24.04.2014 Views

Groepswerk - KU Leuven

Groepswerk - KU Leuven

Groepswerk - KU Leuven

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Deze steekkaart maakt deel uit van het boek "Steekkaarten doceerpraktijk" van Mieke Clement en Lies Laga (Eds.),<br />

uitgegeven door Garant.<br />

<strong>Groepswerk</strong><br />

Omschrijving<br />

<strong>Groepswerk</strong> wordt gedefinieerd als het geheel van activiteiten die worden uitgevoerd door een groep<br />

studenten die in onderling overleg werken aan een taak: een labo-experiment uitvoeren, een paper<br />

schrijven, een veldonderzoek opzetten, een satellietverbinding construeren, enz.<br />

Waarover gaat het?<br />

<strong>Groepswerk</strong> kan worden onderscheiden van andere vormen van collaboratief leren zoals ‘informele<br />

leergroepen’. Dit zijn ad hoc samengestelde groepjes die bijvoorbeeld kort een stelling bediscussiëren<br />

tijdens een hoorcollege en vaak een erg korte levensduur hebben (zie steekkaart<br />

‘Roezemoesgroepen’). <strong>Groepswerk</strong> wordt ook onderscheiden van ‘studiegroepen’ waar de focus ligt<br />

op het elkaar ondersteunen gedurende (een deel van) hun studieloopbaan, los van één welomschreven<br />

taak.<br />

In de literatuur is een ambivalente houding tegenover groepswerk terug te vinden. Enerzijds wordt gewezen<br />

op een aantal potentiële voordelen. Interageren met medestudenten (peers) biedt kansen tot het<br />

stellen van leeractiviteiten die een dieper en meer geconsolideerd inzicht bewerkstelligen. Bovendien<br />

kan groepswerk motiverend werken en kunnen studenten er sociaal vaardiger door worden.<br />

Anderzijds wordt erop gewezen dat groepswerk ook erg kwetsbaar is. Het al dan niet realiseren van<br />

bovenstaande voordelen is onder meer afhankelijk van de wijze waarop de taak wordt ontworpen, van<br />

de begeleidende ondersteuning, van de groepssamenstelling, van de sociale en cognitieve vaardigheden<br />

van de groepsleden en van het al dan niet optreden van een grote verscheidenheid aan (dis)functionele<br />

(groeps)processen.<br />

Waaruit bestaat het?<br />

De concrete invulling van groepswerk kan sterk variëren.<br />

- <strong>Groepswerk</strong> kan erg voorgestructureerd zijn of juist niet.<br />

- De af te werken opdracht (zie steekkaart ‘Opdrachten’) kan een gesloten dan wel een open einde<br />

kennen.<br />

- <strong>Groepswerk</strong> kan zich beperken tot een eenmalige sessie van één uur, maar kan zich ook uitstrekken<br />

over de periode van een heel academiejaar met een niet vooraf bepaald (relatief groot) aantal<br />

groepsbijeenkomsten.<br />

- Het aantal groepsleden bedraagt minimum twee, maar 10 of meer groepsleden kan ook.<br />

- Meestal werken de groepen ‘op zich’. Toch zijn er ook vormen waarbij groepsleden van verschillende<br />

groepen met elkaar samenwerken. Een voorbeeld hiervan is beschreven in de Bijvoorbeelddatabank,<br />

een online databank met voorbeelden van studentgecentreerde onderwijsleeromgevingen.<br />

In de MILE-leeromgeving (http://www.kuleuven.be/icto/bv/bvbank/voorbeeld.php?vbid=11)<br />

werken studenten samen volgens het jigsaw-principe (zie steekkaart jigsaw in bv-databank,<br />

http://www.kuleuven.be/icto/bv/bvbank/steekkaart.php?stid=27).<br />

- De evaluatie kan uitsluitend betrekking hebben op het groepswerk als geheel, uitsluitend op de<br />

individuele bijdragen van groepsleden of op een mix van beide.


Deze steekkaart maakt deel uit van het boek "Steekkaarten doceerpraktijk" van Mieke Clement en Lies Laga (Eds.),<br />

uitgegeven door Garant.<br />

Waarvoor en hoe kan je het gebruiken?<br />

<strong>Groepswerk</strong> en het met medestudenten bediscussiëren van ideeën en inzichten bieden kansen tot het<br />

verwerven van een dieper en meer geconsolideerd inzicht. Eigen kennis kan worden uitgebreid en/of<br />

bijgestuurd door actief te luisteren naar en mee te denken met medestudenten, inzichten in eigen bewoordingen<br />

te vertalen, eigen opinies te verduidelijken en te staven, opinies van anderen te bevragen,<br />

misvattingen aan het licht te brengen, verwarring uit te klaren, conflicterende stellingen bloot te leggen,<br />

topics samen te vatten en ten gepaste tijde opnieuw te berde te brengen, enz.<br />

Sommige vormen van (meer in de tijd gespreid) groepswerk vereisen plannings- en monitoringsactiviteiten.<br />

Er moet een handelingsplan worden opgesteld, de opvolging ervan moet worden opgevolgd,<br />

eventueel moet er worden bijgesteld, enz.<br />

Naast (meta-)cognitieve activiteiten (zie steekkaart ‘Metacognitie’) impliceert het van elkaar leren in<br />

groepsverband ook het leren aanwenden van sociale vaardigheden. Om een coöperatieve werkrelatie<br />

binnen de groep te handhaven en te bewerkstelligen, moeten studenten leren feedback geven op een<br />

niet-bedreigende en ondersteunende manier. Ze moeten niet alleen leren luisteren naar suggesties van<br />

andere groepsleden, maar er ook rekening mee houden bij het concreet uitwerken van de plannen. Het<br />

doordrukken van de eigen visie moet met momenten op het achterplan kunnen worden geschoven ten<br />

voordele van een project dat door de hele groep wordt gedeeld.<br />

Aanbevelingen en valkuilen<br />

Aanbevelingen<br />

- Geef voldoende toelichting bij doelstellingen en aansluitende evaluatiecriteria, de opdracht, de<br />

tijdsplanning (inclusief terugkoppelingsmomenten) en de evaluatiemethode.<br />

- Geef aan waarom er werd geopteerd voor groepswerk en wat de meerwaarde is van het werken in<br />

groep.<br />

- Overweeg een geschreven contract met ‘rechten’, ‘plichten’ en deadlines.<br />

- Het toekennen van ‘rollen’ en/of het verdelen van duidelijk afgebakende deelopdrachten helpt het<br />

groepswerk te centreren rond de taak.<br />

- Ontwerp taken die<br />

• passen in het bredere geheel van het opleidingsonderdeel of de opleiding;<br />

• een bijdrage van alle groepsleden vereisen om tot een goed einde te kunnen worden gebracht, en<br />

• toelaten dat elk groepslid een min of meer vergelijkbare bijdrage kan leveren.<br />

- Groepen van vier à vijf studenten zijn beter dan groepen van zeven studenten. In grotere groepen<br />

wordt het moeilijk individuele bijdragen af te bakenen en te traceren. Dat werkt in de hand dat<br />

sommige groepsleden weinig zullen uitrichten. Probeer ervoor te zorgen dat groepen samen blijven<br />

ook al vraagt de groep zelf om zichzelf op te heffen. Beter dan leden van moeilijk lopende groepen<br />

over te plaatsen naar een andere groep – waar ze wellicht nog moeilijk als ‘volwaardig lid’ kunnen<br />

worden geïntegreerd – is het proberen te achterhalen wat de oorzaak van de moeilijkheden is en er<br />

een aangepaste begeleiding te laten op aansluiten. Te denken valt aan: meer/minder structureren,<br />

herverdeling van de taken binnen de groep, individuele begeleiding van een groepslid, enz.<br />

- Vraag dat de groepen een duidelijk plan uitwerken waarin ze aangeven hoe ze de opdracht willen<br />

aanpakken, wie welke verantwoordelijkheden draagt en wie wat zal doen. Wanneer het een opdracht<br />

betreft die over meerdere weken loopt, is het aangewezen om via contactmomenten, rapporten,<br />

enz. op geregelde basis ‘voeling’ te houden met de vorderingen van de groep.<br />

- Groepsleden moeten weten waar ze terechtkunnen indien ze zelf geen oplossing kunnen vinden<br />

voor contra- en/of onproductief gedrag van een groepslid.<br />

- Groepen worden beter eerder heterogeen samengesteld in termen van capaciteiten van groepsleden,<br />

al heeft onderzoek (Slavin, 1995) aangetoond dat vooral zwakkere studenten daar het meest voor-


Deze steekkaart maakt deel uit van het boek "Steekkaarten doceerpraktijk" van Mieke Clement en Lies Laga (Eds.),<br />

uitgegeven door Garant.<br />

deel uit halen. Sterkere studenten hebben er het meest baat bij wanneer ze kunnen samenwerken<br />

met ‘gelijken’.<br />

- Het leerbevorderend vermogen van groepsbijeenkomsten kan baat hebben bij het inlassen van<br />

individuele verwerkingsmomenten. Het plaatsen/associëren van de inbreng van medegroepsleden<br />

binnen het eigen referentiekader heeft een zekere ‘incubatietijd’ nodig. Groepsbijeenkomsten die<br />

erg lang duren zonder dat dergelijke individuele verwerkingsmomenten worden ingelast, zijn<br />

daarom wellicht weinig nuttig.<br />

- Een zekere mate van competitie tussen groepen onderling – bijvoorbeeld door het op voorhand aankondigen<br />

van een afsluitende bijeenkomst waarop de verschillende realisaties zullen worden gepresenteerd<br />

– kan een stimulerend effect hebben op de activiteiten van groepen. Bovendien bevordert<br />

dit het samenhorigheidsgevoel binnen groepen.<br />

- Het samenhorigheidsgevoel kan worden bewerkstelligd door groepen een duidelijke eigen identiteit<br />

te geven (bijv. een eigen onderzoekstopic) en ervoor te zorgen dat eenieders bijdrage nodig is om<br />

de taak tot een goed einde te brengen.<br />

- Feedback over individuele bijdragen van groepsleden maakt onderlinge vergelijking mogelijk en<br />

motiveert groepsleden – gegeven een zekere mate van samenhorigheidsgevoel – om de eigen bijdrage<br />

zo goed mogelijk in te vullen.<br />

Valkuilen<br />

Bij werken onder grote tijdsdruk bestaat het gevaar:<br />

- dat verschillen tussen zwakkere en sterkere studenten worden uitvergroot, inclusief het stigmatiseren<br />

van de ‘zwakkere’ student;<br />

- dat de werkzaamheden snel worden afgehaspeld door de meer stressbestendige (en/of sterkere)<br />

student;<br />

- dat de werkzaamheden voor alle betrokkenen eerder demotiverend werken, en<br />

- dat er niet van elkaar wordt geleerd.<br />

Het ontwerpen van een ‘haalbare’ taak, het opstellen van een duidelijke tijdsplanning – of het opvolgen<br />

van een door de groepen zelf opgemaakte tijdsplanning – kunnen al te grote tijdsdruk helpen<br />

vermijden.<br />

Bij groepswerk kunnen een aantal disfunctionele (groeps)processen optreden:<br />

- Groepsleden kunnen overdreven bezorgd zijn om te worden afgewezen door medestudenten en<br />

daarom hun bijdragen minimaliseren (sociale angst).<br />

- Anderen voelen zich niet aangesproken door een taak waar de individuele bijdragen onvoldoende<br />

zichtbaar zijn en/of opgaan in een groepsproduct (social loafing).<br />

- Nog anderen oordelen dat het zichzelf vrijstellen van een eigen bijdrage amper verschil zal maken<br />

of zal worden opgemerkt (free riding).<br />

- Verschillende onderzoeken (Slavin, 1996) hebben aangetoond dat groepsleden de neiging hebben<br />

de eigen bijdrage tot het groepswerk te vergelijken met die van het minst presterende groepslid<br />

(downward comparison). Deze vorm van sociale vergelijking maakt dat alle groepsleden de eigen<br />

bijdrage als superieur aan de bijdragen van medestudenten gaan zien (illusion of productivity). Als<br />

studenten hun eigen bijdrage in functie van deze illusie beoordelen (matching), bestaat het risico<br />

dat er na verloop van tijd minder hard wordt gewerkt in de groep: iedereen heeft de eigen bijdrage<br />

afgestemd op die van het minst presterende lid.<br />

Gebruik van een digitaal leerplatform<br />

Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven van hoe een digitaal leerplatform kan worden ingezet<br />

bij groepswerk:<br />

- verduidelijken van de doelstellingen van het groepswerk en van de evaluatiecriteria;


Deze steekkaart maakt deel uit van het boek "Steekkaarten doceerpraktijk" van Mieke Clement en Lies Laga (Eds.),<br />

uitgegeven door Garant.<br />

- expliciteren van een tijdsplanning die de groep bij voorkeur hanteert, met aanduiding van de<br />

deadlines en van de momenten waarop de groep feedback zal krijgen op (tussentijdse) producten<br />

en/of het proces dat ze doorlopen;<br />

- geven van richtlijnen in verband met werkverdeling binnen de groep;<br />

- aanmaken van groepspagina's waarlangs groepsleden kunnen communiceren, documenten kunnen<br />

uitwisselen,…;<br />

- inzamelen van (tussentijdse) producten van de groepen;<br />

- geven van feedback op (tussentijdse) producten van de groepen;<br />

- aanbieden van een instrument voor peer-assessment (zie steekkaart);<br />

- informatie geven over begeleiding (wie? wanneer? in welke mate?);<br />

- …<br />

Wil je er meer over weten?<br />

Blumenfeld, P.C., Marx, R.W., Soloway, E., & Krajcik J. (1996). Learning with peers: From small<br />

group cooperation to collaborative communities. Educational Researcher, 25(8), 37-40.<br />

Slavin, R.E. (1995). Cooperative learning: Theory, research and practice (2nd ed.). Boston: Allyn &<br />

Bacon.<br />

Slavin, R.E. (1996). Research on cooperative learning and achievement: What we know, what we need<br />

to know. Contemporary Educational Psychology, 21, 43-69.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!