1 INSTELLEN VAN DISTRICTEN BINNEN DE KNRB Notitie voor ...

INSTELLEN VAN DISTRICTEN BINNEN DE KNRB
Notitie voor Algemene ledenvergadering op 10 maart 2007 (agendapunt 9)
• Inleiding
• Gevolgd proces in 2005 en 2006
• Informatie aan de Algemene ledenvergadering van de KNRB
• Vervolgacties
1. Inleiding
De KNRB heeft zijn meerjarenplan “Van Peize tot Peking, 2005-2008” vastgesteld.
Prioriteiten daarbinnen zijn het bevorderen van het juniorenroeien in Nederland, het
vergroten van het aantal roeiverenigingen in ons land en het laten groeien van het aantal
roeiers en roeisters. Ook is het verbeteren van het kader binnen verenigingen belangrijk,
zodat alle roeiers op goede wijze kunnen roeien en de besturen van verenigingen hun
taken goed kunnen uitvoeren.
Het KNRB-bestuur is bij de invulling van deze taken tot de conclusie gekomen, dat de
afstand tussen enerzijds het bondsbestuur en –bureau èn anderzijds de verenigingen vaak
te groot is om deze taken uit te voern. Het vormen van 7 districten binnen de KNRB zal
naar het oordeel van het bestuur een mogelijkheid zijn om de werkzaamheden die
regionaal tot uitvoering moeten komen, op basis van plannen die voor de roeibond als
geheel zijn vastgesteld, beter vorm te geven. Op districtsniveau kunnen enthousiaste
mensen samen zeer concrete taken uitvoeren in nauwe wisselwerking tussen de
verenigingen en de bond.
2. Gevolgd proces in 2005 en 2006
Eind 2005 heeft het bestuur van de KNRB de voorzitters van de regionale roeibonden, te
weten de ARB, NORB, GRB, RMN, ZRB en ZHRB, uitgenodigd om met elkaar te
bespreken op welke wijze de taken van de KNRB, die regionale uitvoering vragen, het
beste kunnen worden vormgegeven. De kennis en ervaring die binnen regionale bonden
bestaat is belangrijk voor een goed zicht op dit vraagstuk en het ontwikkelen van
mogelijke oplossingen.
In de periode eind 2005 – zomer 2006 heeft een viertal bijeenkomsten plaatsgevonden.
Hiervoor is door de toenmalige directeur van het bondsbureau een werkdocument
opgesteld, waarin alle taken die uit het Meerjarenplan voortvloeien, een codering hebben
gekregen, te weten ligt het accent landelijk, regionaal of bij de vereniging. Om verwarring
door naamgeving te voorkomen, is er vanaf dat moment gesproken over districten in
plaats van over regio’s.
De taken die op districtniveau het beste kunnen worden uitgevoerd zijn toen verder
besproken. Dit waren o.a. het organiseren van competities per district, zowel voor
junioren als voor senioren, het stroomlijnen van de verenigingsdeelname aan opleidingen
van de bond en het samenwerken om groeipotenties, in kwantiteit en kwaliteit, te kunnen
verwezenlijken.
Door bovengenoemde groep is in juni 2006 een voorstel gemaakt, dat in het najaar binnen
alle regionale bonden is besproken. Daartoe hebben de voorzitter en secretaris van de
KNRB vijf bijeenkomsten van deze bonden bijgewoond en het plan gepresenteerd. De op
die bijeenkomsten aanwezige verenigingen hebben positief op het voorstel gereageerd,
1

omdat ook vanuit hen ervaren is dat het soms lastig is op de goede initiatieven van de
bond op locaal niveau invulling te geven.
3. Informatie aan de Algemene ledenvergadering van de KNRB op 10 maart 2007
Het bestuur van de KNRB stelt de Algemene Ledenvergadering voor om
• Binnen de KNRB 7 districten in te voeren. Alle leden van de KNRB zijn lid
van één district.
• De districten heten Holland Noord (22 verenigingen), Holland Zuid (15
verenigingen), Noord (11 verenigingen), Oost (12 verenigingen), Midden (17
verenigingen), Zuid-West (15 verenigingen) en Zuid-Oost (11 verenigingen).
De indeling van de districten is gebaseerd op de indeling voor de
Juniorencompetitie met daaraan toegevoegd de verenigingen die wel in die
regio liggen, maar niet meedoen aan de juniorencompetitie. Van belang is om
te komen tot een min of meer gelijke regionale omvang, een overeenkomend
aantal verenigingen, een combinatie van verschillende soorten verenigingen
etc.
• Elk district heeft een districtscommissie, met dezelfde afgeleide taken als de
andere bestaande bondscommissies. De districtscommissie bestaat uit 3 tot 5
personen die elk lid zijn van een vereniging in het district. De
districtscommissie wordt benoemd door het bestuur van de KNRB. De leden
worden lid voor een periode van 3 jaar, met een mogelijkheid tot
herbenoeming voor nogmaals 3 jaar.
• Een district is geen eigen bestuurlijke eenheid binnen de KNRB en kent geen
bestuur, contributies etc. Binnen de KNRB is de Algemene Ledenvergadering
het enige besluitnemende orgaan.
• De taken van de districten en de districtscommissie zijn gebaseerd op het
Meerjarenplan 2005 – 2008 en kunnen o.a. zijn:
- Het organiseren van de Juniorcompetitie in het district;
- Het nagaan of een seniorcompetitie van de grond kan komen;
- Het organiseren van andere evenementen, bijvoorbeeld voor
toerroeiers;
- Het organiseren van de centraal ontwikkelde KNRB-opleidingen in
een district en het mede richting geven aan het uitnodigen van
deelnemers daarvoor;
- Het bevorderen van de samenwerking tussen verenigingen om te
komen tot groter en beter opgeleid kader, het behoud van leden, het
bespreken van de groeiproblematiek, het oprichten van nieuwe
verenigingen etc;
- Het besteden van aandacht aan Talentcentra en regionaal roeiwater.
• De 7 Districtscommissies en de KNRB gaan samenwerken om kennis en
ervaring die in één district is ontwikkeld ook elders in praktijk te brengen: er is
veel ervaring in ons land, die kunnen en moeten we beter benutten.
• Elk district en districtscommissie wordt ondersteund door een Medewerker
DeskundigheidsBevordering van de KNRB. Het aantal uren dat hiervoor
beschikbaar is, is afhankelijk van de financiële mogelijkheden van de bond.
• De samenstelling van de districten is weergegeven in de folder “Districten
binnen de Roeibond’, die bij de vergaderstukken is gevoegd.
2

De in te stellen districten krijgen taken die niet overlappen met de werkzaamheden van
de regionale roeibonden. Deze regionale bonden blijven in sommige delen van ons
land actief.
4. Vervolgacties
Na informatie aan de Algemene Ledenvergadering over het invoeren van KNRBdistricten
zal het KNRB-bestuur per district een districtcommissie benoemen. Hiervoor
worden nu leden aangezocht.
Het bestuur zal aangeven of en hoeveel tijd van de medewerkers
deskundigheidsbevordering (MDB) voor de districtstaken beschikbaar is.
Per district zal de districtscommissie, in samenspraak met de MDB-er, zijn taakinvulling
aangeven. Het verdient aanbeveling om deze taken in een groeiproces ter hand te nemen,
om ervaring met het werken in districten te kunnen opdoen.
Februari 2007
3