Ketentransacties - Tijd voor een vereenvoudiging? - - Europese ...
Ketentransacties - Tijd voor een vereenvoudiging? - - Europese ...
Ketentransacties - Tijd voor een vereenvoudiging? - - Europese ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Ketentransacties</strong><br />
- <strong>Tijd</strong> <strong>voor</strong> <strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudiging? -<br />
Door: Wachtel, L.<br />
2010/2011<br />
1
Inhoudsopgave<br />
1. Inleiding .......................................................................................................................................... 3<br />
2. Grensoverschrijdende ABC transacties en ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling .................................... 5<br />
2.1 Grensoverschrijdende ABC transacties ........................................................................................ 5<br />
Heffing bij ABC transacties – levering of dienst? .......................................................................... 5<br />
Heffing bij grensoverschrijdende ABC-transacties ........................................................................ 6<br />
2.2 Ver<strong>een</strong>voudiging ABC regeling .................................................................................................... 9<br />
3. <strong>Ketentransacties</strong> met meer dan drie partijen ................................................................................. 11<br />
3.1 Algem<strong>een</strong> .................................................................................................................................... 11<br />
3.2 Splitsing ...................................................................................................................................... 12<br />
3.3 Teruggaaf .................................................................................................................................... 14<br />
Reguliere nummerverwerving en nummerverwerving onder de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling . 14<br />
Fiscale <strong>een</strong>heid Facet BV/Facet Trading BV van 22 april 2010 ................................................... 14<br />
Gevolgen in de praktijk ................................................................................................................. 15<br />
3.4 Fraude ......................................................................................................................................... 16<br />
BTW-carrouselfraude - hoe werkt het? ......................................................................................... 16<br />
Hof van Justitie uitspraken ter bestrijding van fraude .................................................................. 17<br />
Wet-implementaties ter bestrijding van fraude ............................................................................. 17<br />
Gevolgen van carrouselfraude op de gem<strong>een</strong>schap en bonafide ondernemers ............................. 18<br />
4. Ver<strong>een</strong>voudiging <strong>voor</strong> ketentransacties met meer dan drie partijen ............................................. 19<br />
4.1 Uitbreiding ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling ................................................................................ 19<br />
Beschrijving ver<strong>een</strong>voudiging ...................................................................................................... 19<br />
Analyse ......................................................................................................................................... 20<br />
4.2 Verleggingsregeling .................................................................................................................... 21<br />
Beschrijving ver<strong>een</strong>voudiging ...................................................................................................... 22<br />
Analyse ......................................................................................................................................... 22<br />
4.3 Belasten van intracommunautaire leveringen ............................................................................. 25<br />
Beschrijving ver<strong>een</strong>voudiging ...................................................................................................... 25<br />
Analyse ......................................................................................................................................... 25<br />
4.4 Digitale overheidsfactuur ............................................................................................................ 26<br />
5. Conclusie....................................................................................................................................... 26<br />
6. Geraadpleegde bronnen................................................................................................................. 28<br />
2
1. Inleiding<br />
In 1993 werden de grenzen in de <strong>Europese</strong> Unie opgeheven en werd <strong>een</strong> nieuwe btw<br />
regelgeving geïmplementeerd. In de nieuwe regelgeving zijn niet all<strong>een</strong> intracommunautaire<br />
leveringen en verwervingen opgenomen, maar ook <strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudiging <strong>voor</strong><br />
ketentransacties met drie partijen die onder strikte <strong>voor</strong>waarden kan worden toegepast<br />
(ver<strong>een</strong>voudigde ABC-levering). De ver<strong>een</strong>voudigde ABC-transactie is ingevoerd om de<br />
werking van de interne markt te verbeteren en de administratieve lasten van<br />
belastingplichtigen te verlagen. Maar in tegenoverstelling tot ketentransacties met drie<br />
partijen, bestaat er g<strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudigingsregeling <strong>voor</strong> de btw <strong>voor</strong> grensoverschrijdende<br />
ketentransacties met meer dan drie partijen.<br />
Grensoverschrijdende ketentransacties waar<strong>voor</strong> g<strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudiging kan worden toegepast<br />
resulteren in administratieve lasten zoals btw-registraties in andere lidstaten en daarmee<br />
samenhangende vereisten zoals het indienen van periodieke aangifte. Bij<br />
grensoverschrijdende ketentransacties met drie partijen (waar<strong>voor</strong> g<strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudiging kan<br />
worden toegepast) moet vaak één ondernemer in <strong>een</strong> ander lidstaat registreren terwijl bij<br />
grensoverschrijdende ketentransacties met meer dan drie partijen vaak meer dan één<br />
ondernemer uit de keten in <strong>een</strong> ander lidstaat <strong>voor</strong> de btw moet registreren. Ook is het vaak<br />
niet duidelijk in welke schakel de intracommunautaire levering plaatsvindt en daarom welke<br />
ondernemer in welk lidstaat moet registreren.<br />
Naast administratieve lasten die met de registraties samenhangen en onduidelijkheden in de<br />
wetgeving heeft het Hof van Justitie recentelijk in de zaak Facet BV/Facet Trading BV 1<br />
beslist dat <strong>een</strong> nummerverwerving niet onder het algemene recht op aftrek valt en dat de<br />
verwervings btw derhalve niet meer op basis van aangiften maar op basis van<br />
teruggaafverzoeken terug gevraagd moet worden. Aangezien nummerverwervingen vaak<br />
samen gaan met internationale ketentransacties heeft deze beslissing van het Hof van Justitie<br />
de administratieve lasten <strong>voor</strong> Nederlandse ondernemers die deelnemen in ketentransacties<br />
nog verder verzwaard.<br />
Wellicht dat <strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudiging <strong>voor</strong> ABC-transacties bij het openen van de grenzen in<br />
1993, op <strong>een</strong> moment dat 12 lidstaten onderdeel van de EU waren, voldoende was om de<br />
werking van de interne markt met betrekking tot ketentransacties te verbeteren. Maar<br />
inmiddels telt de EU 27 lidstaten, zijn veel bedrijven meer gespecialiseerd, en hebben veel<br />
bedrijven hun productiefaciliteiten ter kostenbesparing naar lidstaten in Oost-Europa<br />
verplaatst. Hierdoor komen internationale ketentransacties, waaronder ketentransacties met<br />
meer dan drie partijen, steeds vaker <strong>voor</strong>. Om de werking van de interne markt niet te<br />
belemmeren zouden bedrijven die in internationale ketentransacties met meer dan drie<br />
1 HvJ EG van 22 april 2010, nr. C-536/08 en nr. C-539/08, (Fiscale <strong>een</strong>heid Facet BV/Facet Trading BV)<br />
3
partijen geïnvolveerd zijn niet met hoge administratieve kosten <strong>voor</strong> registraties en<br />
teruggaafverzoeken moeten worden opgezadeld.<br />
Het is mijns inziens tijd om over <strong>een</strong> nieuwe regeling na te denken die de btw-gevolgen <strong>voor</strong><br />
de internationale ketentransacties met meer dan drie partijen ver<strong>een</strong>voudigt. De<br />
probleemstelling van deze verhandeling is derhalve:<br />
Welke problemen komen <strong>voor</strong> bij ketentransacties met meer dan drie partijen en wat zijn<br />
mogelijke oplossingen <strong>voor</strong> deze problemen?<br />
Om deze vraag te beantwoorden zal ik in hoofdstuk 2 eerst de regelgeving bij<br />
grensoverschrijdende ketentransacties met drie partijen beschrijven om op basis hiervan in<br />
hoofdstuk 3 de regelgeving en problemen bij grensoverschrijdende ketentransacties met meer<br />
dan drie partijen toe te lichten. Ten slotte zal ik in hoofdstuk 4 mogelijkheden ter<br />
ver<strong>een</strong>voudiging van de btw behandeling en daarmee samenhangende problemen van<br />
grensoverschrijdende ketentransacties met meer dan drie partijen bespreken.<br />
4
2. Grensoverschrijdende ABC transacties en ver<strong>een</strong>voudigde ABC<br />
regeling<br />
2.1 Grensoverschrijdende ABC transacties<br />
Onder ABC leveringen worden transacties verstaan waarbij goederen diverse malen worden<br />
verhandeld en vervolgens door de eerste verkoper rechtstreeks aan de laatste afnemer worden<br />
afgeleverd.<br />
Heffing bij ABC transacties – levering of dienst?<br />
In <strong>een</strong> ABC transactie waarbij A <strong>een</strong> goed aan B verkoopt die het goed op eigen naam<br />
doorverkoopt aan C, terwijl A het goed rechtstreeks aan C aflevert, vindt civielrechtelijk één<br />
levering plaats van A aan C. Voor de omzetbelasting zij er twee transacties omdat elke<br />
schakel in <strong>een</strong> ABC transactie op basis van Art. 3, lid 4 Wet OB <strong>een</strong> relevante levering<br />
inhoudt.<br />
A B C<br />
goederen<br />
Een dergelijk artikel is niet opgenomen in de Btw Richtlijn. 2 In artikel 14 van de BTW<br />
Richtlijn wordt bepaald dat van <strong>een</strong> levering pas sprake is wanneer de macht om als eigenaar<br />
te beschikken wordt overgedragen. Dit betekent dat de vraag gesteld moet worden of en in<br />
hoeverre in <strong>een</strong> ABC transactie er <strong>een</strong> levering van <strong>een</strong> goed plaatsvindt in de zin van Artikel<br />
14 van de BTW Richtlijn. Op basis van de zaak HvJ EG van 8 februari 1990 nr. C-320/88<br />
(Safe) kan worden afgeleid dat elke doorverkoop van goederen, zonder dat die goederen in<br />
civielrechtelijke zin worden geleverd, als <strong>een</strong> levering <strong>voor</strong> de omzetbelasting kan worden<br />
aangemerkt. Het is dan aan de nationale rechter om van geval tot geval te beslissen of sprake<br />
is van de overdracht om als eigenaar over <strong>een</strong> goed te beschikken.<br />
Indien sprake is om als eigenaar over <strong>een</strong> goed te beschikken, dient derhalve elk van de<br />
transacties in <strong>een</strong> ABC transactie afzonderlijk als <strong>een</strong> levering te worden beschouwd. Indien<br />
g<strong>een</strong> sprake is van de overdracht om als eigenaar over <strong>een</strong> goed te beschikken vindt mijns<br />
inziens slechts één levering plaats - in schakel AB of in schakel BC. De andere schakel kan<br />
dan niet als <strong>een</strong> levering van <strong>een</strong> goed kwalificeren, maar zou als de levering van <strong>een</strong> dienst<br />
moeten worden aangemerkt (indien <strong>een</strong> transactie g<strong>een</strong> levering is, is het op basis van de wet<br />
<strong>een</strong> dienst).<br />
2 M.E. van Hilten en H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2005.<br />
5
Het zou misschien zelfs gesteld kunnen worden dat in ABC transacties helemaal g<strong>een</strong><br />
leveringen plaatsvinden omdat de macht om als eigenaar over de goederen te beschikken niet<br />
overgaat tussen partijen A en B en tussen B en C en ook niet tussen partijen A en C. Partij B<br />
zal de goederen niet ontvangen en tussen partij A en C bestaat immers g<strong>een</strong> contract op basis<br />
waarvan de beschikkingsmacht over zou kunnen gaan.<br />
In het volgende zal ik ervan uitgaan, dat zoals in de Nederlandse Wet OB, elke schakel in <strong>een</strong><br />
ABC transactie als <strong>een</strong> levering kan worden aangemerkt.<br />
Heffing bij grensoverschrijdende ABC-transacties<br />
Een grensoverschrijdende ABC transactie is <strong>een</strong> transactie waarbij bij<strong>voor</strong>beeld A in<br />
Duitsland <strong>een</strong> goed aan B in Nederland verkoopt, die het goed op eigen naam doorverkoopt<br />
aan C in Spanje, terwijl A het goed rechtstreeks aan C aflevert. In deze transactie dienen twee<br />
leveringen te worden onderscheiden. De eerste levering is die van A naar B en de tweede<br />
levering is die van B naar C.<br />
Uit de parlementaire geschiedenis en jurisprudentie blijkt dat er in bovenstaande transactie<br />
één lokale levering en één intracommunautaire levering plaatsvindt. In het arrest EMAG (HvJ<br />
EG 6 april 2006, zaak C-245/04), <strong>een</strong> zaak waarin partij A in Nederland is gevestigd en partij<br />
B en C in Oostenrijk en de goederen van partij A rechtstreeks naar partij C worden vervoerd,<br />
beslist het Hof van Justitie, dat all<strong>een</strong> de schakel aan welke de intracommunautaire<br />
verzending of vervoer is toe te rekenen als intracommunautaire levering kan worden<br />
aangemerkt. Het Hof van Justitie voegt daaraan toe dat de plaats van de andere (nietcommunautaire)<br />
levering in het land van vertrek van de goederen plaatsvindt. Omgekeerd, als<br />
de andere levering <strong>een</strong> op de intracommunautaire levering volgende levering betreft, vindt<br />
deze levering in het land van aankomst plaats. Het Hof van Justitie verschaft echter g<strong>een</strong><br />
duidelijkheid hoe bepaald moet worden welke van de transacties binnen <strong>een</strong> keten de<br />
intracommunautaire is. Niet duidelijk is of partijen dit zelf kunnen bepalen, of dat de<br />
autoriteiten van de lidstaten hier<strong>voor</strong> regels moeten stellen.<br />
In tegenstelling tot het Hof van Justitie gaat AG Kokott 3 in haar conclusie over de EMAG<br />
zaak wel in op de specifieke toerekening van de intracommunautaire transacties. AG Kokott<br />
geeft aan dat de intracommunautaire verwerving wordt verricht door degene die het initiatief<br />
met betrekking tot het vervoer neemt of door degene die indirect de beschikkingsmacht over<br />
de goederen tijdens het vervoer heeft. Iemand heeft ook de (indirecte) beschikkingsmacht<br />
over de goederen tijdens het vervoer indien het vervoer door <strong>een</strong> derde wordt verricht.<br />
Ook in de Nederlandse wetsgeschiedenis zijn rechtszaken met betrekking tot ABC leveringen<br />
behandeld, bij<strong>voor</strong>beeld de zaken Hof Amsterdam 22 mei 1996, nr. 96/0059 en Hoge Raad<br />
29 oktober 1997, nr. 32 395. In de zaak Hof Amsterdam van 22 mei 1996 is sprake van <strong>een</strong><br />
ABC transactie waarbij partijen B en C in Nederland zijn gevestigd en partij A in <strong>een</strong> ander<br />
3 Conclusie Kokott, 10 november 2005, zaak C-245/04 (EMAG)<br />
6
EU-land. Hof Amsterdam beslist dat in ABC transacties waarbij het vervoer door partij A<br />
wordt verricht, de intracommunautaire levering in de eerste schakel en de nietcommunautaire<br />
levering in de tweede schakel plaatsvindt. De Hoge Raad bevestigt in de zaak<br />
Hoge Raad 29 oktober 1997, nr. 32 395 de uitspraak van de Hof Amsterdam in cassatie.<br />
Op basis van bovenstaande rechtspraken kan <strong>een</strong> grensoverschrijdende ABC transactie,<br />
waarbij de goederen twee keer worden verkocht, en partij A, partij B en partij C in andere<br />
lidstaten zijn gevestigd, en waarbij de goederen rechtstreeks van partij A naar partij C worden<br />
vervoerd, de volgende uitwerking hebben:<br />
1. Partij A zorgt <strong>voor</strong> het vervoer<br />
Indien Partij A het vervoer verzorgt en de goederen direct naar partij C vervoert, wordt de<br />
grensoverschrijdende transactie toegerekend aan de schakel AB. Dat betekent dat A met<br />
toepassing van het nultarief (vgl. Tabel II, onderdeel a,6) kan leveren en dat B verwerft in het<br />
land van aankomst van de goederen. Partij B verricht vervolgens <strong>een</strong> lokale levering in het<br />
land van aankomst van de goederen aan Partij C. Partij B dient zich derhalve in het aankomst<br />
land te laten registreren in verband met de intracommunautaire verwerving en de<br />
binnenlandse levering aan Partij C en dient <strong>voor</strong> deze transacties aangifte te doen.<br />
ICL<br />
A B C<br />
goederen<br />
2. Partij B zorgt <strong>voor</strong> het vervoer<br />
Indien Partij B het vervoer verzorgt en de goederen naar partij C worden vervoerd, kan Partij<br />
B mijns inziens kiezen of het intracommunautaire vervoer wordt toegerekend aan de schakel<br />
AB of aan de schakel BC. Dit betekent dat Partij B zich of in het aankomst land of in het<br />
vertrek land van de goederen dient te laten registreren en daar aangifte moet doen.<br />
? ?<br />
A B C<br />
goederen<br />
3. Partij C zorgt <strong>voor</strong> het vervoer<br />
Indien Partij C de goederen bij A komt ophalen en de goederen vervolgens naar lidstaat C<br />
vervoert, wordt de intracommunautaire levering toegerekend aan schakel BC. Dit is ook het<br />
7
geval indien Partij B het vervoer verzorgt maar Partij A niet weet waar de goederen naartoe<br />
worden vervoerd.<br />
In beide gevallen zou Partij A de levering aan partij B moeten behandelen als <strong>een</strong><br />
binnenlandse levering ter zake waarvan hij lokale btw aan B berekent in het land van vertrek.<br />
B kan deze btw als buitenlandse ondernemer in aftrek brengen. Partij B verricht dan <strong>een</strong><br />
intracommunautaire levering tegen het nultarief aan Partij C en zal zich daartoe in het land<br />
van vertrek moeten registreren. C verwerft vervolgens de goederen in het land van aankomst<br />
van de goederen.<br />
ICL<br />
A B C<br />
goederen<br />
Met betrekking tot het geval dat partij C het vervoer verzorgt zijn in de literatuur ook andere<br />
meningen vertegenwoordigd. In de Cursus Belastingdienst wordt bij<strong>voor</strong>beeld gesteld dat in<br />
dit geval twee binnenlandse leveringen in land A plaatsvinden en C vervolgens <strong>een</strong> (fictieve)<br />
intracommunautaire levering als bedoeld in art. 3a Wet OB in Nederland en <strong>een</strong> fictieve<br />
intracommunautaire verwerving in land C aangeeft 4 .<br />
Afhankelijk van de schakel waarin de intracommunautaire transactie plaatsvindt, dient B zich<br />
derhalve te registreren in lidstaat A of in lidstaat C. De vraag is dan nog wel hoe bepaald<br />
wordt in welke schakel de intracommunautaire levering plaatsvindt indien Partij B het<br />
vervoer verzorgt. In dit kader heeft de Hoge Raad der Nederlanden op 2 november 2009 met<br />
betrekking tot de zaak C-430/09 Euro Tyre Holding BV <strong>een</strong> prejudiciële vraag ingediend. De<br />
Hoge Raad vraagt hoe bepaald moet worden aan welke levering het intracommunautaire<br />
vervoer moet worden toegerekend wanneer het vervoer van de goederen is verricht door dan<br />
wel <strong>voor</strong> rekening van de persoon die zowel de hoedanigheid heeft van koper bij de eerste<br />
levering als de hoedanigheid van verkoper bij de tweede levering. 5 Op 16 december 2010<br />
heeft het Hof van Justitie uitspraak gedaan in deze zaak, maar hierin g<strong>een</strong> duidelijke regeling<br />
aangegeven ter vaststelling van de schakel in welke het intracommunautaire vervoer<br />
plaatsvindt. Volgens de Hof hangt het antwoord van deze vraag af van <strong>een</strong> globale<br />
beoordeling van alle bijzondere omstandigheden op basis waarvan kan worden uitgemaakt<br />
<strong>voor</strong> welke levering aan alle <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> <strong>een</strong> intracommunautaire levering is voldaan.<br />
Het arrest is terugverwezen naar de Hoge Raad om te beoordelen of de macht om als <strong>een</strong><br />
eigenaar over het goed te beschikken op de tweede afnemer is overgegaan in de lidstaat van<br />
bestemming van het intracommunautaire vervoer. In dit geval zou de intracommunautaire<br />
levering aan de eerste schakel moeten worden toegerekend.<br />
4 S.T.M. Beelen e.a., Cursus Belastingrecht (Omzetbelasting), punt 2.A.1.5.b.b.1<br />
5 Deze verhandeling en de analyse van de regelgeving van ketentransacties heeft <strong>voor</strong> de HvJ uitspraak van<br />
Tyre Holding BV plaatsgevonden. Ter volledigheid noem ik hier wel nog kort de uitkomst van de uitspraak.<br />
8
2.2 Ver<strong>een</strong>voudiging ABC regeling<br />
Om de werking van de interne markt te verbeteren en de administratieve lasten van<br />
belastingplichtige te verlagen, is de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling in de BTW-richtlijn en de<br />
Wet OB opgenomen. Voor het eerst was <strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudigde regeling <strong>voor</strong> de heffing van<br />
omzetbelasting ten aanzien van ABC-transacties in intracommunautair verband opgenomen<br />
in de zogenoemde bezemrichtlijn van 14 december 1992. In Nederland was deze regeling<br />
aanvankelijk opgenomen in de ministeriele regeling van 24 december 1992 nr. WV92/696,<br />
Stcrt. 1992, 252 en vanaf 9 juni 1995 in de Wet OB. De ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling is <strong>een</strong><br />
facultatieve regeling op basis waarvan belastingplichtigen mogen kiezen of ze ervan gebruik<br />
willen maken. In het huidige Wet OB is deze regeling in Artikel 37c opgenomen en in artikel<br />
141 in de BTW Richtlijn.<br />
De ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling is van toepassing op drie-partijen transacties waarbij Partij<br />
A uit lidstaat A goederen verkoopt aan Partij B uit lidstaat B en Partij B deze goederen<br />
doorverkoopt aan Partij C uit lidstaat C. De goederen worden hierbij rechtstreeks van lidstaat<br />
A naar lidstaat C vervoerd.<br />
Kern van de ver<strong>een</strong>voudigde regeling in Artikel 37c en in artikel 141 in de BTW Richtlijn is<br />
dat in de lidstaat waar C is gevestigd en waarh<strong>een</strong> de goederen worden vervoerd, van B g<strong>een</strong><br />
belasting wordt geheven ter zake van <strong>een</strong> intracommunautaire verwerving. Ook wordt bij B<br />
als tussenschakel bij <strong>een</strong> ABC-transactie g<strong>een</strong> belastingen verschuldigd ter zake van de<br />
binnenlandse levering in lidstaat C. C wordt als enige partij belasting verschuldigd en wel in<br />
eigen land ter zake van de levering die B aan hem verricht.<br />
Omdat de ver<strong>een</strong>voudigde regeling <strong>een</strong> faciliteit biedt <strong>voor</strong> ondernemer B, biedt deze all<strong>een</strong><br />
<strong>een</strong> oplossing in het geval dat A het vervoer naar C regelt. In sommige landen is goedgekeurd<br />
dat de ver<strong>een</strong>voudigde regelingen ook in andere situaties kan worden toegepast. Zo wordt in<br />
Nederland in het besluit van 29 maart 1993, nr. VB 93/837 ingegaan op de reikwijdte van de<br />
ver<strong>een</strong>voudigde regeling en wordt goedgekeurd dat de regeling ook in <strong>een</strong> tweetal andere<br />
situaties kan worden toegepast. De ver<strong>een</strong>voudigde regeling kan op basis van het besluit ook<br />
worden toegepast ingeval ondernemer B zelf het vervoer verzorgt tussen ondernemer A en<br />
ondernemer C en indien ondernemer B is geregistreerd in lidstaat C zijnde de lidstaat van<br />
aankomst van het vervoer. De ver<strong>een</strong>voudigde regeling kan niet worden toegepast in het<br />
geval dat partij C de goederen bij A ophaalt (Situatie III in onderdeel 2.1).<br />
Voor de toepassing van ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling dient derhalve op basis van het Wet<br />
OB aan de volgende <strong>voor</strong>waarden te worden voldaan:<br />
Bij de transacties zijn drie partijen betrokken die elk in <strong>een</strong> ander EU-land zijn<br />
geregistreerd.<br />
De goederen worden rechtstreeks van A naar afnemer C in EU land C vervoerd.<br />
B heeft g<strong>een</strong> BTW-identificatienummer in lidstaat A.<br />
9
De goederen worden vervoerd in het kader van de levering door A aan B; Zij maken<br />
de afspraak over het vervoer van de goederen, maar wie uiteindelijk het<br />
daadwerkelijke vervoer verzorgt maakt daarbij niet uit. 6<br />
B is niet gevestigd in lidstaat C.<br />
De deelnemers vervullen alle speciale administratieve verplichtingen.<br />
De ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling kan slechts worden toegepast indien strikt aan de<br />
bovengenoemde <strong>voor</strong>waarden wordt voldaan. Er moet ook altijd rekening worden gehouden<br />
met het feit dat in sommige landen g<strong>een</strong> goedkeuring bestaat dat de ver<strong>een</strong>voudiging van<br />
toepassing is indien ondernemer B zelf het vervoer verzorgt en ondernemer B is geregistreerd<br />
in lidstaat C. In de praktijk betekent dit, dat <strong>voor</strong>dat de ver<strong>een</strong>voudiging wordt toegepast de<br />
gestelde <strong>voor</strong>waarden in land C en B moeten worden geverifieerd. Tevens moet achterhaald<br />
worden in welke landen de ondernemers zijn geregistreerd. Voor bedrijven met veel<br />
ketentransacties kan dit tot administratieve lasten leiden zoals kosten <strong>voor</strong> belastingadvies en<br />
IT kosten. Deze administratieve lasten zullen wel lager zijn dan registraties in andere landen,<br />
aangezien registraties ook aanpassingen in het IT systeem en belastingadvies vereisen.<br />
6 Drs. E.P.A. Brakeboer; De ver<strong>een</strong>voudigde ABC-regeling is zo <strong>een</strong>voudig nog niet, BTW Bulletin november<br />
2005, nr. 11.<br />
10
3. <strong>Ketentransacties</strong> met meer dan drie partijen<br />
De hier<strong>voor</strong> behandelde ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling is slechts van toepassing wanneer<br />
sprake is van drie partijen welke in drie verschillende lidstaten zijn gevestigd en wanneer aan<br />
de in het <strong>voor</strong>gaande hoofdstuk genoemde <strong>voor</strong>waarden wordt voldaan. Voor vier of meer<br />
partijen bestaat er g<strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudiging. Dit resulteert <strong>voor</strong> de betrokken partijen in<br />
administratieve lasten zoals btw-registraties in andere lidstaten en daarmee samenhangende<br />
vereisten zoals het indienen van periodieke aangifte. Aangezien ketentransacties met veel<br />
partijen moeilijker zijn te overzien en derhalve ook moeilijker door de belastingdienst<br />
traceerbaar zijn, bestaat er <strong>een</strong> verhoogde kans op carrouselfraude. Bonafide ondernemers<br />
moeten in dit verband <strong>voor</strong>zichtigheidsmaatregelen treffen en daarmee samenhangende<br />
kosten maken om te <strong>voor</strong>komen dat zij in frauduleuze transacties worden geïnvolveerd. In het<br />
volgende zal ik de btw-gevolgen en administratieve lasten bij ketentransacties met meer dan<br />
drie partijen behandelen.<br />
3.1 Algem<strong>een</strong><br />
Bij <strong>een</strong> grensoverschrijdende ABCD transactie waarbij vier partijen in verschillende lidstaten<br />
zijn gevestigd en de goederen rechtstreeks van A naar D worden vervoerd, vindt (zoals in<br />
hoofdstuk 2) toegelicht, slechts één intracommunautaire levering plaats, namelijk de schakel<br />
aan welke het intracommunautaire vervoer is toe te rekenen. Het gevolg van het feit dat<br />
slechts één intracommunautaire levering in de ketentransactie kan plaatsvinden, leidt er altijd<br />
toe dat tenminste één ondernemer uit de keten moet registreren in <strong>een</strong> andere lidstaat.<br />
Bij<strong>voor</strong>beeld in <strong>een</strong> grensoverschrijdende ABCD transactie waarbij partijen A, B, C en D<br />
respectievelijk in Nederland, Frankrijk, Spanje en Duitsland zijn gevestigd en de incoterm<br />
“franco huis” (het vervoer wordt door partij A verzorgd) <strong>voor</strong> alle transacties binnen de keten<br />
wordt gehandhaafd, zou de intracommunautaire levering op basis van de regels uit hoofdstuk<br />
2.1 in de schakel AB plaatsvinden.<br />
A (NL) B (FR) C (ES)<br />
D (DE)<br />
goederen<br />
Partij B zou vervolgens in Duitsland (land D) moeten registreren om <strong>een</strong> intracommunautaire<br />
verwerving van de goederen aan te geven. Vervolgens verricht partij B <strong>een</strong> binnenlandse<br />
levering onderworpen aan de heffing van Duitse btw aan partij C en partij C op zijn beurt <strong>een</strong><br />
binnenlandse levering onderworpen aan de heffing van Duitse btw aan partij D. Dit betekent<br />
dat ook partij C <strong>voor</strong> het verrichten van de binnenlandse levering aan partij D in Duitsland<br />
11
zou moeten registreren. Voor deze transactie zouden dus twee partijen moeten registreren in<br />
<strong>een</strong> andere lidstaat.<br />
Indien het vervoer door Partij D wordt georganiseerd, zou het intracommunautaire vervoer op<br />
basis van de overwegingen in hoofdstuk 2.1 aan de laatste schakel (schakel CD) worden<br />
toegerekend. Partij A zou <strong>een</strong> binnenlandse levering aan B in Nederland verrichten en B op<br />
zijn beurt <strong>een</strong> binnenlandse levering in Nederland aan partij C. Dit betekent dat partij B in<br />
Nederland zou moeten registreren. Partij C zou vervolgens <strong>een</strong> intracommunautaire levering<br />
van Nederland naar Duitsland verrichten en derhalve ook in Nederland moeten registreren.<br />
Partij D zou de goederen in Duitsland verwerven. Voor deze transactie zouden dus ook twee<br />
partijen moeten registreren in <strong>een</strong> andere lidstaat.<br />
Ook indien het vervoer door partij B of partij C wordt verricht, zijn registraties in tenminste<br />
één van de andere EU lidstaten verplicht. Het is dan echter nog niet duidelijk in welke van de<br />
schakels de intracommunautaire levering plaatsvindt (zie ook uitspraak p.8 van C-430/09<br />
Euro Tyre Holding BV).<br />
Uit bovenstaande is af te leiden dat in internationale ABCD transacties in principe altijd btwregistraties<br />
in andere EU lidstaten noodzakelijk zijn. Welke partij in welk EU lidstaat moet<br />
registreren is afhankelijk van de afspraken die wordt gemaakt, respectievelijk van de vraag in<br />
welke schakel de intracommunautaire levering plaatsvindt.<br />
Indien in het bovenstaande <strong>voor</strong>beeld de leveranciers verschillende afnemers in Duitsland<br />
(land D) hebben, die andere afspraken eisen met betrekking tot de vraag in welke schakel het<br />
intracommunautaire vervoer plaatsvindt, zou dit <strong>voor</strong> de leveranciers betekenen dat zelfs<br />
meer dan twee registraties moeten plaatsvinden om aan de btw wetgeving te voldoen.<br />
Om registraties en aangifteverplichtingen in ander lidstaten te <strong>voor</strong>komen, wordt in de<br />
praktijk vaak nagegaan of op <strong>een</strong> deel van de ketentransacties bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> het gedeelde<br />
ABC of BCD <strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudiging kan worden toegepast. In het volgende zal ik deze<br />
mogelijkheid verder behandelen.<br />
3.2 Splitsing<br />
Strikt genomen is het opsplitsen van <strong>een</strong> ketentransactie wettelijk niet toegestaan. 7 Eén van<br />
de vereisten om de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling te kunnen toepassen is op grond van artikel<br />
37c onderdeel c Wet OB en artikel 141 onderdeel c BTW richtlijn dat de goederen van partij<br />
A rechtstreeks worden geleverd aan partij C. In <strong>een</strong> ketentransacties met vier partijen (ABCD<br />
transactie) worden goederen echter niet bij partij C afgeleverd maar bij partij D. In dit geval<br />
is er dus niet aan de <strong>voor</strong>waarden van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling voldaan.<br />
7 Drs. E.P.A. Brakeboer; De ver<strong>een</strong>voudigde ABC-regeling is zo <strong>een</strong>voudig nog niet, BTW Bulletin november<br />
2005, nr. 11.<br />
12
In sommige landen accepteren de belastingautoriteiten uit praktische overwegingen wel <strong>een</strong><br />
opsplitsing van <strong>een</strong> ABCD levering, indien de laatste twee ondernemers van <strong>een</strong> keten in het<br />
zelfde land zijn gevestigd. In dit geval zou de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling <strong>voor</strong> partijen A,<br />
B en C toegepast kunnen worden en de laatste levering tussen partij C en D zou als<br />
binnenlandse levering aangemerkt worden.<br />
A (NL) B (ES) C (FR)<br />
D (FR)<br />
goederen<br />
In Frankrijk wordt deze vorm van opsplitsing niet geaccepteerd. In het geval dat partij C en D<br />
in Frankrijk zijn gevestigd en op de transacties tussen de partijen A, B en C de<br />
ver<strong>een</strong>voudiging is toegepast en vervolgens Franse btw op de transactie tussen partij C en D<br />
in rekening is gebracht, zouden de Franse belastingautoriteiten recht op aftrek bij partij D<br />
kunnen weigeren. Een mogelijkheid om de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling op de transacties<br />
tussen partij A, B en C alsnog te kunnen toepassen, zou bij<strong>voor</strong>beeld daarin bestaan <strong>een</strong><br />
consignment stock van partij C op het adres van partij D in te richten. De goederen zouden<br />
dan rechtstreeks aan partij C worden geleverd, maar op adres van partij D. In dit geval<br />
zouden de Franse belastingautoriteiten wellicht <strong>een</strong> opsplitsing in <strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudigde ABC<br />
levering gevolgd door <strong>een</strong> binnenlandse levering accepteren.<br />
Ook in Italië wordt de opsplitsing in <strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudigde ABC levering met <strong>een</strong> opvolgende<br />
binnenlandse levering ingeval de laatste twee ondernemers in Italië zijn gevestigd in beginsel<br />
niet geaccepteerd. Ook hier is over <strong>een</strong> mogelijkheid nagedacht om toch de ketentransacties<br />
met vier partijen te splitsen. In Italië wordt de <strong>voor</strong>waarde dat rechtstreeks van partij A aan<br />
partij C geleverd moet worden omzeild door het adres van partij D, maar de naam van partij<br />
C op de factuur en vervoersdocumenten te vermelden.<br />
Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat ketentransacties met vier partijen<br />
(of meer) in principe niet kunnen worden gesplitst. Dit is onder andere het geval indien de<br />
vier partijen elk in <strong>een</strong> andere lidstaat zijn gevestigd, maar ook indien de laatste twee<br />
ondernemers in dezelfde lidstaat zijn gevestigd. Wel bestaan er in de praktijk vaak<br />
mogelijkheden om deze regeling te omzeilen en de ketentransactie alsnog te splitsen. Zoals<br />
bij de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling dient dus ook in bovenstaande gevallen altijd te worden<br />
geverifieerd hoe de regels van de richtlijn in de verschillende lidstaten zijn geïmplementeerd.<br />
13
3.3 Teruggaaf<br />
In het recente arrest Fiscale <strong>een</strong>heid Facet BV/Facet Trading BV van 22 april 2010 (nr. C-<br />
536/08 en nr. C-539/08) is beslist dat de btw die is verschuldigd wegens <strong>een</strong><br />
“nummerverwerving” niet onder de algemene aftrekregeling valt. Voor dergelijke<br />
intracommunautaire verwervingen bestaat volgens het Hof van Justitie g<strong>een</strong> recht op<br />
onmiddellijke aftrek van de verschuldigde btw, maar moet de btw onder <strong>voor</strong>waarden<br />
middels <strong>een</strong> teruggaafverzoek worden teruggevraagd. Het feit dat het niet meer mogelijk is<br />
om btw bij nummerverwervingen in de aangifte terug te vragen maar dat dit op basis van <strong>een</strong><br />
teruggaafverzoek dient te gebeuren, zal <strong>voor</strong> Nederlandse ondernemers met ketentransacties<br />
tot additionele administratieve lasten en <strong>een</strong> financieringsnadeel leiden. In het volgende zal ik<br />
eerst het concept van nummerverwerving behandelen, vervolgens zal ik ingaan op het arrest<br />
Facet BV/Facet Trading BV van 22 april 2010 (nr. C-536/08 en nr. C-539/08) en diens<br />
gevolgen <strong>voor</strong> de praktijk in verband met ketentransacties.<br />
Reguliere nummerverwerving en nummerverwerving onder de ver<strong>een</strong>voudigde ABC<br />
regeling<br />
Een reguliere nummerverwerving doet zich <strong>voor</strong> in het geval dat ondernemer B gevestigd in<br />
Nederland goederen ontvangt in Duitsland van <strong>een</strong> leverancier uit Frankrijk. De goederen<br />
worden rechtstreeks van Frankrijk naar Duitsland vervoerd. Om deze goederen in Duitsland<br />
te kunnen verwerven heeft ondernemer B <strong>een</strong> Duits btw-nummer nodig. Indien ondernemer B<br />
zijn Nederlandse btw-nummer aan de Franse leverancier verstrekt, neemt ondernemer B de<br />
goederen ook af onder zijn Nederlandse btw-nummer. Ondernemer B moet in dit geval de<br />
goederen zowel in Duitsland als ook in Nederland verwerven. Op verzoek wordt in<br />
Nederland <strong>een</strong> teruggaaf verl<strong>een</strong>d, indien de ondernemer kan aantonen, dat ter zake van de<br />
intracommunautaire verwerving in Duitsland belasting is geheven (art 30, eerste lid, Wet OB<br />
1968).<br />
Bij toepassing van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC-regeling vindt ook <strong>een</strong> nummerverwerving<br />
plaats. Aangezien <strong>een</strong> Nederlandse ondernemer B g<strong>een</strong> intracommunautaire verwerving in<br />
Duitsland (land C) dient aan te geven, verricht ondernemer B <strong>een</strong> binnenlandse levering in<br />
Duitsland waar<strong>voor</strong> de btw naar ondernemer C is verlegd. De Nederlandse ondernemer<br />
verricht wel <strong>een</strong> intracommunautaire verwerving in Nederland. Een teruggaaf wordt in dit<br />
geval in Nederland slechts verl<strong>een</strong>d, indien de heffing in Duitsland (land C) verlegd is naar<br />
de afnemer, en ondernemer B de intracommunautaire levering heeft aangegeven in de opgaaf<br />
intracommunautaire prestaties.<br />
Fiscale <strong>een</strong>heid Facet BV/Facet Trading BV van 22 april 2010<br />
Op 22 april 2010 heeft het Hof van Justitie in twee zaken beslist die tot dezelfde conclusie<br />
leiden. Aangezien de twee zaken tot dezelfde conclusie leiden zal ik in het volgende slechts<br />
één van de twee zaken nader toelichten.<br />
Facet is <strong>een</strong> in Nederland gevestigde fiscale <strong>een</strong>heid en heeft goederen gekocht van in<br />
Duitsland en in Italië gevestigde leveranciers en verkocht aan op Cyprus gevestigde<br />
afnemers. Die in Cyprus gevestigde afnemers hebben <strong>een</strong> in Griekenland gevestigde fiscaal<br />
vertegenwoordiger. De goederen zijn vanuit Duitsland en Italië rechtstreeks vervoerd naar<br />
14
Spanje. De leveranciers in Duitsland en in Italië hebben op de facturen aan de afnemers g<strong>een</strong><br />
btw in rekening gebracht en wel het Nederlandse btw-identificatienummer van Facet<br />
vermeld. Facet heeft g<strong>een</strong> btw vermeld op de aan de Cypriotische afnemers uitgereikte<br />
facturen maar wel het Griekse identificatienummer van de Griekse leverancier.<br />
Aangezien het Nederlandse btw-nummer van Facet op de facturen was vermeld, heeft Facet<br />
derhalve intracommunautaire verwervingen in haar aangifte in Nederland aangegeven en de<br />
verschuldigde btw in dezelfde aangiften afgetrokken. Bovendien heeft Facet de leveringen<br />
aan de afnemers in haar aangiften aangemerkt als intracommunautaire leveringen, maar de<br />
fiscaal vertegenwoordigers of de afnemers hebben deze leveringen niet als<br />
intracommunautaire verwervingen in hun aangiften aangegeven. De inspecteur was in deze<br />
zaak van mening dat Facet intracommunautaire verwervingen heeft verricht en g<strong>een</strong> recht op<br />
aftrek heeft. Het Hof van Justitie (HvJ EU) geeft het gelijk aan de inspecteur en verklaart dat<br />
de plaats van de intracommunautaire verwerving van goederen de lidstaat is die het btwidentificatienummer<br />
heeft toegekend waaronder de afnemer deze verwerving heeft verricht,<br />
niet het recht heeft op onmiddellijke aftrek van de btw die op <strong>een</strong> eerdere intracommunautaire<br />
verwerving rust. Ook AG van Hilten is in haar conclusie van 28 oktober 2010 van mening dat<br />
de afnemer niet het recht heeft op onmiddellijke aftrek en de verwervings btw op basis van<br />
<strong>een</strong> teruggaafverzoek terug gevraagd moet worden.<br />
Gevolgen in de praktijk<br />
Financieringsnadeel bij teruggaaf btw <strong>voor</strong> reguliere nummerverwerving<br />
Deze rechtspraak is van belang <strong>voor</strong> Nederlandse ondernemers die geïnvolveerd zijn in<br />
ketentransacties en hun onderneming uitbreiden naar ander EU lidstaten. Een <strong>voor</strong>beeld<br />
daarvan is <strong>een</strong> Nederlandse ondernemer die zijn onderneming heeft uitgebreid naar Frankrijk<br />
en nu goederen van <strong>een</strong> Duitse onderneming in Frankrijk ontvangt Zolang de ondernemer<br />
nog g<strong>een</strong> Frans btw-identificatienummer heeft ontvangen, zal hij zijn Nederlands btwidentificatienummer<br />
aan de Duitse leverancier verstrekken. Aangezien het aanvragen van <strong>een</strong><br />
btw-registratie in ander lidstaten meerdere maanden kan duren, zal de Nederlandse<br />
leverancier tot dat hij het Frans btw-registratienummer heeft ontvangen, <strong>voor</strong>lopig zijn<br />
Nederlands btw-registratienummer aan zijn leveranciers moeten uitreiken en verwervingen<br />
op de Nederlandse aangifte aangeven. Pas op het moment van verkrijging van het Frans btwidentificatienummer<br />
kan de Nederlandse ondernemer de verwervingen <strong>voor</strong> het verleden<br />
(indien mogelijk) aangeven op de Franse aangifte en aantonen dat de goederen in Frankrijk<br />
zijn verworven. De Nederlandse ondernemer zou dan <strong>een</strong> teruggaafverzoek moeten indien<br />
om de btw in Nederland terug te vragen. Dit heeft tot gevolg dat de Nederlandse ondernemer<br />
naast de administratieve lasten ook nog wordt opgezadeld met <strong>een</strong> financieringsnadeel van<br />
enkele maanden.<br />
Financieringsnadeel bij ver<strong>een</strong>voudigde ABC-transacties<br />
In de Facet zaak is in principe niet bevestigd dat bij nummerverwerving op basis van de<br />
ver<strong>een</strong>voudigde ABC-regeling g<strong>een</strong> recht op onmiddellijke aftrek bij verwervings btw<br />
bestaat. De reden hier<strong>voor</strong> is dat belanghebbende in de Facet zaak niet voldoet aan de<br />
<strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling. AG van Hilten benadrukt in haar<br />
15
conclusie van 28 oktober 2010 8 dat de uitspraak van de Hof van Justitie all<strong>een</strong> ziet op<br />
“gewone” nummerverwervingen aangezien partij C in de Facet zaak niet is geïdentificeerd in<br />
de lidstaat waar de goederen h<strong>een</strong> gaan. De vraag, die door de Hoge Raad aan de Hof van<br />
Justitie is gesteld heeft echter betrekking op artikel 41 BTW richtlijn (oud artikel 28 ter, A,<br />
lid 2 Zesde richtlijn) en omvat derhalve de “gewone” nummerverwerving als ook de<br />
nummerverwerving op basis van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling. Het is dus mogelijk dat<br />
de Hoge Raad zal beslissen dat g<strong>een</strong> direct recht op aftrek bestaat bij “gewone”<br />
nummerverwerving als ook bij de nummerverwerving op basis van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC<br />
regeling.<br />
Dit zou tot gevolg hebben dat bij de toepassing van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling,<br />
waarbij partij B in Nederland is gevestigd, altijd <strong>een</strong> teruggaafverzoek zou moeten worden<br />
ingediend om de verwervings btw terug te vragen. De toepassing van de ver<strong>een</strong>voudigde<br />
ABC regeling waarbij partij B in Nederland is gevestigd zal dus altijd tot <strong>een</strong><br />
financieringsnadeel <strong>voor</strong> partij B in Nederland leiden.<br />
3.4 Fraude<br />
BTW-carrouselfraude - hoe werkt het?<br />
De BTW-carrouselfraude kan op verschillende manieren worden uitgevoerd, maar meestal<br />
wordt <strong>een</strong> fraudevorm toegepast waarbij gebruik wordt gemaakt van <strong>een</strong><br />
grensoverschrijdende facturenstroom met betrekking tot goederen, die niet worden geleverd<br />
en waarbij tenminste één van de rechtspersonen in de keten niet aan de aangifteverplichtingen<br />
en betalingsverplichtingen <strong>voor</strong> de omzetbelasting voldoet. Een typisch vorm van<br />
carrouselfraude zou zich als volgt <strong>voor</strong>doen:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Een “organisator” (Partij A) in EU land A verricht <strong>een</strong> intracommunautaire levering<br />
aan <strong>een</strong> “Ploffirma” (Partij B) in EU land B.<br />
De “Ploffirma” verricht <strong>een</strong> intracommunautaire verwerving en brengt de<br />
verschuldigde btw op dezelfde aangifte in aftrek. De “Ploffirma” betaalt dus effectief<br />
g<strong>een</strong> btw.<br />
Vervolgens levert de “Ploffirma” de goederen in land B aan de “afnemer/bufferfirma”<br />
(Partij C) en incasseert BTW over zijn verkopen, maar draagt de geïncasseerde BTW<br />
niet af.<br />
De “Ploffirma” verdwijnt en de “afnemer/bufferfirma” brengt de aan hem in rekening<br />
gebrachte BTW in aftrek.<br />
De “afnemer/bufferfirma” kan vervolgens weer <strong>een</strong> vrijgestelde intracommunautaire<br />
levering aan de “organisator” (Partij A)” declareren en de “organisator” (Partij A)”<br />
kan <strong>een</strong> vrijgestelde intracommunautaire levering aan de (nieuwe) “Ploffirma” (Partij<br />
B) declareren en zo <strong>voor</strong>t. Daarom de naam “carrouselfraude”. 9<br />
8 Conclusie van Hilten, 28 oktober 2010, zaak C-536 3n C-539/08 (Fiscale <strong>een</strong>heid Facet BV/Facet Trading BV)<br />
9 R.A. Wolf, BTW en emissierechten: <strong>een</strong> klimaat <strong>voor</strong> fraude; WFR 6843, 21 januari 2010.<br />
16
Om controle van de belastingdienst te bemoeilijken, wordt in de praktijk de carrouselfraude<br />
op <strong>een</strong> ingewikkelde manier opgezet met transacties tussen verschillende lidstaten en het<br />
involveren van vele partijen. Carrouselfraude wordt mijns inziens dus <strong>voor</strong>namelijk toegepast<br />
in ketentransacties met meer dan 3 partijen waarbij tenminste één binnenlandse transactie<br />
plaatsvindt waar<strong>voor</strong> binnenlandse btw verschuldigd is. Carrouselfraude wordt in principe<br />
niet aangewend in situaties waarbij de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling wordt toegepast,<br />
aangezien bij de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling in g<strong>een</strong> van de schakels binnenlandse btw<br />
verschuldigd is. Wel is het mogelijk dat <strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudiging wordt toegepast ondanks het<br />
feit dat niet aan de <strong>voor</strong>waarden is voldaan of dat in de schakel volgende op de 3 partijen<br />
transacties waar<strong>voor</strong> de ver<strong>een</strong>voudigde regeling van toepassing is binnenlandse btw wordt<br />
verschuldigd en deze btw dan niet wordt afgedragen.<br />
Hof van Justitie uitspraken ter bestrijding van fraude<br />
Ter bestrijding van fraude zijn er in het verleden veel discussies geweest en heeft het Hof van<br />
Justitie in <strong>een</strong> aantal rechtszaken geoordeeld. Bij<strong>voor</strong>beeld heeft het Hof van Justitie in de<br />
zaken “Axel Kittel”(C-439/04, 6 juli 2006) en Recolta Recycling BVBA (C-440/04, 6 juli<br />
2006) <strong>voor</strong> recht verklaard dat het recht op aftrek kan worden geweigerd indien<br />
omzetbelasting in rekening wordt gebracht op <strong>een</strong> factuur bij (carrousel)fraude als aan de<br />
hand van objectieve elementen wordt vastgesteld dat <strong>een</strong> ondernemer wist of had moeten<br />
weten dat hij door zijn aankoop deelnam aan <strong>een</strong> transactie die onderdeel uitmaakt van <strong>een</strong><br />
BTW-carrouselfraude.<br />
Wet-implementaties ter bestrijding van fraude<br />
Ter bestrijding van fraude wordt in artikel 199 Btw-richtlijn de lidstaten de mogelijkheid<br />
gegeven <strong>een</strong> verlegging in te voeren <strong>voor</strong> de in dit artikel genoemde leveringen zoals bij<br />
bouwwerkzaamheden en het uitlenen van personeel in dit verband. Deze mogelijkheid is<br />
ingevoerd <strong>voor</strong> leveringen, die vanwege de aard of de structuur van de desbetreffende<br />
bedrijfstak moeilijk controleerbaar waren gebleken. In veel gevallen is btw in rekening en in<br />
aftrek gebracht, maar is de in rekening gebrachte btw niet aan de belastingdienst afgedragen.<br />
In het commissie<strong>voor</strong>stel van 29 september 2009 is <strong>voor</strong>zien dat artikel 199 wordt uitgebreid<br />
met de levering van goederen en diensten. Het gaat hierbij om “goederen en diensten die<br />
volgens recente ervaring bijzonder fraudegevoelig zijn, bij<strong>voor</strong>beeld mobiele telefoons,<br />
parfum, geïntegreerde schakelingen zoals microprocessoren en centrale verwerkings<strong>een</strong>heden<br />
die nog niet zijn ingebouwd in eindproducten, en emissierechten.<br />
Met betrekking tot emissierechten is de verleggingsregeling al in Besluit van 14 juli 2009<br />
goedgekeurd. Dit besluit werd genomen aangezien in 2009 bekend werd dat de markt in<br />
emissierechten getroffen was door grootschalige fraude. Fraudeurs kochten emissierechten<br />
zonder btw in <strong>een</strong> ander lidstaat en verkochten de emissierechten aan lokale afnemers met<br />
btw. In reactie op de grootschalige fraude heeft de commissie op 29 september <strong>een</strong> <strong>voor</strong>stel<br />
ingediend om lidstaten de mogelijkheid van het invoeren van de verleggingsregeling te<br />
bieden. Inmiddels is de richtlijn aangepast en mogen lidstaten <strong>een</strong> verlegging toepassen <strong>voor</strong><br />
17
lokale verkopen bij emissierechten. In de lidstaten zoals Nederland, waar <strong>een</strong> dergelijke<br />
verlegging is ingevoerd, is g<strong>een</strong> fraude meer mogelijk en lijkt daarom het probleem van<br />
carrouselfraude opgelost. 10<br />
Gevolgen van carrouselfraude op de gem<strong>een</strong>schap en bonafide ondernemers<br />
Ondanks veel discussies, enige Wet-implementaties (artikel 199 Btw-richtlijn en artikel 42c<br />
Wet OB), en bovenstaande Hof van Justitie uitspraken, die de mogelijkheid bieden om bij<br />
andere ondernemers het recht op aftrek te weigeren, wordt het verlies <strong>voor</strong> de schatkist door<br />
btw-fraude nog steeds geschat op Euro 200 miljard per jaar 11 . Naast het verlies <strong>voor</strong> de<br />
schatkist en de maatschappelijke kosten die ter opsporing en bestrijding van fraude gemaakt<br />
worden, leidt btw-fraude ook tot onzekerheid bij afnemers in <strong>een</strong> ketentransactie inzake het<br />
recht op aftrek van de aan hen in rekening gebrachte omzetbelasting. Bonafide<br />
ondernemingen moeten kosten maken om niet ongewild bij <strong>een</strong> carrouselfraude betrokken te<br />
raken en tevens om als dat onverhoopt toch is gebeurd, aansprakelijkstelling door de fiscus te<br />
<strong>voor</strong>komen. Bovendien is er kans op immateriële schade indien het vertrouwen in het<br />
belastingstelsel (en daarmee in de overheid), en als gevolg daarvan de belastingmoraal,<br />
afneemt.<br />
Zoals in bovenstaande aangegeven komt btw fraude vaak <strong>voor</strong> bij ingewikkelde<br />
ketentransacties met veel partijen waarbij tenminste op één transactie binnenlandse btw<br />
verschuldigd is. Indien <strong>een</strong> oplossing ter bestrijding van carrouselfraude <strong>voor</strong> ketentransacties<br />
gevonden zou worden, zou het verlies <strong>voor</strong> de schatkist significant omlaag gebracht worden.<br />
10 Mr. dr. R.A. Wolf; Carrouselfraude, participeren, melden of negeren? BTW Bulletin oktober 2010, nr. 10.<br />
11 Slides van mr. J.H.M. Heezen <strong>voor</strong> sessie Fraude en Strafrecht<br />
18
4. Ver<strong>een</strong>voudiging <strong>voor</strong> ketentransacties met meer dan drie partijen<br />
Op basis van <strong>voor</strong>gaande hoofdstukken is het duidelijk dat ketentransacties met meer dan drie<br />
partijen tot ongewenste gevolgen leiden zoals verplichte registraties in andere EU landen, en<br />
het indienen van teruggaafverzoeken bij nummerverwervingen. Ook wordt carrouselfraude<br />
<strong>voor</strong>namelijk toegepast in ketentransacties met meer dan drie partijen waarbij tenminste één<br />
binnenlandse transactie plaatsvindt waar<strong>voor</strong> binnenlandse btw is verschuldigd.<br />
De ver<strong>een</strong>voudigde ABC-transactie is ingevoerd om de werking van de interne markt te<br />
verbeteren en de administratieve lasten van belastingplichtige te verlagen. Zoals reeds<br />
vermeld was <strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudiging <strong>voor</strong> ABC-transacties bij het openen van de grenzen in<br />
1993, op <strong>een</strong> moment dat 12 lidstaten onderdeel van de EU waren, wellicht voldoende<br />
geweest om de werking van de interne markt met betrekking tot ketentransacties te<br />
verbeteren. Inmiddels telt de EU 27 lidstaten, zijn veel bedrijven meer gespecialiseerd, en<br />
hebben veel bedrijven hun productiefaciliteiten ter kostenbesparing naar lidstaten in Oost-<br />
Europa verplaatst. Hierdoor komen internationale ketentransacties, waaronder<br />
ketentransacties met meer dan drie partijen, vaker <strong>voor</strong>. Om de werking van de interne markt<br />
niet te belemmeren zouden bedrijven die in internationale ketentransacties met meer dan drie<br />
partijen geïnvolveerd zijn niet met hoge administratieve kosten <strong>voor</strong> registraties en<br />
teruggaafverzoeken moeten worden opgezadeld. Op basis van bovenstaande is het tijd om<br />
over <strong>een</strong> nieuwe regeling na te denken die de btw-gevolgen <strong>voor</strong> de internationale<br />
ketentransacties met meer dan drie partijen ver<strong>een</strong>voudigt.<br />
In het volgende zal ik <strong>een</strong> aantal mogelijkheden onderzoeken om de btw-behandeling van<br />
internationale ketentransacties met meer dan drie partijen te ver<strong>een</strong>voudigen. Mijn onderzoek<br />
van deze mogelijkheden zal zich richten op de beoordelingscriteria registraties,<br />
administratieve lasten, fraude en controleerbaarheid. Als mogelijkheden om de btwbehandeling<br />
van internationale ketentransacties met meer dan drie partijen te ver<strong>een</strong>voudigen<br />
zal ik de uitbreiding van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling, de verleggingsregeling en het<br />
belasten van intracommunautaire leveringen onderzoeken. Naast deze mogelijkheden zijn er<br />
nog <strong>een</strong> aantal andere mogelijkheden om <strong>een</strong> deel van de problemen van internationale<br />
ketentransacties te <strong>voor</strong>komen, <strong>voor</strong>namelijk het fraudeprobleem - bij<strong>voor</strong>beeld de digitale<br />
overheidsfactuur. Ter volledigheid zal ik ook deze mogelijkheid kort onderzoeken.<br />
4.1 Uitbreiding ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling<br />
Een mogelijkheid om internationale ketentransacties met meer dan drie partijen te<br />
ver<strong>een</strong>voudigen is de ver<strong>een</strong>voudigde ABC-regeling niet te limiteren tot transacties met drie<br />
partijen.<br />
Beschrijving ver<strong>een</strong>voudiging<br />
In <strong>een</strong> ketentransactie met bij<strong>voor</strong>beeld vier partijen waarbij elk van de vier partijen in <strong>een</strong><br />
andere lidstaat is gevestigd, zou de uitbreiding van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling als volgt<br />
geïmplementeerd kunnen worden.<br />
19
A geeft op zijn aangiften <strong>een</strong> intracommunautaire levering aan B aan.<br />
B geeft op zijn aangiften <strong>een</strong> intracommunautaire verwerving aan en <strong>een</strong><br />
intracommunautaire levering aan C. Tevens zou B in zijn opgaaf intracommunautaire<br />
prestaties de intracommunautaire levering (in rubriek 3b) aangeven om aan te tonen<br />
dat de transactie onderdeel is van <strong>een</strong> ketentransactie. In andere lidstaten zal het<br />
rapporteren van deze transacties wellicht anders aangegeven worden.<br />
C rapporteert op zijn aangiften <strong>een</strong> intracommunautaire verwerving en <strong>een</strong><br />
intracommunautaire levering aan D. Tevens zou C in zijn opgaaf intracommunautaire<br />
prestaties de intracommunautaire levering (in rubriek 3b) aangeven om aan te tonen<br />
dat de transactie onderdeel is van <strong>een</strong> ketentransactie. In andere lidstaten zal het<br />
rapporteren van deze transacties wellicht anders gerapporteerd worden.<br />
C geeft op zijn aangiften <strong>een</strong> intracommunautaire verwerving aan.<br />
Analyse<br />
Registratie en administratieve lasten<br />
Een uitbreiding van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling heeft het <strong>voor</strong>deel dat bij<br />
ketentransacties met vier in verschillende lidstaten geregistreerde ondernemers, btwregistraties<br />
in andere lidstaten kunnen worden <strong>voor</strong>komen. Indien de huidige ver<strong>een</strong>voudigde<br />
ABC regeling met zijn strikte <strong>voor</strong>waarden wordt uitgebreid, zou deze all<strong>een</strong> in <strong>een</strong> beperkt<br />
aantal gevallen kunnen worden toegepast. De ver<strong>een</strong>voudiging zou bij<strong>voor</strong>beeld niet<br />
toegepast kunnen worden indien twee ondernemers in de keten in dezelfde lidstaat zijn<br />
geregistreerd. De <strong>voor</strong>waarden van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling is immers dat elke<br />
ondernemer in <strong>een</strong> andere lidstaat geregistreerd moet zijn. Dit betekend dat in het geval dat<br />
niet aan de strikte <strong>voor</strong>waarden van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling is voldaan,<br />
registratieverplichtingen en daarmee samenhangende administratieve lasten nog steeds<br />
zouden bestaan.<br />
Tevens, indien de Hoge Raad in de zaak Facet BV beslist dat teruggaafverzoeken ook bij de<br />
ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling ten opzichte van de verwervings btw ingediend moeten<br />
worden, zou de uitbreiding van de ver<strong>een</strong>voudiging <strong>voor</strong> ketentransacties met meer dan drie<br />
partijen g<strong>een</strong> oplossing bieden <strong>voor</strong> Nederlandse ondernemingen.<br />
Er bestaat natuurlijk ook de mogelijkheid de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling uit te breiden<br />
onder minder strikte <strong>voor</strong>waarden. Bij<strong>voor</strong>beeld door toe te staan dat niet elke ondernemer in<br />
<strong>een</strong> ander lidstaat hoeft te zijn geregistreerd. Deze optie zou echter tot ongewenste gevolgen<br />
kunnen leiden. Bij<strong>voor</strong>beeld in het geval dat partij A en D in dezelfde lidstaat zijn gevestigd<br />
en de goederen rechtstreeks binnen deze lidstaat van A naar D worden vervoerd, zouden<br />
partijen B en C intracommunautaire leveringen en verwervingen aangeven ondanks het feit<br />
dat de goederen de lidstaat van A en D niet verlaten. Aangezien er g<strong>een</strong> intracommunautaire<br />
levering wordt verricht, zouden partijen B en C dan de toepassing van het 0% tarief in<br />
verband met de aangegeven intracommunautaire leveringen ook niet kunnen bewijzen. De<br />
uitbreiding van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling onder minder strikte <strong>voor</strong>waarden lijkt mij<br />
derhalve g<strong>een</strong> geschikte oplossing.<br />
20
Fraude en controleerbaarheid<br />
Het huidige systeem waarin de verplichting bestaat om intracommunautaire leveringen en<br />
verwervingen op aangifte en opgaaf intracommunautaire prestaties aan te geven zou bij de<br />
toepassing van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling op ketentransacties met meer dan vier<br />
partijen in stand gehouden kunnen worden. Zolang de keten uit BTW ondernemers bestaat, is<br />
door het matchen van intracommunautaire leveringen en verwervingen de keten te<br />
controleren en de goederenstroom te volgen. De controleerbaarheid <strong>voor</strong> de ver<strong>een</strong>voudigde<br />
ABC regeling is dus ook <strong>voor</strong> langere ketens mogelijk.<br />
Zoals in hoofdstuk 3.4 beschreven, komt carrouselfraude <strong>voor</strong>namelijk <strong>voor</strong> in<br />
ketentransacties met meer dan 3 partijen waarbij tenminste één binnenlandse transactie<br />
plaatsvindt waar<strong>voor</strong> binnenlandse btw verschuldigd is. Bij carrouselfraude wordt de<br />
verschuldigde binnenlandse btw niet afgedragen door de ondernemer die de btw verschuldigd<br />
is. Aangezien bij de toepassing van de uitgebreide ver<strong>een</strong>voudiging in g<strong>een</strong> van de schakels<br />
van de ketentransactie binnenlandse btw geheven zou worden, kan carrouselfraude zich in<br />
principe niet <strong>voor</strong>doen. Echter is de huidige ver<strong>een</strong>voudigingsregeling <strong>voor</strong> drie partijen <strong>een</strong><br />
facultatieve ver<strong>een</strong>voudiging waarbij de ondernemers in de keten kunnen kiezen of ze de<br />
ver<strong>een</strong>voudiging willen toepassen of niet. Aangenomen dat dezelfde <strong>voor</strong>waarden ook aan de<br />
uitgebreide ver<strong>een</strong>voudiging worden gesteld, zouden malafide ondernemers altijd er<strong>voor</strong><br />
kunnen kiezen de ver<strong>een</strong>voudiging niet toe te passen. Onder deze omstandigheid is de<br />
uitbreiding van de huidige ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling g<strong>een</strong> effectief middel ter bestrijding<br />
van fraude.<br />
Op basis van bovenstaande zou de uitbreiding van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling all<strong>een</strong><br />
registraties <strong>voor</strong>komen met betrekking tot <strong>een</strong> beperkt aantal gevallen. De uitbreiding van de<br />
ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling zou g<strong>een</strong> oplossing bieden <strong>voor</strong> het feit dat<br />
teruggaafverzoeken bij nummerverwervingen moeten worden ingediend. Wel zou de<br />
goederenstroom met de ver<strong>een</strong>voudiging door het aangeven van intracommunautaire<br />
leveringen en intracommunautaire verwervingen traceerbaar zijn, maar is de ver<strong>een</strong>voudiging<br />
door haar facultatieve aard g<strong>een</strong> effectief middel ter bestrijding van fraude.<br />
4.2 Verleggingsregeling<br />
Naast de uitbreiding van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling, is de verleggingsregeling <strong>een</strong><br />
andere mogelijkheid om de btw heffing van internationale ketentransacties met meer dan drie<br />
partijen te ver<strong>een</strong>voudigen.<br />
In het volgende zal ik eerst de verleggingsregeling beschrijven en <strong>voor</strong>beelden geven in<br />
welke gevallen en <strong>voor</strong> welke goederen de verleggingsregeling nu al wordt toegepast.<br />
Vervolgens zal ik de <strong>voor</strong>- en nadelen aanwijzen die deze regeling met betrekking tot<br />
registraties, administratieve lasten, fraude en controleerbaarheid heeft.<br />
21
Beschrijving ver<strong>een</strong>voudiging<br />
De verleggingsregeling houdt in dat btw niet door de ondernemer die de prestatie verricht in<br />
rekening wordt gebracht en door de ontvanger van de prestatie in aftrek wordt gebracht, maar<br />
dat de verplichting om de btw te betalen en het recht deze btw in aftrek te nemen bij de<br />
afnemer ligt. De verleggingsregeling is <strong>voor</strong> sommige prestaties al in de richtlijn en de Wet<br />
OB geïmplementeerd:<br />
Op basis van artikel 12, lid 2 Wet OB (tekst vanaf 1 januari 2010) is <strong>voor</strong> de levering van gas<br />
via het aardgasdistributiesysteem of van elektriciteit <strong>een</strong> verleggingsregeling van toepassing.<br />
De implementatie in de Nederlandse Wet OB <strong>voor</strong> verleggingsregeling is verplicht op grond<br />
van art 195 en 196 Btw-richtlijn. De verleggingsregeling <strong>voor</strong> gas en elektriciteit bestaat in<br />
de Wet OB al sinds 1 januari 2005 en is van toepassing wanneer de levering van gas en<br />
elektriciteit wordt verricht door <strong>een</strong> niet in Nederland gevestigde ondernemer aan <strong>een</strong><br />
afnemer die in Nederland <strong>voor</strong> btw-doeleinden is geregistreerd. De verleggingsregeling <strong>voor</strong><br />
gas en elektriciteit is dus te vergelijken met de verleggingsregeling <strong>voor</strong> diensten, die sinds<br />
2010 onder de hoofdregeling van artikel 6 lid 1 Wet OB valt. De achterliggende reden <strong>voor</strong><br />
de implementatie van deze speciale regeling is dat het bij elektriciteit en gas moeilijk is om<br />
de goederen te traceren en <strong>een</strong> intracommunautaire levering vast te stellen. In de<br />
kamerstukken II 2003/04, 29 522 wordt ook als reden <strong>voor</strong> de implementatie van de<br />
verleggingsregeling bij de levering van gas en elektriciteit aangegeven dat “met het toenemen<br />
van de grensoverschrijdende handel is het <strong>voor</strong> het bedrijfsleven van groot belang dat die<br />
handel zo <strong>een</strong>voudig mogelijk en zonder veel fiscale beslommeringen kan plaatsvinden.”<br />
Er lijkt nauwelijks kritiek te zijn met betrekking tot de verleggingsregeling <strong>voor</strong> elektriciteit<br />
en gas. In ieder geval moet op basis van de richtlijn 2009/162/EU van 22 december 2009 de<br />
regeling <strong>voor</strong> de plaats van de prestatie inzake de levering van gas enz. per 1 januari 2011<br />
zijn uitgebreid met betrekking tot gas enz. dat wordt getransporteerd via pijpleidingen die<br />
g<strong>een</strong> deel uitmaken van het distributiesysteem. 12<br />
Niet all<strong>een</strong> <strong>voor</strong> de levering van gas en elektriciteit bestaat er de mogelijkheid de<br />
verleggingsregeling toe te passen. Zoals in hoofdstuk 3 genoemd, wordt in artikel 199 Btwrichtlijn<br />
de lidstaten de mogelijkheid gegeven <strong>een</strong> verlegging in te voeren <strong>voor</strong> de daar<br />
genoemde leveringen zoals bij bouwwerkzaamheden en het uitlenen van personeel in dit<br />
verband. In het commissie<strong>voor</strong>stel van 29 september is <strong>voor</strong>zien dat ook artikel 199 wordt<br />
uitgebreid met betrekking tot de levering van fraudegevoelige goederen en diensten.<br />
Analyse<br />
Zoals hier boven aangegeven wordt de verleggingsregeling uitgebreid <strong>voor</strong> de levering van<br />
gas en elektriciteit en is ook <strong>voor</strong>gesteld de verlegging van artikel 199 Btw-richtlijn <strong>voor</strong><br />
fraudegevoelige goederen en diensten uit te breiden. De uitbreidingen van de<br />
12 Drs. E.P.A. Brakeboer, Three is a crowd: Hof van Justitie toont risico’s van ketentransactie, BTW Bulletin<br />
oktober 2010, nr. 10.<br />
22
verleggingsregeling bevestigt mijns inziens dat in het verleden g<strong>een</strong> significante problemen<br />
in verband met de verleggingsregeling zijn opgetreden en deze ter bestrijding van fraude<br />
beter werkt dan het huidige btw-systeem. Op basis hiervan zou in overweging genomen<br />
kunnen worden de verleggingsregeling niet all<strong>een</strong> uit te breiden <strong>voor</strong> de levering van gas en<br />
elektriciteit en fraudegevoelige goederen en diensten, maar ook <strong>voor</strong> ketentransacties van niet<br />
fraudegevoelige goederen.<br />
Registratie en administratieve lasten<br />
De toepassing van de verleggingsregeling heeft het <strong>voor</strong>deel dat btw-registraties en daarmee<br />
samenhangende administratieve verplichtingen in andere lidstaten kunnen worden<br />
<strong>voor</strong>komen. Indien de verleggingsregeling wordt toegepast, zou ook het indienen van<br />
teruggaafverzoeken in verband met nummerverweringen in Nederland niet meer aan de orde<br />
zijn. Op basis van de verleggingsregeling bestaat immers onmiddellijk recht op aftrek.<br />
De administratieve lasten bij ketentransacties zouden door het invoeren van de<br />
verleggingsregeling derhalve significant omlaag gaan.<br />
Fraude en controleerbaarheid<br />
Naast het <strong>voor</strong>komen van registraties en andere administratieve lasten, is de<br />
verleggingsregeling ook <strong>een</strong> effectief middel ter bestrijding van carrouselfraude.<br />
Carrouselfraude kan zich in situaties <strong>voor</strong>doen waarbij <strong>een</strong> fraudeur zonder btw inkoopt maar<br />
met btw verkoopt. Bij toepassing van de verleggingsregeling wordt g<strong>een</strong> btw in rekening<br />
gebracht, maar dient de afnemer de btw op aangifte te verleggen en op dezelfde aangifte in<br />
aftrek te brengen. Het is dus niet mogelijk om btw in rekening te brengen die vervolgens niet<br />
wordt afgedragen.<br />
De verleggingsregeling <strong>voor</strong> gas en elektriciteit is van toepassing op transacties die verricht<br />
zijn door <strong>een</strong> niet in Nederland gevestigde ondernemer aan <strong>een</strong> afnemer die in Nederland<br />
<strong>voor</strong> btw-doeleinden is geregistreerd. Dit betekent onder andere dat <strong>voor</strong> situaties waarbij de<br />
transacties tussen twee binnenlandse ondernemers plaatsvinden, binnenlandse btw zou<br />
worden geheven. Carrouselfraude kan dus nog steeds gepleegd worden aangezien <strong>een</strong> situatie<br />
zich kan <strong>voor</strong>doen waarbij <strong>een</strong> fraudeur zonder btw inkoopt en met btw verkoopt en de btw<br />
niet afdraagt. Ondanks het feit dat er nog steeds ruimte <strong>voor</strong> het plegen van carrouselfraude<br />
zou bestaan, kan de fraude zich bij toepassing van de verleggingsregeling <strong>voor</strong> gas en<br />
elektriciteit in ieder geval in minder schakels <strong>voor</strong>doen. Een alternatief <strong>voor</strong> de<br />
verleggingsregeling die op het moment <strong>voor</strong> gas en elektriciteit wordt toegepast is de<br />
ongelimiteerde verleggingsregeling, d.w.z. <strong>een</strong> verleggingsregeling die ook van toepassing<br />
zou zijn op binnenlandse leveringen tussen twee binnenlandse ondernemers.<br />
Om fraude te kunnen <strong>voor</strong>komen moet de ketentransactie wel controleerbaar zijn. Dit is mijns<br />
inziens bij toepassing van de verleggingsregeling mogelijk bij ketentransacties waarbij alle<br />
partijen in de keten BTW geregistreerde ondernemers zijn. Indien de transacties op aangiften<br />
en opgaaf intracommunautaire prestaties worden aangegeven bestaat er mijns inziens g<strong>een</strong><br />
verhoogd risico op belastingverlies ten opzichte van de huidige regeling. In het huidige<br />
systeem moeten intracommunautaire leveringen en verwervingen immers ook gematched<br />
worden om de goederenstroom te kunnen volgen.<br />
23
Ondanks het feit dat de verleggingsregeling wordt uitgebreid met betrekking tot de levering<br />
van o.a. gas en elektriciteit en er in het verleden g<strong>een</strong> significante problemen in dit verband<br />
lijken te zijn opgetreden, vallen de uiteindelijke effecten van de verlegging moeilijk te<br />
<strong>voor</strong>spellen. De verleggingsregeling is immers <strong>een</strong> breuk met het huidige btw-systeem. Het<br />
kenmerk van het huidige btw-systeem is dat iedere ondernemer all<strong>een</strong> btw betaalt over de<br />
waarde die hij heeft toegevoegd. Aangezien ondernemers per saldo slechts <strong>een</strong> gedeelte van<br />
de btw ter beschikking hebben, is het huidige systeem in het verleden steeds als fraude<br />
dempend beschouwd. 13 Op basis van de verleggingsregeling wordt de btw echter in één keer<br />
door de afnemer betaald en weer in aftrek gebracht. Bij ketentransacties wordt het fraude<br />
risico onder de ongelimiteerde verleggingsregeling (of onder de verleggingsregeling <strong>voor</strong> de<br />
levering van gas en elektriciteit indien g<strong>een</strong> binnenlandse leveringen worden verricht) naar de<br />
laatste schakel van de keten verlegd. Fraude welke in de laatste schakel, <strong>voor</strong>namelijk in de<br />
kleinhandel, gepleegd kan worden zijn bij<strong>voor</strong>beeld zwarte verkopen en misbruik van de<br />
ondernemersstatus.<br />
De commissie en de lidstaten zijn op basis van bovenstaande nog weinig enthousiast om <strong>een</strong><br />
verlegging in te voeren die niet all<strong>een</strong> betrekking heeft op fraudegevoelige goederen maar op<br />
alle goederen. Het betreft hier immers <strong>een</strong> fundamentele wijziging. Voor de implementatie<br />
van <strong>een</strong> wijziging in de richtlijn moeten alle lidstaten met deze wijziging akkoord gaan.<br />
Aangezien de commissie en de lidstaten nog niet enthousiast zijn <strong>een</strong> algemene<br />
verleggingsregeling in te voeren, zal deze ook niet op korte termijn worden uitgebreid tot<br />
andere goederen.<br />
Alternatief<br />
Aangezien alle lidstaten met <strong>een</strong> verandering van de richtlijn akkoord moeten gaan en de<br />
commissie en lidstaten nog niet enthousiast zijn over het invoeren van de<br />
verleggingsregeling, kan erover na worden gedacht om het doel van de verleggingsregeling<br />
op <strong>een</strong> manier te bereiken die g<strong>een</strong> fundamentele wetswijziging vereist, maar meer <strong>een</strong><br />
wijziging van de interpretatie van de wet.<br />
In hoofdstuk 2.1 is besproken dat bij ketentransacties in elke schakel de macht om als<br />
eigenaar over de goederen te beschikken over gaat en er derhalve leveringen in de zin van de<br />
btw worden verricht. In dit verband is overwogen dat gesteld zou kunnen worden dat bij <strong>een</strong><br />
ABC transacties g<strong>een</strong> leveringen in de zin van de btw plaatsvinden aangezien de macht om<br />
als eigenaar over de goederen te beschikken niet overgaat tussen partijen A en B, niet tussen<br />
B en C, en ook niet tussen partijen A en C. Partij B zal de goederen niet ontvangen en tussen<br />
partij A en C bestaat immers g<strong>een</strong> contract op basis waarvan de beschikkingsmacht over zou<br />
kunnen gaan. Omdat alles wat g<strong>een</strong> levering van <strong>een</strong> goed is <strong>een</strong> dienst is, zou op alle<br />
transacties de hoofdregeling <strong>voor</strong> diensten worden toegepast d.w.z. de verlegginsregeling.<br />
13 R.A. Wolf, BTW en emissierechten: <strong>een</strong> klimaat <strong>voor</strong> fraude; WFR 6843, 21 januari 2010.<br />
24
4.3 Belasten van intracommunautaire leveringen<br />
Beschrijving ver<strong>een</strong>voudiging<br />
Een andere mogelijkheid is het belasten van intracommunautaire leveringen. Dit houdt in dat<br />
leveranciers aan hun afnemers in andere lidstaten btw in rekening brengen, en dat die<br />
afnemers de btw op hun eigen binnenlandse aangiften in aftrek kunnen brengen. De<br />
verrekening van de btw tussen de lidstaten zou door middel van <strong>een</strong> clearingsysteem moeten<br />
plaatsvinden. Door onderling wantrouwen tussen de lidstaten m.b.t. het correct functioneren<br />
van zo‟n clearing systeem is echter in het verleden er<strong>voor</strong> gekozen om de huidige<br />
(overgangs)regeling in te voeren in plaats van het belasten van intracommunautaire<br />
leveringen. 14<br />
Analyse<br />
Registratie en administratieve lasten<br />
Het belasten van intracommunautaire leveringen heeft het <strong>voor</strong>deel dat btw-registraties en<br />
daarmee samenhangende administratieve verplichtingen in andere lidstaten kunnen worden<br />
<strong>voor</strong>komen. De administratieve lasten zouden in dit geval niet bij de ondernemer maar bij de<br />
lidstaten liggen d.w.z. <strong>een</strong> clearingsysteem zou moeten worden ingevoerd om de btw tussen<br />
de lidstaten te verrekenen.<br />
Indien intracommunautaire leveringen worden belast, zou ook het indienen van<br />
teruggaafverzoeken in verband met nummerverwervingen in Nederland niet meer aan de orde<br />
zijn. De administratieve lasten bij ketentransacties zouden door het belasten van<br />
intracommunautaire leveringen derhalve significant omlaag gaan.<br />
Fraude en controleerbaarheid<br />
Als intracommunautaire leveringen worden belast (met aftrek van <strong>voor</strong>belasting bij de<br />
afnemer) wordt carrouselfraude aanmerkelijk minder attractief. In dat geval staan tegenover<br />
de btw-ontvangsten van afnemers (waarmee wordt gefraudeerd) immers (aftrekbare) btwvorderingen<br />
van leveranciers. Het belasten van intracommunautaire leveringen als <strong>een</strong><br />
mogelijkheid om carrouselfraude tegen te gaan is dus <strong>een</strong> mogelijkheid ter ver<strong>een</strong>voudiging<br />
van de belasting van ketentransacties. Echter kan het probleem van carrouselfraude door het<br />
belasten van intracommunautaire leveringen niet geheel worden opgelost, aangezien het<br />
mogelijk blijft om bij ketentransacties met niet-EU ondernemers te frauderen. 15 In dit geval<br />
kan er immers zonder btw worden ingekocht en met btw worden verkocht. Het grotere<br />
probleem dat zich <strong>voor</strong>doet in verband met het belasten van intracommunautaire leveringen is<br />
echter dat de lidstaten elkaar niet volledig vertrouwen en daardoor <strong>voor</strong>lopig g<strong>een</strong><br />
clearingsysteem zullen ontwikkelen en implementeren.<br />
14 K.M. Braun en M. Koubia, 'Btw-carrouselfraude: g<strong>een</strong> kruid tegen gewassen', MBB 2007, blz. 335.<br />
15 K.M. Braun en M. Koubia, 'Btw-carrouselfraude: g<strong>een</strong> kruid tegen gewassen', MBB 2007, blz. 335.<br />
25
4.4 Digitale overheidsfactuur<br />
In „De oplossing <strong>voor</strong> btw-carrouselfraudes - <strong>een</strong> open brief aan de <strong>Europese</strong> Commissie‟ ontwikkelt<br />
Nieuwenhuizen <strong>een</strong> oplossing <strong>voor</strong> het probleem van carrouselfraude: De digitale overheidsfactuur.<br />
Zijn <strong>voor</strong>stel houdt in dat ondernemers hun facturen vanaf <strong>een</strong> bepaald bedrag digitaal via de<br />
Belastingdienst aan hun afnemers sturen. Recht op aftrek van <strong>voor</strong>belasting hebben dan all<strong>een</strong><br />
ondernemers die over zulke digitale facturen beschikken. Bovendien houdt het <strong>voor</strong>stel van<br />
Nieuwenhuizen in dat ook op binnenlandse facturen het btw-nummer van zowel de leverancier als van<br />
de afnemer moet worden vermeld. Indien facturen verplicht op deze wijze worden verzonden, zal het<br />
volgens Nieuwenhuizen mogelijk zijn dat de Belastingdienst direct de aftrek bij de afnemer en de<br />
verschuldigde belasting bij de leverancier kan bepalen. 16 Ondanks het feit dat de digitale<br />
overheidsfactuur wellicht <strong>een</strong> oplossing biedt ter bestrijding van fraude, biedt de digitale<br />
overheidsfactuur g<strong>een</strong> oplossing <strong>voor</strong> de problematiek bij ketentransacties – immers moeten<br />
ondernemers nog steeds in andere landen registreren en teruggaafverzoeken bij nummerverwervingen<br />
indienen om aan de huidige wetgeving te voldoen.<br />
5. Conclusie<br />
In deze verhandeling staat de problematiek van ketentransacties centraal. In mijn<br />
verhandeling ben ik in hoofdstuk 2 ingegaan op de wetgeving die momenteel <strong>voor</strong><br />
ketentransacties met drie partijen wordt gehandhaafd zoals de regeling <strong>voor</strong><br />
grensoverschrijdende drie partijen transacties en de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling die onder<br />
strikte <strong>voor</strong>waarden kan worden toegepast.<br />
Op basis van hoofdstuk 3 is duidelijk geworden dat ketentransacties met meer dan drie<br />
partijen tot significante administratieve lasten zoals registraties en teruggaafverzoeken<br />
kunnen leiden en tevens ruimte <strong>voor</strong> btw carrouselfraude bieden.<br />
In hoofdstuk 4 zijn alternatieve mogelijkheden <strong>voor</strong> de heffing van btw bij ketentransacties<br />
geanalyseerd om te beoordelen of deze mogelijkheden tot minder administratieve lasten<br />
leiden en minder fraudegevoelig zijn.<br />
Eén van de mogelijkheden <strong>voor</strong> de btw heffing van grensoverschrijdende ketentransacties<br />
met meer dan drie partijen is de uitbreiding van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling. Het blijkt<br />
dat de uitbreiding van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC regeling registraties in andere lidstaten all<strong>een</strong><br />
in <strong>een</strong> beperkt aantal gevallen kan <strong>voor</strong>komen. De uitbreiding van de ver<strong>een</strong>voudigde ABC<br />
regeling zou g<strong>een</strong> oplossing bieden <strong>voor</strong> het feit dat teruggaafverzoeken bij<br />
nummerverwervingen moeten worden ingediend. Wel zou de goederenstroom met de<br />
ver<strong>een</strong>voudiging door het aangeven van intracommunautaire leveringen en<br />
16 W.A.P. Nieuwenhuizen, De oplossing <strong>voor</strong> btw-carrouselfraudes - <strong>een</strong> open brief aan de <strong>Europese</strong><br />
Commissie, Belastingbrief 2007-7.<br />
26
intracommunautaire verwervingen traceerbaar zijn, maar is de ver<strong>een</strong>voudiging door haar<br />
facultatieve aard g<strong>een</strong> effectief middel ter bestrijding van carrousel fraude.<br />
Hoewel de digitale overheidsfactuur, zoals die door Nieuwenhuizen is <strong>voor</strong>gesteld, <strong>een</strong><br />
effectief middel ter bestrijding van carrousel fraude lijkt te zijn, zouden ondernemers die<br />
geïnvolveerd zijn in internationale ketentransacties nog steeds aan de hieraan verbonden<br />
administratieve eisen moeten voldoen, zoals registraties in andere lidstaten. Hierdoor lijkt de<br />
digitale overheidsfactuur <strong>een</strong> incomplete oplossing <strong>voor</strong> de problemen rond ketentransacties.<br />
Ook lijkt de implementatie van wetgeving die intracommunautaire leveringen belast op dit<br />
moment niet realistisch te zijn. Dit ondanks het feit dat het belasten van intracommunautaire<br />
leveringen carrousel fraude minder attractief zou maken en de meeste administratieve lasten<br />
niet meer bij de ondernemer maar bij lidstaten zouden liggen. De reden hier<strong>voor</strong> is dat het<br />
huidige vertrouwen tussen de lidstaten door o.a. de zware financiële problemen en corruptie<br />
in Griekenland slechter dan ooit is, waardoor de politieke bereidheid lijkt te ontbreken.<br />
Een andere mogelijkheid <strong>voor</strong> de heffing van btw bij ketentransacties is de<br />
verleggingsregeling. Op basis van bovenstaande analyse ben ik van mening dat de<br />
verleggingsregeling de meest geschikte oplossing <strong>voor</strong> de btw-behandeling van<br />
ketentransacties is. De reden hier<strong>voor</strong> is dat registraties en ander administratieve lasten zoals<br />
het indienen van teruggaafverzoeken bij nummerverwervingen met de verleggingsregeling<br />
kunnen worden vermeden. Ook is de regeling <strong>een</strong> effectieve oplossing <strong>voor</strong> het bestrijden van<br />
carrouselfraude aangezien g<strong>een</strong> binnenlandse btw in rekening wordt gebracht. Mogelijkheden<br />
tot vormen van fraude ander dan carrouselfraude zouden op basis van de verleggingsregeling<br />
nog wel in de laatste schakel van de keten bestaan. Maar ondanks het feit dat dit moeilijk<br />
<strong>voor</strong>spelbaar is, lijkt het frauderisico minder groot te zijn.<br />
Het is en was <strong>een</strong> uitdaging <strong>voor</strong> ondernemers om aan de ingewikkelde wetgeving <strong>voor</strong><br />
ketentransacties te voldoen. Nu komt er nog <strong>een</strong> uitdaging bij; die om de lidstaten ervan te<br />
overtuigen dat de verleggingsregeling moet worden geïmplementeerd.<br />
27
6. Geraadpleegde bronnen<br />
Boeken<br />
M.E. van Hilten en H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2005.<br />
S.T.M. Beelen e.a., Cursus Belastingrecht (Omzetbelasting), o.a. punt 2.A.1.5<br />
Wet<br />
BTW-Richtlijn 2006/112<br />
Wet op de omzetbelasting 1968 – tekst d.d. 1 januari 2010<br />
Artikelen<br />
Drs. E.P.A. Brakeboer; De ver<strong>een</strong>voudigde ABC-regeling is zo <strong>een</strong>voudig nog niet, BTW<br />
Bulletin november 2005, nr. 11.<br />
Drs. E.P.A. Brakeboer, Three is a crowd: Hof van Justitie toont risico‟s van ketentransactie,<br />
BTW Bulletin oktober 2010, nr. 10.<br />
Mr. P.W. Schlechter en mr. J.P.W.H.T. Becks, Facetten van nummer-verwervingen, Btw<br />
Brief nr. 6/7 2010.<br />
Mr. R.A. Wolf; Over verwervingen, teruggave en aftrek, WFR 2005/1466.<br />
Mr. A. van Dongen; BTW op intracommunautaire verwervingen op cpu‟s; Belastingbrief<br />
2005/10.<br />
R.A. Wolf, BTW en emissierechten: <strong>een</strong> klimaat <strong>voor</strong> fraude; WFR 6843, 21 januari 2010.<br />
Mr. dr. R.A. Wolf; Carrouselfraude, participeren, melden of negeren? BTW Bulletin oktober<br />
2010, nr. 10.<br />
Mr. drs. W.A.P. Nieuwenhuizen, Gooi niet het BTW-kind weg met het fraudewater weg;<br />
Nederlandse <strong>Tijd</strong>schrift <strong>voor</strong> Fiscaal Recht.<br />
W.A.P. Nieuwenhuizen, De oplossing <strong>voor</strong> btw-carrouselfraudes - <strong>een</strong> open brief aan de<br />
<strong>Europese</strong> Commissie, Belastingbrief 2007-7.<br />
J. Swinkel, Carousel Fraud in the European Union, International VAT Monitor, March/April<br />
2008.<br />
K.M. Braun en M. Koubia, 'Btw-carrouselfraude: g<strong>een</strong> kruid tegen gewassen', MBB 2007,<br />
blz. 335.<br />
Jurisprudentie<br />
HvJ EG van 8 februari 1990 nr. C-320/88 (Safe)<br />
28
HvJ EG 6 april 2006, zaak C-245/04 (EMAG).<br />
Conclusie Kokott, 10 november 2005, zaak C-245/04 (EMAG).<br />
Hoge Raad der Nederlanden op 2 november 2009 mbt zaak HvJ EG Euro Tyre Holding BV,<br />
zaak C-430/09<br />
Hof Amsterdam 22 mei 1996, nr. 96/0059<br />
Hoge Raad 29 oktober 1997, nr. 32 395<br />
HvJ EG van 22 april 2010, nr. C-536/08 en nr. C-539/08, (Fiscale <strong>een</strong>heid Facet BV/Facet<br />
Trading BV)<br />
Conclusie van Hilten, 28 oktober 2010, zaak C-536 3n C-539/08 (Fiscale <strong>een</strong>heid Facet<br />
BV/Facet Trading BV)<br />
HvJ EG 6 juli 2006, zaak C-439/04 (Axel Kittel)<br />
HvJ 6 juli 2006, zaak C-440/04 (Recolta Recycling BVBA)<br />
Overig<br />
Mededeling 3, besluit van 29 maart 1993, nr. VB 93/837.<br />
Kamerstukken II 2003/04, 29 522<br />
Commissie<strong>voor</strong>stel van 29 september; COM (2009) 511, Voorstel <strong>voor</strong> <strong>een</strong> Richtlijn van de<br />
Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft <strong>een</strong> facultatieve en tijdelijke<br />
toepassing van de verleggingsregeling <strong>voor</strong> leveringen van bepaalde fraudegevoelige<br />
goederen en diensten.<br />
Besluit van 14 juli 2009 (Emissierechten)<br />
29