VERKEERSVEILIGHEIDSPLAN - Gemeente Brummen

VERKEERSVEILIGHEIDSPLAN - Gemeente Brummen VERKEERSVEILIGHEIDSPLAN - Gemeente Brummen

25.03.2014 Views

VERKEERSVEILIGHEIDSPLAN Gemeente Brummen Grontmij-De Bilt afdeling Ruimtelijke Inrichting De Bilt, november 1997 Grontmij

<strong>VERKEERSVEILIGHEIDSPLAN</strong><br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong><br />

Grontmij-De Bilt<br />

afdeling Ruimtelijke Inrichting<br />

De Bilt, november 1997<br />

Grontmij


Inhoudsopgave<br />

O Samenvatting<br />

1 Inleiding ................................... 4<br />

2 Werkwijze .................................. 5<br />

3 Huidige beleid en de organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding<br />

............................ 7<br />

3.1 Het landelijke beleid .................... 7<br />

3.2 Het provinciale en regionale verkeersveiligheidsbeleid<br />

........................... 7<br />

3.3 <strong>Gemeente</strong>lijke beleid en organisatie verkeersonveiligheidsbestrijding<br />

.................. 8<br />

3.3.1 Bestuurlijke, ambtelijke en maatschappelijke<br />

organisatie ............. 8<br />

3.3.2 De ongevallenregistratie en -onderzoek<br />

.......................... 9<br />

3.3.3 Educatie, preventie, participatie en<br />

handhaving ..................... 10<br />

3.3.4 preventief beleid: verkeersveiligheid<br />

ingebed of meeliftend .............. 11<br />

4 De verkeersonveiligheid ........................ 12<br />

4.1 De ontwikkeling van de verkeersongevallen .... 12<br />

4.2 De lokatie van de verkeersongevallen ........ 12<br />

4.3 Leeftijd, vervoerwijze en betrokkenen ........ 14<br />

4.4 De aard van de ongevallen ................ 14<br />

4.5 Overige ongevalskenmerken ............... 15<br />

4.6 Verkeersklachten van de inwoners ........... 15<br />

5 Ruimtelijke ordening en verkeer .................. 17<br />

5.1 Inleiding ............................. 17<br />

5.2 Het verkeersstructuurplan ................ 17<br />

5.3 Langzaam verkeer ...................... 18<br />

5.4 Parkeren ............................. 20<br />

5.5 Wegindeling voor het openbaar vervoer ....... 21<br />

5.6 Structurele verbeteringen ................. 21<br />

6 Resumé aandachtsvelden voor het toekomstige beleid ... 22<br />

7 Aanscherping verkeersveiligheidsbeleid: de hoofdlijnen . . 23<br />

7.1 Duurzaam veilig: preventief beleid .......... 23<br />

7.2 doelstellingen ......................... 25<br />

8 Uitwerking: maatregelen 1998-2002 ................ 26<br />

8.1 Inleiding ............................. 26<br />

8.2 gedragsbeïnvloeding ..................... 26<br />

8.3 Ruimtelijke ordening en het mobiliteitsbeleid ... 28<br />

8.4 Wegcategorisering en de verkeersafwikkeling ... 28<br />

8.5 infrastructurele maatregelen ............... 30<br />

8.6 Prioriteitsstelling en actieplan 1998 .......... 32<br />

8.7 Effecten ............................. 34<br />

9 Begrippen .................................. 38<br />

Verantwoording ................................... 40<br />

Grontmij


KAARTEN:<br />

Kaart 1: Alle ongevallen (periode 1994 t/m 1996);<br />

Kaart 2: Letselongevallen (periode 1994 t/m 1996);<br />

Kaart 3: Slachtoffers periode 1994 t/m 1996);<br />

Kaart 4: Brom(fiets)ongevallen en huidige fietsvoorzieningen;<br />

Kaart 5: Overzicht lokaties met verkeersklachten (1997);<br />

Kaart 6: Lijnvoering openbaar vervoer;<br />

Kaart 7: Indeling naar verblijfsgebieden van de gemeente <strong>Brummen</strong>;<br />

Kaart 8: Aangepaste categorie-indeling wegennet autoverkeer;<br />

Kaart 9: Categorie-indeling wegennet fietsverkeer;<br />

Kaart 10: Hoofdlijnen van infrastructurele maatregelen;<br />

Kaart 10A: Hoofdlijnen van infrastructurele maatregelen (<strong>Brummen</strong>);<br />

Kaart 10B: Hoofdlijnen van infrastructurele maatregelen (Eerbeek).<br />

BIJLAGEN:<br />

Bijlage 1: Samenstelling van de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheid;<br />

Bijlage 2: Resultaten analyse ongevallen (periode 1994-1996);<br />

Bijlage 3: Verwerking inspraakreacties bevolking en creatieve ideeën<br />

voor verbetering (1997);<br />

Bijlage 4: Overzicht type fietsvoorzieningen in de gemeente <strong>Brummen</strong><br />

Bijlage 5: Communicatiestrategie en fasering in de tijd<br />

Bijlage 6: Overzicht mogelijke activiteiten voor de gemeente;<br />

Bijlage 6.1: Overzicht mogelijke activiteiten: Preventief beleid: Structurele<br />

activiteiten in het kader van duurzaam veilig<br />

Bijlage 6.2: Overzicht mogelijke activiteiten: Reactief beleid: uitwerking<br />

van de aandachtsvelden<br />

Bijlage 7: Gebruikskenmerken per wegfunctie<br />

Bijlage 8: Kostenindicatie van infrastructurele maatregelen<br />

Bijlage 9: Prioriteitsstelling in de keuze van aanpak van lokaties<br />

Grontmij


O<br />

Samenvatting<br />

• Aanleiding<br />

Door de ontwikkelingen van de afgelopen decennia is het aantal woningen,<br />

winkels en bedrijven in de gemeente <strong>Brummen</strong>, maar ook in de buurgemeenten<br />

en regio sterk gegroeid. Hier ligt tegelijk een dilemma: hoe groter en stedelijker<br />

de regio wordt, hoe aantrekkelijker zij voor forenzen en bezoekers wordt. Het<br />

groeiende aantal mensen leidt tot een toename van de verkeersstromen. Voor<br />

de gemeente <strong>Brummen</strong> betekenen deze ontwikkelingen dat verkeersstromen in<br />

de gemeente (bestemmingsverkeer), maar ook door de gemeente (doorgaand<br />

verkeer) toenemen, die toename leidt tot aantasting van de bereikbaarheid van<br />

voorzieningen en verkeersonveilige situaties. Het ongewenste gebruik van<br />

wegen leidt samen met snelheids- en richtingverschillen tussen de verkeersdeelnemers<br />

tot verkeersonveilige situaties. Die situaties uiten zich in verkeersongevallen<br />

en vooral veel verkeersklachten die via <strong>Gemeente</strong>thuis, een speciale<br />

Jeugdverkeerskrant en een inventarisatie van drie begeleidingsgroepen in de<br />

kernen Eerbeek, <strong>Brummen</strong> en buitengebied door de bewoners, politie, gemeente,<br />

instanties en maatschappelijke verkeersveiligheidsorganisaties (WN/fïetsersbond<br />

enfb) naar voren zijn gebracht. De langzaam verkeersdeelnemers blijken<br />

daarbij kwetsbare groepen te zijn. Reden genoeg voor de gemeente <strong>Brummen</strong><br />

om de teugels aan te trekken.<br />

Op nationaal, provinciaal en regionaal niveau proberen de overheden de groei<br />

van de automobiliteit op te vangen door het gebruik van de fiets en het<br />

openbaar vervoer duurzaam veilig te bevorderen en het woon-werkverkeer per<br />

auto terug te dringen. Daartoe wordt in het kader van de actie -25% het aantal<br />

verkeersslachtoffers teruggedrongen. Het beleid van de gemeente <strong>Brummen</strong><br />

sluit daar op aan en tekende het gemeentebestuur in 1987 in op die landelijke<br />

actie -25%. Het doel van de actie is om de 69 verkeersslachtoffers in het<br />

peiljaar 1985 met 25% tot 52 in het jaar 2000 terug te dringen. <strong>Brummen</strong> loopt<br />

in 1996 voor op de trendlijn: volgens de trendlijn mochten er 56 verkeersslachtoffers<br />

geregistreerd worden, terwijl dat er in werkelijkheid 51 waren, 5 lager<br />

dus dan het streefbeeld. In het Structuurschema Verkeer en Vervoer zijn de<br />

doelstellingen echter aangescherpt. Het aantal verkeersdoden en -gewonden<br />

moeten in 2010 ten opzichte van 1986 met respectievelijk 50% en 40% zijn<br />

verminderd. Hoewel <strong>Brummen</strong> momenteel voorloopt op de streefwaarden van<br />

de actie -25%, waren er in 1995 nog 77 verkeersslachtoffers geregistreerd. Extra<br />

inspanningen blijven dus nodig om de doelstellingen te realiseren.<br />

• Duurzaam verkeersveilig <strong>Brummen</strong><br />

Om de doelen te realiseren moeten risicovolle verkeerssituaties voor alle<br />

weggebruikers tijdig worden gesignaleerd en de omvang en ernst van ongevallen<br />

en verkeersklachten worden beperkt. Sturend element daarvoor is Duurzaam<br />

Veilig, dat toewerkt naar het op elkaar afstemmen van de wegfunctie,<br />

vormgeving en het weggebruik. Het aanpassen van de weginfrastructuur alleen<br />

is daarvoor echter niet voldoende. Aandachtspunten zijn ook het organiseren<br />

van de verkeersonveiligheidsaanpak, het inpassen van verkeersproblemen in de<br />

plannen op het gebied van de ruimtelijke ordening en mobiliteit, expliciet<br />

aandacht geven aan de verkeersveiligheid in de besluitvorming en het verkeersgedrag<br />

dat via voorlichting, handhaving, permanente educatie en communicatie<br />

met alle partijen vorm krijgt.<br />

In een duurzaam veilig wegennet staan drie veiligheidsprincipes centraal:<br />

y Grontmij


1. voorkom onbedoeld gebruik van wegen;<br />

2. voorkom grote verschillen in richting, massa en snelheid;<br />

3. voorkom onzeker gedrag bij de verkeersdeelnemers.<br />

Nog niet alle wegen in de gemeente voldoen aan deze principes.<br />

• Aanpak<br />

Via dit verkeersveiligheidsplan krijgen deze onderwerpen inhoud. In vervolg op<br />

het Verkeersstructuurplan is eerst een inventarisatie uitgevoerd naar de organisatie<br />

rond de verkeersonveiligheidsaanpak, bebouwde omgeving, verkeersstromen<br />

en verkeersonveiligheid. Het plan is vanuit een Centrale Werkgroep tot<br />

stand gekomen. Om deze werkgroep te ondersteunen, zijn drie begeleidingsgroepen<br />

opgericht: één voor de kern <strong>Brummen</strong>. één voor de kern Eerbeek en<br />

één voor het buitengebied en kleine kernen. Daarnaast hebben de resultaten<br />

van jarenlange politie-ervaringen en de discussiebijeenkomsten met burgers en<br />

maatschappelijke groeperingen mede bijgedragen aan het tot stand brengen van<br />

dit plan. Daarmee is de basis gelegd voor een breed draagvlak voor het<br />

duurzaam-veilig-beleid.<br />

De maatschappelijke betrokkenheid bij het onderwerp verkeer en verkeersveiligheid<br />

is groot, hetgeen blijkt uit de circa 2.000 verkeersklachten die door de<br />

inwoners zijn geuit, alsmede uit de relatief grote opkomst van burgers bij<br />

inloopavonden en hoorzittingen. Ook de scholen hebben veel belangstelling<br />

voor adekwate verkeerseducatie, zeker gelet op de noodzaak die door de<br />

specifiek plaatselijke omstandigheden worden ingegeven.<br />

Uit alle resultaten is de probleemstelling geformuleerd, hetgeen de basis voor<br />

maatregelen vormt. De wegen worden ten opzichte van het Verkeersstructuurplan<br />

nader gecategoriseerd; de inrichting daarop afgestemd. Het gebruik van de<br />

(brom)fïets en openbaar vervoer wordt gestimuleerd. Het autoverkeer wordt<br />

afgewikkeld op de hoofdwegen en woongebieden worden ontlast van doorgaand<br />

verkeer. Veilige oversteekplaatsen voor voetgangers en fietsers worden<br />

aangegeven. Ook is het administratieve kader weergegeven, waarbinnen het<br />

beleid wordt uitgevoerd.<br />

• Aandachtsvelden<br />

• Beleid en uitvoering: verkeersveiligheid ingebed of meeliftend<br />

Bij de uitwerking van het verkeersveiligheidsbeleid zijn adequate bestuurlijke<br />

besluitvorming alsmede constructieve ambtelijke en maatschappelijke betrokkenheid<br />

van cruciaal belang.<br />

In <strong>Brummen</strong> verloopt de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie over verkeersveiligheidszaken<br />

via korte lijnen. De betrokkenheid van de inwoners bij het<br />

onderwerp verkeersveiligheid is groot. De inwoners kennen aan het onderwerp<br />

verkeersveiligheid hoge prioriteit toe. Het gemeentebestuur heeft die aandacht<br />

inmiddels overgenomen.<br />

Er zijn landelijk opererende verkeersveiligheidsorganisaties en belangengroepen<br />

actief in <strong>Brummen</strong>. Problemen bij de uitvoering van het verkeersveiligheidsbeleid<br />

zijn tijd, geld en samenwerking tussen maatschappelijke instanties, bestuurlijke<br />

en ambtelijke afdelingen. Zij zouden hun beleid en activiteiten beter op<br />

elkaar kunnen afstemmen. De communicatie, het volgen en terugkoppelen van<br />

het voortschrijdend inzicht zijn daarbij belangrijk. Handhaving is een onmisbaar<br />

element in de uitvoering van het beleid. De afnemende tijdsbesteding voor<br />

verkeerszaken is een belangrijk probleem.<br />

In het onderwijs moeten basisscholen aandacht besteden aan verkeersonderwijs.<br />

Dat is moeilijk in te passen in het lespakket, omdat dat groot is. Omdat inzicht<br />

in ongewenst danwei gewenst verkeersgedrag moet beginnen op een moment<br />

dat de gewoontes in het verkeer nog niet gevormd zijn, is op basisscholen een<br />

preventieprogramma nodig. Daarbij dient een relatie tussen infrastructuur en<br />

educatie te worden gelegd. Aan de kant van de scholen zou ook de betrokkenheid<br />

van ouders bij verkeerseducatie verbeterd moeten worden.<br />

y Grontmij


• Ruimtelijke ordening en verkeer<br />

Door de groei in <strong>Brummen</strong> en de regio is de automobiliteit toegenomen.<br />

Verkeersproblemen zijn mede het gevolg van de ontsluiting van het regionale<br />

verkeer, de centra van <strong>Brummen</strong> en Eerbeek, bedrijfsterreinen en door de<br />

ligging van <strong>Brummen</strong> ten opzichte van de buurgemeenten en de rijkswegen. De<br />

wegenstructuur is fijnmazig, waardoor regionaal en lokaal verkeer door<br />

(woonbuurten en het buitengebied van) de gemeente <strong>Brummen</strong> rijdt. Vooral<br />

het zware vrachtverkeer door de woongebieden is daarbij een belangrijk<br />

aandachtspunt. Doorgaand verkeer en bovenwijks verkeer horen op de<br />

wijkwegen niet thuis. Door de ligging van de verkeersaantrekkende voorzieningen<br />

(bv. winkelcentrum, bedrijven, sport en recreatie) komt het op de ontsluitingswegen<br />

van deze voorzieningen wel voor. De hoofdwegen voeren door de<br />

buurten en zijn qua vormgeving en inrichting ook nog uitgerust voor het<br />

verwerken van doorgaand verkeer en bestemmingsverkeer. Het gevolg is dat de<br />

wegen oneigenlijk gebruikt worden ("sluipverkeer") en te zwaar belast zijn. Dit<br />

uit zich in ongevallen, oversteekproblemen, te hoge rijsnelheden, problematische<br />

verkeersafwikkeling, onoverzichtelijke situaties danwei conflicten tussen<br />

langzaam verkeer en autoverkeer.<br />

De verkeersaantrekkende voorzieningen zijn door de relatief korte onderlinge<br />

afstanden goed per fiets bereikbaar. De verkeersonveiligheid op de fietsroutes<br />

kan verbeterd worden door een fietsnetwerk op te zetten en te completeren<br />

door oversteekvoorzieningen aan te brengen en de volgende ontbrekende<br />

schakels in te vullen:<br />

• in Eerbeek:<br />

• Veldkantweg;<br />

Kanaalweg-Molenstraat;<br />

Coldenhovenseweg-Loubergweg;<br />

• Coldenhovenseweg (tot toegang Stuyvenburchplein);<br />

• in <strong>Brummen</strong>:<br />

Arnhemsestraat-Zutphensestraat;<br />

route <strong>Brummen</strong>-Zutphen (langs N348);<br />

• route Eerbeekseweg-(sportpark/bedrijven Hazenberg)-Zutphenseweg;<br />

route <strong>Brummen</strong> sportpark De Hazenberg;<br />

• in buitengebied/kleine kernen:<br />

• route Eerbeek-Zutphen;<br />

Voorstonden/Oeken-<strong>Brummen</strong>.<br />

Fietsvoorzieningen dienen eenduidig en herkenbaar (ook verlichting van<br />

fietspaden) te zijn. Die eenduidigheid kan vooral verbeterd worden op de N345<br />

en N348 (twee- en eenzijdig fietspad).<br />

Ten aanzien van het openbaar vervoer is de kwaliteit van de trein en de<br />

buslijnen 28 en 119 goed. Die kwaliteit kan verbeterd worden als het openbaar<br />

busvervoer vanuit <strong>Brummen</strong> en vanuit de andere kernen in <strong>Brummen</strong> adequaat<br />

aansluit op het station in <strong>Brummen</strong>. Momenteel zijn vooral de fiets, maar ook<br />

de auto de aangewezen voor- en natransportmiddelen.<br />

Naast de twee buslijnen en trein is er aanvullend busvervoer. De veelheid aan<br />

lijnen leidt tot onduidelijkheid waar overstappen gemaakt kunnen worden. Zo<br />

kan men alleen van Eerbeek naar de kleine kernen door over te stappen. Een<br />

aanvullend collectief vraagafhankelijk vervoerssysteem (bv. Mobinet) kan<br />

hierin, maar vooral voor de bereikbaarheid van Voorst en de nieuwbouwwijk<br />

Lombok, verbetering brengen. De verkeersveiligheid (inclusief de oversteeky<br />

Grontmij


aarheid) op de wegen naar de bushaltes en het N.S.-station is een aandachtspunten<br />

en dient verbeterd te worden.<br />

Vooral in en aan de rand van het centrum van <strong>Brummen</strong> en Eerbeek worden<br />

parkeerplaatsen intensief gebruikt. Door het zoekgedrag van automobilisten<br />

nemen conflicten toe tussen het langzaam verkeer, het "zoekverkeer" en<br />

openbaar vervoer. Van tijd tot tijd zijn er parkeerproblemen bij de sportvoorzieningen<br />

(onder meer bij de Beijnenlaan), alsmede bij de schooltoegangen<br />

waar ouders, die kinderen afzetten, de auto of fiets voor de schooltoegang<br />

parkeren. Dat is mogelijk door de beschikbare breedte, maar dat leidt tot<br />

onoverzichtelijke situaties (en verkeersonveiligheid).<br />

• Verkeersonveiligheid<br />

De verkeersonveiligheid uit zich in verkeersongevallen en verkeersklachten.<br />

Voor het inzicht in de lokaties, oorzaken, betrokkenen bij en omstandigheden<br />

waaronder de verkeersonveiligheid zich voordoet, is gebruik gemaakt van de<br />

geregistreerde verkeersongevallen over de periode 1994-1996, alsmede van de<br />

circa 2.000 verkeersklachten die de inwoners en begeleidingsgroepen hebben<br />

geuit. De belangrijkste resultaten die uit deze gegevens af te leiden zijn, hebben<br />

betrekking op:<br />

de verkeersonveiligheid is vooral een probleem buiten de bebouwde<br />

kom. In mindere mate zijn speelt de verkeersonveiligheid op wegen<br />

binnen de bebouwde kom een rol;<br />

• de volgende speerpunten zijn voor <strong>Brummen</strong> van toepassing:<br />

j____oorzaken:<br />

geen voorrang verlenen;<br />

snelheid;<br />

parkeerongevallen;<br />

rijden onder invloed;<br />

onoverzichtelijke situaties;<br />

de voorzieningen voor fietsers en voetgangers (in relatie<br />

tot de gewenste wegfunctie);<br />

sluipverkeer/te hoge intensiteiten;<br />

•____weggebruikers:<br />

16-17 jarige bromfietsers;<br />

(jonge) automobilisten;<br />

(jonge en oude) fietsers;<br />

ongevallen tussen auto's en langzaam verkeer.<br />

gevaarlijke lokaties:<br />

woonbuurten, routes/wegen en lokaties met veel ongevallen<br />

"Black-Spots";<br />

lokaties op drukke wegen met hoge snelheden zonder<br />

fietsvoorzieningen.<br />

De toekomstige ontwikkelingen, zoals de aanleg van de B l-variant (inclusief<br />

flankerende maatregelen), zullen de verkeersveiligheid positief beïnvloeden.<br />

Ook dienen de gevolgen van regionale ontwikkelingen te worden gevolgd. Van<br />

belang zijn de uitbreiding van woon- en werkgebieden in Zutphen, ruimtelijke<br />

ontwikkelingen als gevolg van de N.S. en de noord-oost-tak van de Betuwelijn.<br />

Daartoe zijn ook de regionale ontwikkelingen gericht op het terugdringen van<br />

de verkeersproblematiek, de toenemende integratie in de samenleving van<br />

gehandicapten en de vergrijzing van bevolking van belang.<br />

• Nieuw beleid: maatregelen 1998-2002<br />

Het uitgangspunt is te streven naar duurzaam verkeersveilige wegen. De<br />

gemeente, maar ook andere betrokken wegbeheerders (buurgemeenten, provincie,<br />

rijk) zijn mede verantwoordelijk voor de realisering van doelstellingen in<br />

<strong>Brummen</strong>. In het toekomstige beleid wordt "een bijdrage geleverd aan het verbey<br />

Grontmij


teren van de verkeersveiligheid en toewerken naar duurzaam vettige wegen 9 .<br />

Kenmerken van het toekomstige beleid is dat in de gewenste autostructuur het<br />

doorgaande verkeer uit de kernen en het buitengebied wordt geweerd en naar<br />

de provinciale wegen en de daartoe ingerichte wegen wordt verwezen. Op de<br />

vrijkomende ruimte ontstaan mogelijkheden voor fietsverkeer en voetgangers,<br />

terwijl ook de doorstroming van het busvervoer verbetert.<br />

Bovendien kan de interlokale autopendel worden teruggedrongen door fietsopenbaar<br />

vervoer en auto-fiets goed op elkaar te laten aansluiten. Parkeermaatregelen<br />

moeten het autoverkeer verder kunnen terugdringen. In het<br />

fietsnetwerk moeten fietsvoorzieningen worden aangelegd en de ontbrekende<br />

schakels worden ingevuld, waardoor fietsers niet meer hoeven om te rijden.<br />

Daardoor wordt men aangemoedigd om eerder voor de fiets dan voor de auto<br />

te kiezen, terwijl het voor de al aanwezige fietser veiliger wordt. De verblijfsgebieden<br />

worden als 30 km/u-zone ingericht. Deze maatregelen sluiten aan op de<br />

doelen van het Meerjarenplan Verkeersveiligheid en Structuurschema Verkeer<br />

en Vervoer. Bovendien wordt ingespeeld op de wensen en ideeën van de<br />

inwoners die veel van de nu optredende verkeerssituatie als verkeersonveilig<br />

ervaren.<br />

Bij het ontwerpen van maatregelen spelen echter enkele belangrijke factoren<br />

een rol:<br />

1. er zijn conflicterende doelstellingen: de veiligheidsdoelstellingen versus<br />

ruimtelijke doelen (verspreide ligging van voorzieningen) (van verschillende<br />

wegbeheerders);<br />

2. de groei van de mobiliteit en de invloed daarvan op andere<br />

(beleids)terreinen;<br />

3. de gedragsveranderingen van weggebruikers: vooral als de veranderingen<br />

niet te beïnvloeden zijn door wet- of regelgeving (bv. snelheidsgedrag,<br />

routekeuze).<br />

Voor de aanpak van de problemen zijn structurele maatregelen nodig. Incidentele<br />

maatregelen, zoals drempels en plateaus zijn daarvoor ontoereikend.<br />

Daarom worden relaties gelegd tussen de wegfunctie en gebruiksconflicten.<br />

Welke maatregelen <strong>Brummen</strong> kan treffen, hangt af van het regionale, rijks- en<br />

provinciale beleid en van de openbaar vervoersmaatschappijen.<br />

• Prioriteitsstelling<br />

De prioriteitsstelling van welke lokatie het eerst aangepakt moet worden, is<br />

bepaald door toetsing van de verkeersonveilige lokaties aan de drie veiligheidsprincipes.<br />

Daartoe zijn alle lokaties waarop de inwoners klachten hebben geuit<br />

c.q. de belangrijkste lokaties waarop letselongevallen zijn geregistreerd in een<br />

tabel geplaatst (bijlage 9). Dat er een klacht is geuit of een ongeluk is gebeurd<br />

zegt niet zo veel. Belangrijker is het na te gaan wat er schuil gaat achter de<br />

klacht of het ongeval. Ter illustratie het volgende voorbeeld:<br />

Van veel lokaties zijn klachten met betrekking tot snelheidsovertredingen,<br />

parkeerproblemen of oversteeksituaties geuit. Deze problemen worden door de<br />

burgers ervaren, dus er is iets aan de hand. Om doeltreffende maatregelen te<br />

kunnen nemen, is het belangrijk te weten waardoor de problemen veroorzaakt<br />

worden, bijvoorbeeld door onbedoeld gebruik van wegen, grote verschillen in<br />

richting, massa of snelheid danwei door onzeker gedrag. Als er nu een principe<br />

wordt aangetast dan worden punten toegekend. Als er lokaties met veel punten<br />

zijn, dan komt het erop neer dat er meer veiligheidsprincipes aangetast worden.<br />

Op lokaties met weinig punten worden minder principes aangetast. Zo wordt<br />

zichtbaar welke lokaties "de meeste punten scoren" en dus het eerst aangepakt<br />

zouden moet worden. Duidelijk is dus de meerwaarde van de klachten die door<br />

de burgers zijn geuit, want als alleen van de ongevallengegevens uitgegaan zou<br />

zijn, dan zouden bijvoorbeeld de Pothof (<strong>Brummen</strong>), Veldkantweg/Ringlaan<br />

(Eerbeek), Zegerijstraat, Weg langs het Vrouwegoed, Voorstondensestraat of<br />

Poelkampstraat (buitengebied) nooit in de prioriteitenlijst gekomen zijn. Op<br />

y^ Grontmij


deze lokaties zijn immers geen ernstige ongevallen geregistreerd. Door de<br />

klachtengegevens volwaardig te toetsen aan de veiligheidsprincipes, blijkt de<br />

lokaties hoog op de prioriteitenlijst kunnen komen.<br />

Tabel A geeft uit het meerjarenplan voor de periode 1998-2002 het actieplan<br />

met maatregelen voor 1998 vetgedrukt weer. De financiële vertaling van het<br />

meerjarenplan toont dat de uitvoeringskosten ca. ƒ 10 min. (inclusief de kosten<br />

van flankerende maatregelen van de noordelijke ontsluiting (B l-variant). Voor<br />

de verkeerscoördinator is 0.5 FTE nodig om het actieplan uit te voeren. Voor<br />

de bevordering van de verkeersveiligheid is jaarlijks een budget van gemiddeld<br />

ƒ 300.000,= beschikbaar. Dat betekent dat de uitvoering van het verkeersveiligheidsplan<br />

circa 25-30 jaar duurt (bij gelijkblijvend budget). Het verdient<br />

aanbeveling om bij de planning van werken aan te sluiten bij de beheersplannen<br />

(bv. meeliften met riolering, wegbeheer, groenbeheer, onderwijsplannen,<br />

bestemmingsplannen, etc.).<br />

• Organisatie en uitvoering van de aanpak<br />

Voor de uitvoering van het werkplan 1998 en de jaren daarna is een breed<br />

draagvlak onder de bevolking, het gemeentebestuur en de ambtenaren nodig.<br />

Daarvoor is een adequate samenwerking tussen de diverse instanties vereist.<br />

Een goede afstemming, communicatie en coördinatie van activiteiten is noodzakelijk.<br />

Aanbevolen wordt om de Centrale Werkgroep, maar zeker ook de<br />

lokale sub-begeleidingsgroepen periodiek bijeen te laten komen. Tijdens de<br />

bijeenkomsten kunnen activiteiten en ontwikkelingen op elkaar af worden<br />

afgestemd. De gemeente dient daarbij zorg te dragen voor de voortzetting van<br />

het verkeersveiligheidsbeleid en waar nodig te intensiveren.<br />

• Effecten<br />

De doel- en taakstellingen zijn haalbaar. Voorwaarde is dat het beleid door alle<br />

betrokkenen (burgers, ambtenaren en bestuurders) structureel en integraal<br />

wordt uitgevoerd. De periode waarin dat gehaald wordt is afhankelijk van het<br />

uitvoeringstempo en het investeringsvolume. Dat zijn bestuurlijke beslissingen.<br />

Met nadruk wordt erop gewezen dat de uitvoering van infrastructurele maatregelen<br />

ook effect heeft voor andere lokaties danwei doelgroepen. Het verdient<br />

daarom aanbeveling het inzicht in de effecten en ontwikkelingen te volgen.<br />

Tevens dienen de voortschrijdende inzichten te worden afgestemd tussen de<br />

betrokken wegbeheerders en de weggebruikers. De dialoog tussen deze groepen<br />

kan via voorlichting, campagnes en maatschappelijke organisaties (bv. Fietsersbond<br />

enfb, Veilig Verkeer Nederland, sub-begeleidingsgroepen) vorm krijgen,<br />

met de gemeente als intermediair.<br />

y Grontmij


De uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />

Tabel A:<br />

Meerjarenplan verkeersveiligheid: projecten verkeersveiligheidsplan <strong>Brummen</strong>: 1998-2002<br />

ft. Organisatie en communicatie:<br />

1. verkeersveiligheid inbedden in gemeentelijke politieke, ambtelijke en maatschappelijke organisatie<br />

(verkeersveiligheid 2x per jaar in de gemeenteraad, in commissies en in B&W behandelen)<br />

2. verkeersveiligheid expliciet in de verkiezingsprogramma's van alle politieke partijen opnemen<br />

3. verkeersveiligheid expliciet in het collegeprogramma opnemen<br />

4. structureel bedragen benoemen en in de begroting opnemen voor verkeersonveiligheid<br />

5. huidige spreekuur benutten voor verkeersveiligheid door wethouder (incl. verslaglegging)<br />

6. afstemmen tijdsbesteding en middelen verkeerscoordinator op uitvoering meerjarenplan<br />

7. structureel overleg tussen afdelingshoofden over verkeersveiligheidszaken (incl. verslaglegging)<br />

B. toetsen van (ruimtelijke, beheers- en overige plannen) op verkeersveiligheidsaspecten<br />

9. verkeersveiligheidsacties 3x per jaar in Centrale Werkgroep behandelen<br />

10. afspraken maken met maatschappelijke instanties over uit te voeren acties<br />

11. overleg met Midnet (continueren) over verbeteren openbaar vervoer en keuze maatregelen<br />

12. overleg met provincie (continueren) over maatregelen provinciale wegen en diverse maatregelen<br />

13. overleg met ROV-Gelderland over inhoud, voortgang en geschiktheid van acties<br />

14. dagelijkse verkeersproblemen Inventariseren, behandelen en afhandelen<br />

32<br />

O<br />

O<br />

4<br />

16<br />

16<br />

12<br />

20<br />

24<br />

32<br />

12<br />

60<br />

1998<br />

1998<br />

1998<br />

1998<br />

1998<br />

1998<br />

1998<br />

structureel<br />

1998<br />

1998<br />

1998<br />

1998<br />

1998<br />

jaarlijks<br />

gemeenteraad<br />

politieke partijen<br />

B&W<br />

gemeenteraad<br />

wethouder<br />

wethouder/raad<br />

B&W<br />

afdelingen<br />

wethouder<br />

VC/wethouder<br />

CWG<br />

CWG<br />

VC<br />

CWG<br />

wethouder<br />

pol. partijen<br />

wethouder<br />

wethouder/VC<br />

wethouder<br />

B&W/MT *)<br />

MT<br />

VC<br />

platform<br />

VC/platform<br />

VC<br />

VC/SO<br />

VC<br />

VC<br />

B. Educatie (afstemmen op communicatieplan/organisatie):<br />

1. praktijkgericht verkeersonderwijs op bassischolen nader Invullen<br />

2. basisonderwijs:<br />

a. overleg met ouders/leerkrachten over aanpak problemen<br />

b. lespaketten aanschaffen/afstemmen op problemen<br />

c. ouders betrekken bij verkeersonderwijs (accent op voorrangssituatie en parkeren bij scholen)<br />

d. verkeersproeven uitvoeren (accent op voorrangssituatie)<br />

3. bromfietscursus organiseren<br />

4. begrip duurzaam veilig toelichten aan bevolking<br />

5. cursus nieuwe RW/BABW (voor alle verkeersdeelnemers; ook op scholen)<br />

6. cursus rijvaardigheid voor ouderen (BROEM)<br />

7. samen met scholen de relatie educatie * specifieke lokaties invullen<br />

20<br />

16<br />

16<br />

8<br />

1<br />

24<br />

18<br />

8<br />

4<br />

16<br />

1<br />

6/pakket<br />

2<br />

2<br />

3 (2x/cursus)<br />

3<br />

3<br />

3<br />

2<br />

1998<br />

1998<br />

1999-2000<br />

1998<br />

1998<br />

1999<br />

1998<br />

1999<br />

jaarlijks<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

onderwijs/scholen<br />

onderwijs<br />

Centrale Werkgroep<br />

onderwijs<br />

platform<br />

platform<br />

C.W.Vonderwijs<br />

Centrale Werkgroep<br />

C.W.Jonderwijs<br />

C. Handhaving (afstemmen op communicatieplan):<br />

1. snelheids- en voertuigcontroles voorbereiden en uitvoeren (auto, bromfiets)<br />

2. controles uitvoeren (verkeersgedrag, sluipverkeer en beveiligingsmiddelen)<br />

3. alcoholcontroles voorbereiden en uitvoeren<br />

4. overleg over mogelijkheid aanstellen petitie-surveillanten<br />

0,5<br />

0,5<br />

0,5<br />

O<br />

structureel<br />

structureel<br />

structureel<br />

1998<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

politie<br />

politie<br />

politie<br />

politie<br />

acties afstemmen op actieplan 1998<br />

acties afstemmen op actieplan 1998<br />

acties afstemmen op actieplan 1998<br />

acties afstemmen op actieplan 1998<br />

Grontmij


De uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />

D. Preventie (Voorlichting) (afstemmen op communicatieplan):<br />

1. campagne "De scholen zijn weer begonnen"<br />

2. algemene publieksvoorlichting (gericht op doelgroepen) (huis-aan-huis-blad)<br />

3. snelheids- en alcoholcampagnes<br />

4. duurzaam veilige wandeling<br />

5. fietsverlichting<br />

6. voorlichting ouderen<br />

1<br />

48<br />

4<br />

16<br />

4<br />

12<br />

Jaarlijks<br />

jaarlijks<br />

1998<br />

1999<br />

jaarlijks<br />

1998<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

VC<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

Centrale Werkgroep<br />

E. Infrastructuur:<br />

1. aanpak verkeersproblemen regionaal verkeer, ind. verkeeronveiligheid op prov. wegen<br />

(overleg provincie/regio danwei regiogemeenten starten)<br />

2. aandacht voor ontwikkelingen buurgemeenten op verkeersonveiligheid van bestaande wegen 16 O<br />

3. aanleg maatregelen VSP/B1-variant (ind. aansluitingen (ind. procedures volgen) 80 O<br />

4. aanpak verkeersonveiligheid N348 en Apeldoomseweg( lift mee met E1, E2) (kaart 9) O<br />

5. aanpak verkeersonveiligheid wijk-/centrumontsluitingswegen (type IIB, binnen bebouwde kom) (faseren 30 km/u-zones)<br />

a. Zutphensestraat (zie kaart 9 en variant B1) (fasegewijs) 40<br />

b. Loenenseweg (zie kaart 9) 80<br />

c. Amhemsestraat (zie kaart 9) 40<br />

d. Pothof(zlekaart9) 40<br />

e. Ringlaan-Veldkantweg (zie kaart 9) 40 40<br />

6. Aanpak verkeersonveiligheid verbindingsweg (type IIB, buiten bebouwde kom)<br />

f. Eertaeekseweg-<strong>Brummen</strong>seweg (zie kaart 9) 40<br />

g. L.R. Beijnenlaan (zie kaart 9) 40<br />

7. Aanpak verkeeronveiligheid verblijfsstraten/erftoegangswegen (type III) (faseren 30 km/u-zones/60 km/u-zones(buiten bebouwde kom)<br />

a. Hallsedijk (zie kaart 9)<br />

b. Troelstralaan (zie kaart 9)<br />

c. Kloosterstraat (zie kaart 9)<br />

d. Boerenstraat (zie kaart 9)<br />

e. Zegerijstraal (zie kaart 9)<br />

f. Weg langs het Vrouwegoed (zie kaart 9)<br />

g. Poelkampslraat (zie kaart 9)<br />

8. problemen aanpakken rond basisscholen (zie kaart 8)<br />

9. verbeteren overgang komgrenzen/versterken verblijfsfunctie (fase 1):<br />

a. N348 (Leuvenhelm) (zie kaart 9)<br />

b. aansluitingen Apeldoomseweg verwijderen/degraderen (zie kaart 9)<br />

b. Zutphensestraat/Amhemsestraat (zie kaart 9)<br />

c. Loenenseweg (zie kaart 9)<br />

d. Eerbeekseweg-<strong>Brummen</strong>seweg (zie kaart 9)<br />

e. Hall (zie kaart 9)<br />

f. Cortenoeverseweg (zie kaart 9)<br />

10. verbeteren overgang komgrenzen (fase 2: overige overgangen) (zie kaart 8)<br />

11. verbeteren fietsvoorzieningen (lift mee met F7)<br />

12. hinderlijk parkeren In woonwijken tegengaan (parkeerbeleid)<br />

13. nemen van kleinschalige maatregelen<br />

40<br />

32<br />

16<br />

16<br />

20<br />

16<br />

16<br />

40<br />

16<br />

16<br />

16<br />

16<br />

8<br />

16<br />

8<br />

60<br />

20<br />

16<br />

80<br />

140<br />

150<br />

200<br />

200<br />

100<br />

100<br />

35<br />

40<br />

60<br />

25<br />

20<br />

30<br />

15<br />

500<br />

O<br />

5<br />

15<br />

1998<br />

Jaarlijks<br />

Jaarlijks<br />

1998<br />

2001-2002<br />

1998<br />

1998<br />

>2001<br />

1998/1999<br />

2002<br />

2 OOO<br />

1998<br />

1999<br />

2000<br />

1999<br />

2000<br />

2000<br />

2001<br />

Jaarlijks<br />

2001<br />

1999-2001<br />

1999<br />

1999<br />

2002<br />

1998<br />

1998<br />

>1999<br />

1998/1999/2000<br />

1998<br />

Jaarlijks<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

gemeente<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

VC<br />

afdelingen<br />

regio<br />

CWG<br />

VC<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

provincie<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

zie bijlage 6.2<br />

lift mee met beheersplan<br />

lift mee met beheersplan, post E1 en E3<br />

lift mee met beheersplan en post E3<br />

lift mee met post E1/E2 en beheersplan<br />

zie bijlage 6.2<br />

lift met beheersplan, post E1. E2 en E3 mee<br />

lift mee met post E3 en beheersplan<br />

zie bijlage 6.2<br />

lift mee met wegbeheer, post E3<br />

lift mee met post E5<br />

lift mee post E5<br />

lift mee met beheersplan, post E9b en E1<br />

lift mee met post ES<br />

lift mee met post E3 en E5<br />

lift mee met beheersplan en post ES<br />

lift mee met post B1, C, E5, E6, E7 en E9<br />

zie bijlage 6.2<br />

lift mee met post E1 en E2<br />

lift mee met post E1 en E2<br />

lift mee met post E5 en beheersplan<br />

lift mee met post ES en beheersplan<br />

lift mee met post ES en beheersplan<br />

lift mee met post E6 en beheersplan<br />

lift mee met post E6 en beheersplan<br />

lift mee met actie onder post F5<br />

lift mee met post E5, E6 en E7<br />

afstemmen op beheersplannen<br />

Grontmij


De uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />

F. Onderzoek:<br />

1. ontwikkelingen van alle aandachtsvelden volgen<br />

2. toepassing van het voorrangsregime onderzoeken<br />

3. verkeersonveiligheid op school-thuis-route<br />

4. intensiteiten meten van auto- en fietsverkeer op alle straten<br />

5. studie fietsvoorzieningen<br />

6. Inventariseren kwaliteit bebording/bewegwijzering<br />

7. gefaseerd Invoeren 30 km/uur-zones<br />

T^iegcpii^iaiiM»<br />

20<br />

40<br />

4<br />

16<br />

40<br />

40<br />

8<br />

O<br />

PM<br />

O<br />

PM<br />

PM<br />

PM<br />

PM<br />

1998<br />

1999-2000<br />

1998<br />

1998<br />

1999<br />

1999<br />

1998<br />

C. W.<br />

c.w.<br />

c.w.<br />

c.w.<br />

CWG<br />

CWG<br />

CWG<br />

gemeente<br />

gemeente<br />

gemeente<br />

gemeente<br />

gemeente<br />

CWG<br />

CWG<br />

lift met actie onder post B1 mee<br />

via beheerssysteem<br />

VC = verkeerscoördinator<br />

CWG = afdeling Civiele Werken en groen van de gemeente<br />

B&W - College van Burgemeester en Wethouders<br />

MT « managementteam<br />

C.W.= centrale werkgroep<br />

Grontmij


Inleiding<br />

• <strong>Brummen</strong> en de actie -25%<br />

Het verkeersveiligheidsbeleid in <strong>Brummen</strong> is afgestemd op het landelijke en<br />

provinciale beleid. De gemeente heeft in 1987 ingetekend op de actie -25% van<br />

het landelijk Meerjarenplan Verkeersveiligheid. Deze is erop gericht om het<br />

aantal verkeersslachtoffers van 69 in het peiljaar 1985 met 25% te verminderen<br />

tot 52 in het jaar 2000. De doelstellingen zijn in het Tweede Structuurschema<br />

Verkeer en Vervoer aangescherpt. Het aantal verkeersdoden en -gewonden<br />

moet in 2010 ten opzichte van 1986 met respectievelijk 50% en 40% zijn<br />

verminderd. In 1995 waren in <strong>Brummen</strong> 77 verkeersslachtoffers te betreuren,<br />

19 hoger dan het streefbeeld. In 1996 zijn echter 51 verkeersslachtoffers geregistreerd,<br />

5 minder dan het streefbeeld van 1996. Daarmee loopt <strong>Brummen</strong><br />

momenteel voor op de ontwikkelingen van de actie -25%, maar zal de nodige<br />

inspanningen moeten plegen om de doelstellingen te realiseren.<br />

• Duurzaam verkeersveilige wegen<br />

Bij de aanpak van verkeersonveilige situaties werkt de gemeente toe naar duurzaam<br />

verkeersveilige wegen door het op elkaar afstemmen van de wegfunctie,<br />

vormgeving en het weggebruik. Een duurzaam veilig wegennet onderscheidt<br />

verkeers- en verblijfsstraten. De wegenstructuur van <strong>Brummen</strong> kan verbeterd<br />

worden, omdat nog niet alle wegen voldoen aan deze kenmerken. Het aanpassen<br />

van de infrastructuur alleen is echter niet voldoende. Een aandachtspunt is<br />

ook het verkeersgedrag, dat via handhaving, permanente educatie, voorlichting<br />

en communicatie vorm krijgt. Dat vraagt om een adequate organisatie en<br />

derhalve zal de verkeersveiligheid in plannen of in de besluitvorming expliciet<br />

aandacht moeten krijgen.<br />

• Leeswijzer<br />

Deze onderwerpen krijgen inhoud via dit verkeersveiligheidsplan. In hoofdstuk<br />

2 wordt de werkwijze beschreven. In hoofdstuk 3 wordt op de organisatie rond<br />

de bestrijding van de verkeersonveiligheid ingegaan. In hoofdstuk 4 worden de<br />

objectieve en subjectieve verkeersonveiligheid beschreven. Hoofdstuk 5 gaat in<br />

op karakteristieken van de opbouw van de gemeente alsmede op het verkeersstructuurplan<br />

<strong>Brummen</strong> en toekomstige ontwikkelingen. In de hoofdstukken 6<br />

en 7 wordt het verkeersveiligheidsbeleid geformuleerd en uitgewerkt tot<br />

maatregelen die in het meerjarenplan 1998-2002 worden geplaatst.<br />

• Werkgroep duurzaam veilig <strong>Brummen</strong><br />

Er zijn, met name voor het inbrengen van lokale kennis, drie begeleidingsgroepen<br />

opgericht: één voor de kern <strong>Brummen</strong>, één voor de kern Eerbeek en één<br />

voor het buitengebied en de kleine kernen. Daarnaast is er voor de totale<br />

begeleiding een Centrale Werkgroep "verkeersveiligheidsplan", waarvan de<br />

samenstelling in bijlage l is weergegeven.<br />

Grontmij


2 Werkwijze<br />

• Werkwijze: kaders en aanpak<br />

Om te komen tot het plan wordt een werkwijze gevolgd, waarin de volgende<br />

onderwerpen aan de orde komen:<br />

het beleidskader waarbinnen <strong>Brummen</strong> de verkeersveiligheid bevordert;<br />

de inventarisatie en probleemanalyse;<br />

het benoemen van probleemvelden;<br />

het beleid, gericht op het creëren van duurzaam veilige wegen;<br />

de maatregelen en activiteiten, inclusief de organisatie en effecten.<br />

• Beleidskader en inventarisatie<br />

Het beleidskader gaat in op het bovenlokale beleid, gemeentelijk beleid en het<br />

beleid van maatschappelijke groeperingen. Ook wordt aan de verkeersveiligheid<br />

in plannen, ongevallenregistratie, onderzoek, ambtelijke en bestuurlijke organisatie<br />

aandacht besteed. In de probleemanalyse worden probleempunten bepaald<br />

op basis van de inventarisatie naar algemene gegevens, gebruik van de wegen,<br />

verkeersonveiligheid en ontwikkelingen. Eerst wordt een beeld van de gemeente<br />

geschetst met betrekking tot de ruimtelijke opbouw, bevolkingsopbouw en<br />

verkeersstromen en verkeersaantrekkende bebouwing. Daartoe dient het Verkeersstructuurplan,<br />

dat in 1996 door de gemeente is vastgesteld.<br />

• Analyse verkeersonveiligheid: ongevallen en emoties<br />

• ongevallenanalyse<br />

Uit de periode 1994-1996 worden de kenmerken geselecteerd die de grootste<br />

bijdrage aan de verkeersonveiligheid leveren. De analyse richt zich op de<br />

criteria absolute aantal, trend en referentie (<strong>Brummen</strong> vs. vergelijkbare gemeenten).<br />

Daarbij staan de volgende vragen centraal:<br />

• hoe is de trend van de ongevallen, letselongevallen en slachtoffers?;<br />

• wie zijn bij de ongevallen betrokken (wijze deelname, leeftijd van de<br />

betrokkenen, botspartner)?;<br />

• wat voor ongevallen gebeuren (manoeuvres, type ongeval, toedracht,<br />

aard ongeval, afloop, weers- en lichtgesteldheid)?;<br />

• waar gebeuren ongevallen (concentraties, routes, verblijfsgebieden,<br />

kruispunten, wegvakken, bochten)?;<br />

• wanneer gebeuren de ongevallen (jaar, maand, seizoen, dag, uur)?;<br />

• welke landelijke speerpunten komen overeen met <strong>Brummen</strong>?<br />

• emotionele kant van de verkeersonveiligheid<br />

Moeilijker wordt het om de verkeersonveiligheid te beoordelen als er weinig of<br />

geen ongevallen gebeuren, terwijl in die gevallen wel onveiligheid optreedt.<br />

Inwoners zeggen vaak dat er een dreiging uitgaat van het verkeer. Bij de<br />

analyse worden deze verkeersklachten van inwoners en instanties betrokken.<br />

Via <strong>Gemeente</strong>Thuis en een speciale Jeugdverkeerskrant zijn enkele honderden<br />

reacties binnengekomen bij de gemeente. Deze reacties zijn voorgelegd aan de<br />

betrokken begeleidingsgroepen, die uit vertegenwoordigers van de dorps- en<br />

wijkraden en andere maatschappelijke organisaties bestaan. De interpretatie<br />

van de knelpunten zal vooral een kwalitatief karakter hebben. Er is geen<br />

ondergrens aangehouden voor het opnemen van klachten. Bedacht moet<br />

worden dat bij de interpretatie van gegevens de specifieke situatie ter plaatse<br />

een rol spelen. Bovendien spelen meer factoren dan alleen de klacht een rol.<br />

Grontmij


Werkwijze<br />

• Samenhangende analyse<br />

De resultaten worden op samenhang geanalyseerd, zodat de belangrijkste<br />

oorzaken van de problemen zichtbaar worden. Deze problemen dragen niet in<br />

gelijke mate bij aan de verkeersonveiligheid, terwijl ze niet alle even geschikt<br />

zijn voor een aanpak. Bij het zoeken naar aangrijpingspunten voor maatregelen<br />

wordt een onderverdeling naar vier groepen gemaakt, te weten (1) de oorzaken<br />

voor de verkeersonveiligheid (2) de kenmerken van de weg, (3) verkeersdeelnemers<br />

en (4) omstandigheden tijdens de ongevallen/klachten.<br />

• Nieuw beleid en maatregelen<br />

Voor de aanpak van problemen wordt het beleid geformuleerd. Dat vormt de<br />

basis voor maatregelen, inclusief de prioriteitsstelling, organisatie en effecten<br />

daarvan. Met de resultaten wordt het meerjarenprogramma 1998-2002 opgesteld.<br />

Het actieplan gaat in op het eerstkomende jaar: 1998. Daarin worden de<br />

uitvoeringskosten (tijd c.q. geld) weergegeven. De activiteiten zijn gericht op:<br />

• de bestuurlijke en ambtelijke organisatie;<br />

• het categoriseren van wegen, gebaseerd op de veiligheidsprincipes van<br />

Duurzaam Veilig en de probleemlokaties;<br />

• het aanpassen van de infrastructuur;<br />

• maatregelen die gericht zijn op gedragsbeïnvloeding;<br />

• onderzoeksactiviteiten.<br />

Op basis van de resultaten van dit verkeersveiligheidsplan moeten alle groeperingen<br />

en instanties in <strong>Brummen</strong> op basis van het meerjarenplan 1998-2002<br />

uitvoering kunnen geven aan het meerjarenplan.<br />

Grontmij


3 Huidige beleid en de organisatie van<br />

de verkeersonveiligheidsbestrijding<br />

3.1 Het landelijke beleid<br />

De taakstellingen van het Meerjarenplan Verkeersveiligheid en Structuurschema<br />

Verkeer en Vervoer worden gerealiseerd via de aanpak om te komen tot<br />

duurzaam verkeersveilige wegen en het speerpuntenbeleid. Deze speerpunten<br />

zijn:<br />

• rijden onder invloed;<br />

gevaarlijke situaties;<br />

• beveiligingsmiddelen;<br />

• fietsers;<br />

snelheid;<br />

zwaar verkeer.<br />

De "jongeren" en "ouderen" worden expliciet in de speerpunten meegenomen.<br />

In een duurzaam veilig wegennet staan drie veiligheidsprincipes centraal:<br />

1. voorkom onbedoeld gebruik van wegen;<br />

2. voorkom grote verschillen in richting, massa en snelheid;<br />

3. voorkom onzeker gedrag bij de verkeersdeelnemers.<br />

3.2 Het provinciale en regionale verkeersveiligheidsbeleid<br />

Het landelijk beleid is uitgewerkt in het ontwerp-Provinciale verkeer- en<br />

vervoerplan (PWP). In dat plan benadrukt de provincie de problemen die met<br />

de groei van het autoverkeer gepaard gaan. Het beleid is gericht op het<br />

terugdringen van het aantal autokilometers en beheersen van de mobiliteit<br />

binnen de eisen van bereikbaarheid en leefbaarheid. Voor de gebieden binnen<br />

de bebouwde kommen streeft de provincie een beperking van de negatieve<br />

effecten van het autoverkeer na en een verbetering van de doorstroming van<br />

het doorgaande verkeer op de belangrijke regionale verbindingswegen (zgn.<br />

gebiedsontsluitingswegen, type 2A). Het afstemmen van het gebruik en vormgeving<br />

op de wegfunctie vraagt aandacht voor het functioneren van het busvervoer.<br />

In verblijfsgebieden wordt de leefbaarheid vaak bereikt door snelheidsremmende<br />

maatregelen. Door zijn massa en omvang zal het busverkeer méér<br />

hinder ondervinden dan het autoverkeer. Het provinciaal beleid is gericht op<br />

het vergroten van het aantal reizigers, waarbij het accent mede ligt op een<br />

hogere snelheid van het busverkeer en het behoud van de bestaande reizigersgroepen.<br />

Met deze tegenstellingen zal dit verkeersveiligheidsplan rekening<br />

moeten houden. De speerpunten in het Gelderse beleid sluiten aan op het<br />

landelijk beleid. De provincie heeft de verantwoordelijkheid voor het verkeersveiligheidsbeleid<br />

van de diverse partners en voor het functioneren van het<br />

Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland. Het ROVG is opgericht met<br />

als doel de verkeersveiligheid in Gelderland te bevorderen. Concreet betekent<br />

dit 25% minder verkeersslachtoffers in 2000. In het Gelderse Meerjarenplan<br />

Verkeersveiligheid dat eind 1993 is vastgesteld is het Gelderse verkeersveiligheidsbeleid<br />

voor de periode 1994-2000 weergegeven. In het GMV-beleid staat<br />

aangegeven dat jaarlijks ROV-werkplannen worden opgesteld. Die werkplannen<br />

hebben tot doel (1) een evaluatie en actualisatie van het GMV-beleid, (2)<br />

de verdere detaillering van het meerjarenprogramma voor het eerstkomende<br />

jaar en (3) de budgettering van de betreffende projecten of activiteiten. De<br />

hoofdstructuur van het ROVG bestaat uit drie organisatieonderdelen gericht<br />

op het bestuur, de projecten en de Samenwerkingsverbanden Verkeersveiligheid<br />

Gelderland (SVG). In de projectgroepenorganisatie van het ROVG zijn de<br />

pijlers van het GMV terug te vinden. Er zijn vijf projectgroepen, namelijk (1)<br />

Grontmij


Huidige beleid en de organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding<br />

beleidsontwikkeling, (2) basisgegevens, (3) infrastructuur (categorisering), (4)<br />

permanente educatie en (5) draagvlak.<br />

De SVG-organisatie is voor het ROVG het belangrijkste instrument om haar<br />

taak richting gemeenten te kunnen uitoefenen. Binnen de acht SVG's werken<br />

gemeenten, politie, openbaar ministerie, provincie, rijkswaterstaat en WN<br />

samen om de verkeersonveiligheid te kunnen aanpakken.<br />

De activiteiten van het ROVG zijn conform het GMV onderverdeeld naar vijf<br />

hoofdgroepen, namelijk (1) duurzaam veilig (nader onderverdeeld in beleidsontwikkeling,<br />

beleidsuitvoering, (categorisering en permanente educatie) en<br />

beleidsevaluatie); (2) draagvlak (onderverdeeld in beleidsontwikkeling, beleidsuitvoering<br />

(publiek, overheden en organisatie) en beleidsevaluatie; (3) particuliere<br />

organisatie (bedoeld voor activiteiten van particuliere organisaties); (4)<br />

stimuleringsplan actie -25% (bevat de ondersteuningsregeling (subsidiëren van<br />

plannen) en aanmoedigingsprijzen) en (5) diversen.<br />

3.3 <strong>Gemeente</strong>lijke beleid en organisatie verkeersonveiligheidsbestrijding<br />

Het gemeentelijk beleid sluit aan bij het landelijk, provinciaal en het GMV/<br />

ROVG-beleid. Daarbij werkt <strong>Brummen</strong> toe naar een duurzaam veilig wegennet.<br />

Bij de uitwerking zijn de veiligheidsprincipes het uitgangspunt.<br />

3.3.1 Bestuurlijke, ambtelijke en maatschappelijke organisatie<br />

• Bestuurlijke organisatie<br />

Verkeersveiligheid heeft bestuurlijke aandacht. Die aandacht ontbreekt echter<br />

in de verkiezingsprogramma's van de politieke partijen, maar kan vergroot<br />

worden door het thema verkeersveiligheid expliciet onderwerp van hun komende<br />

verkiezingsprogramma's te maken. Het beleidsvoornemen uit de verkiezingsprogramma's<br />

en de financiële consequenties die daarmee verbonden zijn,<br />

worden na de verkiezingen verwoord in het collegeprogramma.<br />

De financiële consequenties van de uitvoering van het collegeprogramma zijn<br />

terug te vinden in de jaarlijkse begroting. Die begroting wordt door de raadscommissies<br />

behandeld en door de gemeenteraad (vertegenwoordigers van de<br />

politieke partijen) vastgesteld.<br />

Het gemeentebestuur heeft in 1996 door het bureau Lagendijk een tevredenheidsonderzoek<br />

laten uitvoeren. Uit de resultaten daarvan bleek, dat aan verkeersveiligheid<br />

door de inwoners hoge prioriteit wordt toegekend. Het gemeentebestuur<br />

heeft die aandacht inmiddels overgenomen.<br />

De recente reorganisatie van de politie heeft geleid tot de instelling van een<br />

afzonderlijk politieteam voor de gemeente <strong>Brummen</strong> met een eigen teamchef.<br />

Daardoor kan een grotere samenwerking van de politie met de gemeente en<br />

andere maatschappelijke organisaties op het terrein van de verkeersveiligheid<br />

ontstaan.<br />

• Ambtelijke organisatie<br />

De uitvoering van het verkeersveiligheidsbeleid vindt in de ambtelijke organisatie<br />

in de toekomstige afdelingen plaats. Het onderwerp zal door verschillende<br />

afdelingen behandeld worden, waardoor activiteiten, verantwoordelijkheden en<br />

belangen worden samengebracht (integraal beleid). De ambtelijke organisatie<br />

wordt ondersteund door de in te stellen begeleidingsgroep Duurzaam Veilig<br />

<strong>Brummen</strong>. Die groep zal bestaan uit medewerkers van de politie, medewerkers<br />

van de gemeente en vertegenwoordigers van maatschappelijke groeperingen. De<br />

coördinatie van de verkeersveiligheidsbevordering krijgt een prominente plaats<br />

in de organisatie.<br />

De ambtelijke taken en verantwoordelijkheden krijgen inhoud door de ambities<br />

van het bestuur. Hiervoor geldt de gedachte dat bestuurlijk steeds keuzes gemaakt<br />

worden binnen een beperkt aantal doelstellingen die vervolgens worden<br />

gerealiseerd. De activiteiten van de afdelingen zullen dan ook primair gericht<br />

Grontmij


Huidige beleid en de organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding<br />

worden op het voorbereiden van bestuurlijke keuzes op hoofdlijnen (bv. via de<br />

begeleidingsgroep) en het regisseren van de uitvoering. Het optreden van de<br />

afdelingen wordt gekenmerkt door een besef over de noodzaak van goede<br />

informatievoorziening en bereikbaarheid. Dat moet tot uiting komen via<br />

doelgericht werken. De relatie tussen de afdelingen heeft daarbij de aandacht,<br />

waarmee zoveel mogelijk voorkomen wordt dat de verantwoordelijkheid<br />

danwei het belang van de betreffende afdeling "het eerst geldt". In het preventief<br />

beleid zal ook de oriëntatie op de behoeften van andere afdelingen nagegaan<br />

worden (bottom-up). Dat laatste krijgt in <strong>Brummen</strong> inhoud door in te<br />

spelen op de specifieke mogelijkheden en kansen van de betreffende afdeling.<br />

Tussen deze beide vormen wordt toegewerkt naar een evenwicht tussen de<br />

bottom-up en top-down benaderingen die zo in elkaar overgaan om op de<br />

beste wijze de doelen te realiseren.<br />

• Maatschappelijke organisatie<br />

In de maatschappelijke organisatie spelen instanties, buurt- en wijkcomités en<br />

burgers een actieve rol bij het signaleren van verkeersproblemen. De organisaties<br />

vragen om goede informatie, maatregelen, faciliteiten en adviezen van de<br />

gemeente en politie. In feite hebben deze organisaties belangstelling om de<br />

verkeersonveiligheidsbestrijding te stimuleren. Men wil met de gemeente<br />

meedenken over de oplossingen voor verkeersproblemen. Ook wordt aangegeven<br />

dat de gemeente zich meer zou moeten oriënteren op de (on)mogelijkheden<br />

van de betreffende groepering. Daarbij spelen de consequenties voor de wijze<br />

waarop hun betrokkenheid bij de beleidsuitvoering tot uitvoering moet komen<br />

een rol. Een beperking is namelijk dat vrijwel alle organisaties uit vrijwilligers<br />

bestaan. Dat maakt de planning voor acties onzeker. De gemeente kan in<br />

samenwerking met de instanties zoeken naar mogelijkheden om gezamenlijk de<br />

veiligheidsdoelstellingen te realiseren. Uit de contacten met de begeleidingsgroep<br />

en bijeenkomsten komt nog naar voren dat:<br />

1. de beleving en waardering van problemen bij de vrijwel alle organisaties<br />

gekoppeld is aan de eigen omgeving en doelgroep. De integrale<br />

verkeersonveiligheidsbestrijding zal in overeenstemming met die van<br />

het beleid kunnen worden gebracht;<br />

2. de ervaringen van instanties vragen om een goede organisatie van de<br />

aanpak van de verkeersonveiligheid;<br />

3. veel instanties handelen vanuit het eigen belang, waardoor de belangen<br />

tussen het verkeersveiligheidsbeleid en de eigen opvattingen over de<br />

problemen of aanpak kunnen verschillen;<br />

4. de (sociale) afstand tussen de gemeente en de organisaties is groot.<br />

Veel instanties moeten bekend worden met de gemeentelijke organisatie<br />

rond de verkeersonveiligheidsbestrijding. Zij vinden dat de gemeente<br />

verantwoordelijk is voor de verkeersveiligheid. Een gevolg kan zijn dat<br />

de groeperingen zich afhankelijk van de gemeente opstellen (die moet<br />

tijd, geld, deskundigheid en middelen beschikbaar stellen);<br />

5. de groeperingen opereren probleemgericht. De doeltreffendheid van het<br />

beleid kan verbeterd worden, als zij zich ook actiegericht opstellen.<br />

De burgers kunnen via de maatschappelijke instanties een rol in de uitvoering<br />

spelen. Van belang is dat alle instanties en burgers weten wat gedaan wordt en<br />

wie daarin verantwoordelijk kan nemen. Periodiek overleg, inspraak en goede<br />

faciliteiten zijn daarin belangrijke middelen. In de uitvoering van acties spelen<br />

de Fietsersbond enfb, ROVER en Veilig Verkeer Nederland een rol. Ook<br />

kunnen wijkraden een rol spelen bij de wijksgewijze aanpak van problemen.<br />

3.3.2 De ongevallenregistratie en -onderzoek<br />

Er is een abonnement op de verstrekking van ongevalsgegevens. De gegevens<br />

worden voor vragen zoals het onderzoeken van klachten of voorbereiden van<br />

reconstructies gebruikt. Over de resultaten vindt ambtelijk en bestuurlijk<br />

Grontmij


Huidige beleid en de organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding<br />

overleg plaats en in voorkomende gevallen terugkoppeling naar de burgers.<br />

Ook worden snelheids- en intensiteitsmetingen verricht. De intentie is erop<br />

gericht om dit te intensiveren. De gemeente kan ongevalsanalyses uitvoeren<br />

door specifieke programmatuur (VERAS) aan te schaffen.<br />

3.3.3 Educatie, preventie, participatie en handhaving<br />

Deze onderwerpen zijn gericht op het formuleren van beleid, dat beoogt het<br />

verkeersgedrag via educatie, voorlichting en handhaving te verbeteren. De<br />

acties moeten permanent aanwezig zijn en uitgevoerd worden. Dit kan in<br />

<strong>Brummen</strong> verbeterd worden. Naast verbetering van de infrastructuur en<br />

verkeerstoezicht, is de educatieve aanpak onderdeel van het beleid. De gemeente<br />

realiseert zich dat de effecten van educatieve projecten op langere termijn<br />

merkbaar zijn, omdat gedragsverandering om permanente educatie vraagt. De<br />

coördinatie van deze projecten komt in handen van de verkeerscoördinator.<br />

• Educatie<br />

Gedurende de levensloop maken kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen<br />

kennis met de rol van voetganger, fietser, automobilist en snor- of bromfietser.<br />

Een nieuwe vervoerwijze heeft een verhoogd ongevalsrisico. Om veilig aan het<br />

verkeer deel te nemen moet er sprake zijn van het permanent leren van het<br />

deelnemen aan het verkeer (permanente educatie). Bepaald gedrag (jong<br />

geleerd) kan tot het gewenste gedrag leiden. Daardoor hoeft later minder<br />

inspanning te worden geleverd (voorlichting en handhaving). Het uitgangspunt<br />

is dat het toewerken naar gewenst gedrag begint op een moment dat de<br />

gewoontes niet gevormd zijn, dus op jonge leeftijd in het peuter-, basis- of<br />

voortgezet onderwijs. Ook rijscholen spelen een rol.<br />

• Basisonderwijs<br />

Verkeer is een wettelijk verplicht onderdeel van het aanbod in het basisonderwijs<br />

en vraagt blijvende aandacht voor kwaliteit om de effectiviteit te behouden.<br />

Onder goed verkeersonderwijs verstaat het ROV-Gelderland:<br />

1. het hanteren van een moderne verkeersonderwijsmethode waaronder<br />

begrepen het aanleren, trainen en toetsen van kennis en vaardigheden;<br />

2. het geven van verkeersonderwijs in iedere groep van de basisschool;<br />

3. het uitvoeren van projectactiviteiten;<br />

4. het informeren danwei betrekken van ouders bij verkeerseducatie;<br />

5. het frequent uitvoeren van school-thuis-route-onderzoek.<br />

Ook moet er aandacht voor opleidingen, trainingen en voorlichting voor ouderen<br />

zijn. De Fietsersbond enfb, WN en gemeente werken onderling en met<br />

andere instanties (waaronder politie) samen.<br />

• Voorlichting<br />

Organisaties, zoals WN, Fietsersbond enfb, Voetgangersvereniging, ouderenorganisaties,<br />

scholen e.d. kunnen een rol in de overdracht vervullen. De gemeente<br />

heeft een stimulerende en coördinerende taak. Voorlichting is in dezen een<br />

onmisbaar onderwerp in het verkeersveiligheidsbeleid. Het uitdragen van de<br />

organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding en de uitvoering van acties<br />

naar de bevolking kunnen verbeterd worden en zouden een permanent aandachtspunt<br />

kunnen zijn. Vanuit de specifieke lokale bekendheid bij de buurtraden/instanties<br />

en burgers kunnen gerichte acties worden opgezet.<br />

• Handhaving<br />

Het toezicht op de naleving van wetten en verordeningen op het gebied van de<br />

verkeersveiligheid zijn onmisbare elementen in het verkeersveiligheidsbeleid. Er<br />

wordt periodiek overleg gevoerd tussen de politie en gemeente. Daarbij komt<br />

ook de evaluatie van snelheidsprojecten aan de orde. De speerpunten in het regionale<br />

poütieverkeersbeleid zijn snelheid, roodlicht en alcohol. Buiten deze<br />

Grontmij 10


Huidige beleid en de organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding<br />

speerpunten worden ook acties gepland met betrekking tot lokale speerpunten<br />

en landelijke acties. De handhaving is dus in belangrijke mate gerelateerd aan<br />

de ongevalsgegevens en de subjectieve verkeersonveiligheid. De politie plant<br />

tijdig de acties, maar door de werkdruk blijft de inzet van de politie beperkt tot<br />

de acties binnen de speerpunten of hoog geprioriteerde verkeersonveilige<br />

situaties. Méér inzet van de politie dient zorgvuldig te worden afgewogen.<br />

3.3.4 preventief beleid: verkeersveiligheid ingebed of meeliftend<br />

verkeersveiligheid in plannen<br />

Het signaleren van verkeersonveilige situaties begint in het planstadium. In<br />

ruimtelijke plannen, beheersplannen, alsmede bij reconstructies moet de toets<br />

op duurzame verkeersveiligheid worden uitgevoerd. Nu lift de verkeersveiligheid<br />

veelal mee bij wegonderhoud, wegaanleg en woonwijken, bij de plaatsbepaling<br />

van scholen, bejaardenhuisvesting en dergelijke. In voorkomende<br />

gevallen worden plannen vanzelfsprekend getoetst aan verkeersveiligheid (bv.<br />

bestemmingsplannen, reconstructies, rioleringsplannen). In gevallen waar de<br />

relatie met verkeersveiligheid niet direct voor de hand ligt (bv. onderwijs en<br />

groenbeheer) is dit van belang en verdient de aandacht.<br />

categorie-indeling van wegen.<br />

De gemeente hanteert met het Verkeersstructuurplan de functionele wegindeling.<br />

De belangrijkste resultaten uit dit plan zijn dat de bereikbaarheid van de<br />

kernen en de woongebieden gewaarborgd moet blijven. De doorrijdbaarheid<br />

van de routes door deze gebieden moeten van ondergeschikte betekenis zijn.<br />

Om het (doorgaande) verkeer te verminderen dienen de woongebieden in<br />

<strong>Brummen</strong> gesegmenteerd te worden. Tevens dienen de functies binnen deze<br />

segmentatie te worden geïntensiveerd. De kernen en wijken moeten als één verblijfsgebied<br />

ervaren worden. Op basis van de wegenstructuur wordt dat onder<br />

meer bereikt door de aanleg van een noordelijke ontsluitingsweg (B l-variant)<br />

en fietsvoorzieningen tussen <strong>Brummen</strong> en Zutphen. Uit oogpunt van verkeersveiligheid<br />

wordt via dit plan de wegenstructuur aangescherpt.<br />

belangrijkste conclusies:<br />

L<br />

bijzondere aandacht bij de uitvoering van het verkeersveiligheidsbeleid<br />

verdienen de benodigde tijd, geld en samenwerking tussen maatschappelijke<br />

instanties, bestuurlijke en ambtelijke afdelingen. De toepassing van het<br />

verkeersveiligheidsbeleid kan verbeterd worden als veilig verkeersgedrag<br />

in overeenstemming wordt gebracht met wat de instanties/afdelingen<br />

willen of gaan doen. Mede ten behoeve van een efficiënte werkwijze<br />

zouden zij hun beleid beter op elkaar kunnen afstemmen. De communicatie,<br />

het volgen en terugkoppelen van het voortschrijdend inzicht zijn<br />

belangrijk. Het beschikken over adequate onderzoeksfaciliteiten en<br />

anafyseprogrammatuur (VERAS) mag daarin niet ontbreken;<br />

2. de organisatie en wijze van uitvoering van de verkeerstaak bij de politie<br />

en gemeente bieden goede kansen voor uitbreiding van samenwerking. De<br />

afnemende tijdsbesteding aan haruPiavingsactiviteiten zijn een zorgpunt;<br />

4. voor de bevolking zijn landelijk opererende verkeersveüigheidsorganisatie<br />

beschikbaar (van belang bij de beleidsuitvoering);<br />

5. scholen zouden een hoge prioriteit aan verkeerseducatie moeten geven.<br />

Van belang is de relatie tussen infrastructuur en educatie te leggen. De<br />

scholen dienen daarbij over moderne verkeersmethoden te beschikken.<br />

Ook moeten ouders meer bij dit onderwijs worden betrokken.<br />

Grontmij 11


Trend actie -25% slachtoffers<br />

120<br />

100


4 De verkeersonveiligheid<br />

4.1 De ontwikkeling van de verkeersongevallen<br />

Uit tabel l in bijlage 2 blijkt dat tussen 1994 en 1996 in <strong>Brummen</strong> 965 ongevallen,<br />

waarvan 138 letselongevallen zijn geregistreerd. Daarbij zijn 178<br />

slachtoffers (waaronder 10 doden!) te betreuren. Het aandeel dat tot de categorie<br />

overleden of opgenomen in het ziekenhuis behoort, bedraagt in <strong>Brummen</strong><br />

ruim 26% (46 slachtoffers). Dit is hoger in referentiegemeenten. Vergeleken met<br />

het landelijke en provinciale beeld is het aantal slachtoffers in 1994 afgenomen,<br />

in 1995 toegenomen en in 1996 weer afgenomen tot 51, hetgeen 5 lager is dan<br />

het streefbeeld. Daarmee loopt <strong>Brummen</strong> voor op de ontwikkelingen van de<br />

actie -25% (figuur 1).<br />

4.2 De lokatie van de verkeersongevallen (1993-1995)<br />

In de tabellen 2, 3, 4 en 5 in bijlage 2 zijn de ongevalskenmerken opgenomen<br />

met betrekking tot de ongevalslokaties. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste<br />

kenmerken samengevat.<br />

Wegbeheerder:<br />

• gemeentelijke wegen<br />

Bebouwde komsituatie:<br />

• binnen de bebouwde kom<br />

• buiten de bebouwde kom<br />

Maximum snelheid:<br />

• 50km/u-wegen<br />

• 80 km/u-wegen<br />

Wegsituatie:<br />

• vakken:<br />

• kruisingen:<br />

MM8töfö;<br />

737 (76%)<br />

576 (60%)<br />

389 (40%)<br />

569 (59%)<br />

339 (35%)<br />

476 (50%)<br />

406 (42%)<br />

illl$i|!gfl<br />

98 (71%)<br />

61 (44%)<br />

77 (56%)<br />

57 (41%)<br />

68 (49%)<br />

52 (38%)<br />

72 (52%)<br />

124 (70%)<br />

74 (42%)<br />

104 (58%)<br />

66 (37%)<br />

89 (50%)<br />

65 (37%)<br />

93 (52%)<br />

Sg$üffiW<br />

iiiillliËiï<br />

*) + het aantal slachtoffers neemt in de periode 1994-1996 gemiddeld met S5% af;<br />

O het aantal ongevallen varieert in de periode 1994-1996 gemiddeld minder dan 5%;<br />

het aantal ongevallen neemt in de periode 1994-1996 gemiddeld toe s5% of meer<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

Uit de analyse blijkt dat de verkeersonveiligheid in <strong>Brummen</strong> vooral een<br />

ernstig beeld vertoont op wegen buiten de bebouwde kom met een snelheidslimiet<br />

van 80 km/u. Daarentegen gebeuren er meer ongevallen met uitsluitend<br />

materiële schade binnen de bebouwde kom op wegen van 50 km/u. Het aandeel<br />

verkeersslachtoffers buiten de bebouwde kom is hoger dan in referentiegemeenten.<br />

Er is een fluctuerende trend. Opvallend is dat er veel letselongevallen<br />

en slachtoffers geregistreerd zijn op kruispunten.<br />

Op de kaarten l tot en met 3 zijn voor de periode 1994-1996 de ongevallen en<br />

slachtoffers per lokatie weergegeven.Per lokatie zijn de belangrijkste kenmerken<br />

en omstandigheden waaronder de verkeersonveiligheid zich voordoet nader<br />

geanalyseerd. Onderstaande tabellen en bijlage 2 geven de resultaten weer.<br />

Grontmij 12


De verkeersonveiligheid<br />

W^^M^m^^^m^niê^<br />

N348<br />

Amhemsestraat<br />

Eerbeekseweg/Loenenseweg<br />

Cortenoeverseweg/ZutpHensestraat<br />

Berastein<br />

Rijksstraatweg<br />

Overzicht van de gevaarlijkste kruispunten, wegvakken en straten/routes (1994-<br />

1996) op basis van letselongevallen en totaal ongevallen<br />

•^:::iii:;^::^^i:S$^^^ m$^$i8$Mm g;ü(*SSfjg $$ü&m w$ffi*&$m<br />

N345<br />

Buikk<br />

12 i i<br />

Rijksweg<br />

Harderwijkerweg<br />

N345<br />

Loenenseweg<br />

Voorsterweg<br />

Brutnmen<br />

Eerbeek<br />

Buikk<br />

Eerbeek<br />

Buikk<br />

11<br />

10<br />

10<br />

9<br />

9<br />

2<br />

4<br />

2<br />

0<br />

1<br />

2<br />

6<br />

3<br />

0<br />

1<br />

Boerhaavelaan<br />

Rembrandtlaan<br />

Eerbeek<br />

7<br />

0<br />

Col denhovenseweg<br />

Enkweg<br />

Eerbeek<br />

7<br />

2<br />

2<br />

<strong>Brummen</strong>seweg/Lageweg<br />

Hallseweg<br />

Eerbeek<br />

7<br />

1<br />

1<br />

<strong>Brummen</strong>seweg<br />

Dierenseweg<br />

Eerbeek<br />

7<br />

1<br />

1<br />

Hallsedijk<br />

Hoevesteeg<br />

Buikk<br />

7<br />

5<br />

11<br />

Apeldoomseweg<br />

Boeren straat<br />

Eerbeek<br />

6<br />

1<br />

1<br />

Apel doomseweg<br />

Dierenseweg/Hall seweg<br />

Eerbeek<br />

6<br />

4<br />

5<br />

Julianal aan/M een eatstraat<br />

Voorsterwee<br />

<strong>Brummen</strong><br />

6<br />

1<br />

1<br />

imft^M^^é^eKif^s^msM<br />

Wasacker De<br />

ÏÏSSSÏ:^^<br />

Coldenhovenseweg-<br />

wM8ütö®Mm<br />

Eerbeek<br />

ïgüUg;<br />

n<br />

m*m<br />

0<br />

ïSK«*«tïSï sssssassoï^iöigssïssiss<br />

0<br />

Rijksweg<br />

thv. Amhemsestraat<br />

Bruttuuen<br />

16<br />

2<br />

2<br />

Stuitveaburchstraat<br />

thv. Illmckstraat<br />

Eerbeek<br />

12<br />

0<br />

Stuijvenburchstraat<br />

Beekpad-Veldweg<br />

Eerbeek<br />

12<br />

0<br />

Rijksweg<br />

Amhemsestraat-Prov Wg N348<br />

Brmnmen<br />

11<br />

3<br />

9<br />

Rhienderensestraat<br />

Rhieadersevoetpad-Stonwstraat<br />

Buikk<br />

10<br />

3<br />

3<br />

Amhemsestraat<br />

Metderkampweg-Spankerenseweg<br />

Buikk<br />

10<br />

2<br />

4<br />

Eerbeekseweg<br />

thv. Oude Eerbeekseweg<br />

<strong>Brummen</strong><br />

9<br />

2<br />

4<br />

Vosstraat<br />

Kikvorsenstraat- Voorsterweg<br />

Buikk<br />

9<br />

1<br />

1<br />

Zutpheosestraat<br />

Kleine Vosstraat-Zutphensestraat<br />

Buikk<br />

9<br />

0<br />

Zutphensestraat<br />

Elzenbosweg-Bicdenoordweg<br />

Buikk<br />

7<br />

4<br />

4<br />

Zutphensestraat<br />

D A Van Vunrenstraat-Markt-<br />

<strong>Brummen</strong><br />

6<br />

1<br />

1<br />

Stuijvenburchstraat<br />

Loubergweg-H A Grizdl straat<br />

Eerbeek<br />

S<br />

3<br />

3<br />

1. N34S Buikk 77 13<br />

2. Langedijk-Hoevesteeg-Tondensestraat Buikk 14 15<br />

3. Eerbeekseweg-<strong>Brummen</strong>seweg <strong>Brummen</strong>/Eerbeek/Buikk 56 11 15<br />

4. Hallsedijk Buikk 19 14<br />

5. Dierenseweg-Apeldoomseweg Eerbeek 39<br />

6. Coldenhovenseweg-Loubergweg-Lageweg Eerbeek 42 10<br />

7. Voorsterweg (buiten bebouwde kom) Buikk 40 10<br />

8. Loenenseweg (binnen beb. kom tot Stuyvenburchstraat) Eerbeek 52<br />

9. Amhemsestraat-Zutphensestraat (binnen bebouwde kom) <strong>Brummen</strong> 68<br />

10. Loenenseweg (buiten bebouwde kom) Eerbeek 17<br />

Uit dit overzicht blijkt dat de belangrijkste verkeerswegen én belangrijkste<br />

"sluiproutes" door het buitengebied de grootste bijdrage leveren aan de verkeersonveiligheid<br />

in de gemeente <strong>Brummen</strong>. Zoals ook uit §4.6 zal blijken<br />

komen de lokaties waarop de klachten zijn geuit, ook lokaties met ernstige<br />

ongevallen zijn.<br />

Grontmij 13


De verkeersonveiligheid<br />

4.3 Leeftijd, vervoerwijze en betrokkenen (1994-1996)<br />

Uit de tabellen 6 en 7 blijkt welke groepen verkeersdeelnemers en leeftijdsgroepen<br />

vaak bij ongevallen betrokken zijn. Tabel 8 laat zien welke verkeersdeelnemers<br />

conflicteren bij de ongevallen. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste<br />

kenmerken uit de tabellen samengevat.<br />

: i^K^S^m^ê$^è^^^M^^^^^S^^^<br />

mmmmmmmmmmimmmimsmm^<br />

Betrokkenen:<br />

• personenauto's<br />

• langzaam verkeer:<br />

• bromfiets<br />

•fiets<br />

• voetganger<br />

• vracht/bestelauto<br />

Slachtoffers naar leeftiid en vervoenviize:<br />

16-17 jarige bromfietsers<br />

18-24 jarige bromfietsers<br />

18-24 jarige automobilist<br />

25-39 jarige automobilist<br />

jonge fietsers (£15 jaar)<br />

oudere fietsers (56+)<br />

Con üicterende partiien bii letseloneevallen:<br />

motorvoertuigen en langzaam verkeer<br />

personenauto's-bromfietsers<br />

personenauto's-personenauto's<br />

personenauto's-fietsers<br />

::::»ili;:pii||vaifèilk<br />

1236 (62%)<br />

155 ( 8%)<br />

74 ( 4%)<br />

64 (3%)<br />

7 ( 1%)<br />

214 (10%)<br />

::i:K^l^tt^ij;ii<br />

130 (45%)<br />

69 (24%)<br />

34(12%)<br />

29 (10%)<br />

6 (2%)<br />

28 (10%)<br />

llilïisiilllll<br />

83 (47%)<br />

67 (38%)<br />

35 (20%)<br />

26 (15%)<br />

6 (3%)<br />

9 (5%)<br />

17 (10%)<br />

8 (5%)<br />

21 (12%)<br />

25 (14%)<br />

6 (3%)<br />

9 (5%)<br />

67 (38%)<br />

26 (15%)<br />

37 (21%)<br />

11 (6%)<br />

Het autoverkeer speelt een belangrijke rol bij alle verkeersongevallen. Veel<br />

slachtoffers nemen als langzaam verkeerdeelnemer aan het verkeer deel. Op<br />

kaart 4 zijn de lokaties van de (brom)fïetsongevallen weergegeven. Hun aandeel<br />

is lager dan in referentiegemeenten. De analyse rechtvaardigt de aandacht voor<br />

de volgende groepen verkeersdeelnemers:<br />

• 16-17 jarige bromfietsers;<br />

• 18-24 jarige automobilisten;<br />

• 25-39 jarige automobilisten;<br />

• oudere fietsers;<br />

• jonge fietsers;<br />

Dit komt overeen met de landelijke speerpunten.<br />

Conflicten bij de ongevallen zijn er vooral tussen personenauto's onderling en<br />

personenauto met langzaam verkeer.<br />

4.4 De aard van de ongevallen (1994-1996)<br />

De tabellen 9 tot en met 13 in bijlage 2 geven de ongevallen en slachtoffers<br />

weer naar manoeuvreplaatje, aard ongeval, type ongeval en hoofdtoedracht.<br />

Onderstaand overzicht geeft de belangrijkste kenmerken weer.<br />

Grontmij 14


De verkeersonveiligheid<br />

Manoeuvreplaatje:<br />

zelfde weg zelfde richting met/zonder afslaan<br />

2 kruisende wegen<br />

met een geparkeerd voertuig<br />

met voorwerpen en dieren<br />

Aan ongeval:<br />

flank<br />

vast voorwerp<br />

eenzijdig<br />

kop-staart<br />

parkeerongevallen<br />

Type ongeval:<br />

voorrang auto<br />

voorrang fiets<br />

afslaand fiets<br />

rij- ongeval<br />

kop-staart ongeval<br />

nevenrijbaan ongeval<br />

Hoo Itoedracht:<br />

geen voorrang verlenen<br />

geen doorgang verlenen<br />

onvoldoende afstand houden<br />

verlies macht stuur<br />

Aflo p alcohol:<br />

alcoholongevallen:<br />

waarvan geen art. 8 WvW<br />

waarvan wel art. S WvW<br />

lii^tójgêWiBÈB kïSlasfciöfltaikk<br />

;||;;ïS^i|i||||;; i |;;;!S|;|;::|l|;;;<br />

149 (15%)<br />

281 (29%)<br />

153 (16%)<br />

230 (24%)<br />

402 (42%)<br />

42 (4%)<br />

39 (4%)<br />

92 (10%)<br />

153 (16%)<br />

229 (24%)<br />

63 (7%)<br />

21 (2%)<br />

176 (18%)<br />

69 (7%)<br />

103 (11%)<br />

265 (27%)<br />

34 (4%)<br />

77 (8%)<br />

76 (8%)<br />

30 (3%)<br />

14 (1,5%)<br />

16 (1,5%)<br />

25 (18%)<br />

50 (26%)<br />

1 (1%)<br />

25 (18%)<br />

75 (54%)<br />

24 (17%)<br />

11 (8%)<br />

11 (8%)<br />

1 (1%)<br />

24 (20%)<br />

26 (19%)<br />

12 (9%)<br />

35 (25%)<br />

11 (8%)<br />

3 (2%)<br />

44(32%)<br />

14 (10%)<br />

11 (8%)<br />

19 (14%)<br />

8 (6%)<br />

5(4%)<br />

2(2%)<br />

29 (16%)<br />

67 (38%)<br />

1 (1%)<br />

33 (19%)<br />

96 (54%)<br />

32 (18%)<br />

18 (10%)<br />

13 (7%)<br />

1 (1%)<br />

42 (24%)<br />

28 (16%)<br />

14 (8%)<br />

51 (29%)<br />

14 (8%)<br />

3 (2%)<br />

60 (33%)<br />

15 (8%)<br />

14 (8%)<br />

24 (14%)<br />

12 (7%)<br />

S (5%)<br />

4(2%)<br />

De meeste slachtoffers waren bij ongevallen met voorrangssituaties (op kruisende<br />

wegen) betrokken. Dit is iets hoger dan in referentiegemeenten. Er is echter<br />

een stijgende trend (toename van het aantal slachtoffers) te constateren.<br />

Bij flankongevallen (relatie met voorrangssituaties) zijn de meeste slachtoffers<br />

(54%) geregistreerd. Dit is iets hoger dan in referentiegemeenten.<br />

De rij-ongevallen (zoals verlies macht stuur) draagt voor 29% bij aan het<br />

aantal slachtoffers. Alcoholgebruik bij letselongevallen draagt voor 7% bij aan<br />

het aantal slachtoffers. Dit is iets lager dan in referentiegemeenten.<br />

4.5 Overige ongevalskenmerken (1994-1996)<br />

Uit de tabellen 14 tot en met 21 in bijlage 2 blijkt dat de onveiligheid in de<br />

middagperiode groot is. Met een aandeel van ruim 50% is de periode 12:00-<br />

18:00 uur belangrijk. Daarbinnen is het aandeel in de spits (16:00-18:00 uur)<br />

relatief groot. De zomerperiode mei tot en met juni en de periode novemberdecember<br />

lijken belangrijke periodes te zijn. De onveiligheid gezien naar dagen<br />

toont dat op dinsdag en donderdag het aantal letselongevallen hoog is. Het<br />

aantal slachtoffers is hoog op zondag en dinsdag.<br />

4.6 Verkeersklachten van de inwoners (1996)<br />

Deze verkeersonveiligheid, de suggesties en ideeën voor verbetering van deze<br />

situaties zijn in beeld gebracht door middel van het betrekken van de burgers<br />

en hun maatschappelijke vertegenwoordigers. Daartoe is een oproep gedaan in<br />

"<strong>Gemeente</strong>thuis" en zijn instanties aangeschreven. Ook is de verkeersonveiligheid<br />

op de schoolroute in het basisonderwijs geïnventariseerd. De resultaten<br />

zijn in bijlage 3 en kaart 5 weergegeven. Ook zijn per kern aparte avond voor<br />

hun burgers georganiseerd en de reacties verwerkt in aparte deelrapporten. De<br />

resultaten van de onderzoeken naar de verkeersonveiligheid op school-thuisroute<br />

(bijlage 3) en onder de bevolking tonen dat veel verkeerssituaties door<br />

jongeren, ouderen en gehandicapten onveilig ervaren worden.<br />

Uit de inventarisatie kwam naar voren dat vooral relatief hoge rijsnelheden van<br />

auto's een rol bij de verkeersonveiligheid spelen. Klachten zijn dat automobilisten<br />

het gevaar niet herkennen. Andere problemen zijn verkeersonveilige situaties<br />

die ontstaan door obstakels op trottoirs (voor gehandicapten, ouderen en<br />

parkeerders). Ook werd naar voren gebracht dat de parkeersituaties bij drukke<br />

verkeersaantrekkende voorzieningen tot chaotische verkeerssituatie en onveilig-<br />

Grontmij 15


De verkeersonveiligheid<br />

heid leiden, oversteeksituaties die meer opvallend uitgevoerd kunnen worden en<br />

het negeren van rood-licht. Belangrijke lokaties waarop de verkeersonveilige<br />

situaties betrekking hebben zijn de schoolomgeving en de hoofdwegen.<br />

basisonderwijs:<br />

Uit de inventarisaties blijkt dat het bereiken van scholen mogelijk is na het<br />

oversteken van buurt-/wijkontsluitingswegen danwei hoofdwegen. De oversteekbewegingen<br />

door schoolkinderen over deze wegen worden door de<br />

leerkrachten en leerlingen aangemerkt als potentieel gevaarlijk. Uit de resultaten<br />

blijkt dat de volgende situaties als onveilig ervaren worden:<br />

automobilisten (h)erkennen niet het gevaar voor kinderen;<br />

• automobilisten hebben geen zicht op de leerlingen door geparkeerde auto's<br />

rond de schooltoegang;<br />

het straatbeeld is te ruim (brede wegen) waardoor oversteekproblemen en<br />

te hoge rijsnelheden van het autoverkeer optreden;<br />

• wegen zijn te druk en er treden verkeersproblemen op de schoolroute op.<br />

• het ontbreken van fietspaden, waardoor auto's "uitwijken" naar de fietsers;<br />

scholieren hebben last van snelrijdend (vracht)verkeer.<br />

• bevolking en begeleidingsgroep<br />

De volgende verkeersonveilige situaties worden ervaren:<br />

• te hoge rijsnelheid van het autoverkeer (ook bij de komgrenzen);<br />

parkeerproblemen, waaronder haal- en brenggedrag van ouders bij scholen;<br />

onoverzichtelijke situaties (vooral geparkeerde auto's en beplanting),<br />

• veel (sluip)verkeer op de hoofdwegen en door woonwijken, waardoor oversteekproblemen<br />

ontstaan;<br />

• het ontbreken van fiets- of voetpaden;<br />

Zonder nu de klachten één-op-één te vergelijken komen uit de ruim circa 2.000<br />

situaties, vooral de drukke verkeerswegen in en door <strong>Brummen</strong>, wijk- en<br />

buurtstraten, alsmede specifieke lokaties bij verkeersaantrekkende voorzieningen<br />

(bv. scholen, winkels, bedrijven en woningen) naar voren die als<br />

onveilig ervaren worden (kaart 5).<br />

Belangrijkste conclusies:<br />

1. <strong>Brummen</strong> loopt voor op de ontwikkelingen van de actie -25% en de SW-doelstellingen.<br />

Het aantal slachtoffers mag volgens het streefbeeld in 1995 niet meer<br />

bedragen dan 56. In werkelijkheid waren 51 slachtoffers te betreuren;<br />

2. de verkeersonveiligheid in <strong>Brummen</strong> is een probleem buiten de bebouwde kom op<br />

wegen met een snelheidslimiet van 80 km/u;<br />

3. de volgende speerpunten zijn voor <strong>Brummen</strong> van toepassing:<br />

• oorzaken:<br />

. geen voorrang/doorgang verlenen<br />

snelheid<br />

. parkeerongevaUen<br />

rijden onder invloed<br />

. onoverzichtelijke situaties<br />

. hinderlijk parkeren;<br />

m weggebruikers:<br />

. 16-17 jarige bromfietsers;<br />

. 18-24 jarige automobilist;<br />

. 25-39 jarige automobilist;<br />

. oudere fietsers (56 jaar en ouder);<br />

. jongere fietsers (12-15 p);<br />

. betrokkenen bij ongevallen: auto 's onderling;<br />

. betrokkenen bij ongevallen: auto 's * langzaam verkeer;<br />

• gevaarlijke lokaties<br />

. verblijfsgebieden, routes/wegen en Black-Spots;<br />

. lokaties op drukke wegen zonder fietspaden;<br />

Grontmij 16


5 Ruimtelijke ordening en verkeer<br />

5.1 Inleiding<br />

In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de huidige verkeerssituatie. De<br />

gemeente <strong>Brummen</strong> heeft in 1996 het Verkeersstructuurplan (VSP) vastgesteld.<br />

Dat VSP richt zich op de huidige problematiek en de gewenste toekomstige<br />

verkeersstructuur. Die structuur op langere termijn is geanalyseerd en in een<br />

beleidsvisie neergelegd. Het VSP werkt de hoofdstructuur voor het autoverkeer<br />

op hoofdlijnen uit en vormt het kader voor de noodzakelijke uitwerking tot<br />

hoofdlijnen van maatregelen. Dat laatste krijgt in dit verkeersveiligheidsplan de<br />

aandacht. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de belangrijkste relaties<br />

tussen het verkeersveiligheidsplan en het VSP. Voor gedetailleerde informatie<br />

wordt verwezen naar het VSP.<br />

Bovendien wordt een onderzoek uitgevoerd naar een nieuwe verbinding aan de<br />

noordzijde van de kern <strong>Brummen</strong> (B l-variant). Daarbij gaat het erom een<br />

kortsluiting te verkrijgen tussen de provinciale weg N348 en de kern <strong>Brummen</strong>.<br />

Dat laatste geldt in het bijzonder voor het bedrijventerrein Rhienderen en de<br />

nieuwe woonwijk Elzenbos. Direct daaraan gekoppeld is de routering (en<br />

functionele wegindeling) van het verkeer in de richting Eerbeek door de kern<br />

<strong>Brummen</strong>. Ook de structurele verbetering van voorzieningen voor het fietsverkeer<br />

tussen <strong>Brummen</strong> en Zutphen maken onderdeel uit van deze studie.<br />

5.2 Het verkeersstructuurplan<br />

De gemeente <strong>Brummen</strong> streeft ernaar een goede bereikbaarheid te waarborgen<br />

voor economisch gevoelige delen van de gemeente, zo mogelijk voor alle<br />

verkeersdeelnemers. Daarbij werkt de gemeente toe naar het verbeteren van de<br />

verkeersleefbaarheid en het terugdringen van de hinder voor bewoners.<br />

De kernen Eerbeek en <strong>Brummen</strong> liggen op ca. 8 km. van elkaar en zijn<br />

verbonden door de Eerbeekseweg-<strong>Brummen</strong>seweg-Lageweg. Van oost naar<br />

west is de wegenstructuur als volgt te beschrijven:<br />

1. de provinciale weg N348 (Dieren-Leuvenheim-langs <strong>Brummen</strong> naar<br />

Zutphen). De Amhemsestraat sluit op deze weg aan;<br />

2. de Zutphensestraat die in het verlengde van de Arnhemsestraat ligt en<br />

parallel aan de N348 loopt, is de ontsluiting van <strong>Brummen</strong> vanuit<br />

noordelijke richting. Deze route voert door <strong>Brummen</strong>;<br />

3. Eerbeekseweg-Engelenburgerlaan;<br />

4. de spoorlijn Zutphen-Arnhem met aan de westzijde het bedrijventerrein<br />

Hazenberg en sportvoorzieningen;<br />

5. Dierenseweg-Apeldoornseweg ("Kanaalweg"), ten oosten van Eerbeek;<br />

6. kernontsluitingswegen:<br />

Voorsterweg (<strong>Brummen</strong>-Oeken/Empe), Eerbeekseweg-<strong>Brummen</strong>seweg,<br />

Hallsedijk, Emperweg en Loenenseweg;<br />

7. de kern Eerbeek is te bereiken via de Eerbeekseweg/<strong>Brummen</strong>seweg-<br />

Lageweg door Laag Soeren en via de wegen die vanaf de Apeldoornseweg/Dierenseweg<br />

lopen. De belangrijkste zijn de <strong>Brummen</strong>seweg en<br />

Lageweg;<br />

8. van oost naar west door Eerbeek voert de route via de Stuyvenburchstraat,<br />

Loenenseweg.<br />

Gebruik van de wegen<br />

Uit een Verkeersonderzoek van 1996 blijkt dat de intensiteiten van het autoverkeer<br />

het hoogst zijn in <strong>Brummen</strong> op de Arnhemsestraat (5.800-7.100 mvt.),<br />

Eerbeekseweg (ca. 4.700 mvt.), Zutphensestraat (4.300 mvt.) en Troelstralaan<br />

Grontmij 17


Ruimtelijke Ordening en Verkeer<br />

(ca. 4.000 mvt) en in Eerbeek op de Lageweg (7.200 mvt), Coldenhovenseweg<br />

(6.800 mvt), Stuyvenburchstraat (5.400 mvt.) en <strong>Brummen</strong>seweg (5.100 mvt.).<br />

De volgende discrepanties tussen de wegfunctie, vormgeving en gebruik<br />

(knelpunten in de huidige situatie) te constateren:<br />

verkeersafwikkeling (er treedt congestie/filevorming op):<br />

1. er zijn geen wegen waar de verkeersafwikkeling wezenlijk wordt<br />

gestagneerd;<br />

2. de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen in <strong>Brummen</strong> voor het<br />

vrachtverkeer is een aandachtspunt. Vooral de routes Arnhemsestraat/Zutphensestraat<br />

en door de Pothof spelen daarbij een rol;<br />

3. de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen in Eerbeek voor het<br />

vrachtverkeer is een aandachtspunt. Vooral de routes Coldenhovenseweg,<br />

Loubergweg en omgeving Volmolenweg spelen daarbij een rol.<br />

• Oversteekbaarheid:<br />

Bij de oversteekbaarheid zijn de fietser en voetganger als maatgevende verkeersdeelnemers<br />

gehanteerd. Op bovengenoemde straten wordt de oversteekbaarheid<br />

aangetast.<br />

• Verkeersonveiligheid op de hoofd- en wijkwegen<br />

De dubbelfuncties van wegen leidt tot ongevallen en conflicten (zie hoofdstuk<br />

4). De snelheids- en richtingsverschillen bepalen de afloop. De langzaam verkeersdeelnemers<br />

zijn daarbij kwetsbare groepen. Bovendien leidt de stagnerende<br />

verkeersafwikkeling (hoofdzakelijk in de spitsuren) tot onbedoeld gebruik van<br />

wegen (sluipverkeer). De lokaties van de verkeersongevallen zijn in bijlage 2 en<br />

de kaarten 1-5 weergegeven. De verkeersonveiligheid is het hoogst op de<br />

hoofdwegen.<br />

Ruimtelijke ontwikkelingen beïnvloeden deze verkeerssituaties. Relevante<br />

ontwikkelingen hebben betrekking op:<br />

1. een grotere kern <strong>Brummen</strong> en een grotere kern Eerbeek;<br />

2. mobiliteitseffecten;<br />

3. regionale ontwikkelingen (waaronder de uitbreiding van Zutphen,<br />

aanleg nieuwe N345 (om de Hoven), het onttrekken van verkeer aan<br />

(toekomstige) milieubeschermingsgebieden (voorkomen van doorgaand<br />

verkeer door de landgoederen-zone).<br />

Het gevolg van deze ontwikkelingen is dat de huidige knelpunten zich in<br />

sterkere mate zullen voordoen, met name inde kernen Eerbeek en <strong>Brummen</strong>.<br />

De externe verkeersafwikkeling wordt enigszins verbeterd. De omlegging Laag-<br />

Soeren en de aanpassing van de "Kanaalweg" biedt hierbij een verbeterde<br />

afwikkeling van het (vracht)verkeer in de richting A348. De reconstructie van<br />

de route vanaf Immenberg tot aan de kern Loenen is vooral voor de bedrijven<br />

van Eerbeek als verbetering te beschouwen.<br />

5.3 Langzaam verkeer<br />

a.____fietsen<br />

<strong>Brummen</strong> streeft de bevordering van het gebruik van de fiets en het vergroten<br />

van de verkeersveiligheid en aantrekkelijkheid van dat fietsgebruik na. Door de<br />

verkeerssituatie van het (vracht)autoverkeer ondervindt het langzaam verkeer<br />

hinder. De routes voeren door de kernen, waar ook het fiets- en voetgangersverkeer<br />

van dezelfde verkeersruimte gebruik maakt. Het gevolg is een gevoel<br />

van verkeersonveiligheid, een dreiging die uitgaat van het verkeer en verkeersongevallen<br />

tussen het autoverkeer en langzaam verkeer.<br />

Het hoofdwegennet van <strong>Brummen</strong> is ruim gedimensioneerd. Daarbinnen is<br />

veelal geen duidelijke plaats voor de fiets ingeruimd of is deze ruimte van<br />

ondergeschikt belang (bv. suggestiestroken). Nu hoeft een expliciete route niet<br />

altijd over vrijliggende fietspaden te leiden. Deze kan ook over woon-, buurt-<br />

Grontmij 18


Ruimtelijke Ordening en Verkeer<br />

of wijkstraten voeren. De fietsvoorzieningen bestaan uit fietspaden, fiets(suggestie)stroken<br />

en voor de fiets toegankelijke wegen. Op kaart 4 en bijlage 4 zijn<br />

de utilitaire en recreatieve fietsvoorzieningen weergegeven. De structuur bestaat<br />

uit (vrijliggende) fietspaden langs de N348 (Dieren-Leuvenheim-<strong>Brummen</strong>), De<br />

Pothof-Eerbeekseweg/<strong>Brummen</strong>seweg, Lageweg-Stuyvenburchstraat-Loenenseweg-Harderwijkerweg,<br />

alsmede langs de Apeldoornseweg, de N345 (Empe-<br />

Zutphensestraat), in <strong>Brummen</strong> langs de Zutphensestraat en het gedeelte tussen<br />

Cortenoever en Zutphen langs de N348. Fietssuggestiestroken zijn er langs de<br />

straat De Pothof en de Ringlaan. Verder is er een fietspad langs de Hallseweg.<br />

Bovendien zijn de openbaar-vervoervoorzieningen bestemmingspunten voor het<br />

fietsverkeer. Door de gunstige afstanden tussen de verkeersaantrekkende<br />

voorzieningen en de buslijnen danwei het station in <strong>Brummen</strong>, alsmede door de<br />

goede ligging van de busroutes en de geringe hoogteverschillen, zijn er kansrijke<br />

mogelijkheden voor de fiets als voor- en natransportmiddel voor het openbaar<br />

vervoer. Het bieden van goede fietsstallingen is een belangrijk kwaliteitsaspect.<br />

In het winkelgebied van Eerbeek en <strong>Brummen</strong> en bij bushaltes zijn<br />

fietsstandaards aanwezig.<br />

• recreatief fietsverkeer<br />

De belangrijkste bestemmingen voor het recreatief fietsverkeer zijn de sportvoorzieningen,<br />

toeristisch recreatieve gebieden (zoals bos, landgoederen,<br />

weiland en water), musea en monumenten. Deze recreatieve fietsvoorzieningen<br />

vallen ook grotendeels samen met de utilitaire voorzieningen. Evenwel, het<br />

recreatief fietsverkeer rijdt ook over wegen die voor andere weggebruikers<br />

(waaronder vrachtverkeer) toegankelijk zijn. Voorbeelden zijn de route over de<br />

Hallseweg (die aansluit op het Hallsepad), de route over de Doonweg of over<br />

de Beijnenlaan.<br />

Hoewel het beeld van de fietsintensiteiten gecompleteerd dient te worden blijkt<br />

dat intensief gebruikte fietsroutes vooral voeren over:<br />

1. Zutphensestraat (ca. 800 fietsers per dag);<br />

2. Voorstondensestraat-Windheuvelstraat-Baankstraat (ca. 500 fietsers);<br />

3. de Cortenoeverseweg (ca. 300 fietsers per dag);<br />

4. vanuit Hall via de Vosstraat (


Ruimtelijke Ordening en Verkeer<br />

Effectieve bestrijding van de verkeersonveiligheid is juist op gemeentelijk<br />

niveau goed mogelijk, vooral als het gaat om kruispunten of wegvakken. En<br />

die lokaties zijn er (kaart 4). De verkeersonveiligheid is ten opzichte van<br />

lokaties met specifieke fietsvoorzieningen relatief hoog op:<br />

hoofdwegen zonder fietsvoorzieningen (Arnhemsestraat);<br />

de Loenenseweg (fietsstroken);<br />

Stuyvenburchstraat (heringerichte centrumroute waar alle verkeersdeelnemers<br />

harmonieus moeten samenspelen);<br />

de schoolomgevingen;<br />

Hallseweg;<br />

Zutphensestraat (fietspaden);<br />

Hazenberg-Spoorstraat;<br />

Engelenburgerlaan-Ambachtstraat.<br />

b,____voetgangers en minder validen<br />

Voetgangersvoorzieningen zijn er in <strong>Brummen</strong> in verblijfsgebieden en langs de<br />

hoofdwegen. In <strong>Brummen</strong> zijn verschillende woongebieden aanwezig. Inmiddels<br />

zijn enkele buurten tot verblijfsgebied ingericht danwei zijn maatregelen genomen.<br />

Voor verplaatsende voetgangers (bv. verplaatsingen tussen de voorzieningen)<br />

zijn verschillende oversteekvoorzieningen aangebracht. Buiten het centrum<br />

en de centrumgebieden zijn er oversteekvoorzieningen op het hoofdwegennet.<br />

Vaak zijn er langs de hoofdwegen, zoals de Arnhemsestraat-Zutphensestraat,<br />

Loenenseweg of de N348 in Leuvenheim voetpaden aanwezig, maar voor het<br />

oversteken van de hoofdwegen ontbreekt een fijnmazig netwerk. Binnen de<br />

buurten zijn doorsteekjes aanwezig om van de ene straat naar de andere straat<br />

te lopen. De inrichting van de woonstraten en buurtonsluitingswegen als<br />

verblijfsstraten moeten ervoor zorgen dat de woonbuurten voor voetgangers<br />

relatief veilig zijn.<br />

Een aandachtspunt is de lokatie van de voorzieningen, zoals winkels, bushaltes<br />

of scholen ter weerszijden van de belangrijkste wegen. In veel gevallen zullen<br />

deze wegen moeten worden overgestoken om deze te bereiken. Veelal zijn oversteekpunten<br />

daarvan gevaarlijke situaties (zie bijlage 2 en de kaarten 1-5).<br />

5.4 Parkeren<br />

De parkeerproblematiek in de centra van vooral Eerbeek en <strong>Brummen</strong> zal<br />

toenemen als de bedrijvigheid toeneemt. De verwevenheid van parkeren en<br />

rijden op het Stuyvenburchplein zal problemen blijven geven. De parkeerdruk<br />

in het centrum zal uitbreiden naar de nabije omgeving. In het centrum van<br />

<strong>Brummen</strong> zal zich deze situatie ook voordoen.<br />

Momenteel worden de parkeerplaatsen in de omgeving van het centrum van<br />

<strong>Brummen</strong> en Eerbeek intensief gebruikt. Vooral aan de Zutphensestraat, Leliestraat/Ambachtstraat,<br />

alsmede op het bedrijventerrein Hazenberg in <strong>Brummen</strong><br />

en in de omgeving van de Stuyvenburchstraat/Wasacker in Eerbeek komen<br />

hoge bezettingen (>80 %) voor. Daaronder zijn ook langparkeerders. Een<br />

nadeel van hoge bezettingen is dat zoekverkeer ontstaat. Dat leidt weer tot<br />

meer (potentiële) conflictsituaties. Vooral op zaterdagen en koopavonden is de<br />

parkeerdruk hoog, maar structurele parkeerproblemen doen zich niet voor. Een<br />

aandachtspunt is de ongelijke verdeling van danwei verwijzing naar deze<br />

parkeerplaatsen. Daardoor ontstaan problemen (bezetting >80%) op de<br />

Stuyvenburchstraat, terwijl het parkeerterrein bij de Coldenhovenseweg vrijwel<br />

onbezet zijn (bezetting ca. 40%).<br />

Een veel gehoorde klacht is het parkeren van vrachtauto's in de woonwijken of<br />

direct aan de rand buiten het bedrijfsterrein. Via de Algemene Politieverordening<br />

kan dit hinderlijk parkeren gereguleerd worden. Van belang daarbij is dat<br />

een alternatief aangeboden wordt. Daarbij kan gedacht worden aan een<br />

permanente voorziening voor het tijdelijk parkeren van de vrachtauto's.<br />

Hoge parkeerbezettingen treden van tijd tot tijd ook op bij andere verkeersaantrekkende<br />

voorzieningen, zoals de sportparken. Door de hoge bezettings-<br />

Grontmij 20


Ruimtelijke Ordening en Verkeer<br />

graad gaan automobilisten omrijden om een plaats te vinden. Daardoor<br />

ontstaan conflicten tussen het zoekverkeer en arriverend/vertrekkend verkeer.<br />

Tenslotte zijn er parkeerproblemen rond de toegang van basisscholen. Daar<br />

parkeren de ouders van kinderen de auto vaak zo ongelukkig dat de doorstroming<br />

belemmerd wordt danwei dat onoverzichtelijke situaties ontstaan.<br />

5.5 Wegindeling voor het openbaar vervoer<br />

• de trein<br />

<strong>Brummen</strong> ligt aan de spoorlijn Zutphen-Arnhem. Het station is goed te<br />

bereiken via de Spoorstraat en Stationsweg. Het station in <strong>Brummen</strong> wordt<br />

aangedaan door de buslijn 161 van Midnet.<br />

• de bus<br />

Voor het openbaar vervoer is de gemeente aangewezen op buslijnen van<br />

Midnet. Het üjnennet vervult een ontsluitende functie in het verkeer van de<br />

gemeente. De nadruk ligt op het zo dicht mogelijk benaderen van de belangrijkste<br />

verkeersaantrekkende voorzieningen en kernen. De snelheid is ondergeschikt<br />

aan de bereikbaarheid van deze voorzieningen. Evenwel, de bussen<br />

rijden volgens een dienstrooster. Het gaat om de lijnen 28, 76, 98, 118, 119 en<br />

de buurtbus, waarvan de lijnvoering op kaart 6 is weergegeven.<br />

Omdat het op de Loenenseweg-Stuyvenburchstraat in de spitsen druk is, treden<br />

voor de drukbezochte üjn 119 verliestijden op. Dat treedt ook voor lijn 28<br />

(Dieren-via <strong>Brummen</strong>-Zutphen) en 98 (Eerbeek-<strong>Brummen</strong>-N348-Zutphen) op.<br />

De loopafstanden tussen de halteplaatsen en belangrijkste verkeersaantrekkende<br />

voorzieningen (ook woningen) is maximaal 625 meter voor Eerbeek en<br />

<strong>Brummen</strong>. Daarmee worden de kwaliteitsnormen gehaald. Een probleem is dat<br />

de buslijnen niet dezelfde haltes aandoen, waardoor de overstap van de trein<br />

naar de bus en de bussen onderling uitblijft. Evenmin kan men vanaf Eerbeek<br />

naar de kleine kernen rijden, zonder een overstap te maken. Een ander probleem<br />

is de bereikbaarheid van de haltes. De haltes liggen vaak aan de verkeerswegen.<br />

De haltes zijn dan te bereiken door zo'n weg over te steken. De<br />

verkeersonveiligheid is daarbij een belangrijk aandachtspunt. In het buitengebied<br />

zijn de afstanden van de woningen tot de halteplaatsen ruim 1.500 meter.<br />

Dat vraagt om een goede bereikbaarheid per fiets of bromfiets, waarbij goede<br />

en veilige stallingsmogelijkheden bij de halteplaatsen niet mogen ontbreken.<br />

5.6 Structurele verbeteringen<br />

Met behulp van het verkeersmodel voor <strong>Brummen</strong> is nagegaan wat de effecten<br />

zijn de verwachte ontwikkelingen. Uitgangspunten voor de nieuwe verkeersstructuur<br />

van de gemeente <strong>Brummen</strong> zijn vooral gebaseerd op grond van de<br />

weergegeven ruimtelijke ontwikkelingen en het te verwachten verkeersbeeld in<br />

het jaar 2010. Daarbij wordt doorgaand verkeer geweerd uit de kernen en<br />

wijken, krijgt het langzaam verkeer in de kernen en in het buitengebied<br />

prioriteit, dienen woonbuurten verkeersveilig te zijn, worden hoofdroutes voor<br />

het vrachtverkeer van en naar de bedrijventerreinen opgezet en wordt het<br />

gebruik van openbaar vervoer gestimuleerd.<br />

De inzichten in de berekeningen leiden tot een voorkeur voor de gewenste<br />

verkeersafwikkeling (voorkeursvariant). Deze voorkeursvariant bestaat uit de<br />

noordelijke ontsluiting <strong>Brummen</strong> en aansluiting op de N348. Op het moment<br />

dat de gewenste verkeersafwikkeling binnen bereik komt, dan spelen twee<br />

mogelijke varianten ook een rol, namelijk E2 (Coldenhovenseweg-Kollergang)<br />

en E4 (Ringlaan-Apeldoornseweg).<br />

Deze voorkeursvariant is vertaald naar het wegennet van de gemeente, waarop<br />

de uiteindelijke functionele indeling van wegen, overeenkomstig de landelijke<br />

en provinciale terminologie van het duurzaam veilig concept, is gebaseerd.<br />

Deze uitwerking krijgt inhoud in de notitie "Routes door <strong>Brummen</strong> en entree<br />

westzijde <strong>Brummen</strong>", inclusief bijbehorende tekeningen (Grontmij; 18 juni 1997).<br />

Grontmij 21


6 Resumé aandachtsvelden voor het<br />

toekomstige beleid<br />

De problemen uit de voorgaande hoofdstukken vormen de aandachtsvelden<br />

voor het toekomstige beleid en zijn hieronder samengevat weergegeven.<br />

Overzicht aandachtsvelden<br />

l. ORGANISATIE EN COMMUNICATIE<br />

structurele aandacht voor integrale verkeersonveiligheidsbestrijding in het beleid<br />

de organisatie de verkeersonveiligheid (politiek, ambtelijk, politie en maatschappelijk)<br />

de openbare ruimte indelen in verkeers- en verblijfsgebieden (aanscherpen categorie-indeling van wegen)<br />

communicatie en informatie-uitwisseling (bestuur, ambtenaren, politie en burgers)<br />

adequate inzet/betrokkenheid van landelijk opererende veiligheidsorganisaties<br />

handhavingsacties tussen politie en gemeente afstemmen<br />

verkeersveiligheid inbedden in mobiliteits- en ruimtelijke plannen<br />

aandacht voor verkeersveiligheid en fietsrelaties<br />

parkeerproblemen<br />

2. EDUCATIE/VOORLICHTING<br />

aandacht voor de kwaliteit van verkeerseducatie in het basisonderwijs<br />

ouders betrekken bij het onderwijs<br />

aandacht voor permanente verkeerseducatie<br />

incidentele voorlichting door gemeente<br />

3. ONDERZOEK<br />

effect-, intensiteit- en snelheidsmetingen uitvoeren<br />

het instrumentarium voor het uitvoeren van ongevallenanalyses<br />

4. VERKEERSONVEILIGHEID<br />

binnen de bebouwde kom op hoofdwegen;<br />

De volgende speerpunten zijn voor <strong>Brummen</strong> van toepassing:<br />

_•_____oorzaken:<br />

geen voorrang verlenen<br />

snelheid;<br />

parkeerongevallen;<br />

rijden onder invloed<br />

onoverzichtelijke situaties;<br />

sluipverkeer (hoge verkeersintensiteiten/oversteekproblemen);<br />

de vormgeving en inrichting van voorzieningen voor fietsers en voetgangers zijn niet overal<br />

afgestemd op het bijbehorende gebruik danwei wegfuncties;<br />

•____weggebruikers:<br />

16-17 jarige bromfietsers;<br />

18-24 jarige automobilist;<br />

25-39 jarige automobilist;<br />

jongere fietsers (12-15 jr);<br />

oudere fietsers (56 jr. en ouder);<br />

ongevallen tussen auto's en langzaam verkeer;<br />

gevaarlijke lokaües:<br />

verblijfsgebieden, routes/wegen en lokaties met veel ongevallen "Black-Spots"<br />

lokaties op drukke wegen/wegen met hoge snelheden zonder fietsvoorzieningen;<br />

5. RUIMTELIJKE ORDENING EN VERKEER<br />

• verspreid liggende voorzieningen met een onderlinge relatie die doorkruist worden door verkeerswegen.<br />

• (ruimtelijke) ontwikkelingen leiden tot meer mobiliteit;<br />

• de interlokale wegen in het buitengebied wikkelen naast bestemmingsverkeer ook doorgaand verkeer af;<br />

• naar de huidige maatstaven zijn veel woonstraten te breed of te lang;<br />

• doorstroming van het verkeer en de oversteekbaarheid op hoofdwegen;<br />

• bereikbaarheid van bedrijven voor vrachtverkeer;<br />

• de benodigde ruimte tbv. de doorstroming van het busvervoer versus de verkeersluwe ruimte voor autoverkeer<br />

tbv. de verkeersveiligheid<br />

• de bereikbaarheid van voorzieningen met het openbaar vervoer en per fiets<br />

• de confrontatie van langzaam verkeer (in langsrichting of overstekend) met autoverkeer.<br />

In de volgende hoofdstukken worden de beleidsstrategie en uitwerking daarvan<br />

met betrekking tot de aanpak van deze aandachtsvelden aangegeven.<br />

Grontmij 22


7 Aanscherping verkeersveiligheidsbeleid:<br />

de hoofdlijnen<br />

7.1 Duurzaam veilig: preventief beleid<br />

Het uitgangspunt is te streven naar duurzaam verkeersveilige wegen. De<br />

gemeente, maar ook andere betrokken wegbeheerders (buurgemeenten, provincie,<br />

rijk) zijn verantwoordelijk voor de realisering van doelstellingen in <strong>Brummen</strong>.<br />

Daartoe is het van belang dat alle bestuurlijke, ambtelijke en maatschappelijke<br />

partners het draagvlak voor verkeersveiligheid vergroten, de kennis<br />

beschikbaar stellen en integreren in de activiteiten. De organisatie moet daarop<br />

ingericht zijn. Nieuwe mogelijkheden op het terrein van de weg (categoriseren<br />

en weginfrastructuur) en gedragsbeïnvloeding (voorlichting, educatie en<br />

handhaving) moeten worden benut. Een integrale werkwijze is daarvoor nodig.<br />

De maatregelen werken toe naar duurzaam verkeersveilige wegen en houden<br />

rekening met het in hoofdstuk drie genoemde speerpuntenbeleid. Duurzaam<br />

Veilig is een preventieve benadering van de verkeersveiligheid voor het gehele<br />

mens-voertuig-wegsysteem. Dat betekent dat tijdig risicovolle situaties opgespoord<br />

moeten worden en voorkomen moet worden dat veilige situaties<br />

onveilig worden. Als er ongevallen of conflicten optreden, dan moet de afloop<br />

daarvan gering zijn (geen letsel). Aangrijpingspunten om dat te realiseren<br />

hebben betrekking op:<br />

1. gedragsbeïnvloeding door organisatie, communicatie, draagvlak, inbedden<br />

van de verkeersveiligheid in de ruimtelijke ordening en het mobiliteitsbeleid,<br />

permanente educatie en handhaving;<br />

2. bevorderen van de verkeersveiligheid door middel van de ruimtelijke<br />

ordening en het mobiliteitsbeleid;<br />

3. aanpassing van het wegennet (categorisering van wegen).<br />

1. gedragsbeïnvloeding<br />

• organisatie, communicatie en draagvlak<br />

De vormgeving van de wegen wordt afgestemd op het gewenste verkeersgedrag.<br />

De acceptatie van de maatregelen en acties berust op het draagvlak en toepassing<br />

van het verkeersveiligheidsbeleid. Om effect te sorteren is communicatie<br />

over het gewenste gedrag nodig. Het beleid is gericht op de uitvoering van<br />

maatregelen. De organisatorische activiteiten (bestuurlijk, ambtelijk en maatschappelijk)<br />

en alle communicatie-activiteiten worden op elkaar afgestemd en<br />

in een geschikt tijdpad gezet. Van belang zijn:<br />

1. de deskundigheid van de initiatiefnemers en uitvoerders (alle maatschappelijke<br />

en gemeentelijke vertegenwoordigers moeten goed op de<br />

hoogte zijn van het begrip duurzaam veilig);<br />

2. dat prioriteiten worden toegekend (op basis van de veiligheidsprincipes)<br />

aan de knelpunten die uit dit plan naar voren zijn gekomen;<br />

3. de ervaringen die men al heeft opgedaan met maatregelen (bv. 30<br />

km/u-gebieden, borden), acties (bv. snelheids- of alcoholcampagnes)<br />

en organisaties (bv. maatschappelijke verkeersveiligheidsorganisaties);<br />

4. de middelen die men vrijmaakt om het beleid uit te voeren (geld, tijd,<br />

verantwoordelijkheden en procedures) (meeliften van maatregelen in<br />

beheersplannen of gericht investeren in de verkeersveiligheid);<br />

5. de afhankelijkheid van andere wegbeheerders;<br />

6. de betrokkenheid van alle partijen bij de beleidsuitvoering (burgers en<br />

buurgemeenten betrekken bij het plan danwei de uitvoering).<br />

• Permanente educatie en handhaving<br />

Veilig deelnemen aan het verkeer betekent continu bijleren van zaken die van<br />

belang zijn voor veilig verkeersgedrag (permanente educatie). Dat wil zeggen<br />

dat vroeg geleerd gedrag (jong geleerd) tot het gewenste gedrag kan leiden. Het<br />

Grontmij 23


Nieuw beleid: de hoofdlijnen<br />

toewerken naar gewenst gedrag moet beginnen op een moment dat gewoontes<br />

nog niet gevormd zijn (bv. op jonge leeftijd in het peuter-, basis- of voortgezet<br />

onderwijs, rijscholen). Permanente educatie is gericht op (1) elementaire<br />

vorming thuis en op school, (2) voorbereiding op het gebruik van nieuwe vervoerwijzen,<br />

(3) onderhoud en bijsturen van de rijvaardigheid, (4) op peil<br />

houden van kennis en (5) bijsturen van (ongewenst) verkeersgedrag.<br />

De voorwaarde is een goede samenwerking tussen de betrokken instanties.<br />

Verkeersonderwijs op scholen, aan ouderen en andere doelgroepen kan aan dit<br />

leerproces bijdragen. In alle vormen van onderwijs en opleiding is blijvend<br />

aandacht voor verkeerseducatie gewenst. Bij kwalitatief goed onderwijs spelen<br />

de volgende aspecten een rol (1) het hanteren van een moderne verkeersonderwijsmethode<br />

waaronder begrepen het aanleren, trainen en toetsen van<br />

kennis en vaardigheden, (2) het geven van verkeersonderwijs binnen iedere<br />

groep van de basisschool, (3) het uitvoeren van projectactiviteiten, (4) het<br />

informeren danwei betrekken van ouders bij verkeerseducatie en (5) het<br />

frequent uitvoeren van school-thuis-route-onderzoek.<br />

2. bevorderen van de verkeersveiligheid door middel van de ruimtelijke<br />

ordening en het mobiliteitsbeleid<br />

• ruimtelijke ordening<br />

Bij de planvorming van nieuwe lokaties moet verkeersveiligheid een toetsingscriterium<br />

bij de keuzes zijn. Drie niveaus zijn te onderscheiden:<br />

1. op structuurniveau de openbare ruimte indelen naar verkeers- en verblijf<br />

sruimten;<br />

2. op lokatieniveau de concurrentiepositie van de alternatieven voor de<br />

auto vergroten (aansluiten op SW-II en Vinex);<br />

3. op inrichtingsniveau wordt aan de verblijfsgebieden aan de zwakste<br />

verkeersdeelnemers en bewoners een goede bescherming geboden.<br />

Bij de ontwikkeling van plannen wordt eerst de ruimtelijke structuur en vervolgens<br />

de verkeersstructuur uitgewerkt.<br />

• mobiliteit<br />

Om de groei van het autoverkeer op te vangen zijn van belang de concurrentiepositie<br />

van de fiets en openbaar vervoer ten opzichte van de auto verbeteren.<br />

Een belangrijke pijler is de categorisering van wegen, waarmee aangegeven<br />

wordt dat mobiliteits- en verkeersveiligheidsbeleid samen kunnen gaan.<br />

3. Aanpassing van de wegen vanuit de verkeersveiligheid.<br />

Bij het indelen van wegen dient een functioneel onderscheid te worden gemaakt<br />

tussen stromen, ontsluiten en verblijven. Als uitgangspunten gelden de drie<br />

veiligheidsprincipes (hoofdstuk 3). Bij de vormgeving en inrichting van wegen<br />

mag in principe niet afgeweken worden van essentiële wegkenmerken. Voor de<br />

weggebruiker moet duidelijk zijn wat voor verkeersgedrag er verwacht wordt.<br />

Binnen en buiten de bebouwde kom zijn drie categorieën beschikbaar:<br />

• Binnen de bebouwde kom:<br />

A. I: stroomwegen<br />

B. H: ontsluitingswegen;<br />

Ha. hoofdontsluitingswegen;<br />

llb. centrunWwijkontsluitingswegen;<br />

C. III: erftoegangswegen: Woon- danwei buurtstraten;<br />

• Buiten de bebouwde kom bestaat de indeling uit:<br />

A. I: stroomwegen (autosnelwegen of autowegen);<br />

B. II: Gebiedsontsluitingswegen;<br />

Ha.<br />

llb.<br />

regionale gebiedsontsluitingsweg;<br />

gebiedsontsluitingswegen nabij kernen en verkeersaantrekkende<br />

voorzieningen;<br />

C. III: Erftoegangswegen (ontsluiten een gebied of erven).<br />

Grontmij 24


Nieuw beleid: de hoofdlijnen<br />

Het huidige wegennet is het resultaat van een historisch groeiproces. Er wordt<br />

naar een balans gezocht tussen de wegfunctie, de vormgeving en het gebruik.<br />

Daarbij spelen de aanleg van nieuwe wegen en de aanpassing van bestaande<br />

wegen een rol. Deze ontwikkelingen worden beschreven in het Verkeersstructuurplan,<br />

de tracéstudie B l-variant en de notitie "Routes door <strong>Brummen</strong> en<br />

entree westzijde <strong>Brummen</strong>". Voor de realisatie zijn de beschikbare ruimte,<br />

benodigde doorstroming, de te verwachten verkeersonveiligheid, tijd en<br />

middelen van belang. Daarbij zal tevens afstemming plaatsvinden met de<br />

uitkomsten van het rapport Verkeersmilieukaarten Samenwerkingsorgaan Oost-<br />

Veluwe.<br />

Opgemerkt wordt dat het afstemmen van het gebruik en vormgeving op de<br />

functionele wegindeling kansen en belemmeringen voor het functioneren van het<br />

busvervoer oplevert. In verblijfsgebieden wordt de leefbaarheid vaak bereikt door<br />

snelheidsremmende maatregelen. Ook het busverkeer wordt hiermee geconfronteerd.<br />

Door zijn massa en omvang zal het busverkeer méér hinder ondervinden<br />

dan het autoverkeer. Ook neemt het comfort voor de buspassagier af.<br />

Het provinciaal beleid én het beleid van Midnet is gericht op het vergroten van<br />

het aantal reizigers, waarbij het accent mede ligt op een hogere snelheid van het<br />

busverkeer en het behoud van de bestaande reizigersgroepen. Met deze tegenstellingen<br />

zal in dit verkeersveiligheidsplan rekening moeten worden gehouden.<br />

7.2 doelstellingen<br />

Ter realisering van het preventief beleid vormen doelstellingen de grondslag.<br />

De mogelijkheden worden afgestemd op de wegfunctie en de aanwezige<br />

weginrichting. Het beleid bouwt voort op het ingezette beleid. Het scheiden van<br />

verkeer- en verblijfsgebieden is één van de belangrijkste pijlers in dit plan.<br />

Toegewerkt wordt naar het realiseren van de volgende doelen:<br />

A. Algemeen:<br />

1. het verbeteren van de verkeersveiligheid en het toewerken naar duurzaam<br />

verkeersveilige wegen dat ingaat op:<br />

het organiseren van de verkeersonveiligheidsaanpak;<br />

het inbedden van de verkeersveiligheid in het mobiliteitsbeleid<br />

en de ruimtelijke ordening;<br />

het aanpassen van wegen;<br />

het intensiveren van gedragsbeïnvloeding.<br />

2. de weginfrastructuur dient optimaal te worden benut;<br />

3. het grondgebied wordt ingedeeld in verkeers- en verblijfsruimten.<br />

Binnen de ruimten wordt aan de wegen een functie toegekend.<br />

B. Verkeersveiligheid<br />

4. -25% verkeersslachtoffers in het jaar 2002 ten opzichte van 1985;<br />

5. -50% verkeersdoden en -40% -gewonden in 2010 ten opzichte van<br />

1986;<br />

6. de wegfunctie, vormgeving en gebruik van wegen met elkaar in overeenstemming<br />

brengen voor alle weggebruikers;<br />

C. Bereikbaarheid:<br />

7. de centra, woningen en bedrijven blijven goed te bereiken. Op hoofdwegen<br />

is enige congestievorming aanvaardbaar. Het gebruik van het<br />

openbaar/collectief vervoer en de fiets wordt hier niet los van gezien.<br />

Op hoofdwegen staat de verkeersfunctie voorop; in verblijfsgebieden<br />

staat de verkeersleefbaarheid voorop;<br />

8. de mobiliteit van kwetsbare verkeersdeelnemers bevorderen.<br />

Grontmij 25


8 Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />

8.1 Inleiding<br />

In dit hoofdstuk wordt het beleid uitgewerkt tot maatregelen. Aan de uitvoering<br />

gaan een efficiënte communicatie en organisatie vooraf. In de paragrafen<br />

8.2 en 8.3 worden aanbevelingen daaromtrent gedaan. Vervolgens wordt de<br />

categorie-indeling van wegen beschreven. Door de opzet en inrichting van<br />

wegen wordt getracht het verkeer duurzaam veilig in de omgeving in te passen.<br />

De paragrafen 8.4 en 8.5 gaan in op de benodigde maatregelen en activiteiten.<br />

De geschiktheid en het functioneren van maatregelen wordt mede bepaald door<br />

randvoorwaarden. Dat betekent dat keuzes gemaakt moeten worden. Paragraaf<br />

8.6 reikt een methode aan voor het stellen van prioriteiten. Daarop zijn het<br />

meerjarenprogramma 1998-2002 en het actieplan 1998 gebaseerd.<br />

8.2 gedragsbeïnvloeding<br />

• organisatie<br />

De verkeersonveiligheid kan direct en indirect worden teruggedrongen. Directe<br />

maatregelen worden genomen zodra gelden in de begroting zijn opgenomen.<br />

Gesproken wordt van gericht investeren in de verkeersveiligheid (inbedden). Bij<br />

een indirecte aanpak liften de maatregelen mee, zoals met rioleringswerken, wegen<br />

groenbeheer, onderwijsplannen, e.d.. Het inbedden en meeliften moet op<br />

alle gemeentelijke beleidsterreinen gebeuren. Als ingang is gekozen voor de<br />

gemeentelijke afdelingen. Deze maken de keuzes inzichtelijk en voeren activiteiten<br />

uit.<br />

Door middel van verkiezingen spreekt de burger zich uit over het te voeren<br />

verkeersbeleid. Aanbevolen wordt om de politieke partijen het onderwerp<br />

verkeersveiligheid expliciet en voorzien van heldere doelstellingen en ambities<br />

in de verkiezingsprogramma's op te nemen.<br />

De bestuurlijke verantwoordelijkheid wordt gewaarborgd door de gemeenteraad.<br />

Het is van belang dat de verkeersonveiligheidsbestrijding in het collegeprogramma<br />

wordt opgenomen. Het collegeprogramma wordt jaarlijks door de<br />

wethouder en ambtenaren vertaald in de begroting. Aanbevolen wordt (grootschalige)<br />

maatregelen die gericht zijn op de verkeersveiligheidsbevordering in de<br />

begroting op te nemen. Bij de uitwerking moeten de ambtelijke en maatschappelijke<br />

organisaties over voldoende middelen kunnen beschikken. Aanbevolen<br />

wordt om het onderwerp verkeersveiligheid tenminste 2x per jaar expliciet te<br />

behandelen in de raadsvergadering. De verkeersveiligheidsbevordering is de<br />

verantwoordelijkheid van de betreffende wethouder. Aanbevolen wordt om<br />

verkeersveiligheid expliciet op te nemen in de portefeuille van de wethouder.<br />

De wethouder kan specifieke zaken uitvoeren, zoals het continueren van het<br />

(verkeersspreekuur. In indirecte zin wordt aanbevolen om de verkeersveiligheid<br />

mee te laten liften in de werkgebieden van de andere wethouders. Ook de<br />

raadscommissies nemen verkeersveiligheid op in hun routines. Aanbevolen<br />

wordt om in de overige raadscommissies de verkeersveiligheid tenminste 2x per<br />

jaar als agendapunt op te nemen in de vergaderingen. Ook bereiden de commissies<br />

het jaarlijkse beleidsprogramma voor.<br />

In de ambtelijke organisatie ligt de beleidsmatige en uitvoeringsgerichte<br />

coördinatie bij de afdeling C.W.G. (de naamgeving wordt binnenkort veranderd<br />

in "Beheer Buitenruimte en Afvalverwerking"). De verkeerscoördinator die<br />

bij deze afdeling werkt, moet alle activiteiten adequaat in relatie met andere<br />

afdelingen (waar de specifieke deskundigheid van het betreffende onderwerp<br />

aanwezig is) kunnen brengen. Aanbevolen wordt om op de betreffende afdelin-<br />

Grontmij 26


Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />

gen. één aanspreekpunt voor verkeersveiligheid te benoemen. Urgente verkeersonveilige<br />

situaties dienen direct te worden behandeld. De (projectmatige)<br />

uitwerking van het verkeersveiligheidsbeleid kan in de Centrale Werkgroep<br />

worden behandeld. Voor de uitvoering van alle deeltaken is periodiek overleg<br />

tussen de afdelingshoofden nodig.<br />

In de maatschappelijke organisatie (de bevolking) wordt aanbevolen toe te<br />

werken naar een constructieve instelling bij alle partijen. De basis daarvoor is<br />

al via de Centrale Werkgroep en de drie begeleidingsgroepen van de kernen en<br />

het buitengebied. Op basis van een goede samenwerking moet de binding<br />

tussen het gemeentebestuur, de burgers en de ambtelijke organisatie worden<br />

gecreëerd. Het ontstane netwerk vergadert periodiek (bv. lx per 4 maanden)<br />

via de Centrale Werkgroep over verkeersveiligheidsacties. Aanbevolen wordt<br />

om de Centrale Werkgroep voort te zetten en waar nodig uit te breiden<br />

met instanties die op doelgroepen/acties kunnen inspelen. De Centrale<br />

Werkgroep geeft mede inhoud aan overleg, werkplannen en het uitvoeren van<br />

acties. Een aandachtspunt is de inzet van vrijwilligers bij de opzet en uitvoering<br />

van acties. Daarover dienen afspraken met alle betrokkenen te worden gemaakt.<br />

Aanbevolen wordt om de Centrale Werkgroep jaarlijks een budget toe<br />

te kennen voor kleine (niet-)infrastructurele maatregelen.<br />

Communicatie<br />

In bijlage 5 is aangegeven waaruit de communicatie kan bestaan en wie daarin<br />

verantwoordelijkheid zou moeten nemen. Samenwerking tussen alle instanties is<br />

noodzakelijk. Zij hebben te maken met voorlichting, elkaar informeren, adviseren<br />

en faciliteren. Aanbevolen wordt om in de Centrale Werkgroep én in de<br />

ambtelijke organisatie de communicatie en informatie-uitwisseling te regelen, de<br />

activiteiten op elkaar af te stemmen en daarvoor procedures te ontwikkelen.<br />

De strategie richt zich op degenen die aansturen en veranderingen realiseren<br />

(interne doelgroep) en degenen die worden aangestuurd (externe doelgroepen).<br />

De uitvoering van de communicatiestrategie is gericht op het creëren van een<br />

duurzaam verkeersveilig <strong>Brummen</strong>. Daarin worden drie stadia doorlopen,<br />

namelijk (1) de oriëntatiefase (1998: het bekend maken, aandacht krijgen en<br />

begrip kweken), (2) de acceptatiefase (1999-2000: verandering van de attitude<br />

en het uitproberen van het gewenste gedrag) en (3) de integratiefase (behoud<br />

van gedragsverandering (2001 e.v.)).<br />

• Permanente educatie (voorlichting, educatie, handhaving en onderzoek)<br />

Deze activiteiten zijn jaarlijks terugkerend en gericht op verkeersdeelnemers.<br />

De activiteiten hebben een relatie met andere maatregelen. Zij moeten leiden<br />

tot een bevordering van de verkeersveiligheid, gericht op de infrastructuur, verkeersdeelnemers<br />

en voertuigen. Hiertoe is een preventieprogramma nodig dat<br />

vooral in de regio uitgevoerd moet worden. Het programma is gericht op de<br />

doelgroepen (1) jonge voetgangers (4-12 jr: oefenen van regels), (2) jonge<br />

fietsers (4-12jr en 13-16 jaar: voorrangsregels, gedrag in het verkeer), (3) jonge<br />

bromfietsers (16-18 jaar: verkeersregels, gedrag, voertuigbeheersing, alcohol,<br />

snelheid), (4) jonge automobilisten (18-25 jr: voorrang, alcohol, voertuigbeheersing,<br />

gordelgebruik, snelheid) en (5) ouderen (voorrang, alcohol, voertuigbeheersing,<br />

gordelgebruik, snelheid). De voorwaarde is samenwerking<br />

tussen de betrokken instanties en samenhang tussen de verschillende activiteiten.<br />

Onderwijs op scholen, aan ouderen en andere doelgroepen kan aan dit<br />

leerproces bijdragen. Verkeersonderwijs is gericht op theoretische kennis en op<br />

praktisch handelen in het verkeer. In alle vormen van onderwijs en opleiding is<br />

aandacht voor verkeerseducatie gewenst en vraagt blijvende aandacht voor<br />

kwaliteit om de effectiviteit te behouden. De activiteiten voor het eerstkomende<br />

jaar en de langere termijn zijn in bijlage 6 weergegeven. Aanbevolen wordt om<br />

de planning aan te sluiten bij geplande activiteiten van het ROVG, politie, het<br />

onderwijs en landelijk opererende verkeersveiligheidsinstellingen (bv. WN,<br />

ROVER, Fietsersbond enfb), burgerinitiatieven en belangenverenigingen).<br />

Grontmij 27


Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />

8.3 Ruimtelijke ordening en het mobiliteitsbeleid<br />

De ruimtelijke ordening is het integratiekader voor onder meer verkeer, wonen<br />

en werken en biedt plankaders en procedures om de verkeersveilige weginrichting<br />

in te bedden. Door middel van de inrichting van de ruimte wordt het<br />

gedrag van verkeersdeelnemers beïnvloed. Aanbevolen wordt in de lopende<br />

planprocessen de verkeersveiligheid te optimaliseren. Bij de ontwikkeling van<br />

plannen wordt eerst de ruimtelijke structuur en vervolgens de verkeersstructuur<br />

uitgewerkt. De ruimtelijke ordening en verkeersveiligheid kunnen elkaar<br />

versterken door het gebruik van de auto te beheersen (mobiliteitsbeheersing).<br />

Aanbevolen wordt:<br />

1. een parkeerbeleid te voeren om alternatieven voor de auto te stimuleren<br />

(openbaar vervoer, fiets);<br />

2. door vervoersmanagement bij bedrijven het aantal autokilometers te<br />

verminderen;<br />

3. de doorstroming van het openbaar busvervoer te optimaliseren.<br />

8.4 Wegcategorisering en de verkeersafwikkeling<br />

Door de opzet en inrichting van de wegenstructuur wordt het verkeer ingepast<br />

in de gebouwde omgeving, waarmee de negatieve effecten op de verkeersveiligheid<br />

worden beperkt. Op wegen die specifiek voor het verkeer bedoeld zijn,<br />

krijgt de stroomfunctie (afwikkeling) de hoogste prioriteit. In verbhjfsgebieden<br />

staat de leefbaarheid voorop. Een woonwijk is één verblijfsgebied, waarbinnen<br />

geen doorgaand verkeer wordt afgewikkeld. Binnen de wijk mag uitsluitend<br />

bestemmingsverkeer voorkomen. De aanbevolen verkeersafwikkeling is in het<br />

Verkeersstructuurplan weergegeven. ledere wegcategorie kent specifieke vormgeving-<br />

en gebruikskenmerken, die als norm zijn te hanteren (bijlage 7). De<br />

functiekenmerken dienen aan de wegfunctie te worden aangepast.<br />

Aanbevolen wordt de wegenstructuur uit het VSP, mede in relatie tot het<br />

verkeersmilieu, aan te scherpen. Daartoe is het grondgebied van de gemeente<br />

ingedeeld in verkeers- en verblijfsgebieden (kaart 7). Vervolgens zijn de<br />

verkeersstromen toegedeeld aan het wegennet en ontstaat de wensstructuur<br />

voor het auto- en fietsverkeer (kaarten 8 en 9). Daarbij zijn het VSP, de<br />

resultaten en ontwikkelingen omtrent de B l-variant-studie de uitgangspunten.<br />

De vertaling daarvan in relatie tot de verkeersonveilige situaties is in de kaart<br />

10 tot en met lOb weergegeven. De resultaten tonen dat de verkeerssituatie in<br />

De Pothof, centrumroute, Engelenburgerlaan, burg. de Wijslaan, Cortenoeverseweg,<br />

Hallseweg, Voorsterweg de verkeersleefbaarheid aantasten. De aanleg<br />

van de B l-route en verkeersmaatregelen aan het bedrijventerrein Hazenberg<br />

zullen de verkeersdruk op de centrumroute (aanzienlijk) verminderen. De<br />

herinrichting van de centrumroute moet de verkeersleefbaarheid en centrumfunctie<br />

verbeteren. Voor de afwikkeling van de wijk De Pothof heeft <strong>Brummen</strong><br />

de straat De Pothof nodig. Door de ligging van het bedrijventerrein in relatie<br />

tot de aansluiting van de N348 zal (vracht)verkeer geneigd zijn om door de<br />

Pothof te rijden. Aanbevolen wordt om de Pothof in te richten als een gebiedsontsluitingsweg<br />

(wijkontsluiting). Deze weg biedt in principe toegang aan het<br />

wijkgebonden en verzorgend verkeer bieden. Aanbevolen wordt om de Engelenburgerlaan/burg,<br />

de Wijslaan in te richten als een woonstraat (erftoegangsweg)<br />

Als de wensstructuur wordt geconfronteerd met de huidige situatie dan<br />

verdienen vooral de lokaties en problemen uit hoofdstuk 4 de aandacht. In §<br />

8.5 worden maatregelen voorgesteld. Een kostenindicatie van veel voorkomende<br />

infrastructurele maatregelen is in bijlage 8 weergegeven.<br />

• Vrachtverkeer<br />

De bereikbaarheid van de verkeersaantrekkende voorzieningen en bedrijventerreinen<br />

dient verzekerd te zijn. Door de situering is die bereikbaarheid alleen<br />

mogelijk als het vrachtverkeer door de kernen rijdt. De bediening van bedrijven<br />

en winkels is tevens een probleem. Het gaat vooral om de bedrijven in Brum-<br />

Grontmij 28


Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />

men en Eerbeek. Het bedienend verkeer veroorzaakt hinder voor het winkelend<br />

publiek en omwonenden, maar een goed lopende bedrijvigheid is van belang<br />

voor de economische bedrijvigheid. De aan- en afvoerwegen voeren over de<br />

lokale hoofdwegen. Ook rijdt zwaar verkeer (onbedoeld) door <strong>Brummen</strong> over<br />

de Pothof en in Eerbeek over de Loenenseweg-Stuyvenburchstraat en Coldenhovenseweg-Loubergweg-Lageweg.<br />

In het VSP en de B l-studie worden aanbevelingen<br />

gedaan om de routering van het vrachtverkeer te reguleren.<br />

categorie-indeling wegennet: langzaam verkeer<br />

• fietsers en bromfietsers<br />

Op IIA/IIB wegen moet gestreefd worden naar een eigen ruimte voor de fietser.<br />

De huidige fietsroutes zijn een samenstelsel van bestaande wegen en specifieke<br />

fietsvoorzieningen. In het algemeen geldt dat fietspaden nodig zijn op straten<br />

met veel fietsers, waarop een intensiteit optreedt van ca. 6.000 mvt en een<br />

snelheid van tenminste 50 km/u. Aanbevolen wordt een fietsnet op te zetten, dat<br />

aansluit bij de huidige voorzieningen, ontbrekende schakels invult en oversteekbarrières<br />

oplost. De aanbevolen structuur van het fietsnet is in kaart 9 weergegeven.<br />

De verkeersonveiligheid op de fietsroutes kan verbeterd worden door het<br />

fietsnetwerk te completeren, oversteekvoorzieningen aan te brengen en de<br />

volgende ontbrekende schakels in te vullen:<br />

• in Eerbeek:<br />

Veldkantweg;<br />

Kanaalweg-Molenstraat;<br />

• Coldenhovenseweg-Loubergweg;<br />

• Coldenhovenseweg (tot toegang Stuyvenburchplein);<br />

• in <strong>Brummen</strong>:<br />

Arnhemsestraat-Zutphensestraat;<br />

• route <strong>Brummen</strong>-Zutphen (langs N348);<br />

route Eerbeekseweg-(sportpark/bedrijven Hazenberg)-Zutphensestraat;<br />

• route <strong>Brummen</strong> sportpark De Hazenberg;<br />

• in buitengebied/kleine kernen:<br />

• route Eerbeek-Zutphen;<br />

Voorst onden/Oeken-<strong>Brummen</strong>.<br />

Fietsvoorzieningen dienen eenduidig en herkenbaar te zijn. Die eenduidigheid<br />

kan vooral verbeterd worden op de N345 en N348 (twee- en eenzijdig fietspad).<br />

Adequate (brom)fietsvoorzieningen in het buitengebied zijn nu noodzakelijk,<br />

maar als het autoverkeer via de gebiedsontsluitingswegen wordt afgewikkeld,<br />

dan nemen de intensiteiten in het buitengebied substantieel af en zijn fietsvoorzieningen<br />

niet nodig. De conflicten nemen af in parallelle en in dwarsrichting.<br />

• Routes voor (oudere) voetgangers en minder validen.<br />

Voetgangersvoorzieningen zijn er in <strong>Brummen</strong> in verblijfsgebieden en langs de<br />

hoofdwegen. Voor de verplaatsende voetganger (ook gehandicapten en minder<br />

validen) dienen vooral de lokatie van de voorzieningen (winkels, bedrijven e.d.)<br />

in relatie met oversteeksituaties en verplaatsingsmogelijkheden op de wijk- en<br />

centrumontsluitingswegen een permanent punt van aandacht te zijn, evenals de<br />

verkeersveilige integratie van gehandicapten. De toegankelijkheid van trottoirs<br />

moet voor voetgangers en rolstoelgebruikers een blijvend aandachtspunt zijn.<br />

• Openbaar vervoer<br />

De kwaliteit van het openbaar treinvervoer tussen de kern <strong>Brummen</strong> en<br />

Zutphen/Arnhem is goed. Ook de kwaliteit van het openbaar busvervoer vanuit<br />

de kernen Eerbeek (naar Apeldoorn en dieren; lijn 119) en <strong>Brummen</strong> (naar<br />

Dieren en Zutphen; lijn 28) is goed te noemen. Door de excentrische ligging<br />

van het N.S.-station in <strong>Brummen</strong> is er geen goede uitwisseling mogelijk tussen<br />

Grontmij 29


Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />

de bus en trein. Daardoor zijn de fiets en auto de belangrijkste voor- en<br />

natransportmiddelen.<br />

Naast dit openbaar vervoer is binnen de gemeente op werkdagen ook aanvullend<br />

openbaar vervoer aanwezig. Het gaat om:<br />

lijn 98 (Eerbeek-<strong>Brummen</strong>-Zutphen (Isendoorn College: 4 slagen/dag);<br />

lijn 118 (Eerbeek-Hall-Oeken-Zutphen (7 slagen/dag);<br />

lijn 76 en lijn 109 als aanvulling op lijn 119 met een afwijkende route<br />

in Arnhem en Apeldoorn;<br />

buurtbus 504 (Eerbeek-Hall-Tonden-voorstonden-Oeken-Zutphen (14<br />

slagen/dag en 8 slagen/zaterdag).<br />

De kwaliteit kan verbeterd worden als het busvervoer vanuit <strong>Brummen</strong> en<br />

vanuit de andere kernen adequaat aansluit op het station in <strong>Brummen</strong>.<br />

Door de veelheid aan lijnen is niet duidelijk waar men het beste kan overstappen.<br />

Men kan bijvoorbeeld alleen van Eerbeek naar de kleine kernen door over<br />

te stappen. Een aanvullend collectief vraagafhankelijk vervoerssysteem, zoals<br />

Mobinet kan in deze situatie, maar vooral voor de bereikbaarheid van Voorst<br />

verbetering brengen. Het gaat dan om één systeem met goede bereikbaarheid<br />

van de kernen onderling, inclusief het vervoer tussen Eerbeek en <strong>Brummen</strong>.<br />

De verkeersveiligheid (inclusief de oversteekbaarheid) op de wegen naar de<br />

bushaltes en het N.S.-station is een aandachtspunten en dient verbeterd te<br />

worden. Tenslotte zijn ook goede stallingsmogelijkheden voor fietsen belangrijke<br />

aandachtspunten.<br />

• Parkeren<br />

Belangrijke instrumenten zijn verkeerscirculatie/-technische maatregelen (zie<br />

wegcategorisering), het afsluiten van straten (permanent/incidenteel) danwei<br />

belanghebbenden parkeren (individueel/collectief). Het ongewenst parkeren in<br />

woonwijken gaat veelal gepaard met parkeren op hoeken. Door het maken van<br />

zogenaamde oren, voorzien van paaltjes kan dit worden voorkomen. Bovendien<br />

is met deze maatregelen de oversteeklengte te verkleinen.<br />

Automobilisten die niet direct zijn aangewezen op het centrum, de bedrijven,<br />

winkels of voorzieningen, alsmede de werknemers daarvan, dienen een parkeerplaats<br />

op terreinen buiten het centrum en verblijfsgebieden te krijgen. In Eerbeek<br />

kan gedacht worden aan het benutten van de parkeervoorzieningen door<br />

langparkeerders (bv. medewerkers van winkels en bedrijven) bij het spoor. De<br />

parkeersituatie kan verbeterd worden door middel van kleine opstelplaatsen in<br />

de buurt van bedrijfsterreinen (bv. Schoonmansmolenweg en in <strong>Brummen</strong> op<br />

het industrieterrein). Aanbevolen wordt om de parkeersituatie te volgen.<br />

Het parkeren bij scholen door ouders die kinderen brengen en halen is vaak<br />

zodanig "ongelukkig" dat de verkeersveiligheid in het geding is. Aanbevolen<br />

wordt om ouders te stimuleren de kinderen met andere vervoerwijzen te halen<br />

of brengen. Alternatieven zijn circulatieve en parkeerregulerende maatregelen.<br />

Ook is te overwegen om ouders te stimuleren hun kinderen (tenzij ze buiten<br />

een bepaalde afstand wonen) lopend naar school te laten gaan.<br />

Vervoersintegratie<br />

De interlokale autopendel kan worden teruggedrongen door de mogelijkheden<br />

van fiets-openbaar vervoer en auto-fiets uit te bouwen. Bij de bushaltes moeten<br />

sociaal-veilige fietsenstallingen aanwezig zijn. De combinatie fiets-openbaar<br />

vervoer is een alternatief voor het interlokale autogebruik.<br />

Tot slot:<br />

Het verdient aanbeveling om de functionele wegindeling en de uitvoering van<br />

werkzaamheden te koppelen aan procedures van andere beleids- danwei beheersplannen<br />

(bestemmingsplannen, riool-, weg-, groenbeheer, wijkbeheer, e.d.) en<br />

politie-activiteiten.<br />

8.5 infrastructurele maatregelen<br />

Grontmij 30


Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />

Deze maatregelen moeten worden afgestemd op de wegfunctie en de al aanwezige<br />

voorzieningen. Op de schaal van de gemeente <strong>Brummen</strong> wordt voorgesteld<br />

om de functionele wegindeling concreet waar te maken via de volgende<br />

maatregelen:<br />

1. (gefaseerde) herinrichting van verblijfsgebieden tot 30 km/uzones<br />

Deze zones zijn effectief om de verkeersveiligheid en -leefbaarheid te verbeteren.<br />

Naarmate 30 km/u-zones groter zijn, is het effect ook groter. Aanbevolen<br />

wordt om tot grote gebieden te komen die tot 30 km/u-gebied kunnen worden benoemd.<br />

Evenwel, 30 km/u-zones moeten voldoen aan drie wetteüjke eisen:<br />

de maximumsnelheid mag 30 km/u bedragen. Dat stelt echter voorwaarden<br />

aan de inrichting van wegen;<br />

• de wegen mogen uitsluitend een functie hebben voor verkeer dat een<br />

bestemming heeft op die weg danwei in de directe nabijheid ervan;<br />

• de ideevorming dat een weg onderdeel van een erf moet uitmaken,<br />

moet vermeden worden.<br />

De verkeersonveiligste verblijfsgebieden (zie hoofdstuk 4 en 5) komen het eerst<br />

in aanmerking voor herinrichting tot 30 km/u-gebied.<br />

2. de aanleg van oversteekvoorzieningen<br />

Voor langzaam verkeersdeelnemers (minder validen, ouderen, fietsers danwei<br />

voetgangers) dient de oversteekbaarheid van de gebieds- en wijkontsluitingswegen<br />

te worden verbeterd. Aanbevolen wordt de oversteekvoorzieningen aan te<br />

leggen op plaatsen waar geconcentreerd overgestoken wordt danwei kan<br />

worden, bv. bij scholen, het centrumgebied, winkelcentra en sportvoorzieningen.<br />

3. het realiseren van fietsvoorzieningen<br />

Fietsvoorzieningen zijn een belangrijk onderdeel van het structureel aanpassen<br />

van de omgeving, mede vanwege de kwetsbaarheid van deze groep. In het VSP<br />

wordt uitgebreid ingegaan op de voorzieningen voor het utilitaire en recreatieve<br />

fietsverkeer. Daarom wordt verwezen naar deze nota.<br />

4. verbeteren van wegen met een verkeersfunctie<br />

Ter aanvulling op het 30 km/u-beleid is de optimalisering van de wegen met<br />

een gebiedsontsluiting (IIA en IIB) noodzakelijk. Door het inrichten van verblijfsgebieden<br />

en het weren van doorgaand verkeer in woonwijken en in de<br />

centra wordt het autoverkeer op de hoofdwegen geconcentreerd. Deze wegen<br />

moeten daarop aangepast worden. Evenwel, het huidige wegennet is ontoereikend<br />

om het autoverkeer congestie- en conflictvrij af te wikkelen. Dat bevestigt<br />

de noodzaak tot de uitbreiding van het wegennet (noordelijke ontsluiting<br />

<strong>Brummen</strong>).<br />

5. de aanpak van de verkeersongevallenconcentraties (black-spots)<br />

Op de wegen, kruispunten en wegvakken waarop veel letselongevallen gebeuren<br />

zijn aanpassingen noodzakelijk.<br />

Bij het formuleren van deze maatregelen hebben enkele overwegingen een rol<br />

gespeeld. De belangrijkste zijn:<br />

1. verkeerslichteninstallaties moeten in voorkomende gevallen conflictvrij<br />

en consistent worden gemaakt;<br />

2. onnodig oversteken moet voorkomen worden. Dat kan door de<br />

aanleg van fietspaden aan twee zijden van de weg danwei conflictvrije<br />

oversteken (tunneltjes/bruggen/viaducten/o.d.);<br />

3. het aantal aansluitingen van de woon- en wijkstraten op de hoofdwegen<br />

moeten beperkt worden (bv. door middel van eenrichtingverkeer,<br />

degraderen of afsluiten). De aansluitingen moeten beveiligd worden;<br />

Grontmij 31


Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />

4. de aansluitingen van woonstraten op de wijk- of gebiedsontsluitingwegen<br />

moeten optimaal gerealiseerd zijn, bv. via een poort- of inritconstructie<br />

of kruispuntplateau of (mini)rotonde;<br />

5. verkeerssoorten moeten op de drukste wegen gescheiden worden naar<br />

ruimte (aparte voorzieningen) en naar tijd (verkeerslichten);<br />

6. het snelheidsregime moet zoveel mogelijk worden afgestemd op de<br />

verkeers- danwei verbüjfsfunctie van de wegen;<br />

7. alle maatregelen die eenzelfde effect beogen moeten uniform worden<br />

toegepast. De voorrangssituatie moet op de wegfunctie worden afgestemd<br />

(bv. bij kruispunten, rotondes, in- en uitritconstructies);<br />

8. het lichtniveau en groen worden afgestemd op de wegfunctie;<br />

9. het parkeren in woongebieden dient eenduidig toegepast te worden.<br />

Het ongewenst parkeren in kernen/woonwijken en bij scholen moet<br />

worden tegengegaan (inclusief oversteeklengte verkleinen).<br />

8.6 Prioriteitsstelling en actieplan 1998<br />

Dit plan wordt gemaakt binnen randvoorwaarden die beperkingen opleggen<br />

aan het soort maatregelen. Sommige beperkingen legt men zichzelf op; andere<br />

zijn niet door de gemeente te beïnvloeden (bv. het regionale wegennet, wegen in<br />

beheer bij buurgemeenten). Bij de keuze of acceptatie van beperkingen spelen<br />

vier uitgangspunten een rol:<br />

1. bij veel beperkingen is de effectieve beleidsruimte gering. Als bijvoorbeeld<br />

de verkeerssituatie in <strong>Brummen</strong> of Eerbeek niet te veranderen<br />

grootheden zijn, dan is de invloed van het te voeren beleid gering;<br />

2. randvoorwaarden worden bestuurlijk ondersteund om te bevorderen<br />

dat dit plan tot uitvoering komt. Elke maatregel wordt beargumenteerd;<br />

3. de financiële en personele middelen zijn beperkt. Er is een spanningsveld<br />

tussen de keuze van maatregelen en het budget;<br />

4. conflicterende doelstellingen: de veiligheidsdoelstellingen tegenover de<br />

economische danwei ruimtelijke doelstellingen (diverse winkelcentra/verspreid<br />

liggende bedrijventerreinen).<br />

Hoe de gemeente het ambitieniveau moet bepalen kan alleen op bestuurlijk<br />

niveau worden aangegeven. Dit plan beveelt maatregelen aan die tegen minimale<br />

kosten de verkeersveiligheid duurzaam veilig bevorderen. Nu speelt de<br />

vraag of het verantwoord is een bepaalde hoeveelheid geld en tijd aan maatregelen<br />

uit te geven. Daarbij speelt mee dat een maatregel in het algemeen<br />

gericht is op een bepaald type ongeval of klacht (bv. snelheid, fietsongevallen,<br />

oversteekproblemen). In de methode om tot een prioriteit in de volgorde van<br />

uitvoering te komen worden de volgende criteria gehanteerd:<br />

1. beïnvloeden van vervoerwijze-/routekeuze (beheersen van het probleem);<br />

2. het rendement van de investeringen;<br />

3. flankerend beleid.<br />

Het eerste criterium telt zwaar. Oplossingen die bij meer criteria hoog scoren<br />

krijgen een hoge prioriteit. Beperkende factoren als kosten en haalbaarheid<br />

kunnen uiteindelijk deze prioriteit beïnvloeden.<br />

1. beïnvloeding van de vervoerwijzekeuze/routekeuze (beheersing<br />

van het probleem)<br />

Hier scoren de maatregelen die de routekeuze beïnvloeden danwei zorgdragen<br />

voor een vermindering van de groei van de automobiliteit. De verdeling van de<br />

Vervoerwijzekeuze moet zodanig worden omgebogen dat fiets en bus de nietnoodzakelijke<br />

autoverplaatsingen overnemen. Van belang zijn de realisatie van<br />

de hoofdwegenstructuur en het inrichten van verblijfsgebieden.<br />

Grontmij 32


Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />

2. het rendement van de investeringen<br />

Met de aanleg van voorzieningen uit de kaarten 10 tot en met 10B worden de<br />

doelstellingen niet geheel gerealiseerd. Aanvullende maatregelen zijn nodig. Van<br />

belang is te weten dat de te realiseren wegenstructuur slechts rendeert bij een<br />

afname van de hoeveelheid auto's op de hoofdwegen in de gemeente. Daar zijn<br />

echter grootschalige infrastructurele maatregelen voor nodig. De herinrichtingen<br />

en uitbreidingen van het net voor de fietsers hebben tot gevolg dat de<br />

straten beter berijdbaar worden.<br />

3. flankerend beleid.<br />

Instrumenten zijn infrastructurele maatregelen zoals de herinrichting van verblijfsgebieden<br />

tot bv. 30 km/u-zones, alsmede niet-infrastructurele maatregelen<br />

die het verkeersgedrag beïnvloeden.<br />

• Relatie drie criteria-duurzaam veilig maatregelen<br />

Ter illustratie is in de navolgende tabel een voorbeeld weergegeven van hoe de<br />

maatregelen kunnen scoren op de drie criteria.<br />

Organisatie en communicatie:<br />

• activiteiten starten vanuit de Centrale Werkgroep<br />

Educatie (afstemmen op communicatieplan):<br />

• verkeersproeven op basisscholen uitvoeren (accent op voorrangssituaties)<br />

Handhaving (afstemmen op communicatieplan):<br />

• snelheids- en voertuigcontroles voorbereiden en uitvoeren (auto, bromfiets)<br />

Preventie (Voorlichting):<br />

• campagne "De scholen zijn weer begonnen"<br />

Infrastructuur<br />

• inrichten verblijfsgebieden (bv. gefaseerde aanleg 30 km/u-zones)<br />

' ontbrekende schakels in het fietsnet invullen<br />

Onderzoek:<br />

• ontwikkelingen van alle aandachtsvelden volgen<br />

De infrastructurele maatregelen leveren de grootste bijdrage aan het beheersbaar<br />

maken van problemen. Deze maatregelen vragen de grootste investeringen<br />

en onderhoudskosten. Daarom zijn niet alle maatregelen tegelijk uit te voeren.<br />

Veel hangt bijvoorbeeld af van de mogelijkheden tot herinrichting van de<br />

aanleg van de Bl, herinrichting van de Zutphensestraat, het omleiden van het<br />

vrachtverkeer, het degraderen danwei afsluiten van wegen of het aanbrengen<br />

van effectieve maatregelen in het buitengebied. Van belang is ook het investeringsvolume<br />

van de gemeente, buurgemeenten en de hogere overheden. Duidelijk<br />

zal zijn dat in verband met de ontwikkelingen daarover een indicatie kan<br />

worden gegeven.<br />

Tabel A geeft het meerjarenplan 1998-2002 en in vetgedrukt het actieplan 1998<br />

weer. Aangegeven is welke instantie het initiatief zou moeten nemen bij de<br />

uitvoering van activiteiten. De prioriteitsstelling van welke lokaties het eerst<br />

aangepakt zouden moeten worden is in bijlage 9 weergegeven. Uit de analyse<br />

van de ongevallen- en klachtengegevens, alsmede van de verkeersstromen in en<br />

door <strong>Brummen</strong>, blijkt dat de verkeersleefbaarheid in verblijfsgebieden wordt<br />

aangetast. Vaak vragen bewoners om maatregelen die de verkeersveiligheid<br />

moeten verbeteren. Omdat de middelen (tijd, geld en procedures) ontoereikend<br />

zijn, om alle maatregelen tegelijk aan te pakken, moet worden nagegaan waar<br />

de verkeersonveiligheid het meest urgent moet worden verbeterd.<br />

Grontmij 33


Uitwerking: maatregelen 1998-2002<br />

Om te komen tot de prioriteitsstelling per straat zijn alle lokaties waarop een<br />

klacht is geuit danwei de belangrijkste lokaties waarop ernstige ongevallen zijn<br />

geregistreerd, getoetst aan de duurzaam veilig principes (hoofdstuk 3). De<br />

prioriteitsstelling per straat wordt zo verkregen uit de score per criterium.<br />

Daarmee zijn ook de effecten van maatregelen in beeld te brengen. Jaarlijks<br />

kunnen de scores per straat worden bepaald en kunnen veranderingen in de<br />

straten/kernen zichtbaar worden gemaakt (de scores zullen verlagen, omdat de<br />

veiligheidsprincipes door de maatregelen niet meer worden aangetast, hetgeen<br />

tot een lagere prioriteit op de lijst leidt).<br />

de financiële vertaling van het actieplan<br />

De financiële vertaling van het actieplan 1998 toont dat de uitvoeringskosten<br />

van het plan circa ƒ10 min (inclusief de kosten van flankerende maatregelen<br />

van de noordelijke ontsluiting (BI-variant)) en voor de verkeerscoördinator<br />

circa 0.5 FTE kosten. Voor de bevordering van de verkeersveiligheid is jaarlijks<br />

een budget van gemiddeld ƒ 300.000,= beschikbaar. Dat betekent dat de<br />

uitvoering van het verkeersveiligheidsplan circa 25-30 jaar duurt (bij gelijkblijvend<br />

budget).<br />

Op basis van de huidige regelingen en afspraken kunnen voor de kosten voor<br />

de uitvoering van maatregelen en activiteiten subsidies verkregen of kunnen de<br />

activiteiten meeliften met de exploitatie van andere plannen (bv. riolering,<br />

wegbeheer, groenbeheer, onderwijsplannen, bestemmingsplannen, etc.).<br />

De financiële randvoorwaarden zijn cruciaal bij een besluit om maatregelen te<br />

nemen. Een goed inzicht in en een overzicht van de mogelijkheden om maatregelen<br />

te financieren, werkt stimulerend voor de verkeersveiligheid en kan<br />

bovendien een besluit ten aanzien van de uitvoering vergemakkelijken. Op<br />

diverse wijzen kan gebruik worden gemaakt van subsidiemogelijkheden. Het<br />

ROVG is op de hoogte van de regelingen en kan daarover informeren.<br />

8.7 Effecten<br />

Doordat de investeringen pas later gaan renderen, valt aan te nemen dat rond<br />

2000 het aantal slachtoffers af zal nemen. Voorwaarde is dat het voorgestelde<br />

integrale beleid wordt uitgevoerd. Dan lijken de doel- en taakstellingen<br />

haalbaar. De basis daarvoor is dat duurzaam verkeersveilige wegen in<br />

<strong>Brummen</strong> te realiseren zijn. De periode waarin dat gehaald wordt is afhankelijk<br />

van het uitvoeringstempo. Bedenk daarbij dat voor het realiseren van een duurzaam<br />

veilig wegennet zo'n 20 tot 30 jaar wordt uitgetrokken. Dat is haalbaar,<br />

mits het investeringsvolume daarop is afgestemd. Jaarlijks zal een continuering<br />

danwei verhoging van de inspanningen nodig zijn, terwijl ook investeringen van<br />

derden, zoals van het rijk en provincie vereist zijn. Verkeersveiligheid kan ook<br />

meeliften binnen de mobiliteit.<br />

Grontmij 34


£<br />

l<br />

o


E<br />

CD E<br />

l l<br />

l l<br />


9 Begrippen<br />

In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat in dit rapport onder een aantal<br />

begrippen wordt verstaan. De begrippen zijn gerangschikt naar de vier thema's,<br />

namelijk (1) verkeersveiligheid, (2) verkeer, (3) infrastructuur en (4) parkeren.<br />

1 verkeersveiligheid:<br />

alcoholgebruik:<br />

bebouwde kom:<br />

conflict:<br />

dodelijk ongeval:<br />

gewonden:<br />

letselongeval:<br />

objecten:<br />

slachtoffer:<br />

vast voorwerp:<br />

verkeersongeval',<br />

voetganger:<br />

alcoholgebruik berust op de waarneming door de politie danwel<br />

verklaring van getuigen. Deze ongevallen omvatten ongevallen<br />

met alcoholgebruik en ongevallen waarbij proces-verbaal<br />

wegens overtreding van art. 8 WVW is opgemaakt,<br />

de grens die door Gedeputeerde Staten voor de toepassing<br />

van de Wegenverkeerswet en het Wegverkeersreglement zijn<br />

vastgesteld. Deze grenzen zijn te herkennen aan de plaatsnaamborden.<br />

situatie waarin het samenkomen of kruisen van verkeersstromen<br />

leiden tot hinder of ongevallen<br />

verkeersongeval, waarbij tenminste één weggebruiker door<br />

dat ongeval (30 dagen na het ongeval) is overleden;<br />

slachtoffers die niet-dodelijk, ernstig of licht letsel oplopen;<br />

ongeval, waarbij één of meer weggebruikers niet dodelijk zijn<br />

gewond;<br />

alle objecten die geraakt zijn (botsend) of die niet zijn geraakt,<br />

maar rechtstreeks aanleiding zijn tot het ontstaan van<br />

het ongeval;<br />

verkeersgewonden danwei -doden (t/m 30 dagen na het ongeval)<br />

die ter plaatse van het ongeval geregistreerd zijn;<br />

object dat in de grond bevestigd is (bv. hek, boom, huis,<br />

muur);<br />

gebeurtenis op de openbare weg, die verband houdt met het<br />

verkeer met tenminste één rijdend voertuig;<br />

persoon die te voet aan het verkeer deelneemt, personen die<br />

een fiets of een bromfiets aan de hand meevoeren of kinderen<br />

op een step, skelter, enz.;<br />

verkeer:<br />

bereikbaarheid:<br />

bestemmingsverkeer:<br />

doorgaand verkeer:<br />

erffunctie:<br />

ontsluitingsfunctie:<br />

stroomfunctie:<br />

verblijf:<br />

verblijfsfunctie:<br />

verkeer:<br />

verkeersfunctie:<br />

verplaatsing:<br />

vervoer:<br />

de toegankelijkheid van voorzieningen, uitgedrukt in tijd of<br />

moeite;<br />

verkeer dat een binding heeft met het gebied/weg(en);<br />

verkeer dat geen binding heeft binnen het beschouwde gebied<br />

of de betreffende weg(en);<br />

combinatie van verblijven en ontsluiten;<br />

dienstbaarheid van de weg aan het verkeer uit de directe<br />

omgeving;<br />

dienstbaarheid van de weg aan verkeer uit de directe omgeving;<br />

gebruik van de weg door mensen, ander dan voor het maken<br />

van verplaatsingen;<br />

dienstbaarheid van de weg aan sociale en recreatieve activiteiten<br />

van aanwonenden;<br />

alle rijdende en stilstaande voertuigen op een weg;<br />

combinatie van ontsluiten en stromen;<br />

verandering van plaats van mensen of goederen;<br />

de verplaatsing van mensen of goederen;<br />

infrastructuur.<br />

ontsluitingsweg:<br />

wegvak:<br />

rijbaan:<br />

weg die aangewezen en ontworpen is om een bepaald gebied<br />

aan te sluiten op wegen van hogere orde;<br />

gedeelte van een weg tussen twee kruispunten;<br />

deel van de wegverharding dat bestemd is voor het verkeer;<br />

Grontmij 38


Begrippen<br />

4.<br />

rijstrook:<br />

uitrit:<br />

fietspad: aanliggend:<br />

fietspad: vrijliggend:<br />

trottoir:<br />

middengeleider:<br />

tussenberm:<br />

parkeren:<br />

parkeren:<br />

stallen:<br />

fietsenstalling:<br />

parkeerplaats:<br />

deel van de rijbaan dat voldoende breed is voor een rij van<br />

het voor dat gedeelte bestemde verkeer;<br />

1. voor voertuigen bestemde toegang tot of uitgang<br />

van een gebouw of particulier terrein;<br />

2. plaats waar een openbare weg via een verlaagd<br />

trottoir, een verlaagde trottoirband of inritblokken<br />

aansluit op een andere openbare weg;<br />

fietspad dat door een smalle tussenberm is gescheiden van de<br />

naastgelegen rijbaan, danwei geheel verhoogd langs die<br />

rijbaan is uitgevoerd;<br />

fietspad dat parallel loopt met de naastgelegen rijbaan en<br />

daarvan door een tussenberm gescheiden word, danwei een<br />

geheel eigen tracé volgt;<br />

verhoogd voetpad;<br />

langwerpig verkeerseiland dat tegengestelde verkeersstromen<br />

scheidt;<br />

wegberm tussen evenwijdig lopende verkeersbanen, niet beide<br />

zijnde hoofdbermen;<br />

laten staan van voertuigen, anders dan gedurende die tijd die<br />

nodig is voor het in- of uitstappen van personen danwei<br />

laden of lossen van goederen;<br />

een fiets parkeren in een stalling;<br />

begrensde ruimte die bestemd is voor het plaatsen van<br />

fietsen;<br />

1. tot de weg behorende, maar niet onmiddellijk aan<br />

de hoofdrijbaan grenzende parkeergelegenheid;<br />

2. ruimte waar één voertuig geparkeerd kan worden;<br />

Grontmij 39


Verantwoording<br />

Titel<br />

Opdrachtgever(s)<br />

Uitgegeven door<br />

Plaats en datum<br />

Projectnummer<br />

Documentnummer<br />

Status en versie<br />

Verkeersveiligheidsplan gemeente <strong>Brummen</strong><br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong><br />

Grontmij, afdeling Ruimtelijke Inrichting<br />

De Bilt, november 1997<br />

1265141<br />

RIT/97003327<br />

Eind-rapport<br />

Auteur(s)<br />

Informatie<br />

Hesselink<br />

Grontmij afdeling Ruimtelijke Inrichting<br />

Postbus 203<br />

3730 AE De Bilt<br />

tel. nr.: 030-2207911<br />

projectleider: E. Hesselink<br />

Grontmij Gelderland<br />

Postbus 485<br />

6800 AL Arnhem<br />

tel. nr.: 026-3558888<br />

projectleider: H. Liefferink<br />

Goedgekeurd door<br />

E. Hesselink paraaf:<br />

Grontmij 40


A<br />

^ :i:W<<br />

j<br />

- - : -J.f ^- JJ.i±i s<br />

- 1 s> v? / *• — _3<br />

m<br />

o<br />

CM<br />

in<br />

to<br />

£<br />

A<br />

(O<br />

l(D<br />

".<br />

« t:<br />

<br />

o<br />

!£ o><br />

O)<br />

O<br />

15<br />

Q.<br />

(O<br />

O •g O) ' iO)<br />

l<br />

{2<br />


s<br />

CL<br />

c<br />

0<br />

0)<br />

D)<br />

£*J<br />

(0<br />

(0<br />

E<br />

o<br />

£<br />

3<br />

+•»<br />

O<br />

3k.<br />

•4-»<br />

M<br />

2<br />

*c<br />

••"<br />

c<br />

§<br />

c<br />

0><br />

c<br />

• ^^^<br />

• ^B<br />

g<br />

'S<br />

oX<br />

soo<br />

1^.<br />

i<br />

O<br />

v<br />

i m^<br />

^<br />

(U<br />

V^2<br />


£<br />

o<br />

ö) rf<br />

(D 2<br />

(O<br />

CO<br />

«e<br />

£ l<br />

3 -a<br />

*4 <br />

ï (O<br />

_*:<br />

El<br />

^^ « C-<br />

« lï<br />

CO > «<br />

i .12 £<br />

t OT E<br />

.ES»<br />

c S-1<br />

(O St<br />

> 'i<br />

g><br />

C<br />


In deze bijlage wordt in het algemeen aangegeven waaruit de communicatie gericht op duurzaam veilig verkeersgedrag kan<br />

bestaan en wie daarin verantwoordelijkheid neemt. De invulling wordt in de gemeente en Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

<strong>Brummen</strong> nader uitgewerkt. Onderscheid wordt gemaakt naar sturing en uitvoering. Het welslagen van het beleid<br />

hangt af van de vraag of de betreffende instanties zich op de gewenste wijze gaan gedragen. Om effect te sorteren is<br />

communicatie over het gewenste gedrag nodig. De strategie is gericht op:<br />

• de uitvoering van de maatregelen en activiteiten uit dit verkeersveiligheidsplan en het jaarlijkse actieplan;<br />

• alle communicatie-activiteiten op elkaar af te stemmen en in een geschikt tijdpad te zetten;<br />

• alle communicatie-uitingen herkenbaar onderdeel te laten zijn van een integrale boodschap danwei aanpak zodat ze<br />

elkaar versterken;<br />

• een kader scheppen voor communicatie en informatie-uitwisseling tussen de betrokken instanties en met de<br />

doelgroepen en hun intermediairen.<br />

Aanbevolen wordt de communicatie en informatie-uitwisseling tussen de ambtelijke en bestuurlijke organisatie, de bevolking,<br />

politie, het ROVG, buurgemeenten en mede via de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan te laten verlopen. Daarbij kan<br />

de raadscommissie een belangrijke rol spelen. Per onderwerp kunnen de verantwoordelijke wethouder, vertegenwoordigers uit<br />

de ambtelijke en maatschappelijke organisaties danwei buurgemeenten daarin zitting hebben. Om de verkeersdeelnemers, de<br />

beleids- en uitvoeringsinstanties te bewegen om bij hun gedrag de gedefinieerde sporen van het verkeersveiligheidsbeleid te<br />

volgen moet worden voorzien in drie voorwaarden voor gedragsverandering, te weten:<br />

• weten: wat van personen danwei instanties verwacht wordt (informeren);<br />

• kunnen: geschiktheid van personen danwei instanties om gewenst gedrag te vertonen (faciliteren);<br />

• willen: de motivatie om het beoogde gedrag te vertonen (motiveren);<br />

Communicatie zorgt voor weten en willen. Met de voorwaarde kunnen moet rekening gehouden zijn bij de keuze van de<br />

beleidsterreinen in het meerjarenplan en actieplan 1998 of moet daarin aanvullend worden voorzien. Het belangrijkste is weten<br />

en willen. Als men weet wat gedaan moet worden en men dat ook wil, dan volgt kunnen vanzelf, of is daarvoor draagvlak te<br />

creëren. Informeren houdt in het bekendmaken van de beleidsdoelen en de daarvoor in te zetten middelen. Daarvoor moeten<br />

eigen belangen en maatschappelijke belangen van het gewenste gedrag worden gecommuniceerd. Motiveren houdt in dat<br />

overtuigende argumenten worden overgedragen om het gewenste gedrag blijvend uit te voeren. Om het gedrag te behouden<br />

moeten de effecten periodiek worden teruggekoppeld, zodat men in het gedrag bevestigd wordt (herkenning). Voor het kunnen<br />

uitvoeren dienen de faciliteiten beschikbaar te worden gesteld.<br />

De communicatiestrategie richt zich op twee doelgroepen: (1) degenen die aansturen en veranderingen realiseren (interne<br />

doelgroep) en (2) degenen die worden aangestuurd (externe doelgroepen). Het interne veld bestaat uit:<br />

• bestuursorganen (gemeenteraad, raadscommissies, wethouder, college van B&W, O.M.);<br />

• de beleidsuitvoeringsinstanties danwei belangenorganisaties (politie, ambtelijke organisatie van de gemeente, WN,<br />

ouderenorganisaties, schoolbegeleidingsdienst, provincie, ROVG, Rijkswaterstaat).<br />

Het externe veld bestaat uit:<br />

• de verkeersdeelnemers (jongeren, ouderen, fietsers, bromfietsers, automobilisten, e.d.);<br />

• intermediairen (ouders, (rij)scholen, leerkrachten, bromfietshandel, politie, ANWB, WN).<br />

Een goede communicatie gericht op interne doelgroepen (interne communicatie) is een belangrijke voorwaarde voor een<br />

geslaagde externe communicatie. In deze bijlage is in hoofdlijnen per doelgroep van het beleid aangegeven waaruit de<br />

communicatie moet bestaan en wie daarin verantwoordelijkheid zou moeten nemen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar<br />

sturing (beleid), beheer en uitvoering. Sturing is het moment van de aard van de boodschap. Onder beheer wordt verstaan de<br />

controle op de uitvoering. Uitvoering betekent de daadwerkelijk zorgdragen voor de communicatie en distributie van de<br />

boodschap. In de uitvoering van de strategie worden grofweg drie stadia doorlopen:<br />

• de oriëntatiefase waarin het gaat om bekend maken, aandacht krijgen en begrip kweken;<br />

• de acceptatiefase, waarin het gaat om verandering of bekrachtiging van de attitude en het uitproberen van het<br />

gewenste gedrag;<br />

• de integratie, waarin het gaat om behoud van gedragsverandering.<br />

Voor de fasering van de strategie is het eerste jaar (1998) gericht op de oriëntatiefase. Het tweede en derde jaar richten zich op<br />

de acceptatie, terwijl het vierde en vijfde jaar in het teken staat van de integratie. Voor een duurzame aanpak is vooral dit<br />

laatste van belang. De activiteiten zijn hieronder in een tijdpad gezet.<br />

• Bestuursorganen:<br />

Informeren: Via distributie en toelichting van het verkeersveiligheidsplan en het actieplan 1998<br />

Motiveren (eigenbelangen): De betrokken wethouder kan lid zijn van de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan.<br />

Daarmee wordt voldoende voorzien in de eigen belangen. Deze belangen lopen parallel aan de maatschappelijke belangen in de<br />

gemeente.<br />

Motiveren (maatschappelijk belang): Deze belangen zijn in de verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling gelegen. Om die<br />

belangen goed uit te dragen is het volgen van ontwikkelingen en communicatie over de doelen en voortgang noodzakelijk.


Motiveren (terugkoppeling): Jaarlijks wordt een verkeersveiligheidsverslag (zie hoofdstuk 3) gemaakt, waarin de eind- en<br />

tussendoelen, alsmede de beleidsinspanningen worden beschreven. Dat verslag wordt openbaar verspreid. De communicatie<br />

richting de beleidsinstanties moet worden gestuurd, beheerd en uitgevoerd door de raadscommissies.<br />

• Beleidsuitvoeringsinstanties/belangenorganisaties<br />

Informeren: Via distributie en toelichting van het verkeersveiligheidsplan en het actieplan 1998, uitgewerkt in concrete plann<br />

Motiveren (eigenbelangen): Doordat de betrokken Werkgroepleden zelf het verkeersveiligheidsplan hebben opgesteld, is<br />

voldoende voorzien in hun eigen belangen. Wel zal de aansluiting op de eigen belangen duidelijk gemaakt moeten worden bij<br />

de uitvoeringsinstanties zelf. Daarvoor is voorlichting naar de achterban nodig.<br />

Motiveren (maatschappelijk belang): Deze belangen zijn in de verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling gelegen. Om die<br />

belangen goed uit te dragen is het volgen van ontwikkelingen en communicatie over de doelen en voortgang noodzakelijk.<br />

Motiveren (terugkoppeling): Jaarlijks wordt een verkeersveiligheidsverslag gemaakt, waarin de eind- en tussendoelen,<br />

alsmede de beleidsinspanningen worden beschreven. Dat verslag wordt openbaar verspreid. De communicatierichting de<br />

beleidsinstanties moet worden gestuurd, beheerd en uitgevoerd door de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan.<br />

Een sturende rol is weggelegd voor de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan. De uitvoerende rol wordt vervuld door de<br />

betreffende vertegenwoordiger. Als een instantie daarin ontbreekt, verdient het aanbeveling om die aan te trekken.<br />

• Verkeersdeelnemers<br />

Informeren: Via persberichten worden de inhoudelijke sporen van het beleid overgebracht, aangevuld met bv. folders over w.<br />

van de verkeersdeelnemers verwacht wordt en welke maatregelen zij kunnen verwachten.<br />

Motiveren (eigenbelangen): De te verstrekken informatie moet duidelijk zijn en aangeven welke eigenbelangen er naast<br />

verkeersveiligheid zijn voor de verkeersdeelnemers (ongewenst gedrag ontmoedigen (bv. kans op bekeuring) of gewenst gedrag<br />

bevorderen (bv. aangeven welke voordelen er zijn als men zich aan de regels houdt)).<br />

Motiveren (maatschappelijk belang): Deze belangen moeten op begrijpelijke wijze via dezelfde informatiekanalen worden<br />

doorgegeven.<br />

Motiveren (terugkoppeling): Periodiek moet in de media, bv. huis-aan-huis blad worden gerapporteerd over de voortgang<br />

van het beleid; wat is gedaan, welke resultaten levert dat op, wie zijn daarbij betrokken, hoe zien de acties eruit, etc.<br />

De communicatie naar de weggebruikers kan beheerd en uitgevoerd worden door de uitvoeringsinstanties, maar wel gestuurd door<br />

de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan.<br />

• Intermediairen<br />

Informeren: Via de bestaande informatiekanalen (bv. de vertegenwoordiger in de Centrale Werkgroep distributie en<br />

toelichting van het verkeersveiligheidsplan en het actieplan 1998 en direct-mail worden de inhoudelijke en procedurele sporen<br />

gecommuniceerd, aangevuld met concrete folders over wat van de intermediair verwacht wordt en wat zij voor maatregelen<br />

dan wel activiteiten mogen verwachten.<br />

Motiveren (eigenbelangen): De te verstrekken informatie moet duidelijk zijn en aangeven welke eigenbelangen er zijn voor<br />

de intermediairen (bv. kwaliteit-, service- of imagoversterking, klantenbinding, etc.).<br />

Motiveren (maatschappelijk belang): Deze belangen moeten op begrijpelijke wijze via dezelfde informatiekanalen worden<br />

doorgegeven.<br />

Motiveren (terugkoppeling): Periodiek moet in de media, bv. regionale omroep, huis-aan-huis blad, of dergelijke worden<br />

gerapporteerd over de voortgang van het beleid; wat is gedaan, welke resultaten levert dat op, wie zijn daarbij betrokken, hoe<br />

zien de acties eruit, wat is de rol van de betreffende intermediair, etc.<br />

De communicatie naar de intermediairen kan beheerd en uitgevoerd worden door de uitvoeringsinstanties, gestuurd door de<br />

Centrale Werkgroep.<br />

Deze strategie houdt in dat het initiatief tot de sturing van de communicatie (wanneer wordt wat naar buiten gebracht) steeds<br />

bij de verantwoordelijke wethouder ligt. Deze laat zich door de Centrale Werkgroep informeren, adviseren danwei faciliteren.<br />

Communicatie over verkeersveiligheidszaken moet daarom een agendapunt zijn bij elk bestuurlijk danwei ambtelijk overleg. B<br />

dat overleg worden naast de inhoudelijke activiteiten ook de procedures besproken, planningen doorgenomen en afspraken<br />

gemaakt. De Centrale Werkgroep moet voor de uitvoering en het beheer één persoon/instanties aanwijzen (de verkeerscoördinator).<br />

De communicatie-uitingen moeten worden gerapporteerd in het verkeersveiligheidsverslag.<br />

De communicatieactiviteiten worden in een tijdpad gezet. Het eerste jaar (1998) wordt in detail beschreven. Voor de jaren ern;<br />

zijn de activiteiten globaal weergegeven.


Hoofdlijnen van het communicatieplan (nader uit te werken per onderwerp)<br />

:-ï-ï-:-:-:-:-:v:-:-:-:v:-:-:<br />

•:5ÖJHMJv»x.:-:-<br />

'^^^m<br />

^^m^^^^^^^^^^^^^^^m^mi^mi^^^M<br />

1998<br />

janaari-apn]<br />

doefc<br />

ontvangers:<br />

vorm:<br />

acton<br />

dod:<br />

ontvangers:<br />

vorm:<br />

•ctor<br />

doefc<br />

ontvangers:<br />

vorm:<br />

acton<br />

eigen maken van uitgangspunten en achtergronden<br />

van het verkeersveiligheidsplan, bekend maken met de<br />

omvang van de problematiek<br />

bestuur en beleid van de gemeente, uitvoeringsinstanties<br />

distributieplan, overleg, lobby<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheid (verkeerscoördinator,<br />

wethouder)<br />

uitwisselen kennis, bereidheid tot actie peilen afstemmen<br />

activiteiten<br />

verkeerscoördinator<br />

rapportage gegevens en bijeenkomst<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

coördinatie van uitvoering van maatregelen en communicatie-<br />

uitingen<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

periodiek overleg<br />

wethouder en verkeerscoördinator.<br />

doel;<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

wie:<br />

doel:<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

acton<br />

project: com 002<br />

WP, onveiligheid per onderwerp, probleemgebieden<br />

en aanpak todichten<br />

verkeerdednemers/intermediairen<br />

persbericht, publiciteit, nieuwsbrief<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

motiveren cursussen/ handhavingsacties<br />

verkeerdednemers/intermediairen<br />

persbericht, publiciteit, nieuwsbrieven<br />

uitvoeringsinstanties<br />

project: com 001<br />

meiaugustns<br />

doet:<br />

ontvangers:<br />

vorm:<br />

•ctor:<br />

coördinatie uitvoering maatregd en/communicatieuitingen<br />

Cenntrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

periodiek overleg<br />

wethoiider/verkeerscoördinator/Centrale Werkgroep<br />

Verkeersveüigheidsplan<br />

doel:<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

acton<br />

betrekken intermediairen bij WP en<br />

informeren over gewenste bijdrage/resultaten<br />

verkeerdednemers/intermediairen<br />

persbericht, publiciteit, nieuwsbrieven<br />

uitvoeringsinstanties<br />

dod:<br />

ontvangen:<br />

vorm:<br />

actor:<br />

inzicht in de resultaten van onderzoeken, ontwikkelen<br />

maatregelen 1998<br />

verkeerscoördinator, gemeente, Centrale Werkgroep<br />

veilig/ uitvoeringsinstanties<br />

rapportage gegevens<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidpslan<br />

doel:<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

wie:<br />

project: com 004<br />

informeren intermediairen over dod<br />

en achtergronden activiteiten<br />

vcrkcerdednemers/intermediairen<br />

persbericht, publiciteit, nieuwsbrieven<br />

uitvoeringsinstanties<br />

project: com 003<br />

septemberdecember<br />

doel:<br />

ontvanger:<br />

vorm:<br />

actor<br />

inzicht geven in voortgang van acties en ontwikkelen<br />

indicatoren/opzetten van meetprocedures/activiteiten<br />

1998<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

rapportage onderzoeksgegevens/plan van aanpak<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

doel:<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

•ctor<br />

informeren resultaten voortgang van<br />

acties<br />

verkeersdednemers/mtermediairen<br />

persbericht/publicaties<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

doel:<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

actor:<br />

draagvlak ontwikkelen voor acties bij bestuur en<br />

politiek<br />

bestuur en beleid<br />

concrete acties<br />

uitvoeringsinstanties<br />

dod: inzicht in dodbereik en acties/lijn 1998<br />

ontvanger:<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

vorm:<br />

verkeersveiligheidsrapportage<br />

•ctor:<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

lllll<br />

1999/2000<br />

project com 005<br />

lilill^<br />

doel:<br />

ontvanger:<br />

vorm:<br />

actor:<br />

doet<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

acton<br />

doel:<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

acton<br />

coördinatie van uitvoering van maatregelen en communicatie-uitingen<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

periodiek overleg<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

actoren stimuleren voorwaarden te creëren om inspanningen<br />

zo adequaat mogdijk te registreren en hun<br />

inspanningen in dienst van het dodbereik te stellen<br />

(conform Verkeersveiligheidsplan)<br />

bestuur/bdeid/iritvoeringsinstanties<br />

overleg, informatiebrieven, workshop<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

inzicht bieden in dodbereik en verrichte acties en<br />

rdatie met maatregelen leggen voor het komende jaar<br />

bestuur/bdeid/uitvoeringsinstanties<br />

overleg, infonnatiebrieven, workshop en verkeersveiligheidsrapportage<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveüigheidsplan<br />

project: com 006<br />

do*h<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

Kton<br />

do*<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

«ctor:<br />

inzicht in ontwikkelingen 1998/plan<br />

van aanpak 1998/99 bekendmaken<br />

verkeersdeehiemers/mtennediairen<br />

persbericht/publikatie/Nieawsbrief<br />

(ROVG)<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

informeren dodbereik/vemchte acties<br />

verkeersdednemers/intennediairen<br />

persbericht/publikatie/Nïeiiwsbrief<br />

(ROVG)<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

project: com 007<br />

projKC com OO*


ontvangen<br />

vorm:<br />

•cton<br />

doek<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

acton<br />

ÉSëlïïS: ;:StïSS3;:;S:;:S:;:<br />

mmm* mm*****<br />

2001 e.v. doek coördinatie van uitvoering van maatregelen en communicatie-uitingen<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

periodiek overleg<br />

Centrale Werkgroep Verkeersveüigheidsplan<br />

actoren stimuleren voorwaarden te creëren om inspanningen<br />

zo adequaat mogdijk te registreren en hun<br />

inspanningen in dienst van het dodbereik te stellen<br />

(conform Verkecrsveiligheidsplan)<br />

best u ur/bd eid/uitvoeringsinstanties<br />

overleg, informatiebrieven, workshop<br />

Centrale Werkgroep<br />

jiïilll^^<br />

doek<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

acton<br />

doek<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

acton<br />

ontwikkdingen onveiligheid/plan van<br />

aanpak 1999/2000 bekendmaken<br />

verkeersdednemers/intermediairen<br />

persbericht/p üblikatie/Nieuwsbrief<br />

(ROVG)<br />

Centrale Werkgroep<br />

informeren dod bereik/verrichte acties<br />

verkeersdednemers/intermediairen<br />

persbericht/publikatie/Nieuwsbrief<br />

(ROVG)<br />

Centrale Werkgroep<br />

doel:<br />

ontvangen<br />

vorm:<br />

acton<br />

inzicht bieden in dodbereik en verrichte acties en<br />

relatie met maatregelen leggen voor het komende jaar<br />

bestuur/bdeid/uitvoeringsinstanties<br />

overleg, informatiebrieven, workshop en verkeersveiligheidsrapportage<br />

Centrale Werkgroep<br />

project: com OW<br />

project: com Oio


I. Structurele activiteiten in het kader van duurzaam veilig<br />

Het doel is structurele activiteiten te ontwikkelen om doelgericht naar een duurzaam veilig verkeerssysteem in <strong>Brummen</strong><br />

toe te werken. Van belang daarvoor is dat verkeersveiligheid wordt ingebed in alle activiteiten en organisaties dan wel<br />

onderdelen daarvan. Deze bijlage geeft in hoofdlijnen aan welke activiteiten (tenminste) nodig zijn om de verkeersonveiligheid<br />

structureel terug te dringen. De uitwerking komt tot stand door vanuit De Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

en de gemeente adequate maatregelen en acties uit te voeren. De mogelijkheden waaruit een keuze gemaakt kan<br />

worden zijn in bijlage 6.2 weergegeven. De keuze hang onder meer af van het beschikbare budget, de geschiktheid van de<br />

acties, het functioneren van de maatregelen of acties danwei de mate waarin voortgang te boeken is.<br />

Inleiding.<br />

Volgens het verkeersveiligheidsplan is het uitgangspunt van de gemeente het streven naar duurzaam verkeersveilige wegen.<br />

De gemeente kan in samenwerking met de maatschappelijke organisaties een stimulerende, coördinerende, initiërende en<br />

informatieve rol spelen. De gemeente en de betrokken wegbeheerders (buurgemeenten, provincie, rijk) zijn direct<br />

verantwoordelijk voor de realisering van doelstellingen in de gemeente. Een breed gedragen visie is belangrijk. Daartoe is<br />

het van belang dat de partners:<br />

1. het draagvlak voor verkeersveiligheid vergroten;<br />

2. de kennis beschikbaar stellen en integreren in de activiteiten.<br />

De organisatie moet daarop ingericht zijn (burgers, ambtenaren en politiek). Het meerjarenplan 1998-2002 is de vertaling<br />

van de brede visie. Daarin worden de activiteiten beschreven binnen de nieuwe kaders en zijn gericht op samenwerking met<br />

alle betrokken partijen (Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan). De concrete vertaling van het meerjarenprogramma<br />

zijn de jaarlijkse werkplannen, die jaarlijks worden opgesteld en aangeven welke activiteiten uitgewerkt worden. De<br />

plannen kunnen geëvalueerd worden, waardoor informatie wordt verkregen die gebruikt kan worden om het meerjarenprogramma<br />

bij te stellen. De Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan kan de plannen opstellen.<br />

Overzicht van activiteiten<br />

A. Algemeen<br />

1. De Werkgroepleden moeten zich bewust zijn van de verkeersveiligheidsproblemen in <strong>Brummen</strong> en hun<br />

verantwoordelijkheid daarvoor. De "eigen" verantwoordelijkheid moet worden opgepakt en actief worden<br />

ingevuld. Dan is er sprake van een breed draagvlak. De gemeente kan zich daarbij concentreren op het<br />

coördineren en faciliteren van het verkeersveiligheidsbeleid. Voor een goede uitvoering van het beleid is het<br />

belangrijk dat (ontbrekende) informatie bij de partijen verzameld wordt.<br />

2. Het gaat erom dat verkeersveiligheidsproblemen gemeenschappelijk worden aangepakt. Daarom is het belangrijk<br />

dat de Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan wordt gecontinueerd en uitgebreid. Uit de werkgroepbijeenkomsten<br />

is gebleken dat iedereen dit nuttig vindt.<br />

3. Naast de financiële middelen kunnen activiteiten ondernomen worden. De afstemming van eikaars activiteiten is<br />

belangrijk. De partijen kunnen daarom een eigen werkplan/projectvoorstel opstellen en dit in de Centrale<br />

Werkgroep Verkeersveiligheidsplan bespreken.<br />

4. Vanuit de burgers zijn vrijwilligersorganisaties actief. De gemeente kan deze organisaties vanuit de Centrale<br />

Werkgroep Verkeersveiligheidsplan ondersteunen en stimuleren.<br />

B. Verkeerstoezicht:<br />

5. De huidige samenwerking tussen de partijen kan worden uitgebouwd. Accenten kunnen worden gelegd op de<br />

aandachtsvelden.<br />

6. Het gaat erom dat de activiteiten in overleg worden gecoördineerd, procedures worden uitgezet en afspraken<br />

daarover gemaakt. Het streven is gericht op een efficiënte inzet van de middelen. Daarbinnen moet vrije ruimte<br />

zijn voor onverwachte activiteiten.<br />

C. Verkeersonderwijs (Permanente verkeerseducatie)<br />

7. Stimuleren verkeersonderwijs in het regulier onderwijs via:<br />

stimuleren van lokale bromfietscursussen;<br />

initiëren van school-thuis-route-projecten.<br />

bijeenkomst verkeerscoördinatoren in het voortgezet onderwijs (op de hoogte houden van nieuwe<br />

ontwikkelingen).<br />

8. Effectieve en praktische methoden om mensen te bewegen tot veilig verkeersgedrag kan nader uitgewerkt worden.<br />

Verkeersdeelnemers spelen de belangrijkste rol binnen duurzaam veilig. Zij zouden permanent geïnformeerd en<br />

geadviseerd moeten worden. Alle aandachtsvelden in <strong>Brummen</strong> hebben een relatie met dit aspect.<br />

9. De gemeente kan toewerken naar het creëren van omstandigheden en voorwaarden om aan integraal en<br />

praktijkgericht onderwijs inhoud te geven. Belangrijke onderdelen zijn:<br />

de combinatie van praktijk- en theorie gericht educatie;<br />

praktijk gerichte verkeersonderwijs op basisscholen (in de schoolomgeving);<br />

ouders/verzorgers van kinderen nadrukkelijk betrekken bij verkeersonderwijs;<br />

risico (oorzaken/achtergronden) benadrukken bij verkeersdeelnemers;<br />

scholen (peuterspeelzalen, basisscholen, rijscholen) betrekken bij verkeersveilgheidsbevordering;<br />

(uniform) gebruik van lespaketten in het basisonderwijs stimuleren (danwei eerst aanschaffen);<br />

onderwijsbegeleidingsdiensten gericht scholen (laten) ondersteunen;<br />

bijsturing van de rijvaardigheid van verkeersdeelnemers (bv. praktijkgericht bromfietsen)<br />

bijsturen ongewenst verkeersgedrag (rijden onder invloed, beveiligingsmiddelen, snelheid)


D. Voorlichting:<br />

10. Via algemene publieksvoorlichting, gekoppeld aan acties in het kader van landelijk beleid, braderieën, etc. kan<br />

aan de activiteiten aandacht worden gegeven.<br />

E. Organisatie van de verkeersonveiligheidsbestrijding:<br />

11. Voor het voeren van een doeltreffend verkeersveiligheidsbeleid dienen de politiële, bestuurlijke, ambtelijke en<br />

maatschappelijke betrokkenheid optimaal te blijven. Doelstellingen kunnen niet door één afdeling, één wethouder<br />

of alleen de politie, de burgers of maatschappelijke instellingen worden gerealiseerd. Daarvoor zijn er te veel<br />

invalshoeken. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de zorg voor de verkeersveiligheid dient te worden<br />

gewaarborgd. De politiek (partij en bestuur) kan zich richten op specifieke activiteiten (hoofdstuk 7 hoofdrapport).<br />

F. Onderzoek en faciliteiten<br />

12. Om in te spelen op nieuwe verkeersveiligheidsvraagstukken kan de analyseprogrammatuur voor de ongevallengegevens<br />

worden aangeschaft. Kosten (ca. ƒ 7.000,= (gebaseerd op pakket VERAS/VOR-lokatienetwerk)<br />

13. Om in te spelen op de subjectieve verkeersonveiligheid wordt aanbevolen het klachtenregistratiesysteem te<br />

onderhouden.<br />

14. Project weginrichting: de vormgeving van wegen moet zodanig zijn dat de weggebruiker de verkeerssituatie<br />

herkent. Dat leidt tot een gedrag dat beter op die situaties inspeelt. Het is toe te spitsen op de problematiek van<br />

de met verkeerslichten geregelde kruispunten.


II: Reactief beleid: uitwerking van de aandachtsvelden:<br />

Het doel is een proces op te starten dat erop gericht is om activiteiten uit te voeren die toewerken naar een preventieve,<br />

structurele en integrale aanpak van de verkeersonveiligheid via een actief beleid (duurzaam veilig). De educatieve<br />

activiteiten kunnen daarbij een leidraad vormen voor in te zetten activiteiten.<br />

• Aandachtsveld 1: geen voorrang/doorgang verlenen<br />

(Dit aandachtsveld duidt op snelheids- en richtingverschillen tussen de weggebruikers)<br />

A. Verkeerstoezicht:<br />

betrokkenen:<br />

kosten:<br />

snelheid/roodlichtnegatie controleren op onveiligste lokaties<br />

politie, WN, voetgangersvereniging, gemeente<br />

politie heeft apparatuur en uren voor snelheids- en roodlichtcontroles<br />

kosten aanschaf (roodlicht/video) camera's.<br />

B. Verkeersonderwijs: aandacht voor regels en voorrangsgedrag op basis- en voortgezet onderwijs, alsmede bij motoren<br />

autorijscholen<br />

bv. via verkeersprojecten in de schoolomgeving, themaweken "verkeer", leskist doorgaand verkeer.<br />

betrokkenen: basisonderwijs, educatieve instellingen, WN, ouderenorganisatie en gemeente<br />

kosten:<br />

ƒ 1.000,= benaderen instellingen + materiaal.<br />

C. Voorlichting:<br />

betrokkenen:<br />

kosten:<br />

D. Onderzoek:<br />

betrokkenen:<br />

voorlichtingscampagnes opstellen, publiciteit (bv. huis-aan-huis-blad, omroep, kabelkrant,<br />

brochure); weggebruikers en -beheerder informeren en adviseren. Accenten op voorrangsregels,<br />

gedrag en preventie<br />

gemeente, WN en Fietsersbond enfb<br />

ƒ 2.000,= (voorlichting, publiciteit, propagandamateriaal)<br />

1. nagaan of voorrangsregime consequent is toegepast (toetsen aan de wegcategorisering);<br />

2. ontwikkelingen volgen (ongevallenanalyses);<br />

3. ongevallenconcentraties analyseren;<br />

4. aandacht voor beheer en onderhoud van verkeerslichten (in relatie tot de vormgeving en<br />

inrichting van de kruispunten)<br />

gemeente<br />

• Aandachtsveld 2:<br />

snelheid<br />

A. Verkeerstoezicht:<br />

snelheidscontrole:<br />

betrokkenen:<br />

kosten:<br />

1. landelijke en regionale snelheidscampagnes, jaarlijks. Landelijk gericht op wegen binnen en<br />

buiten de bebouwde kom.<br />

2. gerichte controles op roodlichtnegatie en snelheidsovertredingen op lokaties waar de onveiligheid<br />

groot is;<br />

3. (vaste) snelheidsmeters plaatsen op gevaarlijke lokaties.<br />

politie, gemeente, WN, Fietsersbond enfb<br />

politie heeft controleapparatuur en uren voor controles;<br />

kosten snelheidsmeter;<br />

kosten aanschaf (roodlicht/video)camera's.<br />

B. Verkeersonderwijs: aandacht voor verkeersgedrag (gebruik beveiligingsmiddelen) en -regels in basisonderwijs, alsmede<br />

bij motor- en autorijscholen.<br />

betrokkenen: educatieve instellingen, WN, gemeente, plattelandsvrouwen en ouderorganisaties,<br />

kosten:<br />

ƒ 1.000,= benaderen/informeren instellingen.<br />

C. Voorlichting: voorlichtingscampagnes opstellen, regelmatige publiciteit (bv. huis-aan-huis-blad, omroep, kabelkrant,<br />

brochure, actiemiddelen, persberichten, advertentiemateriaal, folders, o.d.); weggebruikers<br />

en -beheerder (ontwerper) informeren en adviseren. Accenten op gedrag en preventie. De afdeling<br />

<strong>Brummen</strong> van WN kan (via Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan) in de onveiligste<br />

buurten "huisjesfiguren" op een officiële gebeurtenis plaatsen. De aandacht wordt gewekt bij de<br />

inwoners, lokale en regionale media.<br />

betrokkenen: gemeente, WN, Fietsersbond enfb, (huurders)belangenverenigingen<br />

kosten:<br />

ƒ 1.500,= per buurt (voorlichting, publiciteit, propagandamateriaal);<br />

betrokkenen:<br />

kosten:<br />

in de buurt van de schoolomgevingen kunnen "kinderfiguren" aan bomen en lichtmasten worden<br />

bevestigd, om de aandacht van weggebruikers inde schoolomgeving te vragen,<br />

gemeente, WN, Fietsersbond enfb, (huurders)belangenverenigingen<br />

ƒ l .500,= per schoolomgeving (voorlichting, publiciteit, propagandamateriaal);<br />

D. Onderzoek: l. ontwikkelingen volgen (ongevallen en klachten);<br />

2. ongevallenconcentraties analyseren<br />

betrokkenen: gemeente


• Aandachtsveld 3:<br />

rijden onder invloed (alcoholgebruik)<br />

A. Verkeerstoezicht: controles uitvoeren, gelijk met alcoholcampagnes en specifieke acties<br />

1. landelijke en regionale alcoholcampagnes, jaarlijks. Landelijk gericht op wegen binnen en buiten<br />

de bebouwde kom.<br />

2. gerichte alcoholcontroles, regelmatig en op lokaties waar de onveiligheid groot is;<br />

betrokkenen: politie, gemeente, ROV, WN<br />

B. Verkeersonderwijs: aandacht voor alcoholgebruik in verkeer op voortgezet onderwijs en bij rijscholen (voorlichting<br />

"rijscholen en alcohol")<br />

betrokkenen: educatieve instellingen, WN, gemeente<br />

kosten:<br />

acties WN<br />

C. Voorlichting:<br />

betrokkenen:<br />

kosten:<br />

betrokkenen:<br />

kosten:<br />

voorlichtingscampagnes (bv. rij alcoholvrij, "wat kan ik voor u inschenken?", "sportkantineproject",<br />

regelmatige publiciteit (bv. huis-aan-huis-blad, omroep, kabelkrant, brochure, actiemiddelen,<br />

persberichten, advertentiemateriaal, folders, o.d.); weggebruikers en -beheerder (ontwerper)<br />

informeren en adviseren. Accenten op gedrag en preventie.<br />

Centrale Werkgroep, sportverenigingen en kantinebeheerders.<br />

ƒ 4.000,= (voorlichting, publiciteit, propagandamateriaal);<br />

inzet van de rijsimulator bij evenementen. Omstanders kunnen rijgedrag volgen (2x inzet)<br />

Centrale Werkgroep (WN)<br />

ƒ 4.000,= (voorlichting, publiciteit, rij-simulator).<br />

• Aandachtsveld 4: fietsverlichting<br />

relatie met jonge en oudere fietsers: controle op fietsverlichting uitvoeren en kleine gebreken repareren.<br />

A. Verkeerstoezicht: regelmatige controle op fietsverlichting<br />

betrokkenen: politie, gemeente, Fietsersbond enfb, WN<br />

B. Verkeersonderwijs: aandacht voor nut en noodzaak fietsverlichting.<br />

betrokkenen: educatieve instellingen, politie, WN, fietsenhandel en gemeente<br />

C. Voorlichting:<br />

betrokkenen:<br />

kosten:<br />

deelname aan landelijke en regionale acties (bv. "Fiets als een vorst, fiets verlicht")<br />

gemeente, WN, ROV, fietsenhandel.<br />

ƒ 1.000,= (organisatie en materiaal)<br />

• Aandachtsveld 5:<br />

Gevaarlijke lokaties: verblijfsgebieden<br />

betrokkenen:<br />

kosten analyse:<br />

B. Verkeersonderwijs:<br />

betrokkenen:<br />

kosten:<br />

C. Voorlichting:<br />

betrokkenen:<br />

kosten:<br />

Voorgesteld wordt om onveilige kemen/verblijfsgebieden her in te richten (tot 30 km/uur zones).<br />

Dit is in eerste instantie concreet uit te werken voor de onveiligste gebieden: (1) Eerbeek (gedeelte<br />

Loenenseweg-Kloosterstraat-Poelkampstraat-Wethouder Sandersstraat-Veldkantweg) (2) Eerbeek<br />

(gedeelte Loenenseweg-Ringlaan-spoorlijn), (3) <strong>Brummen</strong> (gedeelte Arnhemsestraat-Meengatstraat<br />

Elzenbos-N348, (4) <strong>Brummen</strong>: centrumgebied<br />

gemeente, politie, WN, Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

ca. ƒ 8.000,= per verblijfsgebied.<br />

begrip verblijfsgebied toelichten (met aandacht voor schoolomgeving)<br />

gemeente, WN, Fietsersbond enfb en politie<br />

ƒ l .500,= (organisatie en materiaal)<br />

publiciteit naar bevolking gericht op toelichten begrip verblijfsgebied (met aandacht voor schoolomgeving)<br />

via duurzaam veilige wandelingen voor inwoners door de eigen woonomgeving<br />

gemeente, Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan en politie<br />

ƒ 4.000,= (organisatie en materiaal)<br />

ƒ 750,= per wandeling (incl. materiaal en gericht op 50 deelnemers)<br />

i Aandachtsveld 6: Gevaarlijke lokaties: verkeerswegen<br />

(gemeentelijke wegen)<br />

Voorgesteld wordt om deze wegen te verbeteren. Dit is concreet uit te werken voor de onveiligste<br />

wegen. Daarbij gaat het vooral om de volgende routes: (1) Langedijk-Hoevesteeg-Tondensestraat<br />

(2) Eerbeekseweg-<strong>Brummen</strong>seweg, (3) Hallsedijk-Domineeskamp-Hallseweg, (4) Coldenhovenseweg-Loubergweg-Lageweg,<br />

(5) Loenenseweg en (6) Arnhemsestraat-Zutphensestraat.<br />

betrokkenen: gemeente, politie, Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

kosten analyse: ca. ƒ 7.000,= per route/straat (AGEB-analyse);


• Aandachtsveld 7: jongeren (fietsers)<br />

A. Verkeerstoezicht: controles op het verkeersgedrag van schoolgaande jeugd en andere weggebruikers op relevante<br />

lokaties en tijden. Te combineren met de actie "de scholen zijn weer begonnen"<br />

betrokkenen:<br />

kosten:<br />

politie, gemeente<br />

geen, reguliere activiteiten politie;<br />

B. Verkeersonderwijs: begeleiden van de jaarlijks verkeersproef op basisscholen. Streven naar het uitvoeren van de<br />

praktische verkeersproef op alle basisscholen,<br />

aandacht voor verkeersgedrag en regels op basis- en voortgezet onderwijs, alsmede bij rijscholen;<br />

betrokkenen:<br />

kosten:<br />

WN, politie, gemeente, onderwijsinstellingen en ouderorganisaties,<br />

theoretische proef: / 2.000,= (WN/Fietsersbond enfb, scholen)<br />

praktische proef: / 2.000,= (borden, hesjes scholieren, klein materiaal) (WN/politie/Fietsersbond<br />

enfb/gemeente, scholen);<br />

C. Voorlichting: De scholen zijn weer begonnen, landelijke actie, jaarlijkse campagne na de schoolvakantie.<br />

Voorlichting, publiciteit en controles, gericht op de schooljeugd en andere weggebruikers.<br />

Actiemiddelen zijn spandoeken, folders, stickers, e.d..<br />

betrokkenen: ROV, gemeente, politie, WN, Fietsersbond enfb<br />

kosten:<br />

ƒ 3.000,= (spandoeken ƒ 200,-/stuk; affiches / 25,-15 stuks; hebbedingetjes ƒ 2,-/kind);<br />

betrokkenen:<br />

kosten:<br />

onveiligheid van kinderen in het verkeer (lokale WN-actie, gericht op de problematiek van<br />

kinderen in het verkeer) (publiciteit (bv. huis-aan-huis-blad, omroep, videoband, stickers, ...);<br />

gemeente, politie, WN<br />

ƒ 1.500,= (WN)<br />

Jeugdverkeersbrigadiersmiddag (stimuleringsactie van WN)<br />

betrokkenen WN, politie en gemeente<br />

kosten: ƒ 1.500,=<br />

betrokkenen<br />

kosten:<br />

Project "Verkeersouder" uitvoeren, binnen een school een ouder aanwijzen, die aandacht besteed<br />

aan verkeer. De ouder is een verkeersouder. WN-afdeling <strong>Brummen</strong> benadert in samenwerking<br />

met de verkeerscoördinator van de gemeente de scholen (bv. 2 scholen in 1998) om de ouder aan<br />

te stellen. WN ondersteunt de ouders en coördineert de contacten naar de gemeente. De<br />

verkeersouder speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen van programma's en verkeerslessen<br />

op school.<br />

WN, scholen en gemeente<br />

ƒ 1.500,= per school<br />

Project Straatspeeldag uitvoeren (kinderen sluiten voor één dag hun straat af voor het autoverkeer<br />

en vragen de gemeente de onveilige situaties te verbeteren (kan meeliften met verblijfsgebieden<br />

verbeteren)<br />

D. Onderzoek: onveiligheid op de school-thuis-route inventariseren en de praktijk van verkeersonderwijs in<br />

basisonderwijs in beeld brengen<br />

betrokkenen: gemeente, scholen, verkeersouders<br />

betrokkenen:<br />

onveiligheid onder jongeren volgen<br />

gemeente<br />

• Aandachtsveld 8:<br />

ouderen (o.a. fietsers)<br />

B. Verkeersonderwijs: rijvaardigheidsritten ouderen (BROEM) ANWB/WN-actie gericht op oudere verkeersdeelnemers<br />

(theoretische en rijvaardigheidstest).<br />

betrokkenen: Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan, politie, rijscholen en ouderenorganisaties<br />

betrokkenen:<br />

kosten:<br />

cursus ouderen in het verkeer (WN-actie). Stimuleren brom/snorfietscursussen voor ouderen.<br />

Aandacht voor kennis van regels en verkeerssituaties. Afsluiting van de cursus door middel van<br />

theorie- en praktijkexamen.<br />

WN en ouderenorganisaties<br />

ƒ 3.000,= per cursus (inclusief werving, examen, certificaten en organisatie én ƒ 35,- eigen bijdrage<br />

van deelnemers)<br />

C. Voorlichting: uitvoering actie "Senioren veilig te voet", brochure van de voetgangersvereniging waarin aandacht<br />

wordt besteed aan het verbeteren van de omgeving, de voorzieningen voor voetgangers en de<br />

veiligheid onderweg voor oudere voetgangers.


etrokkenen:<br />

kosten:<br />

gemeente, Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan, ROV en politie<br />

/l.000,=<br />

D. Onderzoek: onveiligheid onder ouderen volgen<br />

betrokkenen: gemeente<br />

• Aandachtsveld 9:<br />

Automobilisten<br />

B. Verkeersonderwijs: project Perfect Driving: automobilisten leren veilig en defensief rijden.<br />

betrokkenen: ROV, WN, Fietsersbond enfb, rijscholen<br />

kosten:<br />

/ 3.000,= (ondersteuning vanuit gemeente)<br />

C. Voorlichting: uitvoering actie "Wat kan ik eraan doen", voorlichtingsbijeenkomst gericht op kennisuitbreiding<br />

en draagvlakversterking<br />

betrokkenen: ROV, gemeente, politie, Centrale Werkgroep Verkeersveiligheidsplan<br />

• Aandachtsveld 10: Brom- en snorfietsers<br />

Project van ROVG gericht op het terugdringen van gevaar en hinder door bromfietsers, gericht op verkeerstoezicht,<br />

educatie en voorlichting. Nadere informatie bij ROVG.<br />

betrokkenen: ROV, WN, Fietsersbond enfb, rijscholen, gemeente, politie, ouders, media.


Het wegennet binnen de bebouwde kom heeft in principe twee functies, namelijk een verkeers- en een verblijfsfunctie. Er<br />

worden drie type wegen onderscheiden, namelijk stroomwegen, ontsluitingswegen en erfwegen. Op basis van deze functieindeling<br />

zijn gebruikskenmerken opgesteld. Deze kunnen als norm worden gehanteerd. De kenmerken zijn specifiek van<br />

toepassing op de situatie in <strong>Brummen</strong>. De kenmerken zijn ontleend aan ervaringscijfers. De wegen moeten zodanig zijn<br />

ingericht en functioneren dat deze voldoen aan de gebruikskenmerken. De hier toegepaste kenmerken zijn in onderstaande<br />

tabellen weergegeven.<br />

Indicatie gebruikskenmerken voor wegen binnen de bebouwde kom<br />

mmM 1 1111111111111!!!i!l!!i^<br />

lliilll i u || in |ü i<br />

: -^^^^^^^^^^^<br />

Illlill 1 Uil 11!! \ II<br />

ilpill ilüBSg^üs^üSlij<br />

aantal rijbanen<br />

maximale wegbreedte<br />

voetgangers<br />

fietsverkeer<br />

lijnvoering openbaar vervoer<br />

haltes openbaar vervoer<br />

parkeren<br />

;:»:: •:•:•<br />

i<br />

5,5 meter<br />

niet op de rijbaan<br />

niet op de rijbaan<br />

toegestaan<br />

naast de rijbaan<br />

in parkeervakken-/havens (niet<br />

haaks) c.q. parkeerterreinen<br />

> 5.000<br />

50<br />

|||^|||iis|il;;||ii§e||||i<br />

:^|;|S;;:i | |;|ê|i|i<br />

ÜilïiliöJsilil $1111111111<br />

IJiiüPiliiPilS ;:i:!!lll!i<br />

i<br />

5,5 meter<br />

niet op de rijbaan<br />

toegestaan op de rijbaan<br />

toegestaan<br />

op de rijbaan toegestaan<br />

in parkeervakkenVhavens (niet<br />

haaks) c.q. -terreinen<br />

< 5.000<br />

30-50<br />

1 1 iiiiii!! l i il \ m<br />

1 ;; 11 1 1 lillill il il i lill ii<br />

i<br />

4-5 meter<br />

toegestaan op de rijbaan<br />

op de rijbaan<br />

niet toegestaan<br />

op de rijbaan toegestaan<br />

op de rijbaan<br />


Voor wegen buiten de bebouwde kom zijn de volgende gebruikskenmerken van toepassing:<br />

Indicatie gebruikskenmerken voor wegen buiten de bebouwde kom<br />

111<br />

i&èSwJ rl ÏSBSSS $• ss; m<br />

Illll U 1111 :| 11 11 lllll 1<br />

• • karakteristieken<br />

1111<br />

WMï l<br />

i^jia^^:g^Öwn^t|g5^B^:: i^üigiBS|ip^^^^^Si|§<br />

:^^Éöffi;:öf^iijr^Ésïi«^(!^3iS<br />

;^iii;i|iïi|i^sii|;s^;;K;;^ffiip;;;i;; s ^üli^i^Bp^ü^^:<br />

|^;;s^i|li|;;||S;^i^iiïPiiÉlil<br />

:^|!=3§^;|ft^isv|rtipE:^^||l<br />

^ü^&^Sii^iif^e^^êffiej^^i^i:<br />

Ü^i^üÜliÜIÜ^^Sftll<br />

W^Ê^iiiÊiiiiiiiMiiiiii§i!§s9:<br />

overwegend doorgaand karakter;<br />

verbindingswegen tussen kernen; verzamelwegen<br />

van wegen lagere orden;<br />

inhalen passeren komt veelvuldig<br />

voor;<br />

iÉiiiiSPIWiillilililiiPRlll<br />

S^^^^^B^^^ëllÉi^^<br />

betekenis voor doorgaand verkeer<br />

en niet-agrarisch verkeer; bebouwingsconcentraties<br />

langs de weg;<br />

verbindingswegen tussen kernen;<br />

inhalen passeren komt vaak voor,<br />

landbouwverkeer geen uitzondering;<br />

verzamelweg van wegen van<br />

lagere orde.<br />

^fi^^ii^i/ifSgisMlmmmmm<br />

Ontsluiten landbouw-/bosgronden,<br />

enkele gebouwen; geen betekenis<br />

voor doorgaand/niet agrarisch<br />

autoverkeer; geringe betekenis<br />

voor recreatief autoverkeer; gesloten<br />

verklaring kan worden ingesteld,<br />

bv. naar tijd of voertuig;<br />

landbouwverkeer geen uitzondering;<br />

inhalen passeren komt nauwelijks<br />

voor c.q. is moeilijk.<br />

aantal rijbanen<br />

maximale wegbreedte<br />

voetgangers<br />

fietsverkeer<br />

landbouwverkeer<br />

openbaar vervoer:<br />

• lijnvoering<br />

• haltes<br />

parkeren<br />

1/2<br />

S 6 meter<br />

niet op de rijbaan<br />

niet op de rijbaan<br />

bij voorkeur niet op de rijbaan<br />

toegestaan<br />

naast de rijbaan<br />

parkeervakken-/havens (niet haaks)<br />

c.q. -terreinen<br />

1<br />

S 6 meter<br />

niet op de rijbaan<br />

toegestaan op de rijbaan<br />

op de rijbaan<br />

toegestaan<br />

op de rijbaan toegestaan<br />

in principe in parkeervakken-<br />

/havens c.q. parkeerterreinen<br />

1<br />

3-5 meter<br />

toegestaan op de rijbaan<br />

op de rijbaan<br />

op de rijbaan<br />

niet toegestaan<br />

op de rijbaan toegestaan<br />

op de rijbaan<br />

verkeersintensiteiten (mvt/etmaal)<br />

85% snelheid (km/uur)<br />

;S;1I;S;S;^^<br />

snelheidsremmers:<br />

- rotonde<br />

- minirotonde/verkeerspleintje<br />

- verhoogd kruispuntplateau<br />

- kegelvormige verhoging<br />

- drempel<br />

- asverspringing<br />

- wegversmalling<br />

route versterkende maatregel:<br />

- voorrang regelen (verkeerstekens)<br />

- plateau<br />

- dwarsprofiel aanpassen<br />

oversteekvoorziening (fiets, voetg.):<br />

- ongelijkvloers<br />

- middengeleider<br />

- wegvermalling<br />

- verkeerstekens<br />

- verkeerslicht<br />

kruispuntsvonnen<br />

met Gebiedsontsluitingsweg IIA<br />

met Gebiedsontsluitingsweg IIB<br />

met Erfontsluitingsweg<br />

inleidende maatregelen komgrens:<br />

- asverspringing<br />

- middengeleider<br />

- wegversmalling<br />

- attentieniveauverhogende maatregelen<br />

- (mini)rotonde<br />

> 5.000<br />

80<br />

ja<br />

ja<br />

nee<br />

nee<br />

nee<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

nee<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

nee<br />

ja<br />

ja<br />

rotonde of verkeerslichten<br />

rotonde of verkeerslichten<br />

voorrangskruispunt of plateau<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

< 5.000<br />

60-80<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

nee<br />

nee<br />

ja<br />

ja<br />

nee<br />

rotonde of verkeerslichten<br />

plateau/kruispunt/rotonde<br />

plateau of voorrangskruispunt<br />

ja<br />

nee<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

< 2.500<br />

s 60<br />

nee<br />

nee<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

ja<br />

nvt<br />

nvt<br />

nvt<br />

nee<br />

nee<br />

ja<br />

ja<br />

nee<br />

voorrangskruispunt of plateau<br />

plateau of vooirangskruispunt<br />

"rechts" heeft voorrang<br />

nee<br />

nee<br />

nee<br />

ja<br />

nee


Bijlage 8:<br />

Kostenindicatie van infrastructurele maatregelen


Van de voornaamste onderscheiden infrastructurele maatregelen is een kostenindicatie weergegeven. Met nadruk wordt<br />

gewezen op het indicatieve karakter van de kosten. De exacte kosten worden beïnvloed door diverse aspecten. Veel<br />

voorkomende zijn:<br />

dimensionering;<br />

type verharding (asfalt/klinkers);<br />

noodzaak van funderen;<br />

afwatering;<br />

grondaankoop;<br />

aanwezigheid van kabels en leidingen.<br />

Zonder rekening te houden met deze bijzondere omstandigheden worden in tabel l globale kostenoverzichten gegeven.<br />

De maatregelen in tabel l hebben betrekking op:<br />

• snelheidsverlaging;<br />

• verkeersregulering;<br />

• opvallendheid en herkenbaarheid van kruispunten en maatregelen;<br />

• verbeteren van het onderlinge zicht.<br />

Tabel 1: kostenindicatie per maatregel (prijspeil 1997).<br />

verhoogd kruispuntplateau:<br />

in klinkerverharding<br />

in asfaltverharding<br />

verkeerspleintje (diameter ca. 3.00 meter)<br />

in klinkerverharding<br />

in asfaltverharding<br />

kegelvormige verhoging<br />

in klinkerverharding<br />

in asfaltverharding<br />

functie-overgang, bv. poort<br />

in klinkerverharding<br />

in asfaltverharding<br />

routeversterkende maatregelen, bv. plateau<br />

in klinkerverharding<br />

in asfaltverharding<br />

uitritconstructie<br />

in klinkerverharding<br />

in asfaltverharding<br />

oversteekvoorzieningen voor fiets c.q voetganger, bv.<br />

versmalling<br />

in klinkerverharding<br />

in asfaltverharding<br />

drempel<br />

in klinkerverharding<br />

in asfaltverharding<br />

rijbaan versmallen<br />

in klinkerverharding<br />

in asfaltverharding<br />

bebording plaatsen<br />

aanleg fietsstroken (asfalt)<br />

aangepaste 80 km-weg<br />

verwijderen van rechtsafvak<br />

ƒ 15.000,=<br />

ƒ 30.000,=<br />

ƒ 10.000,=<br />

ƒ 25.000,=<br />

ƒ 7.500,=<br />

ƒ 15.000,=<br />

/ 8.000,=<br />

ƒ 15.000,=<br />

ƒ 19.000,=<br />

/ 50.000,=<br />

ƒ 6.000,=<br />

ƒ 15.000,=<br />

ƒ 7.500,=<br />

ƒ 20.000,=<br />

ƒ 3.500,=<br />

ƒ 12.500,=<br />

ƒ 400,= per meter<br />

ƒ 1.100,= per meter<br />

ƒ 750,= per bord<br />

ca. ƒ 13.000,=/100 meter<br />

P.M.<br />

ƒ 70.000,=


Bijlage 9:<br />

Prioriteitsstelling in de keuze van aanpak van lokaties


Gebiedsontsluitingswegen 2A: .okale/regionale hoofdwegen<br />

N348<br />

buitengebied<br />

Apeldoornseweg<br />

Eerbeek<br />

Harderwijkerweg<br />

Eerbeek<br />

N345<br />

buitengebied<br />

Gebiedsontsluitingswegen 2B: wijk-/centrumontsluitingswegen (binnen bebouwde kom) danwei verbindingswegen tussen(grotere) kernen (buiten bebouwde kom)<br />

Pagina 1


Doonweg<br />

Langedijk<br />

Buurtweg<br />

Vosstraat<br />

Knoevenoordstraat<br />

Boshoffweg<br />

B. v. Sytzmastraat<br />

Baankstraat<br />

Marktplein<br />

Lombok (onverhard)<br />

Vleengatstraat<br />

Leliestraat<br />

Bachstraat<br />

Offenbachstraat<br />

Patrijsstraat<br />

Boerhaavelaan<br />

Oude Meengatstraat<br />

Breestraat<br />

De Wasacker<br />

Ambachtstraat<br />

Kruisenkstraat<br />

Wilhelminastraat<br />

Primulastraat<br />

Windheuvelstraat<br />

Schoonmansmolenweg<br />

Hogendorpstraat, van<br />

Einthovenstraat<br />

Meidoornlaan<br />

Elzenbosweg<br />

Dwarsweg<br />

Doornbosch-Hofstede<br />

Zwaluwstraat<br />

Weth. Giermanstraat<br />

Veldweide<br />

Valkstraat<br />

Sleutelbloem<br />

Schubertstraat<br />

Pinksterbloem<br />

Oudeweg<br />

Olieslagerserf<br />

Metelerkampweg<br />

Kolenbranderserf<br />

Karre<br />

Karekietstraat<br />

Kampweg<br />

Hungeling<br />

Eerbeek<br />

buitengebied<br />

buitengebied<br />

buitengebied<br />

buitengebied<br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

buitengebied<br />

<strong>Brummen</strong><br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

Eerbeek<br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

buitengebied<br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

buitengebied<br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

buitengebied<br />

buitengebied<br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

Leuvenheim<br />

Eerbeek<br />

buitengebied<br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

Eerbeek<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

3<br />

0<br />

3<br />

3<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

11<br />

1<br />

1<br />

1<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

11<br />

1<br />

1<br />

0<br />

11<br />

0<br />

1111<br />

0<br />

0<br />

0<br />

11<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

11<br />

1<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

0<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1111<br />

1<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1111<br />

1<br />

3<br />

0<br />

0<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

3<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

8<br />

7<br />

7<br />

7<br />

7<br />

7<br />

7<br />

7<br />

6<br />

6<br />

6<br />

6<br />

5<br />

5<br />

5<br />

5<br />

5<br />

5<br />

4<br />

4<br />

3<br />

3<br />

3<br />

2<br />

2<br />

2<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

0<br />

1<br />

0<br />

1<br />

1<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

2<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

0<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

0<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

11<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

0<br />

1<br />

1<br />

0<br />

0<br />

1<br />

1<br />

0<br />

1<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

1<br />

1<br />

0<br />

11<br />

1<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

11<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

11<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

3<br />

3<br />

2<br />

2<br />

2<br />

2<br />

1<br />

5<br />

3<br />

2<br />

2<br />

5<br />

4<br />

3<br />

3<br />

1<br />

1<br />

2<br />

2<br />

2<br />

11<br />

3<br />

1<br />

1<br />

4<br />

2<br />

2<br />

2<br />

2<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

Paoina 2


Hogenenk<br />

Gravenstraat<br />

De Bozem<br />

Den Broekweg<br />

Bongerd<br />

Bernhardlaan<br />

Beerenbrouckstraat<br />

Beatrixlaan<br />

Huygenslaan<br />

Tuinstraat<br />

Spankerenseweg<br />

Schoolstraat<br />

Rozenstraat<br />

Oranje Nassauplein<br />

Leeuwerikstraat<br />

Eykmanstraat<br />

Derickxkamp<br />

Wilhelminapark<br />

Van Limburg Stirumplein<br />

Stouwstraat<br />

Soerense Zand<br />

Smeestraat<br />

Papiermakerserf<br />

Kleine Vosstraat<br />

Haydnstraat<br />

Groeneweg<br />

Bosuilstraat<br />

Asserstraat<br />

Toelichting:<br />

@8X99^RBWM8ttMMMi4BI!S£^^^^^MHiM0m<br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

buitengebied<br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

buitengebied<br />

<strong>Brummen</strong><br />

Eerbeek<br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

Eerbeek<br />

Eerbeek<br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

buitengebied<br />

Eerbeek<br />

Eerbeek<br />

Eerbeek<br />

buitengebied<br />

Eerbeek<br />

Eerbeek<br />

<strong>Brummen</strong><br />

Eerbeek<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

Maatregelen in voorbereiding/uitvoering<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0 1 0 1 0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

1<br />

1 1 1<br />

1 1 1<br />

0<br />

1<br />

1 1 1 11 1<br />

1<br />

1 1 1<br />

1<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

1<br />

0<br />

1<br />

1<br />

0<br />

1<br />

1<br />

1<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0 1 0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

1<br />

1<br />

1 111 1 1 3<br />

2<br />

2<br />

2<br />

2<br />

2<br />

2<br />

2<br />

2<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1 1 1 11<br />

Pagina 3


Om de betekenis van de duurzaam-veilig-criteria tot de verbeelding te laten spreken worden zij hieronder toegelicht.<br />

• onbedoeld gebruik van wegen: het gebruik van de wegen of straten komt niet overeen met de bijbehorende wegfunctie<br />

(bv. doorgaand verkeer door een woonstraat);<br />

• grote verschillen in richting: het gebruik van de wegen heeft tot gevolg dat er veel afslaande verkeersbewegingen zijn (bv.<br />

vanaf een hoofdweg naar toegang tot parkeerterrein naar winkelcentrum leidt tot links- en rechtsafslaand verkeer, terwijl<br />

ook veel doorgaand verkeer over de weg rijdt);<br />

• grote verschillen in massa: het gebruik of de vormgeving van de wegen heeft tot gevolg dat bv. fietsers of voetgangers<br />

met autoverkeer van dezelfde rijbaan gebruik moeten maken. Dat leidt vooral bij de voetgangers/scholieren tot een<br />

gevoel van "zij zijn groot en ik ben klein";<br />

• grote verschillen ia snelheid: het gebruik of de vormgeving van de wegen heeft grote snelheidsverschillen tot gevolg<br />

tussen bv. voetgangers en auto's.<br />

• onzeker gedrag: treedt op als uit de vormgeving of inrichting van de wegen onduidelijk is welk gedrag verwacht wordt<br />

van de automobilisten danwei dat het voor de weggebruikers onduidelijk is welk beoogd verkeersgedrag nagestreefd<br />

wordt. Een voorbeeld is een woonstraat van 8.00 meter breed, waardoor doorgaand verkeer rijdt. De inrichting van de<br />

weg moet duidelijk maken dat uitsluitend bestemmingsverkeer door de straat moet rijden. Een ander voorbeeld is bij<br />

wegen met een verschillend voorrangsregime: een weg met een bord "voorrangsweg", waarop even later het bord<br />

"voorrangskruispunt" en weer even later het verkeer van rechts voorrang heeft, maakt het onduidelijk wat voor weg<br />

bedoeld wordt. Dat werkt onzeker gedrag in de hand.<br />

Ook de overgang van de bebouwde komsituatie dient een duidelijk en herkenbaar onderscheid te maken naar binnen en<br />

buiten de bebouwde kom.<br />

Bij de criteria onbedoeld gebruik en onzeker gedrag is een gewicht toegepast van 3, om de gelijkwaardigheid van de<br />

principes uit te drukken.<br />

Uitgangspunt bij puntentoekenning is dat wanneer het principe wordt aangetast, dan wordt l punt toegekend. Als daarvan<br />

geen sprake is, dan wordt geen punt toegekend.<br />

De prioriteitsstelling wordt bepaald door het sub-totaal [1]. Bij gelijke eindscore van het sub-totaal [1], is de totaalscore [2]<br />

die gevormd wordt door de overige criteria, ter verfijning.<br />

Als het aantal geregistreerde verkeersslachtoffers 10 of hoger is, dan wordt in de kolom "slachtoffers" 4 punten toegekend.<br />

Lokaties met 6-10 geregistreerde verkeersslachtoffers krijgen 3 punten, lokaties met 4 en 5 geregistreerde verkeersslachtoffers<br />

krijgen 2 punten en lokaties met 1-3 geregistreerde verkeersslachtoffers krijgen l punt.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!