Jaarverslag 1999

XVIII. STAAT VAN DE VOORZIENINGEN EN LATENTE BELASTINGEN (bedragen in miljoenen)
Nettoboekwaarde
Pensioenen Belastingen Grote Overige Latente
en soortgelijke herstellings- risico's en belastingen
verplichtingen en onderhouds- kosten
werken
Per einde van het vorig boekjaar 6.361 24 495 3.149 270
Mutaties
■ wijziging consolidatiekring -513 -4 178 -270 754
■ toevoegingen 678 2 903 1.488 8
■ bestedingen -1.006 -12 -837 -830 -
■ terugnemingen -91 - -4 -41 -183
■ overboekingen 119 - - -119 -
■ omrekeningsverschillen 2 - 1 35 43
■ subtotaal mutaties -811 -14 241 263 622
Per einde van het boekjaar BEF 5.550 10 736 3.412 892
€ 137,58 0,24 18,24 84,59 22,10
GESCHILLEN EN BELANGRIJKE GEBEURTENISSEN
■ Industrieel Plan 1996-1998
Union Minière heeft haar Industrieel Plan voor de jaren 1996-1998 uitgevoerd. Ze zal er vanaf 2000 ten volle de gunstige
gevolgen van kunnen ondervinden.
■ Valorisatie van de voorraden
Overeenkomstig de waarderingsregels van de Union Minière Groep worden de niet-gedekte metaalvoorraden volgens de
LIFO-methode op jaarbasis gevaloriseerd omdat er een fysieke inventaris nodig is om de waarde van de metalen aanwezig
in de betrokken voorraden te bepalen.
De metaalvoorraden van de onderneming, die volgens de LIFO-methode een waarde van BEF 13.496 miljoen
vertegenwoordigen, hebben een marktwaarde van BEF 26.143 miljoen.
■ Leefmilieugebonden risico’s
In de loop van 1997 heeft Union Minière met OVAM een overeenkomst gesloten met als doel het probleem van de
historische verontreiniging van de nog in bedrijf zijnde industriële vestigingen in Vlaanderen op te lossen. Het akkoord
voorziet in een eerste fase dat Union Minière vrijwillig overgaat tot de inventarisering van de risico’s. Zodra deze
inventaris voltooid is, zullen OVAM en Union Minière een saneringsplan moeten uitwerken waarin zowel de modaliteiten
rond de aanpak van de geïdentificeerde risico’s, als de spreiding in de tijd van de eigenlijk uit te voeren maatregelen
beschreven zullen worden. In 1999 heeft Union Minière een uitzonderlijke voorziening van BEF 411 miljoen aangelegd om
de tot op heden ingeschatte niet-recurrente kosten te dekken.
In navolging van een nieuw ministerieel decreet moest er in Frankrijk tegen 1999 een inventaris worden opgemaakt van de
mogelijke risico’s in alle industriële vestigingen van de Groep. Hoewel deze inventarisering in 1998 werd aangevat, was ze
op 31 december 1999 nog niet voltooid.
Het is gebruikelijk dat Union Minière voorzieningen aanlegt voor kosten met betrekking tot het leefmilieu wanneer er een
formele verplichting is om te saneren en de lasten redelijkerwijs ingeschat kunnen worden.
Union Minière 89