VERKEERSVEILIGHEIDSPLAN - Gemeente Brummen
VERKEERSVEILIGHEIDSPLAN - Gemeente Brummen VERKEERSVEILIGHEIDSPLAN - Gemeente Brummen
VERKEERSVEILIGHEIDSPLAN Gemeente Brummen Grontmij-De Bilt afdeling Ruimtelijke Inrichting De Bilt, november 1997 Grontmij
- Page 2 and 3: Inhoudsopgave O Samenvatting 1 Inle
- Page 4 and 5: O Samenvatting • Aanleiding Door
- Page 6 and 7: • Ruimtelijke ordening en verkeer
- Page 8 and 9: teren van de verkeersveiligheid en
- Page 10 and 11: De uitwerking: maatregelen 1998-200
- Page 12 and 13: De uitwerking: maatregelen 1998-200
- Page 15 and 16: 2 Werkwijze • Werkwijze: kaders e
- Page 17 and 18: 3 Huidige beleid en de organisatie
- Page 19 and 20: Huidige beleid en de organisatie va
- Page 21 and 22: Huidige beleid en de organisatie va
- Page 23 and 24: 4 De verkeersonveiligheid 4.1 De on
- Page 25 and 26: De verkeersonveiligheid 4.3 Leeftij
- Page 27 and 28: De verkeersonveiligheid heid leiden
- Page 29 and 30: Ruimtelijke Ordening en Verkeer (ca
- Page 31 and 32: Ruimtelijke Ordening en Verkeer Eff
- Page 33 and 34: 6 Resumé aandachtsvelden voor het
- Page 35 and 36: Nieuw beleid: de hoofdlijnen toewer
- Page 37 and 38: 8 Uitwerking: maatregelen 1998-2002
- Page 39 and 40: Uitwerking: maatregelen 1998-2002 8
- Page 41 and 42: Uitwerking: maatregelen 1998-2002 d
- Page 43 and 44: Uitwerking: maatregelen 1998-2002 4
- Page 45 and 46: Uitwerking: maatregelen 1998-2002 O
- Page 48 and 49: E CD E l l l l
- Page 50 and 51: Begrippen 4. rijstrook: uitrit: fie
<strong>VERKEERSVEILIGHEIDSPLAN</strong><br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong><br />
Grontmij-De Bilt<br />
afdeling Ruimtelijke Inrichting<br />
De Bilt, november 1997<br />
Grontmij
Inhoudsopgave<br />
O Samenvatting<br />
1 Inleiding ................................... 4<br />
2 Werkwijze .................................. 5<br />
3 Huidige beleid en de organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding<br />
............................ 7<br />
3.1 Het landelijke beleid .................... 7<br />
3.2 Het provinciale en regionale verkeersveiligheidsbeleid<br />
........................... 7<br />
3.3 <strong>Gemeente</strong>lijke beleid en organisatie verkeersonveiligheidsbestrijding<br />
.................. 8<br />
3.3.1 Bestuurlijke, ambtelijke en maatschappelijke<br />
organisatie ............. 8<br />
3.3.2 De ongevallenregistratie en -onderzoek<br />
.......................... 9<br />
3.3.3 Educatie, preventie, participatie en<br />
handhaving ..................... 10<br />
3.3.4 preventief beleid: verkeersveiligheid<br />
ingebed of meeliftend .............. 11<br />
4 De verkeersonveiligheid ........................ 12<br />
4.1 De ontwikkeling van de verkeersongevallen .... 12<br />
4.2 De lokatie van de verkeersongevallen ........ 12<br />
4.3 Leeftijd, vervoerwijze en betrokkenen ........ 14<br />
4.4 De aard van de ongevallen ................ 14<br />
4.5 Overige ongevalskenmerken ............... 15<br />
4.6 Verkeersklachten van de inwoners ........... 15<br />
5 Ruimtelijke ordening en verkeer .................. 17<br />
5.1 Inleiding ............................. 17<br />
5.2 Het verkeersstructuurplan ................ 17<br />
5.3 Langzaam verkeer ...................... 18<br />
5.4 Parkeren ............................. 20<br />
5.5 Wegindeling voor het openbaar vervoer ....... 21<br />
5.6 Structurele verbeteringen ................. 21<br />
6 Resumé aandachtsvelden voor het toekomstige beleid ... 22<br />
7 Aanscherping verkeersveiligheidsbeleid: de hoofdlijnen . . 23<br />
7.1 Duurzaam veilig: preventief beleid .......... 23<br />
7.2 doelstellingen ......................... 25<br />
8 Uitwerking: maatregelen 1998-2002 ................ 26<br />
8.1 Inleiding ............................. 26<br />
8.2 gedragsbeïnvloeding ..................... 26<br />
8.3 Ruimtelijke ordening en het mobiliteitsbeleid ... 28<br />
8.4 Wegcategorisering en de verkeersafwikkeling ... 28<br />
8.5 infrastructurele maatregelen ............... 30<br />
8.6 Prioriteitsstelling en actieplan 1998 .......... 32<br />
8.7 Effecten ............................. 34<br />
9 Begrippen .................................. 38<br />
Verantwoording ................................... 40<br />
Grontmij
KAARTEN:<br />
Kaart 1: Alle ongevallen (periode 1994 t/m 1996);<br />
Kaart 2: Letselongevallen (periode 1994 t/m 1996);<br />
Kaart 3: Slachtoffers periode 1994 t/m 1996);<br />
Kaart 4: Brom(fiets)ongevallen en huidige fietsvoorzieningen;<br />
Kaart 5: Overzicht lokaties met verkeersklachten (1997);<br />
Kaart 6: Lijnvoering openbaar vervoer;<br />
Kaart 7: Indeling naar verblijfsgebieden van de gemeente <strong>Brummen</strong>;<br />
Kaart 8: Aangepaste categorie-indeling wegennet autoverkeer;<br />
Kaart 9: Categorie-indeling wegennet fietsverkeer;<br />
Kaart 10: Hoofdlijnen van infrastructurele maatregelen;<br />
Kaart 10A: Hoofdlijnen van infrastructurele maatregelen (<strong>Brummen</strong>);<br />
Kaart 10B: Hoofdlijnen van infrastructurele maatregelen (Eerbeek).<br />
BIJLAGEN:<br />
Bijlage 1: Samenstelling van de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheid;<br />
Bijlage 2: Resultaten analyse ongevallen (periode 1994-1996);<br />
Bijlage 3: Verwerking inspraakreacties bevolking en creatieve ideeën<br />
voor verbetering (1997);<br />
Bijlage 4: Overzicht type fietsvoorzieningen in de gemeente <strong>Brummen</strong><br />
Bijlage 5: Communicatiestrategie en fasering in de tijd<br />
Bijlage 6: Overzicht mogelijke activiteiten voor de gemeente;<br />
Bijlage 6.1: Overzicht mogelijke activiteiten: Preventief beleid: Structurele<br />
activiteiten in het kader van duurzaam veilig<br />
Bijlage 6.2: Overzicht mogelijke activiteiten: Reactief beleid: uitwerking<br />
van de aandachtsvelden<br />
Bijlage 7: Gebruikskenmerken per wegfunctie<br />
Bijlage 8: Kostenindicatie van infrastructurele maatregelen<br />
Bijlage 9: Prioriteitsstelling in de keuze van aanpak van lokaties<br />
Grontmij
O<br />
Samenvatting<br />
• Aanleiding<br />
Door de ontwikkelingen van de afgelopen decennia is het aantal woningen,<br />
winkels en bedrijven in de gemeente <strong>Brummen</strong>, maar ook in de buurgemeenten<br />
en regio sterk gegroeid. Hier ligt tegelijk een dilemma: hoe groter en stedelijker<br />
de regio wordt, hoe aantrekkelijker zij voor forenzen en bezoekers wordt. Het<br />
groeiende aantal mensen leidt tot een toename van de verkeersstromen. Voor<br />
de gemeente <strong>Brummen</strong> betekenen deze ontwikkelingen dat verkeersstromen in<br />
de gemeente (bestemmingsverkeer), maar ook door de gemeente (doorgaand<br />
verkeer) toenemen, die toename leidt tot aantasting van de bereikbaarheid van<br />
voorzieningen en verkeersonveilige situaties. Het ongewenste gebruik van<br />
wegen leidt samen met snelheids- en richtingverschillen tussen de verkeersdeelnemers<br />
tot verkeersonveilige situaties. Die situaties uiten zich in verkeersongevallen<br />
en vooral veel verkeersklachten die via <strong>Gemeente</strong>thuis, een speciale<br />
Jeugdverkeerskrant en een inventarisatie van drie begeleidingsgroepen in de<br />
kernen Eerbeek, <strong>Brummen</strong> en buitengebied door de bewoners, politie, gemeente,<br />
instanties en maatschappelijke verkeersveiligheidsorganisaties (WN/fïetsersbond<br />
enfb) naar voren zijn gebracht. De langzaam verkeersdeelnemers blijken<br />
daarbij kwetsbare groepen te zijn. Reden genoeg voor de gemeente <strong>Brummen</strong><br />
om de teugels aan te trekken.<br />
Op nationaal, provinciaal en regionaal niveau proberen de overheden de groei<br />
van de automobiliteit op te vangen door het gebruik van de fiets en het<br />
openbaar vervoer duurzaam veilig te bevorderen en het woon-werkverkeer per<br />
auto terug te dringen. Daartoe wordt in het kader van de actie -25% het aantal<br />
verkeersslachtoffers teruggedrongen. Het beleid van de gemeente <strong>Brummen</strong><br />
sluit daar op aan en tekende het gemeentebestuur in 1987 in op die landelijke<br />
actie -25%. Het doel van de actie is om de 69 verkeersslachtoffers in het<br />
peiljaar 1985 met 25% tot 52 in het jaar 2000 terug te dringen. <strong>Brummen</strong> loopt<br />
in 1996 voor op de trendlijn: volgens de trendlijn mochten er 56 verkeersslachtoffers<br />
geregistreerd worden, terwijl dat er in werkelijkheid 51 waren, 5 lager<br />
dus dan het streefbeeld. In het Structuurschema Verkeer en Vervoer zijn de<br />
doelstellingen echter aangescherpt. Het aantal verkeersdoden en -gewonden<br />
moeten in 2010 ten opzichte van 1986 met respectievelijk 50% en 40% zijn<br />
verminderd. Hoewel <strong>Brummen</strong> momenteel voorloopt op de streefwaarden van<br />
de actie -25%, waren er in 1995 nog 77 verkeersslachtoffers geregistreerd. Extra<br />
inspanningen blijven dus nodig om de doelstellingen te realiseren.<br />
• Duurzaam verkeersveilig <strong>Brummen</strong><br />
Om de doelen te realiseren moeten risicovolle verkeerssituaties voor alle<br />
weggebruikers tijdig worden gesignaleerd en de omvang en ernst van ongevallen<br />
en verkeersklachten worden beperkt. Sturend element daarvoor is Duurzaam<br />
Veilig, dat toewerkt naar het op elkaar afstemmen van de wegfunctie,<br />
vormgeving en het weggebruik. Het aanpassen van de weginfrastructuur alleen<br />
is daarvoor echter niet voldoende. Aandachtspunten zijn ook het organiseren<br />
van de verkeersonveiligheidsaanpak, het inpassen van verkeersproblemen in de<br />
plannen op het gebied van de ruimtelijke ordening en mobiliteit, expliciet<br />
aandacht geven aan de verkeersveiligheid in de besluitvorming en het verkeersgedrag<br />
dat via voorlichting, handhaving, permanente educatie en communicatie<br />
met alle partijen vorm krijgt.<br />
In een duurzaam veilig wegennet staan drie veiligheidsprincipes centraal:<br />
y Grontmij
1. voorkom onbedoeld gebruik van wegen;<br />
2. voorkom grote verschillen in richting, massa en snelheid;<br />
3. voorkom onzeker gedrag bij de verkeersdeelnemers.<br />
Nog niet alle wegen in de gemeente voldoen aan deze principes.<br />
• Aanpak<br />
Via dit verkeersveiligheidsplan krijgen deze onderwerpen inhoud. In vervolg op<br />
het Verkeersstructuurplan is eerst een inventarisatie uitgevoerd naar de organisatie<br />
rond de verkeersonveiligheidsaanpak, bebouwde omgeving, verkeersstromen<br />
en verkeersonveiligheid. Het plan is vanuit een Centrale Werkgroep tot<br />
stand gekomen. Om deze werkgroep te ondersteunen, zijn drie begeleidingsgroepen<br />
opgericht: één voor de kern <strong>Brummen</strong>. één voor de kern Eerbeek en<br />
één voor het buitengebied en kleine kernen. Daarnaast hebben de resultaten<br />
van jarenlange politie-ervaringen en de discussiebijeenkomsten met burgers en<br />
maatschappelijke groeperingen mede bijgedragen aan het tot stand brengen van<br />
dit plan. Daarmee is de basis gelegd voor een breed draagvlak voor het<br />
duurzaam-veilig-beleid.<br />
De maatschappelijke betrokkenheid bij het onderwerp verkeer en verkeersveiligheid<br />
is groot, hetgeen blijkt uit de circa 2.000 verkeersklachten die door de<br />
inwoners zijn geuit, alsmede uit de relatief grote opkomst van burgers bij<br />
inloopavonden en hoorzittingen. Ook de scholen hebben veel belangstelling<br />
voor adekwate verkeerseducatie, zeker gelet op de noodzaak die door de<br />
specifiek plaatselijke omstandigheden worden ingegeven.<br />
Uit alle resultaten is de probleemstelling geformuleerd, hetgeen de basis voor<br />
maatregelen vormt. De wegen worden ten opzichte van het Verkeersstructuurplan<br />
nader gecategoriseerd; de inrichting daarop afgestemd. Het gebruik van de<br />
(brom)fïets en openbaar vervoer wordt gestimuleerd. Het autoverkeer wordt<br />
afgewikkeld op de hoofdwegen en woongebieden worden ontlast van doorgaand<br />
verkeer. Veilige oversteekplaatsen voor voetgangers en fietsers worden<br />
aangegeven. Ook is het administratieve kader weergegeven, waarbinnen het<br />
beleid wordt uitgevoerd.<br />
• Aandachtsvelden<br />
• Beleid en uitvoering: verkeersveiligheid ingebed of meeliftend<br />
Bij de uitwerking van het verkeersveiligheidsbeleid zijn adequate bestuurlijke<br />
besluitvorming alsmede constructieve ambtelijke en maatschappelijke betrokkenheid<br />
van cruciaal belang.<br />
In <strong>Brummen</strong> verloopt de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie over verkeersveiligheidszaken<br />
via korte lijnen. De betrokkenheid van de inwoners bij het<br />
onderwerp verkeersveiligheid is groot. De inwoners kennen aan het onderwerp<br />
verkeersveiligheid hoge prioriteit toe. Het gemeentebestuur heeft die aandacht<br />
inmiddels overgenomen.<br />
Er zijn landelijk opererende verkeersveiligheidsorganisaties en belangengroepen<br />
actief in <strong>Brummen</strong>. Problemen bij de uitvoering van het verkeersveiligheidsbeleid<br />
zijn tijd, geld en samenwerking tussen maatschappelijke instanties, bestuurlijke<br />
en ambtelijke afdelingen. Zij zouden hun beleid en activiteiten beter op<br />
elkaar kunnen afstemmen. De communicatie, het volgen en terugkoppelen van<br />
het voortschrijdend inzicht zijn daarbij belangrijk. Handhaving is een onmisbaar<br />
element in de uitvoering van het beleid. De afnemende tijdsbesteding voor<br />
verkeerszaken is een belangrijk probleem.<br />
In het onderwijs moeten basisscholen aandacht besteden aan verkeersonderwijs.<br />
Dat is moeilijk in te passen in het lespakket, omdat dat groot is. Omdat inzicht<br />
in ongewenst danwei gewenst verkeersgedrag moet beginnen op een moment<br />
dat de gewoontes in het verkeer nog niet gevormd zijn, is op basisscholen een<br />
preventieprogramma nodig. Daarbij dient een relatie tussen infrastructuur en<br />
educatie te worden gelegd. Aan de kant van de scholen zou ook de betrokkenheid<br />
van ouders bij verkeerseducatie verbeterd moeten worden.<br />
y Grontmij
• Ruimtelijke ordening en verkeer<br />
Door de groei in <strong>Brummen</strong> en de regio is de automobiliteit toegenomen.<br />
Verkeersproblemen zijn mede het gevolg van de ontsluiting van het regionale<br />
verkeer, de centra van <strong>Brummen</strong> en Eerbeek, bedrijfsterreinen en door de<br />
ligging van <strong>Brummen</strong> ten opzichte van de buurgemeenten en de rijkswegen. De<br />
wegenstructuur is fijnmazig, waardoor regionaal en lokaal verkeer door<br />
(woonbuurten en het buitengebied van) de gemeente <strong>Brummen</strong> rijdt. Vooral<br />
het zware vrachtverkeer door de woongebieden is daarbij een belangrijk<br />
aandachtspunt. Doorgaand verkeer en bovenwijks verkeer horen op de<br />
wijkwegen niet thuis. Door de ligging van de verkeersaantrekkende voorzieningen<br />
(bv. winkelcentrum, bedrijven, sport en recreatie) komt het op de ontsluitingswegen<br />
van deze voorzieningen wel voor. De hoofdwegen voeren door de<br />
buurten en zijn qua vormgeving en inrichting ook nog uitgerust voor het<br />
verwerken van doorgaand verkeer en bestemmingsverkeer. Het gevolg is dat de<br />
wegen oneigenlijk gebruikt worden ("sluipverkeer") en te zwaar belast zijn. Dit<br />
uit zich in ongevallen, oversteekproblemen, te hoge rijsnelheden, problematische<br />
verkeersafwikkeling, onoverzichtelijke situaties danwei conflicten tussen<br />
langzaam verkeer en autoverkeer.<br />
De verkeersaantrekkende voorzieningen zijn door de relatief korte onderlinge<br />
afstanden goed per fiets bereikbaar. De verkeersonveiligheid op de fietsroutes<br />
kan verbeterd worden door een fietsnetwerk op te zetten en te completeren<br />
door oversteekvoorzieningen aan te brengen en de volgende ontbrekende<br />
schakels in te vullen:<br />
• in Eerbeek:<br />
• Veldkantweg;<br />
Kanaalweg-Molenstraat;<br />
Coldenhovenseweg-Loubergweg;<br />
• Coldenhovenseweg (tot toegang Stuyvenburchplein);<br />
• in <strong>Brummen</strong>:<br />
Arnhemsestraat-Zutphensestraat;<br />
route <strong>Brummen</strong>-Zutphen (langs N348);<br />
• route Eerbeekseweg-(sportpark/bedrijven Hazenberg)-Zutphenseweg;<br />
route <strong>Brummen</strong> sportpark De Hazenberg;<br />
• in buitengebied/kleine kernen:<br />
• route Eerbeek-Zutphen;<br />
Voorstonden/Oeken-<strong>Brummen</strong>.<br />
Fietsvoorzieningen dienen eenduidig en herkenbaar (ook verlichting van<br />
fietspaden) te zijn. Die eenduidigheid kan vooral verbeterd worden op de N345<br />
en N348 (twee- en eenzijdig fietspad).<br />
Ten aanzien van het openbaar vervoer is de kwaliteit van de trein en de<br />
buslijnen 28 en 119 goed. Die kwaliteit kan verbeterd worden als het openbaar<br />
busvervoer vanuit <strong>Brummen</strong> en vanuit de andere kernen in <strong>Brummen</strong> adequaat<br />
aansluit op het station in <strong>Brummen</strong>. Momenteel zijn vooral de fiets, maar ook<br />
de auto de aangewezen voor- en natransportmiddelen.<br />
Naast de twee buslijnen en trein is er aanvullend busvervoer. De veelheid aan<br />
lijnen leidt tot onduidelijkheid waar overstappen gemaakt kunnen worden. Zo<br />
kan men alleen van Eerbeek naar de kleine kernen door over te stappen. Een<br />
aanvullend collectief vraagafhankelijk vervoerssysteem (bv. Mobinet) kan<br />
hierin, maar vooral voor de bereikbaarheid van Voorst en de nieuwbouwwijk<br />
Lombok, verbetering brengen. De verkeersveiligheid (inclusief de oversteeky<br />
Grontmij
aarheid) op de wegen naar de bushaltes en het N.S.-station is een aandachtspunten<br />
en dient verbeterd te worden.<br />
Vooral in en aan de rand van het centrum van <strong>Brummen</strong> en Eerbeek worden<br />
parkeerplaatsen intensief gebruikt. Door het zoekgedrag van automobilisten<br />
nemen conflicten toe tussen het langzaam verkeer, het "zoekverkeer" en<br />
openbaar vervoer. Van tijd tot tijd zijn er parkeerproblemen bij de sportvoorzieningen<br />
(onder meer bij de Beijnenlaan), alsmede bij de schooltoegangen<br />
waar ouders, die kinderen afzetten, de auto of fiets voor de schooltoegang<br />
parkeren. Dat is mogelijk door de beschikbare breedte, maar dat leidt tot<br />
onoverzichtelijke situaties (en verkeersonveiligheid).<br />
• Verkeersonveiligheid<br />
De verkeersonveiligheid uit zich in verkeersongevallen en verkeersklachten.<br />
Voor het inzicht in de lokaties, oorzaken, betrokkenen bij en omstandigheden<br />
waaronder de verkeersonveiligheid zich voordoet, is gebruik gemaakt van de<br />
geregistreerde verkeersongevallen over de periode 1994-1996, alsmede van de<br />
circa 2.000 verkeersklachten die de inwoners en begeleidingsgroepen hebben<br />
geuit. De belangrijkste resultaten die uit deze gegevens af te leiden zijn, hebben<br />
betrekking op:<br />
de verkeersonveiligheid is vooral een probleem buiten de bebouwde<br />
kom. In mindere mate zijn speelt de verkeersonveiligheid op wegen<br />
binnen de bebouwde kom een rol;<br />
• de volgende speerpunten zijn voor <strong>Brummen</strong> van toepassing:<br />
j____oorzaken:<br />
geen voorrang verlenen;<br />
snelheid;<br />
parkeerongevallen;<br />
rijden onder invloed;<br />
onoverzichtelijke situaties;<br />
de voorzieningen voor fietsers en voetgangers (in relatie<br />
tot de gewenste wegfunctie);<br />
sluipverkeer/te hoge intensiteiten;<br />
•____weggebruikers:<br />
16-17 jarige bromfietsers;<br />
(jonge) automobilisten;<br />
(jonge en oude) fietsers;<br />
ongevallen tussen auto's en langzaam verkeer.<br />
gevaarlijke lokaties:<br />
woonbuurten, routes/wegen en lokaties met veel ongevallen<br />
"Black-Spots";<br />
lokaties op drukke wegen met hoge snelheden zonder<br />
fietsvoorzieningen.<br />
De toekomstige ontwikkelingen, zoals de aanleg van de B l-variant (inclusief<br />
flankerende maatregelen), zullen de verkeersveiligheid positief beïnvloeden.<br />
Ook dienen de gevolgen van regionale ontwikkelingen te worden gevolgd. Van<br />
belang zijn de uitbreiding van woon- en werkgebieden in Zutphen, ruimtelijke<br />
ontwikkelingen als gevolg van de N.S. en de noord-oost-tak van de Betuwelijn.<br />
Daartoe zijn ook de regionale ontwikkelingen gericht op het terugdringen van<br />
de verkeersproblematiek, de toenemende integratie in de samenleving van<br />
gehandicapten en de vergrijzing van bevolking van belang.<br />
• Nieuw beleid: maatregelen 1998-2002<br />
Het uitgangspunt is te streven naar duurzaam verkeersveilige wegen. De<br />
gemeente, maar ook andere betrokken wegbeheerders (buurgemeenten, provincie,<br />
rijk) zijn mede verantwoordelijk voor de realisering van doelstellingen in<br />
<strong>Brummen</strong>. In het toekomstige beleid wordt "een bijdrage geleverd aan het verbey<br />
Grontmij
teren van de verkeersveiligheid en toewerken naar duurzaam vettige wegen 9 .<br />
Kenmerken van het toekomstige beleid is dat in de gewenste autostructuur het<br />
doorgaande verkeer uit de kernen en het buitengebied wordt geweerd en naar<br />
de provinciale wegen en de daartoe ingerichte wegen wordt verwezen. Op de<br />
vrijkomende ruimte ontstaan mogelijkheden voor fietsverkeer en voetgangers,<br />
terwijl ook de doorstroming van het busvervoer verbetert.<br />
Bovendien kan de interlokale autopendel worden teruggedrongen door fietsopenbaar<br />
vervoer en auto-fiets goed op elkaar te laten aansluiten. Parkeermaatregelen<br />
moeten het autoverkeer verder kunnen terugdringen. In het<br />
fietsnetwerk moeten fietsvoorzieningen worden aangelegd en de ontbrekende<br />
schakels worden ingevuld, waardoor fietsers niet meer hoeven om te rijden.<br />
Daardoor wordt men aangemoedigd om eerder voor de fiets dan voor de auto<br />
te kiezen, terwijl het voor de al aanwezige fietser veiliger wordt. De verblijfsgebieden<br />
worden als 30 km/u-zone ingericht. Deze maatregelen sluiten aan op de<br />
doelen van het Meerjarenplan Verkeersveiligheid en Structuurschema Verkeer<br />
en Vervoer. Bovendien wordt ingespeeld op de wensen en ideeën van de<br />
inwoners die veel van de nu optredende verkeerssituatie als verkeersonveilig<br />
ervaren.<br />
Bij het ontwerpen van maatregelen spelen echter enkele belangrijke factoren<br />
een rol:<br />
1. er zijn conflicterende doelstellingen: de veiligheidsdoelstellingen versus<br />
ruimtelijke doelen (verspreide ligging van voorzieningen) (van verschillende<br />
wegbeheerders);<br />
2. de groei van de mobiliteit en de invloed daarvan op andere<br />
(beleids)terreinen;<br />
3. de gedragsveranderingen van weggebruikers: vooral als de veranderingen<br />
niet te beïnvloeden zijn door wet- of regelgeving (bv. snelheidsgedrag,<br />
routekeuze).<br />
Voor de aanpak van de problemen zijn structurele maatregelen nodig. Incidentele<br />
maatregelen, zoals drempels en plateaus zijn daarvoor ontoereikend.<br />
Daarom worden relaties gelegd tussen de wegfunctie en gebruiksconflicten.<br />
Welke maatregelen <strong>Brummen</strong> kan treffen, hangt af van het regionale, rijks- en<br />
provinciale beleid en van de openbaar vervoersmaatschappijen.<br />
• Prioriteitsstelling<br />
De prioriteitsstelling van welke lokatie het eerst aangepakt moet worden, is<br />
bepaald door toetsing van de verkeersonveilige lokaties aan de drie veiligheidsprincipes.<br />
Daartoe zijn alle lokaties waarop de inwoners klachten hebben geuit<br />
c.q. de belangrijkste lokaties waarop letselongevallen zijn geregistreerd in een<br />
tabel geplaatst (bijlage 9). Dat er een klacht is geuit of een ongeluk is gebeurd<br />
zegt niet zo veel. Belangrijker is het na te gaan wat er schuil gaat achter de<br />
klacht of het ongeval. Ter illustratie het volgende voorbeeld:<br />
Van veel lokaties zijn klachten met betrekking tot snelheidsovertredingen,<br />
parkeerproblemen of oversteeksituaties geuit. Deze problemen worden door de<br />
burgers ervaren, dus er is iets aan de hand. Om doeltreffende maatregelen te<br />
kunnen nemen, is het belangrijk te weten waardoor de problemen veroorzaakt<br />
worden, bijvoorbeeld door onbedoeld gebruik van wegen, grote verschillen in<br />
richting, massa of snelheid danwei door onzeker gedrag. Als er nu een principe<br />
wordt aangetast dan worden punten toegekend. Als er lokaties met veel punten<br />
zijn, dan komt het erop neer dat er meer veiligheidsprincipes aangetast worden.<br />
Op lokaties met weinig punten worden minder principes aangetast. Zo wordt<br />
zichtbaar welke lokaties "de meeste punten scoren" en dus het eerst aangepakt<br />
zouden moet worden. Duidelijk is dus de meerwaarde van de klachten die door<br />
de burgers zijn geuit, want als alleen van de ongevallengegevens uitgegaan zou<br />
zijn, dan zouden bijvoorbeeld de Pothof (<strong>Brummen</strong>), Veldkantweg/Ringlaan<br />
(Eerbeek), Zegerijstraat, Weg langs het Vrouwegoed, Voorstondensestraat of<br />
Poelkampstraat (buitengebied) nooit in de prioriteitenlijst gekomen zijn. Op<br />
y^ Grontmij
deze lokaties zijn immers geen ernstige ongevallen geregistreerd. Door de<br />
klachtengegevens volwaardig te toetsen aan de veiligheidsprincipes, blijkt de<br />
lokaties hoog op de prioriteitenlijst kunnen komen.<br />
Tabel A geeft uit het meerjarenplan voor de periode 1998-2002 het actieplan<br />
met maatregelen voor 1998 vetgedrukt weer. De financiële vertaling van het<br />
meerjarenplan toont dat de uitvoeringskosten ca. ƒ 10 min. (inclusief de kosten<br />
van flankerende maatregelen van de noordelijke ontsluiting (B l-variant). Voor<br />
de verkeerscoördinator is 0.5 FTE nodig om het actieplan uit te voeren. Voor<br />
de bevordering van de verkeersveiligheid is jaarlijks een budget van gemiddeld<br />
ƒ 300.000,= beschikbaar. Dat betekent dat de uitvoering van het verkeersveiligheidsplan<br />
circa 25-30 jaar duurt (bij gelijkblijvend budget). Het verdient<br />
aanbeveling om bij de planning van werken aan te sluiten bij de beheersplannen<br />
(bv. meeliften met riolering, wegbeheer, groenbeheer, onderwijsplannen,<br />
bestemmingsplannen, etc.).<br />
• Organisatie en uitvoering van de aanpak<br />
Voor de uitvoering van het werkplan 1998 en de jaren daarna is een breed<br />
draagvlak onder de bevolking, het gemeentebestuur en de ambtenaren nodig.<br />
Daarvoor is een adequate samenwerking tussen de diverse instanties vereist.<br />
Een goede afstemming, communicatie en coördinatie van activiteiten is noodzakelijk.<br />
Aanbevolen wordt om de Centrale Werkgroep, maar zeker ook de<br />
lokale sub-begeleidingsgroepen periodiek bijeen te laten komen. Tijdens de<br />
bijeenkomsten kunnen activiteiten en ontwikkelingen op elkaar af worden<br />
afgestemd. De gemeente dient daarbij zorg te dragen voor de voortzetting van<br />
het verkeersveiligheidsbeleid en waar nodig te intensiveren.<br />
• Effecten<br />
De doel- en taakstellingen zijn haalbaar. Voorwaarde is dat het beleid door alle<br />
betrokkenen (burgers, ambtenaren en bestuurders) structureel en integraal<br />
wordt uitgevoerd. De periode waarin dat gehaald wordt is afhankelijk van het<br />
uitvoeringstempo en het investeringsvolume. Dat zijn bestuurlijke beslissingen.<br />
Met nadruk wordt erop gewezen dat de uitvoering van infrastructurele maatregelen<br />
ook effect heeft voor andere lokaties danwei doelgroepen. Het verdient<br />
daarom aanbeveling het inzicht in de effecten en ontwikkelingen te volgen.<br />
Tevens dienen de voortschrijdende inzichten te worden afgestemd tussen de<br />
betrokken wegbeheerders en de weggebruikers. De dialoog tussen deze groepen<br />
kan via voorlichting, campagnes en maatschappelijke organisaties (bv. Fietsersbond<br />
enfb, Veilig Verkeer Nederland, sub-begeleidingsgroepen) vorm krijgen,<br />
met de gemeente als intermediair.<br />
y Grontmij
De uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />
Tabel A:<br />
Meerjarenplan verkeersveiligheid: projecten verkeersveiligheidsplan <strong>Brummen</strong>: 1998-2002<br />
ft. Organisatie en communicatie:<br />
1. verkeersveiligheid inbedden in gemeentelijke politieke, ambtelijke en maatschappelijke organisatie<br />
(verkeersveiligheid 2x per jaar in de gemeenteraad, in commissies en in B&W behandelen)<br />
2. verkeersveiligheid expliciet in de verkiezingsprogramma's van alle politieke partijen opnemen<br />
3. verkeersveiligheid expliciet in het collegeprogramma opnemen<br />
4. structureel bedragen benoemen en in de begroting opnemen voor verkeersonveiligheid<br />
5. huidige spreekuur benutten voor verkeersveiligheid door wethouder (incl. verslaglegging)<br />
6. afstemmen tijdsbesteding en middelen verkeerscoordinator op uitvoering meerjarenplan<br />
7. structureel overleg tussen afdelingshoofden over verkeersveiligheidszaken (incl. verslaglegging)<br />
B. toetsen van (ruimtelijke, beheers- en overige plannen) op verkeersveiligheidsaspecten<br />
9. verkeersveiligheidsacties 3x per jaar in Centrale Werkgroep behandelen<br />
10. afspraken maken met maatschappelijke instanties over uit te voeren acties<br />
11. overleg met Midnet (continueren) over verbeteren openbaar vervoer en keuze maatregelen<br />
12. overleg met provincie (continueren) over maatregelen provinciale wegen en diverse maatregelen<br />
13. overleg met ROV-Gelderland over inhoud, voortgang en geschiktheid van acties<br />
14. dagelijkse verkeersproblemen Inventariseren, behandelen en afhandelen<br />
32<br />
O<br />
O<br />
4<br />
16<br />
16<br />
12<br />
20<br />
24<br />
32<br />
12<br />
60<br />
1998<br />
1998<br />
1998<br />
1998<br />
1998<br />
1998<br />
1998<br />
structureel<br />
1998<br />
1998<br />
1998<br />
1998<br />
1998<br />
jaarlijks<br />
gemeenteraad<br />
politieke partijen<br />
B&W<br />
gemeenteraad<br />
wethouder<br />
wethouder/raad<br />
B&W<br />
afdelingen<br />
wethouder<br />
VC/wethouder<br />
CWG<br />
CWG<br />
VC<br />
CWG<br />
wethouder<br />
pol. partijen<br />
wethouder<br />
wethouder/VC<br />
wethouder<br />
B&W/MT *)<br />
MT<br />
VC<br />
platform<br />
VC/platform<br />
VC<br />
VC/SO<br />
VC<br />
VC<br />
B. Educatie (afstemmen op communicatieplan/organisatie):<br />
1. praktijkgericht verkeersonderwijs op bassischolen nader Invullen<br />
2. basisonderwijs:<br />
a. overleg met ouders/leerkrachten over aanpak problemen<br />
b. lespaketten aanschaffen/afstemmen op problemen<br />
c. ouders betrekken bij verkeersonderwijs (accent op voorrangssituatie en parkeren bij scholen)<br />
d. verkeersproeven uitvoeren (accent op voorrangssituatie)<br />
3. bromfietscursus organiseren<br />
4. begrip duurzaam veilig toelichten aan bevolking<br />
5. cursus nieuwe RW/BABW (voor alle verkeersdeelnemers; ook op scholen)<br />
6. cursus rijvaardigheid voor ouderen (BROEM)<br />
7. samen met scholen de relatie educatie * specifieke lokaties invullen<br />
20<br />
16<br />
16<br />
8<br />
1<br />
24<br />
18<br />
8<br />
4<br />
16<br />
1<br />
6/pakket<br />
2<br />
2<br />
3 (2x/cursus)<br />
3<br />
3<br />
3<br />
2<br />
1998<br />
1998<br />
1999-2000<br />
1998<br />
1998<br />
1999<br />
1998<br />
1999<br />
jaarlijks<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
onderwijs/scholen<br />
onderwijs<br />
Centrale Werkgroep<br />
onderwijs<br />
platform<br />
platform<br />
C.W.Vonderwijs<br />
Centrale Werkgroep<br />
C.W.Jonderwijs<br />
C. Handhaving (afstemmen op communicatieplan):<br />
1. snelheids- en voertuigcontroles voorbereiden en uitvoeren (auto, bromfiets)<br />
2. controles uitvoeren (verkeersgedrag, sluipverkeer en beveiligingsmiddelen)<br />
3. alcoholcontroles voorbereiden en uitvoeren<br />
4. overleg over mogelijkheid aanstellen petitie-surveillanten<br />
0,5<br />
0,5<br />
0,5<br />
O<br />
structureel<br />
structureel<br />
structureel<br />
1998<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
politie<br />
politie<br />
politie<br />
politie<br />
acties afstemmen op actieplan 1998<br />
acties afstemmen op actieplan 1998<br />
acties afstemmen op actieplan 1998<br />
acties afstemmen op actieplan 1998<br />
Grontmij
De uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />
D. Preventie (Voorlichting) (afstemmen op communicatieplan):<br />
1. campagne "De scholen zijn weer begonnen"<br />
2. algemene publieksvoorlichting (gericht op doelgroepen) (huis-aan-huis-blad)<br />
3. snelheids- en alcoholcampagnes<br />
4. duurzaam veilige wandeling<br />
5. fietsverlichting<br />
6. voorlichting ouderen<br />
1<br />
48<br />
4<br />
16<br />
4<br />
12<br />
Jaarlijks<br />
jaarlijks<br />
1998<br />
1999<br />
jaarlijks<br />
1998<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
VC<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
Centrale Werkgroep<br />
E. Infrastructuur:<br />
1. aanpak verkeersproblemen regionaal verkeer, ind. verkeeronveiligheid op prov. wegen<br />
(overleg provincie/regio danwei regiogemeenten starten)<br />
2. aandacht voor ontwikkelingen buurgemeenten op verkeersonveiligheid van bestaande wegen 16 O<br />
3. aanleg maatregelen VSP/B1-variant (ind. aansluitingen (ind. procedures volgen) 80 O<br />
4. aanpak verkeersonveiligheid N348 en Apeldoomseweg( lift mee met E1, E2) (kaart 9) O<br />
5. aanpak verkeersonveiligheid wijk-/centrumontsluitingswegen (type IIB, binnen bebouwde kom) (faseren 30 km/u-zones)<br />
a. Zutphensestraat (zie kaart 9 en variant B1) (fasegewijs) 40<br />
b. Loenenseweg (zie kaart 9) 80<br />
c. Amhemsestraat (zie kaart 9) 40<br />
d. Pothof(zlekaart9) 40<br />
e. Ringlaan-Veldkantweg (zie kaart 9) 40 40<br />
6. Aanpak verkeersonveiligheid verbindingsweg (type IIB, buiten bebouwde kom)<br />
f. Eertaeekseweg-<strong>Brummen</strong>seweg (zie kaart 9) 40<br />
g. L.R. Beijnenlaan (zie kaart 9) 40<br />
7. Aanpak verkeeronveiligheid verblijfsstraten/erftoegangswegen (type III) (faseren 30 km/u-zones/60 km/u-zones(buiten bebouwde kom)<br />
a. Hallsedijk (zie kaart 9)<br />
b. Troelstralaan (zie kaart 9)<br />
c. Kloosterstraat (zie kaart 9)<br />
d. Boerenstraat (zie kaart 9)<br />
e. Zegerijstraal (zie kaart 9)<br />
f. Weg langs het Vrouwegoed (zie kaart 9)<br />
g. Poelkampslraat (zie kaart 9)<br />
8. problemen aanpakken rond basisscholen (zie kaart 8)<br />
9. verbeteren overgang komgrenzen/versterken verblijfsfunctie (fase 1):<br />
a. N348 (Leuvenhelm) (zie kaart 9)<br />
b. aansluitingen Apeldoomseweg verwijderen/degraderen (zie kaart 9)<br />
b. Zutphensestraat/Amhemsestraat (zie kaart 9)<br />
c. Loenenseweg (zie kaart 9)<br />
d. Eerbeekseweg-<strong>Brummen</strong>seweg (zie kaart 9)<br />
e. Hall (zie kaart 9)<br />
f. Cortenoeverseweg (zie kaart 9)<br />
10. verbeteren overgang komgrenzen (fase 2: overige overgangen) (zie kaart 8)<br />
11. verbeteren fietsvoorzieningen (lift mee met F7)<br />
12. hinderlijk parkeren In woonwijken tegengaan (parkeerbeleid)<br />
13. nemen van kleinschalige maatregelen<br />
40<br />
32<br />
16<br />
16<br />
20<br />
16<br />
16<br />
40<br />
16<br />
16<br />
16<br />
16<br />
8<br />
16<br />
8<br />
60<br />
20<br />
16<br />
80<br />
140<br />
150<br />
200<br />
200<br />
100<br />
100<br />
35<br />
40<br />
60<br />
25<br />
20<br />
30<br />
15<br />
500<br />
O<br />
5<br />
15<br />
1998<br />
Jaarlijks<br />
Jaarlijks<br />
1998<br />
2001-2002<br />
1998<br />
1998<br />
>2001<br />
1998/1999<br />
2002<br />
2 OOO<br />
1998<br />
1999<br />
2000<br />
1999<br />
2000<br />
2000<br />
2001<br />
Jaarlijks<br />
2001<br />
1999-2001<br />
1999<br />
1999<br />
2002<br />
1998<br />
1998<br />
>1999<br />
1998/1999/2000<br />
1998<br />
Jaarlijks<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
gemeente<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
VC<br />
afdelingen<br />
regio<br />
CWG<br />
VC<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
provincie<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
zie bijlage 6.2<br />
lift mee met beheersplan<br />
lift mee met beheersplan, post E1 en E3<br />
lift mee met beheersplan en post E3<br />
lift mee met post E1/E2 en beheersplan<br />
zie bijlage 6.2<br />
lift met beheersplan, post E1. E2 en E3 mee<br />
lift mee met post E3 en beheersplan<br />
zie bijlage 6.2<br />
lift mee met wegbeheer, post E3<br />
lift mee met post E5<br />
lift mee post E5<br />
lift mee met beheersplan, post E9b en E1<br />
lift mee met post ES<br />
lift mee met post E3 en E5<br />
lift mee met beheersplan en post ES<br />
lift mee met post B1, C, E5, E6, E7 en E9<br />
zie bijlage 6.2<br />
lift mee met post E1 en E2<br />
lift mee met post E1 en E2<br />
lift mee met post E5 en beheersplan<br />
lift mee met post ES en beheersplan<br />
lift mee met post ES en beheersplan<br />
lift mee met post E6 en beheersplan<br />
lift mee met post E6 en beheersplan<br />
lift mee met actie onder post F5<br />
lift mee met post E5, E6 en E7<br />
afstemmen op beheersplannen<br />
Grontmij
De uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />
F. Onderzoek:<br />
1. ontwikkelingen van alle aandachtsvelden volgen<br />
2. toepassing van het voorrangsregime onderzoeken<br />
3. verkeersonveiligheid op school-thuis-route<br />
4. intensiteiten meten van auto- en fietsverkeer op alle straten<br />
5. studie fietsvoorzieningen<br />
6. Inventariseren kwaliteit bebording/bewegwijzering<br />
7. gefaseerd Invoeren 30 km/uur-zones<br />
T^iegcpii^iaiiM»<br />
20<br />
40<br />
4<br />
16<br />
40<br />
40<br />
8<br />
O<br />
PM<br />
O<br />
PM<br />
PM<br />
PM<br />
PM<br />
1998<br />
1999-2000<br />
1998<br />
1998<br />
1999<br />
1999<br />
1998<br />
C. W.<br />
c.w.<br />
c.w.<br />
c.w.<br />
CWG<br />
CWG<br />
CWG<br />
gemeente<br />
gemeente<br />
gemeente<br />
gemeente<br />
gemeente<br />
CWG<br />
CWG<br />
lift met actie onder post B1 mee<br />
via beheerssysteem<br />
VC = verkeerscoördinator<br />
CWG = afdeling Civiele Werken en groen van de gemeente<br />
B&W - College van Burgemeester en Wethouders<br />
MT « managementteam<br />
C.W.= centrale werkgroep<br />
Grontmij
Inleiding<br />
• <strong>Brummen</strong> en de actie -25%<br />
Het verkeersveiligheidsbeleid in <strong>Brummen</strong> is afgestemd op het landelijke en<br />
provinciale beleid. De gemeente heeft in 1987 ingetekend op de actie -25% van<br />
het landelijk Meerjarenplan Verkeersveiligheid. Deze is erop gericht om het<br />
aantal verkeersslachtoffers van 69 in het peiljaar 1985 met 25% te verminderen<br />
tot 52 in het jaar 2000. De doelstellingen zijn in het Tweede Structuurschema<br />
Verkeer en Vervoer aangescherpt. Het aantal verkeersdoden en -gewonden<br />
moet in 2010 ten opzichte van 1986 met respectievelijk 50% en 40% zijn<br />
verminderd. In 1995 waren in <strong>Brummen</strong> 77 verkeersslachtoffers te betreuren,<br />
19 hoger dan het streefbeeld. In 1996 zijn echter 51 verkeersslachtoffers geregistreerd,<br />
5 minder dan het streefbeeld van 1996. Daarmee loopt <strong>Brummen</strong><br />
momenteel voor op de ontwikkelingen van de actie -25%, maar zal de nodige<br />
inspanningen moeten plegen om de doelstellingen te realiseren.<br />
• Duurzaam verkeersveilige wegen<br />
Bij de aanpak van verkeersonveilige situaties werkt de gemeente toe naar duurzaam<br />
verkeersveilige wegen door het op elkaar afstemmen van de wegfunctie,<br />
vormgeving en het weggebruik. Een duurzaam veilig wegennet onderscheidt<br />
verkeers- en verblijfsstraten. De wegenstructuur van <strong>Brummen</strong> kan verbeterd<br />
worden, omdat nog niet alle wegen voldoen aan deze kenmerken. Het aanpassen<br />
van de infrastructuur alleen is echter niet voldoende. Een aandachtspunt is<br />
ook het verkeersgedrag, dat via handhaving, permanente educatie, voorlichting<br />
en communicatie vorm krijgt. Dat vraagt om een adequate organisatie en<br />
derhalve zal de verkeersveiligheid in plannen of in de besluitvorming expliciet<br />
aandacht moeten krijgen.<br />
• Leeswijzer<br />
Deze onderwerpen krijgen inhoud via dit verkeersveiligheidsplan. In hoofdstuk<br />
2 wordt de werkwijze beschreven. In hoofdstuk 3 wordt op de organisatie rond<br />
de bestrijding van de verkeersonveiligheid ingegaan. In hoofdstuk 4 worden de<br />
objectieve en subjectieve verkeersonveiligheid beschreven. Hoofdstuk 5 gaat in<br />
op karakteristieken van de opbouw van de gemeente alsmede op het verkeersstructuurplan<br />
<strong>Brummen</strong> en toekomstige ontwikkelingen. In de hoofdstukken 6<br />
en 7 wordt het verkeersveiligheidsbeleid geformuleerd en uitgewerkt tot<br />
maatregelen die in het meerjarenplan 1998-2002 worden geplaatst.<br />
• Werkgroep duurzaam veilig <strong>Brummen</strong><br />
Er zijn, met name voor het inbrengen van lokale kennis, drie begeleidingsgroepen<br />
opgericht: één voor de kern <strong>Brummen</strong>, één voor de kern Eerbeek en één<br />
voor het buitengebied en de kleine kernen. Daarnaast is er voor de totale<br />
begeleiding een Centrale Werkgroep "verkeersveiligheidsplan", waarvan de<br />
samenstelling in bijlage l is weergegeven.<br />
Grontmij
2 Werkwijze<br />
• Werkwijze: kaders en aanpak<br />
Om te komen tot het plan wordt een werkwijze gevolgd, waarin de volgende<br />
onderwerpen aan de orde komen:<br />
het beleidskader waarbinnen <strong>Brummen</strong> de verkeersveiligheid bevordert;<br />
de inventarisatie en probleemanalyse;<br />
het benoemen van probleemvelden;<br />
het beleid, gericht op het creëren van duurzaam veilige wegen;<br />
de maatregelen en activiteiten, inclusief de organisatie en effecten.<br />
• Beleidskader en inventarisatie<br />
Het beleidskader gaat in op het bovenlokale beleid, gemeentelijk beleid en het<br />
beleid van maatschappelijke groeperingen. Ook wordt aan de verkeersveiligheid<br />
in plannen, ongevallenregistratie, onderzoek, ambtelijke en bestuurlijke organisatie<br />
aandacht besteed. In de probleemanalyse worden probleempunten bepaald<br />
op basis van de inventarisatie naar algemene gegevens, gebruik van de wegen,<br />
verkeersonveiligheid en ontwikkelingen. Eerst wordt een beeld van de gemeente<br />
geschetst met betrekking tot de ruimtelijke opbouw, bevolkingsopbouw en<br />
verkeersstromen en verkeersaantrekkende bebouwing. Daartoe dient het Verkeersstructuurplan,<br />
dat in 1996 door de gemeente is vastgesteld.<br />
• Analyse verkeersonveiligheid: ongevallen en emoties<br />
• ongevallenanalyse<br />
Uit de periode 1994-1996 worden de kenmerken geselecteerd die de grootste<br />
bijdrage aan de verkeersonveiligheid leveren. De analyse richt zich op de<br />
criteria absolute aantal, trend en referentie (<strong>Brummen</strong> vs. vergelijkbare gemeenten).<br />
Daarbij staan de volgende vragen centraal:<br />
• hoe is de trend van de ongevallen, letselongevallen en slachtoffers?;<br />
• wie zijn bij de ongevallen betrokken (wijze deelname, leeftijd van de<br />
betrokkenen, botspartner)?;<br />
• wat voor ongevallen gebeuren (manoeuvres, type ongeval, toedracht,<br />
aard ongeval, afloop, weers- en lichtgesteldheid)?;<br />
• waar gebeuren ongevallen (concentraties, routes, verblijfsgebieden,<br />
kruispunten, wegvakken, bochten)?;<br />
• wanneer gebeuren de ongevallen (jaar, maand, seizoen, dag, uur)?;<br />
• welke landelijke speerpunten komen overeen met <strong>Brummen</strong>?<br />
• emotionele kant van de verkeersonveiligheid<br />
Moeilijker wordt het om de verkeersonveiligheid te beoordelen als er weinig of<br />
geen ongevallen gebeuren, terwijl in die gevallen wel onveiligheid optreedt.<br />
Inwoners zeggen vaak dat er een dreiging uitgaat van het verkeer. Bij de<br />
analyse worden deze verkeersklachten van inwoners en instanties betrokken.<br />
Via <strong>Gemeente</strong>Thuis en een speciale Jeugdverkeerskrant zijn enkele honderden<br />
reacties binnengekomen bij de gemeente. Deze reacties zijn voorgelegd aan de<br />
betrokken begeleidingsgroepen, die uit vertegenwoordigers van de dorps- en<br />
wijkraden en andere maatschappelijke organisaties bestaan. De interpretatie<br />
van de knelpunten zal vooral een kwalitatief karakter hebben. Er is geen<br />
ondergrens aangehouden voor het opnemen van klachten. Bedacht moet<br />
worden dat bij de interpretatie van gegevens de specifieke situatie ter plaatse<br />
een rol spelen. Bovendien spelen meer factoren dan alleen de klacht een rol.<br />
Grontmij
Werkwijze<br />
• Samenhangende analyse<br />
De resultaten worden op samenhang geanalyseerd, zodat de belangrijkste<br />
oorzaken van de problemen zichtbaar worden. Deze problemen dragen niet in<br />
gelijke mate bij aan de verkeersonveiligheid, terwijl ze niet alle even geschikt<br />
zijn voor een aanpak. Bij het zoeken naar aangrijpingspunten voor maatregelen<br />
wordt een onderverdeling naar vier groepen gemaakt, te weten (1) de oorzaken<br />
voor de verkeersonveiligheid (2) de kenmerken van de weg, (3) verkeersdeelnemers<br />
en (4) omstandigheden tijdens de ongevallen/klachten.<br />
• Nieuw beleid en maatregelen<br />
Voor de aanpak van problemen wordt het beleid geformuleerd. Dat vormt de<br />
basis voor maatregelen, inclusief de prioriteitsstelling, organisatie en effecten<br />
daarvan. Met de resultaten wordt het meerjarenprogramma 1998-2002 opgesteld.<br />
Het actieplan gaat in op het eerstkomende jaar: 1998. Daarin worden de<br />
uitvoeringskosten (tijd c.q. geld) weergegeven. De activiteiten zijn gericht op:<br />
• de bestuurlijke en ambtelijke organisatie;<br />
• het categoriseren van wegen, gebaseerd op de veiligheidsprincipes van<br />
Duurzaam Veilig en de probleemlokaties;<br />
• het aanpassen van de infrastructuur;<br />
• maatregelen die gericht zijn op gedragsbeïnvloeding;<br />
• onderzoeksactiviteiten.<br />
Op basis van de resultaten van dit verkeersveiligheidsplan moeten alle groeperingen<br />
en instanties in <strong>Brummen</strong> op basis van het meerjarenplan 1998-2002<br />
uitvoering kunnen geven aan het meerjarenplan.<br />
Grontmij
3 Huidige beleid en de organisatie van<br />
de verkeersonveiligheidsbestrijding<br />
3.1 Het landelijke beleid<br />
De taakstellingen van het Meerjarenplan Verkeersveiligheid en Structuurschema<br />
Verkeer en Vervoer worden gerealiseerd via de aanpak om te komen tot<br />
duurzaam verkeersveilige wegen en het speerpuntenbeleid. Deze speerpunten<br />
zijn:<br />
• rijden onder invloed;<br />
gevaarlijke situaties;<br />
• beveiligingsmiddelen;<br />
• fietsers;<br />
snelheid;<br />
zwaar verkeer.<br />
De "jongeren" en "ouderen" worden expliciet in de speerpunten meegenomen.<br />
In een duurzaam veilig wegennet staan drie veiligheidsprincipes centraal:<br />
1. voorkom onbedoeld gebruik van wegen;<br />
2. voorkom grote verschillen in richting, massa en snelheid;<br />
3. voorkom onzeker gedrag bij de verkeersdeelnemers.<br />
3.2 Het provinciale en regionale verkeersveiligheidsbeleid<br />
Het landelijk beleid is uitgewerkt in het ontwerp-Provinciale verkeer- en<br />
vervoerplan (PWP). In dat plan benadrukt de provincie de problemen die met<br />
de groei van het autoverkeer gepaard gaan. Het beleid is gericht op het<br />
terugdringen van het aantal autokilometers en beheersen van de mobiliteit<br />
binnen de eisen van bereikbaarheid en leefbaarheid. Voor de gebieden binnen<br />
de bebouwde kommen streeft de provincie een beperking van de negatieve<br />
effecten van het autoverkeer na en een verbetering van de doorstroming van<br />
het doorgaande verkeer op de belangrijke regionale verbindingswegen (zgn.<br />
gebiedsontsluitingswegen, type 2A). Het afstemmen van het gebruik en vormgeving<br />
op de wegfunctie vraagt aandacht voor het functioneren van het busvervoer.<br />
In verblijfsgebieden wordt de leefbaarheid vaak bereikt door snelheidsremmende<br />
maatregelen. Door zijn massa en omvang zal het busverkeer méér<br />
hinder ondervinden dan het autoverkeer. Het provinciaal beleid is gericht op<br />
het vergroten van het aantal reizigers, waarbij het accent mede ligt op een<br />
hogere snelheid van het busverkeer en het behoud van de bestaande reizigersgroepen.<br />
Met deze tegenstellingen zal dit verkeersveiligheidsplan rekening<br />
moeten houden. De speerpunten in het Gelderse beleid sluiten aan op het<br />
landelijk beleid. De provincie heeft de verantwoordelijkheid voor het verkeersveiligheidsbeleid<br />
van de diverse partners en voor het functioneren van het<br />
Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland. Het ROVG is opgericht met<br />
als doel de verkeersveiligheid in Gelderland te bevorderen. Concreet betekent<br />
dit 25% minder verkeersslachtoffers in 2000. In het Gelderse Meerjarenplan<br />
Verkeersveiligheid dat eind 1993 is vastgesteld is het Gelderse verkeersveiligheidsbeleid<br />
voor de periode 1994-2000 weergegeven. In het GMV-beleid staat<br />
aangegeven dat jaarlijks ROV-werkplannen worden opgesteld. Die werkplannen<br />
hebben tot doel (1) een evaluatie en actualisatie van het GMV-beleid, (2)<br />
de verdere detaillering van het meerjarenprogramma voor het eerstkomende<br />
jaar en (3) de budgettering van de betreffende projecten of activiteiten. De<br />
hoofdstructuur van het ROVG bestaat uit drie organisatieonderdelen gericht<br />
op het bestuur, de projecten en de Samenwerkingsverbanden Verkeersveiligheid<br />
Gelderland (SVG). In de projectgroepenorganisatie van het ROVG zijn de<br />
pijlers van het GMV terug te vinden. Er zijn vijf projectgroepen, namelijk (1)<br />
Grontmij
Huidige beleid en de organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding<br />
beleidsontwikkeling, (2) basisgegevens, (3) infrastructuur (categorisering), (4)<br />
permanente educatie en (5) draagvlak.<br />
De SVG-organisatie is voor het ROVG het belangrijkste instrument om haar<br />
taak richting gemeenten te kunnen uitoefenen. Binnen de acht SVG's werken<br />
gemeenten, politie, openbaar ministerie, provincie, rijkswaterstaat en WN<br />
samen om de verkeersonveiligheid te kunnen aanpakken.<br />
De activiteiten van het ROVG zijn conform het GMV onderverdeeld naar vijf<br />
hoofdgroepen, namelijk (1) duurzaam veilig (nader onderverdeeld in beleidsontwikkeling,<br />
beleidsuitvoering, (categorisering en permanente educatie) en<br />
beleidsevaluatie); (2) draagvlak (onderverdeeld in beleidsontwikkeling, beleidsuitvoering<br />
(publiek, overheden en organisatie) en beleidsevaluatie; (3) particuliere<br />
organisatie (bedoeld voor activiteiten van particuliere organisaties); (4)<br />
stimuleringsplan actie -25% (bevat de ondersteuningsregeling (subsidiëren van<br />
plannen) en aanmoedigingsprijzen) en (5) diversen.<br />
3.3 <strong>Gemeente</strong>lijke beleid en organisatie verkeersonveiligheidsbestrijding<br />
Het gemeentelijk beleid sluit aan bij het landelijk, provinciaal en het GMV/<br />
ROVG-beleid. Daarbij werkt <strong>Brummen</strong> toe naar een duurzaam veilig wegennet.<br />
Bij de uitwerking zijn de veiligheidsprincipes het uitgangspunt.<br />
3.3.1 Bestuurlijke, ambtelijke en maatschappelijke organisatie<br />
• Bestuurlijke organisatie<br />
Verkeersveiligheid heeft bestuurlijke aandacht. Die aandacht ontbreekt echter<br />
in de verkiezingsprogramma's van de politieke partijen, maar kan vergroot<br />
worden door het thema verkeersveiligheid expliciet onderwerp van hun komende<br />
verkiezingsprogramma's te maken. Het beleidsvoornemen uit de verkiezingsprogramma's<br />
en de financiële consequenties die daarmee verbonden zijn,<br />
worden na de verkiezingen verwoord in het collegeprogramma.<br />
De financiële consequenties van de uitvoering van het collegeprogramma zijn<br />
terug te vinden in de jaarlijkse begroting. Die begroting wordt door de raadscommissies<br />
behandeld en door de gemeenteraad (vertegenwoordigers van de<br />
politieke partijen) vastgesteld.<br />
Het gemeentebestuur heeft in 1996 door het bureau Lagendijk een tevredenheidsonderzoek<br />
laten uitvoeren. Uit de resultaten daarvan bleek, dat aan verkeersveiligheid<br />
door de inwoners hoge prioriteit wordt toegekend. Het gemeentebestuur<br />
heeft die aandacht inmiddels overgenomen.<br />
De recente reorganisatie van de politie heeft geleid tot de instelling van een<br />
afzonderlijk politieteam voor de gemeente <strong>Brummen</strong> met een eigen teamchef.<br />
Daardoor kan een grotere samenwerking van de politie met de gemeente en<br />
andere maatschappelijke organisaties op het terrein van de verkeersveiligheid<br />
ontstaan.<br />
• Ambtelijke organisatie<br />
De uitvoering van het verkeersveiligheidsbeleid vindt in de ambtelijke organisatie<br />
in de toekomstige afdelingen plaats. Het onderwerp zal door verschillende<br />
afdelingen behandeld worden, waardoor activiteiten, verantwoordelijkheden en<br />
belangen worden samengebracht (integraal beleid). De ambtelijke organisatie<br />
wordt ondersteund door de in te stellen begeleidingsgroep Duurzaam Veilig<br />
<strong>Brummen</strong>. Die groep zal bestaan uit medewerkers van de politie, medewerkers<br />
van de gemeente en vertegenwoordigers van maatschappelijke groeperingen. De<br />
coördinatie van de verkeersveiligheidsbevordering krijgt een prominente plaats<br />
in de organisatie.<br />
De ambtelijke taken en verantwoordelijkheden krijgen inhoud door de ambities<br />
van het bestuur. Hiervoor geldt de gedachte dat bestuurlijk steeds keuzes gemaakt<br />
worden binnen een beperkt aantal doelstellingen die vervolgens worden<br />
gerealiseerd. De activiteiten van de afdelingen zullen dan ook primair gericht<br />
Grontmij
Huidige beleid en de organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding<br />
worden op het voorbereiden van bestuurlijke keuzes op hoofdlijnen (bv. via de<br />
begeleidingsgroep) en het regisseren van de uitvoering. Het optreden van de<br />
afdelingen wordt gekenmerkt door een besef over de noodzaak van goede<br />
informatievoorziening en bereikbaarheid. Dat moet tot uiting komen via<br />
doelgericht werken. De relatie tussen de afdelingen heeft daarbij de aandacht,<br />
waarmee zoveel mogelijk voorkomen wordt dat de verantwoordelijkheid<br />
danwei het belang van de betreffende afdeling "het eerst geldt". In het preventief<br />
beleid zal ook de oriëntatie op de behoeften van andere afdelingen nagegaan<br />
worden (bottom-up). Dat laatste krijgt in <strong>Brummen</strong> inhoud door in te<br />
spelen op de specifieke mogelijkheden en kansen van de betreffende afdeling.<br />
Tussen deze beide vormen wordt toegewerkt naar een evenwicht tussen de<br />
bottom-up en top-down benaderingen die zo in elkaar overgaan om op de<br />
beste wijze de doelen te realiseren.<br />
• Maatschappelijke organisatie<br />
In de maatschappelijke organisatie spelen instanties, buurt- en wijkcomités en<br />
burgers een actieve rol bij het signaleren van verkeersproblemen. De organisaties<br />
vragen om goede informatie, maatregelen, faciliteiten en adviezen van de<br />
gemeente en politie. In feite hebben deze organisaties belangstelling om de<br />
verkeersonveiligheidsbestrijding te stimuleren. Men wil met de gemeente<br />
meedenken over de oplossingen voor verkeersproblemen. Ook wordt aangegeven<br />
dat de gemeente zich meer zou moeten oriënteren op de (on)mogelijkheden<br />
van de betreffende groepering. Daarbij spelen de consequenties voor de wijze<br />
waarop hun betrokkenheid bij de beleidsuitvoering tot uitvoering moet komen<br />
een rol. Een beperking is namelijk dat vrijwel alle organisaties uit vrijwilligers<br />
bestaan. Dat maakt de planning voor acties onzeker. De gemeente kan in<br />
samenwerking met de instanties zoeken naar mogelijkheden om gezamenlijk de<br />
veiligheidsdoelstellingen te realiseren. Uit de contacten met de begeleidingsgroep<br />
en bijeenkomsten komt nog naar voren dat:<br />
1. de beleving en waardering van problemen bij de vrijwel alle organisaties<br />
gekoppeld is aan de eigen omgeving en doelgroep. De integrale<br />
verkeersonveiligheidsbestrijding zal in overeenstemming met die van<br />
het beleid kunnen worden gebracht;<br />
2. de ervaringen van instanties vragen om een goede organisatie van de<br />
aanpak van de verkeersonveiligheid;<br />
3. veel instanties handelen vanuit het eigen belang, waardoor de belangen<br />
tussen het verkeersveiligheidsbeleid en de eigen opvattingen over de<br />
problemen of aanpak kunnen verschillen;<br />
4. de (sociale) afstand tussen de gemeente en de organisaties is groot.<br />
Veel instanties moeten bekend worden met de gemeentelijke organisatie<br />
rond de verkeersonveiligheidsbestrijding. Zij vinden dat de gemeente<br />
verantwoordelijk is voor de verkeersveiligheid. Een gevolg kan zijn dat<br />
de groeperingen zich afhankelijk van de gemeente opstellen (die moet<br />
tijd, geld, deskundigheid en middelen beschikbaar stellen);<br />
5. de groeperingen opereren probleemgericht. De doeltreffendheid van het<br />
beleid kan verbeterd worden, als zij zich ook actiegericht opstellen.<br />
De burgers kunnen via de maatschappelijke instanties een rol in de uitvoering<br />
spelen. Van belang is dat alle instanties en burgers weten wat gedaan wordt en<br />
wie daarin verantwoordelijk kan nemen. Periodiek overleg, inspraak en goede<br />
faciliteiten zijn daarin belangrijke middelen. In de uitvoering van acties spelen<br />
de Fietsersbond enfb, ROVER en Veilig Verkeer Nederland een rol. Ook<br />
kunnen wijkraden een rol spelen bij de wijksgewijze aanpak van problemen.<br />
3.3.2 De ongevallenregistratie en -onderzoek<br />
Er is een abonnement op de verstrekking van ongevalsgegevens. De gegevens<br />
worden voor vragen zoals het onderzoeken van klachten of voorbereiden van<br />
reconstructies gebruikt. Over de resultaten vindt ambtelijk en bestuurlijk<br />
Grontmij
Huidige beleid en de organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding<br />
overleg plaats en in voorkomende gevallen terugkoppeling naar de burgers.<br />
Ook worden snelheids- en intensiteitsmetingen verricht. De intentie is erop<br />
gericht om dit te intensiveren. De gemeente kan ongevalsanalyses uitvoeren<br />
door specifieke programmatuur (VERAS) aan te schaffen.<br />
3.3.3 Educatie, preventie, participatie en handhaving<br />
Deze onderwerpen zijn gericht op het formuleren van beleid, dat beoogt het<br />
verkeersgedrag via educatie, voorlichting en handhaving te verbeteren. De<br />
acties moeten permanent aanwezig zijn en uitgevoerd worden. Dit kan in<br />
<strong>Brummen</strong> verbeterd worden. Naast verbetering van de infrastructuur en<br />
verkeerstoezicht, is de educatieve aanpak onderdeel van het beleid. De gemeente<br />
realiseert zich dat de effecten van educatieve projecten op langere termijn<br />
merkbaar zijn, omdat gedragsverandering om permanente educatie vraagt. De<br />
coördinatie van deze projecten komt in handen van de verkeerscoördinator.<br />
• Educatie<br />
Gedurende de levensloop maken kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen<br />
kennis met de rol van voetganger, fietser, automobilist en snor- of bromfietser.<br />
Een nieuwe vervoerwijze heeft een verhoogd ongevalsrisico. Om veilig aan het<br />
verkeer deel te nemen moet er sprake zijn van het permanent leren van het<br />
deelnemen aan het verkeer (permanente educatie). Bepaald gedrag (jong<br />
geleerd) kan tot het gewenste gedrag leiden. Daardoor hoeft later minder<br />
inspanning te worden geleverd (voorlichting en handhaving). Het uitgangspunt<br />
is dat het toewerken naar gewenst gedrag begint op een moment dat de<br />
gewoontes niet gevormd zijn, dus op jonge leeftijd in het peuter-, basis- of<br />
voortgezet onderwijs. Ook rijscholen spelen een rol.<br />
• Basisonderwijs<br />
Verkeer is een wettelijk verplicht onderdeel van het aanbod in het basisonderwijs<br />
en vraagt blijvende aandacht voor kwaliteit om de effectiviteit te behouden.<br />
Onder goed verkeersonderwijs verstaat het ROV-Gelderland:<br />
1. het hanteren van een moderne verkeersonderwijsmethode waaronder<br />
begrepen het aanleren, trainen en toetsen van kennis en vaardigheden;<br />
2. het geven van verkeersonderwijs in iedere groep van de basisschool;<br />
3. het uitvoeren van projectactiviteiten;<br />
4. het informeren danwei betrekken van ouders bij verkeerseducatie;<br />
5. het frequent uitvoeren van school-thuis-route-onderzoek.<br />
Ook moet er aandacht voor opleidingen, trainingen en voorlichting voor ouderen<br />
zijn. De Fietsersbond enfb, WN en gemeente werken onderling en met<br />
andere instanties (waaronder politie) samen.<br />
• Voorlichting<br />
Organisaties, zoals WN, Fietsersbond enfb, Voetgangersvereniging, ouderenorganisaties,<br />
scholen e.d. kunnen een rol in de overdracht vervullen. De gemeente<br />
heeft een stimulerende en coördinerende taak. Voorlichting is in dezen een<br />
onmisbaar onderwerp in het verkeersveiligheidsbeleid. Het uitdragen van de<br />
organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding en de uitvoering van acties<br />
naar de bevolking kunnen verbeterd worden en zouden een permanent aandachtspunt<br />
kunnen zijn. Vanuit de specifieke lokale bekendheid bij de buurtraden/instanties<br />
en burgers kunnen gerichte acties worden opgezet.<br />
• Handhaving<br />
Het toezicht op de naleving van wetten en verordeningen op het gebied van de<br />
verkeersveiligheid zijn onmisbare elementen in het verkeersveiligheidsbeleid. Er<br />
wordt periodiek overleg gevoerd tussen de politie en gemeente. Daarbij komt<br />
ook de evaluatie van snelheidsprojecten aan de orde. De speerpunten in het regionale<br />
poütieverkeersbeleid zijn snelheid, roodlicht en alcohol. Buiten deze<br />
Grontmij 10
Huidige beleid en de organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding<br />
speerpunten worden ook acties gepland met betrekking tot lokale speerpunten<br />
en landelijke acties. De handhaving is dus in belangrijke mate gerelateerd aan<br />
de ongevalsgegevens en de subjectieve verkeersonveiligheid. De politie plant<br />
tijdig de acties, maar door de werkdruk blijft de inzet van de politie beperkt tot<br />
de acties binnen de speerpunten of hoog geprioriteerde verkeersonveilige<br />
situaties. Méér inzet van de politie dient zorgvuldig te worden afgewogen.<br />
3.3.4 preventief beleid: verkeersveiligheid ingebed of meeliftend<br />
verkeersveiligheid in plannen<br />
Het signaleren van verkeersonveilige situaties begint in het planstadium. In<br />
ruimtelijke plannen, beheersplannen, alsmede bij reconstructies moet de toets<br />
op duurzame verkeersveiligheid worden uitgevoerd. Nu lift de verkeersveiligheid<br />
veelal mee bij wegonderhoud, wegaanleg en woonwijken, bij de plaatsbepaling<br />
van scholen, bejaardenhuisvesting en dergelijke. In voorkomende<br />
gevallen worden plannen vanzelfsprekend getoetst aan verkeersveiligheid (bv.<br />
bestemmingsplannen, reconstructies, rioleringsplannen). In gevallen waar de<br />
relatie met verkeersveiligheid niet direct voor de hand ligt (bv. onderwijs en<br />
groenbeheer) is dit van belang en verdient de aandacht.<br />
categorie-indeling van wegen.<br />
De gemeente hanteert met het Verkeersstructuurplan de functionele wegindeling.<br />
De belangrijkste resultaten uit dit plan zijn dat de bereikbaarheid van de<br />
kernen en de woongebieden gewaarborgd moet blijven. De doorrijdbaarheid<br />
van de routes door deze gebieden moeten van ondergeschikte betekenis zijn.<br />
Om het (doorgaande) verkeer te verminderen dienen de woongebieden in<br />
<strong>Brummen</strong> gesegmenteerd te worden. Tevens dienen de functies binnen deze<br />
segmentatie te worden geïntensiveerd. De kernen en wijken moeten als één verblijfsgebied<br />
ervaren worden. Op basis van de wegenstructuur wordt dat onder<br />
meer bereikt door de aanleg van een noordelijke ontsluitingsweg (B l-variant)<br />
en fietsvoorzieningen tussen <strong>Brummen</strong> en Zutphen. Uit oogpunt van verkeersveiligheid<br />
wordt via dit plan de wegenstructuur aangescherpt.<br />
belangrijkste conclusies:<br />
L<br />
bijzondere aandacht bij de uitvoering van het verkeersveiligheidsbeleid<br />
verdienen de benodigde tijd, geld en samenwerking tussen maatschappelijke<br />
instanties, bestuurlijke en ambtelijke afdelingen. De toepassing van het<br />
verkeersveiligheidsbeleid kan verbeterd worden als veilig verkeersgedrag<br />
in overeenstemming wordt gebracht met wat de instanties/afdelingen<br />
willen of gaan doen. Mede ten behoeve van een efficiënte werkwijze<br />
zouden zij hun beleid beter op elkaar kunnen afstemmen. De communicatie,<br />
het volgen en terugkoppelen van het voortschrijdend inzicht zijn<br />
belangrijk. Het beschikken over adequate onderzoeksfaciliteiten en<br />
anafyseprogrammatuur (VERAS) mag daarin niet ontbreken;<br />
2. de organisatie en wijze van uitvoering van de verkeerstaak bij de politie<br />
en gemeente bieden goede kansen voor uitbreiding van samenwerking. De<br />
afnemende tijdsbesteding aan haruPiavingsactiviteiten zijn een zorgpunt;<br />
4. voor de bevolking zijn landelijk opererende verkeersveüigheidsorganisatie<br />
beschikbaar (van belang bij de beleidsuitvoering);<br />
5. scholen zouden een hoge prioriteit aan verkeerseducatie moeten geven.<br />
Van belang is de relatie tussen infrastructuur en educatie te leggen. De<br />
scholen dienen daarbij over moderne verkeersmethoden te beschikken.<br />
Ook moeten ouders meer bij dit onderwijs worden betrokken.<br />
Grontmij 11
Trend actie -25% slachtoffers<br />
120<br />
100
4 De verkeersonveiligheid<br />
4.1 De ontwikkeling van de verkeersongevallen<br />
Uit tabel l in bijlage 2 blijkt dat tussen 1994 en 1996 in <strong>Brummen</strong> 965 ongevallen,<br />
waarvan 138 letselongevallen zijn geregistreerd. Daarbij zijn 178<br />
slachtoffers (waaronder 10 doden!) te betreuren. Het aandeel dat tot de categorie<br />
overleden of opgenomen in het ziekenhuis behoort, bedraagt in <strong>Brummen</strong><br />
ruim 26% (46 slachtoffers). Dit is hoger in referentiegemeenten. Vergeleken met<br />
het landelijke en provinciale beeld is het aantal slachtoffers in 1994 afgenomen,<br />
in 1995 toegenomen en in 1996 weer afgenomen tot 51, hetgeen 5 lager is dan<br />
het streefbeeld. Daarmee loopt <strong>Brummen</strong> voor op de ontwikkelingen van de<br />
actie -25% (figuur 1).<br />
4.2 De lokatie van de verkeersongevallen (1993-1995)<br />
In de tabellen 2, 3, 4 en 5 in bijlage 2 zijn de ongevalskenmerken opgenomen<br />
met betrekking tot de ongevalslokaties. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste<br />
kenmerken samengevat.<br />
Wegbeheerder:<br />
• gemeentelijke wegen<br />
Bebouwde komsituatie:<br />
• binnen de bebouwde kom<br />
• buiten de bebouwde kom<br />
Maximum snelheid:<br />
• 50km/u-wegen<br />
• 80 km/u-wegen<br />
Wegsituatie:<br />
• vakken:<br />
• kruisingen:<br />
MM8töfö;<br />
737 (76%)<br />
576 (60%)<br />
389 (40%)<br />
569 (59%)<br />
339 (35%)<br />
476 (50%)<br />
406 (42%)<br />
illl$i|!gfl<br />
98 (71%)<br />
61 (44%)<br />
77 (56%)<br />
57 (41%)<br />
68 (49%)<br />
52 (38%)<br />
72 (52%)<br />
124 (70%)<br />
74 (42%)<br />
104 (58%)<br />
66 (37%)<br />
89 (50%)<br />
65 (37%)<br />
93 (52%)<br />
Sg$üffiW<br />
iiiillliËiï<br />
*) + het aantal slachtoffers neemt in de periode 1994-1996 gemiddeld met S5% af;<br />
O het aantal ongevallen varieert in de periode 1994-1996 gemiddeld minder dan 5%;<br />
het aantal ongevallen neemt in de periode 1994-1996 gemiddeld toe s5% of meer<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
Uit de analyse blijkt dat de verkeersonveiligheid in <strong>Brummen</strong> vooral een<br />
ernstig beeld vertoont op wegen buiten de bebouwde kom met een snelheidslimiet<br />
van 80 km/u. Daarentegen gebeuren er meer ongevallen met uitsluitend<br />
materiële schade binnen de bebouwde kom op wegen van 50 km/u. Het aandeel<br />
verkeersslachtoffers buiten de bebouwde kom is hoger dan in referentiegemeenten.<br />
Er is een fluctuerende trend. Opvallend is dat er veel letselongevallen<br />
en slachtoffers geregistreerd zijn op kruispunten.<br />
Op de kaarten l tot en met 3 zijn voor de periode 1994-1996 de ongevallen en<br />
slachtoffers per lokatie weergegeven.Per lokatie zijn de belangrijkste kenmerken<br />
en omstandigheden waaronder de verkeersonveiligheid zich voordoet nader<br />
geanalyseerd. Onderstaande tabellen en bijlage 2 geven de resultaten weer.<br />
Grontmij 12
De verkeersonveiligheid<br />
W^^M^m^^^m^niê^<br />
N348<br />
Amhemsestraat<br />
Eerbeekseweg/Loenenseweg<br />
Cortenoeverseweg/ZutpHensestraat<br />
Berastein<br />
Rijksstraatweg<br />
Overzicht van de gevaarlijkste kruispunten, wegvakken en straten/routes (1994-<br />
1996) op basis van letselongevallen en totaal ongevallen<br />
•^:::iii:;^::^^i:S$^^^ m$^$i8$Mm g;ü(*SSfjg $$ü&m w$ffi*&$m<br />
N345<br />
Buikk<br />
12 i i<br />
Rijksweg<br />
Harderwijkerweg<br />
N345<br />
Loenenseweg<br />
Voorsterweg<br />
Brutnmen<br />
Eerbeek<br />
Buikk<br />
Eerbeek<br />
Buikk<br />
11<br />
10<br />
10<br />
9<br />
9<br />
2<br />
4<br />
2<br />
0<br />
1<br />
2<br />
6<br />
3<br />
0<br />
1<br />
Boerhaavelaan<br />
Rembrandtlaan<br />
Eerbeek<br />
7<br />
0<br />
Col denhovenseweg<br />
Enkweg<br />
Eerbeek<br />
7<br />
2<br />
2<br />
<strong>Brummen</strong>seweg/Lageweg<br />
Hallseweg<br />
Eerbeek<br />
7<br />
1<br />
1<br />
<strong>Brummen</strong>seweg<br />
Dierenseweg<br />
Eerbeek<br />
7<br />
1<br />
1<br />
Hallsedijk<br />
Hoevesteeg<br />
Buikk<br />
7<br />
5<br />
11<br />
Apeldoomseweg<br />
Boeren straat<br />
Eerbeek<br />
6<br />
1<br />
1<br />
Apel doomseweg<br />
Dierenseweg/Hall seweg<br />
Eerbeek<br />
6<br />
4<br />
5<br />
Julianal aan/M een eatstraat<br />
Voorsterwee<br />
<strong>Brummen</strong><br />
6<br />
1<br />
1<br />
imft^M^^é^eKif^s^msM<br />
Wasacker De<br />
ÏÏSSSÏ:^^<br />
Coldenhovenseweg-<br />
wM8ütö®Mm<br />
Eerbeek<br />
ïgüUg;<br />
n<br />
m*m<br />
0<br />
ïSK«*«tïSï sssssassoï^iöigssïssiss<br />
0<br />
Rijksweg<br />
thv. Amhemsestraat<br />
Bruttuuen<br />
16<br />
2<br />
2<br />
Stuitveaburchstraat<br />
thv. Illmckstraat<br />
Eerbeek<br />
12<br />
0<br />
Stuijvenburchstraat<br />
Beekpad-Veldweg<br />
Eerbeek<br />
12<br />
0<br />
Rijksweg<br />
Amhemsestraat-Prov Wg N348<br />
Brmnmen<br />
11<br />
3<br />
9<br />
Rhienderensestraat<br />
Rhieadersevoetpad-Stonwstraat<br />
Buikk<br />
10<br />
3<br />
3<br />
Amhemsestraat<br />
Metderkampweg-Spankerenseweg<br />
Buikk<br />
10<br />
2<br />
4<br />
Eerbeekseweg<br />
thv. Oude Eerbeekseweg<br />
<strong>Brummen</strong><br />
9<br />
2<br />
4<br />
Vosstraat<br />
Kikvorsenstraat- Voorsterweg<br />
Buikk<br />
9<br />
1<br />
1<br />
Zutpheosestraat<br />
Kleine Vosstraat-Zutphensestraat<br />
Buikk<br />
9<br />
0<br />
Zutphensestraat<br />
Elzenbosweg-Bicdenoordweg<br />
Buikk<br />
7<br />
4<br />
4<br />
Zutphensestraat<br />
D A Van Vunrenstraat-Markt-<br />
<strong>Brummen</strong><br />
6<br />
1<br />
1<br />
Stuijvenburchstraat<br />
Loubergweg-H A Grizdl straat<br />
Eerbeek<br />
S<br />
3<br />
3<br />
1. N34S Buikk 77 13<br />
2. Langedijk-Hoevesteeg-Tondensestraat Buikk 14 15<br />
3. Eerbeekseweg-<strong>Brummen</strong>seweg <strong>Brummen</strong>/Eerbeek/Buikk 56 11 15<br />
4. Hallsedijk Buikk 19 14<br />
5. Dierenseweg-Apeldoomseweg Eerbeek 39<br />
6. Coldenhovenseweg-Loubergweg-Lageweg Eerbeek 42 10<br />
7. Voorsterweg (buiten bebouwde kom) Buikk 40 10<br />
8. Loenenseweg (binnen beb. kom tot Stuyvenburchstraat) Eerbeek 52<br />
9. Amhemsestraat-Zutphensestraat (binnen bebouwde kom) <strong>Brummen</strong> 68<br />
10. Loenenseweg (buiten bebouwde kom) Eerbeek 17<br />
Uit dit overzicht blijkt dat de belangrijkste verkeerswegen én belangrijkste<br />
"sluiproutes" door het buitengebied de grootste bijdrage leveren aan de verkeersonveiligheid<br />
in de gemeente <strong>Brummen</strong>. Zoals ook uit §4.6 zal blijken<br />
komen de lokaties waarop de klachten zijn geuit, ook lokaties met ernstige<br />
ongevallen zijn.<br />
Grontmij 13
De verkeersonveiligheid<br />
4.3 Leeftijd, vervoerwijze en betrokkenen (1994-1996)<br />
Uit de tabellen 6 en 7 blijkt welke groepen verkeersdeelnemers en leeftijdsgroepen<br />
vaak bij ongevallen betrokken zijn. Tabel 8 laat zien welke verkeersdeelnemers<br />
conflicteren bij de ongevallen. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste<br />
kenmerken uit de tabellen samengevat.<br />
: i^K^S^m^ê$^è^^^M^^^^^S^^^<br />
mmmmmmmmmmimmmimsmm^<br />
Betrokkenen:<br />
• personenauto's<br />
• langzaam verkeer:<br />
• bromfiets<br />
•fiets<br />
• voetganger<br />
• vracht/bestelauto<br />
Slachtoffers naar leeftiid en vervoenviize:<br />
16-17 jarige bromfietsers<br />
18-24 jarige bromfietsers<br />
18-24 jarige automobilist<br />
25-39 jarige automobilist<br />
jonge fietsers (£15 jaar)<br />
oudere fietsers (56+)<br />
Con üicterende partiien bii letseloneevallen:<br />
motorvoertuigen en langzaam verkeer<br />
personenauto's-bromfietsers<br />
personenauto's-personenauto's<br />
personenauto's-fietsers<br />
::::»ili;:pii||vaifèilk<br />
1236 (62%)<br />
155 ( 8%)<br />
74 ( 4%)<br />
64 (3%)<br />
7 ( 1%)<br />
214 (10%)<br />
::i:K^l^tt^ij;ii<br />
130 (45%)<br />
69 (24%)<br />
34(12%)<br />
29 (10%)<br />
6 (2%)<br />
28 (10%)<br />
llilïisiilllll<br />
83 (47%)<br />
67 (38%)<br />
35 (20%)<br />
26 (15%)<br />
6 (3%)<br />
9 (5%)<br />
17 (10%)<br />
8 (5%)<br />
21 (12%)<br />
25 (14%)<br />
6 (3%)<br />
9 (5%)<br />
67 (38%)<br />
26 (15%)<br />
37 (21%)<br />
11 (6%)<br />
Het autoverkeer speelt een belangrijke rol bij alle verkeersongevallen. Veel<br />
slachtoffers nemen als langzaam verkeerdeelnemer aan het verkeer deel. Op<br />
kaart 4 zijn de lokaties van de (brom)fïetsongevallen weergegeven. Hun aandeel<br />
is lager dan in referentiegemeenten. De analyse rechtvaardigt de aandacht voor<br />
de volgende groepen verkeersdeelnemers:<br />
• 16-17 jarige bromfietsers;<br />
• 18-24 jarige automobilisten;<br />
• 25-39 jarige automobilisten;<br />
• oudere fietsers;<br />
• jonge fietsers;<br />
Dit komt overeen met de landelijke speerpunten.<br />
Conflicten bij de ongevallen zijn er vooral tussen personenauto's onderling en<br />
personenauto met langzaam verkeer.<br />
4.4 De aard van de ongevallen (1994-1996)<br />
De tabellen 9 tot en met 13 in bijlage 2 geven de ongevallen en slachtoffers<br />
weer naar manoeuvreplaatje, aard ongeval, type ongeval en hoofdtoedracht.<br />
Onderstaand overzicht geeft de belangrijkste kenmerken weer.<br />
Grontmij 14
De verkeersonveiligheid<br />
Manoeuvreplaatje:<br />
zelfde weg zelfde richting met/zonder afslaan<br />
2 kruisende wegen<br />
met een geparkeerd voertuig<br />
met voorwerpen en dieren<br />
Aan ongeval:<br />
flank<br />
vast voorwerp<br />
eenzijdig<br />
kop-staart<br />
parkeerongevallen<br />
Type ongeval:<br />
voorrang auto<br />
voorrang fiets<br />
afslaand fiets<br />
rij- ongeval<br />
kop-staart ongeval<br />
nevenrijbaan ongeval<br />
Hoo Itoedracht:<br />
geen voorrang verlenen<br />
geen doorgang verlenen<br />
onvoldoende afstand houden<br />
verlies macht stuur<br />
Aflo p alcohol:<br />
alcoholongevallen:<br />
waarvan geen art. 8 WvW<br />
waarvan wel art. S WvW<br />
lii^tójgêWiBÈB kïSlasfciöfltaikk<br />
;||;;ïS^i|i||||;; i |;;;!S|;|;::|l|;;;<br />
149 (15%)<br />
281 (29%)<br />
153 (16%)<br />
230 (24%)<br />
402 (42%)<br />
42 (4%)<br />
39 (4%)<br />
92 (10%)<br />
153 (16%)<br />
229 (24%)<br />
63 (7%)<br />
21 (2%)<br />
176 (18%)<br />
69 (7%)<br />
103 (11%)<br />
265 (27%)<br />
34 (4%)<br />
77 (8%)<br />
76 (8%)<br />
30 (3%)<br />
14 (1,5%)<br />
16 (1,5%)<br />
25 (18%)<br />
50 (26%)<br />
1 (1%)<br />
25 (18%)<br />
75 (54%)<br />
24 (17%)<br />
11 (8%)<br />
11 (8%)<br />
1 (1%)<br />
24 (20%)<br />
26 (19%)<br />
12 (9%)<br />
35 (25%)<br />
11 (8%)<br />
3 (2%)<br />
44(32%)<br />
14 (10%)<br />
11 (8%)<br />
19 (14%)<br />
8 (6%)<br />
5(4%)<br />
2(2%)<br />
29 (16%)<br />
67 (38%)<br />
1 (1%)<br />
33 (19%)<br />
96 (54%)<br />
32 (18%)<br />
18 (10%)<br />
13 (7%)<br />
1 (1%)<br />
42 (24%)<br />
28 (16%)<br />
14 (8%)<br />
51 (29%)<br />
14 (8%)<br />
3 (2%)<br />
60 (33%)<br />
15 (8%)<br />
14 (8%)<br />
24 (14%)<br />
12 (7%)<br />
S (5%)<br />
4(2%)<br />
De meeste slachtoffers waren bij ongevallen met voorrangssituaties (op kruisende<br />
wegen) betrokken. Dit is iets hoger dan in referentiegemeenten. Er is echter<br />
een stijgende trend (toename van het aantal slachtoffers) te constateren.<br />
Bij flankongevallen (relatie met voorrangssituaties) zijn de meeste slachtoffers<br />
(54%) geregistreerd. Dit is iets hoger dan in referentiegemeenten.<br />
De rij-ongevallen (zoals verlies macht stuur) draagt voor 29% bij aan het<br />
aantal slachtoffers. Alcoholgebruik bij letselongevallen draagt voor 7% bij aan<br />
het aantal slachtoffers. Dit is iets lager dan in referentiegemeenten.<br />
4.5 Overige ongevalskenmerken (1994-1996)<br />
Uit de tabellen 14 tot en met 21 in bijlage 2 blijkt dat de onveiligheid in de<br />
middagperiode groot is. Met een aandeel van ruim 50% is de periode 12:00-<br />
18:00 uur belangrijk. Daarbinnen is het aandeel in de spits (16:00-18:00 uur)<br />
relatief groot. De zomerperiode mei tot en met juni en de periode novemberdecember<br />
lijken belangrijke periodes te zijn. De onveiligheid gezien naar dagen<br />
toont dat op dinsdag en donderdag het aantal letselongevallen hoog is. Het<br />
aantal slachtoffers is hoog op zondag en dinsdag.<br />
4.6 Verkeersklachten van de inwoners (1996)<br />
Deze verkeersonveiligheid, de suggesties en ideeën voor verbetering van deze<br />
situaties zijn in beeld gebracht door middel van het betrekken van de burgers<br />
en hun maatschappelijke vertegenwoordigers. Daartoe is een oproep gedaan in<br />
"<strong>Gemeente</strong>thuis" en zijn instanties aangeschreven. Ook is de verkeersonveiligheid<br />
op de schoolroute in het basisonderwijs geïnventariseerd. De resultaten<br />
zijn in bijlage 3 en kaart 5 weergegeven. Ook zijn per kern aparte avond voor<br />
hun burgers georganiseerd en de reacties verwerkt in aparte deelrapporten. De<br />
resultaten van de onderzoeken naar de verkeersonveiligheid op school-thuisroute<br />
(bijlage 3) en onder de bevolking tonen dat veel verkeerssituaties door<br />
jongeren, ouderen en gehandicapten onveilig ervaren worden.<br />
Uit de inventarisatie kwam naar voren dat vooral relatief hoge rijsnelheden van<br />
auto's een rol bij de verkeersonveiligheid spelen. Klachten zijn dat automobilisten<br />
het gevaar niet herkennen. Andere problemen zijn verkeersonveilige situaties<br />
die ontstaan door obstakels op trottoirs (voor gehandicapten, ouderen en<br />
parkeerders). Ook werd naar voren gebracht dat de parkeersituaties bij drukke<br />
verkeersaantrekkende voorzieningen tot chaotische verkeerssituatie en onveilig-<br />
Grontmij 15
De verkeersonveiligheid<br />
heid leiden, oversteeksituaties die meer opvallend uitgevoerd kunnen worden en<br />
het negeren van rood-licht. Belangrijke lokaties waarop de verkeersonveilige<br />
situaties betrekking hebben zijn de schoolomgeving en de hoofdwegen.<br />
basisonderwijs:<br />
Uit de inventarisaties blijkt dat het bereiken van scholen mogelijk is na het<br />
oversteken van buurt-/wijkontsluitingswegen danwei hoofdwegen. De oversteekbewegingen<br />
door schoolkinderen over deze wegen worden door de<br />
leerkrachten en leerlingen aangemerkt als potentieel gevaarlijk. Uit de resultaten<br />
blijkt dat de volgende situaties als onveilig ervaren worden:<br />
automobilisten (h)erkennen niet het gevaar voor kinderen;<br />
• automobilisten hebben geen zicht op de leerlingen door geparkeerde auto's<br />
rond de schooltoegang;<br />
het straatbeeld is te ruim (brede wegen) waardoor oversteekproblemen en<br />
te hoge rijsnelheden van het autoverkeer optreden;<br />
• wegen zijn te druk en er treden verkeersproblemen op de schoolroute op.<br />
• het ontbreken van fietspaden, waardoor auto's "uitwijken" naar de fietsers;<br />
scholieren hebben last van snelrijdend (vracht)verkeer.<br />
• bevolking en begeleidingsgroep<br />
De volgende verkeersonveilige situaties worden ervaren:<br />
• te hoge rijsnelheid van het autoverkeer (ook bij de komgrenzen);<br />
parkeerproblemen, waaronder haal- en brenggedrag van ouders bij scholen;<br />
onoverzichtelijke situaties (vooral geparkeerde auto's en beplanting),<br />
• veel (sluip)verkeer op de hoofdwegen en door woonwijken, waardoor oversteekproblemen<br />
ontstaan;<br />
• het ontbreken van fiets- of voetpaden;<br />
Zonder nu de klachten één-op-één te vergelijken komen uit de ruim circa 2.000<br />
situaties, vooral de drukke verkeerswegen in en door <strong>Brummen</strong>, wijk- en<br />
buurtstraten, alsmede specifieke lokaties bij verkeersaantrekkende voorzieningen<br />
(bv. scholen, winkels, bedrijven en woningen) naar voren die als<br />
onveilig ervaren worden (kaart 5).<br />
Belangrijkste conclusies:<br />
1. <strong>Brummen</strong> loopt voor op de ontwikkelingen van de actie -25% en de SW-doelstellingen.<br />
Het aantal slachtoffers mag volgens het streefbeeld in 1995 niet meer<br />
bedragen dan 56. In werkelijkheid waren 51 slachtoffers te betreuren;<br />
2. de verkeersonveiligheid in <strong>Brummen</strong> is een probleem buiten de bebouwde kom op<br />
wegen met een snelheidslimiet van 80 km/u;<br />
3. de volgende speerpunten zijn voor <strong>Brummen</strong> van toepassing:<br />
• oorzaken:<br />
. geen voorrang/doorgang verlenen<br />
snelheid<br />
. parkeerongevaUen<br />
rijden onder invloed<br />
. onoverzichtelijke situaties<br />
. hinderlijk parkeren;<br />
m weggebruikers:<br />
. 16-17 jarige bromfietsers;<br />
. 18-24 jarige automobilist;<br />
. 25-39 jarige automobilist;<br />
. oudere fietsers (56 jaar en ouder);<br />
. jongere fietsers (12-15 p);<br />
. betrokkenen bij ongevallen: auto 's onderling;<br />
. betrokkenen bij ongevallen: auto 's * langzaam verkeer;<br />
• gevaarlijke lokaties<br />
. verblijfsgebieden, routes/wegen en Black-Spots;<br />
. lokaties op drukke wegen zonder fietspaden;<br />
Grontmij 16
5 Ruimtelijke ordening en verkeer<br />
5.1 Inleiding<br />
In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de huidige verkeerssituatie. De<br />
gemeente <strong>Brummen</strong> heeft in 1996 het Verkeersstructuurplan (VSP) vastgesteld.<br />
Dat VSP richt zich op de huidige problematiek en de gewenste toekomstige<br />
verkeersstructuur. Die structuur op langere termijn is geanalyseerd en in een<br />
beleidsvisie neergelegd. Het VSP werkt de hoofdstructuur voor het autoverkeer<br />
op hoofdlijnen uit en vormt het kader voor de noodzakelijke uitwerking tot<br />
hoofdlijnen van maatregelen. Dat laatste krijgt in dit verkeersveiligheidsplan de<br />
aandacht. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de belangrijkste relaties<br />
tussen het verkeersveiligheidsplan en het VSP. Voor gedetailleerde informatie<br />
wordt verwezen naar het VSP.<br />
Bovendien wordt een onderzoek uitgevoerd naar een nieuwe verbinding aan de<br />
noordzijde van de kern <strong>Brummen</strong> (B l-variant). Daarbij gaat het erom een<br />
kortsluiting te verkrijgen tussen de provinciale weg N348 en de kern <strong>Brummen</strong>.<br />
Dat laatste geldt in het bijzonder voor het bedrijventerrein Rhienderen en de<br />
nieuwe woonwijk Elzenbos. Direct daaraan gekoppeld is de routering (en<br />
functionele wegindeling) van het verkeer in de richting Eerbeek door de kern<br />
<strong>Brummen</strong>. Ook de structurele verbetering van voorzieningen voor het fietsverkeer<br />
tussen <strong>Brummen</strong> en Zutphen maken onderdeel uit van deze studie.<br />
5.2 Het verkeersstructuurplan<br />
De gemeente <strong>Brummen</strong> streeft ernaar een goede bereikbaarheid te waarborgen<br />
voor economisch gevoelige delen van de gemeente, zo mogelijk voor alle<br />
verkeersdeelnemers. Daarbij werkt de gemeente toe naar het verbeteren van de<br />
verkeersleefbaarheid en het terugdringen van de hinder voor bewoners.<br />
De kernen Eerbeek en <strong>Brummen</strong> liggen op ca. 8 km. van elkaar en zijn<br />
verbonden door de Eerbeekseweg-<strong>Brummen</strong>seweg-Lageweg. Van oost naar<br />
west is de wegenstructuur als volgt te beschrijven:<br />
1. de provinciale weg N348 (Dieren-Leuvenheim-langs <strong>Brummen</strong> naar<br />
Zutphen). De Amhemsestraat sluit op deze weg aan;<br />
2. de Zutphensestraat die in het verlengde van de Arnhemsestraat ligt en<br />
parallel aan de N348 loopt, is de ontsluiting van <strong>Brummen</strong> vanuit<br />
noordelijke richting. Deze route voert door <strong>Brummen</strong>;<br />
3. Eerbeekseweg-Engelenburgerlaan;<br />
4. de spoorlijn Zutphen-Arnhem met aan de westzijde het bedrijventerrein<br />
Hazenberg en sportvoorzieningen;<br />
5. Dierenseweg-Apeldoornseweg ("Kanaalweg"), ten oosten van Eerbeek;<br />
6. kernontsluitingswegen:<br />
Voorsterweg (<strong>Brummen</strong>-Oeken/Empe), Eerbeekseweg-<strong>Brummen</strong>seweg,<br />
Hallsedijk, Emperweg en Loenenseweg;<br />
7. de kern Eerbeek is te bereiken via de Eerbeekseweg/<strong>Brummen</strong>seweg-<br />
Lageweg door Laag Soeren en via de wegen die vanaf de Apeldoornseweg/Dierenseweg<br />
lopen. De belangrijkste zijn de <strong>Brummen</strong>seweg en<br />
Lageweg;<br />
8. van oost naar west door Eerbeek voert de route via de Stuyvenburchstraat,<br />
Loenenseweg.<br />
Gebruik van de wegen<br />
Uit een Verkeersonderzoek van 1996 blijkt dat de intensiteiten van het autoverkeer<br />
het hoogst zijn in <strong>Brummen</strong> op de Arnhemsestraat (5.800-7.100 mvt.),<br />
Eerbeekseweg (ca. 4.700 mvt.), Zutphensestraat (4.300 mvt.) en Troelstralaan<br />
Grontmij 17
Ruimtelijke Ordening en Verkeer<br />
(ca. 4.000 mvt) en in Eerbeek op de Lageweg (7.200 mvt), Coldenhovenseweg<br />
(6.800 mvt), Stuyvenburchstraat (5.400 mvt.) en <strong>Brummen</strong>seweg (5.100 mvt.).<br />
De volgende discrepanties tussen de wegfunctie, vormgeving en gebruik<br />
(knelpunten in de huidige situatie) te constateren:<br />
verkeersafwikkeling (er treedt congestie/filevorming op):<br />
1. er zijn geen wegen waar de verkeersafwikkeling wezenlijk wordt<br />
gestagneerd;<br />
2. de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen in <strong>Brummen</strong> voor het<br />
vrachtverkeer is een aandachtspunt. Vooral de routes Arnhemsestraat/Zutphensestraat<br />
en door de Pothof spelen daarbij een rol;<br />
3. de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen in Eerbeek voor het<br />
vrachtverkeer is een aandachtspunt. Vooral de routes Coldenhovenseweg,<br />
Loubergweg en omgeving Volmolenweg spelen daarbij een rol.<br />
• Oversteekbaarheid:<br />
Bij de oversteekbaarheid zijn de fietser en voetganger als maatgevende verkeersdeelnemers<br />
gehanteerd. Op bovengenoemde straten wordt de oversteekbaarheid<br />
aangetast.<br />
• Verkeersonveiligheid op de hoofd- en wijkwegen<br />
De dubbelfuncties van wegen leidt tot ongevallen en conflicten (zie hoofdstuk<br />
4). De snelheids- en richtingsverschillen bepalen de afloop. De langzaam verkeersdeelnemers<br />
zijn daarbij kwetsbare groepen. Bovendien leidt de stagnerende<br />
verkeersafwikkeling (hoofdzakelijk in de spitsuren) tot onbedoeld gebruik van<br />
wegen (sluipverkeer). De lokaties van de verkeersongevallen zijn in bijlage 2 en<br />
de kaarten 1-5 weergegeven. De verkeersonveiligheid is het hoogst op de<br />
hoofdwegen.<br />
Ruimtelijke ontwikkelingen beïnvloeden deze verkeerssituaties. Relevante<br />
ontwikkelingen hebben betrekking op:<br />
1. een grotere kern <strong>Brummen</strong> en een grotere kern Eerbeek;<br />
2. mobiliteitseffecten;<br />
3. regionale ontwikkelingen (waaronder de uitbreiding van Zutphen,<br />
aanleg nieuwe N345 (om de Hoven), het onttrekken van verkeer aan<br />
(toekomstige) milieubeschermingsgebieden (voorkomen van doorgaand<br />
verkeer door de landgoederen-zone).<br />
Het gevolg van deze ontwikkelingen is dat de huidige knelpunten zich in<br />
sterkere mate zullen voordoen, met name inde kernen Eerbeek en <strong>Brummen</strong>.<br />
De externe verkeersafwikkeling wordt enigszins verbeterd. De omlegging Laag-<br />
Soeren en de aanpassing van de "Kanaalweg" biedt hierbij een verbeterde<br />
afwikkeling van het (vracht)verkeer in de richting A348. De reconstructie van<br />
de route vanaf Immenberg tot aan de kern Loenen is vooral voor de bedrijven<br />
van Eerbeek als verbetering te beschouwen.<br />
5.3 Langzaam verkeer<br />
a.____fietsen<br />
<strong>Brummen</strong> streeft de bevordering van het gebruik van de fiets en het vergroten<br />
van de verkeersveiligheid en aantrekkelijkheid van dat fietsgebruik na. Door de<br />
verkeerssituatie van het (vracht)autoverkeer ondervindt het langzaam verkeer<br />
hinder. De routes voeren door de kernen, waar ook het fiets- en voetgangersverkeer<br />
van dezelfde verkeersruimte gebruik maakt. Het gevolg is een gevoel<br />
van verkeersonveiligheid, een dreiging die uitgaat van het verkeer en verkeersongevallen<br />
tussen het autoverkeer en langzaam verkeer.<br />
Het hoofdwegennet van <strong>Brummen</strong> is ruim gedimensioneerd. Daarbinnen is<br />
veelal geen duidelijke plaats voor de fiets ingeruimd of is deze ruimte van<br />
ondergeschikt belang (bv. suggestiestroken). Nu hoeft een expliciete route niet<br />
altijd over vrijliggende fietspaden te leiden. Deze kan ook over woon-, buurt-<br />
Grontmij 18
Ruimtelijke Ordening en Verkeer<br />
of wijkstraten voeren. De fietsvoorzieningen bestaan uit fietspaden, fiets(suggestie)stroken<br />
en voor de fiets toegankelijke wegen. Op kaart 4 en bijlage 4 zijn<br />
de utilitaire en recreatieve fietsvoorzieningen weergegeven. De structuur bestaat<br />
uit (vrijliggende) fietspaden langs de N348 (Dieren-Leuvenheim-<strong>Brummen</strong>), De<br />
Pothof-Eerbeekseweg/<strong>Brummen</strong>seweg, Lageweg-Stuyvenburchstraat-Loenenseweg-Harderwijkerweg,<br />
alsmede langs de Apeldoornseweg, de N345 (Empe-<br />
Zutphensestraat), in <strong>Brummen</strong> langs de Zutphensestraat en het gedeelte tussen<br />
Cortenoever en Zutphen langs de N348. Fietssuggestiestroken zijn er langs de<br />
straat De Pothof en de Ringlaan. Verder is er een fietspad langs de Hallseweg.<br />
Bovendien zijn de openbaar-vervoervoorzieningen bestemmingspunten voor het<br />
fietsverkeer. Door de gunstige afstanden tussen de verkeersaantrekkende<br />
voorzieningen en de buslijnen danwei het station in <strong>Brummen</strong>, alsmede door de<br />
goede ligging van de busroutes en de geringe hoogteverschillen, zijn er kansrijke<br />
mogelijkheden voor de fiets als voor- en natransportmiddel voor het openbaar<br />
vervoer. Het bieden van goede fietsstallingen is een belangrijk kwaliteitsaspect.<br />
In het winkelgebied van Eerbeek en <strong>Brummen</strong> en bij bushaltes zijn<br />
fietsstandaards aanwezig.<br />
• recreatief fietsverkeer<br />
De belangrijkste bestemmingen voor het recreatief fietsverkeer zijn de sportvoorzieningen,<br />
toeristisch recreatieve gebieden (zoals bos, landgoederen,<br />
weiland en water), musea en monumenten. Deze recreatieve fietsvoorzieningen<br />
vallen ook grotendeels samen met de utilitaire voorzieningen. Evenwel, het<br />
recreatief fietsverkeer rijdt ook over wegen die voor andere weggebruikers<br />
(waaronder vrachtverkeer) toegankelijk zijn. Voorbeelden zijn de route over de<br />
Hallseweg (die aansluit op het Hallsepad), de route over de Doonweg of over<br />
de Beijnenlaan.<br />
Hoewel het beeld van de fietsintensiteiten gecompleteerd dient te worden blijkt<br />
dat intensief gebruikte fietsroutes vooral voeren over:<br />
1. Zutphensestraat (ca. 800 fietsers per dag);<br />
2. Voorstondensestraat-Windheuvelstraat-Baankstraat (ca. 500 fietsers);<br />
3. de Cortenoeverseweg (ca. 300 fietsers per dag);<br />
4. vanuit Hall via de Vosstraat (
Ruimtelijke Ordening en Verkeer<br />
Effectieve bestrijding van de verkeersonveiligheid is juist op gemeentelijk<br />
niveau goed mogelijk, vooral als het gaat om kruispunten of wegvakken. En<br />
die lokaties zijn er (kaart 4). De verkeersonveiligheid is ten opzichte van<br />
lokaties met specifieke fietsvoorzieningen relatief hoog op:<br />
hoofdwegen zonder fietsvoorzieningen (Arnhemsestraat);<br />
de Loenenseweg (fietsstroken);<br />
Stuyvenburchstraat (heringerichte centrumroute waar alle verkeersdeelnemers<br />
harmonieus moeten samenspelen);<br />
de schoolomgevingen;<br />
Hallseweg;<br />
Zutphensestraat (fietspaden);<br />
Hazenberg-Spoorstraat;<br />
Engelenburgerlaan-Ambachtstraat.<br />
b,____voetgangers en minder validen<br />
Voetgangersvoorzieningen zijn er in <strong>Brummen</strong> in verblijfsgebieden en langs de<br />
hoofdwegen. In <strong>Brummen</strong> zijn verschillende woongebieden aanwezig. Inmiddels<br />
zijn enkele buurten tot verblijfsgebied ingericht danwei zijn maatregelen genomen.<br />
Voor verplaatsende voetgangers (bv. verplaatsingen tussen de voorzieningen)<br />
zijn verschillende oversteekvoorzieningen aangebracht. Buiten het centrum<br />
en de centrumgebieden zijn er oversteekvoorzieningen op het hoofdwegennet.<br />
Vaak zijn er langs de hoofdwegen, zoals de Arnhemsestraat-Zutphensestraat,<br />
Loenenseweg of de N348 in Leuvenheim voetpaden aanwezig, maar voor het<br />
oversteken van de hoofdwegen ontbreekt een fijnmazig netwerk. Binnen de<br />
buurten zijn doorsteekjes aanwezig om van de ene straat naar de andere straat<br />
te lopen. De inrichting van de woonstraten en buurtonsluitingswegen als<br />
verblijfsstraten moeten ervoor zorgen dat de woonbuurten voor voetgangers<br />
relatief veilig zijn.<br />
Een aandachtspunt is de lokatie van de voorzieningen, zoals winkels, bushaltes<br />
of scholen ter weerszijden van de belangrijkste wegen. In veel gevallen zullen<br />
deze wegen moeten worden overgestoken om deze te bereiken. Veelal zijn oversteekpunten<br />
daarvan gevaarlijke situaties (zie bijlage 2 en de kaarten 1-5).<br />
5.4 Parkeren<br />
De parkeerproblematiek in de centra van vooral Eerbeek en <strong>Brummen</strong> zal<br />
toenemen als de bedrijvigheid toeneemt. De verwevenheid van parkeren en<br />
rijden op het Stuyvenburchplein zal problemen blijven geven. De parkeerdruk<br />
in het centrum zal uitbreiden naar de nabije omgeving. In het centrum van<br />
<strong>Brummen</strong> zal zich deze situatie ook voordoen.<br />
Momenteel worden de parkeerplaatsen in de omgeving van het centrum van<br />
<strong>Brummen</strong> en Eerbeek intensief gebruikt. Vooral aan de Zutphensestraat, Leliestraat/Ambachtstraat,<br />
alsmede op het bedrijventerrein Hazenberg in <strong>Brummen</strong><br />
en in de omgeving van de Stuyvenburchstraat/Wasacker in Eerbeek komen<br />
hoge bezettingen (>80 %) voor. Daaronder zijn ook langparkeerders. Een<br />
nadeel van hoge bezettingen is dat zoekverkeer ontstaat. Dat leidt weer tot<br />
meer (potentiële) conflictsituaties. Vooral op zaterdagen en koopavonden is de<br />
parkeerdruk hoog, maar structurele parkeerproblemen doen zich niet voor. Een<br />
aandachtspunt is de ongelijke verdeling van danwei verwijzing naar deze<br />
parkeerplaatsen. Daardoor ontstaan problemen (bezetting >80%) op de<br />
Stuyvenburchstraat, terwijl het parkeerterrein bij de Coldenhovenseweg vrijwel<br />
onbezet zijn (bezetting ca. 40%).<br />
Een veel gehoorde klacht is het parkeren van vrachtauto's in de woonwijken of<br />
direct aan de rand buiten het bedrijfsterrein. Via de Algemene Politieverordening<br />
kan dit hinderlijk parkeren gereguleerd worden. Van belang daarbij is dat<br />
een alternatief aangeboden wordt. Daarbij kan gedacht worden aan een<br />
permanente voorziening voor het tijdelijk parkeren van de vrachtauto's.<br />
Hoge parkeerbezettingen treden van tijd tot tijd ook op bij andere verkeersaantrekkende<br />
voorzieningen, zoals de sportparken. Door de hoge bezettings-<br />
Grontmij 20
Ruimtelijke Ordening en Verkeer<br />
graad gaan automobilisten omrijden om een plaats te vinden. Daardoor<br />
ontstaan conflicten tussen het zoekverkeer en arriverend/vertrekkend verkeer.<br />
Tenslotte zijn er parkeerproblemen rond de toegang van basisscholen. Daar<br />
parkeren de ouders van kinderen de auto vaak zo ongelukkig dat de doorstroming<br />
belemmerd wordt danwei dat onoverzichtelijke situaties ontstaan.<br />
5.5 Wegindeling voor het openbaar vervoer<br />
• de trein<br />
<strong>Brummen</strong> ligt aan de spoorlijn Zutphen-Arnhem. Het station is goed te<br />
bereiken via de Spoorstraat en Stationsweg. Het station in <strong>Brummen</strong> wordt<br />
aangedaan door de buslijn 161 van Midnet.<br />
• de bus<br />
Voor het openbaar vervoer is de gemeente aangewezen op buslijnen van<br />
Midnet. Het üjnennet vervult een ontsluitende functie in het verkeer van de<br />
gemeente. De nadruk ligt op het zo dicht mogelijk benaderen van de belangrijkste<br />
verkeersaantrekkende voorzieningen en kernen. De snelheid is ondergeschikt<br />
aan de bereikbaarheid van deze voorzieningen. Evenwel, de bussen<br />
rijden volgens een dienstrooster. Het gaat om de lijnen 28, 76, 98, 118, 119 en<br />
de buurtbus, waarvan de lijnvoering op kaart 6 is weergegeven.<br />
Omdat het op de Loenenseweg-Stuyvenburchstraat in de spitsen druk is, treden<br />
voor de drukbezochte üjn 119 verliestijden op. Dat treedt ook voor lijn 28<br />
(Dieren-via <strong>Brummen</strong>-Zutphen) en 98 (Eerbeek-<strong>Brummen</strong>-N348-Zutphen) op.<br />
De loopafstanden tussen de halteplaatsen en belangrijkste verkeersaantrekkende<br />
voorzieningen (ook woningen) is maximaal 625 meter voor Eerbeek en<br />
<strong>Brummen</strong>. Daarmee worden de kwaliteitsnormen gehaald. Een probleem is dat<br />
de buslijnen niet dezelfde haltes aandoen, waardoor de overstap van de trein<br />
naar de bus en de bussen onderling uitblijft. Evenmin kan men vanaf Eerbeek<br />
naar de kleine kernen rijden, zonder een overstap te maken. Een ander probleem<br />
is de bereikbaarheid van de haltes. De haltes liggen vaak aan de verkeerswegen.<br />
De haltes zijn dan te bereiken door zo'n weg over te steken. De<br />
verkeersonveiligheid is daarbij een belangrijk aandachtspunt. In het buitengebied<br />
zijn de afstanden van de woningen tot de halteplaatsen ruim 1.500 meter.<br />
Dat vraagt om een goede bereikbaarheid per fiets of bromfiets, waarbij goede<br />
en veilige stallingsmogelijkheden bij de halteplaatsen niet mogen ontbreken.<br />
5.6 Structurele verbeteringen<br />
Met behulp van het verkeersmodel voor <strong>Brummen</strong> is nagegaan wat de effecten<br />
zijn de verwachte ontwikkelingen. Uitgangspunten voor de nieuwe verkeersstructuur<br />
van de gemeente <strong>Brummen</strong> zijn vooral gebaseerd op grond van de<br />
weergegeven ruimtelijke ontwikkelingen en het te verwachten verkeersbeeld in<br />
het jaar 2010. Daarbij wordt doorgaand verkeer geweerd uit de kernen en<br />
wijken, krijgt het langzaam verkeer in de kernen en in het buitengebied<br />
prioriteit, dienen woonbuurten verkeersveilig te zijn, worden hoofdroutes voor<br />
het vrachtverkeer van en naar de bedrijventerreinen opgezet en wordt het<br />
gebruik van openbaar vervoer gestimuleerd.<br />
De inzichten in de berekeningen leiden tot een voorkeur voor de gewenste<br />
verkeersafwikkeling (voorkeursvariant). Deze voorkeursvariant bestaat uit de<br />
noordelijke ontsluiting <strong>Brummen</strong> en aansluiting op de N348. Op het moment<br />
dat de gewenste verkeersafwikkeling binnen bereik komt, dan spelen twee<br />
mogelijke varianten ook een rol, namelijk E2 (Coldenhovenseweg-Kollergang)<br />
en E4 (Ringlaan-Apeldoornseweg).<br />
Deze voorkeursvariant is vertaald naar het wegennet van de gemeente, waarop<br />
de uiteindelijke functionele indeling van wegen, overeenkomstig de landelijke<br />
en provinciale terminologie van het duurzaam veilig concept, is gebaseerd.<br />
Deze uitwerking krijgt inhoud in de notitie "Routes door <strong>Brummen</strong> en entree<br />
westzijde <strong>Brummen</strong>", inclusief bijbehorende tekeningen (Grontmij; 18 juni 1997).<br />
Grontmij 21
6 Resumé aandachtsvelden voor het<br />
toekomstige beleid<br />
De problemen uit de voorgaande hoofdstukken vormen de aandachtsvelden<br />
voor het toekomstige beleid en zijn hieronder samengevat weergegeven.<br />
Overzicht aandachtsvelden<br />
l. ORGANISATIE EN COMMUNICATIE<br />
structurele aandacht voor integrale verkeersonveiligheidsbestrijding in het beleid<br />
de organisatie de verkeersonveiligheid (politiek, ambtelijk, politie en maatschappelijk)<br />
de openbare ruimte indelen in verkeers- en verblijfsgebieden (aanscherpen categorie-indeling van wegen)<br />
communicatie en informatie-uitwisseling (bestuur, ambtenaren, politie en burgers)<br />
adequate inzet/betrokkenheid van landelijk opererende veiligheidsorganisaties<br />
handhavingsacties tussen politie en gemeente afstemmen<br />
verkeersveiligheid inbedden in mobiliteits- en ruimtelijke plannen<br />
aandacht voor verkeersveiligheid en fietsrelaties<br />
parkeerproblemen<br />
2. EDUCATIE/VOORLICHTING<br />
aandacht voor de kwaliteit van verkeerseducatie in het basisonderwijs<br />
ouders betrekken bij het onderwijs<br />
aandacht voor permanente verkeerseducatie<br />
incidentele voorlichting door gemeente<br />
3. ONDERZOEK<br />
effect-, intensiteit- en snelheidsmetingen uitvoeren<br />
het instrumentarium voor het uitvoeren van ongevallenanalyses<br />
4. VERKEERSONVEILIGHEID<br />
binnen de bebouwde kom op hoofdwegen;<br />
De volgende speerpunten zijn voor <strong>Brummen</strong> van toepassing:<br />
_•_____oorzaken:<br />
geen voorrang verlenen<br />
snelheid;<br />
parkeerongevallen;<br />
rijden onder invloed<br />
onoverzichtelijke situaties;<br />
sluipverkeer (hoge verkeersintensiteiten/oversteekproblemen);<br />
de vormgeving en inrichting van voorzieningen voor fietsers en voetgangers zijn niet overal<br />
afgestemd op het bijbehorende gebruik danwei wegfuncties;<br />
•____weggebruikers:<br />
16-17 jarige bromfietsers;<br />
18-24 jarige automobilist;<br />
25-39 jarige automobilist;<br />
jongere fietsers (12-15 jr);<br />
oudere fietsers (56 jr. en ouder);<br />
ongevallen tussen auto's en langzaam verkeer;<br />
gevaarlijke lokaües:<br />
verblijfsgebieden, routes/wegen en lokaties met veel ongevallen "Black-Spots"<br />
lokaties op drukke wegen/wegen met hoge snelheden zonder fietsvoorzieningen;<br />
5. RUIMTELIJKE ORDENING EN VERKEER<br />
• verspreid liggende voorzieningen met een onderlinge relatie die doorkruist worden door verkeerswegen.<br />
• (ruimtelijke) ontwikkelingen leiden tot meer mobiliteit;<br />
• de interlokale wegen in het buitengebied wikkelen naast bestemmingsverkeer ook doorgaand verkeer af;<br />
• naar de huidige maatstaven zijn veel woonstraten te breed of te lang;<br />
• doorstroming van het verkeer en de oversteekbaarheid op hoofdwegen;<br />
• bereikbaarheid van bedrijven voor vrachtverkeer;<br />
• de benodigde ruimte tbv. de doorstroming van het busvervoer versus de verkeersluwe ruimte voor autoverkeer<br />
tbv. de verkeersveiligheid<br />
• de bereikbaarheid van voorzieningen met het openbaar vervoer en per fiets<br />
• de confrontatie van langzaam verkeer (in langsrichting of overstekend) met autoverkeer.<br />
In de volgende hoofdstukken worden de beleidsstrategie en uitwerking daarvan<br />
met betrekking tot de aanpak van deze aandachtsvelden aangegeven.<br />
Grontmij 22
7 Aanscherping verkeersveiligheidsbeleid:<br />
de hoofdlijnen<br />
7.1 Duurzaam veilig: preventief beleid<br />
Het uitgangspunt is te streven naar duurzaam verkeersveilige wegen. De<br />
gemeente, maar ook andere betrokken wegbeheerders (buurgemeenten, provincie,<br />
rijk) zijn verantwoordelijk voor de realisering van doelstellingen in <strong>Brummen</strong>.<br />
Daartoe is het van belang dat alle bestuurlijke, ambtelijke en maatschappelijke<br />
partners het draagvlak voor verkeersveiligheid vergroten, de kennis<br />
beschikbaar stellen en integreren in de activiteiten. De organisatie moet daarop<br />
ingericht zijn. Nieuwe mogelijkheden op het terrein van de weg (categoriseren<br />
en weginfrastructuur) en gedragsbeïnvloeding (voorlichting, educatie en<br />
handhaving) moeten worden benut. Een integrale werkwijze is daarvoor nodig.<br />
De maatregelen werken toe naar duurzaam verkeersveilige wegen en houden<br />
rekening met het in hoofdstuk drie genoemde speerpuntenbeleid. Duurzaam<br />
Veilig is een preventieve benadering van de verkeersveiligheid voor het gehele<br />
mens-voertuig-wegsysteem. Dat betekent dat tijdig risicovolle situaties opgespoord<br />
moeten worden en voorkomen moet worden dat veilige situaties<br />
onveilig worden. Als er ongevallen of conflicten optreden, dan moet de afloop<br />
daarvan gering zijn (geen letsel). Aangrijpingspunten om dat te realiseren<br />
hebben betrekking op:<br />
1. gedragsbeïnvloeding door organisatie, communicatie, draagvlak, inbedden<br />
van de verkeersveiligheid in de ruimtelijke ordening en het mobiliteitsbeleid,<br />
permanente educatie en handhaving;<br />
2. bevorderen van de verkeersveiligheid door middel van de ruimtelijke<br />
ordening en het mobiliteitsbeleid;<br />
3. aanpassing van het wegennet (categorisering van wegen).<br />
1. gedragsbeïnvloeding<br />
• organisatie, communicatie en draagvlak<br />
De vormgeving van de wegen wordt afgestemd op het gewenste verkeersgedrag.<br />
De acceptatie van de maatregelen en acties berust op het draagvlak en toepassing<br />
van het verkeersveiligheidsbeleid. Om effect te sorteren is communicatie<br />
over het gewenste gedrag nodig. Het beleid is gericht op de uitvoering van<br />
maatregelen. De organisatorische activiteiten (bestuurlijk, ambtelijk en maatschappelijk)<br />
en alle communicatie-activiteiten worden op elkaar afgestemd en<br />
in een geschikt tijdpad gezet. Van belang zijn:<br />
1. de deskundigheid van de initiatiefnemers en uitvoerders (alle maatschappelijke<br />
en gemeentelijke vertegenwoordigers moeten goed op de<br />
hoogte zijn van het begrip duurzaam veilig);<br />
2. dat prioriteiten worden toegekend (op basis van de veiligheidsprincipes)<br />
aan de knelpunten die uit dit plan naar voren zijn gekomen;<br />
3. de ervaringen die men al heeft opgedaan met maatregelen (bv. 30<br />
km/u-gebieden, borden), acties (bv. snelheids- of alcoholcampagnes)<br />
en organisaties (bv. maatschappelijke verkeersveiligheidsorganisaties);<br />
4. de middelen die men vrijmaakt om het beleid uit te voeren (geld, tijd,<br />
verantwoordelijkheden en procedures) (meeliften van maatregelen in<br />
beheersplannen of gericht investeren in de verkeersveiligheid);<br />
5. de afhankelijkheid van andere wegbeheerders;<br />
6. de betrokkenheid van alle partijen bij de beleidsuitvoering (burgers en<br />
buurgemeenten betrekken bij het plan danwei de uitvoering).<br />
• Permanente educatie en handhaving<br />
Veilig deelnemen aan het verkeer betekent continu bijleren van zaken die van<br />
belang zijn voor veilig verkeersgedrag (permanente educatie). Dat wil zeggen<br />
dat vroeg geleerd gedrag (jong geleerd) tot het gewenste gedrag kan leiden. Het<br />
Grontmij 23
Nieuw beleid: de hoofdlijnen<br />
toewerken naar gewenst gedrag moet beginnen op een moment dat gewoontes<br />
nog niet gevormd zijn (bv. op jonge leeftijd in het peuter-, basis- of voortgezet<br />
onderwijs, rijscholen). Permanente educatie is gericht op (1) elementaire<br />
vorming thuis en op school, (2) voorbereiding op het gebruik van nieuwe vervoerwijzen,<br />
(3) onderhoud en bijsturen van de rijvaardigheid, (4) op peil<br />
houden van kennis en (5) bijsturen van (ongewenst) verkeersgedrag.<br />
De voorwaarde is een goede samenwerking tussen de betrokken instanties.<br />
Verkeersonderwijs op scholen, aan ouderen en andere doelgroepen kan aan dit<br />
leerproces bijdragen. In alle vormen van onderwijs en opleiding is blijvend<br />
aandacht voor verkeerseducatie gewenst. Bij kwalitatief goed onderwijs spelen<br />
de volgende aspecten een rol (1) het hanteren van een moderne verkeersonderwijsmethode<br />
waaronder begrepen het aanleren, trainen en toetsen van<br />
kennis en vaardigheden, (2) het geven van verkeersonderwijs binnen iedere<br />
groep van de basisschool, (3) het uitvoeren van projectactiviteiten, (4) het<br />
informeren danwei betrekken van ouders bij verkeerseducatie en (5) het<br />
frequent uitvoeren van school-thuis-route-onderzoek.<br />
2. bevorderen van de verkeersveiligheid door middel van de ruimtelijke<br />
ordening en het mobiliteitsbeleid<br />
• ruimtelijke ordening<br />
Bij de planvorming van nieuwe lokaties moet verkeersveiligheid een toetsingscriterium<br />
bij de keuzes zijn. Drie niveaus zijn te onderscheiden:<br />
1. op structuurniveau de openbare ruimte indelen naar verkeers- en verblijf<br />
sruimten;<br />
2. op lokatieniveau de concurrentiepositie van de alternatieven voor de<br />
auto vergroten (aansluiten op SW-II en Vinex);<br />
3. op inrichtingsniveau wordt aan de verblijfsgebieden aan de zwakste<br />
verkeersdeelnemers en bewoners een goede bescherming geboden.<br />
Bij de ontwikkeling van plannen wordt eerst de ruimtelijke structuur en vervolgens<br />
de verkeersstructuur uitgewerkt.<br />
• mobiliteit<br />
Om de groei van het autoverkeer op te vangen zijn van belang de concurrentiepositie<br />
van de fiets en openbaar vervoer ten opzichte van de auto verbeteren.<br />
Een belangrijke pijler is de categorisering van wegen, waarmee aangegeven<br />
wordt dat mobiliteits- en verkeersveiligheidsbeleid samen kunnen gaan.<br />
3. Aanpassing van de wegen vanuit de verkeersveiligheid.<br />
Bij het indelen van wegen dient een functioneel onderscheid te worden gemaakt<br />
tussen stromen, ontsluiten en verblijven. Als uitgangspunten gelden de drie<br />
veiligheidsprincipes (hoofdstuk 3). Bij de vormgeving en inrichting van wegen<br />
mag in principe niet afgeweken worden van essentiële wegkenmerken. Voor de<br />
weggebruiker moet duidelijk zijn wat voor verkeersgedrag er verwacht wordt.<br />
Binnen en buiten de bebouwde kom zijn drie categorieën beschikbaar:<br />
• Binnen de bebouwde kom:<br />
A. I: stroomwegen<br />
B. H: ontsluitingswegen;<br />
Ha. hoofdontsluitingswegen;<br />
llb. centrunWwijkontsluitingswegen;<br />
C. III: erftoegangswegen: Woon- danwei buurtstraten;<br />
• Buiten de bebouwde kom bestaat de indeling uit:<br />
A. I: stroomwegen (autosnelwegen of autowegen);<br />
B. II: Gebiedsontsluitingswegen;<br />
Ha.<br />
llb.<br />
regionale gebiedsontsluitingsweg;<br />
gebiedsontsluitingswegen nabij kernen en verkeersaantrekkende<br />
voorzieningen;<br />
C. III: Erftoegangswegen (ontsluiten een gebied of erven).<br />
Grontmij 24
Nieuw beleid: de hoofdlijnen<br />
Het huidige wegennet is het resultaat van een historisch groeiproces. Er wordt<br />
naar een balans gezocht tussen de wegfunctie, de vormgeving en het gebruik.<br />
Daarbij spelen de aanleg van nieuwe wegen en de aanpassing van bestaande<br />
wegen een rol. Deze ontwikkelingen worden beschreven in het Verkeersstructuurplan,<br />
de tracéstudie B l-variant en de notitie "Routes door <strong>Brummen</strong> en<br />
entree westzijde <strong>Brummen</strong>". Voor de realisatie zijn de beschikbare ruimte,<br />
benodigde doorstroming, de te verwachten verkeersonveiligheid, tijd en<br />
middelen van belang. Daarbij zal tevens afstemming plaatsvinden met de<br />
uitkomsten van het rapport Verkeersmilieukaarten Samenwerkingsorgaan Oost-<br />
Veluwe.<br />
Opgemerkt wordt dat het afstemmen van het gebruik en vormgeving op de<br />
functionele wegindeling kansen en belemmeringen voor het functioneren van het<br />
busvervoer oplevert. In verblijfsgebieden wordt de leefbaarheid vaak bereikt door<br />
snelheidsremmende maatregelen. Ook het busverkeer wordt hiermee geconfronteerd.<br />
Door zijn massa en omvang zal het busverkeer méér hinder ondervinden<br />
dan het autoverkeer. Ook neemt het comfort voor de buspassagier af.<br />
Het provinciaal beleid én het beleid van Midnet is gericht op het vergroten van<br />
het aantal reizigers, waarbij het accent mede ligt op een hogere snelheid van het<br />
busverkeer en het behoud van de bestaande reizigersgroepen. Met deze tegenstellingen<br />
zal in dit verkeersveiligheidsplan rekening moeten worden gehouden.<br />
7.2 doelstellingen<br />
Ter realisering van het preventief beleid vormen doelstellingen de grondslag.<br />
De mogelijkheden worden afgestemd op de wegfunctie en de aanwezige<br />
weginrichting. Het beleid bouwt voort op het ingezette beleid. Het scheiden van<br />
verkeer- en verblijfsgebieden is één van de belangrijkste pijlers in dit plan.<br />
Toegewerkt wordt naar het realiseren van de volgende doelen:<br />
A. Algemeen:<br />
1. het verbeteren van de verkeersveiligheid en het toewerken naar duurzaam<br />
verkeersveilige wegen dat ingaat op:<br />
het organiseren van de verkeersonveiligheidsaanpak;<br />
het inbedden van de verkeersveiligheid in het mobiliteitsbeleid<br />
en de ruimtelijke ordening;<br />
het aanpassen van wegen;<br />
het intensiveren van gedragsbeïnvloeding.<br />
2. de weginfrastructuur dient optimaal te worden benut;<br />
3. het grondgebied wordt ingedeeld in verkeers- en verblijfsruimten.<br />
Binnen de ruimten wordt aan de wegen een functie toegekend.<br />
B. Verkeersveiligheid<br />
4. -25% verkeersslachtoffers in het jaar 2002 ten opzichte van 1985;<br />
5. -50% verkeersdoden en -40% -gewonden in 2010 ten opzichte van<br />
1986;<br />
6. de wegfunctie, vormgeving en gebruik van wegen met elkaar in overeenstemming<br />
brengen voor alle weggebruikers;<br />
C. Bereikbaarheid:<br />
7. de centra, woningen en bedrijven blijven goed te bereiken. Op hoofdwegen<br />
is enige congestievorming aanvaardbaar. Het gebruik van het<br />
openbaar/collectief vervoer en de fiets wordt hier niet los van gezien.<br />
Op hoofdwegen staat de verkeersfunctie voorop; in verblijfsgebieden<br />
staat de verkeersleefbaarheid voorop;<br />
8. de mobiliteit van kwetsbare verkeersdeelnemers bevorderen.<br />
Grontmij 25
8 Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />
8.1 Inleiding<br />
In dit hoofdstuk wordt het beleid uitgewerkt tot maatregelen. Aan de uitvoering<br />
gaan een efficiënte communicatie en organisatie vooraf. In de paragrafen<br />
8.2 en 8.3 worden aanbevelingen daaromtrent gedaan. Vervolgens wordt de<br />
categorie-indeling van wegen beschreven. Door de opzet en inrichting van<br />
wegen wordt getracht het verkeer duurzaam veilig in de omgeving in te passen.<br />
De paragrafen 8.4 en 8.5 gaan in op de benodigde maatregelen en activiteiten.<br />
De geschiktheid en het functioneren van maatregelen wordt mede bepaald door<br />
randvoorwaarden. Dat betekent dat keuzes gemaakt moeten worden. Paragraaf<br />
8.6 reikt een methode aan voor het stellen van prioriteiten. Daarop zijn het<br />
meerjarenprogramma 1998-2002 en het actieplan 1998 gebaseerd.<br />
8.2 gedragsbeïnvloeding<br />
• organisatie<br />
De verkeersonveiligheid kan direct en indirect worden teruggedrongen. Directe<br />
maatregelen worden genomen zodra gelden in de begroting zijn opgenomen.<br />
Gesproken wordt van gericht investeren in de verkeersveiligheid (inbedden). Bij<br />
een indirecte aanpak liften de maatregelen mee, zoals met rioleringswerken, wegen<br />
groenbeheer, onderwijsplannen, e.d.. Het inbedden en meeliften moet op<br />
alle gemeentelijke beleidsterreinen gebeuren. Als ingang is gekozen voor de<br />
gemeentelijke afdelingen. Deze maken de keuzes inzichtelijk en voeren activiteiten<br />
uit.<br />
Door middel van verkiezingen spreekt de burger zich uit over het te voeren<br />
verkeersbeleid. Aanbevolen wordt om de politieke partijen het onderwerp<br />
verkeersveiligheid expliciet en voorzien van heldere doelstellingen en ambities<br />
in de verkiezingsprogramma's op te nemen.<br />
De bestuurlijke verantwoordelijkheid wordt gewaarborgd door de gemeenteraad.<br />
Het is van belang dat de verkeersonveiligheidsbestrijding in het collegeprogramma<br />
wordt opgenomen. Het collegeprogramma wordt jaarlijks door de<br />
wethouder en ambtenaren vertaald in de begroting. Aanbevolen wordt (grootschalige)<br />
maatregelen die gericht zijn op de verkeersveiligheidsbevordering in de<br />
begroting op te nemen. Bij de uitwerking moeten de ambtelijke en maatschappelijke<br />
organisaties over voldoende middelen kunnen beschikken. Aanbevolen<br />
wordt om het onderwerp verkeersveiligheid tenminste 2x per jaar expliciet te<br />
behandelen in de raadsvergadering. De verkeersveiligheidsbevordering is de<br />
verantwoordelijkheid van de betreffende wethouder. Aanbevolen wordt om<br />
verkeersveiligheid expliciet op te nemen in de portefeuille van de wethouder.<br />
De wethouder kan specifieke zaken uitvoeren, zoals het continueren van het<br />
(verkeersspreekuur. In indirecte zin wordt aanbevolen om de verkeersveiligheid<br />
mee te laten liften in de werkgebieden van de andere wethouders. Ook de<br />
raadscommissies nemen verkeersveiligheid op in hun routines. Aanbevolen<br />
wordt om in de overige raadscommissies de verkeersveiligheid tenminste 2x per<br />
jaar als agendapunt op te nemen in de vergaderingen. Ook bereiden de commissies<br />
het jaarlijkse beleidsprogramma voor.<br />
In de ambtelijke organisatie ligt de beleidsmatige en uitvoeringsgerichte<br />
coördinatie bij de afdeling C.W.G. (de naamgeving wordt binnenkort veranderd<br />
in "Beheer Buitenruimte en Afvalverwerking"). De verkeerscoördinator die<br />
bij deze afdeling werkt, moet alle activiteiten adequaat in relatie met andere<br />
afdelingen (waar de specifieke deskundigheid van het betreffende onderwerp<br />
aanwezig is) kunnen brengen. Aanbevolen wordt om op de betreffende afdelin-<br />
Grontmij 26
Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />
gen. één aanspreekpunt voor verkeersveiligheid te benoemen. Urgente verkeersonveilige<br />
situaties dienen direct te worden behandeld. De (projectmatige)<br />
uitwerking van het verkeersveiligheidsbeleid kan in de Centrale Werkgroep<br />
worden behandeld. Voor de uitvoering van alle deeltaken is periodiek overleg<br />
tussen de afdelingshoofden nodig.<br />
In de maatschappelijke organisatie (de bevolking) wordt aanbevolen toe te<br />
werken naar een constructieve instelling bij alle partijen. De basis daarvoor is<br />
al via de Centrale Werkgroep en de drie begeleidingsgroepen van de kernen en<br />
het buitengebied. Op basis van een goede samenwerking moet de binding<br />
tussen het gemeentebestuur, de burgers en de ambtelijke organisatie worden<br />
gecreëerd. Het ontstane netwerk vergadert periodiek (bv. lx per 4 maanden)<br />
via de Centrale Werkgroep over verkeersveiligheidsacties. Aanbevolen wordt<br />
om de Centrale Werkgroep voort te zetten en waar nodig uit te breiden<br />
met instanties die op doelgroepen/acties kunnen inspelen. De Centrale<br />
Werkgroep geeft mede inhoud aan overleg, werkplannen en het uitvoeren van<br />
acties. Een aandachtspunt is de inzet van vrijwilligers bij de opzet en uitvoering<br />
van acties. Daarover dienen afspraken met alle betrokkenen te worden gemaakt.<br />
Aanbevolen wordt om de Centrale Werkgroep jaarlijks een budget toe<br />
te kennen voor kleine (niet-)infrastructurele maatregelen.<br />
Communicatie<br />
In bijlage 5 is aangegeven waaruit de communicatie kan bestaan en wie daarin<br />
verantwoordelijkheid zou moeten nemen. Samenwerking tussen alle instanties is<br />
noodzakelijk. Zij hebben te maken met voorlichting, elkaar informeren, adviseren<br />
en faciliteren. Aanbevolen wordt om in de Centrale Werkgroep én in de<br />
ambtelijke organisatie de communicatie en informatie-uitwisseling te regelen, de<br />
activiteiten op elkaar af te stemmen en daarvoor procedures te ontwikkelen.<br />
De strategie richt zich op degenen die aansturen en veranderingen realiseren<br />
(interne doelgroep) en degenen die worden aangestuurd (externe doelgroepen).<br />
De uitvoering van de communicatiestrategie is gericht op het creëren van een<br />
duurzaam verkeersveilig <strong>Brummen</strong>. Daarin worden drie stadia doorlopen,<br />
namelijk (1) de oriëntatiefase (1998: het bekend maken, aandacht krijgen en<br />
begrip kweken), (2) de acceptatiefase (1999-2000: verandering van de attitude<br />
en het uitproberen van het gewenste gedrag) en (3) de integratiefase (behoud<br />
van gedragsverandering (2001 e.v.)).<br />
• Permanente educatie (voorlichting, educatie, handhaving en onderzoek)<br />
Deze activiteiten zijn jaarlijks terugkerend en gericht op verkeersdeelnemers.<br />
De activiteiten hebben een relatie met andere maatregelen. Zij moeten leiden<br />
tot een bevordering van de verkeersveiligheid, gericht op de infrastructuur, verkeersdeelnemers<br />
en voertuigen. Hiertoe is een preventieprogramma nodig dat<br />
vooral in de regio uitgevoerd moet worden. Het programma is gericht op de<br />
doelgroepen (1) jonge voetgangers (4-12 jr: oefenen van regels), (2) jonge<br />
fietsers (4-12jr en 13-16 jaar: voorrangsregels, gedrag in het verkeer), (3) jonge<br />
bromfietsers (16-18 jaar: verkeersregels, gedrag, voertuigbeheersing, alcohol,<br />
snelheid), (4) jonge automobilisten (18-25 jr: voorrang, alcohol, voertuigbeheersing,<br />
gordelgebruik, snelheid) en (5) ouderen (voorrang, alcohol, voertuigbeheersing,<br />
gordelgebruik, snelheid). De voorwaarde is samenwerking<br />
tussen de betrokken instanties en samenhang tussen de verschillende activiteiten.<br />
Onderwijs op scholen, aan ouderen en andere doelgroepen kan aan dit<br />
leerproces bijdragen. Verkeersonderwijs is gericht op theoretische kennis en op<br />
praktisch handelen in het verkeer. In alle vormen van onderwijs en opleiding is<br />
aandacht voor verkeerseducatie gewenst en vraagt blijvende aandacht voor<br />
kwaliteit om de effectiviteit te behouden. De activiteiten voor het eerstkomende<br />
jaar en de langere termijn zijn in bijlage 6 weergegeven. Aanbevolen wordt om<br />
de planning aan te sluiten bij geplande activiteiten van het ROVG, politie, het<br />
onderwijs en landelijk opererende verkeersveiligheidsinstellingen (bv. WN,<br />
ROVER, Fietsersbond enfb), burgerinitiatieven en belangenverenigingen).<br />
Grontmij 27
Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />
8.3 Ruimtelijke ordening en het mobiliteitsbeleid<br />
De ruimtelijke ordening is het integratiekader voor onder meer verkeer, wonen<br />
en werken en biedt plankaders en procedures om de verkeersveilige weginrichting<br />
in te bedden. Door middel van de inrichting van de ruimte wordt het<br />
gedrag van verkeersdeelnemers beïnvloed. Aanbevolen wordt in de lopende<br />
planprocessen de verkeersveiligheid te optimaliseren. Bij de ontwikkeling van<br />
plannen wordt eerst de ruimtelijke structuur en vervolgens de verkeersstructuur<br />
uitgewerkt. De ruimtelijke ordening en verkeersveiligheid kunnen elkaar<br />
versterken door het gebruik van de auto te beheersen (mobiliteitsbeheersing).<br />
Aanbevolen wordt:<br />
1. een parkeerbeleid te voeren om alternatieven voor de auto te stimuleren<br />
(openbaar vervoer, fiets);<br />
2. door vervoersmanagement bij bedrijven het aantal autokilometers te<br />
verminderen;<br />
3. de doorstroming van het openbaar busvervoer te optimaliseren.<br />
8.4 Wegcategorisering en de verkeersafwikkeling<br />
Door de opzet en inrichting van de wegenstructuur wordt het verkeer ingepast<br />
in de gebouwde omgeving, waarmee de negatieve effecten op de verkeersveiligheid<br />
worden beperkt. Op wegen die specifiek voor het verkeer bedoeld zijn,<br />
krijgt de stroomfunctie (afwikkeling) de hoogste prioriteit. In verbhjfsgebieden<br />
staat de leefbaarheid voorop. Een woonwijk is één verblijfsgebied, waarbinnen<br />
geen doorgaand verkeer wordt afgewikkeld. Binnen de wijk mag uitsluitend<br />
bestemmingsverkeer voorkomen. De aanbevolen verkeersafwikkeling is in het<br />
Verkeersstructuurplan weergegeven. ledere wegcategorie kent specifieke vormgeving-<br />
en gebruikskenmerken, die als norm zijn te hanteren (bijlage 7). De<br />
functiekenmerken dienen aan de wegfunctie te worden aangepast.<br />
Aanbevolen wordt de wegenstructuur uit het VSP, mede in relatie tot het<br />
verkeersmilieu, aan te scherpen. Daartoe is het grondgebied van de gemeente<br />
ingedeeld in verkeers- en verblijfsgebieden (kaart 7). Vervolgens zijn de<br />
verkeersstromen toegedeeld aan het wegennet en ontstaat de wensstructuur<br />
voor het auto- en fietsverkeer (kaarten 8 en 9). Daarbij zijn het VSP, de<br />
resultaten en ontwikkelingen omtrent de B l-variant-studie de uitgangspunten.<br />
De vertaling daarvan in relatie tot de verkeersonveilige situaties is in de kaart<br />
10 tot en met lOb weergegeven. De resultaten tonen dat de verkeerssituatie in<br />
De Pothof, centrumroute, Engelenburgerlaan, burg. de Wijslaan, Cortenoeverseweg,<br />
Hallseweg, Voorsterweg de verkeersleefbaarheid aantasten. De aanleg<br />
van de B l-route en verkeersmaatregelen aan het bedrijventerrein Hazenberg<br />
zullen de verkeersdruk op de centrumroute (aanzienlijk) verminderen. De<br />
herinrichting van de centrumroute moet de verkeersleefbaarheid en centrumfunctie<br />
verbeteren. Voor de afwikkeling van de wijk De Pothof heeft <strong>Brummen</strong><br />
de straat De Pothof nodig. Door de ligging van het bedrijventerrein in relatie<br />
tot de aansluiting van de N348 zal (vracht)verkeer geneigd zijn om door de<br />
Pothof te rijden. Aanbevolen wordt om de Pothof in te richten als een gebiedsontsluitingsweg<br />
(wijkontsluiting). Deze weg biedt in principe toegang aan het<br />
wijkgebonden en verzorgend verkeer bieden. Aanbevolen wordt om de Engelenburgerlaan/burg,<br />
de Wijslaan in te richten als een woonstraat (erftoegangsweg)<br />
Als de wensstructuur wordt geconfronteerd met de huidige situatie dan<br />
verdienen vooral de lokaties en problemen uit hoofdstuk 4 de aandacht. In §<br />
8.5 worden maatregelen voorgesteld. Een kostenindicatie van veel voorkomende<br />
infrastructurele maatregelen is in bijlage 8 weergegeven.<br />
• Vrachtverkeer<br />
De bereikbaarheid van de verkeersaantrekkende voorzieningen en bedrijventerreinen<br />
dient verzekerd te zijn. Door de situering is die bereikbaarheid alleen<br />
mogelijk als het vrachtverkeer door de kernen rijdt. De bediening van bedrijven<br />
en winkels is tevens een probleem. Het gaat vooral om de bedrijven in Brum-<br />
Grontmij 28
Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />
men en Eerbeek. Het bedienend verkeer veroorzaakt hinder voor het winkelend<br />
publiek en omwonenden, maar een goed lopende bedrijvigheid is van belang<br />
voor de economische bedrijvigheid. De aan- en afvoerwegen voeren over de<br />
lokale hoofdwegen. Ook rijdt zwaar verkeer (onbedoeld) door <strong>Brummen</strong> over<br />
de Pothof en in Eerbeek over de Loenenseweg-Stuyvenburchstraat en Coldenhovenseweg-Loubergweg-Lageweg.<br />
In het VSP en de B l-studie worden aanbevelingen<br />
gedaan om de routering van het vrachtverkeer te reguleren.<br />
categorie-indeling wegennet: langzaam verkeer<br />
• fietsers en bromfietsers<br />
Op IIA/IIB wegen moet gestreefd worden naar een eigen ruimte voor de fietser.<br />
De huidige fietsroutes zijn een samenstelsel van bestaande wegen en specifieke<br />
fietsvoorzieningen. In het algemeen geldt dat fietspaden nodig zijn op straten<br />
met veel fietsers, waarop een intensiteit optreedt van ca. 6.000 mvt en een<br />
snelheid van tenminste 50 km/u. Aanbevolen wordt een fietsnet op te zetten, dat<br />
aansluit bij de huidige voorzieningen, ontbrekende schakels invult en oversteekbarrières<br />
oplost. De aanbevolen structuur van het fietsnet is in kaart 9 weergegeven.<br />
De verkeersonveiligheid op de fietsroutes kan verbeterd worden door het<br />
fietsnetwerk te completeren, oversteekvoorzieningen aan te brengen en de<br />
volgende ontbrekende schakels in te vullen:<br />
• in Eerbeek:<br />
Veldkantweg;<br />
Kanaalweg-Molenstraat;<br />
• Coldenhovenseweg-Loubergweg;<br />
• Coldenhovenseweg (tot toegang Stuyvenburchplein);<br />
• in <strong>Brummen</strong>:<br />
Arnhemsestraat-Zutphensestraat;<br />
• route <strong>Brummen</strong>-Zutphen (langs N348);<br />
route Eerbeekseweg-(sportpark/bedrijven Hazenberg)-Zutphensestraat;<br />
• route <strong>Brummen</strong> sportpark De Hazenberg;<br />
• in buitengebied/kleine kernen:<br />
• route Eerbeek-Zutphen;<br />
Voorst onden/Oeken-<strong>Brummen</strong>.<br />
Fietsvoorzieningen dienen eenduidig en herkenbaar te zijn. Die eenduidigheid<br />
kan vooral verbeterd worden op de N345 en N348 (twee- en eenzijdig fietspad).<br />
Adequate (brom)fietsvoorzieningen in het buitengebied zijn nu noodzakelijk,<br />
maar als het autoverkeer via de gebiedsontsluitingswegen wordt afgewikkeld,<br />
dan nemen de intensiteiten in het buitengebied substantieel af en zijn fietsvoorzieningen<br />
niet nodig. De conflicten nemen af in parallelle en in dwarsrichting.<br />
• Routes voor (oudere) voetgangers en minder validen.<br />
Voetgangersvoorzieningen zijn er in <strong>Brummen</strong> in verblijfsgebieden en langs de<br />
hoofdwegen. Voor de verplaatsende voetganger (ook gehandicapten en minder<br />
validen) dienen vooral de lokatie van de voorzieningen (winkels, bedrijven e.d.)<br />
in relatie met oversteeksituaties en verplaatsingsmogelijkheden op de wijk- en<br />
centrumontsluitingswegen een permanent punt van aandacht te zijn, evenals de<br />
verkeersveilige integratie van gehandicapten. De toegankelijkheid van trottoirs<br />
moet voor voetgangers en rolstoelgebruikers een blijvend aandachtspunt zijn.<br />
• Openbaar vervoer<br />
De kwaliteit van het openbaar treinvervoer tussen de kern <strong>Brummen</strong> en<br />
Zutphen/Arnhem is goed. Ook de kwaliteit van het openbaar busvervoer vanuit<br />
de kernen Eerbeek (naar Apeldoorn en dieren; lijn 119) en <strong>Brummen</strong> (naar<br />
Dieren en Zutphen; lijn 28) is goed te noemen. Door de excentrische ligging<br />
van het N.S.-station in <strong>Brummen</strong> is er geen goede uitwisseling mogelijk tussen<br />
Grontmij 29
Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />
de bus en trein. Daardoor zijn de fiets en auto de belangrijkste voor- en<br />
natransportmiddelen.<br />
Naast dit openbaar vervoer is binnen de gemeente op werkdagen ook aanvullend<br />
openbaar vervoer aanwezig. Het gaat om:<br />
lijn 98 (Eerbeek-<strong>Brummen</strong>-Zutphen (Isendoorn College: 4 slagen/dag);<br />
lijn 118 (Eerbeek-Hall-Oeken-Zutphen (7 slagen/dag);<br />
lijn 76 en lijn 109 als aanvulling op lijn 119 met een afwijkende route<br />
in Arnhem en Apeldoorn;<br />
buurtbus 504 (Eerbeek-Hall-Tonden-voorstonden-Oeken-Zutphen (14<br />
slagen/dag en 8 slagen/zaterdag).<br />
De kwaliteit kan verbeterd worden als het busvervoer vanuit <strong>Brummen</strong> en<br />
vanuit de andere kernen adequaat aansluit op het station in <strong>Brummen</strong>.<br />
Door de veelheid aan lijnen is niet duidelijk waar men het beste kan overstappen.<br />
Men kan bijvoorbeeld alleen van Eerbeek naar de kleine kernen door over<br />
te stappen. Een aanvullend collectief vraagafhankelijk vervoerssysteem, zoals<br />
Mobinet kan in deze situatie, maar vooral voor de bereikbaarheid van Voorst<br />
verbetering brengen. Het gaat dan om één systeem met goede bereikbaarheid<br />
van de kernen onderling, inclusief het vervoer tussen Eerbeek en <strong>Brummen</strong>.<br />
De verkeersveiligheid (inclusief de oversteekbaarheid) op de wegen naar de<br />
bushaltes en het N.S.-station is een aandachtspunten en dient verbeterd te<br />
worden. Tenslotte zijn ook goede stallingsmogelijkheden voor fietsen belangrijke<br />
aandachtspunten.<br />
• Parkeren<br />
Belangrijke instrumenten zijn verkeerscirculatie/-technische maatregelen (zie<br />
wegcategorisering), het afsluiten van straten (permanent/incidenteel) danwei<br />
belanghebbenden parkeren (individueel/collectief). Het ongewenst parkeren in<br />
woonwijken gaat veelal gepaard met parkeren op hoeken. Door het maken van<br />
zogenaamde oren, voorzien van paaltjes kan dit worden voorkomen. Bovendien<br />
is met deze maatregelen de oversteeklengte te verkleinen.<br />
Automobilisten die niet direct zijn aangewezen op het centrum, de bedrijven,<br />
winkels of voorzieningen, alsmede de werknemers daarvan, dienen een parkeerplaats<br />
op terreinen buiten het centrum en verblijfsgebieden te krijgen. In Eerbeek<br />
kan gedacht worden aan het benutten van de parkeervoorzieningen door<br />
langparkeerders (bv. medewerkers van winkels en bedrijven) bij het spoor. De<br />
parkeersituatie kan verbeterd worden door middel van kleine opstelplaatsen in<br />
de buurt van bedrijfsterreinen (bv. Schoonmansmolenweg en in <strong>Brummen</strong> op<br />
het industrieterrein). Aanbevolen wordt om de parkeersituatie te volgen.<br />
Het parkeren bij scholen door ouders die kinderen brengen en halen is vaak<br />
zodanig "ongelukkig" dat de verkeersveiligheid in het geding is. Aanbevolen<br />
wordt om ouders te stimuleren de kinderen met andere vervoerwijzen te halen<br />
of brengen. Alternatieven zijn circulatieve en parkeerregulerende maatregelen.<br />
Ook is te overwegen om ouders te stimuleren hun kinderen (tenzij ze buiten<br />
een bepaalde afstand wonen) lopend naar school te laten gaan.<br />
Vervoersintegratie<br />
De interlokale autopendel kan worden teruggedrongen door de mogelijkheden<br />
van fiets-openbaar vervoer en auto-fiets uit te bouwen. Bij de bushaltes moeten<br />
sociaal-veilige fietsenstallingen aanwezig zijn. De combinatie fiets-openbaar<br />
vervoer is een alternatief voor het interlokale autogebruik.<br />
Tot slot:<br />
Het verdient aanbeveling om de functionele wegindeling en de uitvoering van<br />
werkzaamheden te koppelen aan procedures van andere beleids- danwei beheersplannen<br />
(bestemmingsplannen, riool-, weg-, groenbeheer, wijkbeheer, e.d.) en<br />
politie-activiteiten.<br />
8.5 infrastructurele maatregelen<br />
Grontmij 30
Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />
Deze maatregelen moeten worden afgestemd op de wegfunctie en de al aanwezige<br />
voorzieningen. Op de schaal van de gemeente <strong>Brummen</strong> wordt voorgesteld<br />
om de functionele wegindeling concreet waar te maken via de volgende<br />
maatregelen:<br />
1. (gefaseerde) herinrichting van verblijfsgebieden tot 30 km/uzones<br />
Deze zones zijn effectief om de verkeersveiligheid en -leefbaarheid te verbeteren.<br />
Naarmate 30 km/u-zones groter zijn, is het effect ook groter. Aanbevolen<br />
wordt om tot grote gebieden te komen die tot 30 km/u-gebied kunnen worden benoemd.<br />
Evenwel, 30 km/u-zones moeten voldoen aan drie wetteüjke eisen:<br />
de maximumsnelheid mag 30 km/u bedragen. Dat stelt echter voorwaarden<br />
aan de inrichting van wegen;<br />
• de wegen mogen uitsluitend een functie hebben voor verkeer dat een<br />
bestemming heeft op die weg danwei in de directe nabijheid ervan;<br />
• de ideevorming dat een weg onderdeel van een erf moet uitmaken,<br />
moet vermeden worden.<br />
De verkeersonveiligste verblijfsgebieden (zie hoofdstuk 4 en 5) komen het eerst<br />
in aanmerking voor herinrichting tot 30 km/u-gebied.<br />
2. de aanleg van oversteekvoorzieningen<br />
Voor langzaam verkeersdeelnemers (minder validen, ouderen, fietsers danwei<br />
voetgangers) dient de oversteekbaarheid van de gebieds- en wijkontsluitingswegen<br />
te worden verbeterd. Aanbevolen wordt de oversteekvoorzieningen aan te<br />
leggen op plaatsen waar geconcentreerd overgestoken wordt danwei kan<br />
worden, bv. bij scholen, het centrumgebied, winkelcentra en sportvoorzieningen.<br />
3. het realiseren van fietsvoorzieningen<br />
Fietsvoorzieningen zijn een belangrijk onderdeel van het structureel aanpassen<br />
van de omgeving, mede vanwege de kwetsbaarheid van deze groep. In het VSP<br />
wordt uitgebreid ingegaan op de voorzieningen voor het utilitaire en recreatieve<br />
fietsverkeer. Daarom wordt verwezen naar deze nota.<br />
4. verbeteren van wegen met een verkeersfunctie<br />
Ter aanvulling op het 30 km/u-beleid is de optimalisering van de wegen met<br />
een gebiedsontsluiting (IIA en IIB) noodzakelijk. Door het inrichten van verblijfsgebieden<br />
en het weren van doorgaand verkeer in woonwijken en in de<br />
centra wordt het autoverkeer op de hoofdwegen geconcentreerd. Deze wegen<br />
moeten daarop aangepast worden. Evenwel, het huidige wegennet is ontoereikend<br />
om het autoverkeer congestie- en conflictvrij af te wikkelen. Dat bevestigt<br />
de noodzaak tot de uitbreiding van het wegennet (noordelijke ontsluiting<br />
<strong>Brummen</strong>).<br />
5. de aanpak van de verkeersongevallenconcentraties (black-spots)<br />
Op de wegen, kruispunten en wegvakken waarop veel letselongevallen gebeuren<br />
zijn aanpassingen noodzakelijk.<br />
Bij het formuleren van deze maatregelen hebben enkele overwegingen een rol<br />
gespeeld. De belangrijkste zijn:<br />
1. verkeerslichteninstallaties moeten in voorkomende gevallen conflictvrij<br />
en consistent worden gemaakt;<br />
2. onnodig oversteken moet voorkomen worden. Dat kan door de<br />
aanleg van fietspaden aan twee zijden van de weg danwei conflictvrije<br />
oversteken (tunneltjes/bruggen/viaducten/o.d.);<br />
3. het aantal aansluitingen van de woon- en wijkstraten op de hoofdwegen<br />
moeten beperkt worden (bv. door middel van eenrichtingverkeer,<br />
degraderen of afsluiten). De aansluitingen moeten beveiligd worden;<br />
Grontmij 31
Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />
4. de aansluitingen van woonstraten op de wijk- of gebiedsontsluitingwegen<br />
moeten optimaal gerealiseerd zijn, bv. via een poort- of inritconstructie<br />
of kruispuntplateau of (mini)rotonde;<br />
5. verkeerssoorten moeten op de drukste wegen gescheiden worden naar<br />
ruimte (aparte voorzieningen) en naar tijd (verkeerslichten);<br />
6. het snelheidsregime moet zoveel mogelijk worden afgestemd op de<br />
verkeers- danwei verbüjfsfunctie van de wegen;<br />
7. alle maatregelen die eenzelfde effect beogen moeten uniform worden<br />
toegepast. De voorrangssituatie moet op de wegfunctie worden afgestemd<br />
(bv. bij kruispunten, rotondes, in- en uitritconstructies);<br />
8. het lichtniveau en groen worden afgestemd op de wegfunctie;<br />
9. het parkeren in woongebieden dient eenduidig toegepast te worden.<br />
Het ongewenst parkeren in kernen/woonwijken en bij scholen moet<br />
worden tegengegaan (inclusief oversteeklengte verkleinen).<br />
8.6 Prioriteitsstelling en actieplan 1998<br />
Dit plan wordt gemaakt binnen randvoorwaarden die beperkingen opleggen<br />
aan het soort maatregelen. Sommige beperkingen legt men zichzelf op; andere<br />
zijn niet door de gemeente te beïnvloeden (bv. het regionale wegennet, wegen in<br />
beheer bij buurgemeenten). Bij de keuze of acceptatie van beperkingen spelen<br />
vier uitgangspunten een rol:<br />
1. bij veel beperkingen is de effectieve beleidsruimte gering. Als bijvoorbeeld<br />
de verkeerssituatie in <strong>Brummen</strong> of Eerbeek niet te veranderen<br />
grootheden zijn, dan is de invloed van het te voeren beleid gering;<br />
2. randvoorwaarden worden bestuurlijk ondersteund om te bevorderen<br />
dat dit plan tot uitvoering komt. Elke maatregel wordt beargumenteerd;<br />
3. de financiële en personele middelen zijn beperkt. Er is een spanningsveld<br />
tussen de keuze van maatregelen en het budget;<br />
4. conflicterende doelstellingen: de veiligheidsdoelstellingen tegenover de<br />
economische danwei ruimtelijke doelstellingen (diverse winkelcentra/verspreid<br />
liggende bedrijventerreinen).<br />
Hoe de gemeente het ambitieniveau moet bepalen kan alleen op bestuurlijk<br />
niveau worden aangegeven. Dit plan beveelt maatregelen aan die tegen minimale<br />
kosten de verkeersveiligheid duurzaam veilig bevorderen. Nu speelt de<br />
vraag of het verantwoord is een bepaalde hoeveelheid geld en tijd aan maatregelen<br />
uit te geven. Daarbij speelt mee dat een maatregel in het algemeen<br />
gericht is op een bepaald type ongeval of klacht (bv. snelheid, fietsongevallen,<br />
oversteekproblemen). In de methode om tot een prioriteit in de volgorde van<br />
uitvoering te komen worden de volgende criteria gehanteerd:<br />
1. beïnvloeden van vervoerwijze-/routekeuze (beheersen van het probleem);<br />
2. het rendement van de investeringen;<br />
3. flankerend beleid.<br />
Het eerste criterium telt zwaar. Oplossingen die bij meer criteria hoog scoren<br />
krijgen een hoge prioriteit. Beperkende factoren als kosten en haalbaarheid<br />
kunnen uiteindelijk deze prioriteit beïnvloeden.<br />
1. beïnvloeding van de vervoerwijzekeuze/routekeuze (beheersing<br />
van het probleem)<br />
Hier scoren de maatregelen die de routekeuze beïnvloeden danwei zorgdragen<br />
voor een vermindering van de groei van de automobiliteit. De verdeling van de<br />
Vervoerwijzekeuze moet zodanig worden omgebogen dat fiets en bus de nietnoodzakelijke<br />
autoverplaatsingen overnemen. Van belang zijn de realisatie van<br />
de hoofdwegenstructuur en het inrichten van verblijfsgebieden.<br />
Grontmij 32
Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />
2. het rendement van de investeringen<br />
Met de aanleg van voorzieningen uit de kaarten 10 tot en met 10B worden de<br />
doelstellingen niet geheel gerealiseerd. Aanvullende maatregelen zijn nodig. Van<br />
belang is te weten dat de te realiseren wegenstructuur slechts rendeert bij een<br />
afname van de hoeveelheid auto's op de hoofdwegen in de gemeente. Daar zijn<br />
echter grootschalige infrastructurele maatregelen voor nodig. De herinrichtingen<br />
en uitbreidingen van het net voor de fietsers hebben tot gevolg dat de<br />
straten beter berijdbaar worden.<br />
3. flankerend beleid.<br />
Instrumenten zijn infrastructurele maatregelen zoals de herinrichting van verblijfsgebieden<br />
tot bv. 30 km/u-zones, alsmede niet-infrastructurele maatregelen<br />
die het verkeersgedrag beïnvloeden.<br />
• Relatie drie criteria-duurzaam veilig maatregelen<br />
Ter illustratie is in de navolgende tabel een voorbeeld weergegeven van hoe de<br />
maatregelen kunnen scoren op de drie criteria.<br />
Organisatie en communicatie:<br />
• activiteiten starten vanuit de Centrale Werkgroep<br />
Educatie (afstemmen op communicatieplan):<br />
• verkeersproeven op basisscholen uitvoeren (accent op voorrangssituaties)<br />
Handhaving (afstemmen op communicatieplan):<br />
• snelheids- en voertuigcontroles voorbereiden en uitvoeren (auto, bromfiets)<br />
Preventie (Voorlichting):<br />
• campagne "De scholen zijn weer begonnen"<br />
Infrastructuur<br />
• inrichten verblijfsgebieden (bv. gefaseerde aanleg 30 km/u-zones)<br />
' ontbrekende schakels in het fietsnet invullen<br />
Onderzoek:<br />
• ontwikkelingen van alle aandachtsvelden volgen<br />
De infrastructurele maatregelen leveren de grootste bijdrage aan het beheersbaar<br />
maken van problemen. Deze maatregelen vragen de grootste investeringen<br />
en onderhoudskosten. Daarom zijn niet alle maatregelen tegelijk uit te voeren.<br />
Veel hangt bijvoorbeeld af van de mogelijkheden tot herinrichting van de<br />
aanleg van de Bl, herinrichting van de Zutphensestraat, het omleiden van het<br />
vrachtverkeer, het degraderen danwei afsluiten van wegen of het aanbrengen<br />
van effectieve maatregelen in het buitengebied. Van belang is ook het investeringsvolume<br />
van de gemeente, buurgemeenten en de hogere overheden. Duidelijk<br />
zal zijn dat in verband met de ontwikkelingen daarover een indicatie kan<br />
worden gegeven.<br />
Tabel A geeft het meerjarenplan 1998-2002 en in vetgedrukt het actieplan 1998<br />
weer. Aangegeven is welke instantie het initiatief zou moeten nemen bij de<br />
uitvoering van activiteiten. De prioriteitsstelling van welke lokaties het eerst<br />
aangepakt zouden moeten worden is in bijlage 9 weergegeven. Uit de analyse<br />
van de ongevallen- en klachtengegevens, alsmede van de verkeersstromen in en<br />
door <strong>Brummen</strong>, blijkt dat de verkeersleefbaarheid in verblijfsgebieden wordt<br />
aangetast. Vaak vragen bewoners om maatregelen die de verkeersveiligheid<br />
moeten verbeteren. Omdat de middelen (tijd, geld en procedures) ontoereikend<br />
zijn, om alle maatregelen tegelijk aan te pakken, moet worden nagegaan waar<br />
de verkeersonveiligheid het meest urgent moet worden verbeterd.<br />
Grontmij 33
Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />
Om te komen tot de prioriteitsstelling per straat zijn alle lokaties waarop een<br />
klacht is geuit danwei de belangrijkste lokaties waarop ernstige ongevallen zijn<br />
geregistreerd, getoetst aan de duurzaam veilig principes (hoofdstuk 3). De<br />
prioriteitsstelling per straat wordt zo verkregen uit de score per criterium.<br />
Daarmee zijn ook de effecten van maatregelen in beeld te brengen. Jaarlijks<br />
kunnen de scores per straat worden bepaald en kunnen veranderingen in de<br />
straten/kernen zichtbaar worden gemaakt (de scores zullen verlagen, omdat de<br />
veiligheidsprincipes door de maatregelen niet meer worden aangetast, hetgeen<br />
tot een lagere prioriteit op de lijst leidt).<br />
de financiële vertaling van het actieplan<br />
De financiële vertaling van het actieplan 1998 toont dat de uitvoeringskosten<br />
van het plan circa ƒ10 min (inclusief de kosten van flankerende maatregelen<br />
van de noordelijke ontsluiting (BI-variant)) en voor de verkeerscoördinator<br />
circa 0.5 FTE kosten. Voor de bevordering van de verkeersveiligheid is jaarlijks<br />
een budget van gemiddeld ƒ 300.000,= beschikbaar. Dat betekent dat de<br />
uitvoering van het verkeersveiligheidsplan circa 25-30 jaar duurt (bij gelijkblijvend<br />
budget).<br />
Op basis van de huidige regelingen en afspraken kunnen voor de kosten voor<br />
de uitvoering van maatregelen en activiteiten subsidies verkregen of kunnen de<br />
activiteiten meeliften met de exploitatie van andere plannen (bv. riolering,<br />
wegbeheer, groenbeheer, onderwijsplannen, bestemmingsplannen, etc.).<br />
De financiële randvoorwaarden zijn cruciaal bij een besluit om maatregelen te<br />
nemen. Een goed inzicht in en een overzicht van de mogelijkheden om maatregelen<br />
te financieren, werkt stimulerend voor de verkeersveiligheid en kan<br />
bovendien een besluit ten aanzien van de uitvoering vergemakkelijken. Op<br />
diverse wijzen kan gebruik worden gemaakt van subsidiemogelijkheden. Het<br />
ROVG is op de hoogte van de regelingen en kan daarover informeren.<br />
8.7 Effecten<br />
Doordat de investeringen pas later gaan renderen, valt aan te nemen dat rond<br />
2000 het aantal slachtoffers af zal nemen. Voorwaarde is dat het voorgestelde<br />
integrale beleid wordt uitgevoerd. Dan lijken de doel- en taakstellingen<br />
haalbaar. De basis daarvoor is dat duurzaam verkeersveilige wegen in<br />
<strong>Brummen</strong> te realiseren zijn. De periode waarin dat gehaald wordt is afhankelijk<br />
van het uitvoeringstempo. Bedenk daarbij dat voor het realiseren van een duurzaam<br />
veilig wegennet zo'n 20 tot 30 jaar wordt uitgetrokken. Dat is haalbaar,<br />
mits het investeringsvolume daarop is afgestemd. Jaarlijks zal een continuering<br />
danwei verhoging van de inspanningen nodig zijn, terwijl ook investeringen van<br />
derden, zoals van het rijk en provincie vereist zijn. Verkeersveiligheid kan ook<br />
meeliften binnen de mobiliteit.<br />
Grontmij 34
£<br />
l<br />
o
E<br />
CD E<br />
l l<br />
l l<br />
9 Begrippen<br />
In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat in dit rapport onder een aantal<br />
begrippen wordt verstaan. De begrippen zijn gerangschikt naar de vier thema's,<br />
namelijk (1) verkeersveiligheid, (2) verkeer, (3) infrastructuur en (4) parkeren.<br />
1 verkeersveiligheid:<br />
alcoholgebruik:<br />
bebouwde kom:<br />
conflict:<br />
dodelijk ongeval:<br />
gewonden:<br />
letselongeval:<br />
objecten:<br />
slachtoffer:<br />
vast voorwerp:<br />
verkeersongeval',<br />
voetganger:<br />
alcoholgebruik berust op de waarneming door de politie danwel<br />
verklaring van getuigen. Deze ongevallen omvatten ongevallen<br />
met alcoholgebruik en ongevallen waarbij proces-verbaal<br />
wegens overtreding van art. 8 WVW is opgemaakt,<br />
de grens die door Gedeputeerde Staten voor de toepassing<br />
van de Wegenverkeerswet en het Wegverkeersreglement zijn<br />
vastgesteld. Deze grenzen zijn te herkennen aan de plaatsnaamborden.<br />
situatie waarin het samenkomen of kruisen van verkeersstromen<br />
leiden tot hinder of ongevallen<br />
verkeersongeval, waarbij tenminste één weggebruiker door<br />
dat ongeval (30 dagen na het ongeval) is overleden;<br />
slachtoffers die niet-dodelijk, ernstig of licht letsel oplopen;<br />
ongeval, waarbij één of meer weggebruikers niet dodelijk zijn<br />
gewond;<br />
alle objecten die geraakt zijn (botsend) of die niet zijn geraakt,<br />
maar rechtstreeks aanleiding zijn tot het ontstaan van<br />
het ongeval;<br />
verkeersgewonden danwei -doden (t/m 30 dagen na het ongeval)<br />
die ter plaatse van het ongeval geregistreerd zijn;<br />
object dat in de grond bevestigd is (bv. hek, boom, huis,<br />
muur);<br />
gebeurtenis op de openbare weg, die verband houdt met het<br />
verkeer met tenminste één rijdend voertuig;<br />
persoon die te voet aan het verkeer deelneemt, personen die<br />
een fiets of een bromfiets aan de hand meevoeren of kinderen<br />
op een step, skelter, enz.;<br />
verkeer:<br />
bereikbaarheid:<br />
bestemmingsverkeer:<br />
doorgaand verkeer:<br />
erffunctie:<br />
ontsluitingsfunctie:<br />
stroomfunctie:<br />
verblijf:<br />
verblijfsfunctie:<br />
verkeer:<br />
verkeersfunctie:<br />
verplaatsing:<br />
vervoer:<br />
de toegankelijkheid van voorzieningen, uitgedrukt in tijd of<br />
moeite;<br />
verkeer dat een binding heeft met het gebied/weg(en);<br />
verkeer dat geen binding heeft binnen het beschouwde gebied<br />
of de betreffende weg(en);<br />
combinatie van verblijven en ontsluiten;<br />
dienstbaarheid van de weg aan het verkeer uit de directe<br />
omgeving;<br />
dienstbaarheid van de weg aan verkeer uit de directe omgeving;<br />
gebruik van de weg door mensen, ander dan voor het maken<br />
van verplaatsingen;<br />
dienstbaarheid van de weg aan sociale en recreatieve activiteiten<br />
van aanwonenden;<br />
alle rijdende en stilstaande voertuigen op een weg;<br />
combinatie van ontsluiten en stromen;<br />
verandering van plaats van mensen of goederen;<br />
de verplaatsing van mensen of goederen;<br />
infrastructuur.<br />
ontsluitingsweg:<br />
wegvak:<br />
rijbaan:<br />
weg die aangewezen en ontworpen is om een bepaald gebied<br />
aan te sluiten op wegen van hogere orde;<br />
gedeelte van een weg tussen twee kruispunten;<br />
deel van de wegverharding dat bestemd is voor het verkeer;<br />
Grontmij 38
Begrippen<br />
4.<br />
rijstrook:<br />
uitrit:<br />
fietspad: aanliggend:<br />
fietspad: vrijliggend:<br />
trottoir:<br />
middengeleider:<br />
tussenberm:<br />
parkeren:<br />
parkeren:<br />
stallen:<br />
fietsenstalling:<br />
parkeerplaats:<br />
deel van de rijbaan dat voldoende breed is voor een rij van<br />
het voor dat gedeelte bestemde verkeer;<br />
1. voor voertuigen bestemde toegang tot of uitgang<br />
van een gebouw of particulier terrein;<br />
2. plaats waar een openbare weg via een verlaagd<br />
trottoir, een verlaagde trottoirband of inritblokken<br />
aansluit op een andere openbare weg;<br />
fietspad dat door een smalle tussenberm is gescheiden van de<br />
naastgelegen rijbaan, danwei geheel verhoogd langs die<br />
rijbaan is uitgevoerd;<br />
fietspad dat parallel loopt met de naastgelegen rijbaan en<br />
daarvan door een tussenberm gescheiden word, danwei een<br />
geheel eigen tracé volgt;<br />
verhoogd voetpad;<br />
langwerpig verkeerseiland dat tegengestelde verkeersstromen<br />
scheidt;<br />
wegberm tussen evenwijdig lopende verkeersbanen, niet beide<br />
zijnde hoofdbermen;<br />
laten staan van voertuigen, anders dan gedurende die tijd die<br />
nodig is voor het in- of uitstappen van personen danwei<br />
laden of lossen van goederen;<br />
een fiets parkeren in een stalling;<br />
begrensde ruimte die bestemd is voor het plaatsen van<br />
fietsen;<br />
1. tot de weg behorende, maar niet onmiddellijk aan<br />
de hoofdrijbaan grenzende parkeergelegenheid;<br />
2. ruimte waar één voertuig geparkeerd kan worden;<br />
Grontmij 39
Verantwoording<br />
Titel<br />
Opdrachtgever(s)<br />
Uitgegeven door<br />
Plaats en datum<br />
Projectnummer<br />
Documentnummer<br />
Status en versie<br />
Verkeersveiligheidsplan gemeente <strong>Brummen</strong><br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong><br />
Grontmij, afdeling Ruimtelijke Inrichting<br />
De Bilt, november 1997<br />
1265141<br />
RIT/97003327<br />
Eind-rapport<br />
Auteur(s)<br />
Informatie<br />
Hesselink<br />
Grontmij afdeling Ruimtelijke Inrichting<br />
Postbus 203<br />
3730 AE De Bilt<br />
tel. nr.: 030-2207911<br />
projectleider: E. Hesselink<br />
Grontmij Gelderland<br />
Postbus 485<br />
6800 AL Arnhem<br />
tel. nr.: 026-3558888<br />
projectleider: H. Liefferink<br />
Goedgekeurd door<br />
E. Hesselink paraaf:<br />
Grontmij 40
A<br />
^ :i:W<<br />
j<br />
- - : -J.f ^- JJ.i±i s<br />
- 1 s> v? / *• — _3<br />
m<br />
o<br />
CM<br />
in<br />
to<br />
£<br />
A<br />
(O<br />
l(D<br />
".<br />
« t:<br />
<br />
o<br />
!£ o><br />
O)<br />
O<br />
15<br />
Q.<br />
(O<br />
O •g O) ' iO)<br />
l<br />
{2<br />
s<br />
CL<br />
c<br />
0<br />
0)<br />
D)<br />
£*J<br />
(0<br />
(0<br />
E<br />
o<br />
£<br />
3<br />
+•»<br />
O<br />
3k.<br />
•4-»<br />
M<br />
2<br />
*c<br />
••"<br />
c<br />
§<br />
c<br />
0><br />
c<br />
• ^^^<br />
• ^B<br />
g<br />
'S<br />
oX<br />
soo<br />
1^.<br />
i<br />
O<br />
v<br />
i m^<br />
^<br />
(U<br />
V^2<br />
£<br />
o<br />
ö) rf<br />
(D 2<br />
(O<br />
CO<br />
«e<br />
£ l<br />
3 -a<br />
*4 <br />
ï (O<br />
_*:<br />
El<br />
^^ « C-<br />
« lï<br />
CO > «<br />
i .12 £<br />
t OT E<br />
.ES»<br />
c S-1<br />
(O St<br />
> 'i<br />
g><br />
C<br />
In deze bijlage wordt in het algemeen aangegeven waaruit de communicatie gericht op duurzaam veilig verkeersgedrag kan<br />
bestaan en wie daarin verantwoordelijkheid neemt. De invulling wordt in de gemeente en Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
<strong>Brummen</strong> nader uitgewerkt. Onderscheid wordt gemaakt naar sturing en uitvoering. Het welslagen van het beleid<br />
hangt af van de vraag of de betreffende instanties zich op de gewenste wijze gaan gedragen. Om effect te sorteren is<br />
communicatie over het gewenste gedrag nodig. De strategie is gericht op:<br />
• de uitvoering van de maatregelen en activiteiten uit dit verkeersveiligheidsplan en het jaarlijkse actieplan;<br />
• alle communicatie-activiteiten op elkaar af te stemmen en in een geschikt tijdpad te zetten;<br />
• alle communicatie-uitingen herkenbaar onderdeel te laten zijn van een integrale boodschap danwei aanpak zodat ze<br />
elkaar versterken;<br />
• een kader scheppen voor communicatie en informatie-uitwisseling tussen de betrokken instanties en met de<br />
doelgroepen en hun intermediairen.<br />
Aanbevolen wordt de communicatie en informatie-uitwisseling tussen de ambtelijke en bestuurlijke organisatie, de bevolking,<br />
politie, het ROVG, buurgemeenten en mede via de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan te laten verlopen. Daarbij kan<br />
de raadscommissie een belangrijke rol spelen. Per onderwerp kunnen de verantwoordelijke wethouder, vertegenwoordigers uit<br />
de ambtelijke en maatschappelijke organisaties danwei buurgemeenten daarin zitting hebben. Om de verkeersdeelnemers, de<br />
beleids- en uitvoeringsinstanties te bewegen om bij hun gedrag de gedefinieerde sporen van het verkeersveiligheidsbeleid te<br />
volgen moet worden voorzien in drie voorwaarden voor gedragsverandering, te weten:<br />
• weten: wat van personen danwei instanties verwacht wordt (informeren);<br />
• kunnen: geschiktheid van personen danwei instanties om gewenst gedrag te vertonen (faciliteren);<br />
• willen: de motivatie om het beoogde gedrag te vertonen (motiveren);<br />
Communicatie zorgt voor weten en willen. Met de voorwaarde kunnen moet rekening gehouden zijn bij de keuze van de<br />
beleidsterreinen in het meerjarenplan en actieplan 1998 of moet daarin aanvullend worden voorzien. Het belangrijkste is weten<br />
en willen. Als men weet wat gedaan moet worden en men dat ook wil, dan volgt kunnen vanzelf, of is daarvoor draagvlak te<br />
creëren. Informeren houdt in het bekendmaken van de beleidsdoelen en de daarvoor in te zetten middelen. Daarvoor moeten<br />
eigen belangen en maatschappelijke belangen van het gewenste gedrag worden gecommuniceerd. Motiveren houdt in dat<br />
overtuigende argumenten worden overgedragen om het gewenste gedrag blijvend uit te voeren. Om het gedrag te behouden<br />
moeten de effecten periodiek worden teruggekoppeld, zodat men in het gedrag bevestigd wordt (herkenning). Voor het kunnen<br />
uitvoeren dienen de faciliteiten beschikbaar te worden gesteld.<br />
De communicatiestrategie richt zich op twee doelgroepen: (1) degenen die aansturen en veranderingen realiseren (interne<br />
doelgroep) en (2) degenen die worden aangestuurd (externe doelgroepen). Het interne veld bestaat uit:<br />
• bestuursorganen (gemeenteraad, raadscommissies, wethouder, college van B&W, O.M.);<br />
• de beleidsuitvoeringsinstanties danwei belangenorganisaties (politie, ambtelijke organisatie van de gemeente, WN,<br />
ouderenorganisaties, schoolbegeleidingsdienst, provincie, ROVG, Rijkswaterstaat).<br />
Het externe veld bestaat uit:<br />
• de verkeersdeelnemers (jongeren, ouderen, fietsers, bromfietsers, automobilisten, e.d.);<br />
• intermediairen (ouders, (rij)scholen, leerkrachten, bromfietshandel, politie, ANWB, WN).<br />
Een goede communicatie gericht op interne doelgroepen (interne communicatie) is een belangrijke voorwaarde voor een<br />
geslaagde externe communicatie. In deze bijlage is in hoofdlijnen per doelgroep van het beleid aangegeven waaruit de<br />
communicatie moet bestaan en wie daarin verantwoordelijkheid zou moeten nemen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar<br />
sturing (beleid), beheer en uitvoering. Sturing is het moment van de aard van de boodschap. Onder beheer wordt verstaan de<br />
controle op de uitvoering. Uitvoering betekent de daadwerkelijk zorgdragen voor de communicatie en distributie van de<br />
boodschap. In de uitvoering van de strategie worden grofweg drie stadia doorlopen:<br />
• de oriëntatiefase waarin het gaat om bekend maken, aandacht krijgen en begrip kweken;<br />
• de acceptatiefase, waarin het gaat om verandering of bekrachtiging van de attitude en het uitproberen van het<br />
gewenste gedrag;<br />
• de integratie, waarin het gaat om behoud van gedragsverandering.<br />
Voor de fasering van de strategie is het eerste jaar (1998) gericht op de oriëntatiefase. Het tweede en derde jaar richten zich op<br />
de acceptatie, terwijl het vierde en vijfde jaar in het teken staat van de integratie. Voor een duurzame aanpak is vooral dit<br />
laatste van belang. De activiteiten zijn hieronder in een tijdpad gezet.<br />
• Bestuursorganen:<br />
Informeren: Via distributie en toelichting van het verkeersveiligheidsplan en het actieplan 1998<br />
Motiveren (eigenbelangen): De betrokken wethouder kan lid zijn van de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan.<br />
Daarmee wordt voldoende voorzien in de eigen belangen. Deze belangen lopen parallel aan de maatschappelijke belangen in de<br />
gemeente.<br />
Motiveren (maatschappelijk belang): Deze belangen zijn in de verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling gelegen. Om die<br />
belangen goed uit te dragen is het volgen van ontwikkelingen en communicatie over de doelen en voortgang noodzakelijk.
Motiveren (terugkoppeling): Jaarlijks wordt een verkeersveiligheidsverslag (zie hoofdstuk 3) gemaakt, waarin de eind- en<br />
tussendoelen, alsmede de beleidsinspanningen worden beschreven. Dat verslag wordt openbaar verspreid. De communicatie<br />
richting de beleidsinstanties moet worden gestuurd, beheerd en uitgevoerd door de raadscommissies.<br />
• Beleidsuitvoeringsinstanties/belangenorganisaties<br />
Informeren: Via distributie en toelichting van het verkeersveiligheidsplan en het actieplan 1998, uitgewerkt in concrete plann<br />
Motiveren (eigenbelangen): Doordat de betrokken Werkgroepleden zelf het verkeersveiligheidsplan hebben opgesteld, is<br />
voldoende voorzien in hun eigen belangen. Wel zal de aansluiting op de eigen belangen duidelijk gemaakt moeten worden bij<br />
de uitvoeringsinstanties zelf. Daarvoor is voorlichting naar de achterban nodig.<br />
Motiveren (maatschappelijk belang): Deze belangen zijn in de verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling gelegen. Om die<br />
belangen goed uit te dragen is het volgen van ontwikkelingen en communicatie over de doelen en voortgang noodzakelijk.<br />
Motiveren (terugkoppeling): Jaarlijks wordt een verkeersveiligheidsverslag gemaakt, waarin de eind- en tussendoelen,<br />
alsmede de beleidsinspanningen worden beschreven. Dat verslag wordt openbaar verspreid. De communicatierichting de<br />
beleidsinstanties moet worden gestuurd, beheerd en uitgevoerd door de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan.<br />
Een sturende rol is weggelegd voor de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan. De uitvoerende rol wordt vervuld door de<br />
betreffende vertegenwoordiger. Als een instantie daarin ontbreekt, verdient het aanbeveling om die aan te trekken.<br />
• Verkeersdeelnemers<br />
Informeren: Via persberichten worden de inhoudelijke sporen van het beleid overgebracht, aangevuld met bv. folders over w.<br />
van de verkeersdeelnemers verwacht wordt en welke maatregelen zij kunnen verwachten.<br />
Motiveren (eigenbelangen): De te verstrekken informatie moet duidelijk zijn en aangeven welke eigenbelangen er naast<br />
verkeersveiligheid zijn voor de verkeersdeelnemers (ongewenst gedrag ontmoedigen (bv. kans op bekeuring) of gewenst gedrag<br />
bevorderen (bv. aangeven welke voordelen er zijn als men zich aan de regels houdt)).<br />
Motiveren (maatschappelijk belang): Deze belangen moeten op begrijpelijke wijze via dezelfde informatiekanalen worden<br />
doorgegeven.<br />
Motiveren (terugkoppeling): Periodiek moet in de media, bv. huis-aan-huis blad worden gerapporteerd over de voortgang<br />
van het beleid; wat is gedaan, welke resultaten levert dat op, wie zijn daarbij betrokken, hoe zien de acties eruit, etc.<br />
De communicatie naar de weggebruikers kan beheerd en uitgevoerd worden door de uitvoeringsinstanties, maar wel gestuurd door<br />
de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan.<br />
• Intermediairen<br />
Informeren: Via de bestaande informatiekanalen (bv. de vertegenwoordiger in de Centrale Werkgroep distributie en<br />
toelichting van het verkeersveiligheidsplan en het actieplan 1998 en direct-mail worden de inhoudelijke en procedurele sporen<br />
gecommuniceerd, aangevuld met concrete folders over wat van de intermediair verwacht wordt en wat zij voor maatregelen<br />
dan wel activiteiten mogen verwachten.<br />
Motiveren (eigenbelangen): De te verstrekken informatie moet duidelijk zijn en aangeven welke eigenbelangen er zijn voor<br />
de intermediairen (bv. kwaliteit-, service- of imagoversterking, klantenbinding, etc.).<br />
Motiveren (maatschappelijk belang): Deze belangen moeten op begrijpelijke wijze via dezelfde informatiekanalen worden<br />
doorgegeven.<br />
Motiveren (terugkoppeling): Periodiek moet in de media, bv. regionale omroep, huis-aan-huis blad, of dergelijke worden<br />
gerapporteerd over de voortgang van het beleid; wat is gedaan, welke resultaten levert dat op, wie zijn daarbij betrokken, hoe<br />
zien de acties eruit, wat is de rol van de betreffende intermediair, etc.<br />
De communicatie naar de intermediairen kan beheerd en uitgevoerd worden door de uitvoeringsinstanties, gestuurd door de<br />
Centrale Werkgroep.<br />
Deze strategie houdt in dat het initiatief tot de sturing van de communicatie (wanneer wordt wat naar buiten gebracht) steeds<br />
bij de verantwoordelijke wethouder ligt. Deze laat zich door de Centrale Werkgroep informeren, adviseren danwei faciliteren.<br />
Communicatie over verkeersveiligheidszaken moet daarom een agendapunt zijn bij elk bestuurlijk danwei ambtelijk overleg. B<br />
dat overleg worden naast de inhoudelijke activiteiten ook de procedures besproken, planningen doorgenomen en afspraken<br />
gemaakt. De Centrale Werkgroep moet voor de uitvoering en het beheer één persoon/instanties aanwijzen (de verkeerscoördinator).<br />
De communicatie-uitingen moeten worden gerapporteerd in het verkeersveiligheidsverslag.<br />
De communicatieactiviteiten worden in een tijdpad gezet. Het eerste jaar (1998) wordt in detail beschreven. Voor de jaren ern;<br />
zijn de activiteiten globaal weergegeven.
Hoofdlijnen van het communicatieplan (nader uit te werken per onderwerp)<br />
:-ï-ï-:-:-:-:-:v:-:-:-:v:-:-:<br />
•:5ÖJHMJv»x.:-:-<br />
'^^^m<br />
^^m^^^^^^^^^^^^^^^m^mi^mi^^^M<br />
1998<br />
janaari-apn]<br />
doefc<br />
ontvangers:<br />
vorm:<br />
acton<br />
dod:<br />
ontvangers:<br />
vorm:<br />
•ctor<br />
doefc<br />
ontvangers:<br />
vorm:<br />
acton<br />
eigen maken van uitgangspunten en achtergronden<br />
van het verkeersveiligheidsplan, bekend maken met de<br />
omvang van de problematiek<br />
bestuur en beleid van de gemeente, uitvoeringsinstanties<br />
distributieplan, overleg, lobby<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheid (verkeerscoördinator,<br />
wethouder)<br />
uitwisselen kennis, bereidheid tot actie peilen afstemmen<br />
activiteiten<br />
verkeerscoördinator<br />
rapportage gegevens en bijeenkomst<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
coördinatie van uitvoering van maatregelen en communicatie-<br />
uitingen<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
periodiek overleg<br />
wethouder en verkeerscoördinator.<br />
doel;<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
wie:<br />
doel:<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
acton<br />
project: com 002<br />
WP, onveiligheid per onderwerp, probleemgebieden<br />
en aanpak todichten<br />
verkeerdednemers/intermediairen<br />
persbericht, publiciteit, nieuwsbrief<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
motiveren cursussen/ handhavingsacties<br />
verkeerdednemers/intermediairen<br />
persbericht, publiciteit, nieuwsbrieven<br />
uitvoeringsinstanties<br />
project: com 001<br />
meiaugustns<br />
doet:<br />
ontvangers:<br />
vorm:<br />
•ctor:<br />
coördinatie uitvoering maatregd en/communicatieuitingen<br />
Cenntrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
periodiek overleg<br />
wethoiider/verkeerscoördinator/Centrale Werkgroep<br />
Verkeersveüigheidsplan<br />
doel:<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
acton<br />
betrekken intermediairen bij WP en<br />
informeren over gewenste bijdrage/resultaten<br />
verkeerdednemers/intermediairen<br />
persbericht, publiciteit, nieuwsbrieven<br />
uitvoeringsinstanties<br />
dod:<br />
ontvangen:<br />
vorm:<br />
actor:<br />
inzicht in de resultaten van onderzoeken, ontwikkelen<br />
maatregelen 1998<br />
verkeerscoördinator, gemeente, Centrale Werkgroep<br />
veilig/ uitvoeringsinstanties<br />
rapportage gegevens<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidpslan<br />
doel:<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
wie:<br />
project: com 004<br />
informeren intermediairen over dod<br />
en achtergronden activiteiten<br />
vcrkcerdednemers/intermediairen<br />
persbericht, publiciteit, nieuwsbrieven<br />
uitvoeringsinstanties<br />
project: com 003<br />
septemberdecember<br />
doel:<br />
ontvanger:<br />
vorm:<br />
actor<br />
inzicht geven in voortgang van acties en ontwikkelen<br />
indicatoren/opzetten van meetprocedures/activiteiten<br />
1998<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
rapportage onderzoeksgegevens/plan van aanpak<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
doel:<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
•ctor<br />
informeren resultaten voortgang van<br />
acties<br />
verkeersdednemers/mtermediairen<br />
persbericht/publicaties<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
doel:<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
actor:<br />
draagvlak ontwikkelen voor acties bij bestuur en<br />
politiek<br />
bestuur en beleid<br />
concrete acties<br />
uitvoeringsinstanties<br />
dod: inzicht in dodbereik en acties/lijn 1998<br />
ontvanger:<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
vorm:<br />
verkeersveiligheidsrapportage<br />
•ctor:<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
lllll<br />
1999/2000<br />
project com 005<br />
lilill^<br />
doel:<br />
ontvanger:<br />
vorm:<br />
actor:<br />
doet<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
acton<br />
doel:<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
acton<br />
coördinatie van uitvoering van maatregelen en communicatie-uitingen<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
periodiek overleg<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
actoren stimuleren voorwaarden te creëren om inspanningen<br />
zo adequaat mogdijk te registreren en hun<br />
inspanningen in dienst van het dodbereik te stellen<br />
(conform Verkeersveiligheidsplan)<br />
bestuur/bdeid/iritvoeringsinstanties<br />
overleg, informatiebrieven, workshop<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
inzicht bieden in dodbereik en verrichte acties en<br />
rdatie met maatregelen leggen voor het komende jaar<br />
bestuur/bdeid/uitvoeringsinstanties<br />
overleg, infonnatiebrieven, workshop en verkeersveiligheidsrapportage<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveüigheidsplan<br />
project: com 006<br />
do*h<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
Kton<br />
do*<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
«ctor:<br />
inzicht in ontwikkelingen 1998/plan<br />
van aanpak 1998/99 bekendmaken<br />
verkeersdeehiemers/mtennediairen<br />
persbericht/publikatie/Nieawsbrief<br />
(ROVG)<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
informeren dodbereik/vemchte acties<br />
verkeersdednemers/intennediairen<br />
persbericht/publikatie/Nïeiiwsbrief<br />
(ROVG)<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
project: com 007<br />
projKC com OO*
ontvangen<br />
vorm:<br />
•cton<br />
doek<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
acton<br />
ÉSëlïïS: ;:StïSS3;:;S:;:S:;:<br />
mmm* mm*****<br />
2001 e.v. doek coördinatie van uitvoering van maatregelen en communicatie-uitingen<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
periodiek overleg<br />
Centrale Werkgroep Verkeersveüigheidsplan<br />
actoren stimuleren voorwaarden te creëren om inspanningen<br />
zo adequaat mogdijk te registreren en hun<br />
inspanningen in dienst van het dodbereik te stellen<br />
(conform Verkecrsveiligheidsplan)<br />
best u ur/bd eid/uitvoeringsinstanties<br />
overleg, informatiebrieven, workshop<br />
Centrale Werkgroep<br />
jiïilll^^<br />
doek<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
acton<br />
doek<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
acton<br />
ontwikkdingen onveiligheid/plan van<br />
aanpak 1999/2000 bekendmaken<br />
verkeersdednemers/intermediairen<br />
persbericht/p üblikatie/Nieuwsbrief<br />
(ROVG)<br />
Centrale Werkgroep<br />
informeren dod bereik/verrichte acties<br />
verkeersdednemers/intermediairen<br />
persbericht/publikatie/Nieuwsbrief<br />
(ROVG)<br />
Centrale Werkgroep<br />
doel:<br />
ontvangen<br />
vorm:<br />
acton<br />
inzicht bieden in dodbereik en verrichte acties en<br />
relatie met maatregelen leggen voor het komende jaar<br />
bestuur/bdeid/uitvoeringsinstanties<br />
overleg, informatiebrieven, workshop en verkeersveiligheidsrapportage<br />
Centrale Werkgroep<br />
project: com OW<br />
project: com Oio
I. Structurele activiteiten in het kader van duurzaam veilig<br />
Het doel is structurele activiteiten te ontwikkelen om doelgericht naar een duurzaam veilig verkeerssysteem in <strong>Brummen</strong><br />
toe te werken. Van belang daarvoor is dat verkeersveiligheid wordt ingebed in alle activiteiten en organisaties dan wel<br />
onderdelen daarvan. Deze bijlage geeft in hoofdlijnen aan welke activiteiten (tenminste) nodig zijn om de verkeersonveiligheid<br />
structureel terug te dringen. De uitwerking komt tot stand door vanuit De Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
en de gemeente adequate maatregelen en acties uit te voeren. De mogelijkheden waaruit een keuze gemaakt kan<br />
worden zijn in bijlage 6.2 weergegeven. De keuze hang onder meer af van het beschikbare budget, de geschiktheid van de<br />
acties, het functioneren van de maatregelen of acties danwei de mate waarin voortgang te boeken is.<br />
Inleiding.<br />
Volgens het verkeersveiligheidsplan is het uitgangspunt van de gemeente het streven naar duurzaam verkeersveilige wegen.<br />
De gemeente kan in samenwerking met de maatschappelijke organisaties een stimulerende, coördinerende, initiërende en<br />
informatieve rol spelen. De gemeente en de betrokken wegbeheerders (buurgemeenten, provincie, rijk) zijn direct<br />
verantwoordelijk voor de realisering van doelstellingen in de gemeente. Een breed gedragen visie is belangrijk. Daartoe is<br />
het van belang dat de partners:<br />
1. het draagvlak voor verkeersveiligheid vergroten;<br />
2. de kennis beschikbaar stellen en integreren in de activiteiten.<br />
De organisatie moet daarop ingericht zijn (burgers, ambtenaren en politiek). Het meerjarenplan 1998-2002 is de vertaling<br />
van de brede visie. Daarin worden de activiteiten beschreven binnen de nieuwe kaders en zijn gericht op samenwerking met<br />
alle betrokken partijen (Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan). De concrete vertaling van het meerjarenprogramma<br />
zijn de jaarlijkse werkplannen, die jaarlijks worden opgesteld en aangeven welke activiteiten uitgewerkt worden. De<br />
plannen kunnen geëvalueerd worden, waardoor informatie wordt verkregen die gebruikt kan worden om het meerjarenprogramma<br />
bij te stellen. De Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan kan de plannen opstellen.<br />
Overzicht van activiteiten<br />
A. Algemeen<br />
1. De Werkgroepleden moeten zich bewust zijn van de verkeersveiligheidsproblemen in <strong>Brummen</strong> en hun<br />
verantwoordelijkheid daarvoor. De "eigen" verantwoordelijkheid moet worden opgepakt en actief worden<br />
ingevuld. Dan is er sprake van een breed draagvlak. De gemeente kan zich daarbij concentreren op het<br />
coördineren en faciliteren van het verkeersveiligheidsbeleid. Voor een goede uitvoering van het beleid is het<br />
belangrijk dat (ontbrekende) informatie bij de partijen verzameld wordt.<br />
2. Het gaat erom dat verkeersveiligheidsproblemen gemeenschappelijk worden aangepakt. Daarom is het belangrijk<br />
dat de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan wordt gecontinueerd en uitgebreid. Uit de werkgroepbijeenkomsten<br />
is gebleken dat iedereen dit nuttig vindt.<br />
3. Naast de financiële middelen kunnen activiteiten ondernomen worden. De afstemming van eikaars activiteiten is<br />
belangrijk. De partijen kunnen daarom een eigen werkplan/projectvoorstel opstellen en dit in de Centrale<br />
Werkgroep Verkeersveiligheidsplan bespreken.<br />
4. Vanuit de burgers zijn vrijwilligersorganisaties actief. De gemeente kan deze organisaties vanuit de Centrale<br />
Werkgroep Verkeersveiligheidsplan ondersteunen en stimuleren.<br />
B. Verkeerstoezicht:<br />
5. De huidige samenwerking tussen de partijen kan worden uitgebouwd. Accenten kunnen worden gelegd op de<br />
aandachtsvelden.<br />
6. Het gaat erom dat de activiteiten in overleg worden gecoördineerd, procedures worden uitgezet en afspraken<br />
daarover gemaakt. Het streven is gericht op een efficiënte inzet van de middelen. Daarbinnen moet vrije ruimte<br />
zijn voor onverwachte activiteiten.<br />
C. Verkeersonderwijs (Permanente verkeerseducatie)<br />
7. Stimuleren verkeersonderwijs in het regulier onderwijs via:<br />
stimuleren van lokale bromfietscursussen;<br />
initiëren van school-thuis-route-projecten.<br />
bijeenkomst verkeerscoördinatoren in het voortgezet onderwijs (op de hoogte houden van nieuwe<br />
ontwikkelingen).<br />
8. Effectieve en praktische methoden om mensen te bewegen tot veilig verkeersgedrag kan nader uitgewerkt worden.<br />
Verkeersdeelnemers spelen de belangrijkste rol binnen duurzaam veilig. Zij zouden permanent geïnformeerd en<br />
geadviseerd moeten worden. Alle aandachtsvelden in <strong>Brummen</strong> hebben een relatie met dit aspect.<br />
9. De gemeente kan toewerken naar het creëren van omstandigheden en voorwaarden om aan integraal en<br />
praktijkgericht onderwijs inhoud te geven. Belangrijke onderdelen zijn:<br />
de combinatie van praktijk- en theorie gericht educatie;<br />
praktijk gerichte verkeersonderwijs op basisscholen (in de schoolomgeving);<br />
ouders/verzorgers van kinderen nadrukkelijk betrekken bij verkeersonderwijs;<br />
risico (oorzaken/achtergronden) benadrukken bij verkeersdeelnemers;<br />
scholen (peuterspeelzalen, basisscholen, rijscholen) betrekken bij verkeersveilgheidsbevordering;<br />
(uniform) gebruik van lespaketten in het basisonderwijs stimuleren (danwei eerst aanschaffen);<br />
onderwijsbegeleidingsdiensten gericht scholen (laten) ondersteunen;<br />
bijsturing van de rijvaardigheid van verkeersdeelnemers (bv. praktijkgericht bromfietsen)<br />
bijsturen ongewenst verkeersgedrag (rijden onder invloed, beveiligingsmiddelen, snelheid)
D. Voorlichting:<br />
10. Via algemene publieksvoorlichting, gekoppeld aan acties in het kader van landelijk beleid, braderieën, etc. kan<br />
aan de activiteiten aandacht worden gegeven.<br />
E. Organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding:<br />
11. Voor het voeren van een doeltreffend verkeersveiligheidsbeleid dienen de politiële, bestuurlijke, ambtelijke en<br />
maatschappelijke betrokkenheid optimaal te blijven. Doelstellingen kunnen niet door één afdeling, één wethouder<br />
of alleen de politie, de burgers of maatschappelijke instellingen worden gerealiseerd. Daarvoor zijn er te veel<br />
invalshoeken. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de zorg voor de verkeersveiligheid dient te worden<br />
gewaarborgd. De politiek (partij en bestuur) kan zich richten op specifieke activiteiten (hoofdstuk 7 hoofdrapport).<br />
F. Onderzoek en faciliteiten<br />
12. Om in te spelen op nieuwe verkeersveiligheidsvraagstukken kan de analyseprogrammatuur voor de ongevallengegevens<br />
worden aangeschaft. Kosten (ca. ƒ 7.000,= (gebaseerd op pakket VERAS/VOR-lokatienetwerk)<br />
13. Om in te spelen op de subjectieve verkeersonveiligheid wordt aanbevolen het klachtenregistratiesysteem te<br />
onderhouden.<br />
14. Project weginrichting: de vormgeving van wegen moet zodanig zijn dat de weggebruiker de verkeerssituatie<br />
herkent. Dat leidt tot een gedrag dat beter op die situaties inspeelt. Het is toe te spitsen op de problematiek van<br />
de met verkeerslichten geregelde kruispunten.
II: Reactief beleid: uitwerking van de aandachtsvelden:<br />
Het doel is een proces op te starten dat erop gericht is om activiteiten uit te voeren die toewerken naar een preventieve,<br />
structurele en integrale aanpak van de verkeersonveiligheid via een actief beleid (duurzaam veilig). De educatieve<br />
activiteiten kunnen daarbij een leidraad vormen voor in te zetten activiteiten.<br />
• Aandachtsveld 1: geen voorrang/doorgang verlenen<br />
(Dit aandachtsveld duidt op snelheids- en richtingverschillen tussen de weggebruikers)<br />
A. Verkeerstoezicht:<br />
betrokkenen:<br />
kosten:<br />
snelheid/roodlichtnegatie controleren op onveiligste lokaties<br />
politie, WN, voetgangersvereniging, gemeente<br />
politie heeft apparatuur en uren voor snelheids- en roodlichtcontroles<br />
kosten aanschaf (roodlicht/video) camera's.<br />
B. Verkeersonderwijs: aandacht voor regels en voorrangsgedrag op basis- en voortgezet onderwijs, alsmede bij motoren<br />
autorijscholen<br />
bv. via verkeersprojecten in de schoolomgeving, themaweken "verkeer", leskist doorgaand verkeer.<br />
betrokkenen: basisonderwijs, educatieve instellingen, WN, ouderenorganisatie en gemeente<br />
kosten:<br />
ƒ 1.000,= benaderen instellingen + materiaal.<br />
C. Voorlichting:<br />
betrokkenen:<br />
kosten:<br />
D. Onderzoek:<br />
betrokkenen:<br />
voorlichtingscampagnes opstellen, publiciteit (bv. huis-aan-huis-blad, omroep, kabelkrant,<br />
brochure); weggebruikers en -beheerder informeren en adviseren. Accenten op voorrangsregels,<br />
gedrag en preventie<br />
gemeente, WN en Fietsersbond enfb<br />
ƒ 2.000,= (voorlichting, publiciteit, propagandamateriaal)<br />
1. nagaan of voorrangsregime consequent is toegepast (toetsen aan de wegcategorisering);<br />
2. ontwikkelingen volgen (ongevallenanalyses);<br />
3. ongevallenconcentraties analyseren;<br />
4. aandacht voor beheer en onderhoud van verkeerslichten (in relatie tot de vormgeving en<br />
inrichting van de kruispunten)<br />
gemeente<br />
• Aandachtsveld 2:<br />
snelheid<br />
A. Verkeerstoezicht:<br />
snelheidscontrole:<br />
betrokkenen:<br />
kosten:<br />
1. landelijke en regionale snelheidscampagnes, jaarlijks. Landelijk gericht op wegen binnen en<br />
buiten de bebouwde kom.<br />
2. gerichte controles op roodlichtnegatie en snelheidsovertredingen op lokaties waar de onveiligheid<br />
groot is;<br />
3. (vaste) snelheidsmeters plaatsen op gevaarlijke lokaties.<br />
politie, gemeente, WN, Fietsersbond enfb<br />
politie heeft controleapparatuur en uren voor controles;<br />
kosten snelheidsmeter;<br />
kosten aanschaf (roodlicht/video)camera's.<br />
B. Verkeersonderwijs: aandacht voor verkeersgedrag (gebruik beveiligingsmiddelen) en -regels in basisonderwijs, alsmede<br />
bij motor- en autorijscholen.<br />
betrokkenen: educatieve instellingen, WN, gemeente, plattelandsvrouwen en ouderorganisaties,<br />
kosten:<br />
ƒ 1.000,= benaderen/informeren instellingen.<br />
C. Voorlichting: voorlichtingscampagnes opstellen, regelmatige publiciteit (bv. huis-aan-huis-blad, omroep, kabelkrant,<br />
brochure, actiemiddelen, persberichten, advertentiemateriaal, folders, o.d.); weggebruikers<br />
en -beheerder (ontwerper) informeren en adviseren. Accenten op gedrag en preventie. De afdeling<br />
<strong>Brummen</strong> van WN kan (via Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan) in de onveiligste<br />
buurten "huisjesfiguren" op een officiële gebeurtenis plaatsen. De aandacht wordt gewekt bij de<br />
inwoners, lokale en regionale media.<br />
betrokkenen: gemeente, WN, Fietsersbond enfb, (huurders)belangenverenigingen<br />
kosten:<br />
ƒ 1.500,= per buurt (voorlichting, publiciteit, propagandamateriaal);<br />
betrokkenen:<br />
kosten:<br />
in de buurt van de schoolomgevingen kunnen "kinderfiguren" aan bomen en lichtmasten worden<br />
bevestigd, om de aandacht van weggebruikers inde schoolomgeving te vragen,<br />
gemeente, WN, Fietsersbond enfb, (huurders)belangenverenigingen<br />
ƒ l .500,= per schoolomgeving (voorlichting, publiciteit, propagandamateriaal);<br />
D. Onderzoek: l. ontwikkelingen volgen (ongevallen en klachten);<br />
2. ongevallenconcentraties analyseren<br />
betrokkenen: gemeente
• Aandachtsveld 3:<br />
rijden onder invloed (alcoholgebruik)<br />
A. Verkeerstoezicht: controles uitvoeren, gelijk met alcoholcampagnes en specifieke acties<br />
1. landelijke en regionale alcoholcampagnes, jaarlijks. Landelijk gericht op wegen binnen en buiten<br />
de bebouwde kom.<br />
2. gerichte alcoholcontroles, regelmatig en op lokaties waar de onveiligheid groot is;<br />
betrokkenen: politie, gemeente, ROV, WN<br />
B. Verkeersonderwijs: aandacht voor alcoholgebruik in verkeer op voortgezet onderwijs en bij rijscholen (voorlichting<br />
"rijscholen en alcohol")<br />
betrokkenen: educatieve instellingen, WN, gemeente<br />
kosten:<br />
acties WN<br />
C. Voorlichting:<br />
betrokkenen:<br />
kosten:<br />
betrokkenen:<br />
kosten:<br />
voorlichtingscampagnes (bv. rij alcoholvrij, "wat kan ik voor u inschenken?", "sportkantineproject",<br />
regelmatige publiciteit (bv. huis-aan-huis-blad, omroep, kabelkrant, brochure, actiemiddelen,<br />
persberichten, advertentiemateriaal, folders, o.d.); weggebruikers en -beheerder (ontwerper)<br />
informeren en adviseren. Accenten op gedrag en preventie.<br />
Centrale Werkgroep, sportverenigingen en kantinebeheerders.<br />
ƒ 4.000,= (voorlichting, publiciteit, propagandamateriaal);<br />
inzet van de rijsimulator bij evenementen. Omstanders kunnen rijgedrag volgen (2x inzet)<br />
Centrale Werkgroep (WN)<br />
ƒ 4.000,= (voorlichting, publiciteit, rij-simulator).<br />
• Aandachtsveld 4: fietsverlichting<br />
relatie met jonge en oudere fietsers: controle op fietsverlichting uitvoeren en kleine gebreken repareren.<br />
A. Verkeerstoezicht: regelmatige controle op fietsverlichting<br />
betrokkenen: politie, gemeente, Fietsersbond enfb, WN<br />
B. Verkeersonderwijs: aandacht voor nut en noodzaak fietsverlichting.<br />
betrokkenen: educatieve instellingen, politie, WN, fietsenhandel en gemeente<br />
C. Voorlichting:<br />
betrokkenen:<br />
kosten:<br />
deelname aan landelijke en regionale acties (bv. "Fiets als een vorst, fiets verlicht")<br />
gemeente, WN, ROV, fietsenhandel.<br />
ƒ 1.000,= (organisatie en materiaal)<br />
• Aandachtsveld 5:<br />
Gevaarlijke lokaties: verblijfsgebieden<br />
betrokkenen:<br />
kosten analyse:<br />
B. Verkeersonderwijs:<br />
betrokkenen:<br />
kosten:<br />
C. Voorlichting:<br />
betrokkenen:<br />
kosten:<br />
Voorgesteld wordt om onveilige kemen/verblijfsgebieden her in te richten (tot 30 km/uur zones).<br />
Dit is in eerste instantie concreet uit te werken voor de onveiligste gebieden: (1) Eerbeek (gedeelte<br />
Loenenseweg-Kloosterstraat-Poelkampstraat-Wethouder Sandersstraat-Veldkantweg) (2) Eerbeek<br />
(gedeelte Loenenseweg-Ringlaan-spoorlijn), (3) <strong>Brummen</strong> (gedeelte Arnhemsestraat-Meengatstraat<br />
Elzenbos-N348, (4) <strong>Brummen</strong>: centrumgebied<br />
gemeente, politie, WN, Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
ca. ƒ 8.000,= per verblijfsgebied.<br />
begrip verblijfsgebied toelichten (met aandacht voor schoolomgeving)<br />
gemeente, WN, Fietsersbond enfb en politie<br />
ƒ l .500,= (organisatie en materiaal)<br />
publiciteit naar bevolking gericht op toelichten begrip verblijfsgebied (met aandacht voor schoolomgeving)<br />
via duurzaam veilige wandelingen voor inwoners door de eigen woonomgeving<br />
gemeente, Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan en politie<br />
ƒ 4.000,= (organisatie en materiaal)<br />
ƒ 750,= per wandeling (incl. materiaal en gericht op 50 deelnemers)<br />
i Aandachtsveld 6: Gevaarlijke lokaties: verkeerswegen<br />
(gemeentelijke wegen)<br />
Voorgesteld wordt om deze wegen te verbeteren. Dit is concreet uit te werken voor de onveiligste<br />
wegen. Daarbij gaat het vooral om de volgende routes: (1) Langedijk-Hoevesteeg-Tondensestraat<br />
(2) Eerbeekseweg-<strong>Brummen</strong>seweg, (3) Hallsedijk-Domineeskamp-Hallseweg, (4) Coldenhovenseweg-Loubergweg-Lageweg,<br />
(5) Loenenseweg en (6) Arnhemsestraat-Zutphensestraat.<br />
betrokkenen: gemeente, politie, Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
kosten analyse: ca. ƒ 7.000,= per route/straat (AGEB-analyse);
• Aandachtsveld 7: jongeren (fietsers)<br />
A. Verkeerstoezicht: controles op het verkeersgedrag van schoolgaande jeugd en andere weggebruikers op relevante<br />
lokaties en tijden. Te combineren met de actie "de scholen zijn weer begonnen"<br />
betrokkenen:<br />
kosten:<br />
politie, gemeente<br />
geen, reguliere activiteiten politie;<br />
B. Verkeersonderwijs: begeleiden van de jaarlijks verkeersproef op basisscholen. Streven naar het uitvoeren van de<br />
praktische verkeersproef op alle basisscholen,<br />
aandacht voor verkeersgedrag en regels op basis- en voortgezet onderwijs, alsmede bij rijscholen;<br />
betrokkenen:<br />
kosten:<br />
WN, politie, gemeente, onderwijsinstellingen en ouderorganisaties,<br />
theoretische proef: / 2.000,= (WN/Fietsersbond enfb, scholen)<br />
praktische proef: / 2.000,= (borden, hesjes scholieren, klein materiaal) (WN/politie/Fietsersbond<br />
enfb/gemeente, scholen);<br />
C. Voorlichting: De scholen zijn weer begonnen, landelijke actie, jaarlijkse campagne na de schoolvakantie.<br />
Voorlichting, publiciteit en controles, gericht op de schooljeugd en andere weggebruikers.<br />
Actiemiddelen zijn spandoeken, folders, stickers, e.d..<br />
betrokkenen: ROV, gemeente, politie, WN, Fietsersbond enfb<br />
kosten:<br />
ƒ 3.000,= (spandoeken ƒ 200,-/stuk; affiches / 25,-15 stuks; hebbedingetjes ƒ 2,-/kind);<br />
betrokkenen:<br />
kosten:<br />
onveiligheid van kinderen in het verkeer (lokale WN-actie, gericht op de problematiek van<br />
kinderen in het verkeer) (publiciteit (bv. huis-aan-huis-blad, omroep, videoband, stickers, ...);<br />
gemeente, politie, WN<br />
ƒ 1.500,= (WN)<br />
Jeugdverkeersbrigadiersmiddag (stimuleringsactie van WN)<br />
betrokkenen WN, politie en gemeente<br />
kosten: ƒ 1.500,=<br />
betrokkenen<br />
kosten:<br />
Project "Verkeersouder" uitvoeren, binnen een school een ouder aanwijzen, die aandacht besteed<br />
aan verkeer. De ouder is een verkeersouder. WN-afdeling <strong>Brummen</strong> benadert in samenwerking<br />
met de verkeerscoördinator van de gemeente de scholen (bv. 2 scholen in 1998) om de ouder aan<br />
te stellen. WN ondersteunt de ouders en coördineert de contacten naar de gemeente. De<br />
verkeersouder speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen van programma's en verkeerslessen<br />
op school.<br />
WN, scholen en gemeente<br />
ƒ 1.500,= per school<br />
Project Straatspeeldag uitvoeren (kinderen sluiten voor één dag hun straat af voor het autoverkeer<br />
en vragen de gemeente de onveilige situaties te verbeteren (kan meeliften met verblijfsgebieden<br />
verbeteren)<br />
D. Onderzoek: onveiligheid op de school-thuis-route inventariseren en de praktijk van verkeersonderwijs in<br />
basisonderwijs in beeld brengen<br />
betrokkenen: gemeente, scholen, verkeersouders<br />
betrokkenen:<br />
onveiligheid onder jongeren volgen<br />
gemeente<br />
• Aandachtsveld 8:<br />
ouderen (o.a. fietsers)<br />
B. Verkeersonderwijs: rijvaardigheidsritten ouderen (BROEM) ANWB/WN-actie gericht op oudere verkeersdeelnemers<br />
(theoretische en rijvaardigheidstest).<br />
betrokkenen: Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan, politie, rijscholen en ouderenorganisaties<br />
betrokkenen:<br />
kosten:<br />
cursus ouderen in het verkeer (WN-actie). Stimuleren brom/snorfietscursussen voor ouderen.<br />
Aandacht voor kennis van regels en verkeerssituaties. Afsluiting van de cursus door middel van<br />
theorie- en praktijkexamen.<br />
WN en ouderenorganisaties<br />
ƒ 3.000,= per cursus (inclusief werving, examen, certificaten en organisatie én ƒ 35,- eigen bijdrage<br />
van deelnemers)<br />
C. Voorlichting: uitvoering actie "Senioren veilig te voet", brochure van de voetgangersvereniging waarin aandacht<br />
wordt besteed aan het verbeteren van de omgeving, de voorzieningen voor voetgangers en de<br />
veiligheid onderweg voor oudere voetgangers.
etrokkenen:<br />
kosten:<br />
gemeente, Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan, ROV en politie<br />
/l.000,=<br />
D. Onderzoek: onveiligheid onder ouderen volgen<br />
betrokkenen: gemeente<br />
• Aandachtsveld 9:<br />
Automobilisten<br />
B. Verkeersonderwijs: project Perfect Driving: automobilisten leren veilig en defensief rijden.<br />
betrokkenen: ROV, WN, Fietsersbond enfb, rijscholen<br />
kosten:<br />
/ 3.000,= (ondersteuning vanuit gemeente)<br />
C. Voorlichting: uitvoering actie "Wat kan ik eraan doen", voorlichtingsbijeenkomst gericht op kennisuitbreiding<br />
en draagvlakversterking<br />
betrokkenen: ROV, gemeente, politie, Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />
• Aandachtsveld 10: Brom- en snorfietsers<br />
Project van ROVG gericht op het terugdringen van gevaar en hinder door bromfietsers, gericht op verkeerstoezicht,<br />
educatie en voorlichting. Nadere informatie bij ROVG.<br />
betrokkenen: ROV, WN, Fietsersbond enfb, rijscholen, gemeente, politie, ouders, media.
Het wegennet binnen de bebouwde kom heeft in principe twee functies, namelijk een verkeers- en een verblijfsfunctie. Er<br />
worden drie type wegen onderscheiden, namelijk stroomwegen, ontsluitingswegen en erfwegen. Op basis van deze functieindeling<br />
zijn gebruikskenmerken opgesteld. Deze kunnen als norm worden gehanteerd. De kenmerken zijn specifiek van<br />
toepassing op de situatie in <strong>Brummen</strong>. De kenmerken zijn ontleend aan ervaringscijfers. De wegen moeten zodanig zijn<br />
ingericht en functioneren dat deze voldoen aan de gebruikskenmerken. De hier toegepaste kenmerken zijn in onderstaande<br />
tabellen weergegeven.<br />
Indicatie gebruikskenmerken voor wegen binnen de bebouwde kom<br />
mmM 1 1111111111111!!!i!l!!i^<br />
lliilll i u || in |ü i<br />
: -^^^^^^^^^^^<br />
Illlill 1 Uil 11!! \ II<br />
ilpill ilüBSg^üs^üSlij<br />
aantal rijbanen<br />
maximale wegbreedte<br />
voetgangers<br />
fietsverkeer<br />
lijnvoering openbaar vervoer<br />
haltes openbaar vervoer<br />
parkeren<br />
;:»:: •:•:•<br />
i<br />
5,5 meter<br />
niet op de rijbaan<br />
niet op de rijbaan<br />
toegestaan<br />
naast de rijbaan<br />
in parkeervakken-/havens (niet<br />
haaks) c.q. parkeerterreinen<br />
> 5.000<br />
50<br />
|||^|||iis|il;;||ii§e||||i<br />
:^|;|S;;:i | |;|ê|i|i<br />
ÜilïiliöJsilil $1111111111<br />
IJiiüPiliiPilS ;:i:!!lll!i<br />
i<br />
5,5 meter<br />
niet op de rijbaan<br />
toegestaan op de rijbaan<br />
toegestaan<br />
op de rijbaan toegestaan<br />
in parkeervakkenVhavens (niet<br />
haaks) c.q. -terreinen<br />
< 5.000<br />
30-50<br />
1 1 iiiiii!! l i il \ m<br />
1 ;; 11 1 1 lillill il il i lill ii<br />
i<br />
4-5 meter<br />
toegestaan op de rijbaan<br />
op de rijbaan<br />
niet toegestaan<br />
op de rijbaan toegestaan<br />
op de rijbaan<br />
Voor wegen buiten de bebouwde kom zijn de volgende gebruikskenmerken van toepassing:<br />
Indicatie gebruikskenmerken voor wegen buiten de bebouwde kom<br />
111<br />
i&èSwJ rl ÏSBSSS $• ss; m<br />
Illll U 1111 :| 11 11 lllll 1<br />
• • karakteristieken<br />
1111<br />
WMï l<br />
i^jia^^:g^Öwn^t|g5^B^:: i^üigiBS|ip^^^^^Si|§<br />
:^^Éöffi;:öf^iijr^Ésïi«^(!^3iS<br />
;^iii;i|iïi|i^sii|;s^;;K;;^ffiip;;;i;; s ^üli^i^Bp^ü^^:<br />
|^;;s^i|li|;;||S;^i^iiïPiiÉlil<br />
:^|!=3§^;|ft^isv|rtipE:^^||l<br />
^ü^&^Sii^iif^e^^êffiej^^i^i:<br />
Ü^i^üÜliÜIÜ^^Sftll<br />
W^Ê^iiiÊiiiiiiiMiiiiii§i!§s9:<br />
overwegend doorgaand karakter;<br />
verbindingswegen tussen kernen; verzamelwegen<br />
van wegen lagere orden;<br />
inhalen passeren komt veelvuldig<br />
voor;<br />
iÉiiiiSPIWiillilililiiPRlll<br />
S^^^^^B^^^ëllÉi^^<br />
betekenis voor doorgaand verkeer<br />
en niet-agrarisch verkeer; bebouwingsconcentraties<br />
langs de weg;<br />
verbindingswegen tussen kernen;<br />
inhalen passeren komt vaak voor,<br />
landbouwverkeer geen uitzondering;<br />
verzamelweg van wegen van<br />
lagere orde.<br />
^fi^^ii^i/ifSgisMlmmmmm<br />
Ontsluiten landbouw-/bosgronden,<br />
enkele gebouwen; geen betekenis<br />
voor doorgaand/niet agrarisch<br />
autoverkeer; geringe betekenis<br />
voor recreatief autoverkeer; gesloten<br />
verklaring kan worden ingesteld,<br />
bv. naar tijd of voertuig;<br />
landbouwverkeer geen uitzondering;<br />
inhalen passeren komt nauwelijks<br />
voor c.q. is moeilijk.<br />
aantal rijbanen<br />
maximale wegbreedte<br />
voetgangers<br />
fietsverkeer<br />
landbouwverkeer<br />
openbaar vervoer:<br />
• lijnvoering<br />
• haltes<br />
parkeren<br />
1/2<br />
S 6 meter<br />
niet op de rijbaan<br />
niet op de rijbaan<br />
bij voorkeur niet op de rijbaan<br />
toegestaan<br />
naast de rijbaan<br />
parkeervakken-/havens (niet haaks)<br />
c.q. -terreinen<br />
1<br />
S 6 meter<br />
niet op de rijbaan<br />
toegestaan op de rijbaan<br />
op de rijbaan<br />
toegestaan<br />
op de rijbaan toegestaan<br />
in principe in parkeervakken-<br />
/havens c.q. parkeerterreinen<br />
1<br />
3-5 meter<br />
toegestaan op de rijbaan<br />
op de rijbaan<br />
op de rijbaan<br />
niet toegestaan<br />
op de rijbaan toegestaan<br />
op de rijbaan<br />
verkeersintensiteiten (mvt/etmaal)<br />
85% snelheid (km/uur)<br />
;S;1I;S;S;^^<br />
snelheidsremmers:<br />
- rotonde<br />
- minirotonde/verkeerspleintje<br />
- verhoogd kruispuntplateau<br />
- kegelvormige verhoging<br />
- drempel<br />
- asverspringing<br />
- wegversmalling<br />
route versterkende maatregel:<br />
- voorrang regelen (verkeerstekens)<br />
- plateau<br />
- dwarsprofiel aanpassen<br />
oversteekvoorziening (fiets, voetg.):<br />
- ongelijkvloers<br />
- middengeleider<br />
- wegvermalling<br />
- verkeerstekens<br />
- verkeerslicht<br />
kruispuntsvonnen<br />
met Gebiedsontsluitingsweg IIA<br />
met Gebiedsontsluitingsweg IIB<br />
met Erfontsluitingsweg<br />
inleidende maatregelen komgrens:<br />
- asverspringing<br />
- middengeleider<br />
- wegversmalling<br />
- attentieniveauverhogende maatregelen<br />
- (mini)rotonde<br />
> 5.000<br />
80<br />
ja<br />
ja<br />
nee<br />
nee<br />
nee<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
nee<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
nee<br />
ja<br />
ja<br />
rotonde of verkeerslichten<br />
rotonde of verkeerslichten<br />
voorrangskruispunt of plateau<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
< 5.000<br />
60-80<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
nee<br />
nee<br />
ja<br />
ja<br />
nee<br />
rotonde of verkeerslichten<br />
plateau/kruispunt/rotonde<br />
plateau of voorrangskruispunt<br />
ja<br />
nee<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
< 2.500<br />
s 60<br />
nee<br />
nee<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
ja<br />
nvt<br />
nvt<br />
nvt<br />
nee<br />
nee<br />
ja<br />
ja<br />
nee<br />
voorrangskruispunt of plateau<br />
plateau of vooirangskruispunt<br />
"rechts" heeft voorrang<br />
nee<br />
nee<br />
nee<br />
ja<br />
nee
Bijlage 8:<br />
Kostenindicatie van infrastructurele maatregelen
Van de voornaamste onderscheiden infrastructurele maatregelen is een kostenindicatie weergegeven. Met nadruk wordt<br />
gewezen op het indicatieve karakter van de kosten. De exacte kosten worden beïnvloed door diverse aspecten. Veel<br />
voorkomende zijn:<br />
dimensionering;<br />
type verharding (asfalt/klinkers);<br />
noodzaak van funderen;<br />
afwatering;<br />
grondaankoop;<br />
aanwezigheid van kabels en leidingen.<br />
Zonder rekening te houden met deze bijzondere omstandigheden worden in tabel l globale kostenoverzichten gegeven.<br />
De maatregelen in tabel l hebben betrekking op:<br />
• snelheidsverlaging;<br />
• verkeersregulering;<br />
• opvallendheid en herkenbaarheid van kruispunten en maatregelen;<br />
• verbeteren van het onderlinge zicht.<br />
Tabel 1: kostenindicatie per maatregel (prijspeil 1997).<br />
verhoogd kruispuntplateau:<br />
in klinkerverharding<br />
in asfaltverharding<br />
verkeerspleintje (diameter ca. 3.00 meter)<br />
in klinkerverharding<br />
in asfaltverharding<br />
kegelvormige verhoging<br />
in klinkerverharding<br />
in asfaltverharding<br />
functie-overgang, bv. poort<br />
in klinkerverharding<br />
in asfaltverharding<br />
routeversterkende maatregelen, bv. plateau<br />
in klinkerverharding<br />
in asfaltverharding<br />
uitritconstructie<br />
in klinkerverharding<br />
in asfaltverharding<br />
oversteekvoorzieningen voor fiets c.q voetganger, bv.<br />
versmalling<br />
in klinkerverharding<br />
in asfaltverharding<br />
drempel<br />
in klinkerverharding<br />
in asfaltverharding<br />
rijbaan versmallen<br />
in klinkerverharding<br />
in asfaltverharding<br />
bebording plaatsen<br />
aanleg fietsstroken (asfalt)<br />
aangepaste 80 km-weg<br />
verwijderen van rechtsafvak<br />
ƒ 15.000,=<br />
ƒ 30.000,=<br />
ƒ 10.000,=<br />
ƒ 25.000,=<br />
ƒ 7.500,=<br />
ƒ 15.000,=<br />
/ 8.000,=<br />
ƒ 15.000,=<br />
ƒ 19.000,=<br />
/ 50.000,=<br />
ƒ 6.000,=<br />
ƒ 15.000,=<br />
ƒ 7.500,=<br />
ƒ 20.000,=<br />
ƒ 3.500,=<br />
ƒ 12.500,=<br />
ƒ 400,= per meter<br />
ƒ 1.100,= per meter<br />
ƒ 750,= per bord<br />
ca. ƒ 13.000,=/100 meter<br />
P.M.<br />
ƒ 70.000,=
Bijlage 9:<br />
Prioriteitsstelling in de keuze van aanpak van lokaties
Gebiedsontsluitingswegen 2A: .okale/regionale hoofdwegen<br />
N348<br />
buitengebied<br />
Apeldoornseweg<br />
Eerbeek<br />
Harderwijkerweg<br />
Eerbeek<br />
N345<br />
buitengebied<br />
Gebiedsontsluitingswegen 2B: wijk-/centrumontsluitingswegen (binnen bebouwde kom) danwei verbindingswegen tussen(grotere) kernen (buiten bebouwde kom)<br />
Pagina 1
Doonweg<br />
Langedijk<br />
Buurtweg<br />
Vosstraat<br />
Knoevenoordstraat<br />
Boshoffweg<br />
B. v. Sytzmastraat<br />
Baankstraat<br />
Marktplein<br />
Lombok (onverhard)<br />
Vleengatstraat<br />
Leliestraat<br />
Bachstraat<br />
Offenbachstraat<br />
Patrijsstraat<br />
Boerhaavelaan<br />
Oude Meengatstraat<br />
Breestraat<br />
De Wasacker<br />
Ambachtstraat<br />
Kruisenkstraat<br />
Wilhelminastraat<br />
Primulastraat<br />
Windheuvelstraat<br />
Schoonmansmolenweg<br />
Hogendorpstraat, van<br />
Einthovenstraat<br />
Meidoornlaan<br />
Elzenbosweg<br />
Dwarsweg<br />
Doornbosch-Hofstede<br />
Zwaluwstraat<br />
Weth. Giermanstraat<br />
Veldweide<br />
Valkstraat<br />
Sleutelbloem<br />
Schubertstraat<br />
Pinksterbloem<br />
Oudeweg<br />
Olieslagerserf<br />
Metelerkampweg<br />
Kolenbranderserf<br />
Karre<br />
Karekietstraat<br />
Kampweg<br />
Hungeling<br />
Eerbeek<br />
buitengebied<br />
buitengebied<br />
buitengebied<br />
buitengebied<br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
buitengebied<br />
<strong>Brummen</strong><br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
Eerbeek<br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
buitengebied<br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
buitengebied<br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
buitengebied<br />
buitengebied<br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
Leuvenheim<br />
Eerbeek<br />
buitengebied<br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
Eerbeek<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
3<br />
0<br />
3<br />
3<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
11<br />
1<br />
1<br />
1<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
11<br />
1<br />
1<br />
0<br />
11<br />
0<br />
1111<br />
0<br />
0<br />
0<br />
11<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
11<br />
1<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
0<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1111<br />
1<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1111<br />
1<br />
3<br />
0<br />
0<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
3<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
8<br />
7<br />
7<br />
7<br />
7<br />
7<br />
7<br />
7<br />
6<br />
6<br />
6<br />
6<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
5<br />
4<br />
4<br />
3<br />
3<br />
3<br />
2<br />
2<br />
2<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
0<br />
1<br />
0<br />
1<br />
1<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
2<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
0<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
0<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
11<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
0<br />
1<br />
1<br />
0<br />
0<br />
1<br />
1<br />
0<br />
1<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
1<br />
1<br />
0<br />
11<br />
1<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
11<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
11<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
3<br />
3<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
1<br />
5<br />
3<br />
2<br />
2<br />
5<br />
4<br />
3<br />
3<br />
1<br />
1<br />
2<br />
2<br />
2<br />
11<br />
3<br />
1<br />
1<br />
4<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
Paoina 2
Hogenenk<br />
Gravenstraat<br />
De Bozem<br />
Den Broekweg<br />
Bongerd<br />
Bernhardlaan<br />
Beerenbrouckstraat<br />
Beatrixlaan<br />
Huygenslaan<br />
Tuinstraat<br />
Spankerenseweg<br />
Schoolstraat<br />
Rozenstraat<br />
Oranje Nassauplein<br />
Leeuwerikstraat<br />
Eykmanstraat<br />
Derickxkamp<br />
Wilhelminapark<br />
Van Limburg Stirumplein<br />
Stouwstraat<br />
Soerense Zand<br />
Smeestraat<br />
Papiermakerserf<br />
Kleine Vosstraat<br />
Haydnstraat<br />
Groeneweg<br />
Bosuilstraat<br />
Asserstraat<br />
Toelichting:<br />
@8X99^RBWM8ttMMMi4BI!S£^^^^^MHiM0m<br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
buitengebied<br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
<strong>Brummen</strong><br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
buitengebied<br />
<strong>Brummen</strong><br />
Eerbeek<br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
Eerbeek<br />
Eerbeek<br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
buitengebied<br />
Eerbeek<br />
Eerbeek<br />
Eerbeek<br />
buitengebied<br />
Eerbeek<br />
Eerbeek<br />
<strong>Brummen</strong><br />
Eerbeek<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
Maatregelen in voorbereiding/uitvoering<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0 1 0 1 0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
1<br />
1 1 1<br />
1 1 1<br />
0<br />
1<br />
1 1 1 11 1<br />
1<br />
1 1 1<br />
1<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
1<br />
0<br />
1<br />
1<br />
0<br />
1<br />
1<br />
1<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0 1 0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
1<br />
1<br />
1 111 1 1 3<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
2<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1 1 1 11<br />
Pagina 3
Om de betekenis van de duurzaam-veilig-criteria tot de verbeelding te laten spreken worden zij hieronder toegelicht.<br />
• onbedoeld gebruik van wegen: het gebruik van de wegen of straten komt niet overeen met de bijbehorende wegfunctie<br />
(bv. doorgaand verkeer door een woonstraat);<br />
• grote verschillen in richting: het gebruik van de wegen heeft tot gevolg dat er veel afslaande verkeersbewegingen zijn (bv.<br />
vanaf een hoofdweg naar toegang tot parkeerterrein naar winkelcentrum leidt tot links- en rechtsafslaand verkeer, terwijl<br />
ook veel doorgaand verkeer over de weg rijdt);<br />
• grote verschillen in massa: het gebruik of de vormgeving van de wegen heeft tot gevolg dat bv. fietsers of voetgangers<br />
met autoverkeer van dezelfde rijbaan gebruik moeten maken. Dat leidt vooral bij de voetgangers/scholieren tot een<br />
gevoel van "zij zijn groot en ik ben klein";<br />
• grote verschillen ia snelheid: het gebruik of de vormgeving van de wegen heeft grote snelheidsverschillen tot gevolg<br />
tussen bv. voetgangers en auto's.<br />
• onzeker gedrag: treedt op als uit de vormgeving of inrichting van de wegen onduidelijk is welk gedrag verwacht wordt<br />
van de automobilisten danwei dat het voor de weggebruikers onduidelijk is welk beoogd verkeersgedrag nagestreefd<br />
wordt. Een voorbeeld is een woonstraat van 8.00 meter breed, waardoor doorgaand verkeer rijdt. De inrichting van de<br />
weg moet duidelijk maken dat uitsluitend bestemmingsverkeer door de straat moet rijden. Een ander voorbeeld is bij<br />
wegen met een verschillend voorrangsregime: een weg met een bord "voorrangsweg", waarop even later het bord<br />
"voorrangskruispunt" en weer even later het verkeer van rechts voorrang heeft, maakt het onduidelijk wat voor weg<br />
bedoeld wordt. Dat werkt onzeker gedrag in de hand.<br />
Ook de overgang van de bebouwde komsituatie dient een duidelijk en herkenbaar onderscheid te maken naar binnen en<br />
buiten de bebouwde kom.<br />
Bij de criteria onbedoeld gebruik en onzeker gedrag is een gewicht toegepast van 3, om de gelijkwaardigheid van de<br />
principes uit te drukken.<br />
Uitgangspunt bij puntentoekenning is dat wanneer het principe wordt aangetast, dan wordt l punt toegekend. Als daarvan<br />
geen sprake is, dan wordt geen punt toegekend.<br />
De prioriteitsstelling wordt bepaald door het sub-totaal [1]. Bij gelijke eindscore van het sub-totaal [1], is de totaalscore [2]<br />
die gevormd wordt door de overige criteria, ter verfijning.<br />
Als het aantal geregistreerde verkeersslachtoffers 10 of hoger is, dan wordt in de kolom "slachtoffers" 4 punten toegekend.<br />
Lokaties met 6-10 geregistreerde verkeersslachtoffers krijgen 3 punten, lokaties met 4 en 5 geregistreerde verkeersslachtoffers<br />
krijgen 2 punten en lokaties met 1-3 geregistreerde verkeersslachtoffers krijgen l punt.