17.04.2014 Views

bevrijding uit hoofdelijke aansprakelijkheid - Akd

bevrijding uit hoofdelijke aansprakelijkheid - Akd

bevrijding uit hoofdelijke aansprakelijkheid - Akd

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Van der Heijden geeft aan Van Hoogenhuijze de<br />

van de exploitatie van een kabelkrant.<br />

een of meer vennootschappen, zuiks ten behoeve<br />

en het -<br />

na<br />

oprichting -<br />

feitelijk<br />

functioneren van<br />

zaamheden. Deze houden verband met de oprichting<br />

opdracht tot het verrichten van accountancy-werk<br />

Casus<br />

onderneming(en)...’.<br />

vennootschap alleen nog die vennootschap kan<br />

Het Hof concludeert met betrekicing tot de toepasse<br />

lid met het gevoig dat na bekrachtiging door de<br />

‘voor toepassing van het bepaalde in gemeld artikel<br />

lijkheid van artikel 2:203 lid 1 BW het volgende:<br />

Bekrachtiging door BV Lo.; <strong>bevrijding</strong> <strong>uit</strong><br />

<strong>hoofdelijke</strong> <strong>aansprakelijkheid</strong><br />

6<br />

1986 sprake is van rechtshandelingen, door<br />

in een brief tusseri Van der Heijden en Van Hoogen<br />

de jaarrekeningen van nog te vestigen vennootschap<br />

huijze sprake is van een opdracht tot ‘controle van<br />

dat moet worden toegegeven dat in februari 1985<br />

besloten vennootschap. Daarbij overweegt het Hof<br />

Ter beoordeling ligt de vraag of reeds vóór 1 april<br />

Van der Heijden verricht namens een op te richten<br />

Hof<br />

Van der Heij den stelt zich op bet standpunt dat<br />

Van Hoogenhuijze gaat hiertegen in beroep.<br />

het standpunt van Van der Heijden over.<br />

rechtshandelingen bekrachtigd. De Rechtbank neemt<br />

Infokab BV ook opgericht en heeft de desbetreffende<br />

Van Hoogenhuijze wist dat het de bedoeling was een<br />

Rechtbank<br />

besloten vennootschap op te richten. Uiteindelijk is<br />

1986 zijn verzonden, zijn voldaan. Inmiddels is<br />

BV i.o. voorhanden zijn. Facturen die vóór 19 april<br />

dat de stichting niet aansprakelijk is.<br />

heeft te maken met het feit dat op deze datum een<br />

na 1 april 1986 aan Infokab BV i.o. declareert,<br />

i.o. en na oprichting van Infokab BV op naam van<br />

verzonden, zijn op naam gesteld van Infokab BV<br />

Infokab BV failliet.<br />

gaat, zijn twee facturen welke op 19 april 1986<br />

deze vennootschap. De reden dat Van Hoogenhuijze<br />

Infokab BV i.o.; de eerste laat ik b<strong>uit</strong>en beschouwing,<br />

aangezien al snel in de procedure wordt aangenomen<br />

over de vraag wie voor de betaling van een aantal<br />

facturen aansprakelijk is. De facturen waar het om<br />

verricht tot 1 april 1986. Facturen welke hierna zijn<br />

letter of intent en een openingsbalans van Infokab<br />

Tussen partijen bestaat, onder andere, een geschil<br />

door Van Hoogenhuijze aan Van der Heijden zijn<br />

verzonden. Deze facturen zien op werkzaamheden<br />

Voor betaling komen drie partijen in aanmerking:<br />

Stichting Infokab, Van der Heijden in privé en<br />

JBN<br />

januari 1996<br />

functioneren van welke vennootschap de activiteiten<br />

ting reeds voldoende identiteit moet hebben.<br />

maar voor een op te richten vennootschap, op bet<br />

respectievelijk de besloten vennootschap in oprich<br />

van de wederpartij ook gericht zijn, dan valt niet in<br />

van concretisering moeten hebben gevonden,<br />

te zien dat de plannen tot oprichting reeds een begin<br />

de vennootschap nadat deze zal zijn opgericht,<br />

dat een der handelenden niet voor zichzelf optreedt,<br />

Hoge Raad<br />

degene die handelt niet zichzelf bindt maar slechts<br />

Indien tussen partijen duidelijk is of behoort te zijn<br />

bet er om gaat wat partijen over en weer <strong>uit</strong> elkaars<br />

gedragingen en <strong>uit</strong>latingen hebben mogen afleiden.<br />

In cassatie stelt Van der Heijden zich op het standpunt<br />

dat, bij de beantwoording van de vraag of<br />

ciering nog derden moesten worden aangetrokken.<br />

Heijden in privé aansprakelijk geacht.<br />

Op grond van deze overweging wordt Van der<br />

tevens een financier is gevonden.<br />

bet Hof bet moment van de totstandkoming van de<br />

Hof onder andere <strong>uit</strong> het feit dat ideeen nog verder<br />

Dat daaraan nog niet is voldaan, concludeert het<br />

dienden te worden <strong>uit</strong>gewerkt en dat voor de finan<br />

Voor bet aannemen van de concretisering neemt<br />

letter of intent op 1 april 1986, op welke datum<br />

vennootschap over te gaan maar dat de plannen tot<br />

voornemen bestaat tot oprichting van een besloten<br />

oprichting een begin van concretisering hebben<br />

degene die handelt niet bereid is zichzelf te binden<br />

opgericht, en eerst dan heeft de besloten vennoot<br />

moet vaststaan dat niet nog slechts een algemeen<br />

worden gehandeld namens een op te richten besloten<br />

vennootschap waartoe bovendien in voldoende mate<br />

doch slechts de vennootschap nadat deze zal zijn<br />

schap in oprichting reeds voldoende identiteit’<br />

worden aangesproken, dient daadwerkelijk reeds te<br />

gevonden. Eerst dan is voldoende duidelijk dat<br />

zal zijn ‘bij het vestigen van de op te richten<br />

Van Hoogenhuijze in die brief aan dat hij behulpzaam<br />

pen op het gebied van kabelkranten’. Voorts geeft<br />

(/<br />

0


De Hoge Raad overweegt:<br />

vloeit voort dat een persoon die een overeenkomst<br />

richten vennootschap handelt, slechts <strong>uit</strong> die over<br />

eenkomst kan worden aangesproken door een nadien<br />

opgerichte besloten vennootschap, wanneer deze<br />

heeft bekrachtigd en bovendien moet worden aan<br />

gemerkt als de vennootschap die partijen op het<br />

laatste de overeenkomst <strong>uit</strong>drukkelijk of stilzwijgend<br />

heeft gesloten met een ander die namens een op te<br />

artikel 2:203 BW geen sprake kan zijn, zodat voor<br />

van bekrachtiging in de zin van de leden 1 en 2 van<br />

geen rechten en verplichtingen kunnen ontstaan.<br />

De vraag die men zich kan stellen, is in welke<br />

van zijn <strong>aansprakelijkheid</strong> kan worden ontslagen.<br />

gevallen iemand die handelt namens een BV i.o.<br />

de opgerichte (‘andere’) vennootschap hierdoor<br />

‘<strong>uit</strong> het bepaalde in artikel 2:203 leden 1 en 2 BW<br />

athangt of van dat laatste sprake is.<br />

aismede dat het van de omstandigheden van het geval<br />

aangenomen dat die ander tegenover zijn wederpartij<br />

gegeven de omstandigheden van het geval, moet<br />

bij het tot stand komen van de overeenkomst op het<br />

oog hadden’.<br />

Zij 1igtmin of meer in het verlengde van het door de<br />

ging het om de vraag wanneer een, inmiddels<br />

In de onderhavige casus gaat het om de vraag<br />

van<strong>uit</strong> een ander gezichtspunt. In beide gevallen komt<br />

de Hoge Raad tot de conclusie dat het aanspreken<br />

door, dan wel het aanspreken van een inmiddels<br />

de opgerichte vennootschap de vennootschap is die<br />

in beide gevallen bekrachtiging noodzakelijk.<br />

In zijn noot onder het Candy-arrest stelt Maeijer<br />

een wanneer opgerichte vennootschap kan worden<br />

aangesproken. Het probleem wordt thans bezien<br />

opgerichte vennootschap slechts mogelijk is indien<br />

partijen op het oog hadden toen de overeenkomst<br />

omstandigheden van het geval. Voorts is <strong>uit</strong>eraard<br />

tot stand kwam. Of dit zo is, hangt af van de<br />

De <strong>uit</strong>spraak van de Hoge Raad is niet opzienbarend.<br />

zieVan Olffen, JBN 1992 nr 109 en Timmerman,<br />

TVVS 1992 bladzijde 237). In het Candy-arrest<br />

opgerichte, besloten vennootschap met beperkte<br />

welke rechtshandeling door de vennootschap is<br />

In bekrachtigd. dit geval was de BV i.o. de aan<br />

sprekende partij.<br />

Commentaar<br />

Hoge Raad gewezen Candy-arrest (HR 8 juli 1992,<br />

aansprakeliikheid nakoming kan vorderen van een<br />

die overeenkomst gesloten is met een BV i.o. en<br />

oog hadden toen de overeenl-coms tot stand kwam,<br />

In overeenstemmiflg hiermee moet ook worden<br />

wordt bekrachtigd door een na het sl<strong>uit</strong>en van de<br />

slechts van zijn in lid 2 bedoelde <strong>hoofdelijke</strong> aan<br />

overeenkomst opgerichte besloten vennootschap die,<br />

sprakelijkheid wordt bevrijd indien de overeenkomst<br />

worden aangemerkt als de vennootschap die partijen<br />

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep.<br />

JBN<br />

januari 1996<br />

op te richten vennootschap, welke de statutaire en<br />

Van bekrachtiging in de zin van artikel 2:203 BW<br />

HR 3 november 1995, RvdW 1995, 231<br />

7<br />

H.J.M.M. van Boxel<br />

vennootschap, welke de statutaire en overige bij<br />

zonderheden daarvan ook mochten zijn, de hoofde<br />

ook in zoverre: <strong>uit</strong> de stukken van het geding blijkt<br />

De Hoge Raad overweegt nog het volgende:<br />

‘Voor zover het onderdeel mocht bedoelen dat het<br />

te komen dat bekrachtiging door een op te richten<br />

lijke <strong>aansprakelijkheid</strong> zal doen eindigen, faalt het<br />

immers niet dat door Van der Heijden zou zijn<br />

gesteld, laat staan aangetoond, dat hier van een<br />

ook mochten zijn, mits partijen dit overeenkomen.<br />

zodanige overeenkomst sprake is’.<br />

Hier<strong>uit</strong> meen ik op te kunnen maken dat de Hoge<br />

Raad zich voorts op het standpunt stelt dat<br />

bekrachtiging zou kunnen plaatsvinden door ‘een’<br />

overige bijzonderheden van die vennootschap dan<br />

kan in dit geval geen sprake zijn.<br />

Hof heeft miskend dat het partijen vrijstaat overeen<br />

handelende persoon bij niet-bekrachtiging niet<br />

gebonden zal zijn.<br />

de situatie welke artikel 2:203 BW voor ogen heeft.<br />

Ten eerste is dit het geval indien hij handelt namens<br />

een BV i.o. die aan de concretiseringseis van de<br />

Hoge Raad voldoet en deze vennootschap na<br />

oprichting de rechtshandeling bekrachtigt. Dit is ook<br />

Een andere mogelijkheid die wordt aangenomen is<br />

voldoet, na haar oprichting de rechtshandeling niet<br />

aangaan van de rechtshandeling voor ogen hadden,<br />

zich middels contractsoverneming of schuldover<br />

neming aansprakelijk stelt voor de schuld, voort<br />

indien de prestatie die voortvloeit <strong>uit</strong> de rechtshan<br />

dat de vennootschap die aan de concretiseringseis<br />

bekrachtigt en partijen zijn overeengekomen dat de<br />

vloeiend <strong>uit</strong> de rechtshandeling. Van contractsover<br />

neming kan naar mijn mening alleen dan sprake zijn<br />

deling nog moet worden verricht.<br />

Een derde mogelijkheid is dat de opgerichte vennoot<br />

schap, die niet de vennootschap is die partijen bij het<br />

de Hoge Raad gestelde eis van identiteit is voldaan,<br />

zich op het standpunt dat, indien niet aan de door

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!