 2.028,99<br />

Totaal 36.840,72 2.097,96 32.002,76 70.941,45<br />

* Verder detail van de financieringsgroep BOF uit tabel 2a.<br />

1) De besparing ten gevolge van de inhouding van bedrijfsvoorheffing in <strong>het</strong> kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven<br />

personeelskosten.<br />

2) Het betreft hier enkel de CREA uitgaven gefinancierd met middelen van <strong>het</strong> BOF, doch niet de uitgaven met defiscaliseringsmiddelen.<br />

3) Transfers loon ingeZAPte FWO-ers, BOF-ZAP-mandaten en BOF tenure track mandaten.<br />

4) Prijs Onderzoeksraad, Derde Cyclusprogramma’s, Diverse onderzoeksacties.<br />

Tabel 3a:<br />

Totale onderzoeksuitgaven <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (incl. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D) en VIB* in <strong>2012</strong> per<br />

discipline (x1.000 euro)<br />

Discipline Personeel 1) Uitrusting Werking Totaal Aandeel (%)<br />

Aardwetenschappen en aardrijkskunde 2.390,39 87,61 526,86 3.004,87 0,90%<br />

Architectuur, ruimtelijke ordening en stedenbouw 1.408,21 16,41 755,86 2.180,48 0,65%<br />

Biologie 2) 5.349,50 372,59 2.654,73 8.376,82 2,52%<br />

Biomedische wetenschappen 2) 38.962,46 4.098,87 35.664,91 78.726,24 23,64%<br />

Bouwkunde 1.435,46 59,48 755,59 2.250,54 0,68%<br />

Economie en toegepaste econ. wetenschappen 7.483,71 150,67 2.387,52 10.021,90 3,01%<br />

Elektronica en elektrotechniek 11.543,68 772,22 4.605,67 16.921,57 5,08%<br />

Farmacie 3.592,80 531,53 3.050,54 7.174,87 2,15%<br />

Geneeskunde en tandheelkunde 28.679,69 2.278,88 19.164,24 50.122,81 15,05%<br />

Historische wetenschappen 2.661,64 116,72 1.291,70 4.070,06 1,22%<br />

Informatica 5.429,53 187,73 1.470,16 7.087,43 2,13%<br />

Letteren 4.417,35 132,22 1.213,27 5.762,83 1,73%<br />

Beweging- en revalidatiewetenschappen 2.197,79 351,73 879,67 3.429,19 1,03%<br />

Materiaaltechnologie 4.707,98 651,86 2.107,91 7.467,76 2,24%<br />

Natuurkunde 7.594,08 1.710,93 4.449,49 13.754,49 4,13%<br />

Pedagogische wetenschappen en didactiek 3.756,86 74,63 872,46 4.703,95 1,41%<br />

Politieke en sociale wetenschappen 4.636,24 83,48 1.196,93 5.916,65 1,78%<br />

Psychologie 5.358,92 350,73 1.169,44 6.879,09 2,07%<br />

Rechtswetenschappen 4.269,49 72,02 711,01 5.052,51 1,52%<br />

Scheikunde 5.382,27 2.188,00 3.518,60 11.088,86 3,33%<br />

Sociale gezondheidswetenschappen 3.358,27 87,56 1.298,05 4.743,88 1,42%<br />

Technische en toegepaste scheikunde 2.046,84 451,01 862,55 3.360,39 1,01%<br />

Theologie, bijbel en godsdienstwetenschap 1.440,52 28,96 311,02 1.780,51 0,53%<br />

Toegepaste biologische wetenschappen 12.726,11 1.225,10 7.192,16 21.143,37 6,35%<br />

Werktuigkunde 5.825,53 971,45 2.379,96 9.176,94 2,76%<br />

Wijsbegeerte 996,72 16,44 165,14 1.178,29 0,35%<br />

Wiskunde 946,74 32,05 320,08 1.298,87 0,39%<br />

Overige 3) 9.771,40 409,69 26.132,99 36.314,08 10,91%<br />

Totaal 2) 188.370,19 17.510,56 127.108,49 332.989,25 100,00%<br />

* Exclusief mandaten FWO en IWT en exclusief 1 e geldstroom.<br />

1) De besparing t.g.v. de inhouding van bedrijfsvoorheffing in <strong>het</strong> kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven personeelskosten.<br />

2) Inclusief VIB-uitgaven, procentueel uitgesplitst over P, U en W.<br />

3) Omvat interdisciplinair, administratie, centraal beheer, kosten van ingeZAPte FWOers, BOF-ZAPmandaten en vast FWO.<br />

Onderzoek 62


Tabel 3b: Totale onderzoeksuitgaven <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (incl. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D) en VIB* in <strong>2012</strong><br />

opgedeeld per geldstroom (x1.000 euro)<br />

Discipline Eerste 1) Tweede 2) Derde 3) Vierde 4) Eigen 5)<br />

Aardwetenschappen en aardrijkskunde 572,65 1.287,97 854,76 812,94 49,20<br />

Architectuur, ruimtel. ordening en stedenbouw 632,51 426,71 1.456,02 275,45 22,29<br />

Biologie ° 986,37 4.040,73 3.627,09 531,75 177,25<br />

Biomedische wetenschappen ° 4.006,88 20.248,95 29.042,78 28.629,27 805,24<br />

Bouwkunde 627,24 615,53 843,66 771,12 20,22<br />

Economie en toegep. econ. wetenschappen 2.697,08 5.069,81 3.583,33 1.118,89 249,88<br />

Elektronica en elektrotechniek 1.658,63 5.077,70 9.893,75 1.707,31 242,81<br />

Farmacie 1.285,07 2.168,58 1.423,57 3.455,74 126,97<br />

Geneeskunde en tandheelkunde 5.672,01 12.834,14 8.989,22 27.823,64 475,81<br />

Historische wetenschappen 993,89 2.630,15 373,46 922,15 144,30<br />

Informatica 1.083,92 2.430,39 4.146,77 349,87 160,39<br />

Letteren 3.385,94 3.136,73 1.266,09 1.089,43 270,58<br />

Bewegings- en revalidatiewetenschappen 1.637,77 1.851,18 1.028,24 432,63 117,13<br />

Materiaaltechnologie 731,21 989,15 5.116,83 1.305,99 55,79<br />

Natuurkunde 1.596,66 8.371,70 4.344,81 680,37 357,61<br />

Pedagogische wetenschappen en didactiek 862,61 1.742,38 1.982,32 854,45 124,79<br />

Politieke en sociale wetenschappen 1.902,27 1.345,18 3.104,87 1.410,04 56,56<br />

Psychologie 1.860,69 5.313,59 794,71 472,31 298,48<br />

Rechtswetenschappen 3.246,44 2.451,83 2.266,35 182,67 151,66<br />

Scheikunde 1.481,54 4.875,66 4.705,73 1.202,64 304,83<br />

Sociale gezondheidswetenschappen 798,99 396,76 2.203,27 2.118,93 24,92<br />

Technische en toegepaste scheikunde 514,57 1.244,47 1.574,31 453,88 87,74<br />

Theologie, bijbel en godsdienstwetenschappen 949,70 1.276,48 20,23 391,65 92,14<br />

Toegepaste biologische wetenschappen 2.480,96 5.360,80 9.894,83 5.534,32 353,42<br />

Werktuigkunde 1.075,04 2.105,07 6.142,50 789,77 139,59<br />

Wijsbegeerte 1.041,45 1.045,90 36,86 7,51 88,03<br />

Wiskunde 698,78 1.043,35 121,22 52,63 81,66<br />

Overige 6) 30.535,36 18.726,39 8.421,74 6.752,80 2.413,15<br />

Totaal ° 75.016,23 118.107,27 117.259,35 90.130,16 7.492,46<br />

Aandeel <strong>2012</strong> 18,39% 28,95% 28,74% 22,09% 1,84%<br />

Aandeel 2011 18,63% 29,99% 29,46% 20,09% 1,83%<br />

Aandeel 2010 18,52% 31,46% 29,58% 18,62% 1,86%<br />

Aandeel 2009<br />

Aandeel 2008<br />

* Exclusief mandaten FWO en IWT.<br />

° Inclusief VIB uitgaven, procentueel uitgesplitst over P, U en W.<br />

19,09%<br />

20,44%<br />

31,70%<br />

32,99%<br />

28,57%<br />

27,61%<br />

18,61%<br />

17,02%<br />

1) De bijdrage voor de eerste geldstroom in wetenschappelijk onderzoek wordt geschat op 25% van de werkingsmiddelen (werkingsuitkeringen, werkgeversbijdragen,<br />

uitkering BTC) en verdeeld over de verschillende disciplines in verhouding tot hun respectieve uitgaven op de werkingsmiddelen.<br />

2) De tweede geldstroom omvat overheidsbijdragen voor fundamenteel basisonderzoek (BOF, defiscalisatie, FWO uitgezonderd specialisatiebeurzen, IUAP).<br />

3) De derde geldstroom omvat overheidsbijdragen voor niet gericht wetenschappelijk onderzoek (IOF, Federale overheid uitgezonderd IUAP, Vlaamse gemeenschap:<br />

ministerie, IWT uitgezonderd specialisatiebeurzen, andere Vlaamse Interm. Org., Steden en Gemeenten, Provincies, Europese Unie, Internationale instellingen,<br />

andere buitenlandse overheden), alsook VIB-uitgaven onder de disciplines Biologie en Biomedische wetenschappen.<br />

4) De vierde geldstroom omvat contractonderzoek en wetenschappelijke dienstverlening (bijdragen vanwege de privésector, wetenschappelijke dienstverlening, etc).<br />

5) Wettelijk verplichte eigen bijdrage in <strong>het</strong> BOF (12%).<br />

6) Omvat interdisciplinair, administratie, centraal beheer, kosten van ingeZAPte FWOers, BOF-ZAPmandaten en vast FWO.<br />

2,02%<br />

1,94%<br />

Onderzoek 63


Tabel 4:<br />

Inzet van personele middelen in <strong>2012</strong>, uitgedrukt in voltijdse equivalenten* per<br />

wetenschapsdiscipline (<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> incl. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D**)<br />

Discipline ZAP AAP ATP<br />

Overige<br />

wet.personeel<br />

Totaal<br />

Aandeel<br />

Aardwetenschappen en Aardrijkskunde 16,50 6,00 0,50 44,00 67,00 0,88%<br />

Arch., Ruimt. Ordening en stedenbouw 15,20 4,40 8,80 35,60 64,00 0,84%<br />

Biologie 21,10 2,00 43,85 86,25 153,20 2,01%<br />

Biomedische wet. (incl. Biochemie) 100,45 11,50 260,40 303,10 675,45 8,86%<br />

Bouwkunde 14,05 0,00 14,10 42,65 70,80 0,93%<br />

Econ. en toeg. econ. wet. 66,45 19,25 25,30 166,15 277,15 3,64%<br />

Elektronica en Elektrotechniek 34,75 1,00 50,30 301,40 387,45 5,08%<br />

Farmacie 24,90 8,65 34,90 75,55 144,00 1,89%<br />

Geneeskunde en Tandheelkunde 92,60 95,55 211,30 293,15 692,60 9,09%<br />

Historische wetenschappen en kunstgeschiedenis 33,75 10,30 41,80 51,35 137,20 1,80%<br />

Informatica (incl. toegepaste informatica) 30,60 5,00 17,05 123,35 176,00 2,31%<br />

Letteren 76,80 61,35 24,45 114,25 276,85 3,63%<br />

Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie 36,95 26,35 5,00 65,45 133,75 1,76%<br />

Materiaaltechnologie 14,70 0,00 32,80 93,85 141,35 1,85%<br />

Natuurkunde (incl. sterrenkunde) 37,65 2,80 43,30 179,16 262,91 3,45%<br />

Pedagogische wetenschappen en didactiek 22,70 17,50 19,50 79,35 139,05 1,82%<br />

Politieke en Sociale wet. 43,70 36,45 15,10 89,85 185,10 2,43%<br />

Psychologie 42,70 36,10 20,85 105,20 204,85 2,69%<br />

Rechtswet. (incl. criminologie en notariaat) 50,10 80,35 29,00 91,50 250,95 3,29%<br />

Scheikunde (incl. biochemie) 32,85 1,00 47,40 152,70 233,95 3,07%<br />

Sociale Gezondheidswet. 20,20 7,85 20,40 54,10 102,55 1,35%<br />

Technische en Toeg. Scheikunde 12,00 0,00 8,30 42,90 63,20 0,83%<br />

Theol., Bijbel- en Godsdienstwet. 27,20 1,60 17,25 41,30 87,35 1,15%<br />

Toeg. Biologische wetenschappen 48,85 6,80 100,60 266,65 422,90 5,55%<br />

Werktuigkunde 19,30 8,00 26,80 122,85 176,95 2,32%<br />

Wijsbegeerte (incl. moraalwetenschappen) 28,00 9,50 3,80 30,60 71,90 0,94%<br />

Wiskunde 17,95 8,70 8,50 26,80 61,95 0,81%<br />

Overige 1) 14,40 13,85 1.823,63 108,50 1.960,38 25,72%<br />

Totaal 996,40 481,85 2.954,98 3.187,57 7.620,80 100,00%<br />

* In contractuele VTE, peildatum februari <strong>2012</strong>. Tot en met boekjaar 2011 werden de HR gegevens gerapporteerd in betaalde VTE, gemiddelde over <strong>het</strong> hele jaar.<br />

** FWO en IWT bursalen zijn niet opgenomen in deze tabel.<br />

ZAP: zelfstandig academisch personeel (incl. BOF-ZAP en ingeZAPte FWOers).<br />

AAP: assisterend academisch personeel inclusief wetenschappelijk pedagogische medewerkers en plaatsvervangers.<br />

ATP: administratief en technisch personeel.<br />

Overige wetenschappelijk personeel: vast benoemd wetenschappelijk personeel, gastprofessoren, bijzonder academisch personeel gefinancierd o.b.v.<br />

onderzoeksprojecten, inclusief doctoraatsbursalen via International Office.<br />

1) Omvat interdisciplinair, administratie, centraal beheer.<br />

Onderzoek 64


Tabel 5: Aantal doctoraten uitgereikt aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> tijdens <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong>*<br />

Faculteit Belgen Niet-Belgen Totaal<br />

Groei tov<br />

2010-2011<br />

Theologie en Religiewetenschappen 5 17 22 -10<br />

Hoger Instit. voor Wijsbegeerte 6 9 15 0<br />

Kerkelijk Recht 0 1 1 -2<br />

Rechtsgeleerdheid 20 1 21 0<br />

Economie en Bedrijfswetenschappen 23 7 30 -1<br />

Sociale Wetenschappen 22 7 29 6<br />

Letteren 28 6 34 0<br />

Psychol. en Pedag. Wetenschappen 30 9 39 16<br />

Totaal Humane wetenschappen 134 57 191 9<br />

Wetenschappen 56 51 107 15<br />

Ingenieurswetenschappen 79 69 148 -1<br />

Bio-ingenieurswetenschappen 46 22 68 7<br />

Totaal Wetenschap & Technologie 181 142 323 21<br />

Geneeskunde 99 36 135 19<br />

Farmaceutische Wetenschappen 9 6 15 0<br />

Bewegings- en Revalidatiewet. 15 2 17 7<br />

Totaal Biomedische wetenschappen 123 44 167 26<br />

Totaal 438 243 681 56<br />

* Het betreft hier de afgelegde doctoraten opgenomen in de DHO databank voor academiejaar 2011-<strong>2012</strong>.<br />

Onderzoek 65


Tabel 6a:<br />

Aantal publicaties in 2011 per faculteit van de Groep Humane Wetenschappen (inclusief<br />

<strong>KU</strong>LAK) 1),2) tijdschrift boek auteur boek editor boek hoofdstuk congres paper<br />

IT AT IBa ABa IBe ABe IHb AHb IC AC<br />

Faculteit Theologie en Religiewetenschappen 101 39 12 7 11 6 83 46 4 0<br />

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 72 40 6 9 9 5 77 21 3 0<br />

Bijzondere Faculteit Kerkelijk Recht 0 1 0 0 0 0 4 0 0 0<br />

Faculteit Rechtsgeleerdheid 240 92 38 18 55 12 321 62 21 4<br />

Faculteit Economie en Bedrijfswetensch. 183 42 8 3 4 6 46 30 54 1<br />

Faculteit Sociale Wetenschappen 159 70 8 25 15 9 122 48 20 8<br />

Faculteit Letteren 238 65 29 28 60 12 267 52 89 12<br />

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wet. 390 29 6 7 8 6 61 68 30 2<br />

1) Bron: Lirias 29 maart 2013<br />

2) Voor elke publicatiesoort wordt telkens <strong>het</strong> aantal internationale (I) of eerder lokale (A) publicaties weergegeven. Enkel de effectief verschenen publicaties werden in dit<br />

overzicht opgenomen.<br />

Tabel 6b:<br />

Aantal publicaties in 2011 erkend door <strong>het</strong> VABB-SHW per faculteit van de Groep<br />

1), 2), 3)<br />

Humane Wetenschappen (inclusief <strong>KU</strong>LAK)<br />

VABB-1 VABB-2 VABB-3 VABB-4 VABB-5<br />

Faculteit Theologie en Religiewetenschappen 60 7 10 52 2<br />

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 25 5 5 41 0<br />

Bijzondere Faculteit Kerkelijk Recht 0 0 0 1 0<br />

Faculteit Rechtsgeleerdheid 154 4 8 34 2<br />

Faculteit Economie en Bedrijfswetensch. 18 1 0 15 2<br />

Faculteit Sociale Wetenschappen 66 2 4 33 0<br />

Faculteit Letteren 61 10 26 99 13<br />

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wet. 54 1 1 20 0<br />

1) Bron: Lirias 29 maart 2013<br />

2) Enkel de effectief verschenen publicaties werden in dit overzicht opgenomen.<br />

3) gebruikte codes:<br />

VABB-1 = artikelen in tijdschriften<br />

VABB-2 =boeken als auteur<br />

VABB-3 = boeken als editor<br />

VABB-4 =artikelen of gedeelten in boeken<br />

VABB-5 = artikelen in proceedings die geen themanummers van tijdschriften of geredigeerde boeken zijn<br />

Onderzoek 66


Tabel 6c:<br />

Aantal SCIE en SSCI/A&H publicaties per departement van de Groep Wetenschap &<br />

Technologie (incl. <strong>KU</strong>LAK) 1) 2011<br />

Departement Aard- en omgevingswetenschappen 179<br />

Departement Architectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening (ASRO) 14<br />

Departement Biologie 204<br />

Departement Biosystemen (BIOSYST) 132<br />

Departement Burgerlijke bouwkunde 44<br />

Departement Chemie 255<br />

Departement Chemische ingenieurstechnieken 100<br />

Departement Computerwetenschappen 91<br />

Departement Elektrotechniek (ESAT) 343<br />

Departement Metaalkunde en toegepaste materiaalkunde (MTM) 187<br />

Departement Microbiële en moleculaire systemen (M²S) 251<br />

Departement Natuurkunde en sterrenkunde 401<br />

Departement Werktuigkunde 120<br />

Departement Wiskunde 144<br />

1) Bron: ECOOM-databank (ISI jaar 2011) en Lirias<br />

Tabel 6d:<br />

Aantal SCIE en SSCI/A&H publicaties per departement van de Groep Biomedische<br />

Wetenschappen (incl. <strong>KU</strong>LAK) 1)<br />

2011<br />

Departement Beeldvorming & Pathologie<br />

Departement Bewegingswetenschappen<br />

Departement Cardiovasculaire Wetenschappen<br />

Departement Cellulaire en Moleculaire Geneeskunde<br />

Departement Farmaceutische en Farmacologische Wetenschappen<br />

Departement Klinische en Experimentele Geneeskunde<br />

Departement Maatschappelijke Gezondheidszorg en Eerstelijnszorg<br />

Departement Menselijke Erfelijkheid<br />

Departement Microbiologie en Immunologie<br />

Departement Mondgezondheidswetenschappen<br />

Departement Neurowetenschappen<br />

Departement Oncologie<br />

Departement Ontwikkeling en Regeneratie<br />

Departement Revalidatiewetenschappen<br />

242<br />

90<br />

222<br />

124<br />

216<br />

361<br />

226<br />

219<br />

384<br />

67<br />

284<br />

266<br />

424<br />

102<br />

1) Bron: ECOOM-databank (ISI jaar 2011) en Lirias<br />

Onderzoek 67


Onderzoek 68


PERSONEEL<br />

1 Implementatie van <strong>het</strong> HR-masterplan<br />

Reeds in 2011 was vanuit de Personeelsdienst de aanzet gegeven voor een nieuw omvattend HRmasterplan<br />

voor de universiteit voor de periode 2011-2015. Uitgaande van een analyse van de<br />

uitdagingen die zich stellen, werden acht actiegebieden aangegeven die in <strong>het</strong> personeelsbeleid van<br />

de komende jaren centraal zullen staan. Het betreft:<br />

1) internationalisering;<br />

2) leiderschap;<br />

3) rekrutering;<br />

4) talentmanagement;<br />

5) herdenken van de intermediaire structuren;<br />

6) ontwikkelen van een performantiecultuur;<br />

7) valorisatie van sociaal kapitaal;<br />

8) integratie van de hogeschoolopleidingen.<br />

Dit HR-masterplan werd goedgekeurd door de Academische Raad van 29 maart 2011.<br />

Het Gemeenschappelijk Bureau nam een aantal elementen uit de actiegebieden van <strong>het</strong> HRmasterplan<br />

op in zijn beleidsprioriteiten, met name: leiderschap, rekrutering, talentmanagement,<br />

internationalisering en integratie.<br />

Op <strong>het</strong> vlak van elk van deze beleidsdomeinen werden in <strong>2012</strong> reeds concrete initiatieven genomen.<br />

Deze zullen in de desbetreffende onderdelen van dit verslag worden toegelicht.<br />

In <strong>het</strong> kader van de door de minister van Onderwijs toegestane vereenvoudiging van <strong>het</strong> <strong>jaarverslag</strong><br />

worden geen personeelsstatistieken meer opgenomen in <strong>het</strong> <strong>jaarverslag</strong>, omdat deze gebundeld<br />

worden aangeleverd en gepubliceerd door de VLIR. Voor de statistieken over 2011 en <strong>2012</strong>,<br />

zie: www.vlir.be, en vervolgens: documenten/rapporten en publicaties/personeelsstatistieken. De<br />

statistieken van de vorige jaren kunnen worden opgevraagd bij de Personeelsdienst van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

2 Personeelsbeleid voor academisch personeel<br />

2.1 Beleidsdoelen<br />

2.1.1 Versterking internationale ZAP-rekrutering<br />

In <strong>2012</strong> werden een aantal voorstellen uitgewerkt om de internationale rekrutering van ZAP te<br />

stimuleren. Bedoeling is buitenlandse topkandidaten te bereiken, ze te bewegen voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> te<br />

kiezen, hen vervolgens daar te houden en hen een optimale loopbaanontwikkeling te bieden. De<br />

voorstellen werden goedgekeurd door de Academische Raad van 24 april <strong>2012</strong>.<br />

Ze betreffen onder meer de gerichte verspreiding van vacatures, communicatie naar de kandidaten na<br />

<strong>het</strong> opmaken van de shortlist voor elke vacature, opstellen van termsheets, uitbouwen van een<br />

'onthaalpakket' voor internationale nieuwkomers, inspanningen voor verhuis- en huisvestingsfaciliteiten,<br />

opzetten van een internationale school en hulp bij de tewerkstelling van partners.<br />

2.1.2 Emeritibeleid<br />

De Programmawet van 28 december 2011 en <strong>het</strong> Onderwijsdecreet XXII hebben de wettelijke<br />

regelingen in verband met emeritaat ingrijpend gewijzigd. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft beslist geen gebruik te<br />

maken van de nieuwe wettelijk voorziene mogelijkheid tot verschuiven van de emeritaatsdatum naar<br />

een latere datum dan 1 oktober na de 65 ste verjaardag, behalve voor een rector in functie voor zover<br />

deze daardoor in aanmerking komt voor een tweede mandaatsperiode. De mogelijkheid van<br />

bezoldiging van emeriti, na emeritaat op 65 jaar, wordt wel voorzien. Enerzijds voor onderwijstaken<br />

(tot 70 jaar en ten laste van rekeneenheden), anderzijds voor verantwoordelijkheden in <strong>het</strong> kader van<br />

extern gefinancierd onderzoek (geen vooropgestelde leeftijdsgrens, bezoldiging ten laste van de<br />

betrokken onderzoeksmiddelen van tweede, derde en vierde geldstroom).<br />

Personeel 69


2.2 Bevorderingspolitiek en selectiebeleid<br />

De kwalitatieve criteria voor selectie en bevordering in <strong>het</strong> ZAP zijn in uitvoering van <strong>het</strong><br />

universiteitsdecreet van 1991 vastgelegd in <strong>het</strong> reglement van <strong>het</strong> academisch personeel. Het blijft<br />

nuttig deze formele basistekst hier opnieuw in herinnering te brengen.<br />

Om tot de onderscheiden graden van <strong>het</strong> zelfstandig academisch personeel te kunnen worden<br />

benoemd of aangesteld, moet de betrokkene ten minste:<br />

- voor docent: op grond van de voordien geleverde prestaties beantwoorden aan de redelijke<br />

verwachting dat hij of zij degelijk wetenschappelijk onderzoek en onderwijs zal verrichten en<br />

verstrekken;<br />

- voor hoofddocent: bewezen hebben dat hij of zij degelijk wetenschappelijk onderzoek en onderwijs<br />

verricht en verstrekt;<br />

- voor hoogleraar: zich hebben ontwikkeld tot een meer dan gemiddeld creatief en productief<br />

onderzoeker en tot een lesgever met didactische kwaliteiten en met een brede onderwijservaring;<br />

- voor gewoon hoogleraar en buitengewoon hoogleraar: zich hebben ontwikkeld tot een uitstekend<br />

onderzoeker die ruime erkenning geniet in <strong>het</strong> vakgebied en tot een lesgever met didactische<br />

kwaliteiten en met een brede onderwijservaring, alsmede over leidinggevende kwaliteiten<br />

beschikken.<br />

Deze criteria moeten worden benaderd in samenhang met de minimale anciënniteitsvoorwaarden voor<br />

zulke benoemingen of bevorderingen. Bevorderingen worden slechts toegekend ten vroegste drie jaar<br />

na de aanstelling of benoeming in een bepaalde graad aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> of na een vorige<br />

bevordering binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Een bevordering kan niet gelijktijdig gebeuren met een benoeming<br />

na een aanstelling van ten hoogste drie jaar met uitzicht op een vaste benoeming. Deze reglementaire<br />

anciënniteitsvoorwaarden zijn enkel minimumtermijnen. Iedere graad in <strong>het</strong> voltijds en deeltijds<br />

zelfstandig academisch personeel kan in principe een eindgraad zijn.<br />

Aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heerst de overtuiging dat bij een eerste benoeming in <strong>het</strong> ZAP de kwaliteit van <strong>het</strong><br />

gepresteerde onderzoekswerk centraal moet staan. Daarnaast spelen uiteraard ook didactische<br />

aanleg, leidinggevende capaciteiten, aanleg tot samenwerking en persoonlijkheidskenmerken een rol.<br />

Bij benoeming van ZAP-leden wordt gestreefd naar een evenwicht tussen enerzijds extern en<br />

internationaal rekruteren en anderzijds <strong>het</strong> opnemen van getalenteerde jongeren uit eigen midden in<br />

<strong>het</strong> ZAP-kader. Deze laatsten worden sterk gestimuleerd om bij <strong>het</strong> begin van hun loopbaan<br />

bijkomende buitenlandse ervaring op te doen. Mede daartoe wordt er ook naar gestreefd om de<br />

onderwijsbelasting van jonge ZAP-leden binnen de perken te houden.<br />

Bij bevorderingen wordt uitgegaan van de kwaliteit van de aanvragen op <strong>het</strong> vlak van onderzoek,<br />

onderwijs, dienstverlening en leiderschap. Afhankelijk van <strong>het</strong> wetenschapsgebied worden voor de<br />

evaluatie van de onderzoeksactiviteiten de geëigende bibliometrische of andere instrumenten<br />

gebruikt. Met betrekking tot onderwijs wordt uitdrukkelijke aandacht besteed aan de omvang van de<br />

onderwijsopdracht en aan de aangetoonde kwaliteit van de uitvoering ervan. De gegevens van de<br />

onderwijsevaluaties worden hierbij betrokken. Onder <strong>het</strong> luik 'dienstverlening' wordt aandacht besteed<br />

aan zowel wetenschappelijke, maatschappelijke als interne dienstverlening. In <strong>2012</strong> werd een<br />

omvattend schema van alle activiteiten die onder maatschappelijke en interne dienstverlening vallen<br />

uitgewerkt en ter beschikking gesteld van de kandidaten voor bevordering. Ten slotte wordt bijzondere<br />

aandacht besteed aan de leidinggevende capaciteiten die van de professoren verwacht worden.<br />

2.3 Prestatiebeloning<br />

In <strong>2012</strong> werd aan 41 personeelsleden een persoonlijke vergoeding voor prestaties van<br />

wetenschappelijke dienstverlening toegekend. Dat gebeurde ook dit jaar grotendeels ten laste van de<br />

saldi van projecten die gefinancierd worden door <strong>het</strong> bedrijfsleven. De beslissingen hieromtrent<br />

worden genomen in <strong>het</strong> kader van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development. Daarnaast werd aan 63<br />

personen een vergoeding uitbetaald voor activiteiten van postacademische vorming.<br />

In uitvoering van <strong>het</strong> Onderwijsdecreet VIII werden daarnaast vergoedingen toegekend aan 30 emeriti<br />

jonger dan 65 jaar die nog taken van onderwijs en/of wetenschappelijk onderzoek verderzetten.<br />

Personeel 70


2.4 Coryfeeëntoeslag<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft in <strong>2012</strong>, zoals in <strong>het</strong> verleden, geen initiatieven genomen voor toekenning van de<br />

zogenaamde coryfeeëntoeslag (artikel 100, 2e lid universiteitsdecreet) aan leden van <strong>het</strong> academisch<br />

personeel.<br />

2.5 Evaluatie van <strong>het</strong> academisch personeel<br />

Voor toelichting over de reeds vroeger bestaande initiatieven inzake evaluatie van zowel onderwijs als<br />

onderzoek wordt verwezen naar de betrokken gedeelten van <strong>het</strong> <strong>jaarverslag</strong> en naar punt 2.2<br />

hierboven inzake de bevorderingspolitiek.<br />

Intussen legt <strong>het</strong> Onderwijsdecreet X een periodieke evaluatie van alle AP-leden op, drie jaar na<br />

aanstelling of benoeming of na elke bevordering en vervolgens ten minste om de vijf jaar. Het decreet<br />

voorziet naast positieve evaluaties in twee mogelijke negatieve beoordelingen: ondermaats en<br />

onvoldoende. Aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> worden binnen de positieve evaluaties geen verdere differentiaties<br />

voorzien.<br />

Voor assistenten, doctor-assistenten, praktijkassistenten, wetenschappelijk medewerkers en<br />

doctoraatsbursalen werd door de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> geen nieuwe evaluatieprocedure opgezet, omdat <strong>het</strong><br />

reeds bestaande onderzoek voor de hernieuwing van hun aanstelling als evaluatie kan gelden.<br />

In <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> moesten 443 ZAP-leden geëvalueerd worden. Het betrof:<br />

- de leden van <strong>het</strong> ZAP die drie jaar voordien, dus per 1 oktober 2008, benoemd, aangesteld of<br />

bevorderd werden. Het betrof hier 198 ZAP-leden;<br />

- de ZAP-leden die geëvalueerd werden in 2006-2007 en die sindsdien niet meer geëvalueerd<br />

werden. Ze moesten dit jaar in <strong>het</strong> kader van de gewone vijfjaarlijkse evaluatie opnieuw<br />

geëvalueerd worden. Het ging om 229 ZAP-leden;<br />

- de leden van <strong>het</strong> ZAP, die in 2011-<strong>2012</strong> vervroegd geëvalueerd werden, <strong>het</strong>zij omdat de algemene<br />

evaluatiecommissies van de vorige jaren hun volgende evaluatie reeds voor dit jaar hadden<br />

vastgelegd, <strong>het</strong>zij omdat hun dossier door de betrokken vicerector werd toegevoegd aan de<br />

evaluatieronde 2011-<strong>2012</strong>. Het ging hier om 16 vervroegde evaluaties.<br />

Er werden in 2011-<strong>2012</strong> bij 22 positieve evaluaties specifieke bemerkingen geformuleerd en tevens<br />

werd bij een aantal van deze dossiers beslist tot een vervroegde nieuwe evaluatie.<br />

2.6 Vorming van <strong>het</strong> academisch personeel<br />

Hier moet enerzijds worden gewezen op de doctoraatsopleiding voor de assistenten, wetenschappelijk<br />

medewerkers en doctoraatsbursalen en de docententraining voor ZAP-leden. Voor verdere toelichting<br />

over deze punten wordt verwezen naar de betrokken gedeelten van <strong>het</strong> <strong>jaarverslag</strong>.<br />

Anderzijds zijn de vormingsactiviteiten die georganiseerd worden vanuit de Personeelsdienst<br />

eveneens gericht op leden van <strong>het</strong> academisch personeel. Zie in dit verband verder onder punt 4.<br />

2.7 Samenwerkingsovereenkomsten met andere universiteiten en hogescholen<br />

In <strong>2012</strong> waren er 69 uitwisselingsovereenkomsten van kracht met andere universiteiten of<br />

hogescholen waarvan 19 met andere universiteiten en 50 met hogescholen.<br />

Bij de overeenkomsten met andere universiteiten waren er 17 waarbij een personeelslid van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> elders een opdracht vervulde, en 2 waarbij vanuit de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een beroep gedaan werd<br />

op een personeelslid van een andere universiteit.<br />

Van de 50 overeenkomsten met hogescholen waren er 26 waarbij een personeelslid van een<br />

hogeschool een opdracht aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> opnam, en 24 in de andere richting.<br />

2.8 Gemiddelde leeftijd bij promoties<br />

De gemiddelde leeftijd bij promoties in de loop van <strong>2012</strong> wordt hieronder per graad weergegeven. Ter<br />

Personeel 71


vergelijking wordt tussen haakjes de gemiddelde leeftijd bij promotie voor de vijf vorige jaren<br />

weergegeven, respectievelijk 2011, 2010, 2009, 2008, 2007.<br />

gewoon hoogleraar 48 (48, 48, 48, 47, 44)<br />

buitengewoon hoogleraar 51 (53, 49, 48, 47, 48)<br />

hoogleraar 42 (45, 42, 41, 42, 43)<br />

deeltijds hoogleraar 47 (43, 46, 45, 48, 47)<br />

hoofddocent 40 (38, 38, 37, 39, 38)<br />

deeltijds hoofddocent 42 (45, 47, 42, 43, 40)<br />

Over de jaren heen vertonen de cijfers echter geen uitgesproken tendensen, enkel beperkte<br />

fluctuaties.<br />

2.9 Personeelsverloop<br />

In de tabel hieronder wordt <strong>het</strong> personeelsverloop weergegeven.<br />

AAP-BAP-ZAP Pensioen Overlijden Einde<br />

mandaat<br />

Ontslag<br />

wn (1)<br />

Ontslag<br />

wg (2)<br />

Opzeg<br />

onderling<br />

overleg<br />

Totaal<br />

ZAP 44 31 7 82<br />

AAP 1 124 34 159<br />

BAP 5 3 1.191 3 1 183 1.386<br />

Totaalresultaat 50 3 1.346 3 1 224 1.627<br />

(1) ontslag door de werknemer<br />

(2) ontslag door de werkgever<br />

Het einde van een mandaat blijft zoals de vorige jaren de meest voorkomende reden van verloop. Dit<br />

is vooral <strong>het</strong> geval bij <strong>het</strong> bijzonder academisch personeel waar de afloop van onderzoekscontracten<br />

dikwijls leidt tot <strong>het</strong> einde van een mandaat.<br />

2.10 Aantal personeelsleden met uitsluitend formele onderwijstaken<br />

In <strong>2012</strong>-2013 werden 19 nieuwe ZAP-leden aangesteld met uitsluitend een onderwijsopdracht,<br />

waarvan de opdracht procentueel uitgedrukt is. Dit aantal is sterk verminderd, omdat ernaar gestreefd<br />

wordt de ZAP-leden zoveel mogelijk te benoemen met een gecombineerde opdracht van onderwijs en<br />

onderzoek, plus eventueel wetenschappelijke dienstverlening.<br />

Op te merken valt dat vrijwel al deze aanstellingen met uitsluitend een formele onderwijsopdracht<br />

gebeuren in de Faculteit Geneeskunde, doorgaans in combinatie met een voltijdse klinische opdracht<br />

in de Universitaire Ziekenhuizen.<br />

2.11 Aantal AP-leden per afstudeerinstelling<br />

90% van de in <strong>2012</strong> tewerkgestelde AP-leden zijn afgestudeerd aan de eigen instelling, 9% aan een<br />

andere Belgische universiteit en 1% aan een buitenlandse universiteit. Meer gedetailleerde informatie<br />

is opgenomen in de hierna volgende tabel.<br />

Totaal AAP BAP ZAP<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 8.602 858 92,06% 6.608 92,33% 1.136 76,60%<br />

België 888 71 7,62% 514 7,18% 303 20,43%<br />

Buitenland 82 3 0,32% 35 0,49% 44 2,97%<br />

Totaal 9.572 932 100,00% 7.157 100,00% 1.483 100,00%<br />

Personeel 72


2.12 Overzicht van <strong>het</strong> aantal medewerkers met ervaring buiten de eigen instelling<br />

Ruim 25% van de medewerkers tewerkgesteld in <strong>2012</strong> hebben werkervaring in een organisatie buiten<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Voor <strong>het</strong> zelfstandig academisch personeel is dat 50%, voor <strong>het</strong> assisterend<br />

academisch personeel 15% en voor <strong>het</strong> bijzonder academisch personeel eveneens 15%. Deze<br />

percentages vertonen een stijgende tendens.<br />

3 Personeelsbeleid voor ATP<br />

3.1 Organisatieontwikkeling<br />

Binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> worden projecten uitgewerkt die tot doel hebben de missie en strategische<br />

prioriteiten van verschillende eenheden en diensten in kaart te brengen en op basis hiervan de<br />

organisatiestructuur uit te tekenen. De bijhorende functies worden eveneens beschreven en gewogen<br />

volgens de Hay-methodiek. Dit schept duidelijkheid over de verantwoordelijkheden,<br />

resultaatsgebieden en mogelijke verloning binnen elke functie en de relatie tot de<br />

organisatiedoelstellingen. Daarnaast worden de diverse loopbaanmogelijkheden in de gehele<br />

organisatie in kaart gebracht. De medewerkers worden via functiegesprekken,<br />

functioneringsgesprekken en opleidingen in hun ontwikkeling en loopbaan begeleid.<br />

3.2 Loopbaanontwikkeling en -begeleiding<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> besteedt aandacht aan loopbaanontwikkeling en -begeleiding.<br />

Sommige medewerkers nemen één bepaalde functie op binnen hun loopbaan en kunnen doorgroeien<br />

naar een senior-niveau binnen deze functie. Andere medewerkers nemen gedurende hun loopbaan bij<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> verschillende functies op. Soms gaat <strong>het</strong> om een horizontale overstap, waarbij de<br />

nieuwe functie zich op <strong>het</strong>zelfde niveau bevindt van de vorige functie; soms gaat <strong>het</strong> om een verticale<br />

overstap, die gepaard gaat met een promotie.<br />

Het opnemen van nieuwe verantwoordelijkheden en <strong>het</strong> verwerven van nieuwe vaardigheden<br />

bevordert de ontwikkeling van de werknemer en de dynamiek van de organisatie. Verder komt dit ook<br />

ten goede aan de 'employability' of tewerkstelbaarheid van de werknemers binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en<br />

op de arbeidsmarkt.<br />

Het doorstromen naar andere functies is afhankelijk van de beschikbare vacatures enerzijds en van<br />

<strong>het</strong> profiel en de competenties van de medewerker anderzijds. Vacatures worden bekend gemaakt via<br />

de jobsite, waar zowel interne als externe kandidaten op kunnen reageren.<br />

3.3 Concrete implementatie van <strong>het</strong> project organisatie- en functiedesign<br />

Het in 2002 uitgewerkte functieclassificatiesysteem voor <strong>het</strong> ATP wordt verder systematisch gebruikt<br />

bij de aanwerving van nieuwe ATP-medewerkers en bij de behandeling van de<br />

bevorderingsaanvragen binnen de jaarlijkse formatie.<br />

In <strong>2012</strong> werd <strong>het</strong> project organisatie- en functiedesign (OFD) in verschillende eenheden binnen de<br />

organisatie uitgerold of verder gefinaliseerd: Faculteit Sociale Wetenschappen, International Office,<br />

Kadoc, <strong>Leuven</strong>s Universiteitsfonds (LUF), Dienst AVL, Departement Natuur- en Sterrenkunde, ILT,<br />

Faculteit Geneeskunde, Personeelsdienst.<br />

Volgende projecten werden in <strong>2012</strong> opgestart en zullen nog verder doorlopen in 2013:<br />

Kinderdagverblijven en Corelab.<br />

Een aantal projecten werden opnieuw bekeken en geüpdatet: Facilitaire Diensten, Stafdiensten<br />

Algemeen Beheer, Dienst Communicatie, Middenkader LRD, Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC).<br />

De organisatiestructuur werd herbekeken en de functies werden ingepast in <strong>het</strong> bestaande raamwerk<br />

van functiefamilies. Dit raamwerk wordt indien nodig verder uitgebreid en verfijnd. In <strong>2012</strong> werd de<br />

relevantie en wenselijkheid van <strong>het</strong> creëren van een meer onderwijsgerichte ondersteunende<br />

functiefamilie (bv. voor monitoren met een ATP-contract onbepaalde duur) verder onderzocht. Dit<br />

Personeel 73


heeft geresulteerd in de opmaak van een nieuwe functiefamilie 'Onderwijsverzorgend'. Validering van<br />

deze functiefamilie is voorzien in 2013.<br />

3.4 Rekrutering, selectie, aanwerving en onthaal<br />

De coördinatie van en de ondersteuning en adviesformulering bij <strong>het</strong> rekruteren, de selectie en de<br />

aanwerving en <strong>het</strong> onthaal van nieuwe medewerkers blijft een belangrijke opdracht van de<br />

Personeelsdienst.<br />

De laatste jaren werd veel aandacht besteed aan <strong>het</strong> uitwerken van een rekruteringsbeleid. Ook in<br />

<strong>2012</strong> vertaalde zich dit in heel wat initiatieven om enerzijds de specifieke vacatures bekend te maken<br />

via verschillende print- en onlinemedia en anderzijds om <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op de kaart te zetten als een<br />

aantrekkelijke werkgever (Employer Branding). In <strong>2012</strong> behaalden we voor de tweede keer <strong>het</strong> label<br />

Top Employer.<br />

In <strong>2012</strong> merken we opnieuw een toename van <strong>het</strong> aantal vacatures ATP ten aanzien van 2011. We<br />

tellen namelijk 398 vacatures in <strong>2012</strong>, in 2011 telden we 362 ATP-vacatures. De vacatures situeren<br />

zich voornamelijk binnen de functiedomeinen IT, techniek & engineering en administratie. De respons<br />

is in <strong>2012</strong> opnieuw gestegen ten opzichte van 2011: deze vacatures leverden 9.863 sollicitaties op,<br />

wat gemiddeld 25 reacties per vacature betekent.<br />

Binnen <strong>het</strong> ATP werden 353 nieuwe medewerkers aangeworven. Het onthaal van een nieuwe<br />

medewerker omvat nog steeds een kort individueel onthaalmoment op de Personeelsdienst, een<br />

onthaalsessie en <strong>het</strong> onthaal op de dienst/afdeling zelf. In <strong>2012</strong> werden 1.256 nieuwe medewerkers<br />

(ATP en AAP/BAP) ontvangen voor een individueel onthaalmoment, inclusief doctoraatsbursalen. De<br />

maandelijkse informatieve onthaalsessie werd bijgewoond door 171 nieuwe ATP’ers.<br />

4 Opleidingsaanbod en -beleid<br />

In <strong>2012</strong> werd <strong>het</strong> opleidingsbeleid van de voorgaande jaren verder gezet. Zo werden in <strong>het</strong> open<br />

aanbod aan opleidingen in leidinggevende, communicatieve en samenwerkingsvaardigheden 87<br />

workshops en cursussen georganiseerd, met in totaal 1.092 deelnemers (ATP, A/BAP, ZAP).<br />

Het accent in <strong>2012</strong> lag nog sterker dan in 2011 op <strong>het</strong> ontwikkelen van leiderschaps- en<br />

peoplemanagementvaardigheden.<br />

Het vierdaagse opleidingstraject voor leidinggevenden werd dit jaar 6 keer georganiseerd, zodat een<br />

60-tal diensthoofden en teamleiders een basisopleiding in peoplemanagementvaardigheden kregen.<br />

Ook in <strong>het</strong> aanbod aan leiderschapsopleidingen voor ZAP werden in <strong>2012</strong> verschillende initiatieven<br />

georganiseerd.<br />

Een driedaagse 'summer course' en 'winter course' 'coachend leidinggeven voor ZAP', specifiek<br />

gericht op <strong>het</strong> ontwikkelen van peoplemanagementvaardigheden in een academische context, trok 18<br />

deelnemers.<br />

De nieuwe opleiding 'Bedrijfsvoering aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>' voor nieuwe decanen en<br />

departementsvoorzitters werd ook in <strong>2012</strong> georganiseerd. Tijdens twee modules van twee dagen<br />

komen alle beleidsdomeinen van de universiteit aan bod. In <strong>2012</strong> waren er 12 deelnemers voor deze<br />

opleiding.<br />

Een nieuw initiatief in <strong>het</strong> kader van leiderschapsontwikkeling is een opleiding voor academici en nietacademici<br />

in een hogere beleidsfunctie over <strong>het</strong> samenwerken in een multi-stakeholderomgeving. De<br />

eerste editie hiervan trok 8 deelnemers.<br />

Voor de financiering van personeelsopleidingen blijft de subsidie van de Vlaamse regering in <strong>het</strong> kader<br />

van <strong>het</strong> sectoraal vormingsfonds hoger onderwijs een substantiële steun. Verschillende van de<br />

hierboven vermelde vormingsinitiatieven werden, in overleg met de Ondernemingsraad, financieel<br />

mogelijk gemaakt door deze subsidie.<br />

Personeel 74


Daarnaast maakte een nieuwe subsidie van de Vlaamse overheid in <strong>het</strong> kader van de omkadering van<br />

jonge onderzoekers <strong>het</strong> mogelijk om <strong>het</strong> aanbod aan workshops in transferable skills voor doctorandi<br />

en post-docs uit te breiden en te verbreden. In <strong>2012</strong> bereikten we 843 deelnemers in 62 workshops en<br />

trainingen.<br />

5 Integratie<br />

In 2010 werd de principiële beslissing genomen om de academische opleidingen georganiseerd<br />

binnen de hogescholen te integreren in de universiteiten.<br />

Op 13 juli <strong>2012</strong> werd <strong>het</strong> decreet betreffende de integratie van de academische hogeschoolopleidingen<br />

in de universiteiten goedgekeurd in <strong>het</strong> Vlaams parlement.<br />

Tijdens de vergaderingen van de Commissie Personeel, samengesteld uit de<br />

personeelsverantwoordelijken van de verschillende hogescholen van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>,<br />

werden in de loop van <strong>2012</strong> afspraken gemaakt rond de werkwijze voor <strong>het</strong> verzamelen van de<br />

gegevens van de personeelsleden die verbonden zijn aan de academische opleidingen en dus op<br />

1 oktober 2013 personeelslid zullen worden van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Nadat de krachtlijnen van <strong>het</strong> integratieproces duidelijk waren, werd onderzocht welke concrete<br />

gevolgen dit had voor de individuele personeelsleden. Gezien op 1 februari 2013 <strong>het</strong> integratiekader<br />

wordt vastgelegd, werd in kaart gebracht welke personeelsbeslissingen nodig zijn vóór de definitieve<br />

vaststelling ervan.<br />

Het Integratiedecreet laat toe dat de betaling van de salarissen van <strong>het</strong> personeel dat op 1 oktober<br />

2013 overkomt naar de universiteit, nog verder door <strong>het</strong> Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming<br />

zal gebeuren. In juni <strong>2012</strong> werd beslist deze uitbetalingen via de <strong>KU</strong>-<strong>Leuven</strong>-loonmotor te<br />

organiseren.<br />

Ten slotte werden de verschillende protocollen van de hogescholen in kaart gebracht, gebeurden<br />

voorlopige kostprijssimulaties en werd een visie ontwikkeld rond de organisatie van de<br />

ondersteunende diensten in de Kulloc’s (<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op locatie).<br />

Personeel 75


Personeel 76


SOCIALE VOORZIENINGEN VOOR STUDENTEN<br />

1 Voorwoord en financiële middelen<br />

In 2013 treedt <strong>het</strong> nieuwe decreet op de Studentenvoorzieningen in werking. In dit decreet staat ingeschreven<br />

dat er vanaf 2014 een extra middeleninput komt voor de universiteiten. Een groot deel van<br />

deze extra middelen zal naar de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> gaan. In <strong>2012</strong> heeft de Raad voor Studentenvoorzieningen<br />

zich beraden over welke nieuwe beleidsdomeinen met deze middelen zouden kunnen gefinancierd<br />

worden en besloten om reeds in 2013 een aantal hiervan op te starten. De middelen hiervoor<br />

zullen komen uit de bestemde fondsen Studentenvoorzieningen en zijn ingeschreven in de begroting<br />

Studentenvoorzieningen 2013.<br />

<strong>2012</strong> was vooral een belangrijk jaar in voorbereiding op de integratie van de academiserende opleidingen<br />

in de universiteit vanaf <strong>het</strong> academiejaar 2013-2014. De werkgroepen per werkveld die opgestart<br />

werden in de loop van 2011 hebben naarstig verder gewerkt, zodanig dat er een duidelijk zicht<br />

kwam op de dingen die nog geüniformiseerd dienen te worden voor de start van de integratie. Binnen<br />

Studentenvoorzieningen wordt er voor geopteerd om de voorzieningen te laten organiseren door de<br />

bestaande hogescholen en door overleg de essentiële voorzieningen op een voor alle <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>studenten<br />

gelijkwaardige wijze te organiseren.<br />

Binnen de diensten van onderwijs en studenten werden een aantal reorganisaties doorgevoerd. Eén<br />

van de bedoelingen hiervan is om de samenwerking tussen deze diensten beter te verankeren.<br />

Binnen <strong>het</strong> strategisch plan én de aanpak rond de integratie van de academiserende opleidingen<br />

wordt in de sociale sector extra aandacht besteed aan de verdere democratisering van <strong>het</strong> hoger onderwijs<br />

en aan een betere participatie van verschillende kansengroepen. Hierbij hebben we zowel oog<br />

voor de instroom als voor de doorstroom. Een deel van de nieuwe middelen zullen dan ook hiervoor<br />

ingezet worden en tevens kunnen we ook blijven rekenen op middelen uit <strong>het</strong> Aanmoedigingsfonds.<br />

De Raad voor Studentenvoorzieningen, samengesteld uit studenten, personeelsleden en academici,<br />

wordt voorgezeten door de vicerector Studentenbeleid en waakt over de realisering van deze doelstellingen.<br />

Vanaf september werd de raad, conform aan <strong>het</strong> nieuwe decreet, bilateraal samengesteld, nl.<br />

de helft studenten en de helft aangesteld door de instelling. De raad neemt initiatieven op de werkterreinen<br />

voeding, huisvesting, mobiliteitsadvies, psycho-medisch-sociale begeleiding en studentenleven.<br />

Zij beschikte daarvoor in <strong>2012</strong> over een budget van 18.877.044 euro, waarvan 8.555.893 euro<br />

toelagen (rechtstreeks van de overheid en vanuit de inschrijvingsgelden) en 10.321.111 euro andere<br />

inkomsten.<br />

De exploitatie <strong>2012</strong> van Studentenvoorzieningen werd afgesloten met een positief resultaat van<br />

339.208 euro. De totale kosten stegen ten opzichte van 2011 met 11,99% naar 18.537.797 euro. De<br />

kosten van <strong>het</strong> administratieve personeel stegen ten opzichte van 2011 met 8,72% tot 6.031.178 euro.<br />

De opbrengsten stegen met 10,98% naar 18.877.004 euro.<br />

De inspanningen die de sector levert voor de democratisering van <strong>het</strong> hoger onderwijs en <strong>het</strong> invullen<br />

van de nodige randvoorwaarden hiertoe zijn in principe en voor de meeste werkterreinen ook letterlijk<br />

gelijkaardig voor hogeschool- en universiteitsstudenten uit de <strong>Leuven</strong>se regio. Voor de werkvelden<br />

voeding, privé-huisvesting, psycho-medische en sociaal-juridische diensten geldt een raamovereenkomst<br />

afgesloten met de v.z.w.’s voor sociale voorzieningen van de Katholieke Hogeschool <strong>Leuven</strong>,<br />

de Groep T Hogeschool en <strong>het</strong> LUCA Campus Lemmensinstituut en Vlerick. In ruil betalen de hogescholen<br />

hiervoor een gedeelte van hun sociale toelagen (in totaal 714.206 euro).<br />

2 Dienst Studentenhuisvesting<br />

De Dienst Studentenhuisvesting omvat de exploitatie van een aantal eigen studentenresidenties,<br />

dienstverlening aan studenten en private kotbazen, de exploitatie van <strong>het</strong> interculturele<br />

ontmoetingscentrum Pangaea en een aantal specifieke acties naar studenten betreffende<br />

duurzaamheid.<br />

De universele doelstelling is <strong>het</strong> streven naar een kwalitatief goede huisvesting voor iedereen tegen<br />

een aanvaardbare prijs. De selectieve doelstelling bestaat in <strong>het</strong> leveren van inspanningen naar<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 77


specifieke doelgroepen (bv. minvermogenden, studenten met een functiebeperking, buitenlandse<br />

studenten, …).<br />

2.1 Studentenresidenties<br />

2.1.1 Capaciteit<br />

In december <strong>2012</strong> had Studentenvoorzieningen 28 residenties in eigen beheer, met 3.652 'bedden' 1 .<br />

Deze bedden zijn verdeeld over 3.216 kamers, 33 dubbele kamers, 141 studio’s, 109 appartementen,<br />

3 gezinswoningen en 101 logeerkamers.<br />

Het grootste deel van de bedden in de kamers en dubbele kamers, met uitzondering van die in de<br />

logeerkamers, zijn betoelaagd via subsidies van de Vlaamse overheid, <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en<br />

Studentenservice KH<strong>Leuven</strong>. Residentiebeheer verhuurt deze tegen verminderde prijzen aan<br />

specifieke doelgroepen. De andere bedden verhuren we aan niet-gesubsidieerde prijs.<br />

In <strong>het</strong> verleden beheerde Studentenvoorzieningen zowel gesubsidieerde, als niet-gesubsidieerde<br />

residenties. Bij de start van academiejaar 2011-<strong>2012</strong> zijn we gestart met de afbouw van dit<br />

onderscheid. Ondertussen kunnen we in alle residenties van Studentenvoorzieningen gesubsidieerde<br />

huisvesting aanbieden. Nieuwe toelatings- en toekenningsvoorwaarden bepalen of een kandidaatbewoner<br />

toegang krijgt tot huisvesting binnen een residentie van Studentenvoorzieningen en of deze<br />

daar dan recht heeft op een gesubsidieerde huurprijs. Het overgrote gedeelte van de kamers verhuren<br />

we aan een gesubsidieerde prijs.<br />

2.1.2 Huurprijzen<br />

In 2011-<strong>2012</strong> rekende Residentiebeheer voor bedden in de gesubsidieerde kamers een gemiddelde<br />

huurprijs van 165 euro aan; in <strong>2012</strong>-2013 bedraagt die gemiddelde huurprijs 170 euro. In 2011-<strong>2012</strong><br />

varieerde de gesubsidieerde huurprijs tussen 100 en 238 euro, in <strong>2012</strong>-2013 varieert de<br />

gesubsidieerde huurprijs tussen 102 en 260 euro – telkens voor een huurperiode van 10 maanden.<br />

Die gesubsidieerde huurprijs is niet afhankelijk van de kamer, maar wordt berekend op basis van <strong>het</strong><br />

gezinsinkomen en <strong>het</strong> aantal personen ten laste van <strong>het</strong> gezinshoofd.<br />

Voor de niet-gesubsidieerde kamers hanteren we gestandaardiseerde huurprijzen: 275 voor een<br />

gewone kamer, 325 voor een kamer in een nieuwe of gerenoveerde residentie met meer comfort.<br />

2.1.3 Bezettingsgraad<br />

Een bezettingsgraad van 100% is niet haalbaar, zeker omdat we permanent een zestigtal kamers als<br />

logeerkamers inzetten voor verhuring voor korte termijnen. We streven daarom naar een jaarlijkse<br />

gemiddelde bezettingsgraad van 97%.<br />

Het wordt echter almaar moeilijker om zelfs die 97% te realiseren. Steeds meer Belgische studenten<br />

verlaten hun kamer voor een tijdje in de loop van <strong>het</strong> jaar, meestal omdat ze op Erasmus of op stage<br />

gaan. De vervanging van die Belgische studenten door buitenlandse studenten die naar <strong>Leuven</strong><br />

komen, resulteert in hiaten in de bezetting van heel wat kamers. Daarnaast voorzien we ook steeds<br />

meer huisvestingsmogelijkheden voor buitenlandse studenten die voor een beperkte periode naar<br />

<strong>Leuven</strong> komen (twee tot vier maanden), wat natuurlijk in een lagere bezettingsgraad resulteert.<br />

De gemiddelde bezettingsgraad voor <strong>2012</strong> bedroeg toch nog 95,4%. Die lage bezettingsgraad is<br />

mede veroorzaakt door de specifieke ontwikkelingen in <strong>het</strong> kamerbestand van Residentiebeheer. Zo<br />

bleek dat residentie Guido Gezelle onverwacht nog eens een extra academiejaar open zou kunnen<br />

blijven. We hebben ervoor geopteerd om de vrijgekomen kamers in te zetten voor de huisvesting van<br />

kortverblijvende buitenlandse studenten.<br />

1 Onder 'een bed' verstaan we de mogelijkheid om een student of onderzoeker te huisvesten. Een dubbele kamer beschouwen<br />

we als twee bedden omdat we daar in principe twee studenten of onderzoekers huisvesten. Een tweeslaapkamerappartement<br />

beschouwen we daarentegen als één bed, omdat <strong>het</strong> zeer waarschijnlijk is dat we daar één student of onderzoeker met zijn of<br />

haar gezin huisvesten.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 78


Meer algemeen stellen we vast dat de vraag naar betoelaagde kamers ook in <strong>2012</strong> is blijven stijgen<br />

en dat <strong>het</strong> aandeel aanvragen vanuit gezinnen met lagere inkomens blijft toenemen.<br />

2.1.4 Omkadering<br />

In <strong>2012</strong> waren er 195 studenten actief in omkadering. Omkadering is georganiseerd in 10 van de 28<br />

gesubsidieerde residenties van Studentenvoorzieningen en voorziet aangepaste huisvesting aan<br />

studenten met een motorische, visuele of auditieve functiebeperking of met een chronische ziekte.<br />

Daarnaast biedt omkadering deze studenten een systeem van dagelijkse assistentie en permanentie<br />

door een groep medestudenten die samen met hen op kot zitten.<br />

2.1.5 Aandachtspunten voor <strong>het</strong> beleid<br />

De voorbije jaren is er heel wat aandacht uitgegaan naar een uitbreiding van <strong>het</strong> kamerbestand. In<br />

<strong>2012</strong> opende residentie Wisteria haar deuren (met 99 kamers, 80 studio’s en 18 appartementen).<br />

De vraag naar huisvesting zal waarschijnlijk blijven groeien door de toename van <strong>het</strong> aantal Belgische<br />

en vooral buitenlandse studenten. Daarnaast zal ook de vraag naar meer flexibiliteit in de huisvesting<br />

toenemen, met vooral vragen naar huisvesting voor kortere, onregelmatige periodes. De nieuwe<br />

toelatings- en toekenningsvoorwaarden zullen ons hiervoor meer bewegingsvrijheid geven.<br />

Verder blijven we zien dat een groeiende groep studenten <strong>het</strong> moeilijk heeft om huisvesting te vinden<br />

op de private kamermarkt. Gezien de krappe kamermarkt zullen de prijzen hoog blijven of zelfs<br />

stijgen, waardoor heel wat studenten met minder financiële middelen <strong>het</strong> moeilijk hebben. Het betreft<br />

zeker niet enkel beursstudenten; ook heel wat net-niet-beursstudenten hebben <strong>het</strong> moeilijk en<br />

bovendien 'missen' zij een studiebeurs. Het gaat o.a. om studenten uit gezinnen met een laag<br />

inkomen of in scheidingsperikelen, om buitenlandse gasten uit ontwikkelingslanden en studenten die<br />

een goede woonstructuur en -cultuur nodig hebben om behoorlijk te kunnen functioneren.<br />

2.2 De Huisvestingsdienst<br />

2.2.1 Registratiegegevens consultaties<br />

2010 2011 <strong>2012</strong><br />

Aantal consultaties 12.986 14.650 15.488<br />

Studenten 9.280 71% 10.108 69% 11.191 72%<br />

Verhuurders 3.401 26% 4.258 29% 4.297 28%<br />

Anderen 305 2% 293 2%<br />

- 780 consultaties/mails van KH<strong>Leuven</strong>studenten (= 7% van <strong>het</strong> aantal studenten, een stijging van<br />

73 consultaties t.o.v. 2011);<br />

- 224 consultaties/mails van Groep T-studenten (= 2% van <strong>het</strong> aantal studenten, een stijging van 9<br />

consultaties t.o.v. 2011);<br />

- 84 consultaties/mails van Campus Lemmensinstituut (= 0,75% van <strong>het</strong> aantal studenten, een stijging<br />

van 4 consultaties t.o.v. 2011).<br />

2.2.2 Registratiegegevens Kotwijs<br />

2010 2011 <strong>2012</strong><br />

Aantal zoekopdrachten 317.006 342.850<br />

Aantal gebruikers 36.191 36.134 109.212<br />

Zoekopdrachten/gebruiker 8,76 9,49<br />

In <strong>2012</strong> werd Kotwijs volledig vernieuwd waardoor de telling van <strong>het</strong> aantal bezoekers anders verloopt.<br />

De vorige jaren werden <strong>het</strong> aantal unieke gebruikers geteld aan de hand van hun registratie;<br />

vanaf <strong>2012</strong> wordt <strong>het</strong> aantal bezoeken aan de website geteld. Dit betekent uiteraard dat eenzelfde<br />

bezoeker op verschillende tijdstippen Kotwijs kan bezoeken. In <strong>2012</strong> werden 109.212 bezoeken geregistreerd<br />

met een piek in juni van 24.658 bezoeken. Gemiddeld duurt één Kotwijs-bezoek 10 minuten.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 79


Uit <strong>het</strong> profiel van de bezoekers halen we dat 59% van hen uit België afkomstig is en 41% uit <strong>het</strong> buitenland<br />

(waarvan de koplopers Nederland met 10% en V.S. met 9% zijn).<br />

2.2.3 Bezoekdagen voor studentenresidenties 21/4, 28/4 en 05/5 <strong>2012</strong><br />

Er kwamen 3.946 bezoekers langs in de auditoria Jean Monnet en Max Weber voor de infosessies over<br />

de huisvestingsmogelijkheden in residenties in <strong>Leuven</strong>. Dat waren 333 bezoekers meer dan <strong>het</strong> jaar<br />

voordien.<br />

Wonen in een residentie blijft dus populair. Steeds meer studenten die graag in een residentie op kot<br />

gaan, moeten teleurgesteld worden, omdat <strong>het</strong> aanbod veel te klein is om aan de vraag te voldoen.<br />

Naast <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-studenten kunnen ook KH<strong>Leuven</strong>-studenten een gesubsidieerde kamer aanvragen in<br />

6 gesubsidieerde residenties van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Een aanvraag voor een kamer in een niet-gesubsidieerde residentie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> waar men geen<br />

engagement van de bewoners verwacht, moet online gedaan worden. Die kamers worden via loting toegekend.<br />

In de residenties met engagement worden de kamers toegekend o.b.v. een motivatiebrief en/of<br />

een persoonlijk gesprek. De private residenties werken met wachtlijsten.<br />

In private en niet-gesubsidieerde residenties kunnen zowel hogeschoolstudenten van KH<strong>Leuven</strong>,<br />

Groep T en Campus Lemmensinstituut, als <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-studenten terecht.<br />

2.2.4 Kamermarkt<br />

<strong>2012</strong> was opnieuw een moeilijk jaar om vooral internationale studenten aan goede en betaalbare<br />

huisvesting te helpen. Zowel bij de start van <strong>het</strong> tweede semester (januari/februari <strong>2012</strong>) als in de<br />

zomer (augustus) heeft de Huisvestingsdienst voor hen een wachtlijst moeten aanleggen omdat <strong>het</strong><br />

aanbod op die momenten zeer beperkt en erg duur was. De kamers die vrijkwamen in de universitaire<br />

residenties werden door de Huisvestingsdienst toegewezen i.f.v. <strong>het</strong> beschikbare budget, de nationaliteit<br />

van de student en de gevraagde huurperiode. Voor de anderen werd een oplossing gezocht in de<br />

privé.<br />

In januari <strong>2012</strong> noteerde de dienst 178 internationale studenten op de wachtlijst voor <strong>het</strong> tweede semester<br />

waarvan er 109 op een universitaire residentie een kamer kregen.<br />

Op 13 augustus <strong>2012</strong> werd een wachtlijst aangelegd voor 168 internationale studenten die op zoek<br />

waren naar huisvesting voor <strong>het</strong> eerste semester of voor een kortere periode. 124 studenten konden<br />

een kamer in een residentie krijgen; 44 huurden in de privé.<br />

Op 10 september startte de Huisvestingsdienst een wachtlijst met 25 internationale studenten die voor<br />

een gans academiejaar onderdak zochten. 17 van hen kregen een kamer in een residentie terwijl de<br />

rest alsnog in de privé terecht kon.<br />

Het probleem van guesthousing stelde zich in september <strong>2012</strong> minder dan de voorbije jaren, omdat er<br />

in de residentie Guido Gezelle tijdelijk (midden augustus-midden oktober) 40 gastenkamers werden<br />

verhuurd. Deze kamers waren gedurende deze ganse periode steeds volzet. De extra guesthousing<br />

bleek niet alleen nodig, maar zorgde ook voor een betere opvang van de internationale studenten.<br />

2.2.5 Contractstudie<br />

2010 2011 <strong>2012</strong><br />

10-maandencontracten<br />

Gebruik 43% 36% 33%<br />

Gemiddelde huurprijs/jaar kamer basiscomfort 2.730 euro 2.810 euro 3.010 euro<br />

Gemiddelde huurprijs/jaar kamer extra comfort 3.250 euro 3.210 euro 3.350 euro<br />

12-maandencontracten<br />

Gebruik 45% 55% 58%<br />

Gemiddelde huurprijs/jaar kamer basiscomfort 3.756 euro 3.770 euro 4.188 euro<br />

Gemiddelde huurprijs/jaar kamer extra comfort 4.500 euro 4.410 euro 4.908 euro<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 80


Gebruik van modelcontracten bij private verhuur 42% 35% 34%<br />

We zien opnieuw een stijging van <strong>het</strong> aandeel 12-maandencontracten alsook van de huurprijs binnen<br />

deze contracten wat duidt op een gevoelige stijging van de kamerprijs de afgelopen jaren.<br />

Het gebruik van <strong>het</strong> modelcontract dat door de Huisvestingsdienst ter beschikking wordt gesteld,<br />

stagneert.<br />

2.3 Duurzaamheid<br />

De adviseurs voor wooncultuur, milieu en mobiliteit ontsluiten informatie over hun thema’s aan alle<br />

<strong>Leuven</strong>se studenten in <strong>het</strong> Nederlands en <strong>het</strong> Engels. Relevante informatie bezorgen de adviseurs<br />

ook aan betrokken collega’s. We vermelden de nieuwe en belangrijkste acties:<br />

2.3.1 Wooncultuur<br />

De werking van de kotcoach is verder op gang gekomen. In <strong>het</strong> kader hiervan werden<br />

4 kookworkshops gegeven, preventieve coachings en interventies in zowel private koten als in<br />

residenties en een infosessie aan kotbazen. In 2013 zullen studenten op <strong>het</strong> aanbod van de kotcoach<br />

beroep kunnen doen via LOKO International. Ter ondersteuning werd in <strong>het</strong> kader van de kotcoach<br />

een reeks sensibiliserende cartoons ontworpen en aangeboden aan kotbazen. Hiervan werden 5.000<br />

exemplaren aangevraagd en uitgedeeld, zowel in de eigen residenties als op de privémarkt.<br />

In februari en september speechen de adviseurs voor de nieuwe buitenlandse studenten over Living in<br />

<strong>Leuven</strong> op de Orientation Days. Op de aansluitende infofairs wordt geïnformeerd over wooncultuur,<br />

afval, energie en mobiliteit.<br />

2.3.2 Mobiliteit<br />

De adviseurs maken deel uit van de werkgroep fiets, dewelke input moet leveren voor de nieuwe beleidsnota<br />

van de stad <strong>Leuven</strong> en participeren in de Associatiewerkgroep Mobiliteit in <strong>het</strong> kader van de<br />

Integratie.<br />

De <strong>Leuven</strong>se fietsschool werd in <strong>2012</strong> opgericht. De adviseurs ondersteunden mee de opstart, volgden<br />

een train-de-trainer-cursus en begeleidden vervolgens mee enkele groepen in de eerste Module.<br />

De voorbereidingen van <strong>het</strong> Mobiliteitsonderzoek werden in <strong>2012</strong> opgestart. De bevraging wordt in <strong>het</strong><br />

voorjaar van 2013 afgenomen.<br />

2.3.3 Milieu<br />

De adviseurs organiseren een jaarlijkse bijeenkomst met de Reinigingsdienst over studentenafval en<br />

sluikstort. Voordien vond deze enkel ad-hoc plaats.<br />

Ook de 'groentetas' loopt dit jaar weer vlot op 7 plaatsen in <strong>Leuven</strong>: Natuur en Sterrenkunde, Alma 2,<br />

Alma 3, Lemmensinstituut, Gasthuisberg, ECHO en Letteren. Om de groentetas te promoten<br />

verdeelden we opnieuw affiches en plaatsten we een 8-tal advertenties in Veto. De facebookpagina<br />

van de groentetas kent een sterk stijgend bereik en wordt zowel in <strong>het</strong> Nederlands als Engels<br />

aangeboden.<br />

De adviseurs zetelen in de werkgroep 'duurzame <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>', maken deel uit van de Metaforumstuurgroep<br />

en werkgroepen <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Klimaatneutraal en nemen deel aan de thematische cellen<br />

van <strong>Leuven</strong> Klimaatneutraal.<br />

2.4 Pangaea<br />

Pangaea is een dynamische ontmoetingsplaats voor internationale en Belgische studenten, waar<br />

'intercultureel' geen hol adjectief is. Naast een bar, die in de namiddag door vrijwilligers en ‘s avonds<br />

door jobstudenten wordt bemand, heeft Pangaea heel wat activiteiten en events te bieden. Zowel<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 81


uitstappen, conversatiegroepen in 5 verschillende talen, buitenlandse films, culturele presentaties,<br />

debatavonden, lezingen als landspecifieke thema-avonden. Iedereen is welkom om in de lounge te<br />

genieten van de warme en informele sfeer die Pangaea typeert. De studenten kunnen in Pangaea<br />

buitenlandse kranten lezen, één van de gezelschapsspelen gebruiken of een partijtje pingpong<br />

spelen. Pangaea beschikt ook over een rustige ruimte waar men in groepsverband of individueel kan<br />

studeren. In <strong>het</strong> kantoor heerst een lage-drempel-filosofie, men kan er terecht voor alle soorten<br />

vragen, initiatieven, plannen, voorstellen, problemen en noden maar ook voor bemiddeling bij<br />

(interculturele) conflicten en gewoon voor een soms levensnoodzakelijke babbel.<br />

In <strong>2012</strong> telde Pangaea 1.833 leden verdeeld over 107 nationaliteiten.<br />

3 Voedingssector: universiteitsrestaurants Alma<br />

Kerncijfers:<br />

- totale omzet: 16.346.507 euro (inclusief subsidies);<br />

- maaltijden: 1.837.196 maaltijden;<br />

- aantal zitplaatsen in de studentenrestaurants: 4.051, in cafetaria’s: 580;<br />

- gemiddelde prijs van een warme maaltijd in <strong>Leuven</strong>: 3,71 euro.<br />

3.1 Berekeningswijze van de prijs van een warme maaltijd<br />

De prijscategorieën en gemiddelde maaltijdprijs worden door de Raad van Beheer op advies van de<br />

stuurgroep Alma vastgelegd. De aangeboden maaltijden worden over deze prijscategorieën gespreid<br />

zodat in <strong>2012</strong> een gemiddelde maaltijdprijs bereikt werd van 3,32 euro inclusief de broodmaaltijden en<br />

van 3,71 euro voor enkel de warme maaltijden. Alma garandeert dat er in elk restaurant op elk moment<br />

een volwaardige warme schotel wordt aangeboden aan de laagste prijs (2,90 euro). In de grote<br />

restaurants wordt er tijdens de lesweken steeds één vegetarische schotel aangeboden. Op donderdag<br />

is er ook een tweede vegetarische schotel in Alma 2. Alma voerde zoals elk jaar in september <strong>2012</strong><br />

een indexatie door (zie tabel).<br />

Tabel: prijs per prijscategorie + procentueel verkocht aantal maaltijden in de categorie (in <strong>Leuven</strong>).<br />

Laagste categorie = broodmaaltijden.<br />

Prijs-categ euro %<br />

2010<br />

Links: t.e.m. 21.09.10<br />

Rechts: vanaf 22.09.10<br />

Prijs-categ euro %<br />

2011<br />

Links: t.e.m. 21.09.11<br />

Rechts: vanaf 22.09.11<br />

Prijs-categ euro %<br />

<strong>2012</strong><br />

Links: t.e.m. 21.09.12<br />

Rechts: vanaf 22.09.12<br />

2,10 2,20 29,7 2,20 2,30 30,3 2,30 2,50 31,8<br />

2,60 2,60 21,1 2,60 2,70 21,7 2,70 2,90 22,6<br />

3,10 3,10 5,1 3,10 3,20 5,2 3,20 3,40 5,1<br />

3,40 3,50 12,5 3,50 3,60 12,2 3,60 3,80 11,9<br />

4,10 4,10 6,6 4,10 4,20 7,2 4,20 4,40 6,9<br />

4,60 4,60 13,9 4,60 4,70 13,1 4,70 4,90 12,9<br />

4,90 5,00 11,2 5,00 5,10 10,3 5,10 5,30 8,8<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 82


De gemiddelde verkoopprijs van alle verkochte maaltijden in <strong>2012</strong> (inclusief broodmaaltijden) (zie<br />

tabel hieronder) steeg met 0,1 euro. Deze stijging is <strong>het</strong> gevolg van de indexatie van september <strong>2012</strong>.<br />

Gemiddelde prijs 2010 met broodmaaltijden 3,19 euro<br />

zonder broodmaaltijden<br />

3,56 euro<br />

Gemiddelde prijs 2011 met broodmaaltijden 3,24 euro<br />

zonder broodmaaltijden<br />

3,61 euro<br />

Gemiddelde prijs <strong>2012</strong> met broodmaaltijden 3,32 euro<br />

zonder broodmaaltijden<br />

3,71 euro<br />

Aantal verbruikte maaltijden per maand (alle verkooppunten van Alma) (<strong>2012</strong>)<br />

Januari 134.555<br />

Februari 165.028<br />

Maart 241.602<br />

April 143.445<br />

Mei 169.241<br />

Juni 117.285<br />

Juli 48.264<br />

Augustus 61.571<br />

September 145.228<br />

Oktober 256.314<br />

November 207.756<br />

December 146.907<br />

3.2 Beleid<br />

Alma voerde in september <strong>2012</strong> een prijsstijging van meer dan 5% door. Alma had geen andere keuze<br />

gezien de door de overheid aan Alma uitgekeerde subsidies de kostprijsstijgingen niet volgen en<br />

gezien de inkomsten uit nevenactiviteiten (zoals event-catering) sterk onder druk staan.<br />

In september <strong>2012</strong> startte Alma de uitbating van de 5 restaurants van de KH Limburg. Na Thomas<br />

More Mechelen is de KH Limburg de tweede hogeschool van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> die gebruik<br />

maakt van de diensten van Alma.<br />

4 Studentenadviesdiensten<br />

4.1 Sociale Dienst<br />

4.1.1 Algemene dienstverlening<br />

De Sociale Dienst is een eerstelijnsdienst voor studenten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en de hogescholen<br />

waarmee raamakkoorden zijn afgesloten betreffende de sociale voorzieningen.<br />

In <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> waren er 8.920 consultaties van Belgische en internationale studenten<br />

van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en van de <strong>Leuven</strong>se hogescholen. Tijdens de consultaties werden er 12.976<br />

vragen gesteld.<br />

De meeste vragen hadden te maken met de financiering van de studies. In 3.792 gevallen werd er info<br />

gevraagd over de voorwaarden om recht te hebben op een studietoelage van de Vlaamse<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 83


Gemeenschap of werd de Sociale Dienst gevraagd om de studietoelage te berekenen. De Sociale<br />

Dienst bemiddelde in 196 dossiers met de Afdeling Studietoelagen naar aanleiding van een onjuiste<br />

berekening van de studietoelage. Over <strong>het</strong> studiegeld werden 2.143 vragen gesteld, voornamelijk over<br />

<strong>het</strong> al dan niet gerechtigd zijn op <strong>het</strong> beurstarief en over de mogelijkheid om een tussenkomst te<br />

krijgen voor de betaling van <strong>het</strong> studiegeld. Er waren ook 2.490 vragen over de studiefinanciering<br />

(voorschotten, toelagen, leningen) van de Sociale Dienst zelf (studenten <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>) of van de<br />

v.z.w. Studentenservice KH<strong>Leuven</strong> (studenten KH<strong>Leuven</strong>) en 220 vragen over financiële<br />

tussenkomsten vanwege andere instanties (bv. studiefinanciering uit Nederland, Dillemansbeurs,<br />

provinciale beurzen).<br />

De Sociale Dienst kreeg opnieuw veel vragen over de mogelijkheden om een kamer te huren aan een<br />

betaalbare prijs. Deze vragen worden <strong>het</strong> hele jaar door gesteld, maar voornamelijk tijdens de<br />

bezoekdagen van de residenties, georganiseerd voor toekomstige studenten. In 1.017 gevallen werd<br />

de Sociale Dienst geconsulteerd over de toelatingsvoorwaarden voor de residenties of voor <strong>het</strong><br />

berekenen van de huurprijs in een gesubsidieerde residentie.<br />

Ook voor vragen over hun sociaal-juridisch statuut kloppen studenten vaak aan bij de Sociale Dienst.<br />

Zo waren er 514 vragen over kinderbijslag, 296 vragen over fiscaliteit (ten laste blijven van de ouders,<br />

gevolgen studentenarbeid, …), 191 vragen over <strong>het</strong> sociaal statuut in <strong>het</strong> algemeen, 134 vragen over<br />

de rechten in de ziekteverzekering, 133 vragen over de gevolgen voor <strong>het</strong> sociaal statuut in geval van<br />

heroriënteren of stopzetten van de studies, 110 vragen over <strong>het</strong> recht op leefloon, 86 over de<br />

verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, 82 over <strong>het</strong> statuut van de schoolverlater, 68 over<br />

samenwonen, huwelijk en domicilie, 60 over studeren tijdens de beroepsinschakelingstijd of als<br />

uitkeringsgerechtigde werkloze, 50 over de onderhoudsplicht van de ouders en 43 over<br />

consumentenproblemen.<br />

Er waren ook 222 consultaties voor psycho-sociale problemen en 82 consultaties voor conflicten thuis.<br />

4.1.2 Studiefinanciering aan studenten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

De Sociale Dienst gaf 793 financiële tussenkomsten aan Belgische studenten en aan studenten die<br />

met Belgen worden gelijkgesteld:<br />

- 325 toelagen voor een totaal bedrag van 182.551 euro;<br />

- 48 toelagen voor psycho-medische kosten voor een totaal bedrag van 5.506 euro;<br />

- 78 leningen lange termijn voor een totaal bedrag van 94.272 euro;<br />

- 21 leningen korte termijn voor een totaal bedrag van 13.621 euro;<br />

- 321 voorschotten op de studietoelage van de Vlaamse Gemeenschap voor een totaal bedrag van<br />

284.486 euro.<br />

47 studenten kregen een verminderde therapieprijs op <strong>het</strong> Psychotherapeutisch Centrum. Zij volgden<br />

in totaal 553 individuele therapiegesprekken bij een psycholoog aan een verminderd tarief. De Sociale<br />

Dienst betaalde voor deze studenten 4.977 euro aan <strong>het</strong> Psychotherapeutisch Centrum.<br />

19 studenten kregen jobprioriteit, van wie 14 Belgische studenten en 5 studenten die met Belgen<br />

worden gelijkgesteld.<br />

Het Comité Studiefinanciering heeft 38 financiële tussenkomsten verleend aan internationale<br />

studenten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>:<br />

- 5 toelagen voor een totaal bedrag van 1.589 euro;<br />

- 15 toelagen voor psycho-medische kosten voor een totaal bedrag van 1.479 euro;<br />

- 18 leningen korte termijn voor een totaal bedrag van 9.288 euro.<br />

8 studenten kregen jobprioriteit.<br />

4.2 Juridische Dienst Studenten<br />

De juridisch adviseur studenten geeft juridisch advies aan studenten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en van de<br />

hogescholen waarmee raamakkoorden zijn afgesloten betreffende de sociale voorzieningen.<br />

De adviseur kan worden geconsulteerd na afspraak, via mail of na doorverwijzing door een andere<br />

dienst binnen Studentenvoorzieningen. Er wordt gespecialiseerd advies verstrekt, voornamelijk over<br />

<strong>het</strong> sociaal-juridisch statuut van de student, stages en gerechtsprocedures. Dit jaar waren er<br />

1.150 consulten.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 84


4.3 Jobdienst<br />

De Jobdienst is een expertisecentrum op <strong>het</strong> gebied van studentenarbeid en biedt dienstverlening aan<br />

voor jobstudenten en werkgevers. Binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> fungeert de dienst als centraal aanspreekpunt<br />

voor alles wat studentenarbeid, gepresteerd binnen de eigen instelling, aanbelangt.<br />

4.3.1. Advies en kosteloze arbeidsbemiddeling met betrekking tot studentenarbeid<br />

De Jobdienst biedt een professionele service betreffende arbeidsbemiddeling voor studentenarbeid,<br />

zowel voor de universiteit als voor de hogescholen waarmee raamakkoorden werden afgesloten. Bijkomend<br />

krijgen bijzondere doelgroepen zorg op maat. Elke student kan rekenen op een actieve jobbemiddeling,<br />

voor studenten met bijzondere noden is een intensievere jobbegeleiding voorzien. Via de<br />

volledig tweetalig (NL/E) opgebouwde Databank Studentenjobs biedt de dienst een ruim, gevarieerd<br />

en gecontroleerd aanbod van jobs aan die enkel toegankelijk zijn voor de <strong>Leuven</strong>se hogeronderwijsstudent.<br />

Jobbemiddeling vormt de eerste pijler in de dienstverlening.<br />

7.754 studenten schreven zich in op de Jobdienst op zoek naar een studentenjob en consulteerden<br />

samen de Databank Studentenjobs 66.900 keer. 2.117 studenten vervolledigden hun individuele fiche<br />

in deze databank. De hierin opgegeven jobinteresse, beschikbaarheid en ervaring wordt gebruikt bij<br />

gerichte selecties door de Jobdienst of rechtstreeks door de werkgevers.<br />

Er registreerden zich 282 nieuwe werkgevers, hiermee zijn er nu in totaal 5.242 werkgevers opgenomen<br />

in de Databank Studentenjobs: 2.487 bedrijven, 625 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-opdrachtgevers en<br />

2.174 particulieren. Van de totale groep boden dit jaar 691 werkgevers samen 1.206 jobs aan, waarvoor<br />

3.623 studenten werden gezocht.<br />

De tweede pijler in de dienstverlening van de Jobdienst wordt gevormd door de adviesverlening over<br />

<strong>het</strong> sociaal-juridisch kader van de jobstudent en studentenarbeid. Hiertoe wordt de website van de<br />

Jobdienst permanent geactualiseerd en uitgebreid. Veel aandacht ging dit jaar naar de informatie met<br />

betrekking tot de nieuwe wetgeving op studentenarbeid. Deze website telde dit jaar 47.421 unieke<br />

bezoeken. 6.274 hiervan vonden hun weg naar <strong>het</strong> Engelstalig equivalent van de website die ook dit<br />

jaar werd uitgebreid.<br />

Door deze informatie vrij aan te bieden via een website kunnen ook toekomstige studenten al beroep<br />

doen op de dienstverlening van de Jobdienst. Het Engelstalige aanbod speelt in op de groeiende internationalisering<br />

van <strong>het</strong> onderwijs. Veel studenten en werkgevers met bijkomende specifieke vragen<br />

winnen nadien nog persoonlijk advies in. Er werden in totaal 2.214 1-tot-1-contacten genoteerd (via<br />

mail, telefoon of persoonlijk contact tijdens <strong>het</strong> spreekuur of na afspraak): 1.307 bij studenten, 907 bij<br />

werkgevers. Aanvullend werd de Jobdienst 196 keer geconsulteerd door een 'dienst', vaak met een<br />

meer complexe problematiek en niet onmiddellijk te linken aan één student of één werkgever.<br />

4.3.2. Studententewerkstelling binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

De Jobdienst staat in voor <strong>het</strong> totale dossierbeheer, inclusief de loonberekening, van alle studentenarbeid<br />

gepresteerd aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. De Cel Jobadministratie heeft als kerntaak te zorgen voor de<br />

volledige en tijdige dossierverwerking van alle overeenkomsten voor de tewerkstelling van jobstudenten.<br />

Men verwerkt er secuur de gegevens die dienen als basis voor Dimona- en DMFA-aangifte, de<br />

maandelijkse loonberekening en voor alle andere werkgeversverplichtingen die uit deze tewerkstelling<br />

volgen. Vanuit deze cel wordt tevens de expertise geleverd voor onder meer de ontwikkelingen in SAP<br />

gerelateerd aan studentenarbeid. Dit academiejaar is hiervoor ten minste 0,5 VTE ingezet om samen<br />

met de Personeelsdienst en de IT-medewerkers de nieuwe wetgeving op studentenarbeid te implementeren<br />

in SAP zonder de bestaande mogelijkheden aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> m.b.t. flexibele arbeid voor<br />

jobstudenten te verliezen. Deze samenwerking resulteerde tevens in een vernieuwde procedure voor<br />

<strong>het</strong> inschakelen van jobstudenten aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werden 189.915 werkuren gepresteerd door 1.200 verschillende jobstudenten,<br />

voor een kostprijs van 2.185.729 euro. Dit arbeidsvolume is vergelijkbaar met <strong>het</strong> werk van 110 VTE.<br />

In totaal werden 2.532 contracten opgesteld voor deze arbeid en 5.095 maandstaten verwerkt.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 85


4.3.3. Dienstverlening aan specifieke doelgroepen<br />

De Jobdienst besteedt extra aandacht aan specifieke doelgroepen:<br />

- de internationale student: er waren dit jaar 948 internationale studenten ingeschreven, waarvan<br />

56 hogeschoolstudenten. De restrictieve wetgeving en onvoldoende kennis van <strong>het</strong> Nederlands<br />

zorgen ervoor dat slechts 18% van <strong>het</strong> jobaanbod toegankelijk was voor deze studenten. Binnen<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werden 180 internationale studenten tewerkgesteld als jobstudent uit 40 verschillende<br />

landen.<br />

- de sociale prioriteitsstudent: in <strong>het</strong> kader van de structurele samenwerking met de Sociale Dienst<br />

krijgen sommige studenten na onderzoek van hun dossier door <strong>het</strong> Comité Studiefinanciering jobprioriteit<br />

toegekend. De dienstverlening van de Jobdienst naar deze studenten overstijgt de zuivere<br />

jobbemiddeling en wordt gerichte jobbegeleiding. 28 studenten kregen prioriteit toegekend. 18 registreerden<br />

zich voor persoonlijke begeleiding. 8 ervan werden onder meer aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> tewerkgesteld.<br />

4.4 Contactpunt Allochtone Studenten<br />

4.4.1 Bereik en ondersteuning van allochtone studenten<br />

Ter bekendmaking van <strong>het</strong> Contactpunt kunnen studenten in de inschrijfprocedure vrijblijvend aangeven<br />

of ze informatie wensen te ontvangen van <strong>het</strong> Contactpunt. Voor <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong><br />

hebben 289 studenten <strong>het</strong> aanvinkvakje aangekruist (101 nieuw aan de instelling en 188 niet nieuw).<br />

Voor de periode september 2011 tot maart <strong>2012</strong> heeft <strong>het</strong> Contactpunt 15 informatieve vragen gekregen<br />

van toekomstige studenten, 5 van internationale studenten en 4 van thesisstudenten. Daarnaast<br />

heeft <strong>het</strong> Contactpunt 63 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-studenten begeleid (gemiddeld 2 contactopnames per student).<br />

Alle bovengenoemde studenten hebben twee keer een nieuwsbrief ontvangen met relevante informatie,<br />

o.a. studietrainingen, sociaal-culturele activiteiten, …<br />

Daarnaast tracht <strong>het</strong> Contactpunt ook LOKO en de kringen te sensibiliseren rond <strong>het</strong> thema interculturaliteit.<br />

Naar aanleiding hiervan heeft <strong>het</strong> Contactpunt deelgenomen aan <strong>het</strong> kringsymposium van<br />

LOKO 'De sociale dimensie in kringen en verenigingen' en een vorming uitgewerkt om kringen aan te<br />

moedigen om hun activiteiten te 'interculturaliseren'.<br />

4.4.2 Sociaal-culturele activiteiten<br />

Het Contactpunt krijgt al jaren de vraag van allochtone studenten om in een vaste ontmoetingsruimte<br />

te voorzien. Omdat Pangaea een intercultureel ontmoetingscentrum is, door Studentenvoorzieningen<br />

beheerd, kregen we er sinds academiejaar 2011-<strong>2012</strong> een vast lokaaltje.<br />

Dit academiejaar werden verschillende sociaal-culturele activiteiten georganiseerd (met een totaal<br />

bereik van 107 studenten), die in eerste instantie tot doel hadden om een sociaal netwerk aan allochtone<br />

studenten aan te reiken. Een bijkomende doelstelling was om autochtone studenten te informeren<br />

over migratiethema’s. Dit laatste hebben we gerealiseerd door een lezing 'In de sporen van de<br />

gastarbeider: van Marokkaanse en Turkse gastarbeiderskinderen tot beleidsmakers' te organiseren en<br />

door de tentoonstelling 'Ons verleden, onze toekomst' in de Centrale Bibliotheek voor een breed publiek<br />

open te stellen.<br />

Voor al onze activiteiten werd er elke keer nauw samengewerkt met de twee allochtone studentenverenigingen<br />

(TSL en Dyma), met LOKO en met de dienst Diversiteitsbeleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

4.4.3 Beleidsmatig werk<br />

Voor <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> werden o.a. volgende dossiers opgevolgd:<br />

- Werkgroep stages voor allochtone studenten: deze werkgroep had tot doel <strong>het</strong> bundelen van knelpunten<br />

en uitdagingen m.b.t. <strong>het</strong> zoeken en houden van een stageplaats voor allochtone studenten.<br />

Voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werden alle faculteiten bevraagd via de verschillende diversiteitsteams.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 86


- Indiening en verdediging OOF-project 'nieuwe generatie, klaar voor de start!'<br />

Dit project had als doelstelling <strong>het</strong> uitwerken van een summercourse-programma voor nieuwe generatiestudenten.<br />

Dit zijn studenten waarvan beide ouders en/of broer/zus geen opleiding hebben<br />

genoten in <strong>het</strong> hoger onderwijs en die dus als eerste in hun gezin hogere studies aanvatten. Deze<br />

summercourse is geen vakinhoudelijke voorbereidende cursus, maar wel een poging om te werken<br />

aan de voorwaarden die <strong>het</strong> voor de student mogelijk maken om een juiste studieattitude te verwerven.<br />

Helaas werd dit project niet goedgekeurd door de OOF-commissie. Andere subsidiekanalen<br />

worden nu verkend om een summercourse uit te werken.<br />

4.5 Contactpunt Religie en Levensbeschouwing<br />

Het Contactpunt Allochtone Studenten heeft een actieve rol gespeeld in <strong>het</strong> uitschrijven van de nota<br />

'Levensbeschouwelijke diversiteit aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>: Leren en leven bij studenten'. Naar aanleiding<br />

van deze nota heeft <strong>het</strong> Contactpunt een bijkomende verantwoordelijkheid gekregen, namelijk die van<br />

Contactpunt Religie en Levensbeschouwing. Het Contactpunt Religie en Levensbeschouwing is er<br />

voor alle studenten en niet alleen voor allochtone studenten. Tijdens dit academiejaar werden de eerste<br />

stappen gezet om deze nieuwe werking uit te bouwen.<br />

5 Medische en Psychologische Dienstverlening voor Studenten in <strong>het</strong> Medisch en Psychotherapeutisch<br />

Centrum voor Studenten (MPTC)<br />

Het Medisch en Psychotherapeutisch Centrum voor studenten (MPTC) staat binnen de Dienst Studentenvoorzieningen<br />

in voor preventieve en curatieve, fysieke en mentale gezondheidsbevordering van<br />

studenten. Concreet zijn huisartsgeneeskunde, preventieve geneeskunde, preventieve gezondheidspsychologie,<br />

psychotherapeutische en psychiatrische zorg onderdeel van <strong>het</strong> zorgaanbod. Specifieke<br />

problemen en hulpvragen met impact op studeren en leven als student, krijgen prioritair aandacht. Het<br />

MPTC werkt zowel preventief als curatief en doorverwijzend. In de dienstverlening van <strong>het</strong> MPTC is<br />

een rijke expertise opgebouwd op <strong>het</strong> vlak van curatie en therapie.<br />

Het MPTC bestaat uit twee teams, ondersteund door een gemeenschappelijk onthaal en secretariaat:<br />

<strong>het</strong> Medisch Centrum voor studenten (MC) waar studenten terecht kunnen voor huisartsgeneeskunde<br />

en preventief eerstejaarsonderzoek (EJO) en <strong>het</strong> Psychotherapeutisch Centrum voor Studenten (PTC)<br />

waar studenten terecht kunnen voor behandeling van psychische klachten en stoornissen.<br />

Het MPTC is toegankelijk voor studenten van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, Groep T, Lemmens en Vlerick en werkt in<br />

<strong>het</strong> kader van de integratie mee aan kennisdeling en synergie ten bate van dienstverlening aan studenten.<br />

Naast rechtstreekse dienstverlening aan studenten, heeft MPTC een adviesfunctie naar andere diensten<br />

toe betreffende fysieke en mentale gezondheidsthema’s en neemt naar <strong>het</strong> beleid toe een signaalfunctie<br />

op betreffende deze thema’s in de studentenpopulatie. MPTC is een erkend opleidingscentrum<br />

voor huisartsen, psychotherapeuten en psychiaters in opleiding. Stafleden van MPTC vormen,<br />

samen met externe experten, de medische adviesgroep in <strong>het</strong> kader van vragen van studenten<br />

voor redelijke aanpassingen of uitzonderingen gebaseerd op medische redenen.<br />

De cijfergegevens die we onderstaand geven, hebben betrekking op <strong>het</strong> academiejaar 2011-<strong>2012</strong> (en<br />

niet op <strong>het</strong> kalenderjaar <strong>2012</strong>).<br />

Onthaal en secretariaat<br />

MPTC werkt met een eigen onthaal voor studenten die de dienst consulteren, gescheiden van <strong>het</strong><br />

centrale onthaal voor de Dienst Studentenvoorzieningen. De secretariaatsmedewerkers voorzien in<br />

<strong>het</strong> onthaal en de administratieve ondersteuning van beide teams. De ruime openingsuren en de<br />

klantvriendelijke werking dragen mee bij tot een toegankelijke dienstverlening. Studenten die consulteren<br />

kunnen rekenen op maximale discretie van <strong>het</strong> onthaal.<br />

Medisch Centrum (MC)<br />

Het Medisch Centrum voor studenten is een laagdrempelige eerstelijnsgezondheidsdienst voor studenten<br />

van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, Groep T, Vlerick en LUCA Campus Lemmensinstituut.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 87


De eerste kerntaak van <strong>het</strong> MC is curatieve eerstelijnsgezondheidszorg, waargemaakt door huisartsen<br />

die ruime ervaring hebben met de specifieke gezondheidsproblemen van jongvolwassenen en deze<br />

kunnen kaderen in hun onderwijssituatie. Deze huisartsen kunnen laagdrempelig werken binnen de<br />

context van de onderwijsinstelling en Studentenvoorzieningen. Zij kunnen makkelijk worden opgezocht<br />

in een context waar een tekort aan consultatiecapaciteit heerst bij de privé-gevestigde huisartsen<br />

in <strong>het</strong> <strong>Leuven</strong>se.<br />

Specifieke gezondheidsproblemen in de doelgroep studerende jongvolwassenen blijken vooral contraceptievragen,<br />

SOA en gynaecologie en na virale infecties en orthopedie en trauma, ook psychische<br />

klachten (5%). Het percentage van 5% consultaties met betrekking tot psychische klachten, komt in de<br />

buurt van prevalentiecijfers van bepaalde psychische stoornissen. De MC-huisartsen kunnen eerste<br />

lijnsopvang en opvang op acute momenten bieden en degelijk verwijzen bij ernstige klachten of stoornissen.<br />

De synergie tussen MC en PTC speelt hierin een belangrijke rol. Er is mogelijkheid tot overleg,<br />

snelle verwijzing en, op indicatie, inzage in <strong>het</strong> elektronisch dossier. Zo kan gezamenlijk een goede<br />

continuïteit van hulpverlening geboden worden.<br />

Voor crisissituaties bij studenten met persoonlijke problemen, kan bij <strong>het</strong> MC binnen de dag een consultatie<br />

geboden worden, bij <strong>het</strong> PTC binnen de week. Voor situaties die nog dringender of acuter<br />

dienen aangepakt te worden, wordt verwezen naar de spoeddiensten in de regio.<br />

Er is ruime expertise uitgebouwd in de dienstverlening aan internationale studenten, die ongeveer een<br />

derde van de consultaties op MC plegen. Voor hen en hun gezinsleden zijn onze huisartsen de coördinator<br />

voor gezondheidszorg hier in België, soms ook een vertrouwenspersoon. Buitenlandse studenten<br />

zijn voor de universiteit en voor <strong>het</strong> MC een specifieke doelgroep waar extra aandacht naar uitgaat.<br />

De tweede kerntaak van <strong>het</strong> Medisch Centrum betreft de preventieve gezondheidszorg, vooral voor<br />

eerstejaarsstudenten in <strong>het</strong> EersteJaarsOnderzoek (EJO). Hierbij worden eerstejaars generatiestudenten,<br />

studenten die zich voor <strong>het</strong> eerst inschrijven voor hoger onderwijs in de leeftijdscategorie 17-<br />

18 jaar, uitgenodigd voor een bio-psychosociale screening. Op deze manier wordt een vinger aan de<br />

pols gehouden op <strong>het</strong> vlak van gezondheid in de populatie nieuw startende studenten aan onze instelling.<br />

Daarnaast verlenen de artsen gezondheidsvoorlichting op maat van studenten en worden individuele<br />

verwijzingen geregeld naar interne en externe diensten van diverse aard (niet enkel medisch).<br />

Het MC is coördinator van en permanent bereikbaar voor eerste opvang voor studenten bij schokkende<br />

gebeurtenissen op de campus. Het betreft hier studenten die aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> slachtoffer of getuige<br />

zijn van ongewone en ingrijpende gebeurtenissen zoals bv. brand, ontploffing, bedreigende situaties,<br />

overlijden van (mede)student of andere. Het MC coördineert, vanuit hun goede kennis van onderwijs<br />

en hulpverleningscontext, <strong>het</strong> gekend zijn binnen <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en vlotte (24/7) bereikbaarheid,<br />

in eerste instantie de eerste praktische opvang. Het doel van <strong>het</strong> bieden van eerste opvang en nazorg<br />

na een schokkende gebeurtenis, is preventief: voorkomen dat acute stress uitmondt in (psychische)<br />

klachten.<br />

Het MC biedt opleidingsplaatsen aan Huisartsen in Opleiding (HAIO’s) voor de Faculteit Geneeskunde.<br />

MC in cijfers academiejaar 2011-<strong>2012</strong><br />

Het MC telt 3,2 VTE artsen (2,4 voor MC en 0,8 voor EJO), 2 voltijds huisartsen in opleiding (HAIO’s)<br />

en 0,5 VTE jobarts voor EJO gedurende 6 maanden.<br />

Voor de curatieve eerstelijnsgezondheidszorg werden 13.447 diagnoses gesteld tijdens 11.766 raadplegingen<br />

en huisbezoeken bij 4.818 studenten, waarvan 45% nieuw geopende dossiers. Dit betekent<br />

opnieuw een lichte stijging in <strong>het</strong> aantal raadplegingen (11.214 in <strong>het</strong> academiejaar 2010-2011) van<br />

bijna 5%. Op te merken valt dat deze stijging gerealiseerd werd bij minder studenten (5.482 vorig academiejaar)<br />

en er zich een lichte daling voordeed van <strong>het</strong> aantal nieuwe studenten (50% in academiejaar<br />

2010-2011).<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 88


De groep internationale studenten maakt meer dan een derde van <strong>het</strong> MC-cliënteel uit (35.6%). Op<br />

4.818 studenten was 2,6% een relatie van een internationale student.<br />

Vooral studenten van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (90%) komen op raadpleging in <strong>het</strong> MC, voor 50% afkomstig uit de<br />

Groep Humane Wetenschappen, voor 27,5% uit Wetenschap & Technologie en voor 22,5% uit Biomedische<br />

Wetenschappen. De andere studenten komen uit Groep T (3,2%), <strong>het</strong> LUCA Campus<br />

Lemmensinstituut (0,8%) en de Vlerick Management school (0,5%). Er werden 41% bachelors, 39%<br />

masterstudenten en 15,5% doctoraatsstudenten op consultatie gezien. Meisjes consulteren vaker dan<br />

jongens (59% versus 41%). De belangrijkste redenen voor een consultatie zijn: urogenitale klachten<br />

(21%), luchtwegenaandoeningen (13,5%), 11,6% orthopedie en traumatologie, 8% huidaandoeningen,<br />

7% maagdarmklachten, 5,5% preventieve raadplegingen en 5% psychische aandoeningen.<br />

In <strong>het</strong> kader van de opdracht tot preventieve gezondheidszorg werden 2.454 onderzoeken uitgevoerd<br />

in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> eerstejaarsonderzoek (EJO), <strong>het</strong>geen 49,1% uitmaakt van de uitgenodigde generatiestudenten.<br />

Het nakijken van vaccinatiegegevens maakt deel uit van <strong>het</strong> EJO; ontbrekende vaccins<br />

worden toegediend en bij twijfel wordt vaccinnet geraadpleegd en zo nodig contact opgenomen<br />

met <strong>het</strong> CLB.<br />

Lichamelijke klachten worden door 26% van de studenten op <strong>het</strong> EJO vermeld. Allergie (23,6%) en<br />

rugklachten (10%) zijn vaak vermelde problemen in deze groep van 26% studenten die lichamelijke<br />

klachten rapporteert. Bij <strong>het</strong> peilen naar de aanwezigheid van psychische klachten momenteel en/of in<br />

<strong>het</strong> verleden vermelden 30,9% van de studenten psychische klachten. Slaapstoornissen (42,5%),<br />

familiale of relationele problemen (26,1%) en faalangst (14,7%) worden <strong>het</strong> vaakst vermeld in deze<br />

groep van 30% studenten die psychische klachten benoemt. 2,1% van de totale groep onderzochte<br />

studenten geeft aan een depressie door te maken of doorgemaakt te hebben en bij 2,7% waren er wel<br />

eens zelfmoordgedachten. Reeds 8,2% van de onderzochte studenten of (slechts) 26,5% van de<br />

groep die psychische klachten vermeldt, consulteerde al ooit een psycholoog of psychiater.<br />

Gezien deze leeftijdsfase gevoelig is voor de ontwikkeling van <strong>het</strong> eetpatroon en een eventuele eetstoornis,<br />

gaan wij <strong>het</strong> gewicht van de studenten op <strong>het</strong> EJO na. Van de meisjesstudenten heeft 29,3%<br />

ondergewicht (Body Mass Index of BMI < 20). 9,6% van de meisjes heeft overgewicht (BMI > 25). Van<br />

de jongens heeft 27,3% ondergewicht (BMI < 20), 11,5% van de jongens heeft overgewicht<br />

(BMI > 25). Het rookgedrag bij de jongens en meisjes is licht gedaald en voor beide groepen is <strong>het</strong><br />

rookgedrag laag in vergelijking met leeftijdsgenoten op populatieniveau. 9,4% van de jongens rookt<br />

(4,7% gelegenheidsrokers, 4,7% echte rokers) in vergelijking met 12% in academiejaar 2010-2011.<br />

5,5% van de meisjes rookt (2,5% gelegenheidsrooksters, 3,0% echte rooksters), een daling ten opzichte<br />

van de 7,3% rokers bij de meisjes voorgaand academiejaar. Het aantal jongens dat aangaf ooit<br />

met cannabis te experimenteren daalde met de helft, 8% ten opzichte van 16% in academiejaar 2010-<br />

2011. Van de jongens gebruikt 1,9% regelmatig cannabis. Bij de meisjes experimenteerde 6% ooit en<br />

gebruikt 0,5% regelmatig cannabis.<br />

Psychotherapeutisch Centrum (PTC)<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voorziet, net als de grote meerderheid (nationaal en internationaal) van de onderwijsinstellingen,<br />

een aanbod om studenten ook psychologisch en psychotherapeutisch bij te staan indien psychische<br />

klachten en stoornissen <strong>het</strong> studeren mee belemmeren. In <strong>het</strong> Psychotherapeutisch Centrum<br />

(PTC) voor studenten wordt tweedelijns en (ten dele) derdelijns geestelijke gezondheidszorg geboden<br />

aan studenten van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, Groep T, Lemmens en Vlerick. De hulpverlening wordt laagdrempelig,<br />

aan een voor studenten haalbaar tarief geboden en is gericht op noden van studenten en van deze<br />

cruciale transitiefase in <strong>het</strong> leven.<br />

De ruime expertise op <strong>het</strong> vlak van curatie en therapie concretiseert zich in een ruim aanbod gaande<br />

van gespecialiseerde psycho-educatie, over leergroepen (Sociale Vaardigheidstraining, Faalangst<br />

Training, Uitstelgroep, Groep Mindful Eten, ACT groep Verder met angst, Mindfulness Training, Oriëntatiegroep)<br />

tot individuele en groepstherapie en medisch-psychiatrische behandeling. Dit aanbod<br />

wordt binnen PTC verzorgd door psychologen-psychotherapeuten en psychiaters-psychotherapeuten<br />

en vergt een specifieke opleiding in een van de bestaande therapierichtingen waarvan de effectiviteit<br />

is onderzocht en aangetoond, wetenschappelijk ondersteund is en deontologisch opgevolgd: de (cognitieve)<br />

gedragstherapie, de cliëntgerichte therapie, de psychodynamische therapie en de familie- en<br />

systeemtherapie.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 89


Op PTC kan ook farmacotherapie geboden worden voor de behandeling van psychische klachten en<br />

stoornissen. Introductie en/of verderzetting van behandeling met psychofarmaca bij jongvolwassenen<br />

is een taak die gebaat is bij specialisatie. Er is daarnaast ruimte voor en nood aan counseling of psychologische/psychosociale<br />

begeleiding: <strong>het</strong> opvangen van studenten met psychologische/psychiatrische<br />

problemen via ondersteunende en verkennende gesprekken, adviezen rond<br />

levensstijl en psycho-educatie. Dit is een rol die binnen Studentenvoorzieningen ook door huisartsen,<br />

begeleiders en adviseurs mee opgenomen wordt.<br />

Naast de directe hulpverlening aan studenten wordt in adviesverlening naar andere betrokkenen geïnvesteerd.<br />

Het PTC biedt opleidingsplaatsen voor psychotherapeuten en psychiaters in opleiding in<br />

samenwerking met de universitaire opleidingscentra dienaangaande.<br />

PTC in cijfers academiejaar 2011-<strong>2012</strong><br />

Er werden 941 dossiers nieuw (of opnieuw) geopend en 476 behandelingen liepen door. Hierbij gaat<br />

<strong>het</strong> om begeleidingen die vorig academiejaar werden opgestart en dit academiejaar verderliepen omwille<br />

van de ernst van de problematiek of de latere opstart in de loop van <strong>het</strong> jaar. In totaal werden<br />

1.417 dossiers behandeld. Dit is een grote stijging in vergelijking met voorgaande jaren, <strong>het</strong> hoogste<br />

aantal ooit. Mede dankzij een geleidelijke en beperkte stafuitbreiding gedurende <strong>het</strong> jaar <strong>2012</strong>, liep de<br />

wachtlijst voor individuele psychotherapie niet verder op dan in <strong>het</strong> voorgaande jaar en werd deze<br />

gedeeltelijk teruggedrongen vanaf april <strong>2012</strong>.<br />

Er vonden 6.472 individuele face to face-contacten plaats, waaronder 1.414 intakegesprekken en<br />

4.231 psychotherapeutische gesprekken. Ook hier tekenen we een stijging op die vooral voor wat de<br />

intakegesprekken betreft stevig is; 1.414 ten opzichte van 1.221 in academiejaar 2010-2011, een stijging<br />

met bijna 16%. Dankzij de introductie van <strong>het</strong> elektronisch patiëntendossier, zijn we in staat preciezer<br />

te registreren. Bovenstaande cijfers betreffen dan ook enkel de sessies waarbij de cliëntstudent<br />

aanwezig was. Deze optimalisatie stelt in staat een beeld te geven van ‘no show’, <strong>het</strong> percentage<br />

sessies en afspraken waarop een student niet komt opdagen. In 2010-2011 bedroeg dit 505 'no<br />

shows' voor de face to face-contacten. In 2011-<strong>2012</strong> waren dit er nog 423. In januari <strong>2012</strong> startten we<br />

op PTC een actieve 'no show'-aanpak op. Dit kan een gedeeltelijke verklaring zijn voor de zichtbare<br />

daling in <strong>het</strong> aantal 'no shows'.<br />

We registreerden 1.707 groepstherapeutische contacten. Er vonden 25 groepen plaats met 264 sessies<br />

voor 242 studenten. Er werden 6 groepen begeleid voor studenten met ernstige faalangst,<br />

3 groepen voor studenten met ernstige procrastinatieproblematiek en 2 combigroepen waarbij de<br />

combinatie van faalangst en extreem uitstellen aangepakt wordt. De expertgroep voor studenten die<br />

één van deze groepen volgden en verder begeleid wensen te worden omtrent deze problematiek gedurende<br />

dat academiejaar, werd aangeboden. Er gingen 5 groepstherapeutische groepen aan de<br />

slag. Daarnaast werden een groep Mindful eten, 2 Sociale Vaardigheidstrainingen, 1 Training Mindfulness,<br />

2 trainingen in Stressbeheersing en 2 ACT groepen rond angst ingericht. In dit uitgebreide aanbod<br />

is de ACT (Acceptance and Commitment Therapie) groep 'Verder met Angst' nieuw. Gezien<br />

angstklachten de derde meest gerapporteerde aanmeldingsklacht is bij studenten die consulteren op<br />

PTC, hebben wij deze groep uitgewerkt specifiek voor studenten met diverse angstklachten en<br />

-stoornissen.<br />

Er vonden 1.376 intakebesprekingen plaats waar <strong>het</strong> expertteam een inschatting maakt van de hulpvraag<br />

en problematiek van de student en een mogelijk behandelaanbod wordt voorgesteld.<br />

Van de consulterende studenten is 93% student aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, 4% van ons cliënteel zijn studenten<br />

van Groep T, 1% komt van <strong>het</strong> LUCA Campus Lemmensinstituut. Vrouwen (64%) consulteren<br />

meer dan mannen (36%). 83% van de studenten die in PTC consulteerden hebben de Belgische nationaliteit.<br />

Er is sprake van een opvallende stijging in <strong>het</strong> aantal internationale studenten dat consulteerde:<br />

17% ten opzichte van 11% verleden academiejaar.<br />

De belangrijkste aanmeldingsklachten waren ook dit jaar studiegerelateerde problemen (faalangst,<br />

uitstelgedrag, concentratieproblemen), depressieve stemming, angstklachten, problemen met <strong>het</strong><br />

omgaan met stress en relationele problemen met ouders of partner.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 90


24% van de studenten die op intake kwamen heeft ouders met psychiatrische of ernstige psychische<br />

problemen (de zogenaamde KOPP-kinderen) en 12% heeft een broer of zus met psychiatrische problemen.<br />

Deze cijfers zijn wellicht nog een onderschatting van de feitelijkheid. Deze problematiek komt<br />

immers niet steeds even duidelijk van bij <strong>het</strong> eerste gesprek aan de oppervlakte.<br />

Net als voorgaande jaren zien we dat studenten die eerder al psychische problemen vertoonden sterk<br />

vertegenwoordigd zijn in onze populatie. Iets meer dan één derde van onze cliënten deed voordien al<br />

beroep op ambulante hulpverlening voor psychische problemen en 6% van onze cliënten werd omwille<br />

van psychische problemen al gehospitaliseerd.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 91


Sociale voorzieningen voor studenten 92


DE RESULTATENREKENING VAN DE <strong>KU</strong> LEUVEN<br />

1 Inleiding<br />

Conform <strong>het</strong> universitair boekhoudbesluit van 21 december 2007 zijn de universiteiten gehouden om<br />

een financiële administratie te voeren die een volwaardige bedrijfseconomische view geeft op de<br />

financiële data, op basis van opbrengsten en kosten. Tevens moet de jaarrekening, aanvullend op de<br />

controles door <strong>het</strong> Rekenhof, de regeringscommissaris en de inspecteur van Financiën, geattesteerd<br />

worden door een bedrijfsrevisor. De jaarrekening <strong>2012</strong> die door de Raad van Bestuur van de<br />

universiteit werd goedgekeurd op 28 mei 2013 en waarvan de belangrijkste staten hierna kort worden<br />

besproken, werd opgesteld overeenkomstig dit regelgevend kader en kreeg van de bedrijfsrevisor een<br />

goedkeurende verklaring zonder voorbehoud.<br />

2 Bespreking van de resultaten <strong>2012</strong><br />

2.1 Bedrijfsopbrengsten<br />

In <strong>2012</strong> heeft de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> bedrijfsopbrengsten gerealiseerd voor €771,1 miljoen. Van dit<br />

totaalbedrag hebben €731,5 miljoen of 94,9% betrekking op onderwijs, onderzoek en dienstverlening,<br />

-€22,4 miljoen (opbrengst met negatief teken) of -2,9% op waardewijzigingen op projecten in<br />

uitvoering, €9,5 miljoen of 1,2% op giften, schenkingen en legaten en €52,5 miljoen of 6,8% op andere<br />

bedrijfsopbrengsten (o.a. recuperaties kosten van derden en huuropbrengsten niet-sociale sector).<br />

Binnen de opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening kan een verder<br />

onderscheid worden gemaakt naar de verschillende geldstromen.<br />

De 1 ste geldstroom betreft voor €277,7 miljoen de werkingsuitkeringen die hoofdzakelijk worden<br />

geregeld door <strong>het</strong> decreet betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de<br />

universiteiten in Vlaanderen d.d. 14 maart 2008, zoals gewijzigd, de investeringstoelage voor<br />

€11,5 miljoen en de sociale toelage voor €5,3 miljoen. Aanvullend ontvangt de universiteit jaarlijks een<br />

uitkering van DGD (Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp) om de<br />

opleidingskosten te financieren van studenten uit landen in ontwikkeling, in <strong>2012</strong> €1,9 miljoen.<br />

De 2 de geldstroom heeft betrekking op de overheidsbijdragen voor fundamenteel basisonderzoek. De<br />

belangrijkste componenten hierin zijn de BOF-middelen (€65,1 miljoen), projectfinanciering van <strong>het</strong><br />

FWO (€47,1 miljoen), de middelen voor de Interuniversitaire attractiepolen (IUAP voor €10,0 miljoen)<br />

en bench fees in <strong>het</strong> kader van specialisatiebeurzen van IWT (€1,2 miljoen).<br />

De overheidsbijdragen ontvangen binnen <strong>het</strong> toegepast wetenschappelijk onderzoek (zowel van<br />

nationale als internationale overheden) worden onder de 3 de geldstroom gecatalogeerd en bedragen<br />

€117,9 miljoen.<br />

De 4 de geldstroom betreft contractonderzoek met de privé-sector en wetenschappelijke<br />

dienstverlening voor €124,0 miljoen.<br />

De andere opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening bedragen<br />

€69,8 miljoen en betreffen hoofdzakelijk reguliere en andere inschrijvingsgelden (€23,6 miljoen),<br />

huuropbrengsten van de sociale sector (€8,4 miljoen), ingehouden bedrijfsvoorheffingen op<br />

bezoldigingen van wetenschappelijke medewerkers ter stimulering door de Belgische overheid van <strong>het</strong><br />

wetenschappelijk onderzoek (€16,7 miljoen vervat in code 7045), onderwijstoelagen (€9,1 miljoen<br />

vervat in code 7045), de opbrengsten in <strong>het</strong> kader van de Economische herstelwet d.d. 27 maart 2009<br />

(B.S. 07.04.2009 / €3,7 miljoen vervat in code 7045), sponsoring in kader van onderwijs en onderzoek<br />

(€2,5 miljoen onder code 7045) en de verkoop van proefdieren (€2,0 miljoen onder code 7045).<br />

Resultatenrekening 93


2.2 Bedrijfskosten<br />

De bedrijfskosten bedragen in <strong>2012</strong> €744,6 miljoen en nemen toe met €66,7 miljoen of 9,8% in<br />

vergelijking met 2011. Als <strong>het</strong> effect van de wijziging van de waarderingsregels voor groot onderhoud<br />

en herstellingen buiten beschouwing wordt gelaten (+€12,0 miljoen onder Diensten en diverse<br />

goederen en +€20,9 miljoen onder Voorzieningen voor risico’s en kosten - zie verder), dan bedraagt<br />

de stijging van de bedrijfskosten 5,0%, d.i. 2% lager dan de stijging van de bedrijfsopbrengsten die 7%<br />

bedraagt.<br />

Gedetailleerd naar kostensoorten zien de bedrijfskosten er als volgt uit:<br />

Miljoenen € %<br />

- aankoop goederen 15,4 2,1%<br />

- diensten en diverse goederen 196,9 26,5%<br />

- bezoldigingen, sociale lasten<br />

en pensioenen 463,6 62,3%<br />

- afschrijvingen 41,2 5,5%<br />

- waardeverminderingen op<br />

voorraden en handelsvorderingen 0,1 0,0%<br />

- voorzieningen voor risico’s en kosten 14,4 1,9%<br />

- andere bedrijfskosten 13,0 1,7%<br />

totaal 744,6 100,0%<br />

De €66,7 miljoen toename versus 2011 wordt verklaard door volgende stijgingen.<br />

De aankopen van goederen nemen in <strong>2012</strong> toe met €1,0 miljoen of 7,1% t.o.v. 2011 vooral als gevolg<br />

van hogere niet-geactiveerde investeringsuitgaven.<br />

De diensten en diverse goederen nemen in <strong>2012</strong> toe met €20,6 miljoen of 11,7% t.o.v. 2011.<br />

Belangrijkste stijgingen:<br />

- de toename van de uitgaven van groot onderhoud en herstellingen met €12,0 miljoen ingevolge<br />

gewijzigde waarderingsregels; tot boekjaar 2011 werden werken van groot onderhoud en<br />

herstellingen geboekt onder de code 60 Aankopen van goederen en via afdeling VIII<br />

Bedrijfseconomische afdeling geactiveerd onder de materiële vaste activa, waarna ze werden<br />

afgeschreven. Vanaf <strong>2012</strong> worden deze werken in de betreffende cashafdeling in kosten geboekt<br />

onder code 61 Diensten en diverse goederen en wordt, anticiperend op de kosten voor de<br />

komende jaren, onder code 634/9 een voorziening aangelegd binnen de bedrijfseconomische<br />

afdeling VIII;<br />

- hogere personeelsgerelateerde kosten zoals o.a. boeken/tijdschriften en opleidingen/<br />

seminaries/conferenties (+€4,0 miljoen);<br />

- ter beschikking gesteld personeel aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (+€1,7 miljoen);<br />

- hogere aankopen van onderzoeksmateriaal en -producten (+€1,1 miljoen), …<br />

De bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen stijgen in <strong>2012</strong> met €18,0 miljoen of 4,0%.<br />

- €10,3 miljoen of 2,3% van de toename is <strong>het</strong> gevolg van:<br />

• <strong>het</strong> doorwerken van de indexsprong van juni 2011;<br />

• de nieuwe indexering van maart <strong>2012</strong>;<br />

- €5,6 miljoen of 1,3% wordt verklaard door een VTE-toename met 138,26 eenheden, van 6.927,14<br />

in 2011 tot 7.065,40 in <strong>2012</strong> 1 ;<br />

- €3,4 miljoen of 0,8% is <strong>het</strong> gevolg van hogere kosten voor uitvindersaandelen en bijwedden;<br />

- €2,7 miljoen of 0,6% betreft wijzigingen in de mix van <strong>het</strong> personeelsbestand, als gevolg van de inen<br />

uitstroom van medewerkers, tredeverhogingen en promoties;<br />

- €1,2 miljoen of 0,3% betreft een meerkost op RSZ door een herziening;<br />

- €0,5 miljoen of 0,1% is <strong>het</strong> gevolg van de toename van de kost van de groepsverzekering voor <strong>het</strong><br />

ATP en <strong>het</strong> BAP (onderzoekskader);<br />

- deze stijgingen worden voor €5,7 miljoen of 1,3% gecompenseerd door <strong>het</strong> wegvallen van de<br />

eenmalige kost in 2011 van de overgang van staats- naar privévakantiegeld voor bepaalde<br />

1 Noteer dat deze VTE-cijfers uitsluitend betrekking hebben op verbruiks-VTE voor bezoldigde personeelsleden.<br />

Resultatenrekening 94


statuten (-€5,6 miljoen) en een daling van overige niet-VTE gerelateerde personeelskosten (-€0,1<br />

miljoen).<br />

De stijging van <strong>het</strong> aantal VTE (+138,26 eenheden) situeert zich voornamelijk binnen de bursalen<br />

onderworpen aan RSZ (+94,29 VTE), <strong>het</strong> ATP (+63,21 VTE), <strong>het</strong> contractueel ATP (+5,34 VTE) en de<br />

gastprofessoren (+3,87). Ze wordt gecompenseerd door een daling binnen <strong>het</strong> AAP/BAP (-25,02 VTE)<br />

en kleine dalingen binnen de andere statuten (-3,43 VTE).<br />

De afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste<br />

activa bedragen in <strong>2012</strong> €41,2 miljoen en worden geboekt conform de waarderingsregels. Ze nemen<br />

toe met €5,4 miljoen t.o.v. 2011 o.a. ingevolge de aanzienlijke investeringen binnen FOI en FOI-P van<br />

de voorbije jaren en de versnelde afschrijvingstermijn voor installaties, machines en uitrusting van<br />

5 jaar naar 3 jaar.<br />

De waardeverminderingen op voorraden en handelsvorderingen nemen in <strong>2012</strong> toe met €0,2 miljoen.<br />

De voorzieningen voor risico’s en kosten nemen toe met €17,7 miljoen t.o.v. 2011 en bedragen in<br />

<strong>2012</strong> €14,4 miljoen.<br />

De voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen nemen af met €7,3 miljoen t.o.v.<br />

2011. Dit wordt vooral verklaard door de voorziening aangelegd voor polis 53003065, de<br />

groepsverzekering met te bereiken doel voor ATP-medewerkers. Deze neemt in <strong>2012</strong> op<br />

balansniveau af van €44,1 miljoen eind 2011 tot €36,9 miljoen eind <strong>2012</strong> (impact op de kosten <strong>2012</strong>:<br />

-€7,2 miljoen).<br />

De voorzieningen voor grote herstellings- en onderhoudswerken die in <strong>2012</strong> voor de eerste maal<br />

worden aangelegd, bedragen €20,9 miljoen en bestaan uit:<br />

- een voorziening voor grote herstellings- en onderhoudswerken aan gebouwen van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

in strikte zin, d.i. de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> vóór integratie (impact op de kosten <strong>2012</strong>: +€15,5 miljoen).<br />

Conform de bijgestelde waarderingsregels kan worden verwacht dat in de horizon 2013-2016<br />

jaarlijks een toevoeging van circa <strong>het</strong>zelfde bedrag zal worden geboekt, tot wanneer op <strong>het</strong> passief<br />

van de balans een totale voorziening voor grote herstellings- en onderhoudswerken staat<br />

ingeschreven van circa €77,5 miljoen;<br />

- een voorziening voor enkele panden op campus Luca-Gent; een eerste becijfering van de kosten<br />

voor een globale opwaardering (groot onderhoud) levert volgend resultaat: €16,1 miljoen te<br />

spreiden over drie jaren (<strong>2012</strong> tot 2014) of +€5,4 miljoen te registreren in <strong>2012</strong>.<br />

De voorzieningen voor veiligheid- en milieuverplichtingen nemen €3,3 miljoen toe t.o.v. <strong>2012</strong>:<br />

- de VGM-voorziening neemt in <strong>2012</strong> op balansniveau toe van €1,0 miljoen naar €2,8 miljoen<br />

(impact op de kosten <strong>2012</strong>: +€1,8 miljoen);<br />

- de voorziening asbest- en bodemsanering neemt in <strong>2012</strong> op balansniveau toe van €0,3 miljoen<br />

naar €1,8 miljoen (impact op de kosten <strong>2012</strong>: +€1,5 miljoen).<br />

De voorzieningen voor overige risico’s en kosten nemen €2,5 miljoen af t.o.v. 2011 ingevolge<br />

volgende tegengestelde bewegingen:<br />

- de voorziening voor uit te keren uitvindersaandelen binnen <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development<br />

bedraagt op 31 december <strong>2012</strong> €8,5 miljoen tegenover €10,7 miljoen einde 2011(impact op de<br />

kosten <strong>2012</strong>: -€2,2 miljoen);<br />

- de voorziening aangelegd m.b.t verwachte projectuitgaven in <strong>het</strong> kader van de integratie neemt op<br />

balansniveau af van €10,1 miljoen in 2011 tot €9,6 miljoen in <strong>2012</strong> (impact op de kosten <strong>2012</strong>:<br />

-€0,5 miljoen);<br />

- de voorzieningen aangelegd m.b.t <strong>het</strong> nog te volstorten kapitaal in spin-off bedrijven nemen in<br />

<strong>2012</strong> af van €0,5 miljoen in 2011 tot €0,2 miljoen in <strong>2012</strong> (impact op de kosten <strong>2012</strong>: -€0,3<br />

miljoen);<br />

- <strong>het</strong> risico gerelateerd aan correcties m.b.t. EU-FP6 audits neemt in <strong>2012</strong> af van €0,5 miljoen in<br />

2011 naar €0,2 miljoen in <strong>2012</strong> (impact op de kosten <strong>2012</strong>: -€0,3 miljoen);<br />

- de voorziening voor overige personeelskosten daalt in <strong>2012</strong> op balansniveau van €0,8 miljoen naar<br />

€0,5 miljoen (impact op de kosten <strong>2012</strong>: -€0,3 miljoen);<br />

- de voorziening voor bijwedden neemt in <strong>2012</strong> op balansniveau toe van €7,6 miljoen naar €8,0<br />

miljoen (impact op de kosten <strong>2012</strong>: +€0,4 miljoen);<br />

Resultatenrekening 95


- de voorziening in <strong>het</strong> kader van de hogere RSZ-last ingevolge de niet-benoeming van alle Tenure<br />

Track mandaten bedraagt eind <strong>2012</strong> €1,7 miljoen ten opzichte van €1,3 miljoen eind 2011 (impact<br />

op de kosten <strong>2012</strong>: +€0,4 miljoen);<br />

- de voorziening ter dekking van de potentiële claim op de ingehouden bedrijfsvoorheffing van<br />

wetenschappelijke medewerkers ingezet in <strong>het</strong> kader van Interreg en EFRO-dossiers bedraagt<br />

eind <strong>2012</strong> €0,2 miljoen ten opzicht van €0,1 miljoen eind 2011 (impact op de kosten <strong>2012</strong>: +€0,1<br />

miljoen);<br />

- de overige wijzigingen compenseren elkaar grotendeels (+€0,2 miljoen).<br />

De andere bedrijfskosten bedragen €13,0 miljoen en nemen toe met €3,7 miljoen vooral door hogere<br />

roerende voorheffing op royalties ingevolge de gestegen opbrengsten.<br />

2.3 Financiële opbrengsten en kosten<br />

De financiële opbrengsten <strong>2012</strong> bedragen €36,4 miljoen en betreffen hoofdzakelijk:<br />

- interesten op obligaties, schatkistcertificaten en termijnrekeningen voor €18,3 miljoen;<br />

- gerealiseerde meerwaarden op de verkoop van geldbeleggingen voor €13,4 miljoen;<br />

- gerealiseerde positieve wisselkoersresultaten voor €2,2 miljoen, vooral door de hogere USD-koers;<br />

- inbrengen in natura in spin-offs voor €1,4 miljoen;<br />

- interesten op liquide middelen en hoogrentende zicht- en spaarrekeningen voor €1,0 miljoen.<br />

De financiële kosten bedragen -€5,4 miljoen (kost met negatief teken) en betreffen hoofdzakelijk:<br />

- terugname van niet gerealiseerde waardeverminderingen op geldbeleggingen voor -€6,8 miljoen<br />

(kost met negatief teken);<br />

- gerealiseerde minderwaarden op de verkoop van geldbeleggingen voor €0,7 miljoen;<br />

- gerealiseerde negatieve wisselkoersresultaten voor €0,3 miljoen;<br />

- bank- en beheerskosten voor €0,3 miljoen.<br />

2.4 Uitzonderlijke opbrengsten en kosten<br />

De uitzonderlijke opbrengsten bedragen in <strong>2012</strong> €4,2 miljoen en betreffen:<br />

- <strong>het</strong> negatief uitzonderlijk resultaat op de verkoop van aandelen in spin offs (code 763 voor -€0,4<br />

miljoen) dat meer dan gecompenseerd wordt door de terugname van de waardeverminderingen op<br />

financiële vaste activa (code 761 voor €0,6 miljoen);<br />

- ontvangen FFEU-middelen (middelen uit <strong>het</strong> Financierings-Fonds Eenmalige Uitgaven van de<br />

Vlaamse Overheid) in <strong>het</strong> kader van de vernieuwing/uitbreiding van de ringweg rond de Health<br />

Science Campus - Gasthuisberg (€4,0 miljoen - zie code 764/9); er is eenzelfde bedrag aan<br />

uitzonderlijke kosten geboekt (zie hieronder).<br />

Er werden in <strong>2012</strong> €6,5 miljoen uitzonderlijke kosten geboekt voor:<br />

- de uitzonderlijke afschrijvingen ingevolge afbraakwerken aan <strong>het</strong> gebouw Tropische Plantkunde<br />

(€0,5 miljoen - code 660);<br />

- de afwaardering van participaties in financiële vaste activa (€2,0 miljoen - code 661);<br />

- uitzonderlijke kosten in <strong>het</strong> kader van de vernieuwing/uitbreiding van de ringweg (€4,0 miljoen -<br />

code 664/8 - zie ook uitzonderlijke opbrengsten hierboven).<br />

2.5 Inkomende en uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen<br />

Inkomende en uitgaande verrekeningen en overschrijvingen betreffen interne <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-transacties<br />

die elkaar op instellingsniveau compenseren.<br />

2.6 Overschot (tekort) van <strong>het</strong> boekjaar<br />

Zoals blijkt uit de tabel 'Resultatenrekening <strong>2012</strong> versus 2011 - totaalbeeld <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> verbijzonderd<br />

naar de afdelingen' boekt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in <strong>2012</strong> in de bedrijfseconomische view een overschot van<br />

<strong>het</strong> boekjaar van €66,1 miljoen versus €63,6 miljoen in 2011.<br />

Het totaalresultaat in de cash view neemt met €48,3 miljoen toe tegenover 2011 terwijl <strong>het</strong> resultaat in<br />

de Bedrijfseconomische afdeling VIII daalt met €45,8 miljoen.<br />

Resultatenrekening 96


De dalers in de cashview zijn:<br />

- afdeling I Werking (-€0,3 miljoen) ingevolge een kostenpeil dat sterker is gestegen dan de<br />

opbrengsten;<br />

- afdeling III Sociale voorzieningen voor studenten (-€0,1 miljoen).<br />

Tegenover deze dalers staan:<br />

- een toename van <strong>het</strong> resultaat in afdeling II Investeringen (+€5,6 miljoen) ingevolge lagere<br />

investeringsuitgaven overeenkomstig <strong>het</strong> Vijfjarenplan onroerende investeringen; deze afdeling<br />

toont wel een negatief resultaat van €2,4 miljoen;<br />

- een lichte toename binnen afdeling IV.1 Bijzonder onderzoeksfonds (+€0,4 miljoen), ofschoon ook<br />

in deze afdeling een negatief resultaat wordt geboekt van €0,9 miljoen;<br />

- een toename van <strong>het</strong> resultaat in afdeling IV.2 Andere onderzoeksfondsen (+€12,8 miljoen) door<br />

gestegen onderzoeksinkomsten;<br />

- een beter resultaat in afdeling V Patrimonium (+€20,3 miljoen) o.a. door een hoger financieel<br />

resultaat en hogere bedrijfs- en uitzonderlijke opbrengsten;<br />

- een hoger overschot op afdeling VI Voor orde (+€9,6 miljoen) door toegenomen ontvangsten van<br />

onderzoeksmiddelen die alsnog moeten worden doorgestort aan derden.<br />

De afname van <strong>het</strong> resultaat binnen afdeling VIII (-€45,8 miljoen) wordt verklaard door:<br />

- lagere kosten met een negatief teken m.b.t. aankopen van goederen (-€61,5 miljoen in <strong>2012</strong><br />

versus -€80,8 miljoen in 2011); deze evolutie is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de gewijzigde<br />

waarderingsregels waarbij de kosten voor groot onderhoud en herstellingen van <strong>het</strong> lopende<br />

boekjaar niet meer worden geactiveerd en aan hogere niet-geactiveerde aankopen van goederen<br />

(gezamenlijk effect: -€19,3 miljoen);<br />

- de toevoegingen/terugnemingen aan de voorzieningen (zowel nieuwe als bestaande) in de loop<br />

van <strong>het</strong> boekjaar; in 2011 werden netto €3,3 miljoen voorzieningen teruggenomen, in <strong>2012</strong><br />

bedroegen de toevoegingen netto €14,4 miljoen; zodoende stegen de betreffende kosten met<br />

€17,7 miljoen (effect: -€17,7 miljoen);<br />

- hogere matching van onderzoeksprojecten ingevolge toegenomen ontvangen voorschotten (effect:<br />

-€12,3 miljoen);<br />

- hogere ontvangen doorstortingen aan partners die als diverse schulden op de balans worden<br />

geplaatst (effect: -€7,9 miljoen);<br />

- lagere overgedragen opbrengsten; tijdens 2011 werden voor de eerste maal, conform <strong>het</strong><br />

boekhoudkundig overeenstemmingsprincipe, de ingehouden bedrijfsvoorheffingen op de<br />

bezoldigingen van wetenschappelijke medewerkers ter stimulering van <strong>het</strong> wetenschappelijk<br />

onderzoek en die nog niet waren uitgegeven op de programmafinanciering, via de overlopende<br />

rekeningen van <strong>het</strong> passief, overgedragen naar <strong>het</strong> volgende boekjaar (effect: +€15,9 miljoen);<br />

- overige mutaties (effect: -€4,5 miljoen).<br />

Het globaal overschot van <strong>het</strong> boekjaar <strong>2012</strong> in de bedrijfseconomische view (€66,1 miljoen) draagt bij<br />

tot een aangroei van <strong>het</strong> eigen vermogen van €1.068 miljoen op 31 december 2011 tot €1.134 miljoen<br />

einde <strong>2012</strong> (zie Deel 2 Balans) 2 . Bij de interpretatie van dit resultaat en van de evolutie van <strong>het</strong> eigen<br />

vermogen moet uitermate grote voorzichtigheid worden aan de dag gelegd. De overschotten van <strong>het</strong><br />

boekjaar en <strong>het</strong> eigen vermogen vertegenwoordigen immers geen vrije beleidsruimte voor <strong>het</strong><br />

universiteitsbestuur. Via eerder genomen punctuele beslissingen en de engagementen aangegaan<br />

tegenover een veelheid aan opdrachtgevers en projectfinanciers zijn deze middelen reeds bestemd.<br />

2 Noteer dat <strong>het</strong> eigen vermogen in 2011 en <strong>2012</strong> kapitaalsubsidies bevat ter waarde van €1,3 miljoen m.b.t. <strong>het</strong> pand De<br />

Kabouterberg en de nieuwbouw Babyhome.<br />

Resultatenrekening 97


Resultatenrekening <strong>2012</strong> - bedrijfseconomische view - totaalbeeld <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (1/2)<br />

(in euro)<br />

codes<br />

Boekjaar<br />

<strong>2012</strong><br />

Boekjaar<br />

2011<br />

I. Bedrijfsopbrengsten (+) 70/74 771.130.392 720.631.780<br />

A. Opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening 70 731.509.237 672.914.059<br />

A.1. Overheidstoelagen en subsidies - basisfinanciering (1ste geldstroom) 700 296.388.347 286.845.080<br />

A.1.1. Werkingsuitkeringen 7000 277.737.761 268.684.796<br />

A.1.2. Uitkeringen DGD 7001 1.855.103 1.668.440<br />

A.1.3. Investeringsuitkeringen 7002 11.493.000 11.215.000<br />

A.1.4. Sociale toelagen 7003 5.302.484 5.276.845<br />

A.1.5. Andere overheidstoelagen en subsidies 7004 0 0<br />

A.2. Overheidsbijdrage fundamenteel basisonderzoek (2de geldstroom) 701 123.438.979 112.623.473<br />

A.2.1. BOF 7010 65.127.800 60.467.727<br />

A.2.2. IUAP 7011 9.962.483 5.828.981<br />

A.2.3. FWO 7012 47.121.619 45.322.575<br />

A.2.4. IWT: bench fee (specialisatiebeurzen) 7013 1.227.077 1.004.190<br />

A.3. Overheidsbijdragen toegepast wetenschappelijk onderzoek (3de geldstroom) 702 117.911.881 108.913.024<br />

A.3.1. Federale overheid excl. IUAP 7020 6.685.710 9.166.940<br />

A.3.2. Vlaamse gemeenschap 7021 64.823.531 63.293.600<br />

A.3.2.1. Ministerie Vlaamse Gemeenschap 70210 15.143.458 13.019.194<br />

A.3.2.2. IWT 70211 21.246.771 27.535.915<br />

A.3.2.3. IOF 70212 8.844.700 7.844.500<br />

A.3.2.4. Andere Vlaamse intermediaire organisaties 70213 10.179.357 8.148.239<br />

A.3.2.5. Andere bijdragen Vlaamse gemeenschap 70214 9.409.245 6.745.752<br />

A.3.3. Steden en provincies 7022 346.230 325.875<br />

A.3.4. Internationale organen 7023 46.056.410 36.126.609<br />

A.3.4.1. Europese Unie 70230 42.910.707 31.843.263<br />

A.3.4.2. Internationale instellingen 70231 2.726.127 3.739.034<br />

A.3.4.3. Andere buitenlandse overheden 70232 419.575 544.312<br />

A.3.5. Andere overheidsbijdragen toegepast wetenschappelijk onderzoek 7024 0 0<br />

A.4. Contractonderzoek met de privé - sector en wetenschappelijke dienstverlening (4de geldstroom) 703 123.951.031 114.813.856<br />

A.4.1. Contractonderzoek met de privé - sector 7030 40.869.133 41.400.734<br />

A.4.1.1 Contractonderzoek - non profit organisaties 70300 18.969.571 20.752.734<br />

A.4.1.2 Contractonderzoek - vennootschappen 70301 21.899.562 20.648.000<br />

A.4.1.2.1. Contractonderzoek vennootschappen 703010 19.572.103 18.482.831<br />

A.4.1.2.2. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - pre klinisch 703011 0 0<br />

A.4.1.2.3. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - fase I & II 703012 2.254.476 2.097.603<br />

A.4.1.2.4. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - fase III en IV 703013 72.983 67.566<br />

A.4.2. Contractonderzoek met de privé - sector met overheidssteun 7031 8.444.689 9.880.797<br />

A.4.3. Wetenschappelijke dienstverlening (zonder contract) 7032 3.716.951 3.490.638<br />

A.4.4. Valorisatie onderzoeksresultaten 7033 70.920.258 60.041.688<br />

A.5. Andere opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening 704 69.818.999 49.718.625<br />

A.5.1. Reguliere inschrijvingsgelden 7040 17.373.424 16.598.941<br />

A.5.2. Andere inschrijvingsgelden 7041 6.217.643 6.048.052<br />

A.5.3. Huuropbrengsten sociale sector 7042 8.385.541 7.039.896<br />

A.5.4. Opbrengsten studentenrestaurants 7043 0 0<br />

A.5.5. Opbrengsten boeken en cursussen 7044 263.855 189.387<br />

A.5.6. Andere 7045 37.578.535 19.842.350<br />

B. Waardewijziging projecten in uitvoering 71 -22.383.976 -10.048.495<br />

C. Geproduceerde vaste activa 72 0 0<br />

D. Giften, schenkingen en legaten 73 9.490.553 9.230.502<br />

E. Andere bedrijfsopbrengsten 74 52.514.578 48.535.714<br />

II. Bedrijfskosten (-) 60/64 744.561.085 677.897.267<br />

A. Aankoop goederen 60 15.378.789 14.354.715<br />

B. Diensten en diverse goederen 61 196.868.089 176.241.783<br />

C. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (toelichting XI, A2) 62 463.618.491 445.644.702<br />

C.1. ZAP 620 121.812.289 116.032.015<br />

C.2. AAP/BAP 621 112.173.738 112.274.981<br />

C.3. ATP 622 165.093.944 155.332.452<br />

C.4. Gastprofessoren 623 2.091.999 1.821.499<br />

C.5. Contractueel AP 624 492.960 641.611<br />

C.6. Contractueel ATP 625 2.378.000 2.640.928<br />

C.7. Bursalen onderworpen aan RSZ 626 59.575.561 56.901.215<br />

D. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa<br />

630 41.183.454 35.744.999<br />

E. Waardeverminderingen op voorraden en handelsvorderingen (toevoegingen +, terugnemingen -)<br />

631/3 162.122 -30.356<br />

(toelichting XI, B)<br />

F. Voorzieningen voor risico's en kosten (toevoegingen +, bestedingen en terugnemingen -)<br />

634/9 14.375.406 -3.313.938<br />

(toelichting XI, A3 en C)<br />

G. Andere bedrijfskosten 640/9 12.974.734 9.255.362<br />

III. Bedrijfsoverschot (bedrijfstekort) 70/64 26.569.307 42.734.513<br />

Resultatenrekening 98


Resultatenrekening <strong>2012</strong> - bedrijfseconomische view - totaalbeeld <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (2/2)<br />

(in euro)<br />

codes<br />

Boekjaar<br />

<strong>2012</strong><br />

Boekjaar<br />

2011<br />

IV. Financiële opbrengsten (+) 75 36.420.228 28.995.948<br />

A. Opbrengsten uit financiële vaste activa 750 13.099 30.979<br />

B. Opbrengsten uit vlottende activa 751 18.327.028 17.967.446<br />

C. Andere financiële opbrengsten (toelichting XII, A) 752/9 18.080.102 10.997.523<br />

V. Financiële kosten (-) 65 -5.397.505 7.613.638<br />

A. Kosten van schulden (toelichting XII, B en C) 650 54.658 53.846<br />

B. Waardeverminderingen op vlottende activa andere dan bedoeld onder II.E. (toevoegingen +, terugnemingen -) (toelichting 651 -6.755.965 5.136.331<br />

XII, D)<br />

C. Andere financiële kosten (toelichting XII, E) 652/9 1.303.802 2.423.461<br />

VI. Overschot (tekort) uit de gewone activiteiten 70/65 68.387.040 64.116.823<br />

VII. Uitzonderlijke opbrengsten (+) 76 4.204.046 1.650.684<br />

A. Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa<br />

760 0 0<br />

B. Terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa 761 592.040 676.050<br />

C. Terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten 762 0 0<br />

D. Meerwaarden bij de realisatie van vaste activa 763 -368.098 2.369<br />

E. Andere uitzonderlijke opbrengsten (toelichting XIII, A) 764/9 3.980.104 972.265<br />

VIII. Uitzonderlijke kosten (-) 66 6.486.019 2.148.437<br />

A. Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa 660 559.432 39.120<br />

B. Waardeverminderingen op financiële vaste activa 661 1.946.483 2.109.317<br />

C. Voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten 662 0 0<br />

D. Minderwaarden bij de realisatie van vaste activa 663 0 0<br />

E. Andere uitzonderlijke kosten (toelichting XIII, B) 664/8 3.980.104 0<br />

F. Uitzonderlijke kosten als herstructureringskosten opgenomen onder de activa (-) 669 0 0<br />

IX. Inkomende verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen (+) 9 86.204.009 83.834.403<br />

A. Verrekeningen 93 42.407.837 41.557.063<br />

B. Overschrijvingen 94 43.796.172 42.277.339<br />

X. Uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen (-) 8 86.204.009 83.834.403<br />

A. Verrekeningen 83 42.407.837 41.557.063<br />

B. Overschrijvingen 84 43.796.172 42.277.339<br />

XI. Overschot (tekort) van <strong>het</strong> boekjaar 70/66 66.105.067 63.619.070<br />

Resultatenverwerking<br />

codes<br />

Boekjaar<br />

<strong>2012</strong><br />

Boekjaar<br />

2011<br />

A. Te bestemmen overschot (te verwerken tekort)<br />

1. Te bestemmen overschot van <strong>het</strong> boekjaar 70/66 66.105.067 63.619.070<br />

2. Te verwerken tekort van <strong>het</strong> boekjaar 66/70 0 0<br />

3. Overgedragen overschot van <strong>het</strong> vorige boekjaar 790 0<br />

4. Overgedragen tekort van <strong>het</strong> vorig boekjaar 690<br />

B. Onttrekking aan de eigen middelen (+)<br />

1. aan <strong>het</strong> gevormd vermogen 791<br />

2. aan de bestemde fondsen 792 14.100.045 2.272.379<br />

- onroerende investeringen 14.100.045 0<br />

- wetenschappelijk onderzoek 0 0<br />

- andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen / depart. / faculteiten / diensten / prof. 0 2.272.379<br />

- studentenvoorzieningen 0 0<br />

C. Toevoeging aan de eigen middelen (-)<br />

1. aan <strong>het</strong> gevormd vermogen 691<br />

2. aan de bestemde fondsen 692 80.205.112 65.891.449<br />

- onroerende investeringen 0 14.494.286<br />

- wetenschappelijk onderzoek 60.826.399 50.008.059<br />

- andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen / depart. / faculteiten / diensten / prof. 18.127.532 0<br />

- studentenvoorzieningen 1.251.181 1.389.104<br />

D. Over te dragen overschot (tekort) 693/793 0 0<br />

Resultatenrekening 99


Resultatenrekening <strong>2012</strong> versus 2011 - totaalbeeld <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> verbijzonderd naar de afdelingen<br />

BOEKJAAR <strong>2012</strong><br />

(in euro)<br />

Afdeling I Werking<br />

Afdeling II<br />

Investeringen<br />

Afdeling III Soc.<br />

Voorz. voor<br />

Studenten<br />

Afdeling IV.1<br />

Bijzonder<br />

Onderzoeksfonds<br />

Afdeling IV.2 Andere<br />

Onderzoeks-fondsen<br />

Afdeling V<br />

Patrimonium<br />

Afdeling VI Voor<br />

Orde<br />

Totaal Cashview<br />

Afdeling VIII<br />

Bedrijfsecon.<br />

afdeling<br />

Totaal Bedrijfsecon.<br />

View<br />

Bestemde fondsen - einde boekjaar 2011 41.648.089 17.668.715 10.565.704 70.338.579 324.697.484 274.122.935 13.804.302 752.845.808 313.507.271 1.066.353.079<br />

Bedrijfsopbrengsten 279.427.120 12.752.235 15.420.830 65.137.664 306.945.620 110.692.761 7.854.351 798.230.581 -27.100.189 771.130.392<br />

Bedrijfskosten 278.097.825 23.797.838 14.360.272 49.278.173 222.162.400 157.449.928 0 745.146.436 -585.351 744.561.085<br />

Bedrijfsoverschot (bedrijfstekort) 1.329.296 -11.045.603 1.060.557 15.859.491 84.783.220 -46.757.167 7.854.351 53.084.145 -26.514.838 26.569.307<br />

Financiële opbrengsten 0 976.211 469.318 0 72.919 34.529.302 -882 36.046.868 373.361 36.420.228<br />

Financiële kosten 49.267 20.626 354.159 0 230.337 5.070.289 0 5.724.677 -11.122.182 -5.397.505<br />

Overschot (tekort) uit de gewone activiteiten 1.280.029 -10.090.017 1.175.716 15.859.491 84.625.802 -17.298.154 7.853.469 83.406.335 -15.019.295 68.387.040<br />

Uitzonderlijke opbrengsten 0 3.980.104 0 0 907 4.959.275 0 8.940.286 -4.736.241 4.204.046<br />

Uitzonderlijke kosten 0 3.980.104 0 0 0 0 0 3.980.104 2.505.915 6.486.019<br />

Inkomende verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen 19.452.593 7.974.797 3.757.361 4.760.304 -7.187.280 57.446.234 0 86.204.009 0 86.204.009<br />

Uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen 21.383.173 316.438 3.681.896 21.515.903 16.258.445 23.048.153 0 86.204.009 0 86.204.009<br />

Overschot (tekort) van <strong>het</strong> boekjaar -650.551 -2.431.658 1.251.181 -896.108 61.180.984 22.059.202 7.853.469 88.366.518 -22.261.451 66.105.067<br />

Bestemde fondsen - einde boekjaar <strong>2012</strong> 40.997.538 15.237.057 11.816.885 69.442.470 385.878.468 296.182.137 21.657.770 841.212.326 291.245.820 1.132.458.146<br />

Onroerende investeringen 15.237.057 42.611.094 57.848.150 372.592.899 430.441.050<br />

Wetenschappelijk onderzoek 69.442.470 385.878.468 118.511.876 21.657.770 595.490.585 -82.806.032 512.684.555<br />

Andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen /<br />

departementen / faculteiten / diensten / professoren<br />

40.997.538 135.059.168 176.056.706 1.458.953 177.515.656<br />

Studentenvoorzieningen 11.816.885 11.816.885 11.816.885<br />

BOEKJAAR 2011<br />

(in euro)<br />

Afdeling I Werking<br />

Afdeling II<br />

Investeringen<br />

Afdeling III Soc.<br />

Voorz. voor<br />

Studenten<br />

Afdeling IV.1<br />

Bijzonder<br />

Onderzoeksfonds<br />

Afdeling IV.2 Andere<br />

Onderzoeks-fondsen<br />

Afdeling V<br />

Patrimonium<br />

Afdeling VI Voor<br />

Orde<br />

Totaal Cashview<br />

Afdeling VIII<br />

Bedrijfsecon.<br />

afdeling<br />

Totaal Bedrijfsecon.<br />

View<br />

Bestemde fondsen - einde boekjaar 2010 41.960.661 25.661.641 9.176.600 71.663.958 276.360.204 272.363.036 15.583.245 712.769.345 289.964.664 1.002.734.009<br />

Bedrijfsopbrengsten 270.186.357 12.288.376 14.019.542 60.485.453 282.509.079 105.548.053 -1.777.179 743.259.682 -22.627.902 720.631.780<br />

Bedrijfskosten 266.998.059 26.660.089 13.004.185 46.816.553 213.274.696 157.295.872 0 724.049.454 -46.152.187 677.897.267<br />

Bedrijfsoverschot (bedrijfstekort) 3.188.298 -14.371.713 1.015.357 13.668.900 69.234.383 -51.747.818 -1.777.179 19.210.228 23.524.285 42.734.513<br />

Financiële opbrengsten 0 235.190 126.239 0 45.894 25.595.303 -1.765 26.000.862 2.995.087 28.995.948<br />

Financiële kosten 21.050 20.475 406.295 0 457.572 5.526.060 0 6.431.452 1.182.187 7.613.639<br />

Overschot (tekort) uit de gewone activiteiten 3.167.248 -14.156.998 735.301 13.668.900 68.822.706 -31.678.575 -1.778.944 38.779.638 25.337.185 64.116.823<br />

Uitzonderlijke opbrengsten 0 0 0 0 276.821 1.020.005 0 1.296.826 353.858 1.650.684<br />

Uitzonderlijke kosten 0 0 0 0 0 0 0 0 2.148.437 2.148.437<br />

Inkomende verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen 18.689.335 6.502.055 3.551.544 5.407.231 -6.024.844 55.709.081 0 83.834.403 0 83.834.403<br />

Uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen 22.169.155 337.983 2.897.741 20.401.510 14.737.402 23.290.611 0 83.834.403 0 83.834.403<br />

Overschot (tekort) van <strong>het</strong> boekjaar -312.572 -7.992.926 1.389.104 -1.325.379 48.337.281 1.759.900 -1.778.944 40.076.464 23.542.606 63.619.070<br />

Bestemde fondsen - einde boekjaar 2011 41.648.089 17.668.715 10.565.704 70.338.579 324.697.484 274.122.935 13.804.302 752.845.808 313.507.271 1.066.353.079<br />

Onroerende investeringen 17.668.715 47.705.073 65.373.788 379.167.307 444.541.094<br />

Wetenschappelijk onderzoek 70.338.579 324.697.484 88.297.990 13.804.302 497.138.355 -45.280.199 451.858.152<br />

Andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen /<br />

departementen / faculteiten / diensten / professoren<br />

41.648.089 138.119.873 179.767.962 -20.379.838 159.388.129<br />

Studentenvoorzieningen 10.565.704 10.565.704 10.565.704<br />

Resultatenrekening 100


DE BALANS VAN DE <strong>KU</strong> LEUVEN<br />

1 Activa<br />

De totale balanswaarde van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> bedraagt eind <strong>2012</strong> €1,442 miljard versus €1,322 miljard<br />

einde 2011, d.i. een stijging met €120,2 miljoen of 9,1%.<br />

1.1 Vaste activa<br />

De vaste activa bedragen eind <strong>2012</strong> €494,0 miljoen en nemen toe met €17,3 miljoen of 3,6%<br />

tegenover 2011. De stijging doet zich vooral voor bij de materiële vaste activa (+€16,0 miljoen) als<br />

gevolg van belangrijke nieuwe investeringen.<br />

De toename van de materiële vaste activa is vooral terug te vinden onder de rubriek terreinen en<br />

gebouwen die stijgt van €364,2 miljoen op 31 december 2011 naar €375,6 miljoen einde <strong>2012</strong> (+€11,4<br />

miljoen of +3,1%); deze toename wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de rubriek vaste activa in<br />

aanbouw die daalt van €17,1 miljoen eind 2011 naar €16,4 miljoen op jaareinde <strong>2012</strong> ingevolge de<br />

(beperkte) netto-inhuizing van nieuwbouwprojecten (-€0,7 miljoen of -4,0%). De rubriek andere<br />

materiële vaste activa stijgt van €8,5 miljoen op 31 december 2011 naar €14,8 miljoen op jaareinde<br />

<strong>2012</strong> (+€6,3 miljoen), vooral door <strong>het</strong> verwerven in naakte eigendom van twee panden te Brussel. De<br />

rubriek installaties, machines en uitrusting daalt met €1,2 miljoen tot €60,0 miljoen einde <strong>2012</strong>.<br />

De financiële vaste activa bedragen op jaareinde <strong>2012</strong> €8,7 miljoen en stijgen met €1,5 miljoen. Ze<br />

staan op de balans ingeschreven onder drie rubrieken: Verbonden entiteiten (€3,6 miljoen), Andere<br />

rechtspersonen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat (€3,6 miljoen) en Andere financiële<br />

vaste activa (€1,5 miljoen) en bestaan uit participaties (deelnemingen en aandelen voor €8,0 miljoen),<br />

vorderingen (€0,4 miljoen) en borgtochten (€0,3 miljoen).<br />

1.2 Vlottende activa<br />

De vlottende activa stijgen in <strong>2012</strong> met €102,8 miljoen of 12,2% tot €948,5 miljoen, als resultante van<br />

verschillende ontwikkelingen.<br />

De overige vorderingen op meer dan één jaar bestaan hoofdzakelijk uit studieleningen en uit leningen<br />

toegekend aan v.z.w.’s en andere gerelateerde partijen. Deze vorderingen bedragen eind <strong>2012</strong><br />

€0,9 miljoen. Ze dalen met €0,1 miljoen t.a.v. 2011 ingevolge de normale jaarlijkse herclassificatie van<br />

de vorderingen van lange naar korte termijn; de studieleningen blijven in lijn met vorig jaar.<br />

De voorraden en projecten in uitvoering tonen in <strong>2012</strong> een afname met €0,1 miljoen tot €1,4 miljoen.<br />

Eind <strong>2012</strong> bedraagt de voorraadrotatie 50 dagen, wat betekent dat over alle magazijnen heen, de<br />

voorraaditems gemiddeld 50 dagen op stock liggen. Dit resultaat ligt in lijn met 2011 (52 dagen).<br />

De handelsvorderingen op ten hoogste één jaar nemen toe met €11,0 miljoen of 19,5% van<br />

€56,8 miljoen in 2011 tot €67,8 miljoen op jaareinde <strong>2012</strong>. Deze toename moet gezien worden in <strong>het</strong><br />

licht van de stijgende activiteitsgraad en de toegenomen te innen opbrengsten op jaareinde. Dit<br />

verklaart de lichte toename van <strong>het</strong> aantal dagen klantenkrediet in <strong>2012</strong> (78 dagen) tegenover 2011<br />

(71 dagen). Aanvullend kan worden opgemerkt dat van <strong>het</strong> totaal van de €67,8 miljoen<br />

handelsvorderingen op ten hoogste één jaar, circa 40% betrekking heeft op publieke overheden en<br />

non-profit organisaties waarvan <strong>het</strong> betalingsgedrag slechts moeilijk kan worden beïnvloed.<br />

De overige vorderingen op ten hoogste één jaar nemen eind <strong>2012</strong> in vergelijking met 2011 toe met<br />

€2,8 miljoen of 5,5% tot €54,1 miljoen. Belangrijkste ontwikkelingen:<br />

- toename met €1,7 miljoen van de vordering ten aanzien van DGD (Directie-Generaal<br />

Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp) m.b.t. de financiering van de opleidingskosten<br />

van studenten uit landen in ontwikkeling;<br />

- toename met €1,3 miljoen van de vordering ten aanzien van de Vlaamse overheid m.b.t.<br />

vakantiegeld, ingevolge de gestegen personeelskosten; deze vordering wordt opgezet als<br />

compensatie voor <strong>het</strong> in kost boeken van <strong>het</strong> vakantiegeld dat zal uitbetaald worden in 2013 op de<br />

prestaties van <strong>2012</strong>; ze betreft <strong>het</strong> dubbel vakantiegeld voor personeelsleden ten laste van de<br />

werkingstoelagen die recht hebben op staatsvakantiegeld en <strong>het</strong> enkel en dubbel vakantiegeld en<br />

Balans 101


de RSZ op enkel vakantiegeld voor personeelsleden die recht hebben op privévakantiegeld ten<br />

laste van de formatie op afdeling I Werking en afdeling III Sociale voorzieningen voor studenten;<br />

- toename met €0,8 miljoen van de vordering ten aanzien van de Vlaamse Gemeenschap -<br />

AHOVOS (Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenonderwijs en Studietoelage) m.b.t. de<br />

werkingsuitkeringen;<br />

- afname met €1,0 miljoen van de vordering ten aanzien van de Vlaamse gemeenschap -<br />

departement Economie, Wetenschap en Innovatie m.b.t. <strong>het</strong> Industrieel Onderzoeksfonds.<br />

De overige bewegingen compenseren elkaar volledig.<br />

De geldbeleggingen stijgen met €93,1 miljoen of 12,9% van €719,8 miljoen naar €812,9 miljoen op 31<br />

december <strong>2012</strong>. De geldbeleggingen worden voorzichtig beheerd conform <strong>het</strong> strategisch kader voor<br />

<strong>het</strong> beheer van de financiële middelen van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development<br />

en van de UZ <strong>Leuven</strong> zoals goedgekeurd op de Raad van Bestuur van 19 juli 2005 en geactualiseerd<br />

op de Raad van Bestuur van 21 december 2010. Dit beheer gebeurt onder toezicht van <strong>het</strong><br />

Beleggings- en Thesauriecomité <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development en UZ <strong>Leuven</strong> dat<br />

is ingesteld door de Raad van Bestuur van de universiteit op 22 februari 2005.<br />

De liquide middelen bedragen eind <strong>2012</strong> €1,4 miljoen en nemen af met €3,0 miljoen. Ook dit kan<br />

gezien worden als een verklarende factor voor de toename van de geldbeleggingen. Door een actieve<br />

thesauriepolitiek worden de kasmiddelen en laagrentende tegoeden op zicht bij kredietinstellingen tot<br />

een minimum beperkt en zoveel mogelijk tegen gunstiger voorwaarden belegd.<br />

De overlopende rekeningen van <strong>het</strong> actief bedragen €10,0 miljoen op 31 december <strong>2012</strong> en nemen af<br />

met €0,9 miljoen t.o.v. 2011 door lagere verworven nog niet ontvangen interesten op de<br />

beleggingsportefeuille als gevolg van belangrijke verkopen van obligaties tijdens <strong>2012</strong> en de<br />

gewijzigde beleggingsmix.<br />

2 Passiva<br />

2.1 Eigen vermogen<br />

Het eigen vermogen van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> bedraagt einde <strong>2012</strong> €1,134 miljard, d.i. een toename met<br />

€66,1 miljoen of 6,2%. De mutatie <strong>2012</strong> wordt voor €66,1 miljoen verklaard door <strong>het</strong> opnemen in <strong>het</strong><br />

eigen vermogen van <strong>het</strong> (volledig bestemde) overschot van <strong>het</strong> boekjaar.<br />

Bij de interpretatie van de jaarresultaten en van de evolutie van <strong>het</strong> eigen vermogen dient uitermate<br />

grote voorzichtigheid aan de dag te worden gelegd. De overschotten van <strong>het</strong> boekjaar en <strong>het</strong> eigen<br />

vermogen vertegenwoordigen immers geen vrije beleidsruimte voor <strong>het</strong> universiteitsbestuur. Via<br />

eerder genomen punctuele beslissingen en de engagementen aangegaan tegenover een veelheid<br />

aan opdrachtgevers en projectfinanciers zijn deze middelen reeds bestemd. De analyse van de<br />

bestemmingen op 31 december <strong>2012</strong> geeft <strong>het</strong> volgende beeld:<br />

Bestemde fondsen<br />

31/12/<strong>2012</strong><br />

In K€<br />

- onroerende investeringen 430.441;<br />

- wetenschappelijk onderzoek 512.684;<br />

- andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van<br />

groepen/departementen/faculteiten/diensten/professoren 177.515;<br />

- studentenvoorzieningen 11.816.<br />

De Raad van Bestuur heeft deze bestemmingen bevestigd bij de goedkeuring van de jaarrekening<br />

<strong>2012</strong>.<br />

Er staan op 31 december <strong>2012</strong> €1,3 miljoen kapitaalsubsidies geregistreerd voor <strong>het</strong> gebouw De<br />

Kabouterberg en de nieuwbouw Babyhome. De kapitaalsubsidies nemen af met €0,1 miljoen<br />

ingevolge de afbouw pro rata de afschrijvingen op de betreffende activa.<br />

Balans 102


2.2 Voorzieningen voor risico’s en kosten<br />

De voorzieningen zijn opnieuw geïnventariseerd en gewaardeerd na een grondige, universiteitsbrede<br />

consultatieronde die erop gericht is om de volledigheid zo goed mogelijk te waarborgen en die er moet<br />

voor zorgen dat de boekhoudkundige gegevens een getrouwe weergave zijn van de economische<br />

realiteit. In totaal nemen de voorzieningen per jaareinde <strong>2012</strong> in vergelijking met 2011 toe met €14,4<br />

miljoen tot €96,5 miljoen. Deze stijging werd toegelicht bij de bespreking van de resultatenrekening.<br />

2.3 Schulden<br />

De schulden op meer dan één jaar bedragen €12,2 miljoen op jaareinde <strong>2012</strong>. Deze schulden<br />

bestaan hoofdzakelijk uit diverse schulden in <strong>het</strong> kader van onderzoeksactiviteiten binnen <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

Research & Development voor €8,1 miljoen, financiële schulden ten aanzien van kredietinstellingen<br />

voor €3,0 miljoen en leasingschulden voor €1,1 miljoen m.b.t. de huurkoop van <strong>het</strong> Collegium Pro<br />

America Latina (COPAL). De toename met €7,7 miljoen wordt verklaard door:<br />

- nieuwe initiatieven in <strong>het</strong> kader van onderzoeksactiviteiten binnen <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research &<br />

Development en de herclassificatie van bepaalde bestaande contracten van code 48 Overige<br />

schulden naar code 178/9 Overige schulden op lange termijn overeenkomstig de aanbeveling van<br />

de bedrijfsrevisor (+€8,1 miljoen);<br />

- de jaarlijkse herclassificaties van de schulden van lange naar korte termijn (-€0,4 miljoen).<br />

De schulden op meer dan één jaar die binnen <strong>het</strong> jaar vervallen bedragen €3,9 miljoen. Ze nemen toe<br />

met €3,5 miljoen t.o.v. 2011 en zijn <strong>het</strong> gevolg van nieuwe initiatieven in <strong>het</strong> kader van<br />

onderzoeksactiviteiten binnen <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development en de herclassificatie van<br />

bepaalde bestaande contracten van code 48 Overige schulden naar code 42 Schulden op meer dan<br />

één jaar die binnen <strong>het</strong> jaar vervallen.<br />

De handelsschulden nemen toe met €2,7 miljoen, van €28,1 miljoen in 2011 tot €30,8 miljoen in <strong>2012</strong>.<br />

Deze toename wordt hoofdzakelijk verklaard door:<br />

- hogere nog te ontvangen facturen op balansdatum (+€2,2 miljoen);<br />

- hogere leveranciersschulden ingevolge <strong>het</strong> gestegen activiteitenpeil (+€0,3 miljoen).<br />

Het aantal dagen leverancierskrediet bedraagt 53 dagen.<br />

Het globale overschot aan opbrengsten ten opzichte van kosten betreffende onderzoeks- en<br />

dienstverleningscontracten van bepaalde duur waarbij geen jaarlijkse facturatie plaatsvindt per einde<br />

boekjaar, wordt conform artikel 62 van <strong>het</strong> boekhoudbesluit van 21 december 2007 opgenomen onder<br />

ontvangen vooruitbetalingen op projecten. Dit saldo bedraagt op jaareinde <strong>2012</strong> €44,5 miljoen, wat<br />

een stijging betekent met €22,4 miljoen in vergelijking met 2011.<br />

De schulden m.b.t. belastingen betreffen te betalen BTW, roerende en onroerende voorheffing,<br />

rechtspersonenbelasting en bedrijfsvoorheffing. Deze schulden stijgen van €16,7 miljoen einde 2011<br />

naar €25,0 miljoen op jaareinde <strong>2012</strong>. De toename met €8,3 miljoen wordt vooral verklaard door<br />

hogere te betalen bedrijfsvoorheffing door een herziening van de BV-aangifte op balansdatum (+€4,2<br />

miljoen), hogere roerende voorheffing ingehouden op ontvangen royalties en geldbeleggingen (+€3,5<br />

miljoen), hogere Belgische belastingen (+€0,5 miljoen), hogere te betalen BTW (+€0,3 miljoen) en<br />

overige kleine bewegingen die elkaar grotendeels compenseren (-€0,2 miljoen).<br />

De schulden m.b.t. bezoldigingen en sociale lasten bedragen €51,8 miljoen eind <strong>2012</strong>.<br />

De afname met €1,5 miljoen of 2,8% t.o.v. 2011 wordt vooral verklaard door:<br />

- de lagere RSZ-schuld ingevolge een herziening van de RSZ-aangifte op balansdatum (-€3,7<br />

miljoen);<br />

- de hogere provisie voor vakantiegeld (+€1,8 miljoen) ingevolge:<br />

• de indexering van de lonen (+€1,0 miljoen);<br />

• de evolutie en de gewijzigde mix van <strong>het</strong> personeelsbestand (+€0,8 miljoen);<br />

- de toename van de schuld m.b.t te betalen bijwedden (+€0,3 miljoen);<br />

- overige kleinere wijzigingen (+€0,1 miljoen).<br />

Balans 103


De overige schulden bedragen €23,7 miljoen; de afname met €1,2 miljoen t.o.v. 2011 wordt vooral<br />

verklaard door volgende tegengestelde bewegingen:<br />

- de lagere schulden in <strong>het</strong> kader van onderzoeksactiviteiten binnen <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research &<br />

Development door de doorgevoerde herclassificaties naar schulden op meer dan één jaar en op<br />

meer dan één jaar die binnen <strong>het</strong> jaar vervallen en door de jaarlijkse aflossingen (-€9,4 miljoen);<br />

- de hogere nog door te storten bedragen aan partners in <strong>het</strong> kader van contractuele onderwijs- en<br />

onderzoeksactiviteiten (+€7,9 miljoen);<br />

- overige kleinere bewegingen (+€0,3 miljoen).<br />

De overlopende rekeningen van <strong>het</strong> passief bedragen €20,3 miljoen per einde boekjaar en bestaan<br />

hoofdzakelijk uit over te dragen opbrengsten. De afname met €2,3 miljoen t.o.v. 2011 wordt vooral<br />

verklaard door lagere positieve wisselkoersverschillen (-€1,6 miljoen), lagere over te dragen<br />

opbrengsten (-€0,9 miljoen) en overige kleine bewegingen die elkaar grotendeels compenseren (+€0,2<br />

miljoen).<br />

Balans 104


Balans <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op 31 december <strong>2012</strong> (1/2)<br />

ACTIVA (in euro) codes<br />

Eindbalans<br />

<strong>2012</strong><br />

Eindbalans<br />

2011<br />

VASTE ACTIVA 20/28 494.003.676 476.663.838<br />

I. Oprichtingskosten (toelichting I) 20 0 0<br />

II. Immateriële vaste activa (toelichting II) 21 716.802 849.260<br />

III. Materiële vaste activa (toelichting III) 22/27 484.581.265 468.567.994<br />

A. Terreinen en gebouwen 22 375.609.869 364.203.227<br />

B. Installaties, machines en uitrusting 23 60.020.797 61.255.105<br />

C. Meubilair en rollend materieel 24 16.329.414 16.033.176<br />

D. Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht 25 1.426.001 1.465.456<br />

E. Andere materiële vaste activa 26 14.765.643 8.499.873<br />

F. Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen 27 16.429.542 17.111.157<br />

IV. Financiële vaste activa (toelichting IV) 28 8.705.609 7.246.584<br />

A. Verbonden entiteiten 280/1 3.634.107 3.734.107<br />

1. deelnemingen 280 3.300.000 3.300.000<br />

2. vorderingen 281 334.107 434.107<br />

B. Andere rechtspersonen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 282/3 3.574.115 2.194.187<br />

1. deelnemingen 282 3.491.520 2.111.592<br />

2. vorderingen 283 82.595 82.595<br />

C. Andere financiële vaste activa 284/8 1.497.386 1.318.290<br />

1. aandelen 284 1.207.663 982.663<br />

2. vorderingen en borgtochten in contanten 285/8 289.723 335.627<br />

VLOTTENDE ACTIVA 29/58 948.477.325 845.678.699<br />

V. Vorderingen op meer dan een jaar 29 885.650 1.029.731<br />

A. Handelsvorderingen 290 0 0<br />

B. Overige vorderingen 291 885.650 1.029.731<br />

VI. Voorraden en projecten in uitvoering (toelichting V) 30/37 1.370.757 1.532.655<br />

A. Voorraden 30 1.370.757 1.532.655<br />

B. Projecten in uitvoering 37 0 0<br />

VII. Vorderingen op ten hoogste één jaar 40/41 121.872.837 108.011.901<br />

A. Handelsvorderingen 40 67.780.260 56.745.637<br />

B. Overige vorderingen 41 54.092.577 51.266.265<br />

VIII. Geldbeleggingen (toelichting VI) 51/53 812.915.645 719.796.208<br />

IX. Liquide middelen 54/58 1.422.712 4.381.324<br />

X. Overlopende rekeningen (toelichting VII) 490/491 10.009.724 10.926.880<br />

TOTAAL DER ACTIVA 1.442.481.001 1.322.342.538<br />

Balans 105


Balans <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op 31 december <strong>2012</strong> (2/2)<br />

PASSIVA (in euro) codes<br />

Eindbalans<br />

<strong>2012</strong><br />

Eindbalans<br />

2011<br />

EIGEN VERMOGEN 10/15 1.133.717.123 1.067.664.242<br />

I. Gevormd vermogen 10 0 0<br />

III. Herwaarderingsmeerwaarden 12 0 0<br />

IV. Bestemde fondsen 13 1.132.458.146 1.066.353.079<br />

Onroerende investeringen 430.441.050 444.541.094<br />

Wetenschappelijk onderzoek 512.684.555 451.858.153<br />

Andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen /<br />

departementen / faculteiten / diensten / professoren<br />

177.515.656 159.388.129<br />

Studentenvoorzieningen 11.816.885 10.565.704<br />

V. Overgedragen overschot (overgedragen tekort) 14 0 0<br />

VI. Kapitaalsubsidies 15 1.258.977 1.311.163<br />

VOORZIENINGEN 16 96.545.845 82.170.439<br />

VII. Voorzieningen voor risico's en kosten 160/5 96.545.845 82.170.439<br />

A. pensioenen en soortgelijke verplichtingen 160 38.486.443 45.789.677<br />

B. belastingen 161 0 0<br />

C. grote herstellings- en onderhoudswerken 162 20.874.266 0<br />

D. sociaal passief 163 0 0<br />

E. veiligheid en milieu verplichtingen 164 4.578.830 1.329.566<br />

F. overige risico's en kosten (toelichting VIII) 165 32.606.305 35.051.196<br />

SCHULDEN 17/49 212.218.033 172.507.857<br />

VIII. Schulden op meer dan een jaar (toelichting IX) 17 12.198.377 4.477.188<br />

A. Financiële schulden 170/4 4.125.427 4.465.688<br />

1. achtergestelde leningen 170 0 0<br />

2. niet achtergestelde obligatieleningen 171 0 0<br />

3. leasingschulden en soortgelijke schulden 172 1.116.000 1.178.000<br />

4. kredietinstellingen 173 3.009.427 3.287.688<br />

5. overige leningen 174 0 0<br />

B. Handelsschulden 175 0 0<br />

C. Overige schulden 178/9 8.072.949 11.500<br />

IX. Schulden op ten hoogste één jaar (toelichting IX) 42/48 179.727.976 145.442.335<br />

A. Schulden op meer dan één jaar die binnen <strong>het</strong> jaar vervallen 42 3.872.293 340.260<br />

B. Financiële schulden 43 0 0<br />

1. kredietinstellingen 430/8 0 0<br />

2. overige leningen 439 0 0<br />

C. Handelsschulden 44 30.788.783 28.048.305<br />

D. Ontvangen vooruitbetalingen op projecten 46 44.543.407 22.148.705<br />

E. Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 45 76.808.255 69.975.604<br />

1. belastingen 450/3 25.041.326 16.720.466<br />

2. bezoldigingen en sociale lasten. 454/9 51.766.929 53.255.138<br />

F. Overige schulden 48 23.715.239 24.929.461<br />

X. Overlopende rekeningen (toelichting X) 492/3 20.291.681 22.588.334<br />

TOTAAL DER PASSIVA 1.442.481.001 1.322.342.538<br />

Balans 106


WETENSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING<br />

De wetenschappelijke dienstverlening behoort, naast onderwijs en onderzoek, tot de kerntaken van de<br />

universiteit. Zij omvat de ruime waaier van activiteiten die de universiteit levert ten bate van de<br />

maatschappij. Ze omvat de kennis- en technologieoverdracht naar de gemeenschap en de<br />

bedrijfswereld.<br />

De technologie transfer office, <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development (LRD), beheert de exploitatie van<br />

<strong>het</strong> economisch potentieel van de onderzoeksresultaten. LRD beschikt over een multidisciplinair team<br />

van 79 medewerkers dat aan alle onderzoekers binnen de universiteit ondersteuning biedt op vlak van<br />

de verschillende aspecten van wetenschappelijke dienstverlening en economische valorisatie van<br />

wetenschappelijke onderzoeksresultaten.<br />

Op <strong>het</strong> volume aan contractonderzoek wordt in <strong>het</strong> hoofdstuk Onderzoeksverslag van dit rapport<br />

verder ingegaan.<br />

Het financieel volume m.b.t. contractonderzoek en wetenschappelijke dienstverlening, uitgedrukt in<br />

bedrijfsopbrengsten, bedraagt in <strong>2012</strong> €123,9 miljoen. Hiervan heeft €40,9 miljoen betrekking op<br />

contractonderzoek met de privésector, €8,4 miljoen op contractonderzoek met de privésector met<br />

overheidssteun, €3,7 miljoen op wetenschappelijke dienstverlening zonder contract en betreft €70,9<br />

miljoen de valorisatie van onderzoeksresultaten.<br />

Wetenschappelijk Dienstverlening 107


Wetenschappelijk Dienstverlening 108


Het <strong>jaarverslag</strong> <strong>2012</strong> wordt gepubliceerd ter<br />

uitvoering van artikel 162 van <strong>het</strong> Decreet<br />

betreffende de universiteiten in de<br />

Vlaamse Gemeenschap van 12 juni 1991.<br />

Eindredactie en coördinatie:<br />

F. Jochmans, A. Boeckmans, T. Boon, K. Lammertyn, C. Michiels<br />

Redactieadres:<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

Rectoraat<br />

Naamsestraat 22 bus 5000<br />

3000 <strong>Leuven</strong><br />

Verantwoordelijke uitgever:<br />

P. Knapen<br />

Oude Markt 13 bus 5005<br />

3000 <strong>Leuven</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!